30.09.2013 Views

DE JOURNALIST

DE JOURNALIST

DE JOURNALIST

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

N^ 356<br />

4 Januari 1923<br />

<strong>DE</strong> <strong>JOURNALIST</strong><br />

Orgaan van den Nederlandschen Journalisten-Kring<br />

Adres voor Redactie en Administratie<br />

BUSSUM Kon. Emmalaan 13<br />

INHOUD Officieele Mededeelingen: Ons ledental; Ledenlyst.<br />

— Locale en Gewestelijke Vereenigingen: Haagsche Journalisten-Vereeniging.—<br />

Algemeene belangen: Onze tooneel-critici;<br />

On-collegiale polemiek; Het Nederlandsche Pers-Museum; Der<br />

Lausbub; Uit zonnige jaren, III. — Personalia en berichten.<br />

— Correspondentie. — Advertentiën.<br />

Ons ledental.<br />

Officieele Mededeelingen.<br />

Gedurende het jaar 1922 hebben de volgende wijzigingen<br />

in het ledental van den Kring plaats gehad.<br />

Het jaar werd begonnen met 1 eerevoorzitter, 2 eereleden,<br />

3 donateurs, 76 buitengewone en 470 gewone leden.<br />

Van de gewone leden overleden er 5, van de buitengewone<br />

overleed 1. Overgebracht van gewone naar buitengewone<br />

werden 3 leden, van buitengewoon naar gewoon 7. Als gewoon<br />

lid bedankten 15; werden geroyeerd 17; als buitengewoon<br />

lid bedankten 6, werden geroyeerd 2 leden. Als gewone leden<br />

traden toe 45 personen, als buitengewone leden 12. Het<br />

aantal eereleden vermeerderde met 1.<br />

De stand op 1 Januari is dus 1 eerevoorzitter, 3 eereleden,<br />

3 donateurs, 75 buitengewone leden en 481 gewone leden.<br />

Ledenlijst.<br />

Ad; esïxranderingen:<br />

R. J. GODDARD naar Ungererstrasse 32 p/r München (23),<br />

Bayern.<br />

Mej. M. W. C. SCHRIER naar Huize „Rembrandt", Hazerswoude<br />

a/d Rijn.<br />

Locale en Gewestelijke Vereenigingen.<br />

Haagsche Journalisten-Vereeniging.<br />

Als lid heeft zich opgegeven de heer G. VAN DIJK, parlem.<br />

red. De Telegraaf, Vos in Tuinstraat 3, Den Haag. Het<br />

bestuur beslist over deze aanvrage niet binnen een week<br />

nadat zij ter kennis van de leden is gebracht.<br />

Onze tooneel-critici.<br />

Algemeene belangen.<br />

In het verslag der jongste Kringbestuursvergadering komt<br />

het volgende voor:<br />

„De Voorzitter deelde verder mede zich tot den heer Maurits<br />

Wagenvoort te hebben gewend, in verband met verschillende<br />

grievende uitlatingen over tooneelcritici, die (volgens een verslag<br />

in Het Vaderlaud) de heer Wagenvoort in een lezing ten beste<br />

had gegeven. De heer Wagenvoort antwoordde dat het verslag<br />

een geheel onjuist beeld had gegeven van zijn woorden, en dat<br />

hij een rectificatie aan het blad zou toezenden."<br />

Naar aanleiding van deze mededeeling schrijft Het Vaderland<br />

van 27 December, avondblad:<br />

„Die „rectificatie" heeft men in ons Avondblad van 16 dezer<br />

kunnen lezen, en daarbij een woordelijke aanhaling uit den, ons<br />

door den heer Wagenvoort ter vergelijking afgestanen tekst van<br />

zijn rede, uit welke aanhaling onbetwistbaar bleek, dat in ons<br />

verslag van hetgeen de heer Wagenvoort in den Kunstkring over<br />

de tooneelkritiek in de Nederlandsche pers had gezegd eengeheel<br />

juist beeld was gegeven."<br />

Redacteur:<br />

CORN. A. CRAYÉ<br />

Dit blad verschijnt den eersten en<br />

derden Donderdag van iedere maand<br />

Wij moeten onzerzijds erkennen, dat de strekking in het<br />

Vaderlandsche verslag geheel overeenkomt met die van den<br />

tekst der rede, welke de heer MAURITS WAGENVOORT had<br />

afgestaan. Deze rede was reeds vroeger in een tijdschrift<br />

verschenen. Wij hadden haar niet gelezen. Ware dit wèl<br />

geschied, dan zouden wij ongetwijfeld dezelfde bezwaren er<br />

tegen hebben geuit als nu tegen de Kunstkring-rede.<br />

De heer MAURITS WAGENVOORT beweerde o. a., dat de<br />

tooneel-criticus zijn recensie in overeenstemming brengt met<br />

de mate waarin het betrokken tooneelgezelschap in het<br />

betrokken blad adverteert. Deze bewering — de heer WAGEN­<br />

VOORT houde het ons ten goede — is absurd. In onzen eigen<br />

kring behoeft zij geen weerlegging. Maar het uiten van<br />

dergelijke beweringen in het publiek is ongetwijfeld gevaarlijk,<br />

en bijzonder grievend voor de betrokken collega's. Uit de<br />

schriftelijke mededeelingen van den heer WAGENVOORT is<br />

ons echter gebleken, dat zijn bedoeling beter is geweest dan<br />

de letterlijke tekst van zijn woorden.,<br />

D. H.<br />

On-collegiale polemiek.<br />

In de Nieuwe Courant werden op zekeren dag twee tooneelrecensies<br />

tegelijk geplaatst. Onder beiden stonden de bekende<br />

initialen „F. L." Wie ook maar eenigermate weet, hoe zeldzaam<br />

nauwgezet de heer LAPIDOTH steeds zijn arbeid verricht,<br />

heeft onmiddellijk begrepen, dat hier een misverstand in het<br />

spel moest zijn. Ik voor mij. wetende, dat verschillende<br />

redacteurs en medewerkers aan de Nieuwe Courant verbonden<br />

zijn, wier naam met een L. begint, (ik ken er, afgezien van<br />

FRITS LAPIDOTH, op zijn minst drie), heb onmiddellijk begrepen<br />

dat hier een zetter of corrector van de wijs was geraakt en<br />

mechanisch voor de „L" van een der anderen de hem zoozeer<br />

vertrouwde „F" had geplaatst.<br />

Een ander Haagsch dagblad heeft echter den volgenden<br />

dag, op grond van de overeenkomst van eenige volzinnen in<br />

een dier recensies met passages in een eigen tooneelbespreking,<br />

te kennen gegeven, dat hier wel plagiaat in het spel zou zijn.<br />

Later pas, toen eene rectificatie was aangebracht, is deze<br />

beschuldiging ten opzichte van den heer F. L. teruggenomen.<br />

Het komt mij voor dat geen oogenblik de gewraakte houding<br />

had mogen zijn aangenomen. Eer is teer en de beschuldiging<br />

van plagiaat treft dubbel, als iemand met zijn naam of met<br />

algemeen bekende initialen wordt aangeduid. En nu heeft<br />

weliswaar geen verstandig mensch aangenomen, dat inderdaad<br />

de heer F. L. zich tot dom naschrijven van een ander verlagen<br />

zou, maar pessimisten beweren, dat niet alle lezers<br />

verstandige menschen zijn. En stellig moet zoo'npersoonlijke<br />

aanval den collegialen omgang der journalisten in hooge mate<br />

bemoeilijken en het prestige der besten hunner tegenover de<br />

buitenwereld (tooneelspelers inbegrepen) verzwakken. Voor de<br />

twijfelachtige vreugde van den triomfkreet aan het slot van<br />

een boosaardig stukje had de onbekende schrijver, op wien<br />

ik doelde, m. i. niet zooveel op het spel mogen zetten. Hij<br />

heeft daardoor een zeer verdienstelijk collega mitsgaders<br />

verscheidene beroepsgenooten zonder noodzaak gegriefd en<br />

van alle wegen precies die gekozen, waarop hij zich niet had<br />

mogen begeven.<br />

Het Nederlandsch Pers-Museum.<br />

J. J. VAN BOLHUIS.<br />

Collega's!<br />

We zijn er haast!<br />

Niettegenstaande de ongunstige tijdsomstandigheden zijn<br />

wij er in geslaagd — dank zij vooral de medewerking van<br />

de besturen van den Nederlandschen Journalisten-Kring en<br />

van de Nederlandsche Dagbladpers, van de directién van


*<br />

2 <strong>DE</strong> J O U R N A L I S T<br />

verschillende groote bladen en van eenige particulieren, een<br />

groot gedeelte bijeen te krijgen van het bedrag dat noodig<br />

zal zijn om de huur (en andere noodzakelijke uitgaven) te<br />

betalen van het mooie i7 e eeuwsch gebouwtje van het voormalig<br />

Korenmetersgilde, dat het gemeentebestuur van Amsterdam<br />

ter onzer beschikking heeft gesteld voor de vestiging<br />

daarin van het Nederlandsch Pers-Museum.<br />

Een paar honderd gulden nog ontbreken ons.<br />

Zult gij ons in het gezicht van de haven laten schipbreuk<br />

lijden?<br />

Wij vertrouwen dat uw antwoord op deze vraag ontkennend<br />

zal luiden!<br />

Zendt spoedig uwe bereidverklaring om eene jaarlijksche<br />

bijdrage te verleenen aan onzen secretaris, collega J. H. ROGGE,<br />

Prinsengracht 65J, Amsterdam. Groote maar ook kleine<br />

bijdragen zijn ons welkom! Vele kleintjes maken een groote,<br />

en zullen ons bovendien de overtuiging schenken dat het<br />

Nederlandsch Pers-Museum mede gedragen wordt door de<br />

belangstelling van de Nederlandsche dagbladschrijvers individueel.<br />

Bedenkt wat hiermede verkregen wordt: de vestiging van<br />

ons museum in een waardig gebouw; een gebouw waardoor<br />

tot uitdrukking zal komen de belangrijke plaats die de journalistiek<br />

altijd in ons volksleven heeft ingenomen en nog<br />

inneemt; een gebouw dat gelegenheid geeft, niet slechts om<br />

de bestaande collecties op uitnemende wijze onderdak te<br />

brengen, maar ook om af en toe tentoonstellingen te organiniseeren,<br />

en tevens om mettertijd aan het Museum de door<br />

ons bestuur noodzakelijk geachte uitbreiding te geven; een<br />

gebouw dat, door de verzamelingen die er in te zien zullen<br />

zijn, een monument kan worden van de Nederlandsche journalistiek<br />

in haar gansenen omvang, door de daarin te houden<br />

bijeenkomsten, een centrum van journalistiek leven!<br />

Die paar honderd gulden, we zijn er zeker van, zullen<br />

binnen een paar dagen bijeen zijn.<br />

Do it now!<br />

Voor het bestuur van de Stichting<br />

Het Nederlandsch Pers-Museum:<br />

D. KOUVVENAAR,<br />

voorzitter.<br />

Der Lausbub.<br />

Er zijn menschen, die er maar weinig tegen opzien, in<br />

een wildvreemd land ergens te staan met een leege maag en<br />

een leege beurs, alleen maar mèt hun „arbeidskracht" en<br />

hun avonturen-lust. Ik meen zelfs te weten, dat er onder de<br />

leden van den N. J. K. eenige zijn, die op dit gebied hun<br />

sporen hebben verdiend. Wie zich in deze dingen liever tot<br />

de litteratuur beperkt, die leze een boek van Erwin Rosen,<br />

„Der Deutsche Lausbub in Amerika" (Verlag Robert Lutz,<br />

Stuttgart 1922, vier und fünfzigste Auflagej. Het is een<br />

moderne „schelmenroman" van bijzondere qualiteiten, die<br />

gedeeltelijk in de krantenwereld speelt. De held is een<br />

jonge Duitscher, zeer luchthartig, maar nóch moreel verdorven,<br />

noch dom; hij kan het met zijn gymnasium-leeraren nu<br />

eenmaal niet vinden (de naam „Lausbub", snotjongen, komt<br />

van hen), en sjeest uit de hoogste klas naar Amerika. Wordt<br />

onder meer farmersknecht, apothekersbediende, trein-vagabond,<br />

vischschoonmaker, leeraar in het Duitsch, en natuurlijk journalist.<br />

Zoo geeft het boek een aardigen, blijkbaar autoptischen<br />

kijk op Amerikaansch journalisten-leven („Overheid en Pers"!)<br />

Het is. mede daarom zoo kostelijk van humor, omdat het<br />

bij scherpe observatie volkomen beheerscht blijft, nergens in<br />

flauwe overdrijving of in grofheid vervalt. Een opmerkelijk<br />

contrast met een boek, dat in denzelfden geest begint:<br />

Malle Gevallen. De charge en de onfrisschigheden, waarmee<br />

collega HANS MARTIN zijn niet ongeestig boek min of meer<br />

bedierf, heeft (collega?) ERWIN ROSEN niet noodig. Zijn werk<br />

staat litterair hooger.<br />

SCHRÖE<strong>DE</strong>R.<br />

Stakingscouranten.<br />

Het Bestuur van de Stichting Het Nederlandsch<br />

Pers-Museum verzoekt dringend aan degenen die<br />

hiervoor in de gelegenheid zijn couranten, welke in<br />

verband met de actie der typografen in een bijzonderen<br />

vorm verschijnen een exemplaar te willen<br />

doen toekomen aan<br />

J. H. ROGGE, secretaris,<br />

Amsterdam, Prinsengracht 657


Uit zonnige jaren.<br />

ui<br />

Terwijl ik zoo te schrijven zit, en veel uit die jaren mij,<br />

kinematografisch, in den geest voorbijgaat, (ik bepaal mij<br />

alleen tot collegiale herinneringen en laat de zmver-poiitieke<br />

op een enkele uitzondering na buiten beschouwing) komen<br />

nog twee gebeurtenissen zich opdringen,<br />

de één ernstig,<br />

de ander komisch.<br />

De ernstige gebeurtenis geviel in de bewogen „revolutie"dagen<br />

van November 1918. TROELSTRA was bezig zijn<br />

vermaarde speech te houden. De sensatie, de ontroering,<br />

de bewogenheid namen met de minuut toe. Zij sloegen,<br />

als het ware, in golven door de Kamer, èn over de<br />

perstribune. Ook in de roode fractie zélf was er geweldige<br />

deining, later verklaard, toen bleek dat het min of meer<br />

een privé-revolutie van TROELSTRA was geweest. Maar<br />

op dat oogenblik van hoogspanning — het meest-bewogene<br />

dat ik heb meegemaakt — werd ik gewenkt door een lid<br />

van de sociaal-democratische fractie. Ik ging naar het<br />

trapje, dat naar de perstribune voert. Daar deelde de<br />

socialistische afgevaardigde mij mede, dat een belangrijk<br />

deel der fractie het niet met TROELSTRA eens was en gaf<br />

mij vrijheid dit aanstonds te publiceeren in mijn blad.<br />

Hetgeen ik natuurlijk deed. Nooit vergeet ik de ontspanning,<br />

die dit bericht in de parlementaire sfeer teweegbracht.<br />

Voor mij is dit een der belangrijkste momenten in m'n<br />

journalistiek-parlementaire carrière geweest.<br />

En: nu het komische incident. Boven ons hoofd is de<br />

publieke tribune, of, gelijk een gevleugeld woord van éen<br />

der collega's, toespeling op de wijsheden die er steeds<br />

worden verkondigd, luidt, „de politieke hooizolder". Het<br />

publiek daar wordt steeds door een veldwachter bewaakt<br />

en komiek was vaak de verontwaardiging van het geachte<br />

auditorium, wanneer onze aandacht voor het debat niet<br />

bijster groot was. NARDUS dreigde dan dikwijls dat hij<br />

„het publiek" er „zou laten afzetten". Het is een jaar of<br />

tien geleden, dat, tijdens het begrootingsdebat, de discussies<br />

weer eens niets om het lijf hadden, en wij, journalisten,<br />

onder elkaar verstrooiing zochten door gesprekken. Zooals<br />

het dan wel eens meer ging: er werden dien middag heel<br />

wat grapjes onderling verkocht, en dus werd er braaf<br />

gelachen. Bij het uiteengaan der vergadering, toen ik m'n<br />

eerste schreden op het Binnenhof had gezet, werd ik op<br />

den schouder getikt door den stoeren en omvangrijken<br />

rijksveldwachter, die de publieke tribune had bewaakt.<br />

„Mijnheer, ik zal rapport van u maken!" — Ik stom<br />

verbaasd; — „U zegt?" — „Ik zal rapport van u maken,<br />

u hebt tijdens de vergadering herhaaldelijk zitten lachen!"<br />

De brave was van oordeel geweest, dat hij ook de perstribune<br />

te controleeren had. Nimmer ben ik in zoo'n verheugde<br />

stemming het eeuwenoude Binnenhof afgewandeld,<br />

maar tot m'n.diep leedwezen heb ik van het „rapport"<br />

nooit meer iets gehoord. Jammer. Want anders had ik,<br />

met BYRON, kunnen zeggen: „1 awoke one morning and<br />

found myself famous".<br />

Een soortgelijke vergissing hebben meermalen de kranige<br />

grenadiers en jagers begaan, die op de publieke tribune<br />

van de Eerste Kamer de wacht houden: herhaaldelijk is<br />

het voorgekomen, dat journalisten, die onderling spraken,<br />

door zoo'n soldaat beleefd werden uitgenoodigd te zwijgen.<br />

De vergissing is daar meer verklaarbaar: de perstribune<br />

is er (helaas!) een stuk van de publieke. En weet ge nog,<br />

collega's, dat de patriarch, die tegenwoordig het Hoogerhuis<br />

voorzit, en wiens kleinkinderen wij benijden vanwege den<br />

voortreffelijken grootvader dien zij bezitten, ons eenmaal<br />

verzocht te zwijgen op een toon, zóo barsch, dat het<br />

scheen of hij voor een troep boeren-recruten stond?<br />

Toen zijn de overzichtschrijvers uit protest heengegaan,<br />

(ook ik deelde in dit meevallertje) en den volgenden morgen<br />

hebben wij den braven generaal in onze kranten zóo<br />

militairement de waarheid gezegd, dat hij nadien alleen<br />

nog maar hamerde als we te woelig waren.<br />

Trouwens: de rustige, saaie Hoogerhuis-atmosfeer, waar<br />

de leden zoo geraffineerd-hoffelijk doen jegens elkaar,<br />

heeft altijd op mij een irriteerende werking geoefend. Ik<br />

houd niet van museum-stilte, en ik had in de Eerste Kamer<br />

altijd de sensatie van in een panopticum te zijn. Geopend<br />

op werkdagen van 11—4 uur. Verboden de voorwerpen<br />

aan te raken.<br />

Dikwijls heb ik er naar een conflictje verlangd,<br />

teneinde protesteerend te kunnen heengaan. Vooral op<br />

mooie voorjaarsdagen, als de zon zoo verleidelijk over den<br />

Hofvijver scheen en de boomen in nieuwe levenskracht<br />

begonnen te ontbotten. Maar we hadden geen kans . . .!<br />

* *<br />

*<br />

<strong>DE</strong> <strong>JOURNALIST</strong> 3<br />

Ik ben, als parlementair redacteur, natuurlijk met heel<br />

veel politici, en in verband met anderen journalistieken<br />

arbeid met vele andere bekende personen, in contact<br />

gekomen. Ik heb ook veel gecorrespondeerd met hen, als<br />

b.v. het' vragen van inlichtingen mondeling, om welke<br />

reden dan ook, te lastig was. En dan heb ik altijd hun<br />

handschrift of hun handteekening bewaard, en zoo bezit<br />

ik een heel dossier, waarin het schrift voorkomt van zeer<br />

vele vooraanstaande personen. ')<br />

Verscheidene typische herinneringen aan m'n journalistiek-parlementairen<br />

arbeid liggen, in concreten vorm,<br />

vóór mij. Brieven, naar aanleiding van mijn werk, van<br />

verscheidene ministers, van afgevaardigden (o. a. van<br />

BORGESIUS en TROELSTRA, twee mannen, voor wien ik<br />

steeds groot respect heb gehad), het portret van dr. NOLENS,<br />

mij door hem gezonden na een schets die ik over hem<br />

schreef, en dan: vele spontane brieven uit m'n lezerskring,<br />

die mij even zoovele voorwerpen-van-vreugde zijn geworden.<br />

Ik denk aan dien baron, wonend op een groot<br />

buiten bij Arnhem, die mij, naar aanleiding van m'n<br />

Kamer-overzichten, enthousiast vroeg eens bij hem op<br />

bezoek te komen; aan dien grooten bloemist die mij, typisch<br />

genoeg, als blijk van waardeering uitnoodigde tot een<br />

visite aan zijn bloemenkassen 2 ), aan een dankbetuiging<br />

„van het gezamenlijke personeel van het postkantoor te<br />

Bolsward", nadat ik de pogingen had gesteund ter verbetering<br />

van de rechtspositie van ambtenaren; aan een<br />

zeer hartelijken brief van een orthodoxen predikant te<br />

Rotterdam. En niet zonder voldoening maak ik melding<br />

van een geestdriftig schrijven (1907!) van mevr. WYNAENDTS<br />

FRANCKEN, aan mijn adres, naar aanleiding van mijn overzichten<br />

over een bepaald wetsontwerp: helaas, dat ik met<br />

haar later in zoo boozen pennestrijd gewikkeld moest<br />

worden. Het kan verkeeren!<br />

Men begrijpe mij goed: ik etaleer dit alles niet, om<br />

er mij op te beroemen, al kan het dien schijn wekken-<br />

Maar op dit oogenblik, nu ik een bepaalde taak neerleg,<br />

wil ik het niet verzwijgen, omdat de verhouding tusschen<br />

den journalist en zijn publiek toch werkelijk van genoeg<br />

belang is, om met zulke voorbeelden eens daadwerkelijk<br />

te worden gedemonstreerd.<br />

Tot de dingen, waarop ik, als herinneringen uit m'n<br />

parlementaire jaren, het meest prijsstel, behoort ook het<br />

visitekaartje van minister COOL, die mij, daags na zijn val,<br />

daarop dank zegde voor mijn „waardeerend" Kameroverzicht.<br />

COOL was, naar mijn meening, op unfaire wijze<br />

ten val gebracht. Op zulke oogenblikken ben ik nooit de<br />

journalist-automaat geweest, die gevoelloos de dingen kon<br />

meeleven. Dikwijls heb ik mij afgevraagd, of mijn gestel<br />

voor het parlementaire werk wel geschikt was: ik leefde<br />

op spannende momenten met hart en ziel mee. Misschien<br />

zal men het een tikje sentimenteel in mij vinden, maar ik<br />

heb van het, om politieke redenen, ten val brengen van<br />

een minister, die zich geheel aan zijn taak gaf, altijd sterk<br />

den tragischen kant gezien, ik heb altijd deernis gehad<br />

met den persoon wien het trof. „Bij zooveel groote teleurstelling",<br />

schreef minister COOL mij, „doet het goed zooveel<br />

warme sympathie te ontmoeten". Op zoo'n oogenblik was<br />

het mij een voldoening, dat ik een goed woord kon zeggen<br />

over een minister, die ten val was gebracht.<br />

Ik denk ook aan het journalistieke contact, dat ik met<br />

KUYPER heb gehad. KUYPER was een charmante kerel, als<br />

je bij hem kwam. Toen ik den eersten keer bij hem werd<br />

toegelaten, deed hij al dadelijk of we schoolkameraden<br />

waren geweest. Hij was — ik voel nog sterk den indruk<br />

na dien het op mij maakte — in een soort blouse van<br />

grijze kleur gekleed, een sport-hemd (haast schreef ik: een<br />

voetbal-shirt, maar ik wil VAN <strong>DE</strong>R HOUT niet „op stang<br />

jagen"), waarover een lange das los neerhing. Hij greep<br />

i) Ik doe een greep, in bonte volgorde: KUYPER, LOHMAN, NOLENS,<br />

TROELSTRA, GOEMAN BORGESIUS, prof. GROENEWEGEN, CHARLES<br />

BOISSEVAIN, BOS, dr. BRONSVELD, VICTOR <strong>DE</strong> STUERS, ALETTA<br />

JACOBS, prof. PYPER, mr. LEVY, MARCELLUS EMANTS, prof. RITZEMA<br />

BOS, prof. HENDRIK MULLER, prof. BRUGMANS, WILLEM SCHÜRMANN,<br />

NICO VAN SUCHTELEN, FOCK, EDWARD KOSTER, ADAMA VAN<br />

SCHELTEMA, prof. PEL, prof. VAN <strong>DE</strong>R VLUGT, prof. KERN, LIEFTINCK,<br />

WILLEM KLOOS, JEANNE KLOOS, THOMSON, JULES SCHÜRMANN,<br />

minister COOL, VAN KOL, prof. STEINMETZ, JOANNES REDD1NGIUS,<br />

VAN AALST, prof. DAMSTÉ, VAN GIJN, QUERIDO, WILLEM ROYAARDS,<br />

JAAP E<strong>DE</strong>N, COLIJN, VAN HEUTSZ, HUGO <strong>DE</strong> VRIES, TREUB, CREMER,<br />

VAN HAMEL, VAN <strong>DE</strong>VENTER, VAN HOUTEN, PATIJN, MARCHANT,<br />

STRUYCKEN, prof. VAN VOLLENHOVEN, <strong>DE</strong> BEAUFORT, ZIMMERMAN,<br />

HEEMSKERK, RUYS <strong>DE</strong> BEERENBROUCK, VAN IJSSELSTEIN, OPPENHEIM,<br />

LO<strong>DE</strong>WIJK VAN <strong>DE</strong>IJSSEL, GRETA LOBO, VAN <strong>DE</strong>R LUGT-MELSERT,<br />

ANNIE VAN EES, dr. <strong>DE</strong> VISSER, VAN KARNEBEEK, SPEENHOFF,<br />

generaal ELAND, ELSE MAUHS, KOLKMAN, VISSER VAN IJZENDOORN,<br />

<strong>DE</strong> GEER, RINK, JOH. BEEN, en' vele anderen.<br />

Ook heb ik van allerlei belangrijke gebeurtenissen steeds de toegangskaarten<br />

bewaard (b.v. de Doop van JULIANA, Opening van het Vredespaleis,<br />

ik noem slechts twee voorbeelden): het is — in dossier — een klein Persmuseum<br />

geworden.<br />

2 ) Van een kapelaan in Breda, met wien ik over een sport-zaak in scherpe,<br />

maar vriendschappelijke polemiek was geweest, ontving ik ter beëindiging<br />

van de gedachtenwisseling eens een prachtigen goudfazant ten geschenke<br />

(lekker!)


4<br />

<strong>DE</strong> J O U R N A L I S T<br />

aDDODD DDDDDDDDDDDODDDaODDDDDDDDDDDODDDDDDDDDDDDDDDaaaDDD<br />

Hl MA'S zijn goede rijwielen.<br />

DDDDD DDDaDDDDDDaDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDDaDDaDDDDDDDD<br />

me bij den schouder, trok me z'n studeerkamer in, pootte<br />

me op een stoel, en was aller-joviaalst. Ik heb nog steeds<br />

een schrijven van 'm (over de befaamde lintjes-kwestie),<br />

dat nooit iemand ten volle heeft kunnen ontcijferen, zelfs<br />

z'n eigen secretaris niet. Men weet dat aan De Standaard<br />

slechts een enkele zetter zijn schrift kon lezen. En een<br />

ander schrijven van 'm begint met: „Waarde collega! .<br />

Nou of ik het fijn vond, toen ik dat indertijd ontving.<br />

Een man-in-het-parlement, met Wien ik door mijn werk<br />

in contact kwam, en aan wien ik mij werkelijk verknocht<br />

ben gaan voelen, was THOMSON.<br />

Nooit vergeet ik hem. _<br />

Wii waren één in denken, één in politieke opvatting, hij<br />

deed (voor Indië) journalistiek werk, dat ik vaak van hem<br />

overnam, en er was een warme genegenheid tusschen ons<br />

ontstaan, waarvan ik getuigd heb in het boekje dat ik over<br />

hem schreef. De dag, dat mij, geheel onverwacht, telefonisch,<br />

het bericht van zijn tragischen dood bereikte, is een der<br />

moeilijkste in mijn leven geweest. De redacteur-Binnenland<br />

was het, die mij telefoneerde (het bericht uit Albanië was<br />

iuist binnen) en hij vroeg mij, dadelijk, een levensbeschrijving.<br />

Ik heb het niet kunnen doen. Het is het eemge oogenblik<br />

in m'n loopbaan geweest, dat m'n gevoel mi] te veel<br />

beheerschte, om „copie" te kunnen leveren.<br />

Nog vaak — als ik in m'n bovenvermeld dossier blader —<br />

toeft m'n blik op de brieven die hij me uit Albanië schreef,<br />

en waarin hij me mededeeling deed van z'n strijd en z n<br />

teleurstelling daar. De prachtige postzegels, welke hij me<br />

stuurde, zijn nu in dubbelen zin waardevol voor me<br />

eeworden. Trouwhartige, nobele kerel, sterke strijder, ridder<br />

zonder vrees of blaam — uw figuur blijft een mijner<br />

beste heugenissen uit de jaren dat ik in het parlement<br />

mijn werk deed. D_ HANg_<br />

Personalia en Berichten.<br />

De Provinciale Groninger Courant gaat over in handen<br />

van de Groninger Uitgeversmaatschappij voorheen van<br />

Heimingen Bosch, die de courant met den nieuwen (i37 iten )<br />

jaargang in exploitatie zal overnemen onder de oude redactie<br />

en in denzelfden vorm, waarin de courant tot heden uitkwam.<br />

Wii lezen in de N. Arnhemsche Courant de volgende<br />

mededeeling van den Raad van Commissarissen van dat blad:<br />

Aan den heer GRESHOFF is op zijn verzoek een verlof<br />

verleend tot i April, den datum waarop het aan hem op<br />

ziin verzoek eervol verleend ontslag ingaat.<br />

„De heer H. P. N. VAN <strong>DE</strong>R KUIL, directeur, IS gedurende<br />

dien tijd belast met de hoofdredactie."<br />

Dinsdag 2 Januari herdacht de heer J. D. EGGINK redacteur,<br />

chef van de' afdeeling „Binnenlandse* Nieuws aan het<br />

Utrechtsen Dagblad, onder talrijke bewijzen van belangstelling<br />

ziin 2 s-jarige werkzaamheid aan dat blad. Vanwege het<br />

college van commissarissen, door directeur, hoofdredacteur en<br />

redactie en den oud-redacteur den heer VAN LESSEN, werden<br />

hem met hartelijke toespraken huldeblijken aangeboden terwijl<br />

den jubilaris ook van zijne collega's aan de plaatselijke bladen<br />

en van de vertegenwoordigers der pers buiten Utrecht blijken<br />

van vriendschap en waardeering gewerden.<br />

Correspondentie.<br />

Aangezien de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat eemge<br />

bii onze Administratie ontvangen brieven naar aanleiding van<br />

de advertentie onder No. 17 „Redacteur, klasse A gevraagd<br />

(voorkomende in nummer 355 van De Journalist) tijdens<br />

net postvervoer zoek zijn geraakt, worden de afzenders, dus<br />

de sollicitanten op deze betrekking beleefd verzocht hun<br />

naamkaartje met adres aan onze administratie te zenden.<br />

Wij zullen deze dan aan den inzender Van bovengenoemde<br />

advertentie doen toekomen, ter controle der ingekomen brieven.<br />

De Administratie van De Journalist.<br />

Advertentiën.<br />

Jong Journalist,<br />

voorstudie Ned. T. en Lett., Staatswetensch. Voorheen werkz.<br />

prov. dagblad red.-verslagg.; daarna nachtd. gr. dagbl. Amsterdam;<br />

vervolgens tijdel. plaatsverv. verslagg. Den Haag;<br />

Persklare versl. gerout., mod. tal. beheerschend. Bekend in<br />

voorn. Buitenl. BI. (politiek) vlot styl. en vert; in bezit<br />

aanbevelingen van vooraanstaande journalisten; vrijzinnig;<br />

zoekt plaatsing aan dagblad<br />

te A'dam, R'dam, Haag of aan gr. Prov.-blad; ontv. dienaangaande<br />

gaarne br. onder No. 20 „De Journalist", Bussum.<br />

Andere tijden, andere zeden.<br />

Bij POLMAN kon men vroeger<br />

alleen a la carte eten.<br />

Thans zijn van 5-8 uur in Polmans Huis<br />

ook Diners a prix fixe verkrijgbaar.<br />

Het fixum is bepaald op f 2.50.<br />

Het diner is goed.<br />

De bediening is oplettend.<br />

De wijnkelder geniet nog<br />

altijd een goede reputatie.<br />

Warmoesstraat 197-199 Amsterdam.<br />

T<br />

NAUTA&HAAGEN<br />

CLICHÉMAKERS<br />

AMSTERDAM<br />

V TELEF: 5725. N,<br />

An-<br />

Gedrukt bij A. de la Mar Azn., Amsterdam<br />

T—"^

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!