De magie als natuurwetenschap - The Alchemy Web Site
De magie als natuurwetenschap - The Alchemy Web Site De magie als natuurwetenschap - The Alchemy Web Site
Voor 'geestelijke werking' had ik eerder de term 'magische werking' verwacht, want dat sluit zuiverder bij zijn hoofdstelling aan. Nu hij spreekt van 'geestelijke werking', lijkt het erop alsof een geestelijke werking doorgaans wordt beschouwd als losstaand van de natuur. De alomvattende natuur omvat echter ook de geestelijke wereld, ongeacht of die geheel in kaart is gebracht of slechts deels, waarbij de scheidslijn - afhankelijk van onze optiek en ons wetenschappelijk voortschrijden - fluctuerend is. Want per saldo bestaat het onderscheid tussen dezen slechts uit de waarneembaarheid van bepaalde trillingen binnen, dan wel buiten ons zintuiglijke stelsel. Zo werd het speurvermogen van een hond vroeger als iets magisch gezien, terwijl het later gewoon als vallend onder het bereik van het zintuiglijk stelsel kon worden verklaard. Hetzelfde geldt voor het spectrum waarbinnen bepaalde dieren kunnen kijken, en dat voor ons buiten bereik is, maar daarmee nog niet behoort tot een spiritueel gebied. Anders gezegd, we mogen de telepathie gerust nog steeds een geestelijke werking noemen, zolang we het maar geen magie noemen in de middeleeuwse betekenis van het woord. Want die kanttekening moeten we zeker maken bij de magie waarover Du Prel het heeft. Hij onderscheidt bepaalde menselijke vermogens als behorend tot het natuurwezen van de mens, en niet - zoals men in de middeleeuwen deed - als afkomstig van een hemels of demonisch gebied. Hij zegt: "Ik schrijf aan de mensen niet de magische vermogens toe in de zin van de middeleeuwen, die alle wonderen en tovenarijen, alle legitieme en illegitieme magie verklaart uit bovennatuurlijke hulp van hemelse of demonische aard. Voor een dergelijk cliché is geen aanleiding. De magische vaardigheden zijn ons eigen natuurlijke bezit, zoals Agrippa van Nettesheim reeds heeft ingezien: Spiritus in nobis, qui viget, illa facit ("de geest in ons, die sterk is, verricht zulke dingen.") Magische vermogens hebben alle hun natuurkundige basis, die dus niet bovennatuurlijk, doch slechts 10
ovenzintuiglijk is, en waarvan het onderzoek ons voornaamste streven moet zijn." Hierin zou naar mijn mening wel passen dat wij het begrip bovenzintuiglijk langzamerhand loslaten. Wij blijken als mens veel meer zintuigen te hebben dan de vijf die men gewoonlijk noemt. Het is dus tijd dat wij ze zo veel mogelijk benoemen, en gewoon over 'zintuigen' spreken. In alle tijden waren er verschijnselen waarvan de oorzaak zich onttrok aan een verstandelijke beredenering. Ze werden als magisch gezien. Gaandeweg werd een deel van die verschijnselen verklaard door de wetenschap, en verschoven zij van het magische naar het wetenschappelijke gebied. In latere tijden koppelde men de onverklaard gebleven verschijnselen aan hemelse of demonische invloeden (in de magie der middeleeuwen, maar ook in die van andere tijdperken). In verlichtere tijden bleven er nog vele onverklaarde verschijnselen, maar ze werden niet meer aan een hemelse of demonische instantie toegeschreven. Bij de opkomst van de moderne wetenschap kreeg men bovendien de neiging om verschijnselen te bagatelliseren of te negeren. Zoals we al zagen, vormt het magnetisme een belangrijk thema in dit (en ander) werk van Du Prel. Deze kracht spreekt zeer tot de verbeelding en wordt door hem uitgebreid behandeld. Michael Maier zei eeuwen eerder: "Er zijn mensen te vinden die beloven dat zij de kracht van de magneet verdubbelen. Ik heb zelf gezien, dat een van hen met een pond magnetische steen in een zilveren houder 28 pond ijzer, namelijk een anker, heeft opgeheven en zo heeft vastgehouden." (Chymisches Kabinet, Toelichting XVIII, 1708; feitelijk al in 1687, in Scrutinium Chymicum.). En Du Prel citeert professor Babinet: "Hem wie het tegen alle mogelijkheden in zou gelukken een tafel of een willekeurig ander rustend lichaam in de lucht op te heffen en 11
- Page 1 and 2: DR. FREIHERR CARL DU PREL DIE MAGIE
- Page 3 and 4: INHOUDSOPGAVE Inleiding van de vert
- Page 5 and 6: elektriciteit, licht en warmte, et
- Page 7 and 8: tiek. Wat het vroegste onderzoek aa
- Page 9: onverklaarbare verrichtingen en ver
- Page 13 and 14: Een enkele technische opmerking. On
- Page 15: HET DUITSE OMSLAG 15
- Page 18 and 19: De Magie als Natuurwetenschap Eerst
- Page 20 and 21: VOORWOORD Het geloof in magie is zo
- Page 22 and 23: ezit, zoals Agrippa van Nettesheim
- Page 24 and 25: schap. Die dwaalt heden nog, net al
- Page 26 and 27: Deze geschiedenis der wetenschappen
- Page 28 and 29: enkelingen uitblinken als zich onde
- Page 30 and 31: Op al deze punten geef ik de wetens
- Page 32 and 33: estaan, en ook de onbekende onder d
- Page 34 and 35: dracht meedeelt. "Wie dit niet begr
- Page 36 and 37: door Braid 10 is afgelost, en dat e
- Page 38 and 39: gang brengt, die - zoals ze in het
- Page 40 and 41: middel van de vleugels der insecten
- Page 42 and 43: een spectraalanalytisch apparaat. E
- Page 44 and 45: geen zelfs in de somnambulistische
- Page 46 and 47: vanuit het monistische wereldbeeld,
- Page 48 and 49: II DE MAGISCHE VERDIEPING DER MODER
- Page 50 and 51: worden opgewekt, dan zal ook de nat
- Page 52 and 53: fabriceren van een apparaat waarmee
- Page 54 and 55: geboorte in de armen van zijn moede
- Page 56 and 57: doodsstrijd liggend, de namen van d
- Page 58 and 59: thetische aard. Er kan zich ook een
ovenzintuiglijk is, en waarvan het onderzoek ons voornaamste<br />
streven moet zijn."<br />
Hierin zou naar mijn mening wel passen dat wij het begrip<br />
bovenzintuiglijk langzamerhand loslaten. Wij blijken <strong>als</strong> mens<br />
veel meer zintuigen te hebben dan de vijf die men gewoonlijk<br />
noemt. Het is dus tijd dat wij ze zo veel mogelijk benoemen, en<br />
gewoon over 'zintuigen' spreken.<br />
In alle tijden waren er verschijnselen waarvan de oorzaak zich<br />
onttrok aan een verstandelijke beredenering. Ze werden <strong>als</strong><br />
magisch gezien. Gaandeweg werd een deel van die verschijnselen<br />
verklaard door de wetenschap, en verschoven zij van het<br />
magische naar het wetenschappelijke gebied. In latere tijden<br />
koppelde men de onverklaard gebleven verschijnselen aan<br />
hemelse of demonische invloeden (in de <strong>magie</strong> der middeleeuwen,<br />
maar ook in die van andere tijdperken). In verlichtere<br />
tijden bleven er nog vele onverklaarde verschijnselen, maar ze<br />
werden niet meer aan een hemelse of demonische instantie<br />
toegeschreven. Bij de opkomst van de moderne wetenschap<br />
kreeg men bovendien de neiging om verschijnselen te bagatelliseren<br />
of te negeren.<br />
Zo<strong>als</strong> we al zagen, vormt het magnetisme een belangrijk thema<br />
in dit (en ander) werk van Du Prel. <strong>De</strong>ze kracht spreekt zeer tot<br />
de verbeelding en wordt door hem uitgebreid behandeld.<br />
Michael Maier zei eeuwen eerder: "Er zijn mensen te vinden die<br />
beloven dat zij de kracht van de magneet verdubbelen. Ik heb<br />
zelf gezien, dat een van hen met een pond magnetische steen in<br />
een zilveren houder 28 pond ijzer, namelijk een anker, heeft<br />
opgeheven en zo heeft vastgehouden." (Chymisches Kabinet,<br />
Toelichting XVIII, 1708; feitelijk al in 1687, in Scrutinium<br />
Chymicum.). En Du Prel citeert professor Babinet: "Hem wie<br />
het tegen alle mogelijkheden in zou gelukken een tafel of een<br />
willekeurig ander rustend lichaam in de lucht op te heffen en<br />
11