download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
180 Opvoeding en on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> late 18<strong>de</strong> eeuw<br />
moesten zachtere gevoelens en me<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n van jongs af aan wor<strong>de</strong>n aangekweekt. Dat kon<br />
gebeuren door kin<strong>de</strong>ren mee te nemen naar arme mensen of ziekenhuizen, waardoor een<br />
‘te<strong>de</strong>r hart’ werd ontwikkeld. 14 Bij <strong>de</strong>ze nieuwe bena<strong>de</strong>ring werd ervan uitgegaan dat een<br />
kind al vanaf <strong>de</strong> geboorte begiftigd was met individuele gevoelens en gaven, en dat reflecteer<strong>de</strong><br />
<strong>de</strong> meer algemene opvatting over individualiteit en i<strong>de</strong>ntiteit die in <strong>de</strong>ze jaren post<br />
vatte. 15<br />
Opvoeding in <strong>de</strong> praktijk<br />
Uit het dagboek van Otto van Eck blijkt dat zijn ou<strong>de</strong>rs zelfbeheersing eveneens als basis<br />
zagen voor een geslaag<strong>de</strong> opvoeding . Dat begreep hij zelf goed, zoals blijkt uit een aantekening<br />
van 11 juni 1791: ‘zeer mijn best gedaan om verstandig <strong>de</strong> uitwerkselen van drift en<br />
onbera<strong>de</strong>nheid voor te komen’. Hij probeer<strong>de</strong> die dag ‘gezeglijk, rechtvaardig, zacht, liefdadig,<br />
zedig, vreedzaam, erkentelijk en vrien<strong>de</strong>lijk te zijn’. Maar dat lukte niet altijd. Ruim<br />
een jaar later schrijft hij dat hij ruzie met zijn zusjes heeft gemaakt, maar: ‘Deze fout van al<br />
te driftig te zijn, neem ik voor vanwegen <strong>de</strong>zelven kwa<strong>de</strong> gevolgen, mij af te wennen.’ Op 5<br />
juli 1795 bekent hij: ‘Hoe weinig ben ik meester van mijne driften en hoezeer doe ik <strong>de</strong>zelve<br />
over mij heerschen, <strong>de</strong> haastigheid en onoplettendheid vooral waaruit mijne meeste fouten<br />
ontstaan.’ Bij een an<strong>de</strong>re gelegenheid in februari 1796 som<strong>de</strong> zijn moe<strong>de</strong>r nog eens op wat<br />
er bij hem aan schortte: ‘ongehoorzaam, tegensprekend, driftig, wraakzuchtig en onbeschei<strong>de</strong>n’.<br />
Om Otto’s driften en gevoelens bij te sturen zetten zijn ou<strong>de</strong>rs leerzame ervaringen in scène.<br />
Deze aanpak werd bijvoorbeeld beproefd, toen Otto zich tij<strong>de</strong>ns een langdurige ziekte<br />
overgaf aan zelfme<strong>de</strong>lij<strong>de</strong>n. Zijn va<strong>de</strong>r gaf Otto <strong>de</strong> opdracht om samen met <strong>de</strong> tuinman wat<br />
geld te brengen aan een van zijn pachters. De ontmoeting met <strong>de</strong>ze boer veroorzaakte <strong>de</strong> gewenste<br />
schok: ‘Ik wist wel dat <strong>de</strong>ze man nu al se<strong>de</strong>rd twee jaar zieklijk was geweest, doch echter<br />
had ik niet gedacht hem zo erg te zullen vin<strong>de</strong>n. Ik vond hem in ’t bed (dat hij <strong>de</strong>n gantsen<br />
dag niet uitkwam) uitgeteerd, zo bleek als <strong>de</strong> dood en bloe<strong>de</strong>n<strong>de</strong> uit <strong>de</strong> neus, ’twelk nu al vier<br />
uren geduurd had en nog niet ophield. Toen bedacht ik eerst recht hoeveel stoffe tot dankzegging<br />
ik nog aan God had en hoe kwalijk ik enige tijd tevoren gedaan had, met mij over<br />
mijn ongeluk te beklagen.’ In zijn dagboek voeg<strong>de</strong> Otto ten overvloe<strong>de</strong> toe dat hij te veel was<br />
gepreoccupeerd met <strong>de</strong> ‘ongeneugten’ van zijn ziekte, zon<strong>de</strong>r na te <strong>de</strong>nken over ‘het goe<strong>de</strong>,<br />
’twelk mij mijne ziekte het ze<strong>de</strong>lijke betreffen<strong>de</strong> had aangebracht’. Ver<strong>de</strong>r had hij er niet bij<br />
stilgestaan ‘dat er zovele mensen zijn, die nog veel meer te lij<strong>de</strong>n hebben als ik’. 16<br />
Otto’s opvoeding, die groten<strong>de</strong>els plaatsvond in <strong>de</strong> beslotenheid van het landgoed De<br />
Ruit, was geïnspireerd door het filantropijnse gedachtegoed. De herkomst van Otto’s eigen<br />
wijsheid dat men <strong>de</strong> opvoeding van kin<strong>de</strong>ren moet ‘schikken naar hun aard’ is in dit verband<br />
veelzeggend. Hij verwijst niet naar het werk van Rousseau, maar naar dat van Basedow. Hoe<br />
verlei<strong>de</strong>lijk het ook is Otto met zijn eigen moestuintje, timmerwerkplaatsje en geiten voor te<br />
stellen als een vleesgewor<strong>de</strong>n Robinson Crusoe – Rousseaus i<strong>de</strong>aal –, aangespoeld op het<br />
14 De Opmerker (Amsterdam, 1772-1778) VI, 47, gecit. in: R.Verwoerd, ‘Kindbeeld en pedagogiek in <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse Verlichting’,<br />
Comenius 23 (1986) 318-341. Vgl. De ze<strong>de</strong>lijke opvoeding <strong>de</strong>r jeugd uit onze natuurlijke hartstogten afgeleid (Lei<strong>de</strong>n 1770). Een<br />
heruitgave verscheen in 1772 te Amsterdam en nogmaals, in een nieuwe editie met een voorwoord van C. van Engelen, in<br />
1791 te Haarlem.<br />
15 A.S. Benzaquién, ‘Childhood, i<strong>de</strong>ntity and human science in the Enlightenment’, History Workshop Journal (2004) 57, 35-<br />
57; D. Wahrman, The making of the mo<strong>de</strong>rn Self. I<strong>de</strong>ntity and culture in eighteenth-century England (New Haven 2004).<br />
16 7 oktober 1792.