30.09.2013 Views

Een klassiek experiment - Erasmus Universiteit Rotterdam

Een klassiek experiment - Erasmus Universiteit Rotterdam

Een klassiek experiment - Erasmus Universiteit Rotterdam

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Een</strong> <strong>klassiek</strong> <strong>experiment</strong> Hoofdstuk 4 – Beleving van <strong>klassiek</strong>e concerten<br />

4.9 Verschil tussen sociale netwerken en individuen<br />

Voor de vergelijking tussen de twee steekproeven van enerzijds de sociale netwerken en<br />

anderzijds de individuen, richt ik mij op het paper ‘<strong>Een</strong> <strong>klassiek</strong> <strong>experiment</strong>’ dat ontstaan is<br />

naar aanleiding van de conferentie ‘Onderzoek in Cultuureducatie 2010’ in Nijmegen (zie<br />

bijlave V, p 117). Met deze vergelijking wil ik de laatste hypothese evalueren en daarmee de<br />

laatste deelvraag beantwoorden:<br />

D3: Wat is de invloed van een met vrienden gedeelde ervaring van concertbezoek op de<br />

beleving zelf en op effecten van de beleving op opvattingen en houdingen ten aanzien van<br />

<strong>klassiek</strong>e concerten?<br />

H3: Hoe meer de aanwezigheid van vrienden tot een positieve beleving leidt, des te<br />

positiever het effect van die beleving op de opvattingen en houdingen ten aanzien van<br />

concerten.<br />

4.9.1 Vergelijking rapportcijfers<br />

De steekproef van de individuen ziet er anders uit dan die van de sociale netwerken. De<br />

gemiddelde leeftijd ligt 7,5 jaar hoger en er zijn daarom ook minder hoogopgeleiden. De<br />

verschillen in inkomen en maatschappelijke positie zijn gering. Om te kunnen zien hoe de<br />

rapportcijfers zijn veranderd na het bijwonen van de concerten, is in Tabel 3 (Tabel 6 op p<br />

12) een overzicht gegeven van de rapportcijfers bij de voor‐ en nameting van zowel het<br />

totaal aantal proefpersonen als van de individuen en de sociale netwerken afzonderlijk.<br />

De stijging van het gemiddelde rapportcijfer tussen voor‐ en nameting is terug te zien in de<br />

frequentieverdelingen voor de totale groep. Bij de nameting geeft 82,9% van de<br />

proefpersonen een 7 of hoger. Vooraf was dat nog maar 68,3%. Niet minder dan 27 van de<br />

41 respondenten (65,9%) geven achteraf minstens een 8 als rapportcijfer. De verschillen<br />

tussen de individuen en de vriendengroepen zijn niet significant, vermoedelijk vanwege de<br />

kleine aantallen. De vriendengroepen scoren namelijk wel steeds iets hoger dan de<br />

individuen. Dit verschil is bij de nameting (0,56) nog wat sterker dan bij de voormeting<br />

(0,43). Het verschil tussen deze afstanden is echter te klein om te kunnen spreken van een<br />

sterkere reactie van de vriendengroepen op de concerten. Maar eigenlijk moet er daarvoor<br />

gekeken worden naar veranderingen in rapportcijfer op individueel niveau, door per<br />

91

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!