30.09.2013 Views

N I E U W S B R I E F 2009 - 2 - RAAP Archeologisch Adviesbureau

N I E U W S B R I E F 2009 - 2 - RAAP Archeologisch Adviesbureau

N I E U W S B R I E F 2009 - 2 - RAAP Archeologisch Adviesbureau

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Archeologisch</strong>e begeleiding<br />

N I E U W S B R I E F<br />

A R C H E O L O G I S C H A D V I E S B U R E A U<br />

Mammoetresten ontdekt<br />

in Drentse bodem<br />

De Gasunie is begonnen met de aanleg van een pijpleiding<br />

die dwars door Nederland gaat lopen. <strong>RAAP</strong> zorgt voor de<br />

archeologische begeleiding van de graafwerkzaamheden en<br />

dat kan bijzondere vondsten opleveren. Afgelopen september<br />

ontdekte <strong>RAAP</strong> projectleider Janneke Hielkema de resten van<br />

mammoeten bij het Drentse Oranjekanaal.<br />

Janneke Hielkema, projectleider bij de regionale <strong>RAAP</strong> vestiging in Drachten, weet<br />

nog goed hoe ze bij het Oranjekanaal onder in de put stond. Er moest een kuip van<br />

zeven tot acht meter diep gegraven worden. De machinist haalde op aanwijzingen<br />

van Hielkema en haar team laagje voor laagje de grond weg. Hielkema: “De eerste<br />

dag hadden we niks gevonden. Tegen het einde van de tweede dag hadden we het er<br />

net over hoe saai het kan zijn om de hele dag op te letten wat er weggegraven wordt,<br />

toen we plotsel ing een tik hoorden. De bak van de graafmachine had iets geraakt.<br />

We zijn er meteen op afgegaan en zagen de eerste mammoetresten tevoorschijn<br />

komen.”<br />

“Die botten zijn zo oud, het is bijzonder om ze vast te houden”, zegt Hielkema, die<br />

zelf prehistorie heeft gestudeerd in Groningen. “Het heeft me aardig uit mijn slaap<br />

gehouden, vooral toen we de slagtand van een mammoet vonden. RTV Drenthe<br />

zou de volgende dag komen om die te filmen, vandaar dat de tand moest blijven<br />

liggen. Er rijdt ’s nachts wel bewaking rond het terrein en de vondst lag redelijk<br />

onbereikbaar in de diepe put, maar het hield me wel bezig. Gelukkig lag alles er de<br />

volgende ochtend nog.”<br />

Neushoorn<br />

De mammoetresten die langs het Oranjekanaal tevoorschijn kwamen, trokken veel<br />

belangstelling. Hielkema: “Iedereen leefde mee, belde me op. Ik was er zelf ook erg<br />

enthousiast over. Van mijn zoon mocht ik zijn Ice-age mammoetknuffel meenemen,<br />

om ons geluk te brengen. Uiteindelijk hebben we zo’n zeventig fragmenten<br />

gevonden! Voornamelijk botresten van mammoeten, maar ook een onderpoot van<br />

een wolharige neushoorn. Verder zaten er twee stukken van de kop van een snoek bij<br />

en een pootje van een watervogel. Of al die dieren daar op hetzelfde moment geleefd<br />

hebben, is onduidelijk, maar hun resten zijn wel in dezelfde laag gevonden.”<br />

INHOUD<br />

<strong>2009</strong> - 2<br />

Boren naar olie en archeologie<br />

in Schoonebeek<br />

erfgoedzorg<br />

Spoedaanpak A2 Limburg: archeologisch<br />

advies per pechhaven<br />

Het verhaal achter de kaart: kasteel<br />

Nijenrode<br />

De laatste resten van een leprozerie in<br />

Harderwijk<br />

en verder: Boren naar het castellum van Utrecht |<br />

De laatste resten van een leprozerie in Harderwijk<br />

| <strong>Archeologisch</strong>e duikinspectie Westerschelde |<br />

Verhuizing <strong>RAAP</strong> regio oost


Projectleider Janneke Hielkema houdt een<br />

mammoetkies in haar hand.<br />

Ook voor de Gasunie was de vondst van mammoetresten positief<br />

nieuws. Een bijzondere vondst heeft toegevoegde waarde en<br />

levert goede PR. En vertraging heeft de vondst niet opgeleverd.<br />

<strong>RAAP</strong> kreeg een week de tijd voor het onderzoek van een vijf<br />

meter brede en 25 meter lange sleuf. Daarna moest het team van<br />

Gasunie weer verder met boren voor de aanleg van de pijpleiding.<br />

<strong>RAAP</strong> heeft alle vondsten kunnen intekenen, fotograferen en<br />

inmeten. Daarnaast is een meer dan vier meter hoge profielwand<br />

gedocumenteerd en bemonsterd.<br />

1991<br />

Eerder al, in 1991, zijn tijdens graafwerkzaamheden vlakbij het<br />

Oranjekanaal ook mammoetresten gevonden. Op de stort vond<br />

een kraanmachinist een slagtand van een mammoet. Daarna<br />

deed de Universiteit van Groningen onderzoek en kwamen meer<br />

resten tevoorschijn. Die botten zijn destijds via de koolstof C-14<br />

methode gedateerd op gemiddeld 45.000 BP in het Moershoofd<br />

-Interstadiaal, dat is een warmere periode tijdens de laatste<br />

ijstijd. Omgerekend komt dat neer op een ouderdom van zo’n<br />

43.000 jaar. Janneke Hielkema licht toe: “Met die eerdere<br />

vondsten in de nabijheid lag het voor de hand dat het graafwerk<br />

voor de aanleg van de noord-zuid pijpleiding op deze locatie<br />

archeologisch zou worden begeleid. Van tevoren hadden we<br />

rekening gehouden met mammoetresten, daarom was Anton<br />

Verhagen erbij gehaald. Hij is een ervaren paleontoloog en<br />

mammoetdeskundige.”<br />

Vondsten in context<br />

De vondsten zijn bijzonder omdat ze in hun context gevonden<br />

zijn. Hielkema hierover: “Vaak worden mammoetresten opgevist<br />

door vissers die ze in hun netten aantreffen, of door baggeraars,<br />

zodat we niets meer kunnen zeggen over de lagen waar ze<br />

uitkomen of de ligging van de botten ten opzichte van elkaar.<br />

Maar in dit geval lagen ze in de grond op de plek waar die<br />

dieren geleefd hebben. Dat gebeurt zelden. Ik ken geen andere<br />

voorbeelden in Drenthe, afgezien van de resten die hier vlakbij<br />

aan het licht kwamen. In 1991 is er natuurlijk al het een en ander<br />

onderzocht, maar we zijn nu jaren verder en kunnen nieuwe<br />

onderzoekstechnieken toepassen. Daarom hebben we ook veel<br />

monsters genomen. Bijvoorbeeld voor pollenanalyse, waarbij<br />

je het fossiele stuifmeel onderzoekt, en voor OSL-datering, dat<br />

is een vrij nieuwe dateringstechniek die gebruik maakt van het<br />

meten van licht dat na optische stimulatie vrijkomt uit zand.”<br />

De botten zijn voorzichtig schoongemaakt en liggen nu in plastic<br />

bakjes te drogen op het <strong>RAAP</strong>-kantoor in Drachten. Ze moeten<br />

geconserveerd worden en een deel van de botten ligt daarvoor al<br />

bij een gespecialiseerd bedrijf in Urk. “Wat er na de conservering<br />

mee gebeurt, is nog onduidelijk”, zegt Janneke Hielkema. “Het gaat<br />

niet om archeologische maar om paleontologische vondsten en daar<br />

bestaat eigenlijk geen goede wetgeving voor. Maar het zijn natuurlijk<br />

bijzondere resten en het zou jammer zijn als ze in een depot<br />

verdwijnen. De Gasunie wil de mammoetbotten graag tentoonstellen<br />

en ook het Drents Museum heeft al belangstelling getoond.”<br />

Krassen<br />

Op een aantal botten lijken krassen en vraatsporen te zitten, maar<br />

of het gaat om snijsporen, zoals mammoetdeskundige Verhagen<br />

vermoedt, kan Janneke Hielkema nog niet bevestigen: “Snijsporen<br />

kunnen erop duiden dat we te maken hebben met mensen,<br />

mammoetjagers bijvoorbeeld. Dat zou heel bijzonder zijn, maar<br />

dat wil ik eerst laten uitzoeken. We hebben tijdens het veldwerk<br />

steekproefsgewijs grond gezeefd, maar geen aanwijzingen gevonden<br />

voor de aanwezigheid van mensen, laat staan dat er vuistbijlen zijn<br />

gevonden. Krassen kunnen ook veroorzaakt zijn door andere dieren<br />

of door verplaatsing in de bodem. In de laatste ijstijd is de bodem<br />

bodem hier behoorlijk verfrommeld door vorstwerking. Specialisten<br />

van het Groninger Instituut voor Archeologie die naar de botten<br />

hebben gekeken, durven niet met 100% zekerheid te zeggen dat het<br />

snijsporen zijn. Er zullen nog andere deskundigen naar kijken, ook<br />

een archeoloog die specifiek op dit onderwerp is gepromoveerd. Ik<br />

ben erg benieuwd wat hij ervan zegt. Als het werkelijk snijsporen<br />

zijn dan is dat een nader onderzoek waard. Met die mammoetbotten<br />

zitten we in een periode waarin de Neanderthalers nog rondliepen<br />

in Drenthe, de voorlopers van de moderne mens, dat maakt het erg<br />

interessant.” Onlangs is mammoetdeskundige Dick Mol langs geweest<br />

om de botten te bestuderen. Hij ontdekte dat er resten van in elk<br />

geval twee mammoeten aanwezig zijn, een jong dier en een ouder<br />

volwassen dier. In de komende maanden werkt Janneke Hielkema het<br />

onderzoek uit en zal blijken of een vervolg wenselijk is.


N<br />

Z<br />

Afbeelding: Wikimedia Commons<br />

Noord-zuid gasleiding<br />

In het kader van het project Noord-Zuid Route legt de<br />

N.V. Nederlandse Gasunie tussen <strong>2009</strong> en 2012 vele<br />

honderden kilometers ondergrondse gasleiding aan.<br />

Het project omvat onder meer de realisatie van 48<br />

inch-leidingen tussen Rysum (D) en Schinnen en tussen<br />

Wijngaarden en Zelzate (B), alsmede de bouw van twee<br />

nieuwe compressorstations. De nieuwe pijpleiding is<br />

nodig om in de toekomst meer gas uit het buitenland<br />

te kunnen aanvoeren. Op geselecteerde plaatsen<br />

in het leidingtracé waar archeologische resten te<br />

verwachten zijn, voert <strong>RAAP</strong> proefsleuvenonderzoek uit.<br />

Behoudenswaardige vindplaatsen worden vervolgens<br />

direct onderzocht en zorgvuldig gedocumenteerd.<br />

<strong>Archeologisch</strong>e begeleiding vindt plaats als er<br />

bijvoorbeeld technische belemmeringen zijn, zoals de<br />

grote diepte bij Wezuperbrug waar de mammoetresten<br />

gevonden zijn (bij het Oranjekanaal in het tracé tussen<br />

Orvelte en Wezuperbrug). Daar zijn eerst damwanden<br />

geplaatst en is het grondwater verlaagd.<br />

Foto: ToonBeeld/Frans de Vries, Stiens<br />

2010<br />

H<br />

et jaar 2010 belooft<br />

een bijzonder<br />

jaar te worden,<br />

in tweeërlei opzicht.<br />

Vanzelfsprekend denkt<br />

iedereen allereerst aan<br />

de sombere economische<br />

vooruitzichten. Of je<br />

nu in de bouw werkt,<br />

de transportsector, of bij de overheid, iedereen vraagt<br />

zich af of de economie zal aantrekken en wat de effecten<br />

zullen zijn van de aangekondigde bezuinigingen op de<br />

overheidsuitgaven. Ook in de archeologische branche<br />

houden we wat dat betreft de adem in. Zullen de overheden -<br />

voor onze sector een belangrijke groep van opdrachtgevers -<br />

straks allemaal de hand op de knip moeten houden, en zal de<br />

archeologische markt voor het eerst sinds jaren op een krimp<br />

afstevenen? Of wordt deze krimp alweer gecompenseerd<br />

door stijgende investeringen in infrastructuur en bouw? Wie<br />

het weet mag het zeggen. Helaas bestaat de archeologische<br />

markt nog maar een jaar of vijftien, waardoor we niet kunnen<br />

terugvallen op ervaringen uit het verleden. Daardoor weten<br />

we niet goed hoe de archeologische markt zich precies<br />

gedraagt bij een conjuncturele neergang. Loopt ze daarmee<br />

precies in de pas of is er altijd sprake van een vertraging? Of<br />

trekt de archeologische markt zich misschien wel weinig aan<br />

van de conjunctuur?<br />

Wat we inmiddels wel weten is dat de archeologisch markt<br />

het afgelopen jaar nog een lichte groei liet zien. En eerlijk is<br />

eerlijk, dat had niemand van te voren voorspeld. Maar omdat<br />

kennis uit het verleden, ook die van het afgelopen jaar, geen<br />

garantie biedt voor de problemen van de toekomst zal het er<br />

ook in 2010 om spannen.<br />

Misschien kunnen we hoop putten uit de bijna 25-jarige<br />

reeks van omzetcijfers van een willekeurig archeologisch<br />

bedrijf dat ik niet bij name zal noemen. De bedragen<br />

laat ik gemakshalve achterwege. Duidelijk is dat de<br />

curve niet parallel loopt met de economische groei<br />

van de afgelopen 24 jaar. Het enige dat een even<br />

spectaculaire groei laat zien is de toename van het<br />

draagvlak voor archeologie en meer in het algemeen<br />

voor cultuurhistorie. Blijkbaar heeft het bedrijf<br />

in kwestie goed gebruik gemaakt van dit<br />

draagvlak en hebben vele trouwe klanten met<br />

hun opdrachten een bijdrage geleverd aan de<br />

omzetgroei.<br />

Wellicht heeft u de hint al begrepen. Ook<br />

voor <strong>RAAP</strong> belooft 2010 een bijzonder jaar<br />

te worden: we bestaan in februari op de<br />

kop af 25 jaar en willen daar na “de grote<br />

recessie” graag nog heel wat jaren op<br />

laten volgen. We hopen u nog vele jaren<br />

van dienst te kunnen zijn.<br />

Marten Verbruggen<br />

directeur <strong>RAAP</strong><br />

jaren<br />

omzet<br />

0 5 10 15 20 25


Inventarisatie, begeleiding, opgraving<br />

Boren naar olie<br />

en archeologie in Schoonebeek<br />

Bij Schoonebeek in Drenthe zit op 800 meter diepte olie in de grond. Veel minder diep onder het maaiveld<br />

liggen ook archeologische resten. De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM) gaat deze aardolie omhoog<br />

pompen en <strong>RAAP</strong> boort de archeologie aan. Hoe gaat een en ander in zijn werk?<br />

De NAM gaat weer olie winnen in het grootste olieveld op<br />

het vasteland in Noordwest-Europa, onder Schoonebeek.<br />

Hiervoor worden achttien oliewinlocaties en boven- en<br />

ondergrondse leidingen en diverse wegen aangelegd. Voor<br />

zover er archeologische resten in de bodem van het circa 1500<br />

hectare grote plangebied liggen, worden ze bedreigd door<br />

de werkzaamheden. Vandaar dat er archeologisch onderzoek<br />

plaatsvindt.<br />

Vijf jaar onderzoek<br />

<strong>RAAP</strong> is al enkele jaren met het onderzoek in Schoonebeek<br />

bezig. In 2005 en 2006 met bureauonderzoek en - op basis<br />

daarvan - in 2008 met inventariserend onderzoek: boringen,<br />

oppervlaktekartering en sonderingen. In de leidingentracés<br />

zijn twintig mogelijke archeologische vindplaatsen<br />

aangetroffen en ter hoogte van de oliewinlocaties nog eens<br />

zeven. De vindplaatsen zijn in 2008 en <strong>2009</strong> gewaardeerd via<br />

proefsleuvenonderzoek. Het merendeel bleek sterk verstoord,<br />

vooral door landbouwactiviteiten. Op twee locaties zijn nog<br />

wel waardevolle vindplaatsen ontdekt en in <strong>2009</strong> opgegraven<br />

(zie inzet).<br />

Eind 2008 startten de civieltechnische werkzaamheden,<br />

veel daarvan in het beekdal van het Schoonebeeker Diep.<br />

In beekdalen worden geen nederzettingen verwacht, maar<br />

wel geïsoleerde en vaak bijzondere vondsten zoals rituele<br />

deposities, afvallagen, visfuiken en bruggen. Omdat deze niet<br />

op te sporen zijn met voorafgaand inventariserend onderzoek<br />

worden de werkzaamheden in het beekdal archeologisch<br />

begeleid. Naar verwachting zijn de werkzaamheden eind 2010<br />

gereed.<br />

Olie<br />

Het olieveld in Schoonebeek werd in 1943 ontdekt door de Bataafse<br />

Petroleum Maatschappij. Vanaf 1947 produceerde de NAM er<br />

olie tot in 1996. Daarna was het met de toenmalige techniek, de<br />

jaknikker, niet meer rendabel de olie op te pompen. Inmiddels<br />

zijn er nieuwe technieken en vandaar dat de NAM terugkeert naar<br />

Schoonebeek. Het olieveld in Schoonebeek kent een natuurlijke<br />

breuklijn midden over het veld en de NAM richt zich op de westelijke<br />

helft, waar tot 1996 ook al olie gewonnen is. De winning van<br />

aardolie zal nu gebeuren met horizontale putten en stoominjectie.<br />

Injectie met stoom maakt de stroperige olie vloeibaar, waardoor<br />

deze gemakkelijker op te pompen is. In de plaats van de oude<br />

jaknikkers komen hoogrendementspompen. De olie wordt via een<br />

ondergrondse leiding getransporteerd naar een raffinaderij in<br />

het Duitse Lingen en het water gaat via een ondergrondse leiding<br />

naar Twente, waar het in lege gasvelden wordt geïnjecteerd. Naar<br />

schatting bevat het olieveld nog zo’n 750 miljoen vaten olie (een<br />

vat is 159 liter). De NAM verwacht de eerste olie in het najaar van<br />

2010 te kunnen winnen.<br />

De NAM is initiatiefnemer voor de herontwikkeling van het<br />

olieveld, maar de werkzaamheden worden uitgevoerd door het<br />

Schoonebeek Redevelopment Team (SRT). Dat is een consortium<br />

van aannemers die het leidingentracé en de oliewinlocaties<br />

aanleggen. Berrie van Hoof, projectleider bij <strong>RAAP</strong>, leidt het<br />

archeologisch onderzoek en overlegt daarvoor met SRT en het<br />

Drents Plateau dat het onderzoek toetst. Van Hoof: “Voor de


Archeologie<br />

Het plangebied is grofweg in twee landschappelijke eenheden<br />

te verdelen: het dekzandlandschap en de beekdalen. De meeste<br />

vindplaatsen die bij de inventarisatie zijn aangetroffen, waren sterk<br />

verstoord, maar twee bleken goed geconserveerd. Op de helling van<br />

een dekzandrug, werd bij een beekloop een nederzetting uit het Late<br />

Mesolithicum (6450-4900 voor Chr.) ontdekt. Zo’n 6000 vuurstenen<br />

artefacten en 40 haardkuilen zijn daar gevonden. Met name het<br />

onderzoek van de haardkuilen (met behulp van C14-datering en<br />

macrorestenanalyse) kan een wetenschappelijke bijdrage leveren<br />

voor het dichten van kennislacunes voor het Mesolithicum. De tweede<br />

vindplaats was een klein, kortstondig gebruikt kampementje, ook uit<br />

het Mesolithicum. Tijdens de archeologische begeleiding is verder op<br />

drie locaties in het beekdal van het Schoonebeeker Diep bewerkt hout<br />

gevonden: aangepunte paaltjes en enkele plankjes. Voor de provincie<br />

Drenthe is dit bijzonder. Mogelijk zijn het resten van een visfuik en van<br />

een voorde (doorwaadbare plaats). De ouderdom van het hout is nog<br />

niet bepaald, maar waarschijnlijk is het prehistorisch. Ook zijn langs<br />

een beekloop vuurstenen artefacten en aardewerkscherven van een<br />

golfrandbeker gevonden: restanten van een nederzetting uit het Laat<br />

Neolithicum (2850-2000 voor Chr).<br />

planning en uitvoering van het onderzoek heb ik nauw contact<br />

met alle aannemers. Het is mijn taak om iedereen binnen het<br />

project te doordringen van het belang van de archeologie,<br />

zowel de projectleiders als de uitvoerders en de werkmannen<br />

in het veld. Dat lukt alleen door duidelijk zichtbaar aanwezig te<br />

zijn bij vergaderingen en in het veld, en ook door hen te laten<br />

zien wat we zoal vinden.”<br />

Veel partijen, veel geregel<br />

In het begin was men nogal huiverig dat het<br />

archeologisch onderzoek oponthoud zou veroorzaken.<br />

In de praktijk blijkt oponthoud met goed overleg te<br />

voorkomen. Projectleider Van Hoof moet ervoor zorgen<br />

dat het archeologisch onderzoek dat vooraf aan de<br />

civieltechnische werkzaamheden plaatsvindt, op tijd<br />

gereed is. Het is veel regelwerk. Het merendeel van<br />

het archeologisch werk bestaat uit begeleiding. De<br />

aannemers moeten op tijd aangeven waar en wanneer<br />

gegraven wordt, zodat er een archeoloog bij aanwezig<br />

kan zijn.<br />

Het project in Schoonebeek is met name bijzonder<br />

door de omvang en de nauwe samenwerking tussen<br />

de verschillende partijen. Berrie van Hoof: “Als<br />

archeoloog moet je je niet alleen verdiepen in<br />

het archeologische onderzoek, maar ook in de<br />

werkzaamheden die de verschillende partijen in het<br />

plangebied uitvoeren. Met alleen de instelling van een<br />

wetenschappelijk onderzoeker red je het niet. Goede<br />

communicatie met alle betrokken partijen en een<br />

pragmatische houding zijn ook van groot belang.”<br />

Circa 40 haardkuilen (boven) en 6000 vuurstenen<br />

artefacten (onder) kwamen in Schoonebeek aan het<br />

licht. Links <strong>RAAP</strong> projectleider Berrie van Hoof.


ooronderzoek<br />

Spoedaanpak A2 Limburg:<br />

archeologisch advies per pechhaven<br />

Om de doorstroming van het verkeer op de A2 tussen Maasbracht en Geleen te<br />

verbeteren, voert Rijkswaterstaat de spoedaanpak door. Tot de maatregelen die<br />

snel verbetering moeten leveren, behoren de aanleg van een spitsstrook met<br />

pechhavens. Niet alleen spoed is bij deze aanpak vereist. Ook archeologisch<br />

onderzoek is verplicht vanuit de OWAB/MER. <strong>RAAP</strong> voerde dat onderzoek in<br />

korte tijd uit. René de Boer, contractmanager bij Rijkswaterstaat, en Reinier<br />

Ellenkamp, projectleider bij <strong>RAAP</strong>, lichten de spoedaanpak toe.<br />

René de Boer, contractmanager planstudie A2 bij Rijkswaterstaat Limburg<br />

Vanwaar een spoedaanpak, is dat een gebruikelijke gang van zaken bij verkeersprojecten?<br />

Het komt vaker voor, maar dit project is eigenlijk vanuit een structurele aanpak gestart. Daarbij<br />

zijn ook wel alternatieven bekeken, maar op een gegeven moment veranderde de prioriteit van<br />

de minister. Er werd onderkend dat er een structureel probleem is met de doorstroming van het<br />

verkeer op de A2, maar er is toen gekozen voor een spoedaanpak. Niet het gehele traject wordt<br />

verbreed, maar er worden tijdelijke maatregelen genomen op bepaalde punten. De structurele<br />

verbreding van de A2 komt pas veel later aan de orde. De inrichting van een spitsstrook<br />

met pechhavens is een maatregel om de komende jaren, tot de structurele oplossing wordt<br />

gerealiseerd, de doorstroming op gang te houden. Uiterlijk mei 2011 gaat daarvoor de schop in<br />

de grond en eind 2013 moet het gehele project gerealiseerd zijn. Het gaat overigens niet alleen<br />

om een spitsstrook. Tussen Urmond en Geleen (A2 en A76) en het knooppunt Kerensheide, is<br />

gekozen voor een duurzame oplossing. Zo wordt voor de richting Urmond-Geleen een fly-over<br />

gerealiseerd. De structurele verbetering wordt op dit traject wel doorgevoerd.<br />

Waarom is <strong>RAAP</strong> gekozen voor de uitvoering van het archeologisch onderzoek? <strong>RAAP</strong> heeft<br />

in het verleden eerder onderzoek voor ons gedaan tussen Urmond en Geleen. Er lag dus al<br />

veel informatie. We hebben wel een tweede partij gevraagd om uitgaande van die informatie<br />

een aanbieding uit te brengen. <strong>RAAP</strong> is daar uiteindelijk uitgerold op basis van de laagste<br />

aanbieding.<br />

Hebben de onderzoeksresultaten jullie standpunt ten aanzien van archeologie veranderd?<br />

Zelf heb ik in eerdere projecten van Rijkswaterstaat wel met archeologie te maken gehad.<br />

Ik weet ook wat het betekent voor de uitvoering, de monitoring en de veiligstelling van<br />

vindplaatsen. In de planstudiefase was ik er nog niet zo bij betrokken, maar ik heb nu wel<br />

een goed beeld gekregen van het belang van de archeologische verwachting, en het rekening<br />

houden met wat niet zichtbaar is voor het blote oog. Het enthousiasme van Reinier werkte daar<br />

ook aan mee.<br />

Zijn er adviezen uitgerold waar Rijkswaterstaat wat mee kan? Het advies was de juiste input<br />

voor het opstellen en invullen van het realisatiecontract. We zijn nog bezig met de planstudie,<br />

maar tegelijkertijd is ook het contract voor de realisatie opgesteld. Daar staat gedetailleerd<br />

in hoe je moet omgaan met archeologie. Voor het pakket van eisen dat opgenomen is in het<br />

realisatiecontract, heeft <strong>RAAP</strong> het raamwerk geleverd. Dat konden we zo overnemen.<br />

Hoe was het contact met <strong>RAAP</strong> tijdens het onderzoek? Het was een hele prettige<br />

samenwerking. Als er zaken speelden, werd daar goed over gecommuniceerd en als er<br />

problemen waren, werd ik tijdig op de hoogte gesteld. Ja, de heldere en snelle communicatie<br />

hebben we zeer op prijs gesteld. Daarbij moest het product in beperkte tijd opgeleverd worden.<br />

<strong>RAAP</strong> is hierin geslaagd met tevredenheid van de opdrachtgever.<br />

Hoe wordt nu verder met de onderzoeksresultaten omgegaan? Het resultaat van het<br />

onderzoek, hoe er met archeologie moet worden omgegaan, waar wat verwacht wordt en welke<br />

gebieden nader onderzocht moeten worden, is inmiddels verwerkt in een realisatiecontract.<br />

De opdrachtnemer moet zich daaraan houden. Op bepaalde plaatsen zal op grond van de<br />

archeologische waarde nader onderzoek nodig zijn. Dat gaat begin volgend jaar spelen.<br />

René de Boer


Reinier Ellenkamp<br />

Foto’s van boven naar beneden: Boren vlak langs de A2. Pechhavens geprojecteerd op de<br />

AHN (hoogtekaart): zichtbaar is een slingerend droogdal en een terrastrede (van bruin naar<br />

blauw). Onderzoek op het DSM terrein: geen natuurlijk landschap.<br />

Reinier Ellenkamp, projectleider bij <strong>RAAP</strong> regio Zuid-Nederland<br />

Voor welke onderzoeksmethode is gekozen en waarom? In eerste instantie wilde Rijkswaterstaat<br />

een verwachtingskaart voor het hele gebied en een karterend onderzoek laten uitvoeren. Dat zou veel<br />

geld en tijd gaan kosten, vandaar dat <strong>RAAP</strong> heeft voorgesteld de kartering alleen in de pechhavens te<br />

laten uitvoeren. We hebben wel een verwachtingskaart gemaakt voor het hele tracé en ongeacht de<br />

verwachting is in de pechhavens geboord om het verwachtingsmodel te toetsen. Drie tot vier boringen<br />

per pechhaven. Tussen Urmond en Geleen op het DSM terrein heb je te maken met veel kabels, leidingen<br />

en verontreinigde grond. Daar is alleen bureauonderzoek en visuele inspectie uitgevoerd. Ik kreeg op tijd<br />

informatie over leidingen en de betredingstoestemming werd ook snel geregeld. Het boren en de visuele<br />

inspectie duurde zo’n twee weken en kort daarna had ik de adviezen klaar. Het ging heel efficiënt.<br />

Zijn 3 of 4 boringen per pechhaven toereikend om iets te zeggen over het voorkomen van<br />

archeologische resten? Samen met het bureauonderzoek was dat genoeg, ja. Van DHV hebben we<br />

gegevens over kabels en leidingen gekregen en die verstoringen zijn over de archeologische verwachting<br />

gelegd. In de archeologisch interessante zones die nog overbleven, is geboord om te zien hoe het zit met<br />

de opbouw van de bodem.<br />

Hoe was het om in dit deel van Limburg te boren? Geweldig, zeker voor mij als bodemkundige. Meestal<br />

heb je te maken met een verploegde bovengrond, maar ik heb plaatselijk perfect intacte lössgrond<br />

aangeboord, radebrikgrond. Een deel van het onderzoeksgebied was in de Middeleeuwen woeste grond<br />

en is pas vrij recent ontgonnen. Sommige delen zijn nog bos en daar vindt je ongestoorde bodems, daar<br />

kon ik mijn hart ophalen. Voor de archeologie betekent het dat je die plekken zeker nader moet bekijken.<br />

Daar kunnen volledig gave vindplaatsen liggen van de prehistorie tot de Middeleeuwen. Her en der heb ik<br />

langs het tracé vuursteen gevonden en op enkele plekken prehistorisch aardewerk.<br />

Hoe boort het zo dicht langs de A2? Een veiligheidshesje is aan te raden. Ik had het even uitgedaan<br />

om niet te veel op te vallen, er wordt anders continu naar je getoeterd. Maar je staat echt vlak langs het<br />

verkeer. Toch beleef je die snelweg als je staat te boren op een heel andere manier dan wanneer je er met<br />

de auto langsrijdt. Dan doe je tien minuten over die 21 kilometer tracé, maar ik ben er een aantal dagen<br />

mee bezig geweest en heb veel moois gezien.<br />

Wat voor adviezen zijn er gegeven? Grofweg kom je voor zones met een lage archeologische<br />

verwachting uit op geen vervolgonderzoek, bij een hoge verwachting maar lage gaafheid vanwege een<br />

verstoorde bodemopbouw op beperkt vervolgonderzoek en bij een hoge verwachting en gaafheid op<br />

vervolgonderzoek. Die adviezen heb ik tegen de geplande ingrepen af kunnen zetten en zo is voor elke<br />

pechhaven een toegespitst advies gegeven. Zo efficiënt mogelijk voor de opdrachtgever, zonder dat de<br />

archeologie in het geding komt. In een vroege fase was deze aanpak al doorgesproken met de Rijksdienst<br />

voor het Cultureel Erfgoed. Het koste wel veel overleg om alle consequenties goed te doordenken, maar<br />

het was optimaal voor deze spoedaanpak omdat achteraf geen nare verrassingen naar boven kwamen.<br />

Wat was bijzonder aan dit project? De uitdaging om in zeer korte tijd een project uit te voeren waar<br />

specifieke adviezen uit rollen waar de opdrachtgever mee vooruit kan, en waarbij de archeologie toch<br />

volwaardig in de uitvoering wordt meegenomen. Natuurlijk was het ook bijzonder dat ik een kijkje<br />

op het DSM terrein kon nemen, daar kom je normaal gesproken niet. Verder heb ik Limburg over zo’n<br />

20 kilometer doorsneden en in archeologisch opzicht van alles gezien, alle periodes zijn in het tracé<br />

vertegenwoordigd, prachtig. En dan die intacte lössprofielen, die helpen het in de hoogte te schroeven.


kastelenonderzoek<br />

Het verhaal achter de kaart:<br />

kasteel Nijenrode<br />

Wat is hier te zien?<br />

Dit is de plattegrond van kasteel Nijenrode in Breukelen,<br />

tegenwoordig onderdeel van de Nyenrode Business<br />

Universiteit. Over de plattegrond en het voorplein van<br />

het kasteel zijn de resultaten weergegeven van<br />

het archeologisch onderzoek (bureau-, boor- en<br />

grondradaronderzoek) dat daar eind vorig jaar<br />

plaatsvond. De kaart geeft een samenvatting<br />

van de resultaten van het onderzoek<br />

geprojecteerd op de radarreflectie op<br />

circa 2.20 meter onder het maaiveld.<br />

Op de kaart is ook<br />

een reconstructie<br />

weergegeven van het<br />

middeleeuwse kasteel tot<br />

omstreeks 1606.<br />

Waarom een onderzoek?<br />

De fundering van kasteel Nijenrode moet verbeterd<br />

worden en voor deze bodemingreep was een bouwput van<br />

6 bij 6 meter op het voorterrein gepland, van waaruit de<br />

fundering van het kasteel zou worden verstevigd. Kasteel<br />

Nijenrode is een beschermd Rijksmonument en de bodem<br />

ervan een terrein van hoge archeologische waarde, vandaar<br />

dat vanwege deze ingreep archeologisch onderzoek nodig<br />

was. Monumenten Adviesburo Delfgou schakelde <strong>RAAP</strong><br />

daarvoor in. Bureau BBA voerde eerder al het bovengrondse<br />

bouwhistorisch onderzoek uit. <strong>RAAP</strong> combineerde de<br />

bestaande en nieuwe onderzoeksresultaten en kwam tot<br />

nieuwe inzichten in de bouwgeschiedenis.<br />

Wat zijn de belangrijkste bevindingen?<br />

• Tot op heden werd aangenomen dat Nijenrode in de<br />

13e eeuw is gebouwd als een veelhoekig kasteel met<br />

een grote rechthoekige donjon (H) aan de westzijde<br />

en een hoge poorttoren (A) aan de noordzijde. Beide<br />

torens waren al in de 13e eeuw via een weermuur met<br />

elkaar verbonden. Nu blijkt dat de grote donjon en de<br />

overige delen van het kasteel ooit van elkaar gescheiden<br />

waren door een elf meter brede gracht. Grachtvulling is op<br />

enkele plekken op het voorplein aangeboord. De gebouwen<br />

aan de oostzijde van de donjon (groene stippellijn, A t/m<br />

G) vormden de voorburcht van het kasteel.<br />

• Onder het huidige voorplein liggen funderingen die<br />

mogelijk verband houden met een 13 e eeuwse schildmuur<br />

(lichtrode stippellijn in het zuidwesten) die de donjon<br />

en voorburcht verbond. Deze weermuur is de zuidelijke<br />

tegenhanger van de schildmuur tussen de donjon en de<br />

poorttoren (rode aanzet aan de donjon).<br />

• Rond 1640 is de binnenplaats van het kasteel vergroot<br />

tot de huidige omvang van het voorplein. Kort daarvoor<br />

zijn de gebouwen in de noordoosthoek van de voorburcht<br />

gesloopt. Op de radarbeelden zijn de contouren van een<br />

deel van deze gebouwen in het zicht gekomen (lichtblauwe<br />

contouren, ruimtes D,E,F). De middeleeuwse vleugels zijn<br />

nog te zien op een gravure van Hessel Gerrits uit 1610,<br />

maar waren halverwege de 17 e eeuw al verdwenen.<br />

• Op het kasteelplein zijn klinkers van de 17 e eeuwse<br />

bestrating gevonden en er liggen enkele waterputten<br />

(blauwe cirkels) in de bodem. Voor de aanleg (ophoging)<br />

van het zuidelijke deel van het voorplein is veel slooppuin<br />

gebruikt.<br />

Hoe verder?<br />

Onder het voorplein liggen ondanks latere verstoringen, zoals<br />

een ingegraven olietank (groen gearceerde rechthoek), nog<br />

waardevolle archeologische resten die een beeld kunnen geven<br />

van de bouwgeschiedenis van het kasteel. Voor de aanleg van<br />

de geplande bouwput is daarom een plek op het zuidoostelijk<br />

deel van het voorplein aanbevolen, omdat daar relatief gezien<br />

minder archeologische resten in de bodem te verwachten zijn<br />

- voorafgaand zullen de archeologische resten eerst moeten<br />

worden opgegraven. Inmiddels is echter besloten om de<br />

funderingen van het kasteel op een andere wijze te herstellen.<br />

Kopergravure van Hessel Gerrits, naar tekening David Vinckeboons uit 1606.


ooronderzoek<br />

Kasteel Nijenrode: 7 eeuwen plundering, verwoesting, herbouw, afbraak en uitbreiding<br />

In 47 na Christus liet keizer Claudius aan de oever<br />

van de Rijn bij Utrecht een castellum bouwen.<br />

Resten van dit fort, dat onderdeel was van de<br />

‘limes’, de noordgrens van het Romeinse Rijk, liggen<br />

nog op verschillende plekken onder en om het<br />

Utrechtse Domplein bewaard. Dankzij het Initiatief<br />

Domplein worden ze in de komende jaren weer<br />

zichtbaar en beleefbaar.<br />

Over drie jaar kun je in Utrecht een ondergrondse Romeinse<br />

route volgen en zo zijn er meer bijzondere plannen voor het<br />

Domplein. Het initiatief daarvoor komt van de particuliere<br />

Stichting Initiatief Domplein 2013 en de enthousiaste motor<br />

achter de plannen is Theo van Wijk. Al twee decennia is hij<br />

± 1275 Vermoedelijke bouw van het kasteel bestaande uit donjon en voorburcht.<br />

1296 Oudste vermelding van het kasteel Nijenrode. Donjon met voorburcht verbonden tot<br />

een veelhoekig kasteel.<br />

1311 Schade aan het kasteel bij een aanval in opdracht van de bisschop van Utrecht.<br />

1481 Stichtse Burgeroorlog: burgers van Utrecht belegeren en plunderen het kasteel.<br />

1511 Opnieuw belegering door Utrechters. Kasteel deels afgebroken en daarna herbouwd:<br />

tussen donjon en poort komt een nieuwe woonvleugel.<br />

1632-1634 Ingrijpende verbouwingen: nieuwe vleugel en hoofdingang in het noordoosten;<br />

zuidelijke schildmuur tussen donjon en voorburcht gesloopt. Kasteelplein fors uitgebreid.<br />

1640 Paviljoen aan zuidoostzijde van de ingangsvleugel gebouwd.<br />

1672 Kasteel door Franse bezetters deels gesloopt en plein deels vergraven tot aardwerk.<br />

Fransen laten donjon springen en stichten brand.<br />

1675 Herbouw door nieuwe eigenaar: op de donjonplek komt een stal met koetshuis.<br />

1765 Paviljoen vergroot tot huidige zuidoostvleugel<br />

1860 Kasteel verandert in ‘castleted house’: verhoogde borstweringen en kantelen. Poort en<br />

bruggen vervangen door stenen exemplaren.<br />

1908-1911 Kasteel ontdaan van neogotische toevoegingen.<br />

1916 Bekroning van klokkentoren, poort herbouwd naar 17 e eeuwse afbeeldingen.<br />

1917-1918 Koetshuis afgebroken, donjon herbouwd en twee verdiepingen hoger gemaakt.<br />

1946 Olietank ingegraven op het voorplein vanwege op olie gestookte verwarming.<br />

Kijkgaatje Domplein: boren naar het<br />

castellum van Utrecht<br />

met het projectteam bezig de Utrechtse geschiedenis tastbaar<br />

en beleefbaar te maken. Van Wijk: “Twintig jaar geleden kwam<br />

ik met mijn dochter voor muziekles op de binnenplaats van<br />

het Utrechts Centrum voor de Kunsten terecht en ontdekte<br />

daar een bijzonder luik. Vanuit mijn professie als architect en<br />

stedenbouwkundige, wist ik al van het bestaan af. Het luik<br />

intrigeerde me en ik ben de sleutel gaan zoeken. Drie maanden<br />

later kon ik het luik open doen en sta op zo’n 5 meter diep<br />

oog in oog met een stuk van de Romeinse castellummuur.<br />

Sindsdien heeft het me niet meer losgelaten.” Het Initiatief<br />

Domplein heeft de bedoeling het Domplein als schatkamer<br />

van de Utrechtse geschiedenis te ontsluiten in het kader van<br />

300 jaar Vrede van Utrecht, in 2013 en de ambitie van Utrecht<br />

Culturele hoofstad van Europa te maken in 2018. Zo’n 2000 jaar<br />

geschiedenis wordt in zeven tijdlagen zichtbaar en toegankelijk<br />

gemaakt, de tijd van Willibrordus bijvoorbeeld en ook de<br />

Romeinse tijd. Op 1 maart 2010 opent het eerste ondergrondse<br />

bezoekerscentrum en kunnen belangstellenden afdalen naar<br />

een kelder op het Romeinse niveau en een blik werpen op de<br />

castellummuur.<br />

Afgelopen juni voerde <strong>RAAP</strong> een klein booronderzoek uit<br />

in de tuin van het Utrechts Centrum voor de Kunsten. In de<br />

aangrenzende kelders, waar in de middeleeuwen Huis de<br />

Rode poort stond, zijn nog Romeinse muurdelen aanwezig<br />

en het was de vraag of de muur op die plek doorliep. Van<br />

Wijk: “Ter voorbereiding van de aanstaande opening van het<br />

bezoekerscentrum kregen we gelegenheid een kijkgaatje te<br />

maken om te zien of de castellummuur achter de keldermuur<br />

zou staan. In overleg met de sectie Archeologie & Bouwhistorie<br />

van de gemeente hebben we <strong>RAAP</strong> een aantal boringen laten<br />

zetten. De mensen van <strong>RAAP</strong> hebben veel booronderzoek<br />

gedaan naar de Romeinse weg in Utrecht en we wilden hun<br />

expertise gebruiken. Ik stond erbij toen de boor de grond in<br />

ging. Helaas bleek de muur door eerdere bodemingrepen al<br />

verdwenen te zijn. Hij staat een stukje verder, maar dat maakt<br />

voor de Romeinse route niet uit. Her en der hebben we nu<br />

stukjes van de castellummuur in beeld, het wordt ongetwijfeld<br />

een spannende wandelroute.”<br />

Wie meer wil weten over Initiatief Domplein: www.domplein2013.nl


opgraving<br />

De laatste resten van een leprozerie in<br />

Harderwijk<br />

Op het voormalige CWI-terrein in Harderwijk is<br />

dit najaar de bouw van een appartementencomplex<br />

gestart. In verband met de geplande herinrichting<br />

vond voorafgaand archeologisch onderzoek plaats. Na<br />

een booronderzoek, gevolgd door enkele proefsleuven,<br />

voerde <strong>RAAP</strong> in opdracht van de gemeente Harderwijk eind<br />

2007 een opgraving uit. In de bodem bleken namelijk resten te<br />

liggen van het St. Jurriëncomplex: een omgracht terrein, buiten<br />

de middeleeuwse stad, waarbinnen een middeleeuwse leprozerie<br />

ofwel melaatsenhuis heeft gestaan.<br />

Kapel<br />

Tijdens de opgraving zijn twee interessante bakstenen structuren<br />

van het St. Jurriëncomplex aan het licht gekomen. Allereerst een<br />

rechthoekig gebouw waarvan de bakstenen poeren (gemetselde<br />

ondersteuning waar de fundering op rust) teruggevonden zijn.<br />

Ze zijn vrijwel zeker van de kapel die te zien is op een tekening<br />

van Jacob van Deventer uit 1560. Deze kapel uit de eerste helft<br />

van de 14e eeuw was waarschijnlijk opgetrokken uit vakwerk en<br />

had een torenspits met een leien dak. Archeologen van <strong>RAAP</strong><br />

troffen in de kapel een verstoord graf aan met botten van een<br />

zestien- tot achttienjarige jongeman. Gezien de vergroeiingen<br />

in zijn rugwervels had hij last van rugpijn, maar er zijn geen<br />

aanwijzingen dat hij aan lepra leed. Verder zijn circa 85 losse<br />

menselijke botresten gevonden, vooral fragmenten van schedels,<br />

scheen- en kuitbenen van volwassenen en kinderen. Begravingen<br />

in kerken betreffen vaak geestelijken of personen uit hogere<br />

kringen. In dit geval wellicht gegoede burgers uit Harderwijk, de<br />

stichters van het St. Jurriëncomplex.<br />

Acht dierbegravingen<br />

De tweede opgegraven structuur is een monumentale stenen<br />

tuinmuur uit het begin van de 17e eeuw. De poeren daarvan zijn<br />

ingegraven in de omgrachting en duiden op een herinrichting<br />

van het St. Jurriëncomplex rond 1600. Binnen de gracht zijn veel<br />

greppels en (paal)kuilen gevonden. Bijzonder is de vondst van<br />

acht dieren (runderen en varkens) die compleet begraven zijn,<br />

zonder gebruik te maken van het vlees of de huid. Diergraven<br />

worden meestal in verband gebracht met besmettelijke<br />

dierziekten of symbolische handelingen. De moeite die genomen<br />

is om de overwegend jonge dieren te begraven, geeft aan dat<br />

over de begravingen is nagedacht. Vooralsnog is onduidelijk of<br />

deze dieren speciaal voor een rituele begraving gedood zijn, of<br />

dat het gaat om de natuurlijke dood van de beste melkkoe of een<br />

anderszins speciaal dier.<br />

Altaar en lavabo<br />

Dat de rechthoekige bakstenen structuur<br />

een religieuze functie had, blijkt uit twee<br />

vondsten, beide aangetroffen in kuilen.<br />

Het zijn fragmenten van een pijpaarden<br />

altaarstuk en een bijna complete<br />

aardewerken lavabo, een hangend<br />

watervat dat verband houdt met<br />

verzorging of rituele handenwassing<br />

in de kerk. De kuil waarin de lavabo<br />

Lavabo<br />

Fragment pijpaarden altaarstuk<br />

<strong>Archeologisch</strong> onderzoek is net een puzzel. Hoe meer stukjes in elkaar<br />

passen, hoe duidelijker het beeld van wat er op een plek aan de hand<br />

was. Zelfs zoiets miniems als fossiele stuifmeelkorrels kunnen het<br />

beeld completer maken. Zo bleek tijdens een opgraving van een<br />

leprozerie of melaatsenhuis in Harderwijk.<br />

Dierbegraving, rund<br />

lag, is anders van structuur dan de overige kuilen op het terrein. In<br />

de gelaagde opbouw zijn, naast grote fragmenten van aardewerken<br />

voorwerpen, lagen met dierlijke botresten en schelpafval aangetroffen,<br />

met op de bodem een complete daklei. De kuil is meer dan alleen een<br />

afvalkuil, want afval zou eenvoudig in de gracht, op nog geen meter<br />

afstand, geworpen kunnen worden.<br />

De kuilen met de vondsten bevatten ook resten van een maaltijd.<br />

Mogelijk zijn ze gegraven en gevuld ter ere van een bepaalde<br />

gebeurtenis. Bijvoorbeeld de ingebruikname van het terrein, of een<br />

bepaalde seizoensgebonden activiteit (slacht), of een feest op de<br />

Christelijke kalender. Opmerkelijk in dit verband is de vermelding in de<br />

Harderwijker Leprozenordonnantie van 1536 dat elke zieke recht heeft<br />

op één pond vlees in de periode van St. Jacob tot St. Galli, eindigend op<br />

22 oktober. Het najaar is in middeleeuwse kalenders dé slachtperiode.<br />

Esparcette<br />

Tijdens de opgraving zijn monsters genomen voor botanisch<br />

onderzoek. Daaruit bleek dat het landschap rond het melaatsenhuis<br />

vrij open was en uit akkers en graslanden bestond. Op de akkers<br />

verbouwden de bewoners van het St. Jurriëncomplex veel graan, met<br />

name rogge, en daarnaast boekweit, hennep en erwt. Bijzonder is de<br />

vondst van het pollen (stuifmeelkorrel) van esparcette. De bladeren<br />

van deze planten werden verwerkt tot pap of pleisters wel gebruikt bij<br />

de bestrijding van lepra.<br />

Uit de beschikbare gegevens is weliswaar niet overduidelijk gebleken<br />

dat op het voormalige CWI-terrein eeuwenlang leprozen zijn<br />

opgevangen, omdat er geen grote hoeveelheden menselijke botten<br />

gevonden zijn, maar het is goed mogelijk dat graven van overledenen<br />

meer zuidwaarts liggen. Slechts een klein deel van het oorspronkelijke<br />

complex is nu onderzocht. Van de infrastructuur van de St. Jurriënhof<br />

is wel een duidelijk beeld ontstaan. Het was een geestelijk domein<br />

met een kapel, afgescheiden van het agrarische deel door palenrijen.<br />

Rond 1600 zijn de palen vervangen<br />

door een monumentale tuinmuur. In<br />

het gebruiksdomein zijn duidelijke<br />

aanwijzingen voor agrarische<br />

activiteiten. De dierbegravingen wijzen<br />

op het houden van diverse soorten<br />

vee. Daarnaast is een deel van het<br />

binnenterrein gebruikt als tuin waar<br />

specifieke planten werden gekweekt voor<br />

consumptie, zoals erwten, en voor de<br />

behandeling van lepra, zoals esparcette.<br />

De plant esparcette


Omcirkeld: het St. Jurriëncomplex (kaart Jacob van Deventer, 1560)<br />

Leprozen in middeleeuws Harderwijk<br />

In de Vroege Middeleeuwen kwam lepra, ook wel melaatsheid genoemd,<br />

veel voor. Het dagelijks leven van een leproos was verre van plezierig. Hij<br />

moest zich aan strenge regels en wetten houden. Was de ziekte eenmaal<br />

vastgesteld, dan kreeg hij voor vier jaar een bedelbrief. Daarmee kon<br />

een leproos langs de wegen bedelen, maar hij had ook toegang tot<br />

een melaatsenhuis. Leprozen droegen speciale kleding en hadden een<br />

bedelnap en klepper bij zich. Door te klepperen kondigden ze van verre<br />

hun komst als ‘onreine’ aan.<br />

De behandeling van lepra stelde weinig voor. In de 15e en 16e eeuw<br />

werden pogingen tot genezing zelfs als ketterij veroordeeld: een<br />

door God gegeven ziekte laat zich door de mens niet genezen. Wel<br />

mochten de melaatsen als reinigingsritueel baden. Later werden<br />

plantaardige middelen, zoals weegbree en esparcette, en ook aderlating,<br />

braakmiddelen en zweetkuren, ingezet om de ziekte te beteugelen.<br />

Midden 16e eeuw was de financiële positie van de leprozerie in<br />

Harderwijk zeer rooskleurig. Daar droegen de bewoners aan bij, want bij<br />

intrede vervielen al hun bezittingen aan de leprozerie. Ook hun werk op<br />

de akkers, de visvangst en het bedelen leverden inkomsten op. Maar voor<br />

het grootste deel moesten melaatsenhuizen het hebben van legaten.<br />

De gegoede burgers van handelsstad Harderwijk kochten daarmee hun<br />

eigen zielenheil af. In de 17e eeuw werd duidelijk dat het melaatsenhuis,<br />

na financieel wanbeheer en een duidelijke afname van leprozen, geen<br />

lang leven meer beschoren was. Rond 1650 sloot het huis definitief.<br />

Bedelende melaatsen op de kermis (gravure Claesz Jansz. Visscher, 1608)<br />

Column<br />

De onderste steen<br />

D<br />

ie steen, die halen we naar boven. Hopen we. Bij<br />

een opgraving van een nederzetting uit de IJzertijd<br />

en Bronstijd in Rhenen was het weer eens zover. De<br />

graafmachine tikte een pot aan die we daarna voorzichtig<br />

uittroffelden. Het bleek een bijzonder grote rijk versierde<br />

pot uit de Vroege IJzertijd te zijn (pak ‘m beet 500 voor<br />

Christus) die op z’n kop in een kuil begraven was. We hebben<br />

de pot in z’n geheel gelicht, en hij staat nou klaar om door<br />

de CT-scanner te halen. Eromheen vonden we de sporen van<br />

vijf palen die symmetrisch geplaatst waren. Een pentagone<br />

structuur zogezegd, met daarin een intentioneel geplaatste<br />

pot met vooralsnog onbekende inhoud. Een raadsel.<br />

Een paar honderd meter verderop vonden we een halve pot -<br />

weer van een bijzonder type - uit het Laat Neolithicum (2000<br />

voor Christus), waarvan 25 wandscherven in drie lagen in<br />

waaiervorm in een kuiltje waren geplaatst. Daar bovenop<br />

stond de bodem, als een soort asbakje. Alle scherven lagen<br />

met de versiering naar beneden. Toeval? Een raadsel.<br />

Een collega groef langs een Romeinse weg in Utrecht een<br />

klein vierkant kuiltje op. Verder geen spoor in de buurt. Op<br />

de bodem van de kuil trof ze een laagje bijzonder regelmatig<br />

geschaafd hout aan. En dit hout blijkt voor het grootste<br />

deel van een zilverspar te zijn die niet in Nederland groeit,<br />

maar in de Alpen. De Romeinen gebruikten deze boom in de<br />

scheepsbouw of bijvoorbeeld om tonduigen te maken. Een<br />

filter? Of juist om iets droog te houden? Het lijkt er niet op.<br />

Dus: een raadsel.<br />

Het is veel gevraagd. Archeologen beschrijven het leven van<br />

de mens in het verleden op basis van wat ze in de bodem<br />

vinden. Het leven in al z’n facetten. Dus archeologen zijn<br />

tegelijkertijd economen, psychologen, sociologen, biologen,<br />

enzovoorts. Nu hebben we een brede blik (uiteraard…), maar<br />

vernauwing van die blik ligt op zo’n moment op de loer. Iets<br />

te vaak wordt het woord ‘ritueel’ uit de kast gehaald om te<br />

verklaren wat misschien heel simpel te verklaren is. Laten<br />

we ècht breed kijken. Dus ik heb een bioloog, psycholoog en<br />

nog wat -logen gevraagd om deze raadsels op te lossen. Dat<br />

levert totaal andere beelden op. Een pot op z’n kop, dat is om<br />

iets te beschermen. Die waaier, dat is kinderspel, dat laagje<br />

schaafsel was bedoeld om een vuurtje te stoken. Het zijn<br />

misschien niet de juiste verklaringen, maar het opent wegen.<br />

Om eens in een andere richting te gaan zoeken, even los van<br />

je eigen beperkingen. We graven ze op, die stenen, en we<br />

breken ze open.<br />

Ivar Schute<br />

senior projectleider bij <strong>RAAP</strong><br />

Pot uit Vroege IJzertijd omgekeerd in een kuil begraven.


maritieme archeologie<br />

<strong>Archeologisch</strong>e duikinspectie op de Westerschelde<br />

In september <strong>2009</strong> heeft <strong>RAAP</strong> in samenwerking met de<br />

firma Noordhoek uit Zierikzee een onderzoek uitgevoerd<br />

op de Westerschelde. Het ging om duikinspecties van zes<br />

locaties waar bij eerder onderzoek met behulp van sonar<br />

‘iets’ was gezien. De duikinspecties moesten uitsluitsel<br />

geven over de vraag of het mogelijk om archeologische<br />

resten ging. Het onderzoek is uitgevoerd<br />

in opdracht van de Vlaams Nederlandse<br />

Scheldecommissie en aanleiding voor het<br />

onderzoek is de inmiddels in de media<br />

veelbesproken derde verruiming van de<br />

Westerschelde.<br />

De Westerschelde is een watergang<br />

met een zeer sterke stroming en wordt<br />

druk bevaren. Rijkswaterstaat stelde<br />

als vaarwegbeheerder vanwege de veiligheid<br />

strenge eisen aan de uitvoering van het<br />

onderzoek. Er mocht alleen gedoken worden tijdens<br />

de laagwaterkentering en de werkzaamheden werden<br />

begeleid door twee vaartuigen van Rijkswaterstaat, die<br />

de doorgaande scheepvaart reguleerden in afstemming met de<br />

verkeersleiding op het Schelde Coördinatie Centrum in Vlissingen.<br />

De schipper van het onderzoeksschip Neptunus kon het<br />

vaartuig aan vier ankerlijnen, met behulp van GPS exact<br />

boven de te onderzoeken locatie plaatsen. Hierna werd een<br />

zogenoemde sectorscanner op de bodem neergelaten. Dit is een<br />

Verhuizing regio Oost naar Zutphen<br />

Begin 2010 gaat de regionale vestiging <strong>RAAP</strong> Oost-Nederland<br />

verhuizen naar Zutphen. Het pand in Brummen is te klein geworden<br />

om de inmiddels 31 medewerkers te huisvesten. Het nieuwe kantoor<br />

aan de Pollaan 48 E-F is uitstekend bereikbaar en ligt op loopafstand<br />

COLOFON<br />

<strong>RAAP</strong> Nieuwsbrief <strong>2009</strong>-2, december <strong>2009</strong><br />

De <strong>RAAP</strong> Nieuwsbrief is een uitgave van <strong>RAAP</strong> <strong>Archeologisch</strong><br />

<strong>Adviesbureau</strong> B.V., <strong>2009</strong>.<br />

<strong>RAAP</strong> is een zelfstandig en onafhankelijk adviesbureau voor<br />

archeologische monumentenzorg en integrale cultuurhistorie,<br />

met vestigingen in Leiden, Brummen, Drachten, Weert en<br />

Weesp.<br />

Aan dit nummer werkten mee: René de Boer, Reinier Ellenkamp,<br />

Janneke Hielkema, Berrie van Hoof, Paul van Kempen, Richard<br />

Kroes, Martin Schabbink, Ivar Schute, Marten Verbruggen, Theo<br />

van Wijk.<br />

Fotografie en cartografie: <strong>RAAP</strong> (tenzij anders vermeld)<br />

Vormgeving: Olav Odé<br />

Eindredactie: Caroline Hom<br />

Wilt u op de verzendlijst van de <strong>RAAP</strong> Nieuwsbrief komen te<br />

staan (of de nieuwsbrief juist niet meer ontvangen), stuur dan<br />

een e-mail naar receptie@raap.nl<br />

sonarapparaat dat tot enkele tientallen meters een<br />

zeer gedetailleerd beeld van de omgeving levert.<br />

Vervolgens daalde de duiker af naar de bodem voor<br />

een visuele inspectie. Geen sinecure, want het zicht in<br />

de Westerschelde bedraagt op zijn hoogst 50 centimeter,<br />

meestal minder.<br />

Aan boord kon via een audio verbinding gesproken worden met de duiker<br />

en een videoverbinding zorgde ervoor dat de archeoloog aan boord ook kon<br />

zien wat de duiker zag. Aan de hand van de beelden van de sectorscanner<br />

(waarop de duiker goed zichtbaar was) kon de duiker gericht naar<br />

veelbelovende plekken worden gestuurd. Gevonden zijn een stapel stenen,<br />

een oud betonnen ankerblok en een recent stalen vlet, dat voor bijzonder<br />

mooie plaatjes op de sectorscanner zorgde, maar geen aanleiding vormde<br />

voor verder onderzoek.<br />

van treinstation Zutphen. De adresgegevens en het nieuwe telefoonnummer<br />

komen zo spoedig mogelijk op www.raap.nl te staan en alle contacten in<br />

regio oost ontvangen een verhuisbericht.<br />

<strong>RAAP</strong> Hoofdkantoor<br />

Leeuwenveldseweg 5b, 1382 LV Weesp<br />

Postadres: Postbus 5069, 1380 GB Weesp<br />

T 0294-491500 | E raap@raap.nl<br />

<strong>RAAP</strong> Regio Noord-Nederland (Fr, Gr, Dr)<br />

De Kiel 11, 9206 BG Drachten<br />

T 0512-589140 | E raapnnl@raap.nl<br />

<strong>RAAP</strong> Regio Oost-Nederland (Gld, Ov)<br />

Mercuriusweg 10, 6971 GV Brummen<br />

Postadres: Postbus 50, 6970 AB Brummen<br />

T 0575-567876 | E raaponl@raap.nl<br />

<strong>RAAP</strong> Regio Zuid-Nederland (Li, N-Br)<br />

De Savornin Lohmanstraat 11, 6004 AM Weert<br />

T 0495-513555 | E raapznl@raap.nl<br />

<strong>RAAP</strong> Regio West-Nederland (N-Hl, Z-Hl, Zld, Fl, Ut)<br />

Le Pooleweg 5, 2314 XT Leiden<br />

Postadres: Postbus 4025, 2301 RA Leiden<br />

T 071-5768118 | E raapwnl@raap.nl<br />

www.raap.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!