Wie wat wil van onderwijs : sympsosium t.g.v. het ... - VNO-NCW

Wie wat wil van onderwijs : sympsosium t.g.v. het ... - VNO-NCW Wie wat wil van onderwijs : sympsosium t.g.v. het ... - VNO-NCW

<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong><br />

Den Haag 23 juni 2011<br />

Inleidingen en memorabila bij gelegenheid<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> afscheid <strong>van</strong><br />

Chiel Renique <strong>van</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong>


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

INHOUD<br />

1. Inleiding ......................................................................................................................... 5<br />

2. Vier kleinere <strong>onderwijs</strong>actiepunten voor <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> en MKB-Nederland.................. 8<br />

2.1 De herziening <strong>van</strong> de contactpatronen als gevolg <strong>van</strong> de bestuurlijke<br />

herziening <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> ................................................................................. 8<br />

2.2 De verbetering <strong>van</strong> praktijkdocenten in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en in de bedrijven........... 11<br />

2.3 Het tot stand brengen <strong>van</strong> civiel effect voor extra inspanningen <strong>van</strong><br />

leerlingen en studenten ........................................................................................ 13<br />

2.4 Inzicht in de kwaliteiten om <strong>het</strong> goed te doen in de school- en in de<br />

beroepsloopbaan. ................................................................................................. 16<br />

3. Topkwaliteit voor de klas ............................................................................................ 23<br />

4. De rol <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrijfsleven:........................................................................................ 31<br />

4.1 Samenwerking 2.0 <strong>onderwijs</strong>-bedrijfsleven......................................................... 31<br />

4.2 Samenwerken werkt............................................................................................. 34<br />

5. Epiloog......................................................................................................................... 42<br />

3


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

4


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

1. Inleiding<br />

De geschiedenis <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> in Nederland is nauw verbonden met <strong>het</strong> karakter <strong>van</strong><br />

de Nederlandse samenleving. We zijn een volkje <strong>van</strong> mensen die erg gesteld zijn op hun<br />

vrijheid in eigen doen en laten, maar ook pragmatisch samenwerken, een mix <strong>van</strong><br />

individualisme en sociale cohesie. Ook de geschiedenis <strong>van</strong> de vorming <strong>van</strong> de<br />

Nederlanden weerspiegelt dit: <strong>van</strong> zeven provinciën, via Bataafse republiek, naar de staat<br />

der Nederlanden. In vogelvlucht bezien, is <strong>het</strong> niet verbazingwekkend dat <strong>het</strong><br />

<strong>onderwijs</strong>beleid altijd meer decentrale trekken heeft gehad dan sterk nationale trekken, dat<br />

er altijd ruimte is geweest voor vrijheid en autonomie. Veel verder dan een veelvormigheid<br />

eens netjes op een rijtje zetten, zoals in de mammoetwet is gebeurd, zijn we niet gekomen<br />

of gegaan; voor zoiets als een uniforme middenschool was in Nederland geen<br />

voedingsbodem.<br />

Aan de ene kant is dit een sterk punt <strong>van</strong> <strong>het</strong> Nederlandse <strong>onderwijs</strong>: veel ruimte voor<br />

ontwikkeling en die is ook volop benut. De vrijheid <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> gaf alle ruimte aan<br />

scholen op bijzondere grondslag, naast openbare scholen, en <strong>het</strong> bood ook een goede<br />

bodem voor <strong>onderwijs</strong>kundige richtingen, <strong>van</strong> Montessori tot Jenaplan, <strong>van</strong> Leer Werk<br />

school tot Iederwijs. In dit klimaat <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong>vrijheid was <strong>het</strong> ook min of meer<br />

<strong>van</strong>zelfsprekend dat ondernemers initiatieven namen voor beroeps<strong>onderwijs</strong>. Pas later nam<br />

de overheid hierin een verantwoordelijkheid.<br />

Tegelijk is dit ook een zwak punt: de staat is altijd terughoudend geweest om <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong><br />

sterk centraal aan te sturen. Een situatie zoals die in Frankrijk ooit was, dat alle leerlingen<br />

op dezelfde dag uit dezelfde boeken <strong>het</strong>zelfde lesje leerden, was in Nederland ondenkbaar.<br />

Overigens interessant om te weten dat we <strong>het</strong> klassikaal <strong>onderwijs</strong> te danken hebben aan de<br />

Napoleontische tijd. Voorheen was hoofdelijk <strong>onderwijs</strong> de norm, maar voor de overgang<br />

naar massa<strong>onderwijs</strong> stelde Lodewijk Napoleon, Koning <strong>van</strong> Nederland, in 1806 <strong>het</strong><br />

klassikaal <strong>onderwijs</strong> verplicht. De leraar zou klassikaal de vakken taal, lezen, schrijven en<br />

rekenen onderwijzen, met behulp <strong>van</strong> een schoolbord. Ze zouden schoolrapporten gaan<br />

schrijven en cijfers geven voor de leervakken, gedrag en vlijt.<br />

De centrale sturing is echter tot en met <strong>van</strong>daag zwak te noemen. In <strong>het</strong> primair <strong>onderwijs</strong><br />

zijn vage kerndoelen geformuleerd, Cito-toetsen zijn niet verplicht, de competenties voor<br />

onderwijzers zijn erg algemeen beschreven etc. Ook <strong>het</strong> recente debat over de waarde <strong>van</strong><br />

hbo-diploma’s is terug te voeren tot <strong>het</strong> probleem dat de overheid de kwaliteitszorg in <strong>het</strong><br />

hoger <strong>onderwijs</strong> vrijwel uit huis geplaatst heeft en er inhoudelijk al helemaal geen enkele<br />

centrale sturing op <strong>het</strong> systeem zit.<br />

Onderwijs was niettemin de afgelopen 200 jaar voortdurend een belangrijk onderwerp op<br />

de nationale agenda. Dat leverde voortdurende aandrang tot toch wel degelijk landelijke<br />

bemoeienis met <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>, maar in de Nederlandse constellatie leidde dat tot zwakke<br />

compromissen gevolgd bovendien door slecht ondersteunde implementatie <strong>van</strong><br />

vernieuwingen. In 2007 rapporteerde de commissie Dijsselbloem over basisvorming,<br />

studiehuis en vmbo en deed aanbevelingen om in de toekomst beleidsontwikkeling beter te<br />

funderen. Overigens vind ik bij elk <strong>van</strong> die drie voorbeelden dat <strong>het</strong> in de kern om goede<br />

5


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

ideeën ging, maar adviezen voor de wijze <strong>van</strong> invoering zijn door de politiek genegeerd. Zo<br />

had de SER er al op gewezen dat de basisvorming niets zou worden als voor een aantal<br />

kernvakken er niet 2 of 3 niveaus zouden worden gedefinieerd. De toenmalige<br />

Staatssecretaris Wallage <strong>wil</strong>de daar echter niets <strong>van</strong> weten. Ook <strong>het</strong> vmbo is slachtoffer<br />

geworden <strong>van</strong> een te sterke drang naar harmonisatie <strong>van</strong> de stromen mavo en<br />

beroeps<strong>onderwijs</strong>, waardoor <strong>het</strong> praktijkgerichte karakter <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroeps<strong>onderwijs</strong> zwaar<br />

onder druk kwam te staan. En bij <strong>het</strong> studiehuis is verzuimd om te benadrukken dat meer<br />

aandacht voor studievaardigheden niet ten koste zou mogen gaan <strong>van</strong> de vakkennis. Er is<br />

wel meteen een les geleerd voor de invoering <strong>van</strong> competentiegericht mbo: daar is meer<br />

tijd voor uitgetrokken met ook betere begeleiding. Bovendien is er een proces gaande<br />

waarbij <strong>het</strong> bedrijfsleven nauwer betrokken wordt bij de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

beroeps<strong>onderwijs</strong>.<br />

Terugblikkend op 25 jaar werk als secretaris <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>, later <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong>, later<br />

<strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> en MKB-Nederland, zou ik drie zaken die passen in voorgaande sc<strong>het</strong>s aan de<br />

orde <strong>wil</strong>len stellen. Waar <strong>het</strong> om gaat is dat we <strong>het</strong> sterke punt <strong>van</strong> de vrijheid en<br />

beweeglijkheid <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> behouden, maar dat we de lat wel hoger gaan leggen en<br />

dat de vrijheid er niet puur één is voor de scholen, maar mede onder regie komt <strong>van</strong> de<br />

direct belanghebbenden.<br />

1. De overheid moet krachtiger eisen stellen aan de uitkomsten <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong>, op alle<br />

niveaus. Met beroep op de vrijheid <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> en angst voor ‘teaching to the<br />

test’ wordt een heldere normstelling en regelmatige toetsing <strong>van</strong> de prestaties in <strong>het</strong><br />

basis<strong>onderwijs</strong> sterk vermeden, terwijl daar juist achterstanden voorkomen en<br />

bestreden moeten worden. De daling <strong>van</strong> Nederland op de PISA benchmark is<br />

zorgwekkend in dat verband.<br />

2. De kaders die de overheid stelt, moeten wel voldoende ruimte laten aan de<br />

<strong>onderwijs</strong>instellingen om professioneel vorm te geven aan <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>, rekening<br />

houdend met de leerling-populatie, om tot de best mogelijke resultaten te komen.<br />

De professional moet dan wel ook <strong>wat</strong> <strong>wil</strong>len met en <strong>van</strong> zijn <strong>onderwijs</strong> en ook<br />

capabel zijn om binnen de gegeven ruimte tot een effectieve aanpak te komen.<br />

3. De overheid moet de stakeholders <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> (ouders, bedrijfsleven) in een<br />

zodanige positie brengen, dat scholen zowel individueel als via hun landelijke<br />

organisaties, rekening houden met de wensen <strong>van</strong> de stakeholders, binnen de<br />

landelijke kaders. De stakeholders moeten dan wel zelf ook investeren, zowel om<br />

de vraag duidelijk te maken als om waar mogelijk input te leveren zodat <strong>het</strong><br />

<strong>onderwijs</strong> zich kan richten op de vraag.<br />

U vindt in deze bundel een viertal inleidingen die zijn gehouden op <strong>het</strong> symposium ‘<strong>Wie</strong><br />

<strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong>’ op 23 juni 2011. Ik heb daaraan toegevoegd elementen die ik<br />

ontleend heb aan berichten in de media, aan boeken over <strong>onderwijs</strong> en aan een<br />

vermakelijke publicatie <strong>van</strong> een Duitse cartoonist, die in 2003 een boekje uitgaf naar<br />

aanleiding <strong>van</strong> de abominabel slechte resultaten <strong>van</strong> Duitse scholieren bij de PISA-testen<br />

<strong>van</strong> de OECD in de basisvakken. De dubbelzinnigheid <strong>van</strong> ‘<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong>’<br />

zult u daarin ongetwijfeld gaan tegenkomen. Het gaat om beter inzicht in <strong>wat</strong> diverse<br />

belanghebbenden graag zien <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>; maar <strong>het</strong> gaat er ook om dat wie <strong>wat</strong> <strong>wil</strong><br />

6


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> er ook in moet investeren. Dat laatste niet alleen in financiële zin, maar ook<br />

in commitment, in normstelling en normhandhaving, in scheppen <strong>van</strong> goede condities voor<br />

<strong>het</strong> leraarsberoep, in de vorm <strong>van</strong> menskracht en materiaal (tastbaar of intellectueel) dat<br />

aangedragen wordt <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> bedrijfsleven.<br />

Ad 1: Invalshoek <strong>van</strong>uit rol <strong>van</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> en MKB-Nederland en de overheid: Fons <strong>van</strong><br />

<strong>Wie</strong>ringen, oud voorzitter <strong>onderwijs</strong>raad tot begin 2011.<br />

Ad 2: Invalshoek <strong>van</strong>uit de professional: Hubert Coonen, was o.a. voorzitter <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

landelijk platform beroepen in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>.<br />

Ad 3: Invalshoek <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> bedrijfsleven: voor dit onderdeel spreken Gerard Jacobs,<br />

directeur <strong>van</strong> Jet-Net, doorliep een lange loopbaan bij Philips, was ook voorzitter <strong>van</strong><br />

de Commissie Hoger Onderwijs <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> en André <strong>van</strong> der Leest,<br />

beleidssecretaris <strong>onderwijs</strong> <strong>van</strong> de Koninklijke Metaalunie, voorzitter <strong>van</strong> OOM<br />

(Opleidingsfonds Ontwikkeling Metaalbewerking).<br />

7


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

2. Vier kleinere <strong>onderwijs</strong>actiepunten voor <strong>VNO</strong>-<br />

<strong>NCW</strong> en MKB-NL<br />

Fons <strong>van</strong> <strong>Wie</strong>ringen<br />

Inleiding<br />

Vanaf 1986 heeft Chiel Renique bijgedragen aan de betekenis <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> voor de<br />

gemeenschappelijke belangen <strong>van</strong> <strong>het</strong> Nederlandse bedrijfsleven op zowel nationaal als op<br />

internationaal niveau. Zijn werkzaamheden voor <strong>het</strong> Verbond <strong>van</strong> Nederlandse<br />

Ondernemingen (<strong>VNO</strong>), <strong>van</strong>af 1997 voor <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> en <strong>van</strong>af 2009 ook voor MKB-<br />

Nederland gaven hem veel mogelijkheden om alle sectoren en alle facetten <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

<strong>onderwijs</strong> aan de orde te stellen zowel binnen de vereniging als bij de landelijke overheid<br />

en <strong>het</strong> georganiseerde <strong>onderwijs</strong>veld. Hij heeft dat gedaan <strong>van</strong>uit zijn achtergrond in <strong>het</strong><br />

<strong>onderwijs</strong> en vervolgens de belangenbehartiging op dat gebied voor <strong>het</strong> bedrijfsleven in de<br />

landelijke <strong>onderwijs</strong>politiek; hij heeft aan de agenda <strong>van</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> op een intelligente en<br />

genuanceerde manier bijgedragen, helder redenerend, wars <strong>van</strong> extremiteiten met een<br />

scherp oog voor de kwaliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en de internationale positie <strong>van</strong> Nederland.<br />

Chiel zal ongetwijfeld meerdere agendapunten overdragen aan zijn opvolger. Daartoe<br />

behoren grote agendapunten zoals de plaats <strong>van</strong> opleidingen in de negen à tien<br />

economische topsectoren, de <strong>onderwijs</strong>investeringsquote en economische groei, de<br />

studiekeuzes en de structuur <strong>van</strong> de werkgelegenheid, de bevordering <strong>van</strong> ondernemerschap<br />

en ondernemendheid. Aan dat lijstje <strong>van</strong> points importants <strong>wil</strong> ik vier kleinere<br />

punten toevoegen. Agendapunten voor <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> en MKB-Nederland maar natuurlijk<br />

tegelijkertijd agendapunten voor de overheid.<br />

Dat zijn achtereenvolgens:<br />

- De opbouw <strong>van</strong> nieuwe contactpatronen als gevolg <strong>van</strong> de bestuurlijke herziening<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>.<br />

- De verbetering <strong>van</strong> praktijkdocenten in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en in de bedrijven.<br />

- Het tot stand brengen <strong>van</strong> een vloer in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en daarenboven <strong>van</strong> civiel<br />

effect voor extra inspanningen <strong>van</strong> leerlingen en studenten.<br />

- Inzicht in de kwaliteiten om <strong>het</strong> goed te doen in de school- en in de<br />

beroepsloopbaan.<br />

2.1 De herziening <strong>van</strong> de contactpatronen als gevolg <strong>van</strong><br />

de bestuurlijke herziening <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong><br />

Onderwijsinstellingen kennen een flinke mate <strong>van</strong> autonomie, internationaal vergelijkend<br />

kunnen we dat vaststellen. Lagere scholen zijn vaak gesticht <strong>van</strong>uit particulier initiatief,<br />

scholen voor beroeps<strong>onderwijs</strong> zijn vaak ontstaan <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> initiatief <strong>van</strong> bedrijven in een<br />

combinatie <strong>van</strong> bedrijfsbelang en algemeen belang, universiteiten kennen <strong>van</strong>ouds een<br />

collegiaal zelfbestuur. In de afgelopen jaren is deze autonomie versterkt in alle school-<br />

8


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

soorten. Zo zijn in de afgelopen jaren taken in de sfeer <strong>van</strong> huisvesting aan de<br />

<strong>onderwijs</strong>instellingen in <strong>het</strong> hoger <strong>onderwijs</strong> en <strong>het</strong> middelbaar beroeps<strong>onderwijs</strong><br />

overgedragen. In de afgelopen jaren zijn enkele taken naar de gemeente en naar<br />

schoolbesturen overgeheveld op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> <strong>het</strong> achterstandenbeleid, de schoolbegeleiding<br />

en vooral taken op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> de <strong>onderwijs</strong>huisvesting. Sinds 1997 heeft<br />

<strong>het</strong> Rijk de verantwoordelijkheid voor de zorg voor adequate huisvesting <strong>van</strong> scholen in<br />

<strong>het</strong> primair en voortgezet <strong>onderwijs</strong> overgedragen aan de gemeenten.<br />

Er wordt niet meer landelijk bepaald waaraan middelen specifiek moeten worden besteed.<br />

Schoolbesturen krijgen nu een budget en hebben de vrijheid daarbinnen te beslissen over<br />

de besteding. In <strong>het</strong> budget zit niet meer een bepaald bedrag dat alleen besteed mag worden<br />

aan bijvoorbeeld <strong>het</strong> onderhoud <strong>van</strong> <strong>het</strong> schoolplein. Deze vergroting <strong>van</strong> de beslissingsruimte<br />

<strong>van</strong> schoolbesturen en scholen is gefundeerd op <strong>het</strong> officiële ideeëngoed <strong>van</strong><br />

verschillende partijen in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>beleid: soevereiniteit in eigen kring, autonomie voor<br />

de school, de school aan de ouders, de school aan de buurt enzovoort.<br />

Of <strong>het</strong> onvermijdelijk is geweest is nog geen uitgemaakte zaak, maar de autonomievergroting<br />

heeft geleid tot een aanzienlijke schaalvergroting in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>: in <strong>het</strong> primair<br />

en voortgezet <strong>onderwijs</strong> vooral langs de lijn <strong>van</strong> <strong>het</strong> bestuur en in <strong>het</strong> middelbaar<br />

beroeps<strong>onderwijs</strong> en <strong>het</strong> hoger <strong>onderwijs</strong> langs de kant <strong>van</strong> de instellingen.<br />

Op beide punten zien we een reactie: is de lumpsum eigenlijk wel de beste vorm <strong>van</strong><br />

bekostiging en gaat de schaalvergroting niet te ver?<br />

Algemene of doeluitkeringen?<br />

De basisfinanciering <strong>van</strong> de <strong>onderwijs</strong>instelling is, zo schrijft de Minister in 2011, de<br />

lumpsum. ‘Bekostiging via de lumpsum is eenvoudig, lastenarm, maar houdt ook<br />

voldoende rekening met de specifieke situatie <strong>van</strong> een school, zoals de samenstelling <strong>van</strong><br />

haar leerlingenbestand. Dat geeft scholen de ruimte om naar eigen inzicht goed <strong>onderwijs</strong><br />

te bieden.’ 1 Het bedrijfsmatig denken en de kostengevoeligheid is op bestuurs- en<br />

instellingsniveau toegenomen.<br />

De besteding <strong>van</strong> de geldelijk middelen is aan de scholen, ze krijgen een budget en mogen<br />

dat naar eigen inzicht besteden. Dat is decentraal dus. Maar tegelijkertijd zien we de<br />

neiging bij politici om een aantal zaken toch buiten de lumpsum te bekostigen. Want hoe<br />

weten politici of de scholen bij hun bestedingsvrijheid wel voldoende middelen bestemmen<br />

voor …. en dan komen uiteenlopende politieke prioriteiten <strong>van</strong> dat moment, lopend <strong>van</strong><br />

reken<strong>onderwijs</strong>, burgerschap, ontbijt op school, gemengde scholen, nieuwe werkvormen,<br />

mensenrechten enz. De verhouding tussen centraal en decentraal is geen vaststaand<br />

gegeven.<br />

De nadelen <strong>van</strong> deze budgetbekostiging dienen <strong>wat</strong> meer aandacht te krijgen. Deze zijn<br />

onder meer:<br />

o We hebben weinig zicht meer op feitelijke kostenopbouw in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>, <strong>wat</strong> kost<br />

een leerling of studenten reëel?<br />

1 Brief <strong>van</strong> de Minister en Staatssecretaris <strong>van</strong> Onderwijs, Cultuur en Wetenschap aan de Voorzitter <strong>van</strong> de Tweede<br />

Kamer der Staten-Generaal. 32 500 VIII. Vaststelling <strong>van</strong> de begrotingsstaten <strong>van</strong> <strong>het</strong> ministerie <strong>van</strong> Onderwijs, Cultuur<br />

en Wetenschap (VIII) voor <strong>het</strong> jaar 2011 Nr. 160. Den Haag, 8 april 2011.<br />

9


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

o Het omzetten <strong>van</strong> specifieke regelingen naar de lumpsum betekent dat <strong>het</strong> bedrag<br />

landelijk niet meer gericht wordt ingezet op een beleidsdoel. Hopelijk kiezen<br />

<strong>onderwijs</strong>instellingen voor <strong>het</strong> doel dat landelijk voor ogen stond, maar om dat te<br />

garanderen zijn weer aanvullende instrumenten nodig.<br />

o Politiek-maatschappelijk ontstaat er minder binding met <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>, <strong>wat</strong> komt er<br />

terecht <strong>van</strong> de middelen die de politiek beschikbaar <strong>wil</strong> stellen voor een bepaald<br />

doel, waar wordt <strong>het</strong> geld nu aan besteed?<br />

Een oplossing zou kunnen zijn een systeem <strong>van</strong> algemene uitkeringen en doeluitkeringen,<br />

volgens de werking <strong>van</strong> <strong>het</strong> gemeentefonds. Met behulp <strong>van</strong> deze doeluitkeringen kan de<br />

politiek <strong>wat</strong> meer direct belang krijgen in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en datzelfde geldt voor <strong>het</strong><br />

bedrijfsleven. Doeluitkeringen kunnen ook een tijdelijk karakter hebben. Voorbeelden zijn<br />

de SKO/lectoraten, RAAK projecten, Centres of Expertise HBO, Centra voor Innovatief<br />

Vakmanschap MBO. Dat zijn niet toevallig programma’s en projecten waar <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> en<br />

MKB-Nederland aan hechten.<br />

Landelijke representaties<br />

De bestuurlijke structuur <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> is sterk veranderd en dat heeft zelfs geleid tot<br />

een wet die extreme fusiebewegingen verhindert 2 . De wijzigingen in de bestuurlijke<br />

structuur hebben samen met een geringere verzuilingsgraad de landelijke representatievormen<br />

stevig op de schop genomen en dat heeft voor <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> en MKB-Nederland<br />

aanzienlijke implicaties.<br />

Onderwijsbeleid wordt gevoerd in samenhang met organisaties die <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>veld<br />

vertegenwoordigen. Deze wijze <strong>van</strong> beleidsvoeren heeft in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> vooral gestalte<br />

gekregen in allerlei vormen <strong>van</strong> overleg tussen overheid en <strong>onderwijs</strong>organisaties.<br />

Het opnemen <strong>van</strong> belangengroepen in een overlegstructuur heeft niet alleen voordelen voor<br />

de belangenorganisaties, ook <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> beleid bezien is <strong>het</strong> handig en vaak noodzakelijk<br />

steun te verwerven voor beleidsplannen en verzekerd te zijn <strong>van</strong> een draagvlak bij de<br />

uitvoering in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>veld. De zwaar geïnstitutionaliseerde vormen <strong>van</strong> overleg<br />

hebben aan betekenis verloren sinds medio jaren ’90. De beïnvloeding <strong>van</strong>uit bedrijfsleven<br />

is daarmee lastiger geworden omdat centrale kaders zijn afgebouwd (er is bijvoorbeeld<br />

geen centrale commissie voor <strong>onderwijs</strong>overleg CCOO meer) en er zijn nieuwe grote<br />

besturen respectievelijk instellingen ontstaan waardoor een geheel nieuw contactpatroon<br />

moet worden opgebouwd in <strong>het</strong> gehele beroeps<strong>onderwijs</strong> en hoger <strong>onderwijs</strong>. De<br />

organisatie <strong>van</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> en MKB-Nederland biedt hiervoor aanknopingspunten. Ze is<br />

immers zowel regio- als branchegericht.<br />

Plaatselijke maatschappelijke voorhoedes<br />

Nog niet zo lang geleden waren veel mensen enige tijd betrokken bij een schoolbestuur, en<br />

speelden ze op die manier een rol in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Nu zijn veel kleine besturen opgegaan<br />

in grotere besturen waardoor er minder mensen een bestuurlijke verantwoordelijkheid<br />

dragen en <strong>het</strong> maatschappelijk draagvlak <strong>van</strong> scholen langs die weg minder goed tot stand<br />

komt.<br />

2 Wet <strong>van</strong> 27 januari 2011 tot wijziging <strong>van</strong> diverse <strong>onderwijs</strong>wetten in verband met <strong>het</strong> invoeren <strong>van</strong> een fusietoets in<br />

<strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> (fusietoets in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>).<br />

10


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

In dit verband is <strong>het</strong> nuttig te verwijzen naar een advies <strong>van</strong> de Onderwijsraad waarin de<br />

raad aangeeft dat er ook behoefte is aan inhoudelijke inbreng <strong>van</strong> plaatselijke<br />

maatschappelijke voorhoedes 3 . Plaatselijke en regionale maatschappelijke voorhoedes<br />

kunnen door hun persoonlijke inzet een waardevolle aanvulling geven op <strong>het</strong> curriculum.<br />

Wanneer scholen ze hiertoe actief uitnodigen, versterkt dat de betrokkenheid <strong>van</strong><br />

maatschappelijke voorhoedes bij <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en kunnen zij op hun beurt <strong>het</strong><br />

zelfvertrouwen <strong>van</strong> scholen vergroten en een inspiratiebron zijn voor leerlingen en<br />

studenten.<br />

De raad <strong>wil</strong> hiervoor steun mobiliseren <strong>van</strong>uit de lokale of regionale top <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

bedrijfsleven, de politiek, <strong>het</strong> bestuur, de zorgsector, de sport of de cultuur. Dat zijn dus<br />

bijvoorbeeld de burgemeester, de huisarts, de hoofdredacteur <strong>van</strong> de plaatselijke krant, de<br />

voorzitter <strong>van</strong> de voetbalclub of de directeur <strong>van</strong> de machinefabriek. Deze mensen zouden<br />

structureel en persoonlijk betrokken moeten zijn bij <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Dit kan scholen sterken<br />

in hun zelfvertrouwen. Ook kunnen deze mensen een voorbeeldfunctie vervullen voor<br />

leerlingen en studenten: iets om na te streven en voor te werken.<br />

Het maatschappelijk programma dat de raad voorstaat hoeft daarbij niet noodzakelijkerwijs<br />

door de instelling te worden gemaakt, maar kan ook ontstaan op initiatief <strong>van</strong> bedrijven of<br />

instellingen. Het zou jaarlijks een andere (bijvoorbeeld thematische) invulling kunnen<br />

krijgen. Via een zodanige soort interface - die na verloop <strong>van</strong> tijd ook meer algemeen<br />

bekend wordt - is <strong>het</strong> voor lokale elites gemakkelijker om te zeggen: ‘Ik <strong>wil</strong> wel iets doen<br />

in jullie programma met maatschappelijke voorhoedes, zet mij er maar voor drie<br />

zaterdagochtenden in.’<br />

2.2 De verbetering <strong>van</strong> praktijkdocenten in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong><br />

en in de bedrijven<br />

Rendement <strong>van</strong> de gelden voor praktijkleerperiodes<br />

Praktijkleren, werkplekleren, praktijkstages, praktijkafstudeerprojecten zijn onmisbare<br />

onderdelen <strong>van</strong> elke beroepsopleiding. Bij de uitvoering hier<strong>van</strong> zijn <strong>onderwijs</strong>instellingen<br />

en arbeidsorganisaties betrokken en dat roept een coördinatievraag op. Daar komt de<br />

student bij die in dit onderdeel <strong>van</strong> een opleiding zelfstandiger moet kunnen leren en<br />

handelen dan in een schoolse setting.<br />

Studenten en bedrijven zijn lang niet altijd tevreden met de praktijkleerperiode. Bovendien<br />

zijn er indicaties dat scholen soms <strong>wat</strong> al te snel dergelijke werkvormen inzetten. Zes of<br />

acht weken stage in <strong>het</strong> eerste leerjaar <strong>van</strong> een hbo-opleiding is dat doordacht of<br />

gemakzucht? De toename <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal uren dat in de praktijk wordt geleerd vraagt om<br />

een kritische beschouwing <strong>van</strong> de inzet <strong>van</strong> <strong>het</strong> leren in de praktijk. Deze vormen <strong>van</strong> leren<br />

in mbo en hbo en in mindere mate vmbo vragen bij elkaar de inzet <strong>van</strong> een zeer aanzienlijk<br />

bedrag <strong>van</strong>uit de bedrijven en de <strong>onderwijs</strong>instellingen. Ruw geschat, op basis <strong>van</strong><br />

gegevens <strong>van</strong> <strong>het</strong> CBS en <strong>van</strong> OCW, gaat <strong>het</strong> alleen al in de BPV om een totaalbedrag <strong>van</strong><br />

ongeveer 3 miljard euro. Over de effectiviteit <strong>van</strong> deze investering in dit<br />

opleidingsonderdeel is tot op heden weinig bekend. Verruimd naar hbo en wo gaat <strong>het</strong> om<br />

een bedrag in de orde <strong>van</strong> grootte <strong>van</strong> ongeveer 4 miljard euro.<br />

Welke uitgaven er nu precies in totaal worden gedaan aan <strong>het</strong> leren in de praktijk is nogal<br />

lastig te achterhalen. Zo geven mbo-<strong>onderwijs</strong>instellingen naar schatting aan de BPV<br />

3 Een <strong>onderwijs</strong>programma met maatschappelijke voorhoedes (2010).<br />

11


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

ongeveer 786 miljoen euro uit en de overheid via fiscale korting nog eens 368 miljoen.<br />

Bedrijven geven volgens <strong>het</strong> CBS ongeveer 1710 miljoen uit aan de BPV. <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

berekent echter nog 1077 miljoen aanvullende kosten <strong>van</strong> bedrijven aan<br />

stagevergoedingen. Het CBS <strong>wil</strong> die niet helemaal meenemen in de berekening omdat ze<br />

geheel of gedeeltelijk weg te strepen zijn tegen de opbrengsten door productiviteit <strong>van</strong><br />

stagiairs en <strong>het</strong> feit dat niet alle begeleidingsuren ook tellen als productieve uren (dat <strong>wil</strong><br />

zeggen een praktijkopleider plant zijn begeleidingsuren op momenten dat <strong>het</strong> kan en hij dus<br />

anders ook niet volledig productief zou zijn geweest).<br />

De begeleiding in de praktijkleerperiode <strong>van</strong>uit de <strong>onderwijs</strong>instelling en <strong>van</strong>uit de<br />

arbeidsorganisatie verschilt sterk naar <strong>onderwijs</strong>soort, branche en type leerling of student 4 .<br />

Certificering <strong>van</strong> praktijkleerplek of <strong>van</strong> de praktijkdocent<br />

Bij kwaliteitsverhoging <strong>van</strong> de praktijkleerperiode is de praktijkdocent <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> ROC of<br />

de hogeschool evenals de praktijkdocent (in wisselende termen aangeduid:<br />

praktijkleermeester, stagebegeleider, praktijkperiodebegeleider enz.) <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> bedrijf of<br />

organisatie de belangrijkste invalshoek. Er zijn twee verbeteringsmogelijkheden: de<br />

inspanningen richten zich op de verbetering <strong>van</strong> de praktijkleersituatie of op verbetering<br />

<strong>van</strong> de praktijkdocent. In termen <strong>van</strong> certificering: certificering <strong>van</strong> leerbedrijven of<br />

certificering <strong>van</strong> praktijkdocenten.<br />

Er is hier een belangrijk onderscheid te maken tussen mbo en hbo.<br />

In schema gezet:<br />

Leerplek of docentcertificering naar <strong>onderwijs</strong>sector<br />

Certificering<br />

praktijkdocent bedrijf/<br />

arbeidsorganisatie<br />

Certificering<br />

praktijkleerplek<br />

Certificering<br />

praktijkdocent<br />

<strong>onderwijs</strong>instelling<br />

mbo Nader in te vullen Erkenning leerbedrijven Nader in te vullen<br />

hbo Nader in te vullen Nader in te vullen? Nader in te vullen<br />

wo Nader in te vullen Nader in te vullen? Kwaliteitseisen<br />

opgenomen in<br />

BKO/NVAO<br />

Als <strong>het</strong> om <strong>het</strong> mbo gaat kan de vraag worden gesteld of persoonscertificering (op<br />

brancheniveau) <strong>van</strong> de mbo-praktijkbegeleider niet een logisch vervolg is <strong>van</strong> erkenning<br />

<strong>van</strong> een leerbedrijf.<br />

Voor <strong>het</strong> hbo is een erkenning <strong>van</strong> de praktijkleersituaties niet direct een wenkend<br />

perspectief maar wellicht wel een certificering <strong>van</strong> praktijkbegeleiders. Mogelijk kunnen<br />

deze begeleiders op termijn worden gecertificeerd per branche of sectoraal.<br />

De docent-stagebegeleider moet voldoen aan bepaalde kwaliteitseisen. De begeleiding <strong>van</strong><br />

studenten is een onbetwistbaar onderdeel <strong>van</strong> <strong>het</strong> takenpakket <strong>van</strong> docenten in <strong>het</strong><br />

middelbaar en hoger beroeps<strong>onderwijs</strong>. In <strong>het</strong> wo wordt de basiskwalificatie <strong>onderwijs</strong><br />

(BKO) als uniform kader gehanteerd voor <strong>het</strong> vastleggen <strong>van</strong> <strong>het</strong> bekwaamheidsniveau <strong>van</strong><br />

4 J. Nedermeijer, C.G. Groot en S. Wagenaar (2010). Versterken partnerschap beroeps<strong>onderwijs</strong> en bedrijfsleven via<br />

begeleiding op de werkplek. ICLON Universiteit Leiden<br />

12


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

docenten. In deze BKO-overeenkomst, die door de 14 universiteiten is ondertekend,<br />

worden de kenmerken bepaald waar de erkenning basiskwalificatie <strong>onderwijs</strong> aan dient te<br />

voldoen.<br />

De beoordeling <strong>van</strong> de praktijkwerkplek en de competenties <strong>van</strong> praktijk- en docentstagebegeleiders<br />

worden meegenomen in een instrument dat de NVAO momenteel<br />

ontwikkelt. Hiermee wordt er binnen <strong>het</strong> toetsings- en accreditatiekader <strong>van</strong> de opleidingen<br />

naar <strong>het</strong> praktijkaandeel gekeken. In de beoordeling wordt de geschiktheid <strong>van</strong> de stage<br />

(organisatorisch en inhoudelijk) en tevens de professionaliteit <strong>van</strong> zowel de praktijk- als de<br />

docent-stagebegeleider meegenomen.<br />

Beroepsvorming bij praktijkdocenten<br />

Een goede invalshoek voor een verbetering <strong>van</strong> <strong>het</strong> rendement <strong>van</strong> de publieke en private<br />

uitgaven voor de praktijkleerperiode is een zekere professionalisering <strong>van</strong> de<br />

praktijkdocenten binnen <strong>onderwijs</strong>instellingen en binnen bedrijven en organisaties.<br />

Een beroepsgroep in mbo en hbo voor zowel docent-stagebegeleiders als<br />

praktijkbegeleiders kan bijdragen aan de kwaliteit. Binnen een dergelijke beroepsgroep<br />

kunnen ervaringen worden uitgewisseld en kan men <strong>van</strong> elkaar leren. De vorming <strong>van</strong> een<br />

beroepsgroep (of beroepsgroepen) zal uiteraard gedifferentieerd moeten worden naar<br />

niveau en bedrijfstak.<br />

2.3 Het tot stand brengen <strong>van</strong> civiel effect voor extra<br />

inspanningen <strong>van</strong> leerlingen en studenten<br />

De garantie voor de vloer in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong><br />

Veel <strong>van</strong> de <strong>onderwijs</strong>praktijk, <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>beleid en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>toezicht is gericht op<br />

<strong>het</strong> waarborgen <strong>van</strong> een minimaal niveau in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>, een soort APK-niveau<br />

waaronder eigenlijk geen school, geen docent, geen leerling of student mag vallen. De<br />

gewichtengelden in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> zijn hierop gericht, <strong>het</strong> risicogerichte toezicht <strong>van</strong> de<br />

inspectie, <strong>het</strong> wegwerken <strong>van</strong> zeer zwakke scholen, <strong>het</strong> garanderen <strong>van</strong> de basiskwaliteit<br />

door de NVAO.<br />

Dat lijkt een onomstreden invalshoek, maar levert toch twee aanhoudende agendapunten<br />

op:<br />

- Waar ligt de grens, hoe hoog moet de vloer zijn, <strong>wat</strong> is <strong>het</strong> basisniveau?<br />

- Is <strong>het</strong> ook niet nodig om een niveau aan te geven dat juist flink hoger ligt dan dat<br />

basisniveau?<br />

Op beide agendapunten is de overheid geen instantie die uitsluitsel kan geven. Ons<br />

<strong>onderwijs</strong> is daarvoor te decentraal opgezet, schoolbesturen, docenten en hun verbanden,<br />

verenigingen <strong>van</strong> leerlingen en studenten, <strong>het</strong> georganiseerd bedrijfsleven hebben allen<br />

opvattingen over hoe hoog de basis moet zijn en hoeveel we mogen en moeten doen aan<br />

extra aanbod in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>.<br />

De wegen naar überhaupt een minimumniveau zijn lang, in 1999 adviseerde de<br />

Onderwijsraad om leerstandaarden in te voeren die in absolute zin <strong>het</strong> minimale aangeven<br />

13


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

dat in ieder geval op gebieden als taal en rekenen beheerst zou moeten worden 5 . Een advies<br />

dat aan<strong>van</strong>kelijk op weinig bijval kon rekenen <strong>van</strong> beleidsmakers, <strong>onderwijs</strong>vakorganisatie<br />

en schoolbesturen. Gaandeweg is <strong>het</strong> tij gekenterd en thans worden in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong><br />

zogenoemde referentieniveaus ingevoerd. Per 1 augustus 2010 is de Wet Referentieniveaus<br />

Nederlandse taal en rekenen <strong>van</strong> kracht. In de wet is vastgelegd dat scholen <strong>van</strong>af <strong>het</strong><br />

schooljaar 2010/2011 de referentieniveaus in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>aanbod als uitgangspunt moeten<br />

nemen. De referentieniveaus gelden voor <strong>het</strong> primair <strong>onderwijs</strong>, <strong>het</strong> voorgezet <strong>onderwijs</strong> en<br />

<strong>het</strong> middelbaar beroeps<strong>onderwijs</strong>. Voor <strong>het</strong> primair <strong>onderwijs</strong> worden twee<br />

beheersingsniveaus onderscheiden: <strong>het</strong> fundamentele niveau 1F en <strong>het</strong> hogere streefniveau<br />

1S. Voor de praktische invoering <strong>van</strong> de referentieniveaus op de scholen is een aantal jaren<br />

uitgetrokken. Leerlijnen, methodes en toetsen zullen de komende jaren worden aangepast<br />

aan de referentieniveaus. De referentieniveaus spelen dan ook voorlopig nog geen rol bij de<br />

verantwoording over de leeropbrengsten aan de <strong>onderwijs</strong>inspectie. Naar verwachting<br />

<strong>van</strong>af schooljaar 2014-2015 zullen de resultaten <strong>van</strong> leerlingen ten opzichte <strong>van</strong> de<br />

referentieniveaus wel worden meegewogen in <strong>het</strong> kwaliteitsoordeel <strong>van</strong> een school.<br />

Gerekend <strong>van</strong>af 1999 zijn dan 15 jaar verlopen.<br />

Het aantrekken <strong>van</strong> de normstelling is in alle <strong>onderwijs</strong>soorten een voorwerp <strong>van</strong><br />

aanhoudende zorg. De normen voor examinering in havo en vwo worden strenger. Vanaf<br />

<strong>het</strong> examenjaar 2011-2012 kunnen vwo-leerlingen alleen slagen als: op <strong>het</strong> centraal<br />

examen over alle vakken gemiddeld een voldoende is gehaald (5,5 of hoger) en voor de<br />

vakken Engels, Nederlands en Wiskunde als eindcijfer maximaal één vijf is gehaald. Het<br />

eindcijfer is <strong>het</strong> rekenkundig gemiddelde <strong>van</strong> <strong>het</strong> cijfer op <strong>het</strong> centraal examen en <strong>het</strong><br />

schoolexamen.<br />

Voor de lerarenopleidingen is een landelijke commissie voorgesteld. Belangrijk punt is de<br />

rol en positie <strong>van</strong> de landelijke examencommissie voor de hbo-lerarenopleiding die de<br />

Onderwijsraad voorstelt (opgehangen onder <strong>het</strong> College <strong>van</strong> Examens. De HBO-raad kan<br />

zich vinden in <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> externe, onafhankelijke en landelijke validering <strong>van</strong> de<br />

toetsing, maar geeft aan dat dit niet buiten de lerarenopleidingen neergelegd hoeft te<br />

worden. Het is een taak <strong>van</strong> <strong>het</strong> hbo om in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> governance <strong>het</strong> toezicht op de<br />

kwaliteit <strong>van</strong> toetsing te organiseren en daar kan <strong>het</strong> hbo ook zelf structuren voor creëren<br />

die betrokkenheid <strong>van</strong> onafhankelijke externen garandeert. Kernpunt is de vraag <strong>wat</strong><br />

precies de taak en verantwoordelijkheid is <strong>van</strong> die examencommissie en in welke mate<br />

straks <strong>het</strong> eigenaarschap ten aanzien <strong>van</strong> curriculum en toetsing nog bij de opleidingen en<br />

opleiders ligt. Een grondige verschuiving zal niet zonder meer plaats vinden. Maar ook hier<br />

keert <strong>het</strong> tij mede door incidenten bij bepaalde hogescholen.<br />

Een dergelijke centrale examenaanpak voor bepaalde curriculumonderdelen is mogelijk<br />

voor andere delen <strong>van</strong> <strong>het</strong> hoger beroeps<strong>onderwijs</strong>. De Staatssecretaris kondigt aan dat<br />

kernvakken in <strong>het</strong> hbo landelijk worden getoetst 6 .<br />

Extra’s zichtbaar maken<br />

In alle <strong>onderwijs</strong>sectoren is er aandacht voor een <strong>onderwijs</strong>aanbod dat meer uitdaagt, meer<br />

motivatie, meer inspanningen en meer aanleg vraagt dan <strong>van</strong> de gemiddelde leerling of<br />

student.<br />

5 Zeker weten. Leerstandaarden als basis voor toegankelijkheid.<br />

6 Overzicht maatregelen hoger beroeps<strong>onderwijs</strong>. Den Haag: ministerie OCW, 20 mei 2011.<br />

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/hoger-<strong>onderwijs</strong>/nieuws/2011/05/20/zijlstra-krachtige-maatregelen-hogerberoeps<strong>onderwijs</strong>.html<br />

14


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

Aandacht voor extra inzet en extra resultaten is geen overdreven luxe. De gemiddelde<br />

Nederlandse student blinkt niet uit door een zware studielast op zich te nemen. Van de<br />

studenten heeft 87% een bijbaan. Voor studenten rechten en studenten in de<br />

lerarenopleidingen is dit 95%; de studenten economie doen <strong>het</strong> met 80% <strong>wat</strong> rustiger aan.<br />

Ook <strong>het</strong> aantal uren dat studenten per week aan de bijbaan besteden is niet mis. De helft<br />

<strong>van</strong> de studenten is tussen de 10 en 20 uur per week aan <strong>het</strong> werk. Een student wordt<br />

geacht 42 weken te studeren <strong>van</strong> 40 uren, dat is 1.680 uren per jaar, maar dat wordt zelden<br />

gehaald. Het gemiddelde in Nederland is 1.300 uren, in Vlaanderen wordt een aanzienlijk<br />

hoger urental gerapporteerd. ‘Aan bijbaantjes zijn sommige Nederlandse studenten net zo<br />

veel tijd kwijt als aan hun studie. Studeren is voor velen iets geworden <strong>wat</strong> ze erbij doen.’<br />

Er zijn vele mogelijkheden om extra inzet en extra resultaat zichtbaar te maken. De<br />

Onderwijsraad geeft zijn advies Naar hogere leerprestaties in <strong>het</strong> voortgezet <strong>onderwijs</strong><br />

(2011) een aantal mogelijkheden:<br />

o Stimuleer afsluitingen in extra vakken en op hoger niveau: scholen kunnen meer<br />

stimuleren dat leerlingen extra vakken volgen of vakken op een hoger niveau<br />

afsluiten. Ook zou <strong>het</strong> - in overleg met <strong>het</strong> hoger beroeps<strong>onderwijs</strong> en<br />

wetenschappelijk <strong>onderwijs</strong> mogelijk moeten zijn om vakken al op een verdergaand<br />

niveau te volgen.<br />

o Waardeer extra prestaties op diplomasupplement: wanneer leerlingen extra inzet<br />

tonen of extra prestaties leveren, moeten scholen dat vermelden op een<br />

diplomasupplement. Dergelijke prestaties zijn bijvoorbeeld extra activiteiten op een<br />

technasium of deelname aan een pre-university college.<br />

o Diploma’s met vermelding cum laude: geef scholen de mogelijkheid om de<br />

aantekening cum laude aan een diploma toe te voegen inclusief landelijke afspraken<br />

te maken over <strong>wat</strong> er voor een dergelijke aantekening nodig is. Een dergelijke<br />

aantekening heeft, zo meent de raad - hopelijk ten onrechte, weliswaar geen civiel<br />

effect, maar kan voor leerlingen wel een extra stimulans zijn om net dat stapje extra<br />

te doen.<br />

Het <strong>onderwijs</strong> en dan vooral <strong>het</strong> hoger <strong>onderwijs</strong> kan extra programma’s aanbieden in de<br />

vorm <strong>van</strong> afzonderlijke trajecten aan excellente studenten (streaming, bijvoorbeeld<br />

university college) of als een plusprogramma naast de reguliere programma’s (setting,<br />

bijvoorbeeld verdiepingsprogramma’s) 7 .<br />

Afzonderlijke programma’s (streaming) hebben als voordeel:<br />

o opbouwen <strong>van</strong> binding, een sterke band, een community-gevoel;<br />

o minder frustratie bij <strong>het</strong> maken <strong>van</strong> groepsopdrachten;<br />

o dat <strong>het</strong> een aantrekkelijk traject is voor docenten.<br />

7 Vgl Kennisconferentie Sirius Programma (19 maart 2009). Workshop 5 : Excellentie vs regulier. Zie ook: Werkgroep<br />

Profilering en Bekostiging (Dijkgraaf, Sistermans en Van <strong>Wie</strong>ringen). Naar een meer geprofileerd hoger <strong>onderwijs</strong> en<br />

onderzoek. Een procesaanpak voor profilering en profielgebonden bekostiging, mei 2011.<br />

15


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

Plusprogramma’s (setting) hebben als voordeel:<br />

o minder organisatorische problemen;<br />

o meer instroommogelijkheden;<br />

o er ontstaat minder snel een verdeling in de studentenpopulatie, minder een<br />

devaluatie <strong>van</strong> de ‘B-opleiding’.<br />

Het Sirius Programma stelt hogescholen en universiteiten in staat de beste studenten uit te<br />

dagen <strong>het</strong> beste uit zichzelf te halen. Het doel is inzicht te verkrijgen in hoe excellentie <strong>het</strong><br />

beste bereikt kan worden en welke belemmeringen hiervoor in de huidige situatie bestaan.<br />

Het grootste deel <strong>van</strong> <strong>het</strong> budget is beschikbaar voor <strong>het</strong> bachelortraject dat in 2008 <strong>van</strong><br />

start is gegaan. Het mastertraject is gestart in december 2010. Het ministerie <strong>van</strong> OCW<br />

financiert <strong>het</strong> Sirius Programma.<br />

Civiel effect <strong>van</strong> extra’s tot stand brengen<br />

Maar aan de universiteiten blijft de instroom <strong>van</strong> honours programma’s achter bij de<br />

verwachtingen. Wat is een realistische ambitie? Wat kan worden verbeterd om studenten te<br />

werven en te selecteren? Wat is voor deelnemende studenten de meerwaarde <strong>van</strong> een<br />

honours programma in de bachelor, los <strong>van</strong> de extra impuls die talentprogramma’s bieden<br />

voor persoonlijke en academische ontplooiing? Kunnen honours programma’s in de<br />

bachelorfase ook enig ‘civiel effect’ hebben en welke maatregelen zijn in dit verband<br />

wellicht nodig? 8<br />

Het valt niet mee om in een tijd waarin jongeren betrekkelijk makkelijk aan een baan<br />

komen ongeacht de specifieke inhoud <strong>van</strong> hun diploma toch een civiel effect toe te kennen<br />

aan de extra inspanningen en extra resultaten. Aanvullende extra-programma’s: vragen wel<br />

om honorering, om civiel effect in de arbeidsmarkt, ook in een krappe arbeidsmarkt<br />

waarbij iedereen toch wel aan de bak komt. Hier ligt een agendapunt voor <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> en<br />

MKB-Nederland.<br />

2.4 Inzicht in de kwaliteiten om <strong>het</strong> goed te doen in de<br />

school- en in de beroepsloopbaan.<br />

Opbrengsten <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong><br />

Bij kwalificatie wordt wel een onderscheid gemaakt tussen een technisch-instrumentele<br />

toerusting die in een directe en functionele relatie staat tot de te leveren arbeidsprestatie en<br />

een sociaalnormatieve toerusting die betrekking heeft op de context waarbinnen<br />

arbeidsprestaties worden geleverd en die daar direct of indirect functioneel voor is. Kijken<br />

we naar de 25 competenties die in <strong>het</strong> mbo worden gehanteerd dan kunnen we als<br />

extrafunctioneel opvatten onder meer: gedrevenheid en ambitie tonen; met druk en<br />

tegenslag omgaan; omgaan met verandering en aanpassen; relaties bouwen en netwerken;<br />

ethisch en integer handelen; aandacht en begrip tonen; overtuigen en beïnvloeden.<br />

Het belang <strong>van</strong> communicatieve vaardigheden is onomstreden in zowel de functionele als<br />

de extrafunctionele sfeer: <strong>het</strong> vermogen om goed te communiceren met verschillende<br />

doelgroepen - deze vaardigheden zijn ook <strong>van</strong> essentieel belang in <strong>het</strong> maatschappelijk<br />

8 Zie: http://www.uu.nl/university/utrecht/NL/lustrum/Actueel/agenda/Juni/Pages/ConferentieTalentbeleid.aspx<br />

16


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

leven, leerlingen en studenten moeten schrijven met precisie en ze moeten in staat zijn om<br />

duidelijk en overtuigend te spreken. Schriftelijke communicatievaardigheden hebben in de<br />

afgelopen jaren minder aandacht gekregen. Het oefenen met spelling, zinsbouw,<br />

grammatica en woordenschat is op de achtergrond geraakt door een keuze voor<br />

spreekvaardigheid en creatief schrijven, ondersteund door een maatschappelijk tij waarin<br />

dit een <strong>van</strong>zelfsprekende keuze leek. Het redresseren hier<strong>van</strong> is niet zo eenvoudig gebleken<br />

omdat <strong>het</strong> dan niet alleen gaat om interne <strong>onderwijs</strong>verwachtingen maar evenzeer om<br />

omgevingsverwachtingen. De Onderwijsraad heeft in zijn twee adviezen over Versteviging<br />

<strong>van</strong> kennis op de manco’s gewezen en reparaties aanbevolen. Er zijn intussen heel <strong>wat</strong><br />

opleidingen in <strong>het</strong> hoger <strong>onderwijs</strong> die een begintoets Nederlands afnemen en een reparatie<br />

eisen bij een onvoldoende uitkomst.<br />

Sociale vaardigheden, extrafunctionele vaardigheden, life skills zijn onmisbaar. Nemen we<br />

hier een publieksgericht voorbeeld. NTR en VPRO starten in samenwerking met de UvA<br />

en de TU Delft en met steun <strong>van</strong> NWO `Het Groot Nationaal Onderzoek; een onderzoek<br />

dat zich richt op de vraag hoe we emoties herkennen. De kernvraag luidt: `Hoe sociaal<br />

vaardig is Nederland?' Iedereen kan meedoen. In de loop <strong>van</strong> 2011 verschijnen er vijf<br />

verschillende online tests. Daarnaast zijn er fysieke tests op de Libelle Zomerweek en<br />

andere festivals. De resultaten worden najaar 2011 gepresenteerd in een speciale uitzending<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> televisieprogramma Labyrint en ook in een wetenschappelijke publicatie<br />

wereldkundig gemaakt. Het kunnen herkennen <strong>van</strong> emoties is een belangrijke indicator<br />

voor sociale vaardigheid. 9 Is dat een leerbare vaardigheid en hoe belangrijk is <strong>het</strong> leren<br />

hier<strong>van</strong> vergeleken met andere (mogelijke) <strong>onderwijs</strong>doelstellingen?<br />

Welke plaats in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>?<br />

Het belang <strong>van</strong> communicatieve vaardigheden is onomstreden in zowel de functionele als<br />

de extrafunctionele sfeer maar dat <strong>wil</strong> nog niet zeggen dat we daarmee weten welke plaats<br />

en prioriteit deze vaardigheden in <strong>het</strong> schoolcurriculum <strong>van</strong> bijvoorbeeld <strong>het</strong> middelbaar of<br />

hoger beroeps<strong>onderwijs</strong> moeten hebben.<br />

Datzelfde geldt voor één <strong>van</strong> de gewoonlijk als belangrijke doelstelling <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

wetenschappelijk <strong>onderwijs</strong>: de bevordering <strong>van</strong> analytisch redeneren. Analytisch<br />

redeneren: <strong>het</strong> vermogen om problemen te erkennen en duidelijk te definiëren, om<br />

argumenten te identificeren en <strong>van</strong> alle kanten te bezien, om rele<strong>van</strong>te feiten te verzamelen<br />

en op hun rele<strong>van</strong>tie te waarderen, zo veel mogelijk waarschijnlijke oplossingen naar voren<br />

te halen, te oefenen in <strong>het</strong> afwegingsproces voor <strong>het</strong> beste alternatief, om de<br />

overtuigingskracht <strong>van</strong> argumenten te toetsen. Veel universiteitsdocenten beschouwen deze<br />

als de belangrijkste doelstelling <strong>van</strong> de opleiding <strong>van</strong> studenten.<br />

Het bedrijfsleven geeft aan <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> vaak een tweeledige boodschap: een goede<br />

cognitieve basis aanbrengen en vooral niet vergeten veel werk te maken <strong>van</strong> life skills,<br />

sociaalcommunicatieve vaardigheden en dergelijke. Een boodschap die <strong>het</strong> voor <strong>het</strong><br />

<strong>onderwijs</strong> en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>beleid niet altijd eenvoudig te vertalen is in termen <strong>van</strong><br />

prioriteiten in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>programma.<br />

Tot slot<br />

Er zijn in de relatie tussen <strong>onderwijs</strong> en economie belangrijke vragen aan de orde zoals de<br />

plaats <strong>van</strong> opleidingen in de negen à tien economische topsectoren, de <strong>onderwijs</strong><br />

9 Zie ook: www.grootnationaalonderzoek.nl<br />

17


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

investeringsquote en economische groei, de studiekeuzes en de structuur <strong>van</strong> de<br />

werkgelegenheid, de bevordering <strong>van</strong> ondernemerschap en ondernemendheid. Chiel zal<br />

ongetwijfeld meerdere agendapunten overdragen aan zijn opvolger. Daartoe behoren<br />

dergelijke grote agendapunten. Vier kleinere punten voor <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> en daarmee ook voor<br />

OCW heb ik in <strong>het</strong> voorgaande daaraan toegevoegd. Dat zijn achtereenvolgens; de<br />

herziening <strong>van</strong> de contactpratronen als gevolg <strong>van</strong> de bestuurlijke herziening <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

<strong>onderwijs</strong>; de verbetering <strong>van</strong> praktijkdocenten in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en in de bedrijven; <strong>het</strong> tot<br />

stand brengen <strong>van</strong> civiel effect voor extra inspanningen <strong>van</strong> leerlingen en studenten en een<br />

beter zicht op de kwaliteiten die nodig zijn om <strong>het</strong> goed te doen in de school- en in de<br />

beroepsloopbaan.<br />

18


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

19


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

20


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

Uit Pisa-tumult Duitsland 2003<br />

21


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

Uit literatuur<br />

‘The Learning Game’<br />

Michael Barber, 1996, pag. 180<br />

Michael Barber was hoogleraar aan London University, auteur, en topadviseur op<br />

<strong>onderwijs</strong>gebied <strong>van</strong> Tony Blair. Het boek is een diepgaande herbezinning op de rol <strong>van</strong><br />

<strong>onderwijs</strong> en de taken <strong>van</strong> de school. Terug naar de kerntaken, maar zeker niet alleen in de<br />

zin <strong>van</strong> overdragen <strong>van</strong> kennis, maar ieder op zijn niveau leren leren. Ook <strong>het</strong> weer beter<br />

betrekken <strong>van</strong> ouders en anderen uit de omgeving <strong>van</strong> de school bij de vorming en<br />

opvoeding, ziet hij als absoluut noodzakelijk om te voorkomen dat de school bezwijkt<br />

onder een overladen pakket <strong>van</strong> wensen (pag. 263):<br />

‘For a century or more, we have been piling more and more responsibilities on to schools<br />

and teachers: extra subjects, new exams and tests, integration of pupils with special needs,<br />

training prospective teachers, identifications of child abuse, drugs education, alcohol<br />

education, a daily act of collective worship, selfmanagement, and the list goes on.’ ……….<br />

‘At some stage, the creaking system <strong>wil</strong>l collapse altogether unless the burdens which<br />

schools are currently being asked to carry are shared. Schools cannot do everything, and we<br />

should stop pretending they can. Teachers cannot do everything, and they should stop<br />

pretending they can. Instead, we need to give greater responsibilities to those who provide<br />

learning out of school and to parents, and make the role of the school more manageable and<br />

more satisfying.’<br />

‘Witte zwanen, zwarte zwanen’, de mythe <strong>van</strong> de zwarte school<br />

Anja Vink, 2010<br />

Schrijfster viel <strong>van</strong> haar stoel toen ze ontdekte dat haar (zwarte) school ondanks de zwakke<br />

prestaties <strong>van</strong> leerlingen (halve vmbo klas functioneel analfabeet was er geen<br />

bijzonderheid) toch een voldoende oordeel <strong>van</strong> de inspectie kreeg. Haar kritiek is dat de<br />

vage normstelling door de overheid en de milde aanpak <strong>van</strong> <strong>het</strong> toezicht juist leiden tot een<br />

versterking <strong>van</strong> de segregatie. (pag. 28):<br />

‘Ik ontdekte dat de Inspectie <strong>van</strong> <strong>het</strong> Onderwijs scholen met veel achterstandsleerlingen<br />

een soort bonus geeft. De prestaties <strong>van</strong> scholen worden alleen vergeleken met die <strong>van</strong><br />

scholen met dezelfde leerlingenpopulatie. (……). De redenering daarachter is dat<br />

achterstandsleerlingen meer moeite zouden hebben om leerlingen op <strong>het</strong>zelfde te brengen<br />

als de leerlingen op een middenklasseschool. De inspectie kijkt <strong>wat</strong> de school ‘toevoegt’<br />

aan de leerlingen. Wat dat precies inhoudt en hoe dat gemeten wordt, kon ik nergens<br />

vinden. De inspectie hanteert geen eindtermen: ze stelt niet vast welke kennis en<br />

vaardigheden alle leerlingen aan <strong>het</strong> eind <strong>van</strong> hun school moeten bezitten. In plaats daar<strong>van</strong><br />

hanteert de inspectie zogenaamde kerndoelen, waarin alleen staat <strong>wat</strong> een school aan stof<br />

moet behandelen. Wat een leerling moet weten staat op <strong>het</strong> tweede plan. Daarom wordt er<br />

alleen gekeken naar vergelijkbare scholen: witte gymnasia worden met witte gymnasia<br />

vergeleken en zwarte vmbo’s met zwarte vmbo’s. Het riep voor mij de vraag op of deze<br />

‘eerlijke’ behandeling <strong>van</strong> achterstandsscholen wel goed voor de leerlingen uitpakt? Er is<br />

geen werkgever die vraagt: <strong>wat</strong> heeft de school aan jou ‘toegevoegd’? Een werkgever <strong>wil</strong><br />

gewoon weten <strong>wat</strong> een leerling kan.’<br />

22


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

3. Topkwaliteit voor de klas<br />

Hubert Coonen<br />

Inleiding<br />

In ons land wordt aanhoudend gesproken over de kwaliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en de docent.<br />

De toon is soms klagerig en hier en daar ook stereotiep. Zo hoor je bijvoorbeeld regelmatig<br />

dat de werkdruk in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> te hoog is, de tijd voor reflectie en professionalisering<br />

ontbreekt, <strong>het</strong> management te weinig oog heeft voor <strong>het</strong> primaire proces en te veel op<br />

afstand functioneert, de schaalvergroting uit de hand is gelopen, <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> vrijwel geen<br />

excellente mensen meer aantrekt, <strong>het</strong> innovatievermogen <strong>van</strong> de sector niet tot de<br />

verbeelding spreekt en de leerlingen of studenten teveel op zelfsturing moeten terugvallen<br />

dan dat ze kunnen rekenen op professionele ondersteuning <strong>van</strong> docenten. Ook is er veel<br />

discussie over lesuitval, vroegtijdige schoolverlaters, effectiviteit <strong>van</strong> lestijd,<br />

<strong>onderwijs</strong>standaarden, examinering en jaarlijks te realiseren <strong>onderwijs</strong>uren. Als de<br />

<strong>onderwijs</strong>prestaties niet verbeteren dan gaat dat ons op termijn veel geld kosten.<br />

Het <strong>onderwijs</strong> is een complex systeem waarin problemen spelen waar we de ogen zeker<br />

niet voor moeten sluiten. Wat nodig is, is een professionele aanpak met goed doordachte<br />

probleemoplossingen. Dat vraagt innovatievermogen, creativiteit en ondernemerschap. In<br />

onze tijd kan de technologie ook nog een handje helpen. Daarvoor is bij leraren een<br />

professionaliteit nodig die verder reikt dan de traditionele overdracht <strong>van</strong> <strong>het</strong> vakgebied.<br />

Ons <strong>onderwijs</strong>systeem behoort nu nog kwalitatief tot de beste in de wereld. Dat zal niet zo<br />

blijven als de professie <strong>van</strong> <strong>het</strong> docentschap zichzelf niet vernieuwt.<br />

Bij gelegenheid <strong>van</strong> deze feestelijke bijeenkomst <strong>wil</strong> ik met u een korte excursie maken in<br />

de toekomst <strong>van</strong> <strong>het</strong> docentschap in <strong>het</strong> Nederlandse <strong>onderwijs</strong>. Wat speelt er nu, waar<br />

wordt aan gewerkt en <strong>wat</strong> hebben we nodig voor de toekomst? Onderwijs kost veel geld,<br />

ruim 30 miljard per jaar, er werken veel mensen in die sector, ruim 300.000 en de sector<br />

telt vele miljoenen deelnemers. Hoe die sector functioneert en welke maatschappelijke<br />

appreciatie dat oproept, wordt in hoge mate bepaald door de mensen die <strong>het</strong> dagelijkse<br />

werk doen, de docenten dus.<br />

In deze excursie naar de professie <strong>van</strong> <strong>het</strong> leraarschap <strong>wil</strong> ik drie zaken kort aanstippen,<br />

namelijk 1) de vraag of er sprake is <strong>van</strong> een professie, 2) de vraag hoe die professie zich<br />

presenteert in <strong>het</strong> Nederlandse <strong>onderwijs</strong> en 3) de vraag hoe die professie zorgt voor een<br />

voortdurende vernieuwing <strong>van</strong> <strong>het</strong> vakmanschap. Daarbij gaat <strong>het</strong> dan vooral om<br />

innovatiekracht, ondernemerschap en technologie.<br />

De professie <strong>van</strong> <strong>het</strong> leraarschap<br />

De kwaliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> leraarschap is <strong>het</strong> kloppend hart in <strong>het</strong> huidige <strong>onderwijs</strong>beleid. We<br />

maken de laatste jaren sprongen vooruit. Er zijn sinds 2006 wettelijk vastgelegde<br />

bekwaamheidseisen voor leraren (Wet Beroepen in <strong>het</strong> Onderwijs). Er zijn initiatieven<br />

genomen om de kennisbasis <strong>van</strong> de lerarenopleidingen te expliciteren. Ook is <strong>van</strong>wege de<br />

dreigende lerarentekorten <strong>het</strong> aantal leerwegen om tot <strong>het</strong> lerarenberoep toe te kunnen<br />

treden uitgebreid. Naast de bekende route zijn er nu kopstudies, educatieve minoren,<br />

academische pabo’s en erkende en academische opleidingsscholen. Er wordt werk gemaakt<br />

23


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

<strong>van</strong> transparante toetssystemen. We discussiëren over excellentie in <strong>het</strong> leraarschap en<br />

upgrading <strong>van</strong> <strong>het</strong> opleidingsniveau tot op <strong>het</strong> niveau <strong>van</strong> masters. We mogen <strong>het</strong> weer<br />

hebben over prestatiebeloning voor individuele leraren of teams en je verliest niet<br />

onmiddellijk al je vrienden als je je kritisch uitlaat over de egalitaire schoolcultuur waar <strong>het</strong><br />

vaak ontbreekt aan ambitie en innovatiekracht. De overheid stelt eisen aan <strong>het</strong><br />

bekwaamheidsonderhoud <strong>van</strong> de leraar, stelt een lerarenbeurs in, streeft nog binnen dit<br />

decennium naar opname <strong>van</strong> alle leraren (en schoolleiders) in <strong>het</strong> beroepsregister en stelt<br />

sanctionerende maatregelen in de vorm <strong>van</strong> civiele effecten in <strong>het</strong> vooruitzicht voor de<br />

docenten die zich hieraan <strong>wil</strong>len onttrekken. Er worden heldere en meetbare prestatie-eisen<br />

geformuleerd waar de scholen aan moeten voldoen.<br />

De overheid regelt, investeert en <strong>wil</strong> resultaten zien. Het lijkt no-nonsence. Er moet nu<br />

eindelijk iets gebeuren, anders raken we hopeloos achterop. We zien hier overigens een<br />

beetje machts-dwang denken <strong>van</strong> de overheid; een innovatieparadigma dat in de regel in de<br />

publieke sector weinig oplevert. Over al deze vernieuwingen <strong>van</strong> de professie wordt<br />

intensief met een vooralsnog beperkte elite <strong>van</strong> vertegenwoordigers <strong>van</strong> de beroepsgroepen<br />

overlegd. Veel leraren staan buiten deze discussie en nemen er niet actief aan deel.<br />

De overheid is de laatste jaren zeer actief als <strong>het</strong> gaat om de revitalisering <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroep<br />

<strong>van</strong> leraar. Deze ijver staat echter nog niet in goede verhouding tot de initiatieven die uit de<br />

beroepsgroep zelf naar voren komen. Een echte professie neemt zelf <strong>het</strong> initiatief om de<br />

kwaliteit en <strong>het</strong> maatschappelijk aanzien <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroep te verbeteren. De overheid wordt<br />

dan uitgenodigd om mee te denken en initiatieven te faciliteren. In de <strong>onderwijs</strong>sector lijkt<br />

dat nu nog vaak andersom te gaan. Daar ligt een stevig agendapunt voor de diverse<br />

vertegenwoordigers <strong>van</strong> de leraren die nu bezig zijn zich te organiseren in een landelijke<br />

coöperatie.<br />

De overheid werkt proactief en met elan omdat we nog steeds vol goede moed zijn om<br />

daadwerkelijk te kunnen gaan behoren bij de top-5 kenniseconomieën <strong>van</strong> deze wereld.<br />

Een ambitie die <strong>wat</strong> mij betreft met kracht moet worden doorgezet om daarmee onze<br />

welvaartspositie te kunnen behouden en ook in sociaal opzicht ons land <strong>van</strong> conflicterende<br />

binnenlandse verhoudingen te kunnen vrijwaren. Een ambitie die ook nodig is om uit de<br />

wurgende financiële crisis te komen en ons te bevrijden <strong>van</strong> om<strong>van</strong>grijke staatsschulden<br />

die noodzakelijke investeringen in de toekomst in de weg staan. Iedereen is <strong>het</strong> er over eens<br />

dat <strong>onderwijs</strong> <strong>het</strong> instrument bij uitstek is om deze ambities daadwerkelijk te realiseren.<br />

Met een ontwikkelde en op innovatie ingestelde samenleving kan de mondiale<br />

economische strijd en samenwerking tot <strong>het</strong> gewenste resultaat leiden. Leraren vervullen<br />

hierbij een sleutelpositie en zijn de kennisingenieurs <strong>van</strong> de wereld <strong>van</strong> <strong>van</strong>daag en<br />

morgen. Hiermee komen we bij de tweede vraag: hoe kijken de leraren hier zelf tegen aan?<br />

De beroepsgroep <strong>van</strong> leraren<br />

Een beroepsgroep <strong>van</strong> leraren in ons land bestaat (nog) niet. Er worden intussen de nodige<br />

inspanningen gedaan om de verschillende lerarenorganisaties, variërend <strong>van</strong> een groep<br />

ontevreden leraren tot vakverenigingen en klassieke <strong>onderwijs</strong>bonden (die hier nieuw<br />

brood in zien), samen te brengen tot een gemeenschap <strong>van</strong> professionals. In <strong>het</strong> kader <strong>van</strong><br />

professional governance <strong>wil</strong> deze coöperatie i.o. een aandeel nemen in de samenspraak met<br />

<strong>onderwijs</strong>bestuurders en overheid, over de aanpak <strong>van</strong> problemen die in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong><br />

24


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

dringend om een oplossing vragen. Meepraten dus over <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>beleid. Kenmerkend<br />

aan <strong>het</strong> ontstaan <strong>van</strong> een lerarencoöperatie is dat de overheid nog stevig de hand heeft in de<br />

ontwikkeling <strong>van</strong> een professionele beroepsgroep <strong>van</strong> leraren, terwijl je zou mogen<br />

verwachten dat juist deze beroepsgroep in een land dat zich tot een kennissamenleving<br />

ontwikkelt, zelf tot emancipatie zou komen en aan de samenleving een nieuwe<br />

professionele identiteit <strong>van</strong> de professie presenteert. Dat is jammer genoeg nog niet <strong>het</strong><br />

geval.<br />

Voor de gemiddelde burger komt bij <strong>het</strong> actuele beeld <strong>van</strong> <strong>wat</strong> een leraar is en doet, niet<br />

een beeld naar voren <strong>van</strong> een professional die zijn beroep moderniseert door bijvoorbeeld<br />

<strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> nieuwe technologieën in moderne vormen <strong>van</strong> instructie. De school maakt<br />

nog overwegend gebruik <strong>van</strong> <strong>het</strong> gesproken en geschreven woord terwijl de buitenwereld<br />

en ook de jongeren zelf een nieuwe taal ontwikkelen waarin vooral ook <strong>het</strong> beeld een<br />

belangrijke rol vervult. De jeugd is goed in staat rele<strong>van</strong>te kennis zelf te ontsluiten en zich<br />

hiermee te engageren; de leraar moet zich daarentegen steeds meer beijveren om de<br />

aansluiting te krijgen met de jongeren die vaak met heel andere dingen bezig zijn dan<br />

datgene <strong>wat</strong> de examenprogramma’s dicteren. De generaties komen elkaar in de school<br />

tegen. Die ontmoeting is niet zonder problemen. Denk aan problemen zoals de vroegtijdige<br />

schooluitval, de vaak niet effectieve lestijd, <strong>het</strong> lesverzuim en de discussie over de jaarlijks<br />

minimaal door <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> te verzorgen uren. De prestaties <strong>van</strong> de leerlingen zoals die<br />

naar voren komen uit internationale vergelijkende studies lijken onder druk te staan.<br />

Andere landen lijken <strong>het</strong> beter te doen, waardoor onze relatieve positie in de internationale<br />

ranking daalt.<br />

De vraag is of deze ontwikkelingen daadwerkelijk doordringen als vraagstukken <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

<strong>onderwijs</strong> in deze tijd en of de beroepsgroep de oplossing er<strong>van</strong> als agenda <strong>van</strong> de professie<br />

ziet. Ik heb daar mijn twijfels over. Het is vooral de overheid die de scholen door middel<br />

<strong>van</strong> projectsubsidies en regelgeving steeds steviger aanspreekt op opbrengstgericht werken<br />

en hierbij harde streefcijfers presenteert. Er is dus nog bepaald geen goede balans tussen de<br />

governance-verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de overheid en die <strong>van</strong> de professie. Daarmee komen<br />

we bij de derde en laatste vraag: hoe neemt de professie de leiding over de kwaliteit en<br />

vernieuwing <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>?<br />

De leraar en de vernieuwingsagenda <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong><br />

Nadat de overheid haar eigen <strong>onderwijs</strong>innovatiebeleid door een parlementaire commissie<br />

aan een nader onderzoek had laten onderwerpen, moest worden vastgesteld dat de<br />

naoorlogse constructieve <strong>onderwijs</strong>politiek nu daadwerkelijk ter ziele was en <strong>het</strong> voortaan<br />

aan de professionals zelf moest worden overgelaten om de zaken op schoolniveau bij de<br />

tijd te brengen. Liefst evidence based of zoals velen <strong>het</strong> nu aanduiden ‘evidence informed’.<br />

De overheid op afstand, alleen kaders en targets stellen (<strong>het</strong> ‘<strong>wat</strong>’), en de invulling, dus <strong>het</strong><br />

‘hoe’, aan de scholen zelf overlaten. Er worden een paar nieuwe instrumenten ingezet om<br />

eventueel te kunnen sanctioneren, zoals inspectietoezicht op de kwaliteit <strong>van</strong> de leraar en<br />

de participatie <strong>van</strong> de leraar aan een beroepsregister met civiel effect.<br />

De sfeer in <strong>het</strong> overheidsbeleid wordt iets gedecideerder en ook scherper <strong>van</strong> toon als <strong>het</strong><br />

aankomt op <strong>het</strong> realiseren <strong>van</strong> targets of <strong>het</strong> verzaken hierbij. De vraag is natuurlijk welke<br />

leraar <strong>van</strong> deze nieuwe aanpak daadwerkelijk iets merkt. Uiteraard moet de overheid<br />

om<strong>wil</strong>le <strong>van</strong> politieke legitimatie de problemen onder ogen zien en oplossingen aandragen<br />

25


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

hiervoor, maar <strong>het</strong> blijft de vraag of en in hoeverre de beroepsgroep <strong>van</strong> docenten als<br />

geheel de boodschap en de opdracht oppakken en <strong>het</strong> Nederlandse <strong>onderwijs</strong> een<br />

kwaliteitsimpuls geven waar we net zoals enkele Scandinavische landen internationaal mee<br />

voor de dag kunnen komen.<br />

Hebben we voor deze ambitie de juiste mensen aan boord, trekt <strong>het</strong> beroep <strong>van</strong> leraar de<br />

toptalenten uit <strong>het</strong> voortgezet <strong>onderwijs</strong> aan, zijn er genoeg mannen en vrouwen die een<br />

kansrijke carrière zien in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>, waar ontplooiingsmogelijkheden aanwezig zijn <strong>van</strong><br />

beginnend docent tot excellente topper met bijbehorende publieke en financiële<br />

waardering? Die vragen zijn natuurlijk niet <strong>van</strong> een afdoend antwoord voorzien door de<br />

introductie <strong>van</strong> een nieuwe functiemix of experimenten met teamgebonden<br />

prestatiebeloning. Ook niet met intensiever toezicht en de introductie <strong>van</strong> een<br />

lerarenregister met civiel effect. Het kunnen zeker werkzame onderdelen zijn <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

leraarschap <strong>van</strong> de toekomst, maar toereikend zijn ze niet.<br />

De daadwerkelijke problematiek schuilt in de beleefde professionele identiteit <strong>van</strong> de leraar<br />

zelf. Hebben we te maken met een professional die een brede eruditie uitstraalt die verder<br />

reikt dan <strong>het</strong> eigen vakgebied? Zien we vormen <strong>van</strong> brede geletterdheid en nieuwe<br />

geleerdheid? Het zijn de leraren die onze jeugd niet alleen moeten introduceren in de<br />

wereld <strong>van</strong> de wiskunde of <strong>het</strong> Engels, maar ook moeten laten zien dat ze op de vele<br />

politieke, economische, historische en technische vraagstukken <strong>van</strong> deze tijd over<br />

voldoende kennis en inzichten beschikken om op z’n minst een onderbouwd debat met<br />

onze jeugd hierover te kunnen voeren. Het gaat hier om de ‘Bildung’ <strong>van</strong> onze docenten;<br />

mensen met een brede toerusting in de verschillende kennisdomeinen die de hoofdlijnen<br />

zien, de samenhangen begrijpen en de belangrijkste concepten beheersen. Dat zijn de<br />

kenniswerkers <strong>van</strong> de kennissamenleving. Als straks mogelijk de helft <strong>van</strong> onze<br />

beroepsbevolking hoger is opgeleid maakt de leraar geen indruk en onderscheid meer als<br />

hij zich niet aanhoudend breed en diep verder blijft ontwikkelen, bij voorkeur op<br />

academisch niveau.<br />

De professionele identiteit <strong>van</strong> de leraar in onze kennissamenleving raakt echter niet alleen<br />

de brede en voortdurende ontwikkeling in meerdere kennisdomeinen, maar raakt ook aan<br />

de vraag hoe de beroepsgroep omgaat met de nieuwe technologie en hoe ze aankijkt tegen<br />

modern ondernemerschap.<br />

Het <strong>onderwijs</strong> worstelt met <strong>het</strong> vraagstuk <strong>van</strong> de nieuwe technologie zoals die vorm krijgt<br />

bij een breed scala <strong>van</strong> elkaar snel opvolgende generaties <strong>van</strong> gea<strong>van</strong>ceerde sociale media.<br />

Het conflict lijkt evident. De school waarin <strong>het</strong> gesproken en geschreven woord domineren,<br />

legt <strong>het</strong> bij veel jongeren af tegen sociale media waarin beeld en interactie domineren. Als<br />

we nadenken over een nieuwe professionele identiteit <strong>van</strong> de leraren ligt hier een opdracht<br />

<strong>van</strong> formaat; een opdracht die door de professie moet worden opgepakt en waarbij in de<br />

vorm <strong>van</strong> experimenten gezocht zal moeten worden naar oplossingen die voor leerlingen<br />

aansprekend zijn, door leraren uitvoerbaar, door de school betaalbaar en die uiteraard<br />

bevorderend zijn voor de kwaliteit <strong>van</strong> ons <strong>onderwijs</strong>. Zo’n complex vraagstuk doet een<br />

beroep op professionals die <strong>het</strong> probleem erkennen, beschikken over de creativiteit om<br />

ermee aan de slag te gaan, in staat zijn hierbij met meerdere disciplines samen te werken en<br />

vooral ook zoeken naar oplossingsmogelijkheden met partners buiten de school, zoals <strong>het</strong><br />

bedrijfsleven en andere maatschappelijke sectoren die in een hogere versnelling zitten als<br />

26


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

<strong>het</strong> om innovatie gaat. Hier moeten scholen de bestuurlijke ruimte krijgen om aan<br />

vernieuwingen te werken en klassieke <strong>onderwijs</strong>opvattingen te verlaten.<br />

Dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Waar zit de innovatiedrive in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>?<br />

Kunnen we aan een beroepsgroep met vaak sterk ambtelijke en ambachtelijke kenmerken<br />

de vraag voorleggen om <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en daarmee <strong>het</strong> beroep <strong>van</strong> binnenuit te vernieuwen?<br />

In de kringen waarin we hier <strong>van</strong>daag verkeren is ondernemerschap een<br />

<strong>van</strong>zelfsprekendheid. In <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> is dat niet <strong>het</strong> geval. Een kortstondige discussie <strong>van</strong><br />

enkele jaren geleden om in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> vormen <strong>van</strong> zelfstandige beroepsuitoefening<br />

mogelijk te maken, verstomde al snel omdat er weinig animo bleek te bestaan om in<br />

bijvoorbeeld maatschappen te gaan werken. De sluipende en onzichtbare experimenten in<br />

een open bestel debat over <strong>het</strong> hoger <strong>onderwijs</strong>, waarin wordt gekeken of<br />

<strong>onderwijs</strong>ondernemers met gelijke of betere kwaliteit en mogelijk minder middelen aan de<br />

publieke <strong>onderwijs</strong>taak kunnen participeren, geeft aan hoe moeilijk we <strong>het</strong> hebben om in<br />

<strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> over ondernemerschap te spreken en <strong>het</strong> toe te laten. Vanwege onvrede met<br />

de <strong>onderwijs</strong>kwaliteit <strong>van</strong> sommige scholen kiezen bemiddelde ouders voor privé<strong>onderwijs</strong>,<br />

dat de laatste jaren dan ook een flinke groei doormaakt.<br />

Slot<br />

Het zoeken naar antwoorden op de vraagstukken <strong>van</strong> brede kennisbeheersing, toepassing<br />

<strong>van</strong> technologie en introductie <strong>van</strong> vormen <strong>van</strong> ondernemerschap, zou in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> de<br />

agenda moeten beheersen. Vooral de agenda <strong>van</strong> de leraar zelf dus, die als professional in<br />

een kennissamenleving een toppositie toekomt door zichtbaar en met aansprekende<br />

resultaten bij te dragen aan de noodzakelijke <strong>onderwijs</strong>innovaties. Dat is de<br />

kennisingenieur die we hard nodig hebben en die niet aangesproken <strong>wil</strong> worden met een<br />

softe typering als begeleider <strong>van</strong> leerprocessen <strong>van</strong> leerlingen, maar te boek <strong>wil</strong> staan als<br />

kundig en innovatief ontwerper <strong>van</strong> leeractiviteiten die jongeren aanspreken en waarin<br />

jongeren zelf een actief aandeel hebben. Het zijn deze professionals waar <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> om<br />

verlegen zit. Breed opgeleide mensen met een permanente leermotivatie, kennis <strong>van</strong><br />

informatie-technologie en een krachtige ondernemershouding. Dat zijn de professionals<br />

<strong>van</strong> morgen die zelf de leiding nemen over de <strong>onderwijs</strong>vernieuwing. Het is een kwestie<br />

<strong>van</strong> een nieuwe professionele identiteit. Die kan men niemand opleggen; die moet <strong>van</strong> de<br />

professionals zelf komen. Een land met ambitie heeft leraren nodig met ambitie. Waar dat<br />

gebeurt staat topkwaliteit voor de klas.<br />

27


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

28


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

Uit Pisa-tumult Duitsland 2003<br />

Uit literatuur<br />

‘The Learning Game’<br />

Michael Barber, 1996, pag. 180<br />

(achtergrond Barber: zie hiervoor in hoofdstuk 2)<br />

Opgetekende conversatie in een les (pag.180):<br />

Teacher to pupil: ‘What are you doing’<br />

Pupil to teacher: ‘I’m thinking’<br />

Teacher to pupil: ‘Well stop it and get on with your work’<br />

29


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

‘The school that I’d like’<br />

Edward Blishen for The Observer, 1969<br />

In 1967 organiseerde The Observer een essay wedstrijd voor scholieren. Gevraagd was om<br />

hun ideale school te beschrijven. Als <strong>het</strong> gaat om mobiliteit tussen <strong>onderwijs</strong> en de<br />

‘gewone’ wereld zat er een prachtig voorstel tussen <strong>van</strong> een 16-jarige scholiere (inmiddels<br />

dus bijna met pensioen), als volgt (pag.140):<br />

‘One of the first radical changes I should advocate would be the abolition of colleges of<br />

education for teacher training. Teaching would be reorganized on the following basis. Only<br />

heads of subject departments and headmasters would receive specialized training at fulltime<br />

colleges. Other teaching would be a version of conscription, each member of society<br />

would be asked to contribute a certain proportion of his time to take a course and teach and<br />

educate others in his particular skill. In this way those at places of education would receive<br />

fresh information from a variety of people, learning at the same time to accept people with<br />

their own enthusiasms and shortcomings. This system would also help ease the shortage of<br />

teachers and the constant bickering about wages and hours’.<br />

‘Grootvader Piepestok’<br />

Cordula Rooijendijk, 2010<br />

Cordula Rooijendijk is gepromoveerd in sociale geografie, maar raakte geboeid door <strong>het</strong><br />

<strong>onderwijs</strong>. Na een zij-instroom cursus, waar zij overigens erg kritisch over was (dieptepunt<br />

een les over bord schoonmaken…) werkt zij nu op een Amsterdamse basisschool. In haar<br />

zeer lezenswaardig boek ‘Grootvader Piepestok’ beschrijft zij <strong>het</strong> leven en werken <strong>van</strong><br />

bekende Nederlandse schoolmeesters, <strong>van</strong> de middeleeuwen tot heden. Haar boek eindigt<br />

met een pleidooi voor herbezieling <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>: leraren en school moeten zich<br />

geïnspireerd weten door een toekomstbeeld en hun <strong>onderwijs</strong> daarop afstemmen.<br />

(Pag. 246: zij citeert eerst een lerares die in de Volkskrant zei:) ‘Het mooiste aan <strong>het</strong><br />

<strong>onderwijs</strong> vind ik dat je kinderen kunt laten groeien. Als ze zelf denken dat ze niets waard<br />

zijn, kun je ze een zetje geven waardoor ze meer bereiken dan je ooit had durven dromen’.<br />

(en vervolgt dan:) ‘Ik moet denken aan Theo Thijssen, aan frater Caesarius, aan Dirck<br />

Valcoogh, aan Macropedius, die dag en nacht hun stinkende best deden om hun kinderen<br />

zo goed opgeleid mogelijk <strong>van</strong> school te krijgen, die enthousiast les stonden te geven voor<br />

de klas, alsof hun leven er<strong>van</strong> afhing. En ik moet denken aan Jan Ligthart, natuurlijk, die<br />

als Grootvader Piepestok door de kleuterklassen rende, met zoveel liefde zijn school<br />

vormgaf dat hij er lichamelijk bijna aan bezweek en zelfs de klierigste kinderen kon<br />

corrigeren met zijn zelfbedachte sinaasappelmethode. We hebben een nieuw toekomstbeeld<br />

nodig, een visie voor de lange termijn, en moeten <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> daarop afstemmen. Omdat<br />

we leraren nodig hebben met plezier in <strong>het</strong> vak, mensen die <strong>het</strong> leraarschap een <strong>van</strong> de<br />

mooiste beroepen ter wereld vinden. Nederland heeft Grootvaders Piepestok nodig’.<br />

30


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

4. De rol <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrijfsleven:<br />

4.1 Samenwerking 2.0 <strong>onderwijs</strong>-bedrijfsleven<br />

André <strong>van</strong> der Leest,<br />

Koninklijke Metaalunie<br />

Mijn indruk is dat <strong>het</strong> bedrijfsleven heel veel <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>, zeker als <strong>het</strong> gaat over<br />

<strong>het</strong> beroeps- en wetenschappelijk <strong>onderwijs</strong>, waarop in deze bijdrage wel de focus ligt.<br />

Bedrijven zijn ten aanzien <strong>van</strong> scholen zowel veeleisend als in zekere zin gemakzuchtig.<br />

Bedrijven zien scholen als toeleverancier <strong>van</strong> vakmensen op mbo-niveau, als leverancier<br />

<strong>van</strong> menselijk kapitaal waar <strong>het</strong> gaat om hbo’ers en als vraagbaak en kennispartner voor<br />

Hogescholen en Universiteiten. Bedrijven zien zichzelf als klant, meer nog dan partner of<br />

stakeholder.<br />

De verwachting <strong>van</strong> de bedrijven is dat de scholen aangestuurd worden. Dat <strong>wil</strong> zeggen:<br />

<strong>het</strong> ministerie ‘gaat over de scholen’, de directie ‘gaat over de docenten’ en de aansturing is<br />

een ‘procesmatig gebeuren waarbij je aan de knoppen kunt draaien’. Een aansturing dus op<br />

een procesmatige en bedrijfskundige wijze, waarbij bijvoorbeeld de bedieningsknoppen<br />

zijn: werving, marketing, leerling aanbod en leerling keuze, afstemming op de<br />

arbeidsmarkt en kwaliteitsborging <strong>van</strong> de opleidingen. Bedrijven zien scholen als<br />

organisaties met een bedrijfsmatige opzet en een arbeidsmarktgericht aanbod <strong>van</strong><br />

producten en opleidingen.<br />

Met andere woorden, bedrijven vinden <strong>het</strong> kortweg ongehoord dat docenten <strong>het</strong> in hun klas<br />

of college voor <strong>het</strong> zeggen hebben, ongewenst dat directies gaan voor winstmaximalisatie<br />

en ronduit belachelijk dat de Minister kennelijk niets over de scholen te zeggen heeft!<br />

Nee, niet alle bedrijven hebben dit beeld, maar min of meer onuitgesproken is dit wel een<br />

veelgehoorde mening die een beetje als een karikatuur is weergegeven.<br />

Dat ik ook spreek over enige gemakzucht, heeft met ditzelfde beeld te maken: bedrijven<br />

zien zich vooral in de rol <strong>van</strong> klant, <strong>van</strong> afnemer <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Daar is op zich niets<br />

mis mee, maar met een variant op de bekende uitspraak <strong>van</strong> John Kennedy: vraag niet<br />

alleen <strong>wat</strong> <strong>het</strong> beroeps<strong>onderwijs</strong> kan doen voor jou, maar vraag ook <strong>wat</strong> jij kan doen voor<br />

<strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Zeker, via stages en praktijkleerplaatsen zijn er al veel contacten, maar toch<br />

zijn nog relatief weinig bedrijven bereid en in staat zijn om tot structurele, constructieve en<br />

duurzame samenwerking met <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> te komen.<br />

Je vraagt je dan wel af: ‘Hoe heeft <strong>het</strong> zover kunnen komen?’<br />

De rol <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrijfsleven ten aanzien <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> is in de loop der tijd nogal<br />

veranderd. Aan<strong>van</strong>kelijk was er binnen <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>systeem geen beroeps<strong>onderwijs</strong>.<br />

Bedrijven in een regio namen dan zelf <strong>het</strong> initiatief om voor leerlingen na de basisschool<br />

vormen <strong>van</strong> beroeps<strong>onderwijs</strong> neer te zetten. Toen waren dus juist bedrijven de<br />

initiatiefnemers en gaven zij ook vorm aan <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Geleidelijk aan is deze taak<br />

overgenomen door de overheid. Het goede daar<strong>van</strong> was uiteraard de brede toegankelijkheid<br />

31


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

en financiering uit algemene middelen. Nadeel was wel een minder directe rol <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

bedrijfsleven. In <strong>het</strong> industriële tijdperk is ook <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> geïndustrialiseerd. Beroepen<br />

werden geanalyseerd en ontrafeld, en o ja, ook nog een beetje houdingsaspecten werden<br />

toegevoegd. Het <strong>onderwijs</strong> heeft dat vertaald in vakken en lessentabellen, in klassen en<br />

colleges, in praktijk en theorie. Daarbij is soms de samenhang <strong>wat</strong> uit <strong>het</strong> oog verloren en<br />

is meer en meer aan de leerling en student overgelaten om dit weer tot een beroep of een<br />

beroepsrichting te verbinden.<br />

Inmiddels zijn we in <strong>het</strong> post industriële tijdperk gekomen of wellicht zijn we dat al weer<br />

voorbij en zitten we nu in <strong>het</strong> tijdperk waarbij mondiale netwerken kenmerkend zijn voor<br />

de bedrijfsmatige aanpak. Dit heeft ook gevolgen voor de kijk <strong>van</strong> bedrijven op de scholen,<br />

anders gezegd: de eisen die bedrijven stellen aan <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> zijn veranderd. Van belang<br />

is, naast natuurlijk een gedegen inhoudelijke voorbereiding op <strong>het</strong> beroep, dat de<br />

aankomende werknemers gemotiveerd zijn, leergierig ook en bereid om steeds weer<br />

nieuwe dingen te leren en toe te passen. Het huidige vakmanschap verbindt inhoud en<br />

proces met communicatie en kwaliteitszorg. In deze aanduiding is tevens een doorgaande<br />

lijn <strong>van</strong> huidig naar toekomstig vakmanschap te zien. Deze ontwikkelingen <strong>van</strong>uit <strong>het</strong><br />

bedrijfsleven zijn neergelegd bij de scholen.<br />

De scholen hebben daar vervolgens competentiegericht <strong>onderwijs</strong> <strong>van</strong> gemaakt of met een<br />

andere innovatie zoals project<strong>onderwijs</strong> of modulaire systemen getracht een antwoord te<br />

geven op deze vraag. Daarbij zijn ook uitvoeringsvarianten als duale leerroutes,<br />

tussenniveaus zoals de Associate Degree in <strong>het</strong> hbo en maatwerktrajecten in de vorm <strong>van</strong><br />

bijvoorbeeld minors ingevuld.<br />

Hieruit is af te leiden dat <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> best <strong>wil</strong> reageren op de vraag <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrijfsleven,<br />

maar dat de signalen <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> bedrijfsleven vaak laat, niet eenduidig en te divers of adhoc<br />

zijn.<br />

Verder vraagt <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> om duidelijkheid en om medewerking <strong>van</strong> bedrijven als <strong>het</strong><br />

gaat om behoeften en vraagstelling inzake arbeidsmarkt informatie en ontwikkelingen in de<br />

beroepspraktijk. Daarnaast is <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> ook gebaat bij een goede toegankelijkheid <strong>van</strong><br />

bedrijven en bij een prima samenwerking m.b.t. de uitvoering <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>leerproces.<br />

Hoogste tijd dus voor management <strong>van</strong> verwachtingen? Of is <strong>het</strong> tijd voor een nieuwe<br />

opzet <strong>van</strong> de samenwerking tussen bedrijven en scholen?<br />

Wat mag en kan men over en weer verwachten en hoe zou dat er dan kunnen uitzien?<br />

Dat zou aan de hand <strong>van</strong> enkele thema’s als volgt toegelicht kunnen worden.<br />

Als eerste thema de ‘inhoud’ <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Ten principale zou de inhoud <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

<strong>onderwijs</strong> een relatie met de betreffende beroepspraktijk moeten hebben. En dan graag kort<br />

volgend op de ontwikkelingen in deze beroepspraktijk. Het is dus in <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> zowel<br />

<strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> als <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrijfsleven dat er een open en constructieve relatie is tussen<br />

school en bedrijf, tussen <strong>het</strong> scholenveld en de sectoren. Naast beroepskwalificerend is <strong>het</strong><br />

<strong>onderwijs</strong> natuurlijk ook gericht op doorstroming en maatschappelijke ontwikkeling <strong>van</strong> de<br />

deelnemers, maar de beroepsgerichtheid dient voorop te staan.<br />

Het thema ‘kwaliteitsborging’ krijgt een steeds grotere betekenis in de relatie tussen<br />

<strong>onderwijs</strong> en bedrijfsleven. Een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor de<br />

32


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

kwaliteitsborging tijdens de opleiding is <strong>van</strong> belang, maar gezamenlijke verantwoording<br />

voor examinering en diploma’s is een absolute must. Daar moeten zowel de scholen als de<br />

bedrijven goed <strong>van</strong> doordrongen zijn. Dat vraagt om wederzijdse betrokkenheid en<br />

investeringen, waarbij een erkend diploma met civiel effect <strong>het</strong> resultaat is.<br />

Het thema ‘om<strong>van</strong>g’ heeft betrekking op de kwantitatieve afstemming op de<br />

beroepspraktijk. Daarbij is <strong>het</strong> zaak om de rele<strong>van</strong>te arbeidsmarktgegevens aan te reiken en<br />

te verwachte ontwikkelingen hierin tijdig te signaleren. Op basis <strong>van</strong> demografische<br />

gegevens is dat goed te voorspellen, een bandbreedte voor economische ontwikkelingen<br />

moet daarbij echter wel in aanmerking genomen worden. Deze gegevens moeten in <strong>het</strong><br />

afstemmingsoverleg tussen scholen en bedrijven op regionaal, wellicht zelfs lokaal niveau<br />

worden besproken.<br />

Met <strong>het</strong> thema ‘inzetbaarheid’ is de context <strong>van</strong> <strong>het</strong> beroep en <strong>van</strong> de beroepspraktijk<br />

bedoeld.<br />

Daarbij geldt dat de kennis, vaardigheden en beroepshoudingen, ofwel de competenties <strong>van</strong><br />

de <strong>onderwijs</strong>deelnemer ervoor moeten zorgen dat de inzetbaarheid in <strong>het</strong> bedrijf<br />

<strong>van</strong>zelfsprekend is en dat deze ook mee kan groeien met de functie, de loopbaan en met<br />

ontwikkelingen <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrijf.<br />

Het gaat dus om inzetbaarheid nu en in de toekomst. Daarbij is een leven lang leren een<br />

<strong>van</strong>zelfsprekende zaak.<br />

Met <strong>het</strong> thema ‘communicatie’ is tweerichtingsverkeer bedoeld in <strong>het</strong> overleg tussen<br />

scholen en bedrijven, tussen <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en de sectoren. Over en weer overleg derhalve<br />

op meerdere niveaus tussen deze twee werelden. Tussen sectoren en <strong>onderwijs</strong>, tussen<br />

scholen en bedrijven, tussen docenten en praktijkopleiders of begeleiders. En, niet op de<br />

laatste plaats, overleg met de <strong>onderwijs</strong>deelnemer; de leerling of de student.<br />

Het bovenstaande mag dan ook uitgelegd worden als een oproep naar een hoger en<br />

intensiever niveau <strong>van</strong> samenwerking. Samenwerking is te definiëren op meerdere niveaus,<br />

waarbij onderscheid te maken is in (1) elkaar wederzijds informeren, of (2) onderling<br />

afstemmen, vervolgens (3) gezamenlijke uitvoering om (4) uit te komen op <strong>het</strong> hoogste<br />

niveau <strong>van</strong> samenwerking: coproductie of cocreatie. Mijn oproep richt zich op<br />

samenwerking op <strong>het</strong> hoogste niveau; cocreatie. Dit model zou ik <strong>het</strong> samenwerkingsmodel<br />

2.0 <strong>wil</strong>len noemen.<br />

De stip op de horizon is dan ook een nieuwe aanduiding <strong>van</strong> een duurzame, constructieve<br />

samenwerking op de genoemde terreinen op <strong>het</strong> hoogste niveau, dat <strong>van</strong> cocreatie. Het legt<br />

een grote uitdaging bij de deelnemers neer, maar geeft ook de beste garanties op een<br />

kwalitatief uitstekend beroeps<strong>onderwijs</strong> en dat is <strong>wat</strong> nu nodig is om in Nederland een<br />

duurzame toekomst te kunnen bereiken.<br />

Aan de scholen leg ik graag de uitdaging voor om met de sectoren, branches en regionale<br />

bedrijven in overleg te treden op de aangegeven thema’s.<br />

De bedrijven <strong>wil</strong> ik voorhouden dat een investering in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> de beste garantie is<br />

voor voldoende en goed gekwalificeerde medewerkers in de toekomst.<br />

33


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

4.2 Samenwerken werkt<br />

Gerard Jacobs, directeur Jet-Net/Osatis<br />

Inleiding<br />

een uniek partnerschap tussen bedrijven, overheden en kennisinstellingen om obstakels<br />

weg te nemen. Dat valt te lezen in <strong>het</strong> ‘juryrapport’ <strong>van</strong> de denktank Intelligent<br />

Community Forum, die de Brainport-regio vrijdag uitriep tot ’s werelds slimste<br />

gemeenschap <strong>van</strong> <strong>het</strong> jaar.<br />

Vandaag <strong>het</strong> afscheidssymposium <strong>van</strong> Chiel Renique, secretaris <strong>onderwijs</strong> <strong>van</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

en MKB-Nederland. Chiel heeft als geen ander in Nederland een positie opgebouwd <strong>van</strong><br />

professionalisme en toewijding richting zowel <strong>onderwijs</strong> als bedrijfsleven. Zowel in mijn<br />

Philips periode als voorzitter <strong>van</strong> de werkgroep Hoger Onderwijs en nu als Directeur Jet-<br />

Net heb ik zelf vele jaren gebruik kunnen maken <strong>van</strong> zijn kennis en ervaring op dit gebied<br />

en met hem uiterst plezierig mogen samenwerken.<br />

Graag <strong>wil</strong> ik <strong>van</strong>daag met u een aantal voor Nederland belangrijke onderwerpen de revue<br />

laten passeren. Zaken die zowel <strong>het</strong> bedrijfsleven, <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> als de overheid raken.<br />

Allereerst onze ambities voor 2020 <strong>wat</strong> betreft de kennisinvesteringsquote en <strong>het</strong> grote<br />

tekort aan kenniswerkers, de rol <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrijfsleven en <strong>het</strong> Jet-Net initiatief, als manifest<br />

voorbeeld <strong>van</strong> een goede samenwerking tussen overheid, <strong>onderwijs</strong> en ondernemingen.<br />

Ambities voor 2020<br />

Het Nederlandse <strong>onderwijs</strong> is een initiële verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de overheid, maar dat<br />

betekent niet dat <strong>het</strong> bedrijfsleven als belangrijke stakeholder achterover kan leunen. Daar<br />

is de huidige situatie te complex voor.<br />

Het belang <strong>van</strong> zowel <strong>het</strong> bedrijfsleven als de overheid, de BV Nederland dus, is dat er<br />

ruim voldoende goed opgeleide arbeidskrachten voor de gehele arbeidsmarkt beschikbaar<br />

zijn. Vooral <strong>het</strong> grote tekort aan vakmensen en kenniswerkers is op dit moment een<br />

probleem dat door verschillende partijen weliswaar voortvarend wordt aangepakt, maar<br />

nog lang niet structureel is opgelost! Naast een enorme ver<strong>van</strong>gingsvraag voor de<br />

komende jaren is er ook nog de ambitie <strong>van</strong> Nederland om een vooraanstaande rol te<br />

(blijven) spelen als ‘kenniseconomie’ in de wereld / Europa. Indien we aan de<br />

doelstellingen <strong>van</strong> de Lissabon afspraken zouden gaan voldoen, betekent dat voor<br />

Nederland nog zo’n 6 miljard extra aan R&D inspanningen* 10 . Dit gegeven laat zich<br />

vertalen in een bijna onmogelijke aanwas <strong>van</strong> kenniswerkers uit Nederland, West-Europa<br />

en de rest <strong>van</strong> de wereld. We zien nu al een stevige ‘battle for brains’ en die zal gezien<br />

<strong>het</strong> bovenstaande zeker nog heviger worden. Overheid, <strong>onderwijs</strong> en bedrijfsleven moeten<br />

daartoe de handen ineen blijven slaan. Gelukkig gebeurt dat ook bij perspectiefvolle<br />

initiatieven zoals: <strong>het</strong> Platform Bèta Techniek, Jet-Net en Eerst de Klas.<br />

10 investeringen in R&D <strong>van</strong> 2% naar 3%.<br />

34


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

Rol <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrijfsleven bij <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong><br />

Samenwerking tussen <strong>onderwijs</strong> en bedrijfsleven is een must !<br />

Dat onze maatschappij complexer is geworden staat vast. Met een grote mondiale<br />

verbondenheid, snelle interactie, communicatie via internet en sociale media zijn we<br />

feitelijk altijd bereikbaar en elk radertje grijpt in een volgend radertje. Producten vliegen<br />

rond de wereld voordat de eindbestemming is bereikt en we communiceren voortdurend<br />

met elkaar. Miniaturisering <strong>van</strong> techniek en producten zet zich door met als resultaat dat zij<br />

vaak ‘onzichtbaar’ worden.<br />

Technologie speelt in deze ontwikkelingen een cruciale rol, zowel als oplosser <strong>van</strong><br />

problemen als veroorzaker <strong>van</strong> veel dynamiek. Willen we jongeren enthousiasmeren voor<br />

een studie / carrière in de technologie, techniek / wetenschap dan zullen we als<br />

bedrijfsleven daar ook een initiatiefvolle rol in moeten vervullen.<br />

Laten we beginnen met vast te stellen dat ons bedrijfsleven ook werkelijk <strong>wat</strong> te bieden<br />

heeft aan <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en vooral op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> techniek en technologie. Het<br />

bedrijfsleven geeft inzicht in de markten waar <strong>het</strong> opereert en kan daardoor indicaties<br />

geven <strong>van</strong> trends waar <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> op kan inspelen. Deeltijdhoogleraren op universiteiten<br />

en lectoraten op <strong>het</strong> hbo zijn tegenwoordig gelukkig heel gewoon. Medewerk(st)ers uit <strong>het</strong><br />

werkveld vervullen deze functies met veel genoegen én gezag. Maar ook in de<br />

<strong>onderwijs</strong>fase daarvoor - op havo en vwo scholen bijvoorbeeld - is <strong>het</strong> <strong>van</strong> groot belang dat<br />

jongeren een goed en realistisch beeld krijgen <strong>van</strong> de vele carrièremogelijkheden / de<br />

breedheid <strong>van</strong> de beroepenvelden en <strong>het</strong> multidisciplinaire karakter <strong>van</strong> de<br />

bedrijfsomgeving. We moeten helaas nog steeds constateren dat jongeren op middelbare<br />

scholen vaak geen idee hebben <strong>wat</strong> <strong>het</strong> bedrijfsleven te bieden heeft en in welke<br />

werkomgeving en cultuur zij later terecht kunnen komen. Medewerk(st)ers <strong>van</strong> een<br />

onderneming kunnen uitstekend functioneren als rolmodel, waarbij zij hun eigen loopbaan,<br />

keuzeprocessen en vooral hun werkervaringen met leerlingen kunnen delen. Het begint met<br />

<strong>het</strong> simpel laten zien <strong>van</strong> de eigen werkplek en werkomgeving en <strong>het</strong> eindigt met<br />

onbetaalbare enthousiasme over de fascinerende baan, <strong>het</strong> aansprekende bedrijf en de<br />

inspirerende collega’s. We kennen al veel fantastische voorbeelden, maar je zou <strong>wil</strong>len dat<br />

elke leerling in <strong>het</strong> voortgezet <strong>onderwijs</strong> uitgebreid kennis kan maken met <strong>wat</strong> ons<br />

bedrijfsleven te bieden heeft.<br />

Zonder kenniswerkers geen kenniseconomie. Nederland zal rigoureuze maatregelen<br />

moeten treffen om de ambities voor 2020 te realiseren!<br />

De rolmodellen die bijvoorbeeld actief zijn bij de VHTO (Vrouwen in <strong>het</strong> Hoger Technisch<br />

Onderwijs) kunnen als geen ander meisjes op middelbare scholen enthousiasmeren. De<br />

stijging <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal meisjes dat kiest voor een natuurprofiel op havo en vwo is<br />

spectaculair, evenals de instroom <strong>van</strong> meisjes in de bètatechnische studies.<br />

Ook voor vakleerkrachten en decanen speelt <strong>het</strong> bedrijfsleven een soortgelijke rol.<br />

Samenwerken werkt en dat kan ook in de vorm <strong>van</strong> stages en workshops voor leraren in <strong>het</strong><br />

bedrijf. De rol <strong>van</strong> de leerkracht is namelijk cruciaal. Dat feit wordt door verschillende<br />

partijen krachtig ondersteund (Rapport Rinnooy Kan, Rapport Veerman, Kennisinvesteringsagenda<br />

2011-2020).<br />

35


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

Daarnaast kan <strong>het</strong> bedrijfsleven de jongeren bij uitstek laten ervaren <strong>wat</strong> de toepassingen<br />

zijn <strong>van</strong> techniek en technologie in industrie, producten en maatschappij.<br />

Een bijzondere vorm <strong>van</strong> informatie <strong>van</strong>uit de bedrijven is <strong>het</strong> contact met de CEO <strong>van</strong> een<br />

bedrijf in de vorm <strong>van</strong> bijvoorbeeld een debatwedstrijd over stellingen op <strong>het</strong> snijvlak<br />

tussen maatschappij en technologie.<br />

Al deze vormen <strong>van</strong> samenwerking tussen <strong>het</strong> bedrijfsleven en <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> leveren veel<br />

op. De samenwerking is een fantastische manier om jongeren te enthousiasmeren en de<br />

toekomstige werknemer op <strong>het</strong> netvlies te krijgen, nieuwe talenten en interesses te spotten<br />

en de motivaties en ambities <strong>van</strong> de nieuwe generatie werknemers te leren kennen. Deze<br />

specifieke vormen <strong>van</strong> samenwerking houden bedrijven jong in al zijn geledingen, zo is<br />

mijn oprechte ervaring.<br />

De samenwerking met verschillende bedrijven, overheid en <strong>onderwijs</strong> levert <strong>het</strong><br />

bedrijfsleven een uitstekende uitstraling naar de omgeving als maatschappelijk<br />

verantwoorde onderneming en <strong>het</strong> zorgt tevens voor extra gemotiveerde werknemers die<br />

<strong>het</strong> vaak zeer plezierig en uitdagend vinden om met jongeren te werken, daardoor extra<br />

scherp worden en nog gemotiveerder aan de slag gaan.<br />

Mijn visie is dat <strong>onderwijs</strong> en bedrijfsleven niet meer zonder elkaar kunnen en dat die<br />

intensieve samenwerking heeft geleid tot uitstekende resultaten die naar meer smaken!<br />

Jet-Net<br />

Jet-Net is een gezamenlijk initiatief <strong>van</strong> Onderwijs, Overheid en Ondernemingen om<br />

jongeren te enthousiasmeren voor technologie, techniek en wetenschap. Jet-Net bedrijven<br />

gaan een langdurige samenwerkingsrelatie aan met een havo/vwo-school en geven op die<br />

manier een structurele en substantiële bijdrage aan de vernieuwing <strong>van</strong> <strong>het</strong> havo/vwo<strong>onderwijs</strong>.<br />

Daartoe organiseren zij samen met de school en docenten gastlessen en<br />

workshops op school en/of <strong>het</strong> bedrijf . Leerlingen in onder- en bovenbouw nemen deel aan<br />

de activiteiten en komen daardoor tot een meer gefundeerde keuze voor een profiel<br />

(vakkenpakket) en vervolgstudiekeuze. Daarnaast worden er ook activiteiten / workshops<br />

georganiseerd voor leraren, decanen en ouders. Bij alle activiteiten wordt de 80/20 regel<br />

gehanteerd: leerlingen zijn voor 80% <strong>van</strong> de tijd bezig met onderzoeken, bouwen,<br />

discussiëren, presenteren om zodoende vooral zelf te ervaren <strong>wat</strong> technologie kan<br />

betekenen, <strong>het</strong> bedrijf besteedt 20% <strong>van</strong> de tijd aan presentaties en (achtergrond)informatie.<br />

Met een Natuurprofiel kun je nog alle kanten op<br />

Ibtisan Chidi, leerling Hofstad Lyceum<br />

Enkele cijfers <strong>van</strong> Jet-Net (2011):<br />

• 18 partners<br />

• 71 bedrijven<br />

• Ca. 50.000 leerlingen per jaar<br />

• Ruim 6 miljoen euro aan investeringen door <strong>het</strong> bedrijfsleven (gekapitaliseerde<br />

menskracht) en ca. 1 miljoen euro door de overheid<br />

• Best Practice in Europa<br />

• 10- jarig bestaan in 2012<br />

36


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

De samenwerking tussen bedrijf en school is zichtbaar in een Samenwerkingscontract dat<br />

wordt getekend door zowel de directie <strong>van</strong> de school als de directie <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrijf.<br />

Commitment op topniveau dus, <strong>wat</strong> zich vertaald in <strong>het</strong> faciliteren <strong>van</strong> de benodigde<br />

middelen en menskracht, nodig om de activiteiten te kunnen organiseren en uitvoeren.<br />

Voor de toekomst heeft Jet-Net een visie ontwikkeld, waarin voor de komende jaren<br />

onderstaande onderwerpen prioriteit krijgen:<br />

• Strategische groei naar 100 bedrijven / clusters <strong>van</strong> bedrijven en 250 havo/vwoscholen.<br />

• Een meer regionale aanpak en regionale samenwerking / uitvoering <strong>van</strong> activiteiten.<br />

• Kwaliteitsbewaking <strong>van</strong> (les)materiaal en samenwerkingsrelaties.<br />

• Intensivering samenwerking met partners / Bèta Excellent.<br />

Resultaten<br />

De inspanningen <strong>van</strong> vele initiatieven om jongeren te enthousiasmeren voor technologie -<br />

waar Jet-Net er een <strong>van</strong> is - hebben geleid tot een significante stijging <strong>van</strong> <strong>het</strong> aantal<br />

studenten dat instroomt in hbo en wo:<br />

Daarnaast heeft de Jet-Net aanpak laten zien dat <strong>het</strong> keuzeproces <strong>van</strong> leerlingen<br />

fundamenteel wordt verbeterd. Natuurlijk is de hoofddoelstelling nog steeds om meer en<br />

betere bèta’s te realiseren voor een gezonde arbeidsmarkt, maar <strong>het</strong> feit dat jongeren betere<br />

keuzes maken door een betere voorbereiding is wellicht nog <strong>van</strong> veel grotere betekenis<br />

voor de jongere zelf (persoonlijke ontwikkeling <strong>van</strong> talent) en voor de BV Nederland<br />

(efficiency / lagere uitvalpercentages).<br />

Samenwerken werkt, dat hebben programma’s zoals Jet-Net bewezen. Zeker als de<br />

investeringen in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> ook echt als lange termijn investeringen worden gezien en<br />

de garantie lonkt <strong>van</strong> een verhoging <strong>van</strong> <strong>het</strong> BBP (zie Onderwijsbeleid in Nederland / De<br />

kwantificering <strong>van</strong> effecten, CPB 20110606).<br />

37


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

Uit Pisa-tumult Duitsland 2003<br />

38


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

Uit literatuur<br />

‘Wat is <strong>onderwijs</strong> ons waard’<br />

Jo Ritzen, 1983<br />

Boek geschreven in een recessie periode, met als strekking dat de bezuinigingen die toen<br />

op <strong>onderwijs</strong> plaats vonden hun legitimatie vonden in <strong>het</strong> falen <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> zowel op<br />

<strong>het</strong> punt <strong>van</strong> sociale emancipatie als op <strong>het</strong> punt <strong>van</strong> motor <strong>van</strong> de economie. Hij schrijft<br />

o.a. (pag. 141):<br />

‘De ‘performance’-crisis laat zich goed plaatsen tegen de achtergrond <strong>van</strong> de sociologische<br />

analyse <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. (…..) In de structuur <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> en<br />

in de inhoud daar<strong>van</strong> zijn de (nieuwe) waarden <strong>van</strong> de jaren zestig en zeventig opgenomen.<br />

In <strong>het</strong> bijzonder de doelstelling <strong>van</strong> <strong>het</strong> verbeteren <strong>van</strong> <strong>het</strong> functioneren <strong>van</strong> mensen op de<br />

arbeidsmarkt en <strong>van</strong> de bevordering <strong>van</strong> economische groei, hadden een betrekkelijk lage<br />

rangorde in die nieuwe waarden. Tevens was niet altijd even duidelijk dat <strong>onderwijs</strong> alleen<br />

kan bijdragen aan een vermindering in de ongelijkheid in startkansen op de arbeidsmarkt,<br />

als dit <strong>onderwijs</strong> mede is afgestemd op deze arbeidsmarkt. Het is in dat opzicht niet<br />

verwonderlijk dat de betekenis <strong>van</strong> de <strong>onderwijs</strong>expansie in de jaren vijftig en zestig voor<br />

de economische problematiek <strong>van</strong> de stagflatie in de jaren zeventig gering is geweest.’<br />

‘Nooit meer rechtdoor’, Etty Hillesumlezing 2004<br />

in de bundel ‘Steeds minder leren’, 2005, Vrienden <strong>van</strong> <strong>het</strong> Gymnasium<br />

Prof Bais, hoogleraar Theoretische Fysica, UvA<br />

Over <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> beta en technologie:<br />

‘Mijn stelling is dat om mee te kunnen in de globale competitie voor alle sectoren <strong>van</strong> de<br />

kenniseconomie en cultuur, een technisch-natuurwetenschappelijke infrastructuur <strong>van</strong> de<br />

bovenste plank onontbeerlijk is. En dat is in Nederland nu zeker niet (meer) <strong>het</strong> geval. Als<br />

ik zie hoeveel energie en tijd kinderen in Azië moeten besteden aan exacte vakken, is <strong>het</strong><br />

verschil met Nederland op zijn minst schrikbarend te noemen. Bij ons is <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong><br />

gedegradeerd tot een vorm <strong>van</strong> consumptie. Ik kan niet anders dan concluderen dat we een<br />

ongelooflijke achterstand oplopen, terwijl we voortdurend over veel minder essentiële<br />

zaken aan <strong>het</strong> kissebissen zijn. We investeren in allerlei zoethoudertjes in plaats <strong>van</strong> zeer<br />

onorthodoxe maatregelen te nemen die onze kenniseconomie voor de toekomst veilig<br />

kunnen stellen.’<br />

‘Academie en Agora’<br />

Prof. Munnik e.a. , 2005<br />

Een aantal auteurs gaan in op de relatie tussen academische vorming en maatschappelijk<br />

ondernemen. Uit <strong>het</strong> inleidend hoofdstuk (pag. 10,11):<br />

‘Een samenhang tussen ‘maatschappelijk ondernemen’ en ‘academische vorming’ is er<br />

ongetwijfeld, wanneer je bedenkt dat de toekomstige beleidsmakers goeddeels uit de<br />

huidige studenten worden gerekruteerd. Dan stelt zich de vraag <strong>wat</strong> de onderneming en de<br />

universiteit elkaar op dit punt te bieden hebben. Hier zijn verschillende beslissingen<br />

39


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

mogelijk. Wanneer <strong>het</strong> succes <strong>van</strong> de onderneming enkel wordt uitgedrukt in de<br />

kwartaalcijfers, dan is alleen díe universiteit daarop toegesneden, die slimme managers en<br />

innovatieve technici aflevert. En wanneer universiteiten aan die ‘plicht’ verzaken dan is er<br />

voor ondernemingen nog geen man overboord…. Zij zullen elders hun kader rekruteren of<br />

zelf opleiden. Maar men kan ook anders beslissen. Wanneer niet alleen de winstcijfers op<br />

korte termijn gelden, maar een onderneming met <strong>het</strong> oog op de langere termijn en haar<br />

bredere maatschappelijke context <strong>van</strong> vele belanghebbenden, zich ook een afgewogen idee<br />

<strong>wil</strong> vormen <strong>van</strong> haar rol in de (mondiale) samenleving, dan vereist dat niet alleen maar<br />

slimme managers en ondernemers, maar ook mensen die beschikken over <strong>het</strong> reflexief<br />

vermogen <strong>van</strong> academisch gevormden.’<br />

‘Free to work’<br />

Jan Denys, 2010<br />

Arbeidsmarktdeskundige Randstad; columnist in De Tijd en De Morgen<br />

Houdt een pleidooi voor meer mobiliteit tussen <strong>onderwijs</strong> en de private sector. Het pleidooi<br />

is misschien iets te kritisch in zijn aanloop, maar de erop volgende ideeën zijn creatief en<br />

zeer rele<strong>van</strong>t (pag. 253):<br />

‘In een modern <strong>onderwijs</strong> dat onder andere voorbereidt op een moderne arbeidsmarkt is <strong>het</strong><br />

niet erg logisch dat de sleutelfiguren <strong>van</strong> dit <strong>onderwijs</strong>, <strong>het</strong> onderwijzend personeel, zelf<br />

vastbenoemd zijn. Hoe kunnen zij onze jongeren voorbereiden op een moderne<br />

arbeidsmarkt en een creatieve kenniseconomie als ze zich zelf kunnen afzonderen <strong>van</strong> deze<br />

arbeidsmarkt via een vaste benoeming? Hoe kunnen zij onze jongeren meegeven dat de<br />

moderne zekerheid op de arbeidsmarkt zelf gevonden wordt? …… De vaste benoeming<br />

heeft nog enkele andere nadelen. Het trekt om te beginnen ook mensen aan in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong><br />

die vooral voor de zekerheid kiezen (de vakantie laten we dan nog even buiten<br />

beschouwing), en minder om <strong>het</strong> pedagogisch project. Uiteraard mag dit niet<br />

veralgemeniseerd worden. Er zijn zeer veel leerkrachten die met veel idealisme en<br />

deskundigheid hun beroep uitoefenen.’<br />

‘De vaste benoeming zorgt ook voor loopbanen die niet meer <strong>van</strong> deze wereld zijn. Leraren<br />

komen voor de klas te staan net nadat ze zelf nog in de klas zaten. Ze blijven er ook staan<br />

tot aan hun pensioen. De grote meerderheid houdt <strong>het</strong> dan ook niet vol tot aan <strong>het</strong> pensioen.<br />

De meesten houden <strong>het</strong> voor bekeken op hun 58 ste na een loopbaan <strong>van</strong> 35 jaar. Dit is in<br />

veel gevallen drie jaar minder dan de loopbaan <strong>van</strong> een gemiddelde werknemer. Als<br />

rolmodel voor onze jongeren is dit verre <strong>van</strong> ideaal. Levenslange loopbanen als leraar voor<br />

de klas zouden een minderheid moeten vormen. Leraren zouden meer de kans moeten<br />

krijgen een deel <strong>van</strong> hun professionele loopbaan buiten <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> door te brengen.<br />

Alleen al in <strong>het</strong> kader <strong>van</strong> <strong>het</strong> levenslang leren zullen in de toekomst veel nieuwe banen<br />

ontstaan in de publieke en particuliere opleidingssector. Het zou niet alleen <strong>het</strong> aantal burnouts<br />

in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> verminderen, <strong>het</strong> zou ook de kwaliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> lesgeven zelf nog<br />

verder verbeteren. In <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> zou een mobiliteitscentrum moeten worden<br />

geïnstalleerd dat zorgt voor systematische in- en uitstroom in en uit <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Leraren<br />

zouden na verloop <strong>van</strong> tijd kunnen kiezen voor een loopbaan in de privésector maar<br />

evengoed voor een tijdelijke detachering. Ze kunnen zelfs kiezen voor een tweede job<br />

buiten <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong>. Dit is positief, tenzij <strong>het</strong> gebeurt om de sleur <strong>van</strong> de hoofdfunctie te<br />

doorbreken zoals nu soms <strong>het</strong> geval is. Omgekeerd worden werknemers uit de privésector<br />

gerekruteerd voor een baan in <strong>het</strong> <strong>onderwijs</strong> of kunnen ze tijdelijk gedetacheerd worden<br />

40


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

door <strong>het</strong> eigen bedrijf. Een interessant buitenlands programma in dit verband is <strong>het</strong> Britse<br />

Teach First – programma’(CR: inmiddels ook op pilot schaal in Nederland gestart, onder<br />

de titel Eerst de Klas).<br />

41


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

5. Epiloog<br />

Het was een voorrecht om met zovelen samen te werken aan de agenda <strong>onderwijs</strong>bedrijfsleven.<br />

Fons <strong>van</strong> <strong>Wie</strong>ringen voegt er direct al weer enkele rele<strong>van</strong>te punten aan toe.<br />

Overigens wordt aan zeker twee daar<strong>van</strong> al weer volop gewerkt. <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong> en MKB-<br />

Nederland zetten zich ervoor in om voor alle belangrijke opleidingsclusters in <strong>het</strong> hbo te<br />

komen tot vormen <strong>van</strong> landelijk werkveldoverleg met <strong>het</strong> bedrijfsleven. En in <strong>het</strong> kader<br />

<strong>van</strong> de Sirius-projecten is <strong>het</strong> punt <strong>van</strong> zichtbaar maken <strong>van</strong> de meerwaarde <strong>van</strong> deze<br />

trajecten en contacten met <strong>het</strong> werkveld daarover een belangrijk aandachtspunt. Er is<br />

overigens ook een link met een <strong>van</strong> de grote agendapunten, namelijk de uitvoering <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

advies <strong>van</strong> de commissie Veerman: naarmate instellingen zich meer profileren en focus<br />

aanbrengen, zullen opleidingen die daaraan verbonden zijn ook makkelijker de ‘plus’<br />

duidelijk kunnen maken. Als <strong>het</strong> gaat om de leraar is de bijdrage <strong>van</strong> Coonen een<br />

prikkelende uitdaging naar de beroepsgroep leraren. De lerarencoöperatie in oprichting zou<br />

deze inleiding op de eerstvolgende vergadering hoog op de agenda moeten zetten. Zoals<br />

ook uit de betrokkenheid <strong>van</strong> bedrijven bij <strong>het</strong> programma Eerst de Klas blijkt, is overigens<br />

ook <strong>het</strong> bedrijfsleven er<strong>van</strong> overtuigd dat alles gedaan moet worden om topkwaliteit voor<br />

de klas te krijgen. De twee bijdragen tenslotte <strong>van</strong>uit <strong>het</strong> bedrijfsleven door André <strong>van</strong> der<br />

Leest en Gerard Jacobs laten er geen twijfel over bestaan dat intensieve samenwerking<br />

tussen <strong>onderwijs</strong> en bedrijfsleven gewenst is en voor beiden winst oplevert.<br />

Tot zover een kort inhoudelijk resumé, maar ik <strong>wil</strong> graag nog een spa dieper steken. In alle<br />

bijdragen wordt zichtbaar, dat er een goede balans moet zijn tussen institutionele<br />

randvoorwaarden aan de ene kant en een cultuur <strong>van</strong> ambitie en betrokkenheid aan de<br />

andere kant. Zo ontbreekt er nu in de regelgeving voor <strong>het</strong> hoger <strong>onderwijs</strong> een<br />

positionering <strong>van</strong> <strong>het</strong> bedrijfsleven als formele speler als <strong>het</strong> gaat om starten <strong>van</strong> nieuwe<br />

opleidingen of bepalen en vernieuwen <strong>van</strong> inhoud <strong>van</strong> opleidingen. Dat is een omissie. Niet<br />

dat alles <strong>van</strong>zelf geregeld is, wanneer dit zou worden vastgelegd, maar <strong>het</strong> haalt <strong>het</strong><br />

aangaan <strong>van</strong> een dialoog met <strong>het</strong> werkveld uit de vrijblijvende sfeer. Ook Coonen heeft<br />

gelijk dat <strong>het</strong> invoeren <strong>van</strong> een functiemix, experimenten met een prestatiebeloning,<br />

invoeren <strong>van</strong> een lerarenregister, nog niet voldoende zijn om te komen tot een beroep met<br />

aantrekkelijke status, maar zoals hij ook zelf aangeeft, <strong>het</strong> helpt natuurlijk wel.<br />

En tenslotte de samenwerking <strong>onderwijs</strong>-bedrijfsleven laat zich al helemaal niet wettelijk<br />

regelen, maar door relatief beperkte steunmaatregelen kan de overheid wel prikkels<br />

toedienen. Zo zijn er diverse regelingen geweest en nog lopend <strong>van</strong> OCW en EL&I die<br />

betrekking hebben op bijvoorbeeld innovatie beroeps<strong>onderwijs</strong>, regionale samenwerking,<br />

centres of excellence, en steeds was daarbij duurzame samenwerking met <strong>het</strong> bedrijfsleven<br />

een voorwaarde. Ook de steun via <strong>het</strong> platform Beta-Techniek aan <strong>het</strong> Jet-Net project is<br />

een goed voorbeeld hoe met relatief weinig middelen een groot deel <strong>van</strong> de scholen <strong>van</strong><br />

havo-vwo bereikt wordt en gaat samenwerken met bedrijven om de beta-vakken meer<br />

aansprekend te maken. De suggestie <strong>van</strong> Van <strong>Wie</strong>ringen om net als bij <strong>het</strong> gemeentefonds,<br />

ook in de <strong>onderwijs</strong>bekostiging te werken met algemene uitkeringen enerzijds, maar<br />

daarnaast ook (voor een beperkt deel) met doeluitkeringen, is in dit verband interessant.<br />

42


<strong>Wie</strong> <strong>wat</strong> <strong>wil</strong> <strong>van</strong> <strong>onderwijs</strong> <strong>VNO</strong>-<strong>NCW</strong><br />

Kortom, nog veel te doen, maar de bal ligt nu bij mijn opvolgers. Ik heb er <strong>het</strong> volste<br />

vertrouwen in dat zij ook weer op hun eigen manier de agenda <strong>onderwijs</strong>-bedrijfsleven op<br />

een professionele wijze verder weten te brengen en wens hen daar alle succes bij!<br />

Chiel Renique<br />

43

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!