Ingeleide bevalling - Spaarne Ziekenhuis
Ingeleide bevalling - Spaarne Ziekenhuis
Ingeleide bevalling - Spaarne Ziekenhuis
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Bij een ingeleide <strong>bevalling</strong> wordt de <strong>bevalling</strong> kunstmatig<br />
op gang gebracht. Dit gebeurt met medicijnen die de weeën<br />
opwekken. Een inleiding vindt altijd plaats in het ziekenhuis onder<br />
verantwoordelijkheid van een gynaecoloog. Deze folder geeft algemene<br />
informatie. Achterin deze folder leest u aan wie u uw specifieke vragen<br />
kunt stellen.<br />
Afspraak ingeleide <strong>bevalling</strong><br />
Dag ____________________________________________________<br />
Datum ____________________________________________________<br />
Tijd ____________________________________________________<br />
Plaats verpleegafdeling Verloskunde<br />
<strong>Ingeleide</strong> <strong>bevalling</strong><br />
Er is met u een dag afgesproken waarop u aanwezig moet zijn voor de inleiding. Helaas komt<br />
het wel eens voor dat er dan een spoed inleiding van een andere patiënt tussen komt. Dat<br />
betekent dan, dat uw afspraak niet door kan gaan. Wij begrijpen dat dit heel naar voor u en<br />
uw partner is en proberen dat natuurlijk te voorkomen. Helaas lukt dat niet altijd. Uw<br />
afspraak wordt dan verplaatst naar een andere datum. Mocht dit het geval zijn, dan nemen<br />
wij contact met u op.<br />
Waarom wordt een <strong>bevalling</strong> ingeleid<br />
Een ingeleide <strong>bevalling</strong> wordt meestal geadviseerd als de gynaecoloog verwacht dat de<br />
situatie voor de baby buiten de baarmoeder gunstiger is. De <strong>bevalling</strong> wordt dan opgewekt<br />
op een tijdstip dat de toestand van het kind nog goed is en verwacht wordt dat de baby een<br />
normale <strong>bevalling</strong> aan kan. Ook ernstige klachten van uzelf kunnen een reden zijn voor het<br />
inleiden van de <strong>bevalling</strong>.<br />
Redenen voor een inleiding zijn: over tijd zijn, langdurig gebroken vliezen, groeivertraging<br />
bij de baby en een verslechtering van het functioneren van de placenta (moederkoek).<br />
Over tijd zijn<br />
Als u twee weken na de uitgerekende datum niet bevallen bent, wordt er gesproken van<br />
'over tijd zijn'. De medische term hiervoor is serotiniteit. De zwangerschapsduur bedraagt<br />
S P E C I A L I S T E N I N M E N S E N W E R K
dan 42 weken. Vanaf 41 weken zwangerschapsduur kan onderzoek gedaan worden om de<br />
conditie van de baby te bepalen. Er wordt een echoscopie gemaakt om de hoeveelheid<br />
vruchtwater te beoordelen en een CTG (cardiotocogram) om de harttonen van de baby te<br />
registreren. Blijkt uit deze onderzoeken dat de conditie van de baby achteruitgaat. Dan<br />
wordt meestal besloten de <strong>bevalling</strong> al voor de 42 e week in te leiden. Zijn in week 41 de<br />
resultaten van de onderzoeken goed? Dan kan er afgewacht worden tot de 42 e week van de<br />
zwangerschap. Meer informatie vindt u op de website www.nvog.nl.<br />
Langdurig gebroken vliezen<br />
Het breken van de vliezen kan het eerste teken zijn van het begin van de <strong>bevalling</strong>. Als de<br />
vliezen langer dan 24 uur gebroken zijn, wordt dit ‘langdurig gebroken vliezen’ genoemd. De<br />
<strong>bevalling</strong> kan dan alsnog uit zichzelf op gang komen. De kans op een infectie is wel verhoogd<br />
als uw vliezen langer dan 24 uur gebroken zijn. U mag dan ook niet meer thuis of in het<br />
bevalcentrum onder begeleiding van uw verloskundige bevallen. De gynaecoloog neemt dan<br />
de zorg rondom uw <strong>bevalling</strong> over. Bij langdurig gebroken vliezen is het verstandig om uw<br />
temperatuur op te nemen. Bij koorts (meer dan 38 C) moet u contact opnemen met de<br />
verloskamers. Als de vliezen langer dan drie dagen gebroken zijn bij een voldragen<br />
zwangerschap, dan is er weinig kans dat de weeën nog spontaan op gang komen. Een<br />
inleiding wordt meestal geadviseerd tussen 48 uur en 72 uur na het breken van de vliezen.<br />
Breken de vliezen vóór de 36 weken en zijn er geen tekenen van infectie, dan wordt er in<br />
principe tot 36 weken afgewacht met inleiden.<br />
Groeivertraging van de baby<br />
Het kan zijn dat de verloskundige of gynaecoloog vindt dat uw baby aan de kleine kant is.<br />
Met een echo wordt bekeken of dit inderdaad zo is. Met behulp van regelmatige echo's wordt<br />
de groei van de baby dan gecontroleerd. Zo nodig wordt de conditie van de baby<br />
gecontroleerd met een CTG. Vindt de gynaecoloog dat de baby onvoldoende groeit of dat zijn<br />
conditie achteruit dreigt te gaan, kan hij een inleiding adviseren.<br />
Achteruitgaan van de functie van de placenta<br />
De baby krijgt voeding en zuurstof via de placenta (moederkoek). Wanneer de moeder<br />
bijvoorbeeld een te hoge bloeddruk of suikerziekte heeft tijdens de zwangerschap, kan de<br />
placenta minder goed gaan werken. Daarom kan de gynaecoloog vinden dat het voor de<br />
baby beter is als hij eerder geboren wordt en wordt een inleiding met u besproken.<br />
Andere redenen<br />
Er zijn nog vele andere redenen om een <strong>bevalling</strong> in te leiden. Deze kunnen te maken<br />
hebben met het verloop van de vorige <strong>bevalling</strong> of met andere bijkomende problemen tijdens<br />
de huidige zwangerschap. Bij uitzondering wordt op verzoek van de zwangere vrouw een<br />
inleiding afgesproken zonder dat hiervoor een medische reden bestaat.<br />
Wanneer is een inleiding mogelijk<br />
Inleiden betekent dat met medicijnen de <strong>bevalling</strong> op gang wordt gebracht. Deze medicijnen<br />
werken pas goed als de vliezen gebroken zijn. Om de vliezen te kunnen breken moet de<br />
baarmoedermond al een beetje open zijn (ontsluiting hebben). En moet de baarmoedermond<br />
week zijn. De gynaecologen gebruiken hiervoor de term “rijpheid”. Als de baarmoedermond<br />
rijp is dan is de baarmoedermond kort, week en met wat ontsluiting. Als de<br />
baarmoedermond rijp is kan een inleiding worden afgesproken.<br />
<strong>Ingeleide</strong> <strong>bevalling</strong> | pagina 2
Als de baarmoedermond onrijp is<br />
Wanneer de baarmoedermond onrijp is en er toch een dwingende reden is om de <strong>bevalling</strong><br />
op gang te brengen, kan de gynaecoloog adviseren de baarmoedermond 'rijp' te maken. In<br />
medische termen wordt dan van 'primen' (Engels voor voorbereiden) gesproken. De<br />
baarmoeder ‘rijp’ maken kan op twee manieren. Met een ballonkatheter of met hormonen.<br />
Met een ballonkatheter heeft meestal de voorkeur.<br />
“Primen” (rijp maken) met ballonkatheter<br />
Met behulp van een speculum (eendebek) wordt een katheter in de baarmoedermond<br />
geschoven. Na het inbrengen wordt er een ballon, die in de katheter zit, met water gevuld.<br />
Het inbrengen van het speculum of de katheter kan een onaangenaam gevoel geven. Door<br />
de ballonkatheter komt er spanning op de baarmoedermond te staan. Hierdoor ontstaat de<br />
ontsluiting. Vaak valt de katheter er uit wanneer er ontsluiting is.<br />
Opname/Aanwezig zijn<br />
Voor het inbrengen van een ballonkatheter moet u ‘s morgens om 08.30 uur op de<br />
verloskamers zijn. Na het CTG wordt de ballonkatheter ingebracht. Na het inbrengen van de<br />
ballonkatheter krijgt u nogmaals een CTG. Hierna wordt u overgebracht naar de afdeling<br />
Verloskunde/Gynaecologie. U blijft dus opgenomen in het ziekenhuis.<br />
Bent u opgenomen in het ziekenhuis? Dan wordt u voor het inbrengen van de ballonkatheter<br />
ook naar de verloskamers gebracht. Na het inbrengen en het CTG wordt u weer naar uw<br />
kamer terug gebracht.<br />
De volgende morgen rond 06.00 uur wordt de ballonkatheter eruit gehaald. Hierna wordt er<br />
gekeken met een inwendig onderzoek of u kan worden ingeleid.<br />
Kunt u niet worden ingeleid? Dan wordt er nogmaals voor 24 uur een ballonkatheter<br />
geplaatst. De arts bespreekt dan met u wat er verder zal gebeuren.<br />
Na afloop<br />
Na het inbrengen van de ballonkatheter kunt u wat bloedverlies hebben. Daar hoeft u niet<br />
van te schrikken.<br />
“Primen” (rijp maken) met hormonen<br />
De baarmoedermond kan dus ook met prostaglandines (hormonen) ‘rijp’ gemaakt worden.<br />
Prostaglandines zijn er in tabletvorm, gel vorm en in de vorm van een ‘veter’. De veter<br />
(Propess genaamd) is een soort touwtje dat aan één uiteinde prostaglandine bevat. In het<br />
<strong>Spaarne</strong> <strong>Ziekenhuis</strong> wordt voor het rijp maken van de baarmoedermond met hormonen de<br />
veter gebruikt. Tijdens een inwendig onderzoek wordt de veter diep in de schede in de buurt<br />
van de baarmoedermond ingebracht. Dit is meestal niet pijnlijk, hoewel het inwendig<br />
onderzoek onplezierig kan zijn.<br />
Opname/Aanwezig zijn<br />
Voor het laten rijpen van de baarmoedermond met de veter, wordt u 's avonds om 20.00<br />
uur opgenomen op de verloskamers. De veter wordt ingebracht tijdens een inwendig<br />
onderzoek. Hierna vindt er een CTG-controle van één uur plaats. De hele nacht blijft u op de<br />
verloskamers opgenomen ter observatie. De volgende ochtend wordt er gekeken met een<br />
inwendig onderzoek of u kunt worden ingeleid. Als u niet ingeleid kan worden bespreekt de<br />
<strong>Ingeleide</strong> <strong>bevalling</strong> | pagina 3
dienstdoende (arts assistent-) gynaecoloog met u of, en wanneer er een nieuwe veter wordt<br />
ingebracht. En of u deze dag naar huis gaat met een nieuwe afspraak.<br />
Bent u al opgenomen? Dan gebeurt het inbrengen van de veter op de verloskamers en blijft<br />
u daar tot na de <strong>bevalling</strong>. Als u niet inleidbaar bent gaat u terug naar uw kamer en<br />
bespreekt de arts met u wat er verder gaat gebeuren.<br />
Het komt voor dat na het inbrengen van de veter de <strong>bevalling</strong> op gang komt en/of dat de<br />
vliezen breken. In dat geval wordt de veter eruit gehaald.<br />
Na afloop<br />
Na het inbrengen van de veter kunt u wat bloedverlies hebben. Daar hoeft u niet van te<br />
schrikken.<br />
U kunt met vragen altijd contact opnemen met de verloskamers: (023) 890 80 45.<br />
Het inleiden van de <strong>bevalling</strong><br />
Voorbereiding<br />
Over het algemeen moet u dezelfde spullen meenemen als bij een 'gewone' <strong>bevalling</strong>:<br />
kleding voor uzelf voor tijdens en na de <strong>bevalling</strong>, uw toiletartikelen en babykleertjes. Neem<br />
wat mee ter ontspanning en tijdverdrijf. De eerste uren zijn er soms nog niet zoveel weeën.<br />
Wat afleiding kan dan plezierig zijn. Zie de folder “Bevallen in het <strong>Spaarne</strong> <strong>Ziekenhuis</strong>”.<br />
U kunt al voor de inleiding een kijkje op de verloskamers nemen. Het <strong>Spaarne</strong> <strong>Ziekenhuis</strong><br />
organiseert informatieavonden over bevallen in het ziekenhuis. Meer informatie hierover<br />
vindt u op de website van het <strong>Spaarne</strong> <strong>Ziekenhuis</strong> www.spaarneziekenhuis.nl of bij de<br />
afdeling Patiëntenvoorlichting (023) 890 83 60.<br />
Opname/Aanwezig zijn<br />
Wanneer u ingeleid gaat worden kunt u thuis gewoon (licht) ontbijten.<br />
Om 05.30 uur belt u met de verloskamers of uw inleiding door kan gaan. Omdat een<br />
verloskamer ook spoedeisende <strong>bevalling</strong>en en situaties moet behandelen kan het voorkomen<br />
dat u pas later op de dag of een andere dag wordt ingeleid.<br />
Wanneer de inleiding doorgaat moet u om 07.00 uur op de verloskamers aanwezig zijn.<br />
Er wordt dan een CTG gemaakt. De verpleegkundige zal uw bloeddruk, temperatuur en<br />
polsslag opmeten. Verder stelt zij u een aantal vragen over het verloop van de zwangerschap,<br />
bij welk kraamcentrum u ingeschreven staat en of u borst- of flesvoeding wilt geven.<br />
Aanwezigen in de verloskamer<br />
Het <strong>Spaarne</strong> <strong>Ziekenhuis</strong> is een opleidingsziekenhuis. Tijdens de <strong>bevalling</strong> kunnen daarom de<br />
volgende personen in de verloskamer aanwezig zijn:<br />
• De gynaecoloog (afhankelijk van de omstandigheden).<br />
• De arts-assistent gynaecologie (een arts in opleiding tot gynaecoloog).<br />
• Een klinisch verloskundige (een verloskundige in dienst van het ziekenhuis).<br />
• Een co-assistent (een arts in opleiding).<br />
• Een gespecialiseerd verpleegkundige, soms samen met een verpleegkundige die de<br />
opleiding verloskunde/gynaecologie volgt.<br />
In overleg met de verpleegkundige mag er behalve uw partner nog iemand anders bij uw<br />
<strong>bevalling</strong> aanwezig zijn. Het liefst niet meer dan één persoon extra.<br />
<strong>Ingeleide</strong> <strong>bevalling</strong> | pagina 4
Het starten van de inleiding<br />
Tijdens inwendig onderzoek worden de vliezen gebroken en wordt een draadje op het<br />
hoofdje van de baby geplaatst (schedelelektrode). Via dit draadje wordt de hartslag van de<br />
baby tijdens de <strong>bevalling</strong> in de gaten gehouden. De baby voelt hier niets van. Het op gang<br />
brengen van de weeën gebeurt met een infuus. Er wordt een naaldje in een bloedvat van uw<br />
hand of onderarm ingebracht. Daarop wordt een dun slangetje aangesloten. Via een<br />
infuuspomp worden medicijnen (oxytocine) toegediend om de weeën op gang te brengen. De<br />
dosering gaat stapsgewijs omhoog. Geleidelijk gaan dan de weeën beginnen.<br />
Controle van de baby en de weeën<br />
De conditie van uw baby wordt continu gecontroleerd met een CTG. Dit kan uitwendig via de<br />
buik of via de schedelelektrode gebeuren. De regelmaat van de weeën worden door middel<br />
van een knop op de buik geregistreerd. Deze wordt met een elastische band om de buik op<br />
zijn plek gehouden.<br />
Risico's en complicaties<br />
Bij elke <strong>bevalling</strong> kunnen complicaties optreden, of de <strong>bevalling</strong> nu wordt ingeleid of niet. We<br />
bespreken hier een aantal complicaties die met een inleiding kunnen samenhangen.<br />
Mislukken van het infuus. Dit is geen complicatie die de <strong>bevalling</strong> beïnvloedt, maar<br />
vrouwen vinden het vaak vervelend als er opnieuw een naaldje in de hand of in de arm<br />
ingebracht moet worden.<br />
Langdurige <strong>bevalling</strong>. Als de inleiding begonnen wordt terwijl de baarmoedermond nog<br />
niet goed rijp is, bestaat er een grotere kans dat de <strong>bevalling</strong> wat langer duurt.<br />
Hyperstimulatie. Hierbij komen er te veel weeën te snel achter elkaar. Als dit lang duurt<br />
kan de hartslag van de baby hierop reageren. Meestal kan hyperstimulatie verholpen<br />
worden door de stand van de infuuspomp te verlagen. Soms moet een weeënremmend<br />
medicijn gegeven worden. Daardoor keren de weeën weer met normale pauzes terug.<br />
Infectie van de baarmoeder. Als de vliezen gedurende lange tijd gebroken zijn, is er een<br />
iets groter risico op een infectie van de baarmoeder tijdens en na de <strong>bevalling</strong>. Dit is<br />
eigenlijk ook geen echte complicatie van de inleiding zelf, maar hangt samen met de<br />
reden van de inleiding.<br />
Uitgezakte navelstreng. Bij het breken van de vliezen kan de navelstreng uitzakken langs<br />
het hoofd als dit niet goed is ingedaald, of bij een stuitligging langs het stuitje. Een<br />
spoedkeizersnede is dan noodzakelijk. Gelukkig komt deze situatie heel zelden voor.<br />
De meeste inleidingen verlopen zonder complicaties. De risico's van een ingeleide <strong>bevalling</strong><br />
zijn meestal niet groter dan die van een normale <strong>bevalling</strong>. Wel is een goede controle en<br />
begeleiding nodig.<br />
Of een ingeleide <strong>bevalling</strong> pijnlijker is dan een normale <strong>bevalling</strong> weten we niet, omdat<br />
iedere <strong>bevalling</strong> weer anders is.<br />
Een andere keuze<br />
Heeft u bezwaren tegen een inleiding? Bespreek dit dan met uw verloskundige of<br />
gynaecoloog. Soms kan er een alternatief gevonden worden en wordt afgewacht tot de<br />
<strong>bevalling</strong> uit zichzelf op gang komt. De conditie van de baby wordt dan nauwkeurig<br />
gecontroleerd.<br />
Een andere mogelijkheid om de <strong>bevalling</strong> zonder inleiding op gang te brengen is 'strippen'.<br />
De verloskundige of gynaecoloog maakt met de vingers tijdens het toucher de<br />
<strong>Ingeleide</strong> <strong>bevalling</strong> | pagina 5
aarmoedermond los van de vliezen. Dit kan pijnlijk zijn en er kan naderhand bloedverlies<br />
optreden. Bij een onrijpe baarmoedermond heeft strippen weinig zin. De kans dat een<br />
<strong>bevalling</strong> daarna spontaan begint is klein.<br />
Er is niet zoveel wat u zelf kunt doen om de <strong>bevalling</strong> op gang te brengen. Het nut van<br />
wonderolie is nooit bewezen. Wel kunnen er vervelende darmkrampen door ontstaan.<br />
De <strong>bevalling</strong><br />
Nadat de inleiding gestart is, is het verloop meestal hetzelfde als bij een 'normale' <strong>bevalling</strong>.<br />
De <strong>bevalling</strong> is op te splitsen in een drietal perioden:<br />
• de ontsluitingsperiode<br />
• de uitdrijvingsperiode<br />
• de periode van de nageboorte<br />
De ontsluitingsperiode<br />
Tijdens de ontsluitingsperiode kunt u de weeën opvangen zoals u dat prettig vindt. De<br />
verpleegkundige kan u daarbij advies geven. Het is daarbij heel belangrijk dat u zelf<br />
aangeeft wat voor u prettig is. Alleen als het medisch gezien noodzakelijk is, moet u op bed<br />
blijven. Als dit niet het geval is kunt u wat rondlopen, zitten, staan of liggen, net wat voor u<br />
aangenaam is. Door het infuus en het CTG apparaat, waaraan u vastzit tijdens de<br />
ontsluitings- en uitdrijvingsperiode, bent u wel beperkt in uw bewegingsvrijheid. De<br />
verpleegkundige zal tijdens deze periode u en uw baby controleren en u ondersteunen bij het<br />
opvangen van de weeën en het ontspannen. Ook is er voor u en uw partner eten en drinken<br />
aanwezig.<br />
Zijn de ontsluitingsweeën te pijnlijk? Dan kunt u om pijnstilling vragen. Er zijn verschillende<br />
vormen van pijnstilling mogelijk. U kunt een prik krijgen met een sterk pijnstillend middel<br />
(pethidine), ook een ruggenprik (epidurale anaesthesie) is in het <strong>Spaarne</strong> <strong>Ziekenhuis</strong> zeven<br />
dagen per week en dag en nacht mogelijk. Lees hier meer over in de folder: “Pijnbestrijding<br />
tijdens de <strong>bevalling</strong>”. Welke vorm van pijnstilling voor u het beste is wordt bepaald door de<br />
conditie van uw kind en de mate van ontsluiting.<br />
Tegen het einde van de ontsluitingsperiode zet de verpleegkundige een tafeltje klaar met<br />
steriele instrumenten die nodig (kunnen) zijn bij de <strong>bevalling</strong>. De kleertjes voor de baby<br />
worden klaargelegd en de wieg wordt alvast verwarmd.<br />
De uitdrijvingsperiode<br />
Als de arts-assistent, de gynaecoloog of de klinisch verloskundige vaststelt dat u volledige<br />
ontsluiting heeft en mag gaan meepersen, dan krijgt u daarbij instructies en aanwijzingen. Er<br />
zijn diverse houdingen mogelijk om te bevallen, de meest voorkomende houding is op bed.<br />
Bespreek de door u gewenste houding van tevoren met uw verloskundige of arts. Op de<br />
verloskamers zijn een baarkruk en een skippybal beschikbaar.<br />
De verpleegkundige heeft tijdens deze periode een ondersteunende functie. Zij houdt een<br />
verslag van de <strong>bevalling</strong> bij in de computer die op elke verloskamer staat. Tijdens de<br />
uitdrijvingsperiode is het CTG ook aangesloten.<br />
Als u dat wilt, kunt u de geboorte van uw baby zien door in de spiegel mee te kijken.<br />
Direct na de geboorte wordt uw baby bij u gelegd. De verpleegkundige maakt de mond van<br />
de baby goed schoon, droogt de baby af en dekt de baby warm toe. De arts of verloskundige<br />
navelt uw baby af: twee klemmen komen op de navelstreng. Hierna mag u of uw partner de<br />
navelstreng doorknippen. Hier voelt de baby niets van. Als u het wilt kan de verpleegkundige<br />
hiervan een foto maken, vergeet dus uw fototoestel niet!<br />
<strong>Ingeleide</strong> <strong>bevalling</strong> | pagina 6
Soms heeft een baby direct na de geboorte wat meer zorg nodig. Dit gebeurt in een kamer<br />
vlakbij de verloskamer. De baby wordt daarna zo snel mogelijk weer bij u gebracht. De<br />
kinderarts (assistent) kan door de korte afstand naar de verloskamers snel aanwezig zijn op<br />
de verloskamers.<br />
De periode van de nageboorte<br />
Na de geboorte van uw baby wordt er een bakje op uw bed gezet om de placenta<br />
(moederkoek) in op te vangen. Na de geboorte van de baby wordt een injectie toegediend<br />
die ervoor zorgt dat de placenta sneller geboren wordt en dat u minder bloed verliest.<br />
Meestal is het nodig nog een keer mee te persen om de placenta geboren te laten worden.<br />
De placenta wordt door de arts nagekeken of deze compleet is.<br />
Na de <strong>bevalling</strong><br />
Nadat de placenta is geboren wordt het infuus langzaam afgebouwd en binnen twee tot drie<br />
uur verwijderd. Dit hangt af van het bloedverlies en de hoogte van de baarmoeder.<br />
Als u ingescheurd of ingeknipt bent tijdens de uitdrijving van het kindje wordt u gehecht. U<br />
krijgt hiervoor een plaatselijke verdoving. Na het hechten wordt het bed verschoond. Als de<br />
conditie van uw baby en u goed is blijft de baby tot ten minste een uur na de geboorte bloot<br />
bij de moeder op de buik liggen. Gaat u uw baby borstvoeding geven? Dan is dit het moment<br />
om de baby aan te leggen. De baby wordt nagekeken door de arts-assistent of de co-<br />
assistent. De baby krijgt een naambandje om. De baby gaat niet altijd meer in bad na de<br />
geboorte. De baby wordt gewogen, gemeten en de temperatuur wordt opgenomen. De baby<br />
krijgt vitamine K. Dit gebeurt bij u op de kamer.<br />
Hierna kunt u samen met uw partner en uw baby even tot rust komen. U krijgt beschuit met<br />
muisjes en wat te drinken. U mag op de verloskamers gebruik maken van uw mobiele<br />
telefoon.<br />
Verzorging van de kraamvrouw<br />
Nadat u wat bent uitgerust van de <strong>bevalling</strong> controleert de verpleegkundige (uitwendig) hoe<br />
de stand van uw baarmoeder is, hoe veel het bloedverlies is en zij meet uw temperatuur,<br />
polsslag en bloeddruk. U kunt de familie bellen.<br />
Afhankelijk van hoe u zich voelt en hoe de <strong>bevalling</strong> is verlopen kunt u nadat u iets heeft<br />
gegeten en gedronken onder de douche. Als dit niet kan wordt u op bed gewassen. Na het<br />
wassen krijgt u een schoon bed en de verpleegkundige brengt u naar de afdeling. Het wiegje<br />
met uw baby staat dag en nacht naast uw bed op de verpleegafdeling. Op de<br />
verpleegafdeling worden u en de baby volledig verzorgd.<br />
Wanneer de <strong>bevalling</strong> goed is verlopen en de conditie van u en uw baby is goed. Is het na<br />
overleg met de arts mogelijk om ongeveer 3 uur na de <strong>bevalling</strong> naar huis te gaan. Er moet<br />
dan geen medische reden zijn om te moeten overnachten op de verpleegafdeling. Wel moet<br />
dan de zorg en opvang thuis goed geregeld zijn voor moeder en kind. Voor het naar huis<br />
gaan moet u ook zelf hebben kunnen plassen.<br />
Het voeden van de baby<br />
Wanneer u borstvoeding gaat geven proberen wij om de baby binnen 1 uur na de geboorte<br />
voor het eerst aan de borst te leggen. Het <strong>Spaarne</strong> <strong>Ziekenhuis</strong> heeft het<br />
<strong>Ingeleide</strong> <strong>bevalling</strong> | pagina 7
orstvoedingscertificaat. Als u flesvoeding gaat geven mag u zelf de baby de fles geven. De<br />
flesvoeding kan direct na de <strong>bevalling</strong> gestart worden.<br />
Zorg ervoor dat u de flesvoeding die u wilt gaan geven in huis hebt.<br />
De afdeling Verloskunde/Gynaecologie<br />
De kraamafdeling is onderdeel van de afdeling Verloskunde/Gynaecologie. Hier verblijft u op<br />
een één -, twee- of driepersoonskamer. Het wiegje met uw baby staat dag en nacht naast<br />
uw bed. Tenzij de baby om medische redenen is opgenomen op de afdeling Neonatologie.<br />
Nazorg<br />
Meestal kunt u binnen 24 uur weer naar huis. Vaak is dit de volgende ochtend. Soms wordt<br />
geadviseerd om langer te blijven, zoals bij langdurig gebroken vliezen of bij suikerziekte. Uw<br />
baby wordt dan nog een of enkele dagen in het ziekenhuis geobserveerd. Bij een kind met<br />
een laag geboortegewicht, of bij een te vroeg geboren baby kan opname op de<br />
kinderafdeling langer duren. Meestal mag u zelf in die gevallen maximaal 7 dagen in het<br />
ziekenhuis blijven (inclusief de dag van de <strong>bevalling</strong>). Het is verstandig om van tevoren bij<br />
uw ziektekostenverzekering te informeren welke periode er in uw geval vergoed wordt, om<br />
te voorkomen dat u een rekening krijgt die u gedeeltelijk zelf moet betalen.<br />
Ook kan uw eigen gezondheid het nodig maken om langer te blijven, bijvoorbeeld in verband<br />
met complicaties tijdens de <strong>bevalling</strong>, zoals ruim bloedverlies waarvoor een bloedtransfusie<br />
nodig is.<br />
Als u opgenomen bent geweest voor hoge bloeddruk blijft u tot 48 uur na de <strong>bevalling</strong> in het<br />
ziekenhuis voor extra observatie.<br />
Aangifte<br />
Omdat uw baby in Hoofddorp in de gemeente Haarlemmermeer is geboren, moet hij ook bij<br />
de sector Burgerzaken van de gemeente Haarlemmermeer worden aangegeven. U krijgt van<br />
de verpleegkundige een aangiftekaart met aan de achterzijde een routebeschrijving naar het<br />
Raadhuis in Hoofddorp waar de baby moet worden aangegeven. De baby moet binnen drie<br />
werkdagen aangegeven worden, de dag van de <strong>bevalling</strong> niet meegerekend. Als u hierover<br />
meer wilt weten kunt u terecht bij uw verpleegkundige.<br />
Het is ook belangrijk dat u uw kind aanmeld bij uw zorgverzekering en bij uw huisarts.<br />
Bezoek<br />
De bezoektijden op de afdeling verloskunde/gynaecologie zijn anders dan die op andere<br />
afdelingen in het ziekenhuis. Uw partner mag de gehele dag op bezoek komen met<br />
uitzondering van het rustuur van 13.00 tot 14.30 uur. Na 22:00 uur moet uw partner ook<br />
uw kamer verlaten zodat u kunt rusten.<br />
Voor ander bezoek dan uw partner gelden de volgende bezoektijden:<br />
• 10.30-11.00 uur<br />
• 16.00-17.00 uur<br />
• 19.00-20.00 uur<br />
<strong>Ingeleide</strong> <strong>bevalling</strong> | pagina 8
Wilt u buiten deze tijden bezoek ontvangen, overleg dit dan met de verpleegkundige die voor<br />
u zorgt. Wij realiseren ons dat het u en uw partner graag uw naaste omgeving wil laten<br />
deelnemen in uw geluk. Neem echter wel voldoende tijd voor u samen om te wennen aan de<br />
nieuwe gezinsituatie en geef u lichaam de tijd en de rust om te herstellen van de <strong>bevalling</strong>.<br />
Vragen<br />
Heeft u na het lezen van deze folder nog vragen, dan kunt u contact opnemen met uw<br />
gynaecoloog of met de verpleegkundige die u verzorgt. U kunt met vragen ook altijd contact<br />
opnemen met de verloskamers.<br />
Suggesties en klachten<br />
Wij vinden het belangrijk dat patiënten en bezoekers tevreden zijn. Toch kan het gebeuren<br />
dat u niet tevreden bent over hoe het in ons ziekenhuis gaat. Heeft u klachten over uw<br />
verzorging, behandeling of hoe er met u wordt omgegaan? Bespreek dit met de persoon om<br />
wie het gaat of iemand van de afdeling. Zo kan de klacht of het probleem misschien direct<br />
worden opgelost. Ook kunt u gebruik maken van onze klachtenregeling. De folder hierover<br />
vindt u in het folderrek op de afdeling, bij de receptie, bij de afdeling Patiëntenvoorlichting of<br />
op www.spaarneziekenhuis.nl. Hier vindt u ook het digitale klachtenformulier. Deze regeling<br />
garandeert dat op zorgvuldige wijze aandacht wordt besteed aan uw klacht.<br />
Verdere informatie<br />
Voor verdere informatie over wat u meekrijgt uit het ziekenhuis, de kraamzorg thuis,<br />
adviezen voor de verzorging van uzelf en de baby en aanvullende informatie voor thuis kunt<br />
u lezen in de folder “Bevallen in het <strong>Spaarne</strong> <strong>Ziekenhuis</strong>”.<br />
Telefoonnummers<br />
• <strong>Spaarne</strong> <strong>Ziekenhuis</strong> (vragen naar de verloskamers) (023) 890 89 00<br />
• Verloskamers (rechtstreeks) (023) 890 80 45<br />
• afdeling Verloskunde/Gynaecologie (023) 890 79 90<br />
• polikliniek Verloskunde/Gynaecologie (Hoofddorp en<br />
Heemstede)<br />
(023) 890 75 40<br />
• <strong>Spaarne</strong> <strong>Ziekenhuis</strong> afdeling Patiëntenvoorlichting<br />
(023) 890 83 60<br />
Websites<br />
• NVOGnet<br />
website van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en<br />
Gynaecologie (informatie over gynaecologie, verloskunde en<br />
fertiliteit)<br />
• Consument en Veiligheid<br />
organisatie die gevaarlijke situaties in kaart brengt en adviseert<br />
hoe je deze situaties kunt voorkomen<br />
<strong>Ingeleide</strong> <strong>bevalling</strong> | pagina 9<br />
www.nvog.nl<br />
www.veiligheid.nl
• Veilig slapen<br />
• Informatie over Borstvoeding<br />
• Informatiefolders en inschrijven informatiebijeenkomsten<br />
‘Bevallen in het <strong>Spaarne</strong> <strong>Ziekenhuis</strong>’ en<br />
‘Borstvoedingsinformatieavond’<br />
Woordenlijst<br />
<strong>Ingeleide</strong> <strong>bevalling</strong> | pagina 10<br />
www.veiligslapen.info<br />
www.borstvoeding.nl<br />
www.spaarneziekenhuis.nl<br />
ballonkatheter dun slangetje dat gebruikt wordt bij het rijp maken van de baarmoedermond;<br />
via dit slangetje wordt een ballonnetje onderin de<br />
baarmoeder opgepompt, waardoor druk wordt uitgeoefend op de<br />
baarmoedermond<br />
CTG cardiotocogram; registratiemethode om de conditie van de baby in<br />
de gaten te houden<br />
eendenbek instrument waarmee via de schede naar de baarmoedermond gekeken<br />
wordt (ook: speculum)<br />
epidurale anaesthesie een vorm van pijnstilling tijdens de ontsluiting, waarbij via een prik<br />
tussen twee ruggenwervels pijnstillende medicijnen worden<br />
toegediend (ruggenprik) door de anaesthesist<br />
inleiden het op gang brengen van de <strong>bevalling</strong><br />
oxytocine medicijn dat de weeën op gang brengt; andere namen zijn Piton en<br />
Syntocinon<br />
pethidine sterk pijnstillend middel<br />
placenta moederkoek<br />
portio baarmoedermond<br />
primen rijp maken van de baarmoedermond zodat deze geschikt wordt voor<br />
inleiding<br />
prostaglandine hormoon dat de baarmoedermond rijp maakt of de <strong>bevalling</strong> op<br />
gang brengt<br />
ruggenprik een vorm van pijnstilling tijdens de ontsluiting, waarbij via een prik<br />
tussen twee ruggenwervels pijnstillende medicijnen worden<br />
toegediend (epidurale anaesthesie)<br />
schedel-elektrode dun draadje dat op het hoofd van de baby geplaatst wordt om de<br />
harttonen te registreren<br />
serotiniteit een zwangerschap die langer dan 2 weken na de uitgerekende<br />
datum blijft bestaan<br />
speculum/spreider instrument waarmee via de schede naar de baarmoedermond geke-<br />
ken wordt (ook: eendenbek)<br />
vaginaal toucher inwendig onderzoek met twee vingers in de schede om de opening<br />
van de baarmoedermond te beoordelen<br />
Algemene adresgegevens <strong>Spaarne</strong> <strong>Ziekenhuis</strong>:<br />
Algemeen nummer: (023) 890 89 00<br />
Postadres: Postbus 770, 2130 AT<br />
Hoofddorp<br />
Internet: www.spaarneziekenhuis.nl<br />
E-mail: info@spaarneziekenhuis.nl<br />
Locatie Hoofddorp<br />
<strong>Spaarne</strong>poort 1, 2134 TM Hoofddorp<br />
Alle voorzieningen<br />
Locatie Heemstede<br />
Händellaan 2A, 2102 CW Heemstede<br />
Dagbehandeling en poliklinieken<br />
© <strong>Spaarne</strong> <strong>Ziekenhuis</strong> | eindredactie: Patiëntenvoorlichting | Foldernummer DSZ.204 | februari 2013