Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici

Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici

alchemywebsite.com
from alchemywebsite.com More from this publisher
30.09.2013 Views

DE ZEVENDE VERDEDIGING - DAT IK NIET ALLES WAARAAN IEDEREEN BEHOEFTE HEEFT, WEET, KAN, OF VERMAG TE DOEN Ik moet bekennen, dat ik niet ieders wil kan doen en vervullen, zoals hij dat van mij, zeker en ongetwijfeld, verlangt. Ik kan het niet, noch ligt het in mijn vermogen. God heeft de geneeskunde nu eenmaal niet dusdanig naar hun wil ingericht, dat die precies doet wat iedereen wil en waarmee hij komt aanlopen. Wanneer God zulke mensen niets gunt, noch geven wil, wat moet ik daar dan aan doen? Ik kan God immers niet dwingen of overweldigen; maar omgekeerd Hij mij en alle anderen wel. Zij dragen dus een algehele verantwoordelijkheid. Wanneer zij God aangenaam of tot genezing welgevallig zouden zijn, had Hij hun de natuur niet onthouden. Het is te vergelijken met iemand die een aantrekkelijke, fijne jongeling wil zijn en op iedereen voor wil liggen, en die wil dat alle vrouwen en meisjes dol op hem zijn, terwijl hij krom geboren is, met een bochel op de rug als een luit, en verder ook zonder persoonlijkheid is 131 . Hoe kunnen de vrouwen hem dan mogen, als hij zijn eigen aard niet mag, die hem in het moederlichaam bedorven heeft en niets goeds uit hem heeft gemaakt? Opdat ik u goed onderrichte, bedenk dan: als God iemand niets goeds gunt, hoe moet de natuur hem dan iets goeds gunnen? Als die twee gunsten er niet zijn, wat moet de arts dan? Wie kan hem dan berispen? Nu zeggen zij: wanneer ik bij een zieke kom, weet ik niet van meet af aan wat hem mankeert, want ik heb enige tijd nodig om daar achter te komen. Dat is waar, want wie al vanaf het begin oordeelt, moet dat aan zijn domheid wijten. Bij het opruimen 132 is het eerste oordeel foutief, en van dag tot dag weten zij hoe langer hoe minder wat het is, en maken zij zichzelf tot leugenaars. Ik hoop van dag tot dag steeds meer tot de waarheid 131 “und hat auch sonst keine Person am Leib”. 132 “am Auskehren”. 70

te komen. Want met de verborgen ziekten is het niet zoals met het herkennen van kleuren. Bij kleuren ziet men goed wat zwart, groen en blauw is, et cetera, maar als er een gordijn voor had gehangen, zou u het ook niet weten. Om door een voorhang heen te kunnen kijken, moet men zo hard blazen als nog nooit is voorgekomen. Over wat de ogen ons meedelen, valt vlotweg nog wel te oordelen, maar als iets aan de ogen verborgen is, proberen we vergeefs het zo te vatten alsof het zichtbaar is. Neem bijvoorbeeld een mijnwerker. Hij kan nóg zo goed, juist, kundig of vaardig zijn, maar als hij voor de eerste keer een erts aanschouwt, weet hij niet wat het bevat, wat men ermee kan, hoe het behandeld moet worden, of het geroosterd, gesmolten, gescheiden of verbrand moet worden. Hij moet het eerst opwerken, talloze toetsen en proeven uitvoeren, en kijken waar hij dan uitkomt. Als hij het dan goed door de zeef heeft gevoerd, kan hij zich een bepaalde weg voornemen om eruit te komen, en zo moet het ook. Zo geldt tevens voor de verborgen, slepende ziekten, dat men er niet zo snel een oordeel over mag vellen, zoals de humoristen 133 het deden. Want men vindt niet licht een hond of een kat in de keuken. Hoeveel te minder is dat het geval in een gevaarlijke, heimelijke kwestie. Dat men de dingen afweegt, afmeet en uitprobeert, zoveel de pogingen het toelaten, valt niemand kwalijk te nemen. Wanneer men dan met de juiste kunst te werk gaat, ligt daar de kostbaarheid, ligt daar de schat. Zo moet men met dergelijke ziekten omgaan. De humoristen echter proberen het niet met uittesten, doch met tekstueel uittesten en met aanbevelingen. Daardoor verdwijnen velen het kerkhof in voordat zij erachter komen, en komen zij er niet meer achter. Zo ziet hun kunst er dus uit, en een dergelijke kunst moet over mij oordelen? Ik kan niet alles, maar wat 133 Degenen die op grond van de leerstellingen van Claudius Galenus, 129-216, uitgaan van de vier lichaamssappen, ofwel humores. Het betreft gele gal, slijm/vocht, zwarte gal, en bloed. Paracelsus was hier sterk tegen gekant. 71

te kom<strong>en</strong>. Want met <strong>de</strong> verborg<strong>en</strong> ziekt<strong>en</strong> is het niet zoals met<br />

het herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong> <strong>van</strong> kleur<strong>en</strong>. Bij kleur<strong>en</strong> ziet m<strong>en</strong> goed wat<br />

zwart, gro<strong>en</strong> <strong>en</strong> blauw is, et cetera, maar als er e<strong>en</strong> gordijn voor<br />

had gehang<strong>en</strong>, zou u het ook niet wet<strong>en</strong>. Om door e<strong>en</strong> voorhang<br />

he<strong>en</strong> te kunn<strong>en</strong> kijk<strong>en</strong>, moet m<strong>en</strong> zo hard blaz<strong>en</strong> als nog nooit is<br />

voorgekom<strong>en</strong>. Over wat <strong>de</strong> og<strong>en</strong> ons mee<strong>de</strong>l<strong>en</strong>, valt vlotweg<br />

nog wel te oor<strong>de</strong>l<strong>en</strong>, maar als iets aan <strong>de</strong> og<strong>en</strong> verborg<strong>en</strong> is,<br />

prober<strong>en</strong> we vergeefs het zo te vatt<strong>en</strong> alsof het zichtbaar is.<br />

Neem bijvoorbeeld e<strong>en</strong> mijnwerker. Hij kan nóg zo goed, juist,<br />

kundig of vaardig zijn, maar als hij voor <strong>de</strong> eerste keer e<strong>en</strong> erts<br />

aanschouwt, weet hij niet wat het bevat, wat m<strong>en</strong> ermee kan,<br />

hoe het behan<strong>de</strong>ld moet word<strong>en</strong>, of het geroosterd, gesmolt<strong>en</strong>,<br />

gescheid<strong>en</strong> of verbrand moet word<strong>en</strong>. Hij moet het eerst<br />

opwerk<strong>en</strong>, talloze toets<strong>en</strong> <strong>en</strong> proev<strong>en</strong> uitvoer<strong>en</strong>, <strong>en</strong> kijk<strong>en</strong> waar<br />

hij dan uitkomt. Als hij het dan goed door <strong>de</strong> zeef heeft<br />

gevoerd, kan hij zich e<strong>en</strong> bepaal<strong>de</strong> weg voornem<strong>en</strong> om eruit te<br />

kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zo moet het ook. Zo geldt tev<strong>en</strong>s voor <strong>de</strong> verborg<strong>en</strong>,<br />

slep<strong>en</strong><strong>de</strong> ziekt<strong>en</strong>, dat m<strong>en</strong> er niet zo snel e<strong>en</strong> oor<strong>de</strong>el over mag<br />

vell<strong>en</strong>, zoals <strong>de</strong> humorist<strong>en</strong> 133 het <strong>de</strong>d<strong>en</strong>. Want m<strong>en</strong> vindt niet<br />

licht e<strong>en</strong> hond of e<strong>en</strong> kat in <strong>de</strong> keuk<strong>en</strong>. Hoeveel te min<strong>de</strong>r is dat<br />

het geval in e<strong>en</strong> gevaarlijke, heimelijke kwestie. Dat m<strong>en</strong> <strong>de</strong><br />

ding<strong>en</strong> afweegt, afmeet <strong>en</strong> uitprobeert, zoveel <strong>de</strong> poging<strong>en</strong> het<br />

toelat<strong>en</strong>, valt niemand kwalijk te nem<strong>en</strong>. Wanneer m<strong>en</strong> dan met<br />

<strong>de</strong> juiste kunst te werk gaat, ligt daar <strong>de</strong> kostbaarheid, ligt daar<br />

<strong>de</strong> schat. Zo moet m<strong>en</strong> met <strong>de</strong>rgelijke ziekt<strong>en</strong> omgaan. De<br />

humorist<strong>en</strong> echter prober<strong>en</strong> het niet met uittest<strong>en</strong>, doch met<br />

tekstueel uittest<strong>en</strong> <strong>en</strong> met aanbeveling<strong>en</strong>. Daardoor verdwijn<strong>en</strong><br />

vel<strong>en</strong> het kerkhof in voordat zij erachter kom<strong>en</strong>, <strong>en</strong> kom<strong>en</strong> zij er<br />

niet meer achter. Zo ziet hun kunst er dus uit, <strong>en</strong> e<strong>en</strong> <strong>de</strong>rgelijke<br />

kunst moet over mij oor<strong>de</strong>l<strong>en</strong>? Ik kan niet alles, maar wat<br />

133 Deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op grond <strong>van</strong> <strong>de</strong> leerstelling<strong>en</strong> <strong>van</strong> Claudius Gal<strong>en</strong>us,<br />

129-216, uitgaan <strong>van</strong> <strong>de</strong> vier lichaamssapp<strong>en</strong>, ofwel humores. Het<br />

betreft gele gal, slijm/vocht, zwarte gal, <strong>en</strong> bloed. Paracelsus was hier<br />

sterk teg<strong>en</strong> gekant.<br />

71

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!