download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift
178 Opvoeding en onderwijs in de late 18de eeuw Afb 1. Basedows jongenskostschool, het Philanthropinum, te Dessau (1774). omdat hij de oprichting aankondigde in een uitvoerige brochure uit 1785, die ook in het Nederlands werd vertaald. 12 Om te beginnen stelde hij vast dat men er sinds vijftien jaar van doordrongen was geraakt dat veel ellende in de wereld veroorzaakt werd door een verkeerde opvoeding. Net als alle andere filantropijnen was hij er zich sterk van bewust een vernieuwer te zijn. Hij koos het dorp Schnepfenthal uit, omdat het, schreef hij, ‘niet zó dicht bij een stad ligt, dat daarvan een slechte invloed uitgaat, maar wel voldoende nabij om omgang te hebben 12 C.G. Salzmann, ‘Ankündigung einer neuen Erziehungsanstalt’ in: Chr. Gotth. Salzmanns paedagogische Schriften, E. Wagner (hrsg.), I, (Langensalza 1899, 4e dr.) 145-194, hierin 146, 151, 161-164, 180-182; vgl. noot 10.
Opvoeding en onderwijs in de late 18de eeuw 179 met rechtschapen, verlichte en gecultiveerde mensen’. De inhoud van het lesprogramma op Schnepfenthal zou vooral praktijkgericht zijn. Het opdreunen van woordenlijsten, grammaticaregels en de catechismus zou plaats maken voor bezoeken aan werkplaatsen om de wereld van de ambachten te leren kennen. De pupillen zouden er de ambachtslieden vragen kunnen stellen over hun vak en hun inkomsten. Aardrijkskunde en geschiedenis zouden tastbaar worden gemaakt door dicht bij huis te beginnen. Salzmann stelde zich voor zijn pupillen regelmatig mee te nemen naar een nabijgelegen klooster om daar de grafstenen te bekijken. De aanblik van oude graven en knekels zou vanzelf interessante vragen oproepen, waarop de docent kon inspelen om historische kennis over te dragen. Salzmann zou zijn leerlingen niet lastigvallen met Latijn, een taal die in zijn ogen nog maar beperkt nut had. Hij wilde van zijn pupillen ‘daadwerkelijk handelende mensen’ maken. Voor hen was het belangrijker ‘te leren hoe ze de woestenij, die de wereld nu was, om konden vormen tot een paradijs’. Zijn pedagogische systeem was bestemd voor jongens tussen de tien en zestien jaar oud, de leeftijd van Otto in de jaren dat hij een dagboek bijhield. De filantropijnen waren ervan overtuigd dat een betere opvoeding van toekomstige generaties uiteindelijk zou resulteren in een betere wereld. Centraal bij de filantropijnen stond de vorming van de driften en daartoe ontwikkelden zij nieuwe methoden om die in kinderen bij te sturen. Een voorbeeld van hun methoden is te vinden in Campes Kleine zielkunde voor kinderen, zoals in 1782 de titel van de Nederlandse vertaling luidde. In de inleiding legt Campe uit dat er verschillende manieren zijn om de emoties van kinderen bij te sturen: de ‘woordelijke verklaring’, het werken met ‘zinlijke vertegenwoordigingen’, zoals schilderijen en prenten, en het geven van ‘ware of verdichte voorbeelden’. Maar, schrijft Campe, de beste manier van leren is door ondervinding. Vervolgens beschrijft Campe een twaalftal gesprekken van een vader met zijn kinderen, die de discussie opent met zinnen als: ‘Verheugt u, mijne kinderen! Heden zullen wij weder iets zeer merkwaardigs aangaande onze ziel leren kennen.’ In een van de gesprekken manipuleert de vader de emoties van zijn kinderen door het voorlezen van een brief van hun oudere broer die al geruime tijd op reis is. Eerst vertelt hij dat hun geliefde broer aankondigt naar huis te zullen komen, vervolgens dat zijn komst nog vier weken wordt uitgesteld en tenslotte dat het uitstel veroorzaakt is door ziekte. Daarna wijst hij zijn kinderen erop dat ze inmiddels drie interessante emoties hebben ondergaan: blijdschap, hoop en droefheid. In de laatste hoofdstukken gaat de vader uitvoerig in op het ongeluk van mensen die hun emoties niet onder controle hebben, geesteszieken. De kinderen vinden dat de meest fascinerende sessie. Het laatste gesprek is het enige dat opent met een vraag van de kinderen: ‘Vader, zullen wij heden nog meer van zulk afschuwelijke zielskranken horen?’ 13 Dat beheersing, en niet de onderdrukking van driften centraal moest staan in de opvoeding, vonden in die tijd ook veel Nederlandse pedagogen: ‘Dewijl het nu de driften zijn, die ons geluk of ongeluk kunnen teweeg brengen, en zij met ons geboren worden, zo moeten de driften het eerste zijn waarop een bestierder, in het opvoeden der kinderen te letten heeft.’ Vanuit deze optiek keren ze zich tegen oudere schoolboekjes waarin oorlogsgruwelen breed werden uitgemeten. Zulke impressies zouden wreedheid en hardvochtigheid opwekken in het kind: ‘Men verberge voor hun al wat wreed is. Men leere hun voor bloed ijzen. Geene vogelen, geene dieren moeten in hun nabijheid gedood worden.’ Aan de andere kant 13 J.H. Campe, Kleine zielkunde voor kinderen (Amsterdam 1782) XIX, 172.
- Page 1 and 2: Willem Frijhoff Onderwijsvernieuwin
- Page 3 and 4: Onderwijsvernieuwing in Holland 129
- Page 5 and 6: Onderwijsvernieuwing in Holland 131
- Page 7 and 8: Onderwijsvernieuwing in Holland 133
- Page 9 and 10: Humanistische onderwijsvernieuwinge
- Page 11 and 12: Humanistische onderwijsvernieuwinge
- Page 13 and 14: Humanistische onderwijsvernieuwinge
- Page 15 and 16: Humanistische onderwijsvernieuwinge
- Page 17 and 18: Humanistische onderwijsvernieuwinge
- Page 19 and 20: Humanistische onderwijsvernieuwinge
- Page 21 and 22: Humanistische onderwijsvernieuwinge
- Page 23 and 24: ‘Gepromoveerden zijn nog geen gel
- Page 25 and 26: ‘Gepromoveerden zijn nog geen gel
- Page 27 and 28: ‘Gepromoveerden zijn nog geen gel
- Page 29 and 30: ‘Gepromoveerden zijn nog geen gel
- Page 31 and 32: Afb. 3. Twee vrijwel identieke impr
- Page 33 and 34: ‘Gepromoveerden zijn nog geen gel
- Page 35 and 36: Afb 1. Maria Duyst van Voorhout, Vr
- Page 37 and 38: De fundaties van de Vrijvrouwe van
- Page 39 and 40: De fundaties van de Vrijvrouwe van
- Page 41 and 42: De fundaties van de Vrijvrouwe van
- Page 43 and 44: zelfstandig stof bestuderen en herh
- Page 45 and 46: De fundaties van de Vrijvrouwe van
- Page 47 and 48: De fundaties van de Vrijvrouwe van
- Page 49 and 50: Arianne Baggerman en Rudolf Dekker
- Page 51: Opvoeding en onderwijs in de late 1
- Page 55 and 56: Opvoeding en onderwijs in de late 1
- Page 57 and 58: Opvoeding en onderwijs in de late 1
- Page 59 and 60: Opvoeding en onderwijs in de late 1
- Page 61 and 62: Opvoeding en onderwijs in de late 1
- Page 63 and 64: Onderwijshervorming in de Franse Ti
- Page 65 and 66: Onderwijshervorming in de Franse Ti
- Page 67 and 68: Onderwijshervorming in de Franse Ti
- Page 69 and 70: Onderwijshervorming in de Franse Ti
- Page 71 and 72: Onderwijshervorming in de Franse Ti
- Page 73 and 74: Onderwijshervorming in de Franse Ti
- Page 75 and 76: Onderwijshervorming in de Franse Ti
- Page 77 and 78: Onderwijshervorming in de Franse Ti
- Page 79 and 80: Thimo de Nijs Eton in Holland Kosts
- Page 81 and 82: Eton in Holland 207 schiedenis en w
- Page 83 and 84: Eton in Holland 209 slotte lijkt he
- Page 85 and 86: Afb. 1. F.B. Bardner, Gezicht op de
- Page 87 and 88: Eton in Holland 213 past op de scho
- Page 89 and 90: Eton in Holland 215 Een belangrijke
- Page 91 and 92: Hollands Spoor In Hollands Spoor wo
- Page 93 and 94: Afb. 3. Leesplankje ‘Aap, Noot, M
- Page 95 and 96: wordt, blijven de feiten beter in h
- Page 97 and 98: Ware schoolpaleizen: vormgeving van
- Page 99 and 100: school voor meisjes een nog verfijn
- Page 101 and 102: ende jeugd al vroegtijdig onder de
Opvoeding en on<strong>de</strong>rwijs in <strong>de</strong> late 18<strong>de</strong> eeuw 179<br />
met rechtschapen, verlichte en gecultiveer<strong>de</strong> mensen’. De inhoud van het lesprogramma op<br />
Schnepfenthal zou vooral praktijkgericht zijn. Het opdreunen van woor<strong>de</strong>nlijsten, grammaticaregels<br />
en <strong>de</strong> catechismus zou plaats maken voor bezoeken aan werkplaatsen om <strong>de</strong><br />
wereld van <strong>de</strong> ambachten te leren kennen. De pupillen zou<strong>de</strong>n er <strong>de</strong> ambachtslie<strong>de</strong>n vragen<br />
kunnen stellen over hun vak en hun inkomsten. Aardrijkskun<strong>de</strong> en geschie<strong>de</strong>nis zou<strong>de</strong>n tastbaar<br />
wor<strong>de</strong>n gemaakt door dicht bij huis te beginnen. Salzmann stel<strong>de</strong> zich voor zijn pupillen<br />
regelmatig mee te nemen naar een nabijgelegen klooster om daar <strong>de</strong> grafstenen te bekijken.<br />
De aanblik van ou<strong>de</strong> graven en knekels zou vanzelf interessante vragen oproepen,<br />
waarop <strong>de</strong> docent kon inspelen om historische kennis over te dragen.<br />
Salzmann zou zijn leerlingen niet lastigvallen met Latijn, een taal die in zijn ogen nog<br />
maar beperkt nut had. Hij wil<strong>de</strong> van zijn pupillen ‘daadwerkelijk han<strong>de</strong>len<strong>de</strong> mensen’ maken.<br />
Voor hen was het belangrijker ‘te leren hoe ze <strong>de</strong> woestenij, die <strong>de</strong> wereld nu was, om<br />
kon<strong>de</strong>n vormen tot een paradijs’. Zijn pedagogische systeem was bestemd voor jongens tussen<br />
<strong>de</strong> tien en zestien jaar oud, <strong>de</strong> leeftijd van Otto in <strong>de</strong> jaren dat hij een dagboek bijhield.<br />
De filantropijnen waren ervan overtuigd dat een betere opvoeding van toekomstige generaties<br />
uitein<strong>de</strong>lijk zou resulteren in een betere wereld.<br />
Centraal bij <strong>de</strong> filantropijnen stond <strong>de</strong> vorming van <strong>de</strong> driften en daartoe ontwikkel<strong>de</strong>n zij<br />
nieuwe metho<strong>de</strong>n om die in kin<strong>de</strong>ren bij te sturen. Een voorbeeld van hun metho<strong>de</strong>n is te<br />
vin<strong>de</strong>n in Campes Kleine zielkun<strong>de</strong> voor kin<strong>de</strong>ren, zoals in 1782 <strong>de</strong> titel van <strong>de</strong> Ne<strong>de</strong>rlandse vertaling<br />
luid<strong>de</strong>. In <strong>de</strong> inleiding legt Campe uit dat er verschillen<strong>de</strong> manieren zijn om <strong>de</strong> emoties<br />
van kin<strong>de</strong>ren bij te sturen: <strong>de</strong> ‘woor<strong>de</strong>lijke verklaring’, het werken met ‘zinlijke vertegenwoordigingen’,<br />
zoals schil<strong>de</strong>rijen en prenten, en het geven van ‘ware of verdichte<br />
voorbeel<strong>de</strong>n’. Maar, schrijft Campe, <strong>de</strong> beste manier van leren is door on<strong>de</strong>rvinding.<br />
Vervolgens beschrijft Campe een twaalftal gesprekken van een va<strong>de</strong>r met zijn kin<strong>de</strong>ren,<br />
die <strong>de</strong> discussie opent met zinnen als: ‘Verheugt u, mijne kin<strong>de</strong>ren! He<strong>de</strong>n zullen wij we<strong>de</strong>r<br />
iets zeer merkwaardigs aangaan<strong>de</strong> onze ziel leren kennen.’ In een van <strong>de</strong> gesprekken manipuleert<br />
<strong>de</strong> va<strong>de</strong>r <strong>de</strong> emoties van zijn kin<strong>de</strong>ren door het voorlezen van een brief van hun ou<strong>de</strong>re<br />
broer die al geruime tijd op reis is. Eerst vertelt hij dat hun gelief<strong>de</strong> broer aankondigt<br />
naar huis te zullen komen, vervolgens dat zijn komst nog vier weken wordt uitgesteld en<br />
tenslotte dat het uitstel veroorzaakt is door ziekte. Daarna wijst hij zijn kin<strong>de</strong>ren erop dat ze<br />
inmid<strong>de</strong>ls drie interessante emoties hebben on<strong>de</strong>rgaan: blijdschap, hoop en droefheid. In<br />
<strong>de</strong> laatste hoofdstukken gaat <strong>de</strong> va<strong>de</strong>r uitvoerig in op het ongeluk van mensen die hun emoties<br />
niet on<strong>de</strong>r controle hebben, geesteszieken. De kin<strong>de</strong>ren vin<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> meest fascineren<strong>de</strong><br />
sessie. Het laatste gesprek is het enige dat opent met een vraag van <strong>de</strong> kin<strong>de</strong>ren: ‘Va<strong>de</strong>r,<br />
zullen wij he<strong>de</strong>n nog meer van zulk afschuwelijke zielskranken horen?’ 13<br />
Dat beheersing, en niet <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rdrukking van driften centraal moest staan in <strong>de</strong> opvoeding,<br />
von<strong>de</strong>n in die tijd ook veel Ne<strong>de</strong>rlandse pedagogen: ‘Dewijl het nu <strong>de</strong> driften zijn, die<br />
ons geluk of ongeluk kunnen teweeg brengen, en zij met ons geboren wor<strong>de</strong>n, zo moeten<br />
<strong>de</strong> driften het eerste zijn waarop een bestier<strong>de</strong>r, in het opvoe<strong>de</strong>n <strong>de</strong>r kin<strong>de</strong>ren te letten<br />
heeft.’ Vanuit <strong>de</strong>ze optiek keren ze zich tegen ou<strong>de</strong>re schoolboekjes waarin oorlogsgruwelen<br />
breed wer<strong>de</strong>n uitgemeten. Zulke impressies zou<strong>de</strong>n wreedheid en hardvochtigheid opwekken<br />
in het kind: ‘Men verberge voor hun al wat wreed is. Men leere hun voor bloed ijzen.<br />
Geene vogelen, geene dieren moeten in hun nabijheid gedood wor<strong>de</strong>n.’ Aan <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re kant<br />
13 J.H. Campe, Kleine zielkun<strong>de</strong> voor kin<strong>de</strong>ren (Amsterdam 1782) XIX, 172.