De magie als natuurwetenschap - The Alchemy Web Site

De magie als natuurwetenschap - The Alchemy Web Site De magie als natuurwetenschap - The Alchemy Web Site

alchemywebsite.com
from alchemywebsite.com More from this publisher
30.09.2013 Views

Hij had het recht een nieuwe benaming op te stellen, omdat hij bevonden had, dat dit od niet slechts aan menselijke organismen hecht, doch in de gehele natuur verbreid is. De beweging van de tafels berust volgens Reichenbach op het overladen van od. 622 In de eerste plaats bewees hij, dat de draaiende beweging van de tafels uit meer componenten bestaat. Het is een vereveningsbeweging. De kracht op zich werkt in een rechte lijn. Wanneer de experimenterenden niet rondom de tafel zitten, doch slechts één kant innemen, de vingers parallel aan elkaar op de tafel leggen, vindt de beweging niet draaiend maar rechtuit plaats. 623 Voor het oog van de sensitieve mensen is het od een lichtverschijnsel. Reichenbach kwam daardoor op het idee, het tafeldansen te laten plaatsvinden in de donkere kamer. De overlading toonde zich daarbij inderdaad op het tafelblad als lichtschijnsel. De vingers van de experimenterenden leken vlamvormig verlengd te zijn, en de odische gloed verbreidde zich over het tafelblad. 624 Ook de polariteit van deze odische uitstroming uit de handen verried zich. "Liet ik op de tafel louter rechterhanden leggen, onder weglating van alle linkerhanden, dan werden de lichtschijnsels meer als grijsachtig of blauwachtig gezien. Wanneer ik daarentegen alle rechterhanden liet wegnemen en louter linkerhanden op het blad liet leggen, dan werden de algemene lichten versterkt. De helderheid won aan intensiteit. De grijsblauwe tint verdween en er greep een geelroodachtige kleuring van alle od-lichtschijnsels plaats. (…) Bij de hele test hechtte ik geen waarde aan de handenketen, want de handen bleven allemaal vrij en vormden onderling geen samenhang. (…) Daarmee vormt deze inhoudsrijke poging niet slechts een volledige bevestiging van de vroegere waarnemingen, maar 622 Reichenbach: Der sensitive Mensch, II, 121-126, 330. 623 Reichenbach: Aphorismen, 69, 70. 624 Reichenbach: Der sensitive Mensch, I, 821. Ibid.: II, 69. 250

leert deze verder dat de odische lichten met het aanvangen van het tafeldraaien beduidend aan lichtintensiteit toenemen, niet alleen op de tafel, maar ook aan de deelnemende personen; dat deze lichten toenemen tot de kleuren van de regenboog; dat ze door mannenhanden donkerder, en door vrouwenhanden lichter uitvallen; dat ze door rechterhanden grijsblauwachtig, en door linkerhanden geelroodachtig worden; dat evenzeer de rechtervoeten de lichtzuil op de tafel grijsblauwachtig, en de linkervoeten geelroodachtig maken; dat de tafelvoet op de kamerbodem oplichtende strepen veroorzaakt; en dat de deelname door handoplegging niet alleen de personen lichtend maakt, doch ook - wanneer zij sensitief zijn - hun gezichtsvermogen doet toenemen." 625 Reichenbach beschrijft zeer fraai de lichtschijnsels in zijn verhandeling over het tafeldansen, die overigens de beste is die over dit onderwerp is geschreven 626 : "Een gezelschap van acht sensitieven had het geduld om eerst twee uur lang in het donker af te wachten tot alle leden voldoende duidelijk od-licht zagen, en zich dan door mij naar een klaargezette grote, ronde draaitafel te laten voeren. (...) De licht uitstromende vingers werden op de tafel gelegd. Boven deze vingers verbreidden zich twee lange, rechte, lichtende strepen. Iedere vinger had die afzonderlijk. Aan de rand ontstond een brede, lichtende ring, net zo breed als de handen lang waren. In het midden van het tafelblad vormde zich een oplichtende, grote ronde vlek, waarin de vingerstrepen zich verenigden. Deze en de ring namen in lichtheid toe. Beide werden groter, groeiden naar elkaar toe, bereikten elkaar. In aanzien lichtte nu het hele tafelblad op, alsof hij met een witte tafeldoek bedekt was. Nu was het moment aangebroken dat de 625 Sens. Mensch, II, 125. [lees: Reichenbach: Der sensitive Mensch. vert.] 626 Reichenbach: Die odische Lohe, 108-148. 251

leert deze verder dat de odische lichten met het aanvangen van<br />

het tafeldraaien beduidend aan lichtintensiteit toenemen, niet<br />

alleen op de tafel, maar ook aan de deelnemende personen; dat<br />

deze lichten toenemen tot de kleuren van de regenboog; dat ze<br />

door mannenhanden donkerder, en door vrouwenhanden lichter<br />

uitvallen; dat ze door rechterhanden grijsblauwachtig, en door<br />

linkerhanden geelroodachtig worden; dat evenzeer de<br />

rechtervoeten de lichtzuil op de tafel grijsblauwachtig, en de<br />

linkervoeten geelroodachtig maken; dat de tafelvoet op de<br />

kamerbodem oplichtende strepen veroorzaakt; en dat de<br />

deelname door handoplegging niet alleen de personen lichtend<br />

maakt, doch ook - wanneer zij sensitief zijn - hun gezichtsvermogen<br />

doet toenemen." 625<br />

Reichenbach beschrijft zeer fraai de lichtschijnsels in zijn<br />

verhandeling over het tafeldansen, die overigens de beste is die<br />

over dit onderwerp is geschreven 626 :<br />

"Een gezelschap van acht sensitieven had het geduld om eerst<br />

twee uur lang in het donker af te wachten tot alle leden<br />

voldoende duidelijk od-licht zagen, en zich dan door mij naar<br />

een klaargezette grote, ronde draaitafel te laten voeren. (...) <strong>De</strong><br />

licht uitstromende vingers werden op de tafel gelegd. Boven<br />

deze vingers verbreidden zich twee lange, rechte, lichtende<br />

strepen. Iedere vinger had die afzonderlijk. Aan de rand<br />

ontstond een brede, lichtende ring, net zo breed <strong>als</strong> de handen<br />

lang waren. In het midden van het tafelblad vormde zich een<br />

oplichtende, grote ronde vlek, waarin de vingerstrepen zich<br />

verenigden. <strong>De</strong>ze en de ring namen in lichtheid toe. Beide<br />

werden groter, groeiden naar elkaar toe, bereikten elkaar. In<br />

aanzien lichtte nu het hele tafelblad op, <strong>als</strong>of hij met een witte<br />

tafeldoek bedekt was. Nu was het moment aangebroken dat de<br />

625 Sens. Mensch, II, 125. [lees: Reichenbach: <strong>De</strong>r sensitive Mensch.<br />

vert.]<br />

626 Reichenbach: Die odische Lohe, 108-148.<br />

251

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!