30.09.2013 Views

algemene economie - 10 voor de leraar

algemene economie - 10 voor de leraar

algemene economie - 10 voor de leraar

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

3 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong><br />

Kennisbasis<br />

docent <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong><br />

master


Voorwoord<br />

Wat ligt er aan <strong>de</strong> basis van echte kennis? Ervaring, inzicht, maar <strong>voor</strong>al ook: samenwerking.<br />

Kennis wordt nooit alleen gemaakt.<br />

Zo is ook <strong>de</strong>ze Kennisbasis er gekomen. Hierin staat <strong>de</strong> basiskennis die ie<strong>de</strong>re startbekwame<br />

<strong>leraar</strong> aan het ein<strong>de</strong> van <strong>de</strong> opleiding minimaal dient te beheersen. Dat begon in 2009 bij <strong>de</strong><br />

lerarenopleidingen <strong>voor</strong> het primair en <strong>voor</strong>tgezet on<strong>de</strong>rwijs, <strong>voor</strong> een groot aantal vakken.<br />

Vervolgens zijn <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re lerarenopleidingen aan <strong>de</strong> slag gegaan om hun eigen kennisbasis te<br />

beschrijven. En afgelopen jaar heeft een grote groep docenten van <strong>de</strong> lerarenopleidingen met<br />

veel enthousiasme hard gewerkt aan het beschrijven van <strong>de</strong>ze nieuwe set van kennisbases.<br />

Hun concept is weer door inhou<strong>de</strong>lijke experts (<strong>de</strong>skundigen per vakgebied) bestu<strong>de</strong>erd en<br />

waar nodig van aanwijzingen <strong>voor</strong>zien. Met inzet van zoveel betrokken mensen wordt dit<br />

eindresultaat breed gedragen. Nu dit product er ligt zullen lerarenopleidingen aan <strong>de</strong> slag<br />

gaan met het gebruik van <strong>de</strong>ze kennisbases in <strong>de</strong> opleidingen.<br />

Al dat werk heeft ook nog iets an<strong>de</strong>rs opgeleverd. De auteurs zijn uitgedaagd hun eigen kennis<br />

te overzien, te beschrijven en te toetsen aan <strong>de</strong> expertise van hun collega’s el<strong>de</strong>rs in het land.<br />

Dat bracht collega’s van diverse instellingen met elkaar in contact. Dat bood gelegenheid om<br />

met vakgenoten te discussiëren en daarmee hun eigen expertise aan te scherpen. Hoewel<br />

niet in kennisbases uit te drukken mag <strong>de</strong>ze opbrengst beslist niet wor<strong>de</strong>n vergeten: ervaring<br />

en inzicht groeien zelf ook door samenwerking.<br />

Velen uit <strong>de</strong> sector zijn zo op enigerlei wijze betrokken bij <strong>de</strong> ontwikkeling en implementatie<br />

van <strong>de</strong> kennisbasis of bij het construeren van <strong>de</strong> kennistoetsen. Door het har<strong>de</strong> werk en <strong>de</strong><br />

grote betrokkenheid van al <strong>de</strong>ze mensen tonen <strong>de</strong> lerarenopleidingen dat ambitieuze doel-<br />

stellingen, in combinatie met nauwe samenwerking en kennisuitwisseling, kunnen resulteren<br />

in nieuwe kwaliteit: een vaste basis on<strong>de</strong>r goed ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> kennis. Een kwaliteitsslag die <strong>de</strong><br />

nieuwe generatie leraren <strong>de</strong>gelijk zal <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>n op hun toekomst als pedagoog, zodat<br />

men met recht kan zeggen: Een tien <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>leraar</strong>!<br />

Ik dank allen die hieraan hebben bijgedragen.<br />

dr. Guusje ter Horst<br />

<strong>voor</strong>zitter HBO-raad<br />

Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> | 4


Inhoud<br />

5 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong><br />

1. Algemene inleiding 6<br />

2. Preambule <strong>10</strong><br />

3. Kennisbasis <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> 12<br />

A. Macro-<strong>economie</strong> 13<br />

B. Micro-<strong>economie</strong> 15<br />

C. Monetaire <strong>economie</strong> 17<br />

D. Collectieve sector 19<br />

E. Inter nationale economische betrekkingen 21<br />

F. Econo mische tools 23<br />

G. Wetenschappelijke grondslagen en ontwikkelingen 25<br />

H. Vak didactiek Economie 27


1. Algemene inleiding<br />

Doelen<br />

De <strong>voor</strong>liggen<strong>de</strong> kennisbasis vormt een systematische beschrijving van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en<br />

vakdidactische kennis en vaardighe<strong>de</strong>n waarover stu<strong>de</strong>nten beschikken aan het eind van hun<br />

hbo-masteropleiding tot bevoegd docent <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> in het <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>nd hoger<br />

on<strong>de</strong>rwijs (havo en vwo). Het belangrijkste doel van <strong>de</strong> kennisbasis is om stu<strong>de</strong>nten, lerarenop-<br />

lei<strong>de</strong>rs, verwante opleidingen, het werkveld en <strong>de</strong> samenleving dui<strong>de</strong>lijkheid te verschaffen<br />

over <strong>de</strong> ‘body of knowledge’. De kennisbasis is ver<strong>de</strong>r geschikt als referentieka<strong>de</strong>r <strong>voor</strong> leer-<br />

planontwikkeling, als instrument <strong>voor</strong> kwaliteitszorg, en <strong>de</strong>sgewenst als inhou<strong>de</strong>lijk raamwerk<br />

<strong>voor</strong> samenwerking tussen hbo-masteropleidingen.<br />

De <strong>algemene</strong> inleiding geeft achtergrondinformatie over:<br />

<strong>de</strong> positionering van <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen <strong>leraar</strong> vho;<br />

<strong>de</strong> totstandkoming van <strong>de</strong> kennisbases binnen het lan<strong>de</strong>lijke project Werken aan Kwaliteit<br />

(WAK);<br />

<strong>de</strong> ijkpunten <strong>voor</strong> <strong>de</strong> inhou<strong>de</strong>lijke keuzes bij <strong>de</strong> samenstelling van <strong>de</strong> kennisbases.<br />

Positionering van <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen <strong>leraar</strong> vho<br />

In Ne<strong>de</strong>rland bestaan twee routes die lei<strong>de</strong>n naar een bevoegdheid <strong>voor</strong> het eerstegraads gebied.<br />

De universitaire route: aansluitend aan het behalen van een Master of Arts/Science volgt<br />

een stu<strong>de</strong>nt een eerstegraads opleiding in voltijd. De vakinhou<strong>de</strong>lijke kennis verwerft <strong>de</strong><br />

stu<strong>de</strong>nt binnen een wetenschappelijke opleiding. Daarna maakt hij zich (vak)didactische en<br />

on<strong>de</strong>rwijskundige kennis eigen tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> (meestal eenjarige) universitaire lerarenopleiding.<br />

De hbo-route: een twee<strong>de</strong>graads bevoeg<strong>de</strong> docent volgt, na zijn hbo-bacheloropleiding en<br />

meestal na enige jaren werkervaring, een driejarige eerstegraads hbo-masteropleiding in<br />

<strong>de</strong>eltijd. Binnen <strong>de</strong> hbo-masteropleiding wor<strong>de</strong>n vakinhou<strong>de</strong>lijke, (vak)didactische en<br />

on<strong>de</strong>rwijskundige kennis in samenhang verworven. Het geheel van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en<br />

vakdidactische kennis van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt is beschreven in <strong>de</strong> kennisbases <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bachelor- en<br />

<strong>de</strong> masteropleidingen.<br />

Bei<strong>de</strong> routes lei<strong>de</strong>n tot hetzelf<strong>de</strong> civiele effect, namelijk een bevoegdheid <strong>voor</strong> <strong>de</strong> boven-<br />

bouw van het vho (havo en vwo).<br />

Totstandkoming van <strong>de</strong> kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>leraar</strong> vho<br />

De kennisbases van <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen vormen een on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el van het project ‘Werken<br />

aan Kwaliteit’ (WAK). Dit project is ontstaan als uitwerking van <strong>de</strong> ‘Kwaliteitsagenda <strong>voor</strong> het<br />

oplei<strong>de</strong>n van leraren 2008-2011’ van toenmalig staatssecretaris Van Bijsterveldt en valt on<strong>de</strong>r<br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid van <strong>de</strong> HBO-raad. De uitkomsten van het project zijn daarnaast beïnvloed<br />

door beleidsmatige ontwikkelingen, zoals het advies ‘Kwaliteitsborging van het eindniveau van<br />

aanstaan<strong>de</strong> leraren’ van <strong>de</strong> On<strong>de</strong>rwijsraad en <strong>de</strong> aanbevelingen <strong>voor</strong> een toekomstbestendig<br />

hoger on<strong>de</strong>rwijs van <strong>de</strong> commissie Veerman.<br />

Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> | 6


1<br />

7 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong><br />

De activiteiten in het WAK-<strong>de</strong>elproject waren erop gericht om in on<strong>de</strong>rlinge samenwerking <strong>de</strong><br />

kwaliteit van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en vakdidactische kennis van toekomstige eerstegraadsleraren<br />

te versterken. De uitkomsten vormen een gemeenschappelijk ka<strong>de</strong>r dat recht doet aan het<br />

eigen karakter van hbo-masteropleidingen. Het ka<strong>de</strong>r legt een bre<strong>de</strong>, gemeenschappelijke basis<br />

vast, maar biedt opleidingen leerplanruimte <strong>voor</strong> eigen in<strong>de</strong>ling, inkleuring en aanvullingen.<br />

Het <strong>de</strong>elproject ging van start in februari 20<strong>10</strong> en heeft kennisbases gerealiseerd <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

volgen<strong>de</strong> schoolvakken:<br />

Ne<strong>de</strong>rlands, Engels, Frans, Duits, Spaans, Fries;<br />

wiskun<strong>de</strong>, scheikun<strong>de</strong>, natuurkun<strong>de</strong>, biologie;<br />

geschie<strong>de</strong>nis, aardrijkskun<strong>de</strong>, maatschappijleer, <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong>, bedrijfs<strong>economie</strong>,<br />

godsdienst & levensbeschouwing.<br />

Alle kennisbases zijn opgezet volgens een gezamenlijke, vaste in<strong>de</strong>ling, die <strong>voor</strong>tbouwt op<br />

<strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling van <strong>de</strong> kennisbases <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bacheloropleidingen van twee<strong>de</strong>graads leraren.<br />

Elke kennisbasis benoemt <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en vakdidactische domeinen en subdomeinen,<br />

licht <strong>de</strong>ze toe, formuleert <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> indicatoren (eindtermen) <strong>voor</strong> het masterniveau,<br />

en geeft per subdomein <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n van kenmerken<strong>de</strong> toetsvragen en opdrachten.<br />

Elke kennisbasis is samengesteld door een redactieteam bestaan<strong>de</strong> uit lerarenoplei<strong>de</strong>rs van alle<br />

hogescholen die <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> hbo-masteropleiding aanbie<strong>de</strong>n. Een projectlei<strong>de</strong>r bewaakte<br />

<strong>de</strong> <strong>voor</strong>tgang en zorg<strong>de</strong> <strong>voor</strong> afstemming samen met <strong>de</strong> <strong>voor</strong>zitters van <strong>de</strong> redactieteams en<br />

het lan<strong>de</strong>lijk overleg van <strong>de</strong> ADEF-werkgroep hbo-masteropleidingen.<br />

Redactieteams hebben een conceptversie van <strong>de</strong> kennisbasis beschikbaar gesteld <strong>voor</strong> com-<br />

mentaar door <strong>de</strong> vakgroepen in <strong>de</strong> hogescholen. De herziene versie van <strong>de</strong> kennisbasis is<br />

vervolgens ter legitimatie <strong>voor</strong>gelegd aan een onafhankelijk panel met vertegenwoordigers uit<br />

wetenschap, docenten uit het vho en vakverenigingen. De commentaren van <strong>de</strong> panels zijn<br />

verwerkt in <strong>de</strong> eindversies van <strong>de</strong> kennisbases.<br />

De namen van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van het redactieteam en <strong>de</strong> namen van <strong>de</strong> le<strong>de</strong>n van het legitimerings-<br />

panel staan vermeld bij <strong>de</strong> kennisbasis. Een geaccor<strong>de</strong>erd verslag van het gesprek tussen<br />

redactiele<strong>de</strong>n en het panel is beschikbaar.<br />

Ka<strong>de</strong>rs en bronnen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> kennisbases<br />

Voor een systematische beschrijving van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en vakdidactische kennis en<br />

vaardighe<strong>de</strong>n vormt competentie 3 uit <strong>de</strong> wet Beroepen in het On<strong>de</strong>rwijs (BiO) het uitgangs-<br />

punt: <strong>de</strong> bevoeg<strong>de</strong> <strong>leraar</strong> vho kan theoretische, methodische en praktische kennis over het<br />

schoolvak tijdig en gepast inzetten in beroepspraktijk.<br />

De kennisbases geven een overzicht van <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en vakdidactische kennisdomeinen<br />

in <strong>de</strong> opleidingen. De gekozen (sub)domeinen weerspiegelen die van <strong>de</strong> leerinhoud van het vho.<br />

Daarnaast bie<strong>de</strong>n ze voldoen<strong>de</strong> aangrijppunten om <strong>de</strong> ontwikkelingen in <strong>de</strong> wetenschappelijke<br />

discipline een belangrijke plaats te geven in <strong>de</strong> opleiding. De indicatoren en <strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

en -opdrachten tonen een niveau dat dui<strong>de</strong>lijk uitstijgt boven het niveau van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong><br />

bacheloropleiding.


Een <strong>leraar</strong> vho begeleidt leerlingen op weg naar hoger on<strong>de</strong>rwijs. Me<strong>de</strong> daarom is aandacht<br />

<strong>voor</strong> wetenschap en on<strong>de</strong>rzoek belangrijk in een hbo-masteropleiding. De betekenis ervan vormt<br />

een kenmerkend on<strong>de</strong>rscheid met <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> bacheloropleiding. Er is in <strong>de</strong> kennisbasis<br />

<strong>voor</strong> gekozen het vakgerichte on<strong>de</strong>rzoek niet in een apart domein on<strong>de</strong>r te brengen. Het doen<br />

van vakgericht on<strong>de</strong>rzoek kan immers in elk domein tot uitdrukking komen. Het is <strong>de</strong> verant-<br />

woor<strong>de</strong>lijkheid van een opleiding <strong>de</strong> plaats van vakgericht on<strong>de</strong>rzoek te expliciteren in het<br />

eigen leerplan. De keuze om het domein ‘Wetenschappelijke grondslagen en ontwikkelingen’<br />

op te nemen, benadrukt het belang dat <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen hechten aan kennis van en<br />

inzichten in <strong>de</strong> wijze waarop in het eigen vakgebied aan kennisontwikkeling werd en wordt<br />

gedaan. Het doen van on<strong>de</strong>rzoek is evenwel geen doel op zichzelf, maar een mid<strong>de</strong>l dat<br />

stu<strong>de</strong>nten in staat stelt ontwikkelingen in <strong>de</strong> wetenschappelijke wereld ten aanzien van hun<br />

vakgebied te dui<strong>de</strong>n en daaraan als <strong>leraar</strong> vho binnen het schoolvak betekenis te geven.<br />

N.B. On<strong>de</strong>rzoek in <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen is bre<strong>de</strong>r dan het terrein van <strong>de</strong> eigen discipline.<br />

Het betreft ook vraagstukken die betrekking hebben op ontwikkeling en duurzame innovatie<br />

in <strong>de</strong> eigen on<strong>de</strong>rwijspraktijk. De hierbij behoren<strong>de</strong> vormen van on<strong>de</strong>rzoek wor<strong>de</strong>n aangeduid<br />

als praktijkgericht on<strong>de</strong>rzoek en behoren niet direct tot <strong>de</strong> vak- en vakdidactische kennisbases.<br />

De kennisbases van <strong>de</strong> hbo-masteropleidingen zijn tot stand gekomen on<strong>de</strong>r invloed van een<br />

aantal richtinggeven<strong>de</strong> documenten.<br />

De wet Beroepen in het On<strong>de</strong>rwijs (BiO) en <strong>de</strong> beschrijving daarin van <strong>de</strong> <strong>leraar</strong> vho, die in<br />

staat is om ‘leerlingen te introduceren in <strong>de</strong> kennis, principes, on<strong>de</strong>rzoekswijzen en toe-<br />

passingen van <strong>de</strong> wetenschappelijke discipline(s) waaraan het schoolvak is gerelateerd.’<br />

De zeven on<strong>de</strong>rwijscompetenties <strong>voor</strong> <strong>de</strong> <strong>leraar</strong> vho, zoals beschreven door <strong>de</strong> Stichting<br />

Beroepskwaliteit Leraren. De competentiebeschrijvingen plaatsen <strong>de</strong> vakinhou<strong>de</strong>lijke en<br />

vakdidactische domeinen van <strong>de</strong> kennisbasis in een context van beroepshan<strong>de</strong>lingen.<br />

De Dublin-<strong>de</strong>scriptoren, die in Europa wor<strong>de</strong>n gehanteerd als kwalificaties <strong>voor</strong> het niveau<br />

van on<strong>de</strong>r meer masteropleidingen. De Dublin-<strong>de</strong>scriptoren impliceren on<strong>de</strong>r meer <strong>de</strong><br />

noodzaak van kennis van on<strong>de</strong>rzoeksmetho<strong>de</strong>n en kennis van <strong>de</strong> wetenschapsfilosofische<br />

achtergron<strong>de</strong>n van het vakgebied.<br />

De kennisbasis van <strong>de</strong> <strong>voor</strong>afgaan<strong>de</strong> bacheloropleiding, die <strong>de</strong> <strong>voor</strong>kennis <strong>de</strong>finieert<br />

van <strong>de</strong> instromen<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nten in <strong>de</strong> masteropleiding.<br />

De eindtermen van het betreffen<strong>de</strong> schoolvak in havo en vwo, die on<strong>de</strong>r meer van<br />

invloed zijn op <strong>de</strong> keuze van domeinen binnen het wetenschappelijk vakgebied.<br />

De brochure ‘Vakinhou<strong>de</strong>lijk Masterniveau’ van <strong>de</strong> Interdisciplinaire Commissie<br />

Leraren opleidingen (ICL), waarin per vakgebied het vakinhou<strong>de</strong>lijke masterniveau van<br />

<strong>de</strong> universitaire lerarenopleidingen wordt beschreven.<br />

Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> | 8


1<br />

Een leven lang leren<br />

9 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong><br />

De diplomering van <strong>de</strong> stu<strong>de</strong>nt vormt het eindpunt van <strong>de</strong> opleiding en een beginpunt van het<br />

levenslang ver<strong>de</strong>r leren. De Commissie Veerman adviseert om via een ruim aanbod van master-<br />

opleidingen een Leven Lang Leren te bevor<strong>de</strong>ren. De masteropleidingen zijn een goed <strong>voor</strong>-<br />

beeld van wat <strong>de</strong> Commissie <strong>voor</strong> ogen staat, want zij bie<strong>de</strong>n leraren doorgroeimogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

tij<strong>de</strong>ns hun loopbaan. Op <strong>de</strong> leraren en op <strong>de</strong> school als goed werkgever rust vervolgens <strong>de</strong><br />

verantwoor<strong>de</strong>lijkheid om <strong>voor</strong>t te bouwen aan <strong>de</strong> professionele ontwikkeling waar<strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

kennisbasis per vakgebied één van <strong>de</strong> pijlers vormt.<br />

Drs. A.W. van <strong>de</strong>r Stouwe<br />

Projectlei<strong>de</strong>r kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>leraar</strong> vho


2. Preambule<br />

Inleiding kennisbasis hbo-masteropleiding <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong><br />

Relatie tot <strong>de</strong> bachelor kennisbasis <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong><br />

De kennisbasis bachelor <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> bestaat <strong>voor</strong> een groot <strong>de</strong>el uit bedrijfsecono-<br />

mische on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len. De re<strong>de</strong>n daar<strong>voor</strong> heeft betrekking op het twee<strong>de</strong>graads beroepenveld.<br />

Ook wie (uitsluitend) een bevoegdheid <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> heeft, krijgt daar bijna onontkoom-<br />

baar met bedrijfseconomische aspecten te maken. In het eerstegraads beroepenveld bestaat<br />

een veel dui<strong>de</strong>lijker on<strong>de</strong>rscheid tussen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> en bedrijfs<strong>economie</strong>. Daarom is<br />

er<strong>voor</strong> gekozen <strong>de</strong> kennisbasis bachelor niet integraal als uitgangspunt te nemen, maar<br />

daarvan alleen het algemeen economische on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>el na<strong>de</strong>r uit te werken.<br />

Domeinen en subdomeinen<br />

De in<strong>de</strong>ling in domeinen sluit aan bij die van <strong>de</strong> universitaire lerarenopleidingen. Daaraan<br />

toegevoegd is een domein ‘Wetenschappelijke grondslagen en ontwikkelingen’. Dit laatste<br />

domein, dat <strong>de</strong> basis van <strong>de</strong> wetenschapsfilosofie en <strong>de</strong> geschie<strong>de</strong>nis van het economisch<br />

<strong>de</strong>nken bevat, is me<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>nd <strong>voor</strong> het masterniveau. Ver<strong>de</strong>r sluit <strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling in<br />

domeinen en subdomeinen aan bij wat gebruikelijk is in <strong>de</strong> internationale economische<br />

vakliteratuur.<br />

Vakspecifieke eisen <strong>voor</strong> het on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> bovenbouw<br />

Het nieuwe, in 20<strong>10</strong> op het havo ingevoer<strong>de</strong>, examenprogramma (in het vwo in 2011) legt veel<br />

nadruk op het aanleren van concepten door mid<strong>de</strong>l van <strong>voor</strong> leerlingen betekenisvolle contex-<br />

ten. Zie daar<strong>voor</strong> het rapport van <strong>de</strong> commissie-Teulings 2: ‘The Wealth of Education’. Ver<strong>de</strong>r<br />

is er het nieuwe didactische instrument van het klaslokaalexperiment. In het domein ‘Vakdidac-<br />

tiek’ hebben <strong>de</strong>ze elementen een plaats gevon<strong>de</strong>n. De experimenten zijn eveneens opgenomen<br />

in een apart domein – ‘Vaardighe<strong>de</strong>n’ – waarin meer algemeen noodzakelijk geachte vaardig-<br />

he<strong>de</strong>n/bena<strong>de</strong>ringen zijn samengebracht; naast <strong>de</strong> experimenten ook wiskun<strong>de</strong>, speltheorie<br />

en statistiek.<br />

On<strong>de</strong>rzoek<br />

Het doen van on<strong>de</strong>rzoek is niet een doel op zichzelf, maar een mid<strong>de</strong>l om vakinhou<strong>de</strong>lijke of<br />

vakdidactische kennis te verwerven. Daarom is er<strong>voor</strong> gekozen on<strong>de</strong>rzoek niet als apart<br />

domein op te nemen.<br />

Relatie met an<strong>de</strong>re vakken<br />

Inhou<strong>de</strong>lijk kunnen er relaties wor<strong>de</strong>n gelegd met an<strong>de</strong>re maatschappelijke vakken. We geven<br />

enkele <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n:<br />

- geschie<strong>de</strong>nis: <strong>de</strong> <strong>de</strong>pressie van <strong>de</strong> jaren <strong>de</strong>rtig;<br />

- aardrijkskun<strong>de</strong>: <strong>de</strong> mondiale inkomensver<strong>de</strong>ling;<br />

- maatschappijleer: <strong>de</strong> houdbaarheid van <strong>de</strong> verzorgingsstaat.<br />

Daarnaast is er <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> wiskun<strong>de</strong>, niet zozeer inhou<strong>de</strong>lijk, maar <strong>voor</strong>namelijk als instrument<br />

om economische processen compact weer te geven.<br />

Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> | <strong>10</strong>


2<br />

Leeswijzer<br />

11 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong><br />

In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> kolom van <strong>de</strong> kennisbasis zijn bij elk domein <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> subdomeinen<br />

weergegeven. Deze subdomeinen zijn geoperationaliseerd door het benoemen van <strong>de</strong> on<strong>de</strong>r-<br />

liggen<strong>de</strong> concepten in <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> kolom. Al <strong>de</strong>ze concepten wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> opleiding behan<strong>de</strong>ld.<br />

Opleidingen hebben <strong>de</strong> vrijheid om eigen accenten te leggen. In kolom vier is, van <strong>de</strong> concepten<br />

waar <strong>de</strong> masteropleiding zich het dui<strong>de</strong>lijkst on<strong>de</strong>rscheidt van <strong>de</strong> bacheloropleiding door<br />

mid<strong>de</strong>l van een indicator, een <strong>de</strong>finitie (eindterm) gegeven op basis van meetbaar gedrag.<br />

Deze kolom preten<strong>de</strong>ert niet <strong>de</strong> kennisbasis volledig te <strong>de</strong>kken en kan dus niet gebruikt wor<strong>de</strong>n<br />

als <strong>de</strong>kken<strong>de</strong> uitwerking van alle domeinen. In <strong>de</strong> vijf<strong>de</strong> kolom zijn ten slotte <strong>voor</strong>beeldtoets-<br />

vragen opgenomen om een aantal indicatoren na<strong>de</strong>r te specificeren. Deze toetsvragen zijn<br />

gericht op beheersing van vakkennis. De formuleringen sluiten aan bij <strong>de</strong> hogere niveaus van<br />

<strong>de</strong> taxonomie van Bloom.<br />

Ten slotte: het nieuwe <strong>economie</strong>programma van havo en vwo legt veel nadruk op het toepassen<br />

van concepten in een gegeven context. In <strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen in <strong>de</strong>ze kennisbasis zijn contex-<br />

ten echter spaarzaam aanwezig, niet omdat <strong>de</strong> opstellers <strong>de</strong> concept/context-bena<strong>de</strong>ring<br />

niet belangrijk zou<strong>de</strong>n vin<strong>de</strong>n, maar omdat het format van <strong>de</strong>ze kennisbasis nu eenmaal te<br />

weinig ruimte laat <strong>voor</strong> een min of meer uitvoerig uitgeschreven context.


3. Kennisbasis <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong><br />

A. Macro-<strong>economie</strong> 13<br />

A.1 Macro-economische data 13<br />

A.2 Economische groei 13<br />

A.3 Korte termijn: conjunctuur en stabilisatiepolitiek 13<br />

A.4 Micro-<strong>economie</strong> achter <strong>de</strong> macro-<strong>economie</strong> 13<br />

B. Micro-<strong>economie</strong> 15<br />

B.1 Consumentengedrag 15<br />

B.2 Producentengedrag 15<br />

B.3 Perfect werken<strong>de</strong> markten 15<br />

B.4 Niet-perfect werken<strong>de</strong> markten 15<br />

B.5 Marktfalen 15<br />

C. Monetaire <strong>economie</strong> 17<br />

C.1 Financiële data 17<br />

C.2 Financiële markten en instituties 17<br />

C.3 Monetaire theorieën 17<br />

C.4 Monetair beleid 17<br />

D. Collectieve sector 19<br />

D.1 Functies van <strong>de</strong> collectieve sector 19<br />

D.2 Openbare financiën 19<br />

D.3 Sociale zekerheid 19<br />

D.4 Europese Unie 19<br />

D.5 Economie van <strong>de</strong> publieke besluitvorming 19<br />

E. Inter nationale economische betrekkingen 21<br />

E.1 Han<strong>de</strong>lstheorie 21<br />

E.2 Han<strong>de</strong>lspolitiek 21<br />

E.3 Economische globalisering 21<br />

E.4 Ontwikkelings<strong>economie</strong> 21<br />

E.5 Betalingsbalans en wisselkoersen 21<br />

E.6 Internationale organisaties 21<br />

F. Econo mische tools 23<br />

F.1 Gedrags<strong>economie</strong> 23<br />

F.2 Speltheorie 23<br />

F.3 Mo<strong>de</strong>llen 23<br />

F.4 Basis wiskun<strong>de</strong> 23<br />

F.5 Basis statistiek 23<br />

G. Wetenschappelijke grondslagen en ontwikkelingen 25<br />

G.1 Methodologie van <strong>de</strong> wetenschap in het algemeen 25<br />

G.2 Methodologie van <strong>de</strong> economische wetenschap in het bijzon<strong>de</strong>r 25<br />

G.3 Geschie<strong>de</strong>nis van het economisch <strong>de</strong>nken 25<br />

H. Vak didactiek Economie 27<br />

H.1 Oriëntatie op het schoolvak Economie in <strong>de</strong> bovenbouw van havo en vwo 27<br />

H.2 De <strong>economie</strong>docent als ontwerper van leerarrangementen <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bovenbouw<br />

van havo en vwo 27<br />

H.3 De <strong>economie</strong>docent als on<strong>de</strong>rzoeker en regisseur van <strong>de</strong> eigen ontwikkeling 27<br />

Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> | 12


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijving d.m.v. trefwoor<strong>de</strong>n Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

A. Macro-<br />

<strong>economie</strong><br />

A.1 Macro-economische data - Het Ne<strong>de</strong>rlandse systeem van nationale rekeningen;<br />

- nationaal inkomen/product, vormen en <strong>de</strong>finities;<br />

- open <strong>economie</strong>: macro-economische balansvergelijking, han<strong>de</strong>lsbalans,<br />

nominale en reële wisselkoers, koopkrachtpariteit;<br />

- arbeidsmarkt: participatie en werkloosheid;<br />

- inflatie.<br />

A.2 Economische groei - Groeimo<strong>de</strong>llen: productiefunctie, groeifactoren, Solow-mo<strong>de</strong>l,<br />

‘steady state’, ‘gol<strong>de</strong>n rule level of capital’, rol van besparingen,<br />

invloed bevolkingsgroei;<br />

- technische vernieuwing, evenwichtige groei en groeipolitiek,<br />

endogenegroei-theorie.<br />

A.3 Korte termijn: conjunctuur en stabilisatiepolitiek - Korte en lange termijn AS/AD-mo<strong>de</strong>llen;<br />

- conjunctuurmo<strong>de</strong>llen: ‘keynesian cross’, IS/LM-mo<strong>de</strong>l, Mun<strong>de</strong>ll/<br />

Fleming-mo<strong>de</strong>l;<br />

- ‘fiscal’, ‘monetary’ en ‘tra<strong>de</strong> policy’ in <strong>de</strong>ze mo<strong>de</strong>llen;<br />

- macromo<strong>de</strong>llen met marktimperfecties: stick price, sticky wage,<br />

imperfect information;<br />

- uitruil inflatie en werkloosheid: <strong>de</strong> Phillips-curve;<br />

- het on<strong>de</strong>rscheid tussen nominale en reële variabelen;<br />

- stabilisatiepolitiek: actief of passief, Lucas-kritiek: rationele verwachtingen,<br />

wettelijk of discretionair.<br />

A.4 Micro-<strong>economie</strong> achter <strong>de</strong> macro-<strong>economie</strong> - Consumptie: <strong>de</strong> keynesiaanse consumptiefunctie, intertemporele<br />

budgetrestrictie, levenscyclus, permanent inkomen, rationele verwachtingen;<br />

- investeringen: rentestand, belastingen, <strong>voor</strong>raadvorming;<br />

- nieuwe inzichten in <strong>de</strong> conjunctuurtheorie: ‘real business cycle’ en <strong>de</strong><br />

neo-keynesianen;<br />

- Ricardiaanse equivalentie en levensloopverwachting.<br />

(1) Macro-economische data interpreteren door mid<strong>de</strong>l van <strong>de</strong> staat van<br />

mid<strong>de</strong>len en bestedingen en daarbij <strong>de</strong> relatie leggen met <strong>de</strong> macro-<br />

economische balansvergelijking.<br />

(2) Verschillen<strong>de</strong> soorten <strong>de</strong>flatoren hanteren, afhankelijk van <strong>de</strong> gekozen<br />

data: metho<strong>de</strong>s van Paasche en Laspeyres.<br />

(3) Kengetallen met betrekking tot <strong>de</strong> arbeidsmarkt en <strong>de</strong> inflatie interpreteren.<br />

- Groeimo<strong>de</strong>llen: productiefunctie, groeifactoren, Solow-mo<strong>de</strong>l,<br />

‘steady state’, ‘gol<strong>de</strong>n rule level of capital’, rol van besparingen,<br />

invloed bevolkingsgroei;<br />

- technische vernieuwing, evenwichtige groei en groeipolitiek,<br />

endogenegroei-theorie.<br />

(1) Het grafisch en algebraïsch analyseren van beleidseffecten in lange en<br />

korte termijn AS/AD-mo<strong>de</strong>llen, IS/LM-mo<strong>de</strong>llen en Mun<strong>de</strong>ll/Flemingmo<strong>de</strong>llen<br />

en het interpreteren van <strong>de</strong> uitkomst ervan.<br />

(2) Een mogelijk positief verband tussen het algemeen prijspeil en <strong>de</strong> output<br />

bere<strong>de</strong>neren.<br />

(3) De betekenis van <strong>de</strong> Phillips-curve bespreken.<br />

(4) De mogelijkhe<strong>de</strong>n en onmogelijkhe<strong>de</strong>n van stabilisatiepolitiek bespreken.<br />

(1) De micro-economische ratio achter <strong>de</strong> macrovariabelen consumptie en<br />

investeringen analyseren.<br />

(2) Macro-economische fluctuaties verklaren met behulp <strong>de</strong> ‘real business<br />

cycle’- theorie en <strong>de</strong> neo-keynesiaanse theorie.<br />

(3) De mogelijkhe<strong>de</strong>n tot stimuleringspolitiek relativeren tegen <strong>de</strong> achtergrond<br />

van <strong>de</strong> Ricardiaanse equivalentie.<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

In een eenvoudige <strong>economie</strong> wor<strong>de</strong>n slechts twee producten geproduceerd.<br />

Gegeven zijn van <strong>de</strong> jaren 2005 en 20<strong>10</strong> <strong>de</strong> hoeveelhe<strong>de</strong>n en prijzen van <strong>de</strong>ze<br />

producten.<br />

a. Als 2005 het basisjaar is, bereken dan <strong>voor</strong> elk jaar: het nominaal en reëel<br />

bbp, <strong>de</strong> te gebruiken <strong>de</strong>flator <strong>voor</strong> het bbp en <strong>de</strong> <strong>de</strong>flator <strong>voor</strong> <strong>de</strong> inflatie<br />

(cpi).<br />

b. Met welk percentage zijn <strong>de</strong> prijzen tussen 2005 en 20<strong>10</strong> gestegen?<br />

Verklaar het verschil tussen <strong>de</strong> twee gevon<strong>de</strong>n antwoor<strong>de</strong>n.<br />

(1) Grafisch en algebraïsch het optimale groeipad in een Solow-mo<strong>de</strong>l<br />

bepalen en <strong>de</strong> betekenis ervan interpreteren.<br />

(2) De rol van besparingen, bevolkingsgroei en technische ontwikkeling in<br />

het ka<strong>de</strong>r van een Solow-mo<strong>de</strong>l analyseren.<br />

(3) Het specifieke karakter van <strong>de</strong> endogenegroeitheorie met <strong>voor</strong>beel<strong>de</strong>n<br />

verdui<strong>de</strong>lijken.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Gegeven is een Mun<strong>de</strong>ll/Fleming-mo<strong>de</strong>l <strong>voor</strong> een kleine open <strong>economie</strong>. Neem<br />

aan dat <strong>de</strong> rente op <strong>de</strong> wereldmarkt stijgt. Analyseer (ook grafisch) <strong>de</strong> effecten<br />

daarvan op <strong>de</strong> totale output, <strong>de</strong> wisselkoers en <strong>de</strong> lopen<strong>de</strong> rekening van het<br />

betreffen<strong>de</strong> land ingeval van<br />

a. Vrije wisselkoersen<br />

b. Vaste wisselkoersen<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

Bere<strong>de</strong>neer dat het verschijnsel stagflatie niet bere<strong>de</strong>neerd kan wor<strong>de</strong>n met<br />

behulp van <strong>de</strong> Phillips-curve.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Peter en Petra consumeren in een twee-perio<strong>de</strong>n Fisher-mo<strong>de</strong>l. Peter verdient<br />

zowel in perio<strong>de</strong> 1 als in perio<strong>de</strong> 2 € <strong>10</strong>0. Petra verdient in perio<strong>de</strong> 1 niets en<br />

€ 2<strong>10</strong> in perio<strong>de</strong> 2. Bei<strong>de</strong>n kunnen lenen en sparen tegen een rente.<br />

a. Bereken <strong>de</strong> rente als zowel Peter als Petra € <strong>10</strong>0 consumeert in bei<strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong>n.<br />

b. Beargumenteer <strong>de</strong> gevolgen van een rentestijging <strong>voor</strong> <strong>de</strong> consumptie<br />

van Peter en Petra in bei<strong>de</strong> perio<strong>de</strong>n.<br />

13 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> | 14


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijving d.m.v. trefwoor<strong>de</strong>n Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

B. Micro-<br />

<strong>economie</strong><br />

B.1 Consumentengedrag - keuzegedrag d.m.v. indifferentie-krommen en budgetlijnen<br />

- rol van <strong>de</strong> opportunity costs in het keuzegedrag<br />

- revealed preference<br />

- inkomens- en substitutie-effect<br />

- prijs- en inkomensconsumptiecurve<br />

- segment- en puntelasticiteiten<br />

- consumentensurplus<br />

- consumentengedrag en onzekerheid (elementen uit <strong>de</strong> gedrags<strong>economie</strong>)<br />

- ruilen over <strong>de</strong> tijd: levensloop en intertemporele substitutie<br />

- risico en risicoaversie<br />

- <strong>de</strong> Edgeworth-box t.a.v. <strong>de</strong> consument.<br />

B.2 Producentengedrag - Cobb-Douglas productiefunctie<br />

- kostenbegrippen: constant, variabel, marginaal, verzonken, opportunity<br />

costs<br />

- kortetermijnkostenfuncties<br />

- lange termijn: isoquanten en isokostenlijnen: vaststellen optimum<br />

- producentensurplus<br />

- rol van <strong>de</strong> innovatie<br />

- doelstellingen van <strong>de</strong> producent (winst- of omzetmaximalisatie,<br />

breakeven)<br />

- <strong>de</strong> rol van innovatie in <strong>de</strong> langetermijn-besluitvorming.<br />

B.3 Perfect werken<strong>de</strong> markten - winstmaximalisatie op korte termijn, marginale analyse<br />

- kortetermijnaanbodcurve<br />

- langetermijnaanbodcurve, rol van <strong>de</strong> innovatie<br />

- langetermijnbedrijfstakevenwicht<br />

- marktevenwicht<br />

- welvaartstheorie: effect op consumenten- en producentensurplus van:<br />

* prijsbeheersing<br />

* productiequota<br />

* importheffingen en -quota<br />

* subsidies en belastingen<br />

- <strong>de</strong>adweight loss, Harberger driehoek<br />

- algemeen evenwicht: inter<strong>de</strong>pentie tussen markten, Edgeworth<br />

box-diagram<br />

- Pareto-optimum.<br />

B.4 Niet-perfect werken<strong>de</strong> markten - winstmaximalisatie monopolie, marginale analyse;<br />

- relatie prijs, MK en elasticiteit bij het monopolie;<br />

- Lerner-in<strong>de</strong>x;<br />

- welvaartseffecten van het monopolie;<br />

- monopsonie en welvaartseffecten;<br />

- overheidsingrijpen bij het monopolie;<br />

- prijsdiscriminatie: eerste, twee<strong>de</strong> en <strong>de</strong>r<strong>de</strong> graads, intertemporeel;<br />

- korte- en langetermijnevenwicht bij monopolistische me<strong>de</strong>dinging;<br />

- analyse m.b.v. reactiecurven: Cournot, Stackelberg, Bertrand;<br />

- analyse van het oligopolie d.m.v. <strong>de</strong> besluitvorming: speltheorie en<br />

strategische interactie speltheorie: Nash-evenwicht, herhaal<strong>de</strong> spelen,<br />

meervoudig evenwicht, geloofwaardige dreiging.<br />

B.5 Marktfalen - rol asymmetrische informatie, signaling;<br />

- moral hazard;<br />

- het principaal-agent-probleem;<br />

- externaliteiten en eigendomsrechten, theorema van Coase;<br />

- collectieve goe<strong>de</strong>ren: rivaliserend/non-rivaliserend, uitsluitbaar/<br />

niet-uitsluitbaar.<br />

(1) Met behulp van <strong>de</strong> relevante gegevens het optimum van een consument<br />

berekenen.<br />

(2) Het inkomens- en substitutie-effect van een prijsveran<strong>de</strong>ring op <strong>de</strong><br />

gevraag<strong>de</strong> hoeveelheid <strong>de</strong>monstreren en daarbij on<strong>de</strong>rscheid maken<br />

tussen verschillen<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>s, bij<strong>voor</strong>beeld die van Hicks en Slutsky.<br />

(3) Punt- en segmentelasticiteit berekenen en met behulp daarvan <strong>de</strong> invloed<br />

van prijsveran<strong>de</strong>ringen op <strong>de</strong> omzet bere<strong>de</strong>neren.<br />

(4) Het gedrag van <strong>de</strong> consument verklaren tegen <strong>de</strong> achtergrond van <strong>de</strong><br />

levensloopgedachte.<br />

(1) Grafisch en algebraïsch met behulp van isoquanten (Cobb-Douglas productiefunctie)<br />

en isokostenlijnen en langetermijn expansiepad aflei<strong>de</strong>n.<br />

(2) Grafisch en algebraïsch <strong>de</strong> relatie tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kortetermijnkostenfuncties<br />

leggen.<br />

(3) Relatie kunnen leggen tussen <strong>de</strong> lange- en <strong>de</strong> kortetermijnkostenfuncties<br />

en daarbij on<strong>de</strong>rscheid maken tussen toe- en afnemen<strong>de</strong> meeropbrengsten<br />

enerzijds en schaal<strong>voor</strong><strong>de</strong>len en -na<strong>de</strong>len an<strong>de</strong>rzijds.<br />

(1) Grafisch en algebraïsch <strong>de</strong> situatie van maximale winst analyseren en via<br />

<strong>de</strong> diverse MK-curven <strong>de</strong> bedrijfstak-aanbodcurve bepalen.<br />

(2) Het langetermijnaanbod analyseren en daarbij on<strong>de</strong>rscheid maken tussen<br />

‘constant, increasing en <strong>de</strong>creasing costs’.<br />

(3) Grafisch en algebraïsch het effect van een diverse overheidsmaatregelen<br />

op consumenten- en producentensurplus analyseren en conclusies trekken<br />

t.a.v. het totale (economische) surplus en <strong>de</strong> welvaart.<br />

(4) In een Edgeworth-Bowley-diagram een contractcurve aflei<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> betekenis<br />

daarvan dui<strong>de</strong>n en in verband brengen met het Pareto-optimum.<br />

(1) Met behulp van een gegeven kostenfunctie en afzetfunctie grafisch en<br />

algebraïsch dui<strong>de</strong>lijk maken in hoeverre het monopolie tot welvaartsverlies<br />

leidt.<br />

(2) De relatie analyseren tussen <strong>de</strong> prijselasticiteit van <strong>de</strong> vraag en <strong>de</strong><br />

monopolieprijs.<br />

(3) De effecten dui<strong>de</strong>lijk maken van eerste-, twee<strong>de</strong>- en <strong>de</strong>r<strong>de</strong>graads prijsdiscriminatie<br />

op consumenten-, resp. producentensurplus.<br />

(4) Met behulp van reactiecurven het evenwicht van <strong>de</strong> oligopolist analyseren.<br />

(5) Met behulp van speltheoretische concepten <strong>de</strong>monstreren hoe oligopolistische<br />

markten werken.<br />

(1) Demonstreren hoe asymmetrische informatie <strong>de</strong> economische besluitvorming<br />

beïnvloedt.<br />

(2) Dui<strong>de</strong>lijk maken hoe bepaal<strong>de</strong> externaliteiten volgens het theorema van<br />

Coase geïnternaliseerd kunnen wor<strong>de</strong>n.<br />

(3) Bere<strong>de</strong>neren waarom collectieve goe<strong>de</strong>ren niet-rivaliserend en niet-uitsluitbaar<br />

zijn.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Peter ontleent nut aan twee soorten vakanties: dagen doorgebracht in het<br />

binnenland (D) en in het buitenland (F). De betreffen<strong>de</strong> nutsfunctie luidt:<br />

u(D,F) = <strong>10</strong>DF. Binnenlandse vakanties kosten € <strong>10</strong>0 per dag, buitenlandse<br />

€ 400. Peters budget bedraagt € 4.000. Bereken bij welk aantal binnenlandse,<br />

resp. buitenlandse vakantiedagen Peter zijn nut maximaliseert.<br />

Vraag bij indicator (1)<br />

De vergelijking van een productiefunctie luidt: q = L K . De beloningen van<br />

arbeid en kapitaal zijn resp. <strong>10</strong> en 20.<br />

a. Welke arbeid/kapitaalverhouding is optimaal bij een productie van <strong>10</strong>0 eenhe<strong>de</strong>n?<br />

Geef een grafische <strong>voor</strong>stelling.<br />

b. Stel <strong>de</strong> vergelijking van het expansiepad op. Geef een grafische <strong>voor</strong>stelling.<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

De EU importeert al <strong>de</strong> koffie die ze gebruikt. De vraag naar koffie binnen<br />

<strong>de</strong> EU kan wor<strong>de</strong>n weergegeven met <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> vergelijking: q = 250 — <strong>10</strong>P (q<br />

in miljoen pond, P in euro’s per pond). Aanbie<strong>de</strong>rs van buiten <strong>de</strong> EU kunnen <strong>de</strong><br />

koffie aanbie<strong>de</strong>n tegen constante MK van € <strong>10</strong> per pond. Er wordt een invoerheffing<br />

van € 2 per pond overwogen.<br />

a. Bereken het verlies aan consumentensurplus t.g.v. het tarief.<br />

b. Bereken <strong>de</strong> belastingopbrengst t.g.v. het tarief.<br />

c. Bere<strong>de</strong>neer of <strong>de</strong> invoerheffing resulteert in een nettoverlies of een<br />

nettowinst <strong>voor</strong> <strong>de</strong> samenleving als geheel.<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

Een monopolist wil zijn product verkopen op twee geografisch geschei<strong>de</strong>n<br />

markten 1 en 2. De afzetvergelijkingen zijn als volgt:<br />

P 1 = 15 — q 1<br />

P 2 = 25 — 2q 2<br />

Zijn kostenvergelijking luidt:<br />

TK = 5 + 3(q 1 + q 2 )<br />

Bereken prijs, afzet, winst, marginale opbrengsten en ‘<strong>de</strong>ad weight loss’ als<br />

a. <strong>de</strong> monopolist aan prijsdiscriminatie kan doen<br />

b. <strong>de</strong> wet prijsdiscriminatie verbiedt.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Op <strong>de</strong> twee<strong>de</strong>handsautomarkt kennen <strong>de</strong> verkopers <strong>de</strong> kwaliteit van het aangebo<strong>de</strong>n<br />

product, <strong>de</strong> kopers daarentegen kennen <strong>de</strong> kwaliteit ervan niet. Bere<strong>de</strong>neer<br />

waarom het bestaan van asymmetrische informatie <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong><br />

markt kan doen verdwijnen. Op welke manier kan dat proces een halt wor<strong>de</strong>n<br />

toegeroepen?<br />

15 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> | 16


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijving d.m.v. trefwoor<strong>de</strong>n Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

C. Monetaire<br />

<strong>economie</strong><br />

C.1 Financiële data - verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>finities van <strong>de</strong> geldhoeveelheid<br />

- nominale en reële geldhoeveelheid<br />

- soorten inflatie<br />

- verschillen<strong>de</strong> soorten rente<br />

C.2 Financiële markten en instituties - geldmarkt<br />

- kapitaalmarkt<br />

- valutamarkten<br />

- financiële instellingen en producten<br />

- toezicht monetaire autoriteiten, in het bijzon<strong>de</strong>r tij<strong>de</strong>ns financiële crises<br />

C.3 Monetaire theorieën - geldvraagmo<strong>de</strong>llen<br />

- geldaanbod<br />

- geld en inflatie: kwantiteitstheorie, seigniorage, nominale en reële<br />

rente, hyperinflatie, klassieke dichotomie<br />

- geldtheorieën<br />

C.4 Monetair beleid - structuur en werking van centrale banken<br />

- (basis)geldhoeveelheid en geldschepping<br />

- centrale banken: instrumentarium en doelstellingen<br />

- transmissiemechanismen<br />

- vergelijking monetair en fiscaal beleid wat betreft <strong>de</strong> effectiviteit<br />

(1) Beschrijven van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> <strong>de</strong>finities van <strong>de</strong> geldhoeveelheid.<br />

(2) Het belang aangeven van het berekenen van <strong>de</strong> reële geldhoeveelheid.<br />

(3) De verschillen<strong>de</strong> rentesoorten koppelen aan <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong> vermogensmarkten.<br />

(1) Analyseren van <strong>de</strong> werking van <strong>de</strong> geld- en kapitaalmarkt en <strong>de</strong> invloed<br />

van <strong>de</strong>ze markten op <strong>de</strong> reële <strong>economie</strong>.<br />

(2) Beschrijven van <strong>de</strong> bepalen<strong>de</strong> factoren <strong>voor</strong> ontwikkelingen op <strong>de</strong> valutamarkt<br />

op <strong>de</strong> korte en lange termijn.<br />

(3) Beschrijven van liquiditeits- en solvabiliteitseisen <strong>voor</strong> financiële instellingen<br />

en <strong>de</strong> controle daarop door <strong>de</strong> monetaire autoriteiten.<br />

(1) Analyseren van theorieën die <strong>de</strong> geldvraag beschrijven.<br />

(2) Bespreken van <strong>de</strong> beheersbaarheid van <strong>de</strong> geldhoeveelheid (in ruime zin).<br />

(3) Binnen <strong>de</strong> kwantiteitstheorie analyseren van mogelijke gevolgen van geldschepping.<br />

(4) Beschrijven van monetaristische en (neo-)keynesiaanse geldheorieën.<br />

(1) Beschrijven en vergelijken van monetaire en wisselkoersdoelstellingen<br />

van centrale banken.<br />

(2) Beschrijven van <strong>de</strong> factoren die <strong>de</strong> mate van geldschepping en <strong>de</strong><br />

geldmultiplicator bepalen.<br />

(3) Analyseren van het beleid van centrale banken en <strong>de</strong> doorwerking<br />

daarvan op <strong>de</strong> reële <strong>economie</strong>.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

a. Beschrijf globaal het verschil tussen wat in <strong>de</strong> Amerikaanse literatuur<br />

doorgaans met M1 en M2 wordt aangeduid.<br />

b. Welk van <strong>de</strong> twee geldhoeveelheidsbegrippen wordt doorgaans in<br />

economische analyses gebruikt? Waarom?<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

a. In hoeverre bepalen (verwachte) renteontwikkelingen <strong>de</strong> stemming op<br />

aan<strong>de</strong>lenbeurzen?<br />

b. Analyseer <strong>de</strong> gevolgen binnen het AS/AD-mo<strong>de</strong>l van een daling van <strong>de</strong><br />

aan<strong>de</strong>lenkoersen.<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Leg een verband tussen <strong>de</strong> slechte situatie van <strong>de</strong> overheidsfinanciën van een<br />

EMU-lidstaat en een zwakker wor<strong>de</strong>n<strong>de</strong> euro.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Leg uit waarom (neo-)keynesiaanse geldheorieën uitgaan van een zeer<br />

rentegevoelige geldvraag.<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

Waarom bevelen monetaristen een vaste geldgroeiregel aan?<br />

Vraag bij indicator (4):<br />

In hoeverre kon men tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> kredietcrisis van 2008 en 2009 spreken van<br />

een wereldwij<strong>de</strong> ‘liquidity trap’ en wat beteken<strong>de</strong> dit <strong>voor</strong> <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

tot monetaire stimulering?<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Beschrijf het effect van een verlies van vertrouwen in het banksysteem op <strong>de</strong><br />

geldmultiplicator.<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

Beschrijf langs welke kanalen een renteverhoging van <strong>de</strong> ECB tot min<strong>de</strong>r<br />

inflatie in het eurogebied leidt. Plaats kanttekeningen bij <strong>de</strong> effectiviteit van<br />

rentepolitiek van centrale banken.<br />

17 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> | 18


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijving d.m.v. trefwoor<strong>de</strong>n Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

D. Collectieve<br />

sector<br />

D.1 Functies van <strong>de</strong> collectieve sector - (quasi)collectieve goe<strong>de</strong>ren<br />

- externe effecten<br />

- stabilisatie-, allocatie- en herver<strong>de</strong>lingsfunctie<br />

- structuurbeleid<br />

- privatisering, globalisering en marktwerking<br />

- overheidsbeleid en welvaartstheorie<br />

- beleid t.a.v. <strong>de</strong> inkomensver<strong>de</strong>ling<br />

- arbeidsmarktbeleid<br />

D.2 Openbare financiën - inkomsten en uitgaven; typen belastingstelsels<br />

- automatische stabilisatoren<br />

- EMU-saldo en -schuld<br />

- begrotingscyclus<br />

- begrotingsnormen<br />

- overheidssaldo en ruilen over <strong>de</strong> tijd<br />

- gesubsidieer<strong>de</strong> en gepremieer<strong>de</strong> sector<br />

- <strong>de</strong>centrale overhe<strong>de</strong>n<br />

D.3 Sociale zekerheid - omvang en betekenis sociale zekerheid<br />

- mo<strong>de</strong>llen van sociale zekerheid<br />

- houdbaarheid verzorgingsstaat<br />

D.4 Europese Unie - Europese integratie; historie<br />

- instellingen EU<br />

- EU-begroting<br />

- Pact <strong>voor</strong> stabiliteit en groei<br />

- verbreding en verdieping EU<br />

D.5 Economie van <strong>de</strong> publieke besluitvorming - welvaarts<strong>economie</strong><br />

- politieke <strong>economie</strong><br />

(1) Beschrijven van <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> overheid in een marktgeoriënteer<strong>de</strong> <strong>economie</strong>.<br />

(2) Analyseren van <strong>de</strong> doelmatigheid van overheidsoptre<strong>de</strong>n bij marktimperfecties.<br />

(3) Analyseren van <strong>de</strong> mate waarin <strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> overheid beperkt wordt door<br />

globalisering.<br />

(1) Analyseren van <strong>de</strong> doelmatigheid en rechtvaardigheid van het Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

belastingstelsel.<br />

(2) Beschrijven van inkomsten en uitgaven van <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typen overhe<strong>de</strong>n<br />

en <strong>de</strong> gesubsidieer<strong>de</strong> en gepremieer<strong>de</strong> sector.<br />

(3) Analyseren van <strong>de</strong> inhoud en betekenis van het feitelijke, structurele en<br />

robuuste EMU-saldo.<br />

(4) Beschrijven van verschillen<strong>de</strong> begrotingsnormen en analyseren van hun<br />

effect op <strong>de</strong> conjunctuur.<br />

(1) Beschrijven van <strong>de</strong> inrichting en geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse<br />

verzorgingsstaat.<br />

(2) Analyse van <strong>de</strong> (<strong>de</strong>)activeren<strong>de</strong> invloed van het sociale zekerheidsstelsel<br />

op <strong>de</strong> arbeidsmarkt.<br />

(3) Analyse van <strong>de</strong> houdbaarheid van <strong>de</strong> verzorgingsstaat tegen <strong>de</strong> achtergrond<br />

van <strong>de</strong>mografische ontwikkelingen.<br />

(1) Beschrijven van <strong>de</strong> inrichting en geschie<strong>de</strong>nis van <strong>de</strong> EU en <strong>de</strong> EU-begroting.<br />

(2) Het belang bere<strong>de</strong>neren van <strong>de</strong> convergentiecriteria <strong>voor</strong> <strong>de</strong> stabiliteit<br />

van <strong>de</strong> euro en <strong>de</strong> financierbaarheid van begrotingstekorten.<br />

(3) Analyse van het belang en <strong>de</strong> doelmatigheid van <strong>de</strong> uitbreiding van <strong>de</strong> EU.<br />

(1) De theorema’s van <strong>de</strong> welvaarts<strong>economie</strong> in verband brengen met <strong>de</strong> rol<br />

van <strong>de</strong> overheid.<br />

(2) Analyse van <strong>de</strong> politieke besluitvorming en <strong>de</strong> invloed van kiezers,<br />

ambtenaren en belangengroepen.<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Gegeven een bepaal<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeld-context: Hoe en waarom tre<strong>de</strong>n overhe<strong>de</strong>n<br />

op bij marktimperfecties? In hoeverre is dit optre<strong>de</strong>n in dit specifieke geval<br />

efficiënt?<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

Geef een schets van <strong>de</strong> mogelijke effecten van <strong>de</strong> globalisering op <strong>de</strong> beleidsmogelijkhe<strong>de</strong>n<br />

van nationale overhe<strong>de</strong>n.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

On<strong>de</strong>r welke <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n kan <strong>de</strong> invoering van een vlaktaks bijdragen aan<br />

een betere werking van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse arbeidsmarkt?<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

Waarom geeft het robuuste EMU saldo een betere indicatie van <strong>de</strong> houdbaarheid<br />

van <strong>de</strong> overheidsfinanciën op lange termijn dan het feitelijke EMU saldo?<br />

Vraag bij indicator (4):<br />

In hoeverre is het trendmatig begrotingsbeleid in staat gebleken ongewenste<br />

procyclische effecten van begrotingsbeleid te <strong>voor</strong>komen? Betrek in je antwoord<br />

<strong>de</strong> rol van <strong>de</strong> automatische stabilisatoren.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Leg <strong>de</strong> imperfecties van <strong>de</strong> private verzekeringsmarkten uit aan <strong>de</strong> hand van<br />

<strong>de</strong> begrippen asymmetrische informatie en averechtse selectie.<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Leg uit hoe <strong>de</strong> vervanging van <strong>de</strong> huidige arbeidskorting door een inkomensafhankelijke<br />

arbeidskorting een verstorend effect kan hebben op het arbeidsaanbod.<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

Leg uit dat <strong>de</strong> stijging van <strong>de</strong>mografisch gevoelige uitgaven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> overheid<br />

aanleiding kan zijn om te streven naar een structureel begrotingsoverschot.<br />

Gebruik hierbij het generatieargument<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Wat wordt verstaan on<strong>de</strong>r het ‘<strong>de</strong>mocratisch tekort’ van <strong>de</strong> EU? Heeft <strong>de</strong><br />

ratificatie van het Verdrag van Lissabon dit tekort opgelost?<br />

Vraag bij indicator (2)<br />

Leg uit op welke manier <strong>de</strong> convergentiecriteria moeten <strong>voor</strong>komen dat een<br />

begrotingsbeleid van een lidstaat negatieve gevolgen kan hebben <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

an<strong>de</strong>re lidstaten.<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

Rechtvaardigt <strong>de</strong> negatieve netto-positie van Ne<strong>de</strong>rland binnen <strong>de</strong> EU <strong>de</strong><br />

conclusie dat Ne<strong>de</strong>rland beter niet <strong>de</strong>el kan nemen aan <strong>de</strong> EU?<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Maak in een betoog dui<strong>de</strong>lijk in hoeverre het streven naar een rechtvaardige<br />

inkomensver<strong>de</strong>ling afbreuk kan doen aan een efficiënte allocatie.<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Leg uit dat <strong>de</strong> politieke conjunctuurcyclus begrotingsbeleid procyclisch kan<br />

maken.<br />

19 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> | 20


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijving d.m.v. trefwoor<strong>de</strong>n Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

E. Internationale<br />

economische<br />

betrekkingen<br />

E.1 Han<strong>de</strong>lstheorie - comparatieve/absolute <strong>voor</strong><strong>de</strong>len<br />

- standaardtheorie van <strong>de</strong> internationale han<strong>de</strong>l: Ricardo,<br />

- Heckscher-Ohlin<br />

- nieuwe han<strong>de</strong>lstheorieën<br />

- geografische <strong>economie</strong> (Paul Krugman)<br />

- economische groei en internationale han<strong>de</strong>l<br />

- inkomensver<strong>de</strong>lingseffecten<br />

E.2 Han<strong>de</strong>lspolitiek - instrumenten van protectie<br />

- statische en dynamische welvaartseffecten van protectie<br />

- nominale en effectieve protectiegraad<br />

- preferentiële han<strong>de</strong>lsliberalisering: han<strong>de</strong>lsschepping en<br />

han<strong>de</strong>lsverschuiving<br />

- multilaterale han<strong>de</strong>lsliberalisering (WTO)<br />

E.3 Economische globalisering - wereldhan<strong>de</strong>lsstromen en buitenlandse directe investeringen<br />

- multinationale on<strong>de</strong>rnemingen<br />

- economische groei en internationale han<strong>de</strong>l<br />

- globalisering en arbeids- en milieustandaar<strong>de</strong>n<br />

E.4 Ontwikkelings<strong>economie</strong> - indicatoren van on<strong>de</strong>rontwikkeling<br />

- groeistrategieën<br />

- fair tra<strong>de</strong><br />

- effectiviteit ontwikkelingshulp<br />

- convergentie en divergentie tussen arm en rijk<br />

E.5 Betalingsbalans en wisselkoersen - valutamarkten en wisselkoersvorming<br />

- mo<strong>de</strong>rne wisselkoerstheorieën<br />

- macrobeleid in open <strong>economie</strong>ën<br />

- intern en extern evewicht<br />

- financiële globalisering<br />

E.6 Internationale organisaties - EMU<br />

- supranationale organisaties: IMF, WTO<br />

(1) De re<strong>de</strong>nen <strong>voor</strong> inter- en intra-industriële han<strong>de</strong>l analyseren.<br />

(2) De effecten van internationale han<strong>de</strong>l op het welvaartsniveau van lan<strong>de</strong>n<br />

analyseren.<br />

(3) De inkomensver<strong>de</strong>lingseffecten van internationale han<strong>de</strong>l benoemen en<br />

analyseren.<br />

(1) De werking van bestaan<strong>de</strong> protectie-instrumenten bespreken en <strong>de</strong><br />

effecten daarvan op welvaart en allocatie bere<strong>de</strong>neren en bespreken.<br />

(2) Het effect van <strong>de</strong> gevolgen van het vormen van han<strong>de</strong>lsblokken in <strong>de</strong><br />

wereld analyseren.<br />

(3) Beschrijven hoe internationale han<strong>de</strong>lsovereenkomsten tot stand komen.<br />

(1) De bepalen<strong>de</strong> factoren van globalisering analyseren en <strong>de</strong> effecten van<br />

globalisering beschrijven <strong>voor</strong> diverse lan<strong>de</strong>n.<br />

(2) Beschrijven en motiveren waarom en hoe bedrijven hun activiteiten<br />

internationaliseren.<br />

(3) Wereldwij<strong>de</strong> ver<strong>de</strong>lings- en milieuvraagstukken analyseren.<br />

(4) Convergentie dan wel divergentie tussen ontwikkel<strong>de</strong> en onontwikkel<strong>de</strong><br />

<strong>economie</strong>ën bespreken.<br />

(1) Een aantal kenmerken van on<strong>de</strong>rontwikkel<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n noemen.<br />

(2) Een aantal groeistrategieën, zoals export-led growth en import substitution<br />

bespreken.<br />

(3) Een schets geven van het <strong>de</strong>bat tussen verleners van traditionele ontwikkelingshulp<br />

en <strong>de</strong> critici ervan.<br />

(1) Bestaan<strong>de</strong> wisselkoerssystemen in <strong>de</strong> wereld beschrijven en vergelijken.<br />

(2) Enkele theorieën die wisselkoers-bewegingen <strong>voor</strong>spellen hanteren.<br />

(3) De effectiviteit van monetaire en fiscale politiek bij het nastreven van<br />

intern en extern evenwicht beoor<strong>de</strong>len.<br />

(4) De gevolgen analyseren van langdurige betalingsbalansonevenwichtighe<strong>de</strong>n<br />

<strong>voor</strong> tekort- en overschotlan<strong>de</strong>n.<br />

(5) Re<strong>de</strong>nen geven <strong>voor</strong> een min<strong>de</strong>r ontwikkeld land om het kapitaalverkeer<br />

vrij te maken.<br />

(1) De EMU analyseren in haar groei tot optimaal valutagebied.<br />

(2) rol van supranationale organisaties in het wereldwij<strong>de</strong> han<strong>de</strong>ls- en financiële<br />

systeem verdui<strong>de</strong>lijken.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Leg uit waarom intra-industriehan<strong>de</strong>l met name plaatsvindt tussen lan<strong>de</strong>n met<br />

gelijke inkomensniveaus.<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Leg uit waarom internationale han<strong>de</strong>l een ‘positive sum game’ is.<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

Leg uit waarom <strong>de</strong> Heckscher-Ohlin theorie impliceert dat <strong>de</strong> inkomensver<strong>de</strong>ling<br />

in een land ongelijker kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

a. Leg uit dat invoerquota tot hogere welvaartsverliezen lei<strong>de</strong>n dan een<br />

vergelijkbaar invoertarief.<br />

b. On<strong>de</strong>r welke <strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n is een politiek van importsubstitutie te prefereren<br />

boven een politiek van exportpromotie?<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Leg uit, uitsluitend op basis van het han<strong>de</strong>lsverleggingsargument, of een toetreding<br />

van Turkije tot <strong>de</strong> EU te prefereren is boven een toetreding van Zwitserland.<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

Bespreek het belang van reciprociteit <strong>voor</strong> <strong>de</strong> totstandkoming van multilaterale<br />

han<strong>de</strong>lsverdragen in <strong>de</strong> WTO.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

In hoeverre hebben ontwikkelingslan<strong>de</strong>n <strong>voor</strong>- of na<strong>de</strong>el van het proces van<br />

globalisering?<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Beschrijf op welke manier ‘born globals’ als Google allerlei stappen van internationalisering<br />

hebben kunnen overslaan.<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

Beschrijf in hoeverre globalisering <strong>de</strong> oorzaak of <strong>de</strong> mogelijke oplossing van<br />

het probleem van <strong>de</strong> ‘global warming’ is.<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

Schrijf een beschouwing waarin je<br />

<br />

ontwikkelingshulp kort schetst;<br />

<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Leg uit dat naarmate een land meer monetaire zelfstandigheid nastreeft, ze<br />

eer<strong>de</strong>r zal kiezen <strong>voor</strong> een systeem van flexibele wisselkoersen.<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Leg uit dat bij een perfecte goe<strong>de</strong>renarbitrage <strong>de</strong> prijzen in verschillen<strong>de</strong> lan<strong>de</strong>n,<br />

uitgedrukt in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> valuta, niet uiteen kunnen lopen.<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

Leg met een grafiek betreffen<strong>de</strong> een Mun<strong>de</strong>ll/ Fleming-mo<strong>de</strong>l uit dat een<br />

monetair expansief beleid van <strong>de</strong> Deense centrale bank niet leidt tot een<br />

productiestijging in Denemarken. Neem in je analyse mee dat <strong>de</strong> koers van<br />

<strong>de</strong> Deense kroon gekoppeld is aan <strong>de</strong> euro en veron<strong>de</strong>rstel perfecte kapitaalmobiliteit<br />

tussen euroland en Denemarken.<br />

Vraag bij indicator (4):<br />

Leg uit in hoeverre het overschot op <strong>de</strong> lopen<strong>de</strong> rekening van China bijgedragen<br />

kan hebben tot <strong>de</strong> kredietcrisis van 2008 en latere jaren.<br />

Vraag bij indicator (5):<br />

Geef <strong>de</strong> <strong>voor</strong>- en na<strong>de</strong>len <strong>voor</strong> een min<strong>de</strong>r ontwikkeld land <strong>voor</strong> het besluit om<br />

het internationale kapitaalverkeer te liberaliseren.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Leg uit aan dat een land dat wil toetre<strong>de</strong>n tot het eurogebied eerst zijn goe<strong>de</strong>ren,<br />

diensten- en arbeidsmarkt dient te flexibiliseren.<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

a. In hoeverre hebben <strong>de</strong> structurele aanpassingsprogramma’s van het IMF <strong>de</strong><br />

ontwikkeling van ontwikkelingslan<strong>de</strong>n bevor<strong>de</strong>rd?<br />

b. Bespreek waarom een IMF-programma een goe<strong>de</strong> manier kan zijn om <strong>de</strong><br />

problemen in lan<strong>de</strong>n met grote overheidstekorten aan te pakken.<br />

21 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> | 22


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijving d.m.v. trefwoor<strong>de</strong>n Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

F: Economische<br />

tools<br />

F.1 Gedrags<strong>economie</strong> Het menselijk gedrag bestu<strong>de</strong>ren met behulp van een ‘economische bril’.<br />

Daarbij kunnen als uitgangspunt dienen:<br />

- attitu<strong>de</strong> ten aanzien van het nemen van risico’s (mate van risicoaversie)<br />

- beslissingen nemen op basis van vuistregels<br />

- framing<br />

- markt-inefficiënties<br />

- (beperkte) rationaliteit<br />

- egoïsme<br />

Daarnaast kunnen bij <strong>de</strong> verklaring van het menselijk gedrag behulpzaam<br />

zijn:<br />

- economische experimenten;<br />

F.2 Speltheorie - basisbegrippen en oplossingstechnieken van <strong>de</strong> speltheorie;<br />

- <strong>de</strong> speltheorie gebruiken als een formele ‘taal’ bij <strong>de</strong> bestu<strong>de</strong>ring van<br />

sociale en economische vraagstukken;<br />

- het mo<strong>de</strong>lleren van eenvoudige economische vraagstukken met behulp<br />

van speltheorie;<br />

- het analyseren van speltheoretische strategieën en uitkomsten.<br />

F.3 Mo<strong>de</strong>llen - <strong>de</strong> <strong>economie</strong> bestu<strong>de</strong>ren met behulp van mo<strong>de</strong>llen, rekeninghou<strong>de</strong>nd<br />

met <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>lassumpties<br />

F.4 Basis wiskun<strong>de</strong> - functiebegrip, functieverloop en functieon<strong>de</strong>rzoek<br />

- exponentiële groei<br />

- limieten, asymptoten en continuïteit<br />

- <strong>de</strong> afgelei<strong>de</strong> functie/ differentiaalregels<br />

- exponentiële en logaritmische functies<br />

- functies van twee variabelen<br />

- partiële afgelei<strong>de</strong><br />

- berekeningen kunnen uitvoeren en grafische weergaven kunnen maken<br />

met computersoftware, zoals een spreadsheetprogramma<br />

F.5 Basis statistiek — <strong>algemene</strong> vaardighe<strong>de</strong>n, zoals:<br />

* gegevensverkrijging<br />

* invoer<br />

* verwerking<br />

* analyse<br />

— vaardighe<strong>de</strong>n (beschrijven<strong>de</strong>) statistiek en kansrekening<br />

— frequentiever<strong>de</strong>lingen<br />

— kruistabellen<br />

— kansver<strong>de</strong>lingen, bij<strong>voor</strong>beeld:<br />

* normale ver<strong>de</strong>ling<br />

* Z-ver<strong>de</strong>ling<br />

* binomiale ver<strong>de</strong>ling<br />

— gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, modus, mediaan, spreiding<br />

— regressie-analyse<br />

— schatten en toetsen<br />

— toetsen<strong>de</strong> statistiek<br />

(1) Gebruikmaken van sociale, cognitieve en emotionele factoren om economische<br />

beslissingen van individuen en instituties alsme<strong>de</strong> <strong>de</strong> uitkomsten<br />

van dit gedrag te verklaren.<br />

(2) Relevante speltheoretische inzichten en/of experimenten op correcte<br />

wijze hanteren bij het bestu<strong>de</strong>ren en overdragen van economische<br />

concepten in verschillen<strong>de</strong> contexten.<br />

(1) (Verschillen in) strategieën en uitkomsten bij coöperatieve en non-coöperatieve<br />

spelen herkennen en analyseren.<br />

(2) (Verschillen in) strategieën en uitkomsten on<strong>de</strong>r complete en incomplete<br />

informatie herkennen en analyseren.<br />

(3) (Verschillen in) strategieën en uitkomsten bij eenmalige en herhaal<strong>de</strong><br />

spelen herkennen en analyseren.<br />

(1) Relevante mo<strong>de</strong>llen op correcte wijze hanteren bij het bestu<strong>de</strong>ren van<br />

economische verschijnselen en concepten in verschillen<strong>de</strong> contexten.<br />

(1) Wiskundige technieken toepassen op complexe economische relaties.<br />

(2) Grafische weergaven maken en interpreteren.<br />

(1) De output van een statistisch on<strong>de</strong>rzoek kunnen invoeren met behulp<br />

van computersoftware, analyseren, beoor<strong>de</strong>len en evalueren en hierover<br />

rapporteren.<br />

(2) Lineaire regressieanalyses uitvoeren met behulp van computersoftware<br />

en op basis van <strong>de</strong> output conclusies trekken.<br />

Vraag bij indicator (1) en (2):<br />

Licht toe hoe <strong>de</strong> ‘tragedy of the commons’ (Hardin, 1968) tot stand komt,<br />

beschrijf hoe daarbij ‘rationaliteit’ en ‘egoïsme’ een rol spelen en geef tenslotte<br />

genuanceerd aan wat beperkingen kunnen zijn van <strong>de</strong>ze manier van kijken<br />

naar een maatschappelijk en economisch fenomeen.<br />

Vraag bij indicator (1), (2) en (3):<br />

Stem in of weerleg, on<strong>de</strong>rbouwd met argumenten, <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stelling:<br />

‘Een dominante strategie is een goed <strong>voor</strong>beeld van een Nash-evenwicht.’<br />

Vraag bij indicator (1), (2) en (3):<br />

Stem in of weerleg, on<strong>de</strong>rbouwd met argumenten, <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> stelling:<br />

‘Een Nash-evenwicht is per <strong>de</strong>finitie <strong>de</strong> optimale uitkomst van een spel.’<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Leid grafisch en algebraïsch met behulp van isoquanten en isokostenlijnen een<br />

langetermijn expansiepad af.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Gegeven is <strong>de</strong> productiefunctie<br />

Y = 5K 0,4 L 0,6 (K > 0, L > 0)<br />

Bepaal <strong>de</strong> puntelasticiteit E K (<strong>10</strong>,12) in één <strong>de</strong>cimaal nauwkeurig.<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Vat [gegeven data] samen met behulp van een draaitabel.<br />

Vraag bij indicator (1) en (2):<br />

Verzamel data over het bbp van <strong>de</strong> OESO-lan<strong>de</strong>n uit <strong>de</strong> databases bij <strong>de</strong> Worldbank<br />

en relateer <strong>de</strong>ze aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re componenten van <strong>de</strong> HDI. Trek met<br />

gebruikmaking van logisch-statistische mo<strong>de</strong>llen en toetsen een vali<strong>de</strong> conclusie<br />

over <strong>de</strong> relatie tussen het bbp en <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re componenten. Verwerk je antwoord<br />

in een korte rapportage.<br />

23 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> | 24


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijving d.m.v. trefwoor<strong>de</strong>n Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

G: Wetenschappelijke<br />

grondslagen<br />

en ontwikkelingen<br />

G.1 Methodologie van <strong>de</strong> wetenschap in het algemeen - focus, doel en nut van wetenschap in het algemeen<br />

- verificatie en falsificatie<br />

- betrouwbaarheid en validiteit<br />

- verklaren en <strong>voor</strong>spellen<br />

- inductie en <strong>de</strong>ductie<br />

- naturalisme<br />

- sociologie van <strong>de</strong> economische wetenschap<br />

- enkele <strong>de</strong>nkers, bij<strong>voor</strong>beeld:<br />

* Popper<br />

* Kuhn<br />

* Lakatos<br />

G.2 Methodologie van <strong>de</strong> economische wetenschap in<br />

het bijzon<strong>de</strong>r<br />

- focus, doel en nut van <strong>de</strong> economische wetenschap in het bijzon<strong>de</strong>r<br />

- basismetho<strong>de</strong>n, -technieken en instrumenten van <strong>de</strong> economische<br />

wetenschap<br />

- werken vanuit assumpties en rand<strong>voor</strong>waar<strong>de</strong>n<br />

- realisme versus instrumentalisme in <strong>de</strong> economische wetenschap<br />

- enkele <strong>de</strong>nkers, bij<strong>voor</strong>beeld:<br />

* Herbert Simon<br />

* Milton Friedman<br />

G.3 Geschie<strong>de</strong>nis van het economisch <strong>de</strong>nken - on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n van diverse scholen op gedachtegoed en metho<strong>de</strong>/<br />

werkwijze:<br />

o Préklassiek, bij<strong>voor</strong>beeld:<br />

* Mercantilisten<br />

* Fysiocraten<br />

* David Hume<br />

o Klassiek, bij<strong>voor</strong>beeld:<br />

* Adam Smith<br />

* David Ricardo<br />

* Thomas Robert Malthus<br />

* Karl Marx<br />

o Neoklassiek, bij<strong>voor</strong>beeld:<br />

* William Stanley Jevons<br />

* Carl Menger<br />

* Léon Walras<br />

* Alfred Marshal<br />

o Institutioneel, bij<strong>voor</strong>beeld:<br />

* Thorstein Veblen<br />

* John Kenneth Galbraith<br />

o Opkomst van <strong>de</strong> macro-<strong>economie</strong> en <strong>de</strong> econometrie, bij<strong>voor</strong>beeld:<br />

* John Maynard Keynes<br />

* Jan Tinbergen<br />

o Mo<strong>de</strong>rn, bij<strong>voor</strong>beeld:<br />

* Milton Friedman<br />

* Paul Samuelson<br />

* Kenneth Arrow<br />

* Gérard Debreu<br />

* Tjalling Koopmans<br />

(1) Genuanceerd aangeven wat het doel, <strong>de</strong> focus en het nut van wetenschap<br />

in het algemeen is.<br />

(2) Geaccepteer<strong>de</strong> metho<strong>de</strong>n beschrijven om tot betrouwbare kennis te kunnen<br />

komen.<br />

(3) Op basis van een gegeven on<strong>de</strong>rzoeksartikel <strong>de</strong> daarin gepresenteer<strong>de</strong><br />

resultaten beoor<strong>de</strong>len op validiteit en betrouwbaarheid.<br />

(4) Beschrijven hoe in <strong>de</strong> wetenschap een paradigmashift tot stand kan<br />

komen.<br />

(1) Beschrijven hoe heterodoxe stromingen van invloed (kunnen) zijn op<br />

orthodoxe stromingen in het economisch <strong>de</strong>nken.<br />

(2) Analyseren hoe een experimenteel-economische bena<strong>de</strong>ring methodologisch<br />

afwijkt van een mo<strong>de</strong>lmatige bena<strong>de</strong>ring.<br />

(3) Analyseren in welke mate <strong>de</strong> maatschappelijke context in <strong>de</strong> betreffen<strong>de</strong><br />

perio<strong>de</strong> van belang is <strong>voor</strong> specifieke economische <strong>de</strong>nkers en hun<br />

gedachtegoed.<br />

(1) De fundamenten van het economisch gedachtegoed in <strong>de</strong> préklassieke<br />

perio<strong>de</strong> beschrijven.<br />

(2) Aangeven op welke manier <strong>de</strong> focus van <strong>de</strong> Mercantilisten overeenkomt<br />

met en verschilt van die van <strong>de</strong> Fysiocraten.<br />

(3) Beschrijven hoe <strong>de</strong> préklassieke fundamenten uitein<strong>de</strong>lijk leid<strong>de</strong>n tot het<br />

ontstaan van het klassiek gedachtegoed.<br />

(1) Beschrijven welke <strong>de</strong> belangrijkste overeenkomsten en verschillen zijn<br />

tussen het klassieke en het preklassieke gedachtegoed.<br />

(2) De verschillen en overeenkomsten aangeven tussen <strong>de</strong> theorieën van<br />

Adam Smith en David Ricardo.<br />

(3) Analyseren in welke mate <strong>de</strong> opvatting van <strong>economie</strong> als positieve wetenschap<br />

van belang is <strong>voor</strong> specifieke klassieke economische <strong>de</strong>nkers en hun<br />

gedachtegoed.<br />

(1) De ontwikkeling van <strong>de</strong> marginale analyse en <strong>de</strong> algemeen-evenwichtsanalyse<br />

beschrijven.<br />

(2) Aangeven in hoeverre en hoe <strong>de</strong> economische wetenschap veran<strong>de</strong>rt door<br />

het <strong>de</strong> marginale analyse en <strong>de</strong> algemeen-evenwichtsanalyse.<br />

(1) On<strong>de</strong>rscheid maken tussen heterodoxe en orthodoxe stromingen in het<br />

economisch <strong>de</strong>nken.<br />

(2) Aangeven hoe en in hoeverre heterodoxe en orthodoxe stromingen in het<br />

economisch <strong>de</strong>nken elkaar beïnvloe<strong>de</strong>n.<br />

(1) De historische context beschrijven waarbinnen <strong>de</strong> keynesiaanse revolutie<br />

kon optre<strong>de</strong>n.<br />

(2) De gevolgen van <strong>de</strong> keynesiaanse revolutie beschrijven <strong>voor</strong> <strong>de</strong> manier<br />

waarop <strong>de</strong> economische wetenschap zich heeft ontwikkeld.<br />

(3) Beschrijven wat <strong>de</strong> belangrijkste kritiek op het keynesiaans gedachtegoed<br />

is geweest.<br />

(4) Analyseren wat <strong>de</strong> invloed van <strong>de</strong> econometrie is geweest op <strong>de</strong> wijze<br />

waarop economen <strong>de</strong> <strong>economie</strong> bestu<strong>de</strong>ren.<br />

(1) Beschrijven hoe <strong>de</strong> (neo)klassieke en <strong>de</strong> he<strong>de</strong>ndaagse bena<strong>de</strong>ring van<br />

<strong>de</strong> micro-<strong>economie</strong> van elkaar verschillen.<br />

(2) Voorbeel<strong>de</strong>n noemen van een methodologisch probleem waarmee<br />

mo<strong>de</strong>rne macro-economen geconfronteerd wor<strong>de</strong>n.<br />

(3) Mo<strong>de</strong>rne ontwikkelingen in <strong>de</strong> economische wetenschap opnoemen en<br />

dui<strong>de</strong>n, bij<strong>voor</strong>beeld het bestu<strong>de</strong>ren van het verschijnsel ‘bruto nationaal<br />

geluk’.<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Geef genunaceerd aan hoe en in hoeverre falsificatie <strong>de</strong> problemen van<br />

verificatie kan on<strong>de</strong>rvangen bij het accepteren van een theorie.<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

Veel economische handboeken typeren <strong>de</strong> economische wetenschap als<br />

logisch-positivistisch van aard. In hoeverre ben je het daarmee eens?<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Bespreek in hoeverre en hoe heterodoxe economen een rol spelen in het<br />

totstandkomen van economische theorieën.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Licht toe welke impact <strong>de</strong> aanname dat <strong>de</strong> wereldwelvaart gefixeerd is, heeft<br />

op <strong>de</strong> manier waarop <strong>de</strong> Mercantillisten <strong>de</strong> <strong>economie</strong> bestu<strong>de</strong>ren / analyseren.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Licht toe hoe vrijhan<strong>de</strong>l volgens Ricardo leidt tot een hogere (wereld)welvaart<br />

en illustreer genuanceerd hoe Ricardo hier afwijkt van <strong>de</strong> visie van Smith.<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Beschrijf hoe <strong>de</strong> partiële (Alfred Marshall) en <strong>de</strong> algemeen-evenwichtsanalyse<br />

(Léon Walras) van elkaar verschillen.<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

In hoeverre beschouw je <strong>de</strong> i<strong>de</strong>eën van Thorstein Veblen momenteel als<br />

heterodoxe i<strong>de</strong>eën?<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Welke waren volgens John Maynard Keynes <strong>de</strong> belangrijkste tekortkomingen<br />

van het kapitalisme?<br />

Vraag bij <strong>de</strong> indicatoren (2) en (3):<br />

Wat is volgens jou <strong>de</strong> belangrijkste bijdrage van John Maynard Keynes<br />

geweest aan <strong>de</strong> economsiche wetenschap?<br />

(3) Is John Maynard Keynes, anno nu, passé of juist hot? Licht toe hoe dat<br />

komt.<br />

Vraag bij indicator (3):<br />

In hoeverre on<strong>de</strong>rgraven en in hoeverre on<strong>de</strong>rschrijven recente neurowetenschappelijke<br />

ont<strong>de</strong>kkingen het rationaliteitspostulaat?<br />

25 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> | 26


3<br />

Domeinen Subdomeinen Omschrijving d.m.v. trefwoor<strong>de</strong>n Indicatoren masterniveau Kenmerken<strong>de</strong> <strong>voor</strong>beeldvragen<br />

H: Vakdidactiek<br />

Economie<br />

H.1 Oriëntatie op het schoolvak Economie in <strong>de</strong> bovenbouw<br />

van havo en vwo<br />

H.2 De <strong>economie</strong>docent als ontwerper van leerarrangementen<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> bovenbouw van havo en vwo<br />

H.3 De <strong>economie</strong>docent als on<strong>de</strong>rzoeker en regisseur van <strong>de</strong><br />

eigen ontwikkeling<br />

- Examenstof Economie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bovenbouw havo en vwo;<br />

- achtergron<strong>de</strong>n van <strong>de</strong> examenstof Economie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bovenbouw havo<br />

en vwo;<br />

- aard en structuur van examinering Economie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bovenbouw havo<br />

en vwo;<br />

- keuzeon<strong>de</strong>rwerpen;<br />

- klaslokaalexperimenten.<br />

- ontwerpprincipes <strong>voor</strong> on<strong>de</strong>rwijs en leerarrangementen Economie<br />

<strong>voor</strong> <strong>de</strong> bovenbouw havo en vwo<br />

- cognitieve, leerpsychologische en neurowetenschappelijke uitgangspunten<br />

die nodig zijn om geschikte leerarrangementen te ontwikkelen<br />

<strong>voor</strong> leerlingen in <strong>de</strong> bovenbouw havo en vwo<br />

- manieren om te differentiëren tussen leerlingen in <strong>de</strong> bovenbouw havo<br />

en vwo<br />

- reflectievaardighe<strong>de</strong>n<br />

- kennis van <strong>de</strong> (school)organisatie en haar omgeving<br />

- informatie- en leervaardighe<strong>de</strong>n<br />

- communicatievaardighe<strong>de</strong>n<br />

(1) Beschrijven welke concepten en domeinen <strong>de</strong> kern van het examenprogramma<br />

Economie vormen.<br />

(2) Vanuit theoretische achtergron<strong>de</strong>n (zie bij<strong>voor</strong>beeld The Wealth of Education)<br />

verklaren waarom <strong>de</strong>ze concept/context-bena<strong>de</strong>ring een (logische)<br />

basis van het examenprogramma Economie vormt.<br />

(3) Strategieën aan leerlingen leren om ze conceptueel te leren <strong>de</strong>nken,<br />

bij<strong>voor</strong>beeld via concept-mapping.<br />

(4) Strategieën ontwikkelen om bij leerlingen misconcepten op te sporen.<br />

(5) Leerlingen een economische bril leren hanteren d.m.v. <strong>de</strong> concept/contextbena<strong>de</strong>ring<br />

en ze brengen tot transfer.<br />

(6) Een PTA analyseren en (ge<strong>de</strong>eltelijk) (her)ontwerpen, op basis van het<br />

examenprogramma Economie <strong>voor</strong> <strong>de</strong> bovenbouw havo en vwo.<br />

(7) Keuzeon<strong>de</strong>rwerpen selecteren, <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>n, uitvoeren (met bovenbouwleerlingen<br />

havo en vwo) en evalueren.<br />

(8) Klaslokaalexperimenten selecteren, <strong>de</strong>ze <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>n, uitvoeren (met<br />

bovenbouwleerlingen havo en vwo) en evalueren.<br />

(9) Informatie- en leervaardighe<strong>de</strong>n aan leerlingen overbrengen, die nodig<br />

zijn volgens domein A van het examenprogramma Economie.<br />

(1) Economielessen / on<strong>de</strong>rzoeksprojecten <strong>voor</strong> leerlingen in <strong>de</strong> bovenbouw<br />

havo en vwo <strong>voor</strong>berei<strong>de</strong>n, uitvoeren en evalueren, waarbij leerlingen<br />

ge<strong>de</strong>eltelijk zelfstandig en op hun eigen niveau en wijze (leerstijl) en in<br />

eigen tempo hun leren kunnen vormgeven.<br />

(2) Verschillen<strong>de</strong> toetsvormen <strong>voor</strong> leerlingen ontwerpen, die aansluiten bij<br />

het examenprogramma Economie en die gebaseerd zijn op een <strong>voor</strong> <strong>de</strong><br />

doelgroep geschikte taxonomie, bij<strong>voor</strong>beeld <strong>de</strong> gereviseer<strong>de</strong> taxonomie<br />

van Bloom.<br />

(3) Op evi<strong>de</strong>nce-based wijze en vanuit literatuur on<strong>de</strong>rbouwd, uitdagen<strong>de</strong> en<br />

mo<strong>de</strong>rne en/of vernieuwen<strong>de</strong> leeromgevingen creëren <strong>voor</strong> leerlingen<br />

Economie in <strong>de</strong> bovenbouw havo en vwo, bij<strong>voor</strong>beeld met behulp van<br />

activeren<strong>de</strong> didactiek, samenwerkend leren en projecton<strong>de</strong>rwijs.<br />

(4) Economieleerlingen in <strong>de</strong> bovenbouw havo en vwo laten komen tot<br />

´<strong>de</strong>ep un<strong>de</strong>rstanding´ door in <strong>de</strong> ontwikkel<strong>de</strong> arrangementen aandacht<br />

te hebben <strong>voor</strong> transfer van kennis en vaardighe<strong>de</strong>n.<br />

(5) Vanuit een on<strong>de</strong>rbouwing met literatuur <strong>de</strong> mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>voor</strong> een betekenisvolle<br />

inzet van ICT als didactische functionaliteit bij het verzorgen<br />

van <strong>economie</strong>on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> bovenbouw havo en vwo benoemen.<br />

(6) Een weloverwogen keuze maken <strong>voor</strong> een (nieuwe) <strong>economie</strong>metho<strong>de</strong>,<br />

op basis van een vanuit <strong>de</strong> literatuur en met collega’s samengesteld<br />

programma van eisen.<br />

(7) Actualiteit borgen in <strong>de</strong> les.<br />

(1) Reflecteren op <strong>de</strong> eigen professionele ontwikkeling, met <strong>de</strong> SBL-competenties<br />

als basis.<br />

(2) Afstemming en samenwerken zoeken met collega’s en an<strong>de</strong>re stakehol<strong>de</strong>rs<br />

binnen en buiten <strong>de</strong> schoolorganisatie.<br />

(3) Zich zelfstandig (nieuwe) theorieën met betrekking tot on<strong>de</strong>rwerpen van<br />

vakinhou<strong>de</strong>lijke en/of didactische aard eigen maken.<br />

(4) Bevindingen uit (eigen) on<strong>de</strong>rzoek interpreteren en vertalen naar <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rwijspraktijk.<br />

(5) De resultaten van <strong>de</strong> gekozen vakinhou<strong>de</strong>lijke en didactische aanpak<br />

presenteren en in dialoog ver<strong>de</strong>digen op het niveau van vak(didactische)<br />

specialisten.<br />

(6) (Eigen) on<strong>de</strong>rzoeksresultaten communiceren naar collega’s in <strong>de</strong> school<br />

en externe doelgroepen, bij<strong>voor</strong>beeld via een zelfgeschreven rapportage<br />

of publicabel (vakblad)artikel.<br />

Vraag bij <strong>de</strong> indicatoren (1) en (9):<br />

Ontwerp doelstellingen <strong>voor</strong> een leerarrangement <strong>voor</strong> Economie <strong>voor</strong> een<br />

bovenbouwklas, waarbij je rekening houdt met <strong>de</strong> inhou<strong>de</strong>n van het ein<strong>de</strong>xamenprogramma<br />

Economie. Bij het formuleren van <strong>de</strong> doelstellingen zijn vaardighe<strong>de</strong>n<br />

behorend tot examendomein A aan <strong>de</strong> or<strong>de</strong> gesteld.<br />

Vraag bij indicator (6):<br />

Schrijf een Programma <strong>voor</strong> Toetsing en Afsluiting (PTA) waarmee je voldoet<br />

aan <strong>de</strong> wettelijke eisen betreffen<strong>de</strong> het schoolexamen en het centraal examen<br />

Economie. Voorzie het PTA van een toelichting waarin je gemaakte keuzes<br />

verantwoordt.<br />

Vraag bij indicator (1):<br />

Ontwerp met behulp van een <strong>economie</strong>metho<strong>de</strong> <strong>voor</strong> bovenbouw havo en<br />

vwo en met behulp van aanvullend materiaal, dan wel uitsluitend op grond<br />

van zelf gezocht materiaal (tekst en beeld, <strong>voor</strong>zien van opdrachten op bovenbouwniveau)<br />

een leerarrangement dat geschikt is om <strong>de</strong> <strong>voor</strong>af door jouzelf<br />

geformuleer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsdoelstellingen te bereiken.<br />

Vraag bij indicator (2):<br />

Ontwerp een vali<strong>de</strong> en betrouwbare toets met opgaven, mo<strong>de</strong>lantwoor<strong>de</strong>n<br />

en een scorings<strong>voor</strong>schrift, waarin het bereiken van <strong>de</strong> <strong>voor</strong> het betreffen<strong>de</strong><br />

leerarrangement geformuleer<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsdoelstellingen aantoonbaar wordt<br />

geëvalueerd.<br />

Vraag bij <strong>de</strong> indicatoren (5) en (6):<br />

Schrijf een artikel dat geschikt is <strong>voor</strong> publicatie in het Tijdschrift <strong>voor</strong> het<br />

Economisch On<strong>de</strong>rwijs (TEO) of Factor-D, waarin je <strong>de</strong> resultaten van een zelfstandig<br />

opgezet en uitgevoerd on<strong>de</strong>rzoek naar een zelfontworpen didactisch<br />

leerarrangement gestructureerd bespreekt.<br />

27 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> | 28


3<br />

Redactie<br />

29 | Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong><br />

Gerrit Gorter NHL Hogeschool<br />

Roel Grol Hogeschool van Arnhem en Nijmegen<br />

Luuk Smits Fontys Hogescholen<br />

Jos Steins Hogeschool van Amsterdam<br />

Harrie Verlegh Fontys Hogescholen<br />

Legitimeringspanel<br />

drs. G.L. Broer-Nieuwenhuis Vecon vakvereniging<br />

professor dr. J. Hinloopen hoog<strong>leraar</strong> Economie, Universiteit van Amsterdam<br />

J.M. Hommel-Rozendaal docent VO en bestuurslid VECON<br />

Gerard Peeters VO-werkveld<br />

professor dr. E.M. Sent hoog<strong>leraar</strong> Economische Theorie en Economisch Beleid aan<br />

<strong>de</strong> Radboud Universiteit Nijmegen, raadslid bij <strong>de</strong> Raad <strong>voor</strong><br />

Maatschappelijke Ontwikkeling<br />

drs. L. Wouda vakdidacticus Economie bij UOCG, Rijksuniversiteit Groningen


Colofon<br />

Kennisbasis docent <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> master<br />

Vormgeving<br />

Elan Strategie & Creatie, Delft<br />

Omslagontwerp<br />

Gerbrand van Melle, Auckland<br />

www.<strong>10</strong><strong>voor</strong><strong>de</strong><strong>leraar</strong>.nl<br />

© HBO-raad, vereniging van hogescholen<br />

2011/2012<br />

Kennisbasis hbo-masteropleidingen <strong>algemene</strong> <strong>economie</strong> | 30

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!