Formalisme - KABK

Formalisme - KABK Formalisme - KABK

30.09.2013 Views

voor niet-westerse kunstuitingen - zie bijvoorbeeld Picasso’s interesse voor Afrikaanse kunst. Slotopmerking Het lijkt inmiddels alsof geen van de klassieke theorieën 'het wezen van de kunst' op een volstrekt bevredigende wijze kunnen duiden. Telkens is er sprake van gaten in de redeneringen, of moeten de theoretici terugvallen op simplificaties dan wel speculatieve metafysica. Ondanks de grote populariteit van de drie klassieke theorieën staat het raadsel van de kunst nog altijd fier overeind - misschien nog wel raadselachtiger dan aan het begin van onze besprekingen van mimesis, expressie en formalisme. - 8 -

5. Samenvatting Formalisme is de opvatting, dat het wezen van de kunst schuilt in de loutere vorm van het kunstwerk. De formalist beoordeelt kunstwerken op grond van intrinsieke criteria en legt daarmee de nadruk op de autonomie van een kunstwerk. Het formalisme is vooral tot bloei gekomen in de twintigste eeuw, maar er zijn al wortels van formalistische kunstopvattingen te vinden in de Griekse oudheid, in de Middeleeuwen en in de Renaissance. Onder loutere vormen van beeldende kunst kunnen zaken worden verstaan als: lijn, kleur, vlak, ruimte, compositie, toon, plasticiteit etc. Iedere kunstzinnige discipline kent zijn eigen loutere vormen. Een systematische inventarisatie van formele aspecten kan geschieden volgens de zogenaamde ‘morfologie’ van Heinrich Wölflinn. De morfologie analyseert kunstwerken door ze te toetsen aan tegengestelde begrippenparen. Hierdoor kunnen kunstwerken uit zeer verschillende contexten met elkaar worden vergeleken, en kan de autonome kwaliteit van een kunstwerk inzichtelijk worden gemaakt. Een van de eerste moderne formalistische theorieën is van Eduard Hanslick. Hij stelde dat instrumentale muziek de meest autonome kunstvorm is. Volgens Hanslick is het niet nodig om muziek toe te passen of te versterken door middel van literaire of dramatische toevoegingen, zoals in het oeuvre van Richard Wagner wordt gedaan. Hanslick gaf geen verklaring voor de bijzondere, autonome vermogens van instrumentale muziek, en ook had hij weinig oog voor het feit, dat eigenlijk alle kunstvormen gebaseerd zijn op een autonome vormentaal, die evenzeer als muziek autonoom kan ontroeren. Twee critici, die het formalisme in de beeldende kunsten theoretisch gestalte hebben gegeven zijn Clive Bell en Roger Fry. Zij ontwikkelden vanuit hun bewondering voor de postimpressionistische schilderkunst het begrip 'significante vorm'. In een kunstwerk gaat het niet zomaar om het creëren van vormen, maar om het scheppen van 'significante vormen'. Dit zijn vormen, die wezenlijker zijn dan andere, en die de beschouwer 'het onzegbare' doen ervaren. Het begrip 'significante vorm' heeft veel kunstenaars geïnspireerd tot abstraherend werk. Het begrip is echter problematisch vanwege het beroep dat wordt gedaan op 'het onzegbare' - een concept dat niet veel verheldert. Geen van de drie klassieke theorieën is bij machte om het raadsel van 'het wezen van de kunst' afdoende te verklaren. - 9 -

5. Samenvatting<br />

<strong>Formalisme</strong> is de opvatting, dat het wezen van de kunst schuilt in de loutere vorm van het<br />

kunstwerk.<br />

De formalist beoordeelt kunstwerken op grond van intrinsieke criteria en legt daarmee de<br />

nadruk op de autonomie van een kunstwerk.<br />

Het formalisme is vooral tot bloei gekomen in de twintigste eeuw, maar er zijn al wortels van<br />

formalistische kunstopvattingen te vinden in de Griekse oudheid, in de Middeleeuwen en in<br />

de Renaissance.<br />

Onder loutere vormen van beeldende kunst kunnen zaken worden verstaan als: lijn, kleur,<br />

vlak, ruimte, compositie, toon, plasticiteit etc. Iedere kunstzinnige discipline kent zijn eigen<br />

loutere vormen.<br />

Een systematische inventarisatie van formele aspecten kan geschieden volgens de<br />

zogenaamde ‘morfologie’ van Heinrich Wölflinn. De morfologie analyseert kunstwerken door<br />

ze te toetsen aan tegengestelde begrippenparen. Hierdoor kunnen kunstwerken uit zeer<br />

verschillende contexten met elkaar worden vergeleken, en kan de autonome kwaliteit van een<br />

kunstwerk inzichtelijk worden gemaakt.<br />

Een van de eerste moderne formalistische theorieën is van Eduard Hanslick. Hij stelde dat<br />

instrumentale muziek de meest autonome kunstvorm is. Volgens Hanslick is het niet nodig om<br />

muziek toe te passen of te versterken door middel van literaire of dramatische<br />

toevoegingen, zoals in het oeuvre van Richard Wagner wordt gedaan. Hanslick gaf geen<br />

verklaring voor de bijzondere, autonome vermogens van instrumentale muziek, en ook had hij<br />

weinig oog voor het feit, dat eigenlijk alle kunstvormen gebaseerd zijn op een autonome<br />

vormentaal, die evenzeer als muziek autonoom kan ontroeren.<br />

Twee critici, die het formalisme in de beeldende kunsten theoretisch gestalte hebben<br />

gegeven zijn Clive Bell en Roger Fry. Zij ontwikkelden vanuit hun bewondering voor de postimpressionistische<br />

schilderkunst het begrip 'significante vorm'. In een kunstwerk gaat het<br />

niet zomaar om het creëren van vormen, maar om het scheppen van 'significante vormen'.<br />

Dit zijn vormen, die wezenlijker zijn dan andere, en die de beschouwer 'het onzegbare' doen<br />

ervaren. Het begrip 'significante vorm' heeft veel kunstenaars geïnspireerd tot<br />

abstraherend werk. Het begrip is echter problematisch vanwege het beroep dat wordt<br />

gedaan op 'het onzegbare' - een concept dat niet veel verheldert.<br />

Geen van de drie klassieke theorieën is bij machte om het raadsel van 'het wezen van de<br />

kunst' afdoende te verklaren.<br />

- 9 -

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!