Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici
Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici
liefde jegens de naaste niet breken. De onechten handelen echter tegen het gebod, maaien waar zij niet gezaaid hebben, en zijn als de verscheurende wolven. Zij maaien omdat zij graag maaien, opdat het eigenbelang wordt vermeerderd, ongeacht het gebod van de liefde. Christus meldt in het voorbeeld van de parel 103 hoe die gekocht werd, zoals ook de akker met de schat gekocht werd. Dat wil zoveel zeggen als dat de liefde niet onder velen is, doch in het kleine ligt. Alsof Hij zei: wanneer gij arts zijt, dan is uw parel de zieke, en die is de akker waarin de schat ligt. Daaruit volgt, dat een arts alles moet verkopen wat hij bezit 104 , en de zieken gezond moet maken. Zo handelt de liefde jegens de naaste. Wanneer dat niet geschiedt en gij het uwe behoudt en ook van de zieke het zijne neemt, wordt de Schrift geheel niet gevolgd, en zal geen enkele kunst binnen de geneeskunde volmaakt lijken. Wij moeten namelijk voor ogen hebben, hoe Judas de beurs van het eigenbelang werd toebedeeld, en het de andere apostelen verboden werd om beurzen te hebben, opdat zij zouden eten wat men hun voorzet. Dit zelf opgelegde voorzetten, geschiedt uit liefde. Afsmeken, brutaal optreden 105 en bedelen zijn niet geoorloofd. Want het is nu eenmaal zo, dat het in de liefde ligt, wat wij van de naaste ontvangen, en dat wij het niet kunnen afdwingen. Daaruit volgt, dat binnen de groep die wandelt op de weg Gods, volmaakte werken en vruchten ontspringen aan de gaven die God hun gegeven heeft. Wie echter anders handelen, wie door de Schrift worden uitgestoten, zijn met veel geklaag en ellende omgeven, net als degenen bij wie zij het eigenbelang zoeken. Wel is het zo, dat God in de naaste werkt, tegen de kunst en de artsenij van de foute arts in. Anders zou onder hun handen geen enkele zieke gezond 103 Bijbel, Mattheüs, 13: 44. 104 Bijbel, Mattheüs, 13: 45-46. 105 “Geilen”. Sudhoff vergelijkt dit in een voetnoot met „bédelen‟ en „bestormen‟. Het woord heeft echter nog zeer veel andere betekenissen, waaronder „speels en uitgelaten zijn‟. 60
worden. Het behoort niemand te bevreemden, dat ik in de geneeskunde het eigenbelang niet kan prijzen. Ik weet namelijk, dat - aangezien het eigenbelang zo bijzonder verderfelijk is -, de kunsten door het eigenbelang gecorrumpeerd worden, en men zich alleen op de schijn en het verwerven richt. Zonder deze, kan corruptie niet plaatsvinden. Corruptie veroorzaakt de verdraaiing in alle kwesties. Daarom behoort de arts niet te groeien vanuit eigenbelang, doch vanuit liefde. Hij is zonder zorg, maakt zich er niet bezorgd over wat hij morgen zal eten 106 , doch gedenkt hoe de leliën in het veld gekleed worden 107 en de vogels gespijzigd 108 . Hoeveel te meer geldt dat voor de mens die wandelt overeenkomstig de wil van God. Doch nu zich met de geneeskunde een zo onnut volk bemoeit, dat alleen zijn eigenbelang voor ogen heeft en zoekt, hoe kan het dan plaatsvinden of tot gevolg hebben dat ik hen tot liefde maan? Ik, voor mijn part, schaam mij voor de geneeskunde, aangezien die tot zulk een bedrog is gekomen. Er is toch geen vertwijfelde beul, pooier of hondenmepper die zijn mensen- of hondenspek tegen goud verkoopt en daar alle zieken mee geneest? Hun geweten zal hun toch wel zeggen, dat zij onder alle ziekten er slechts één mogen genezen? Doch gelet op hun eigenbelang nemen zij alles aan wat hun toekomt. Zo maken in de geneeskunde alle luie en heilloze leeglopers hun entree, die hun artsenij verkopen, of het te rijmen is of niet. Wie het geld in de beurs kan brengen, heeft de lof dat hij een goed arts is. Ook de apothekers en allerlei barbiers wijden zich aan de geneeskunde, gaan en staan alsof het een houtwagen is, begeven zich in de geneeskunde tegen hun eigen geweten in, en vergeten hun eigen zielen. Alleen om maar rijk te worden, en hun huis en haard en alles wat daarin thuishoort, in te richten en op te poetsen. Het kan hun niets schelen dat het hun onverdiend in handen is gevallen; als het er maar is. Het is volgens de 106 Bijbel, Mattheüs, 6: 25. 107 Ib., 6: 28. 108 Ib., 6: 26. 61
- Page 9 and 10: vloed. Omdat het menselijk lichaam
- Page 11 and 12: al de oude geschriften heeft zich i
- Page 13 and 14: daarin waarnemen, en de gelijkenis
- Page 15 and 16: De titels van de zeven hoofdstukken
- Page 17 and 18: medisch gebied er ook van langs. Ma
- Page 19 and 20: dezelfde die in zijn jongere jaren
- Page 21 and 22: gemeenteraad af, en ruimde hij tege
- Page 23 and 24: september 1541 zijn noodlot voltrok
- Page 25 and 26: Wundarznei, en wel etiologisch, kli
- Page 27 and 28: de leefgewoonten en het klimaat van
- Page 29 and 30: evinden zich in het menselijk licha
- Page 31 and 32: menige bijdrage. Ze laten ons in zi
- Page 33 and 34: leerstelling presenteert die accept
- Page 35 and 36: DE EERSTE VERDEDIGING - AANGAANDE D
- Page 37 and 38: geven en uitvoeren. 43 Dus hoewel v
- Page 39 and 40: tevens kunnen zeggen: “Onderzoek
- Page 41 and 42: DE TWEEDE VERDEDIGING - AANGAANDE D
- Page 43 and 44: enamingen gewijzigd zijn. Hoewel so
- Page 45 and 46: Mij is ook tegengeworpen, dat ik de
- Page 47 and 48: DE DERDE VERDEDIGING - AANGAANDE HE
- Page 49 and 50: Er is niets wat geen gif bevat. Sle
- Page 51 and 52: ook mogelijk om uit het kwade het g
- Page 53 and 54: DE VIERDE VERDEDIGING - AANGAANDE M
- Page 55 and 56: alleen de weifelaars 95 , die zonde
- Page 57 and 58: Als hij die wil zijn, moet hij de m
- Page 59: DE VIJFDE VERDEDIGING - AANGAANDE H
- Page 63 and 64: daarentegen allen gelijk acht, zoda
- Page 65 and 66: DE ZESDE VERDEDIGING - TER VERONTSC
- Page 67 and 68: verdedigd met deze analyse. Weliswa
- Page 69 and 70: veertig of zestig regels 125 , wein
- Page 71 and 72: te komen. Want met de verborgen zie
- Page 73 and 74: schied? 137 En als de schade in de
- Page 75 and 76: SLOTREDE Wanneer gij, lezer, mij al
- Page 77 and 78: HET TWEEDE BOEK, LABYRINTHUS MEDICO
- Page 79 and 80: loffelijke heren in de gemeente van
- Page 81 and 82: ven. Zoals de meester is, is ook de
- Page 83 and 84: Theophrastus - De Lezer Heil 159 On
- Page 85 and 86: HET EERSTE HOOFDSTUK - OVER HET EER
- Page 87 and 88: eweegreden is als volgt. Wie kent h
- Page 89 and 90: HET TWEEDE HOOFDSTUK - OVER HET TWE
- Page 91 and 92: Want de arts wordt gedwongen - zoal
- Page 93 and 94: Christus spreekt: waar het lichaam
- Page 95 and 96: herkent als een boek waarin de filo
- Page 97 and 98: tegen de aard van de moeder kunnen
- Page 99 and 100: voortgang immers niets van en weet
- Page 101 and 102: HET VIERDE HOOFDSTUK - OVER HET LIC
- Page 103 and 104: dat er de aderen van de cypres zijn
- Page 105 and 106: en gij moet u niet door de substant
- Page 107 and 108: hand zijn, maar niet alsof ze in on
- Page 109 and 110: werkt de natuur met ons samen in de
lief<strong>de</strong> jeg<strong>en</strong>s <strong>de</strong> naaste niet brek<strong>en</strong>. De onecht<strong>en</strong> han<strong>de</strong>l<strong>en</strong><br />
echter teg<strong>en</strong> het gebod, maai<strong>en</strong> waar zij niet gezaaid hebb<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />
zijn als <strong>de</strong> verscheur<strong>en</strong><strong>de</strong> wolv<strong>en</strong>. Zij maai<strong>en</strong> omdat zij graag<br />
maai<strong>en</strong>, opdat het eig<strong>en</strong>belang wordt vermeer<strong>de</strong>rd, ongeacht het<br />
gebod <strong>van</strong> <strong>de</strong> lief<strong>de</strong>.<br />
Christus meldt in het voorbeeld <strong>van</strong> <strong>de</strong> parel 103 hoe die<br />
gekocht werd, zoals ook <strong>de</strong> akker met <strong>de</strong> schat gekocht werd.<br />
Dat wil zoveel zegg<strong>en</strong> als dat <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> niet on<strong>de</strong>r vel<strong>en</strong> is, doch<br />
in het kleine ligt. Alsof Hij zei: wanneer gij arts zijt, dan is uw<br />
parel <strong>de</strong> zieke, <strong>en</strong> die is <strong>de</strong> akker waarin <strong>de</strong> schat ligt. Daaruit<br />
volgt, dat e<strong>en</strong> arts alles moet verkop<strong>en</strong> wat hij bezit 104 , <strong>en</strong> <strong>de</strong><br />
ziek<strong>en</strong> gezond moet mak<strong>en</strong>. Zo han<strong>de</strong>lt <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> jeg<strong>en</strong>s <strong>de</strong><br />
naaste. Wanneer dat niet geschiedt <strong>en</strong> gij het uwe behoudt <strong>en</strong><br />
ook <strong>van</strong> <strong>de</strong> zieke het zijne neemt, wordt <strong>de</strong> Schrift geheel niet<br />
gevolgd, <strong>en</strong> zal ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele kunst binn<strong>en</strong> <strong>de</strong> g<strong>en</strong>eeskun<strong>de</strong><br />
volmaakt lijk<strong>en</strong>. Wij moet<strong>en</strong> namelijk voor og<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>, hoe<br />
Judas <strong>de</strong> beurs <strong>van</strong> het eig<strong>en</strong>belang werd toebe<strong>de</strong>eld, <strong>en</strong> het <strong>de</strong><br />
an<strong>de</strong>re apostel<strong>en</strong> verbod<strong>en</strong> werd om beurz<strong>en</strong> te hebb<strong>en</strong>, opdat<br />
zij zoud<strong>en</strong> et<strong>en</strong> wat m<strong>en</strong> hun voorzet. Dit zelf opgeleg<strong>de</strong><br />
voorzett<strong>en</strong>, geschiedt uit lief<strong>de</strong>. Afsmek<strong>en</strong>, brutaal optred<strong>en</strong> 105<br />
<strong>en</strong> be<strong>de</strong>l<strong>en</strong> zijn niet geoorloofd. Want het is nu e<strong>en</strong>maal zo, dat<br />
het in <strong>de</strong> lief<strong>de</strong> ligt, wat wij <strong>van</strong> <strong>de</strong> naaste ont<strong>van</strong>g<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat wij<br />
het niet kunn<strong>en</strong> afdwing<strong>en</strong>. Daaruit volgt, dat binn<strong>en</strong> <strong>de</strong> groep<br />
die wan<strong>de</strong>lt op <strong>de</strong> weg Gods, volmaakte werk<strong>en</strong> <strong>en</strong> vrucht<strong>en</strong><br />
ontspring<strong>en</strong> aan <strong>de</strong> gav<strong>en</strong> die God hun gegev<strong>en</strong> heeft. Wie<br />
echter an<strong>de</strong>rs han<strong>de</strong>l<strong>en</strong>, wie door <strong>de</strong> Schrift word<strong>en</strong> uitgestot<strong>en</strong>,<br />
zijn met veel geklaag <strong>en</strong> ell<strong>en</strong><strong>de</strong> omgev<strong>en</strong>, net als <strong>de</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong> bij<br />
wie zij het eig<strong>en</strong>belang zoek<strong>en</strong>. Wel is het zo, dat God in <strong>de</strong><br />
naaste werkt, teg<strong>en</strong> <strong>de</strong> kunst <strong>en</strong> <strong>de</strong> arts<strong>en</strong>ij <strong>van</strong> <strong>de</strong> foute arts in.<br />
An<strong>de</strong>rs zou on<strong>de</strong>r hun hand<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> <strong>en</strong>kele zieke gezond<br />
103 Bijbel, Mattheüs, 13: 44.<br />
104 Bijbel, Mattheüs, 13: 45-46.<br />
105 “Geil<strong>en</strong>”. Sudhoff vergelijkt dit in e<strong>en</strong> voetnoot met „bé<strong>de</strong>l<strong>en</strong>‟ <strong>en</strong><br />
„bestorm<strong>en</strong>‟. Het woord heeft echter nog zeer veel an<strong>de</strong>re<br />
betek<strong>en</strong>iss<strong>en</strong>, waaron<strong>de</strong>r „speels <strong>en</strong> uitgelat<strong>en</strong> zijn‟.<br />
60