download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift download de pdf - Holland Historisch Tijdschrift

tijdschriftholland.nl
from tijdschriftholland.nl More from this publisher
30.09.2013 Views

168 De fundaties van de Vrijvrouwe van Renswoude De inzet en prestaties van de leerlingen tijdens de eerste fase van het onderwijs vormden een belangrijke factor bij de beroepskeuze. Zodra een pupil de algemene beginselen van de vakken die op de Fundaties werden onderwezen in voldoende mate beheersten, koos hij in samenspraak met de regenten en de mathesisinstructeur een beroep. Hoewel de kwekelingen formeel vrij waren in hun beroepskeuze, was de invloed van regenten en docenten op het keuzeproces vaak aanzienlijk. Het waren ook de regenten die – daarin geadviseerd door de mathesisdocenten – in de omgeving een geschikte praktijkopleider voor de kwekeling zochten. Met deze leermeester werd een overeenkomst gesloten waarin onder andere werd opgenomen dat de pupil onderwezen moest worden in de kennis en vaardigheden die bij het beroep van pas kwamen en dat hij uitsluitend deel mocht nemen aan uitvoerend werk dat een zinvolle bijdrage kon leveren aan zijn scholing tot zelfstandig beoefenaar van dit beroep. De regenten waakten ervoor dat de kwekelingen niet werden gebruikt als arbeidskracht, zoals bij de beroepsopleidingen van de jongens in de kinderhuizen het geval was. 4 Tijdens deze fase werd het aantal lesuren voor schrijven en lezen verminderd of verviel geheel, terwijl het onderwijs in mathesis en tekenen grotendeels werd toegespitst op onderdelen die aansloten bij de praktijkopleiding. Wanneer kwekelingen voor hun beroep kennis of vaardigheden nodig hadden waarin de docenten van de Fundatie hen niet konden onderwijzen, werd een privé-docent gezocht. Bijvoorbeeld Latijn voor pupillen die heelkunde of fysica studeerden, plantkunde voor apothekersleerlingen of zangles voor aankomende onderwijzers. Het theoretisch gehalte van het programma werd toegesneden op de capaciteiten van de leerling. Niet iedere kwekeling vorderde tijdens deze fase op het gewenste niveau. Soms bleek een pupil bij nader inzien toch niet te beschikken over de noodzakelijke aanleg voor het gekozen beroep, in andere gevallen was het uitblijven van prestaties te wijten aan een onzorgvuldige inschatting van de regenten ten aanzien van de beroepskeuze. Zodra een kwekeling het door hem gekozen beroep behoorlijk onder de knie had, volgde voor veel van hen nog een derde en laatste fase. Meestal werden zij dan ondergebracht bij een leermeester buiten de stad en soms zelfs buiten de Republiek. Pupillen die werden opgeleid tot stuurman of scheepschirurgijn maakten diverse lange zeereizen en enkele leerlingen volgden colleges aan een universiteit. Indien maar enigszins mogelijk, werd gekozen voor een leermeester uit de top van het vakgebied, zodat de kwekeling zich zo breed mogelijk kon ontwikkelen en zich desgewenst kon specialiseren in een bepaald onderdeel van zijn beroep. Deze leerlingen woonden in een kosthuis ter plaatse en studeerden zelfstandig met behulp van aanwijzingen van de mathesisinstructeurs en boeken die zij van de Fundaties hadden meegekregen. Zo nodig volgden zij privé-lessen bij docenten in de plaats waar zij op dat moment verbleven. Vaak keerden zij tijdens de vakanties, of voorafgaand aan het vertrek naar weer een andere leermeester, enkele weken of maanden terug naar hun fundatiehuis. Gedurende die tijd kregen zij privé-les van hun eigen mathesisinstructeur en soms ook van de tekenmeester en binnenvader. Het overige deel van de dag brachten zij door met zelfstudie. Dat deze uitbestedingen in de derde fase bijna altijd buiten de stad waren, had als bijkomend voordeel dat de pupillen konden wennen aan het zelfstandig dragen van verantwoordelijkheden. De dag van iedere fundatiekwekeling was gevuld met studie: lessen, praktijkonderwijs, 4 S. Groenveld e.a., Wezen en boefes. Zes eeuwen zorg in wees- en kinderhuizen (Hilversum 1997) 203-215; Ingrid van der Vlis, Van wezen tot zijn. Vier eeuwen zorg voor jongeren (Zutphen 2005) 97-105.

zelfstandig stof bestuderen en herhalen, opdrachten en tekeningen uitwerken en modellen of andere werkstukken vervaardigen. Pupillen werkten alleen of samen met medeleerlingen die op dat moment dezelfde stof bestudeerden. Lessen van de eigen docenten werden groepsgewijs gegeven, maar het onderwijs was individueel. De opleiding van een fundatiepupil was maatwerk. Tijdens de eerste fase was het programma afgestemd op hun voorkennis, bevattelijkheid en werktempo. In de tweede en derde fase was de stof bovendien toegesneden op het beroep waarvoor zij werden opgeleid. Soms werd aan enkele jongens tegelijk instructie gegeven maar dit had dan altijd een praktische reden. Vaak studeerden enkele pupillen tegelijk voor een zelfde beroep. Omdat bepaalde onderdelen van de mathesis voor diverse beroepen nuttig waren, konden sommige jongens ook wanneer zij niet hetzelfde beroep hadden gekozen soms enige tijd samen op werken, maar dit betekende niet dat groepsgewijs werd lesgegeven. De fundaties van de Vrijvrouwe van Renswoude 169 Afb. 3. Voorgevel van de Haagse Fundatie van Renswoude en het Burgerweeshuis in 1782. Anonieme gravure. Afbeelding Haags Gemeentearchief. Hoewel iedere Fundatie wel enkele kwekelingen onder haar hoede had die zich maar moeilijk konden voegen in het veeleisende onderwijsprogramma, beschouwden verreweg de meeste pupillen de Fundatie waarin zij waren opgenomen als hun ‘thuis’. De eetzalen van de fundatiehuizen fungeerden als een soort huiskamer waar kwekelingen elkaar dagelijks troffen voor de maaltijd en in de uren waarin zij zelfstandig werkten. Regelmatig werd oudere en meer gevorderde leerlingen opgedragen de jongere pupillen te helpen bij hun werk. Ook zonder een dergelijk verzoek zullen leerlingen bij elkaar te rade zijn gegaan of zich gezamenlijk over een vraagstuk hebben gebogen. Dankzij de gedeelde basiskennis konden zij elkaar behulpzaam bij vraagstukken waarmee zij in hun beroepsopleiding geconfronteerd werden, soms met oplossingen die werden ingegeven vanuit ervaring in een heel andere discipline. Hierdoor ontstond een soort kruisbestuiving, een uitwisseling van kennis en ervaring vanuit diverse beroepen. De architect in opleiding hielp de aankomend sluismaker en wie leerde voor instrumentenmaker kon bij een leerling stuurman of een medeleerling die heelkunde studeerde navragen hoe bepaalde instrumenten in de praktijk werden gebruikt. Leerlingen die nog geen beroepsopleiding hadden gekozen, konden aan oudere huisgenoten vragen om wat zij op dat moment bestudeerden uit te leggen aan de hand van praktijkvoorbeelden. Zo zullen veel pupillen al doende en misschien zelfs onbewust doordrongen zijn geraakt van de mogelijkheid om bij problemen binnen het eigen vakgebied ook eens te kijken of een andere discipline wellicht elementen voor een oplossing bood. Naast de grondigheid van de opleidingen en het samengaan van theorie en praktijk zal ook de vorming van dit soort gewoontes hebben bijgedragen aan de veelzijdigheid die zo kenmerkend was voor de wijze waarop veel alumni hun beroep uitoefenden.

zelfstandig stof bestu<strong>de</strong>ren en herhalen, opdrachten<br />

en tekeningen uitwerken en mo<strong>de</strong>llen<br />

of an<strong>de</strong>re werkstukken vervaardigen. Pupillen<br />

werkten alleen of samen met me<strong>de</strong>leerlingen die<br />

op dat moment <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> stof bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n. Lessen<br />

van <strong>de</strong> eigen docenten wer<strong>de</strong>n groepsgewijs<br />

gegeven, maar het on<strong>de</strong>rwijs was individueel. De<br />

opleiding van een fundatiepupil was maatwerk.<br />

Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong> eerste fase was het programma afgestemd<br />

op hun voorkennis, bevattelijkheid en<br />

werktempo. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> en <strong>de</strong>r<strong>de</strong> fase was <strong>de</strong><br />

stof bovendien toegesne<strong>de</strong>n op het beroep waarvoor<br />

zij wer<strong>de</strong>n opgeleid. Soms werd aan enkele<br />

jongens tegelijk instructie gegeven maar dit had<br />

dan altijd een praktische re<strong>de</strong>n. Vaak stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n<br />

enkele pupillen tegelijk voor een zelf<strong>de</strong> beroep.<br />

Omdat bepaal<strong>de</strong> on<strong>de</strong>r<strong>de</strong>len van <strong>de</strong> mathesis<br />

voor diverse beroepen nuttig waren, kon<strong>de</strong>n<br />

sommige jongens ook wanneer zij niet hetzelf<strong>de</strong><br />

beroep had<strong>de</strong>n gekozen soms enige tijd samen<br />

op werken, maar dit beteken<strong>de</strong> niet dat groepsgewijs<br />

werd lesgegeven.<br />

De fundaties van <strong>de</strong> Vrijvrouwe van Renswou<strong>de</strong> 169<br />

Afb. 3. Voorgevel van <strong>de</strong> Haagse Fundatie<br />

van Renswou<strong>de</strong> en het Burgerweeshuis in<br />

1782. Anonieme gravure. Afbeelding<br />

Haags Gemeentearchief.<br />

Hoewel ie<strong>de</strong>re Fundatie wel enkele kwekelingen on<strong>de</strong>r haar hoe<strong>de</strong> had die zich maar<br />

moeilijk kon<strong>de</strong>n voegen in het veeleisen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rwijsprogramma, beschouw<strong>de</strong>n verreweg<br />

<strong>de</strong> meeste pupillen <strong>de</strong> Fundatie waarin zij waren opgenomen als hun ‘thuis’. De eetzalen van<br />

<strong>de</strong> fundatiehuizen fungeer<strong>de</strong>n als een soort huiskamer waar kwekelingen elkaar dagelijks<br />

troffen voor <strong>de</strong> maaltijd en in <strong>de</strong> uren waarin zij zelfstandig werkten. Regelmatig werd<br />

ou<strong>de</strong>re en meer gevor<strong>de</strong>r<strong>de</strong> leerlingen opgedragen <strong>de</strong> jongere pupillen te helpen bij hun<br />

werk. Ook zon<strong>de</strong>r een <strong>de</strong>rgelijk verzoek zullen leerlingen bij elkaar te ra<strong>de</strong> zijn gegaan of<br />

zich gezamenlijk over een vraagstuk hebben gebogen. Dankzij <strong>de</strong> ge<strong>de</strong>el<strong>de</strong> basiskennis<br />

kon<strong>de</strong>n zij elkaar behulpzaam bij vraagstukken waarmee zij in hun beroepsopleiding geconfronteerd<br />

wer<strong>de</strong>n, soms met oplossingen die wer<strong>de</strong>n ingegeven vanuit ervaring in een<br />

heel an<strong>de</strong>re discipline. Hierdoor ontstond een soort kruisbestuiving, een uitwisseling van<br />

kennis en ervaring vanuit diverse beroepen. De architect in opleiding hielp <strong>de</strong> aankomend<br />

sluismaker en wie leer<strong>de</strong> voor instrumentenmaker kon bij een leerling stuurman of een<br />

me<strong>de</strong>leerling die heelkun<strong>de</strong> stu<strong>de</strong>er<strong>de</strong> navragen hoe bepaal<strong>de</strong> instrumenten in <strong>de</strong> praktijk<br />

wer<strong>de</strong>n gebruikt. Leerlingen die nog geen beroepsopleiding had<strong>de</strong>n gekozen, kon<strong>de</strong>n aan<br />

ou<strong>de</strong>re huisgenoten vragen om wat zij op dat moment bestu<strong>de</strong>er<strong>de</strong>n uit te leggen aan <strong>de</strong><br />

hand van praktijkvoorbeel<strong>de</strong>n.<br />

Zo zullen veel pupillen al doen<strong>de</strong> en misschien zelfs onbewust doordrongen zijn geraakt<br />

van <strong>de</strong> mogelijkheid om bij problemen binnen het eigen vakgebied ook eens te kijken of een<br />

an<strong>de</strong>re discipline wellicht elementen voor een oplossing bood. Naast <strong>de</strong> grondigheid van <strong>de</strong><br />

opleidingen en het samengaan van theorie en praktijk zal ook <strong>de</strong> vorming van dit soort gewoontes<br />

hebben bijgedragen aan <strong>de</strong> veelzijdigheid die zo kenmerkend was voor <strong>de</strong> wijze<br />

waarop veel alumni hun beroep uitoefen<strong>de</strong>n.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!