Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici
Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici
Er is verder nog een groot onbegrip dat mij bijzonder noopt om dit werk te schrijven. Zij zeggen namelijk, dat de ziekte die ik in dit werk onderbreng, niet kan worden genezen. Ziedaar hun grote dwaasheid. Hoe kan een arts zeggen dat een ziekte waarin de dood niet is, niet kan worden genezen? [Alleen die zijn ongeneeslijk, waarin de dood is]. Toch zeggen zij dat over podagra 50 , over de vallende ziekte, et cetera. O, gij dwaze hoofden, wie doet u spreken, terwijl gij niets kunt, noch weet? Waarom beschouwt gij niet het woord van Christus, die zegt, dat zieken een arts nodig hebben? Zijn degenen die gij afwijst, dan niet ziek? Ik meen van wel. En als zij ziek zijn, zoals blijkt, dan hebben zij een arts nodig. En als zij een arts nodig hebben, waarom zegt gij dan, dat zij niet geholpen kunnen worden? Juist daarom hebben zij het nodig dat een arts hen helpt. Waarom zeggen zij dan, dat zij niet geholpen kunnen worden? Zij zeggen dat, omdat zij uit de dwaling der geneeskunde geboren zijn. Het onbegrip is de moeder die hen gebaard heeft. Zo‟n ziekte heeft haar eigen geneeskunde, want God wil met de zieken als wonderbaarlijk worden beschouwd. Met name in ziekten als de vallende ziekte, de St.-Vitusdans en in alle andere waarvan het niet nodig is dat wij ze hier vermelden. God is degene die geboden heeft dat wij onze naaste liefhebben als onszelf, en God boven alles. Wilt gij God liefhebben, dan moet gij ook zijn werken liefhebben. Wilt gij uw naaste liefhebben, dan moet gij niet tegen hem zeggen dat hij niet geholpen kan worden. Gij moet daarentegen zeggen: ik kan het niet en begrijp het niet. Deze waarheid vrijwaart u van de vloek die op de verkeerden rust. Bedenk dus, zoals al gezegd is, dat verder moet worden gezocht. Net zo lang tot de kunst gevonden wordt van waaruit de juiste werken voortkomen. Want Christus zegt: “Onderzoek grondig de Schrift.” 51 Waarom zou ik daarover niet 50 Voetjicht. 51 “Perscrutamini scripturas”. 38
tevens kunnen zeggen: “Onderzoek grondig de aangelegenheden der natuur” 52 ? Aldus wil ik verdedigen dat ik gemakkelijk een nieuw medicijn volgens de huidige heerschappij 53 naar voren breng en aan den dag leg. En als men vraagt, wie mij dat leert te doen, vraag ik u, wie op dit moment het loof en gras leert hoe het moet groeien. Want Hij heeft gezegd: kom tot Mij en leer van Mij, want Ik heb een mild en deemoedig hart. Uit Hem vloeit de kern van de waarheid voort. Wat daar niet uit voortkomt, is de verleiding. De duivel is de Grote Verleider, in wie vele misleidende tekenen en raadselachtige verschijnselen 54 zitten, en die niet aflaat om ons als een brullende leeuw achterna te zitten, opdat hij ons en zichzelf als leugenaars behoudt. Gij moet u er niet over verwonderen, dat ik ter afsluiting van deze verdediging wijs en duidt op Hem, die gezegd heeft dat Hij mild is en een deemoedig hart heeft, en dat van Hem - die bij uitsluiting een leraar van het eeuwige is - de geneeskunde moet worden geleerd. Wat is er echter in ons, stervelingen, dat niet vanuit God naar ons reikt en komt? Hij die het eeuwige onderwijst, leert ons ook het sterfelijke, want beide ontspringen aan Hem. En het is maar goed ook, dat de eeuwige leer mondeling heeft gesproken, en de geneeskunde niet. Als Hij zegt, dat de zieken een arts nodig hebben, en de arts vanuit God is, hoe kan de arts dan niet Hem, uit wie hij voortkomt, als zijn leermeester erkennen? De arts is hij, die in de lijfelijke ziekten namens God optreedt en ze tenietdoet. 55 Daarom moet hij uit God datgene hebben wat hij kan. Op dezelfde wijze als waarop de geneeskunde niet van de arts is, maar van God, zo is ook de kunst van de arts niet van de arts, doch uit God. Weliswaar zijn 52 “Perscrutamini naturas rerum”. 53 “Monarchia”. 54 “Prodigia”. In de oudheid de benaming voor een onverklaarbaar verschijnsel waarvoor men moest compenseren. 55 “der in der leiblichen Krankheiten Gott versieht und verwest”. Het staat hier wat ongelukkig. 39
- Page 1 and 2: SIEBEN DEFENSIONES UND LABYRINTHUS
- Page 3 and 4: INHOUDSOPGAVE Bronvermelding ......
- Page 5 and 6: BRONVERMELDING Sieben Defensiones (
- Page 7 and 8: INLEIDING VAN DE VERTALER In Parace
- Page 9 and 10: vloed. Omdat het menselijk lichaam
- Page 11 and 12: al de oude geschriften heeft zich i
- Page 13 and 14: daarin waarnemen, en de gelijkenis
- Page 15 and 16: De titels van de zeven hoofdstukken
- Page 17 and 18: medisch gebied er ook van langs. Ma
- Page 19 and 20: dezelfde die in zijn jongere jaren
- Page 21 and 22: gemeenteraad af, en ruimde hij tege
- Page 23 and 24: september 1541 zijn noodlot voltrok
- Page 25 and 26: Wundarznei, en wel etiologisch, kli
- Page 27 and 28: de leefgewoonten en het klimaat van
- Page 29 and 30: evinden zich in het menselijk licha
- Page 31 and 32: menige bijdrage. Ze laten ons in zi
- Page 33 and 34: leerstelling presenteert die accept
- Page 35 and 36: DE EERSTE VERDEDIGING - AANGAANDE D
- Page 37: geven en uitvoeren. 43 Dus hoewel v
- Page 41 and 42: DE TWEEDE VERDEDIGING - AANGAANDE D
- Page 43 and 44: enamingen gewijzigd zijn. Hoewel so
- Page 45 and 46: Mij is ook tegengeworpen, dat ik de
- Page 47 and 48: DE DERDE VERDEDIGING - AANGAANDE HE
- Page 49 and 50: Er is niets wat geen gif bevat. Sle
- Page 51 and 52: ook mogelijk om uit het kwade het g
- Page 53 and 54: DE VIERDE VERDEDIGING - AANGAANDE M
- Page 55 and 56: alleen de weifelaars 95 , die zonde
- Page 57 and 58: Als hij die wil zijn, moet hij de m
- Page 59 and 60: DE VIJFDE VERDEDIGING - AANGAANDE H
- Page 61 and 62: worden. Het behoort niemand te bevr
- Page 63 and 64: daarentegen allen gelijk acht, zoda
- Page 65 and 66: DE ZESDE VERDEDIGING - TER VERONTSC
- Page 67 and 68: verdedigd met deze analyse. Weliswa
- Page 69 and 70: veertig of zestig regels 125 , wein
- Page 71 and 72: te komen. Want met de verborgen zie
- Page 73 and 74: schied? 137 En als de schade in de
- Page 75 and 76: SLOTREDE Wanneer gij, lezer, mij al
- Page 77 and 78: HET TWEEDE BOEK, LABYRINTHUS MEDICO
- Page 79 and 80: loffelijke heren in de gemeente van
- Page 81 and 82: ven. Zoals de meester is, is ook de
- Page 83 and 84: Theophrastus - De Lezer Heil 159 On
- Page 85 and 86: HET EERSTE HOOFDSTUK - OVER HET EER
- Page 87 and 88: eweegreden is als volgt. Wie kent h
Er is ver<strong>de</strong>r nog e<strong>en</strong> groot onbegrip dat mij bijzon<strong>de</strong>r noopt<br />
om dit werk te schrijv<strong>en</strong>. Zij zegg<strong>en</strong> namelijk, dat <strong>de</strong> ziekte die<br />
ik in dit werk on<strong>de</strong>rbr<strong>en</strong>g, niet kan word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>. Ziedaar<br />
hun grote dwaasheid. Hoe kan e<strong>en</strong> arts zegg<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> ziekte<br />
waarin <strong>de</strong> dood niet is, niet kan word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>ez<strong>en</strong>? [Alle<strong>en</strong> die<br />
zijn ong<strong>en</strong>eeslijk, waarin <strong>de</strong> dood is]. Toch zegg<strong>en</strong> zij dat over<br />
podagra 50 , over <strong>de</strong> vall<strong>en</strong><strong>de</strong> ziekte, et cetera. O, gij dwaze<br />
hoofd<strong>en</strong>, wie doet u sprek<strong>en</strong>, terwijl gij niets kunt, noch weet?<br />
Waarom beschouwt gij niet het woord <strong>van</strong> Christus, die zegt,<br />
dat ziek<strong>en</strong> e<strong>en</strong> arts nodig hebb<strong>en</strong>? Zijn <strong>de</strong>g<strong>en</strong><strong>en</strong> die gij afwijst,<br />
dan niet ziek? Ik me<strong>en</strong> <strong>van</strong> wel. En als zij ziek zijn, zoals blijkt,<br />
dan hebb<strong>en</strong> zij e<strong>en</strong> arts nodig. En als zij e<strong>en</strong> arts nodig hebb<strong>en</strong>,<br />
waarom zegt gij dan, dat zij niet geholp<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>? Juist<br />
daarom hebb<strong>en</strong> zij het nodig dat e<strong>en</strong> arts h<strong>en</strong> helpt. Waarom<br />
zegg<strong>en</strong> zij dan, dat zij niet geholp<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> word<strong>en</strong>? Zij<br />
zegg<strong>en</strong> dat, omdat zij uit <strong>de</strong> dwaling <strong>de</strong>r g<strong>en</strong>eeskun<strong>de</strong> gebor<strong>en</strong><br />
zijn. Het onbegrip is <strong>de</strong> moe<strong>de</strong>r die h<strong>en</strong> gebaard heeft. Zo‟n<br />
ziekte heeft haar eig<strong>en</strong> g<strong>en</strong>eeskun<strong>de</strong>, want God wil met <strong>de</strong><br />
ziek<strong>en</strong> als won<strong>de</strong>rbaarlijk word<strong>en</strong> beschouwd. Met name in<br />
ziekt<strong>en</strong> als <strong>de</strong> vall<strong>en</strong><strong>de</strong> ziekte, <strong>de</strong> St.-Vitusdans <strong>en</strong> in alle an<strong>de</strong>re<br />
waar<strong>van</strong> het niet nodig is dat wij ze hier vermeld<strong>en</strong>. God is<br />
<strong>de</strong>g<strong>en</strong>e die gebod<strong>en</strong> heeft dat wij onze naaste liefhebb<strong>en</strong> als<br />
onszelf, <strong>en</strong> God bov<strong>en</strong> alles. Wilt gij God liefhebb<strong>en</strong>, dan moet<br />
gij ook zijn werk<strong>en</strong> liefhebb<strong>en</strong>. Wilt gij uw naaste liefhebb<strong>en</strong>,<br />
dan moet gij niet teg<strong>en</strong> hem zegg<strong>en</strong> dat hij niet geholp<strong>en</strong> kan<br />
word<strong>en</strong>. Gij moet daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> zegg<strong>en</strong>: ik kan het niet <strong>en</strong> begrijp<br />
het niet. Deze waarheid vrijwaart u <strong>van</strong> <strong>de</strong> vloek die op <strong>de</strong><br />
verkeerd<strong>en</strong> rust. Bed<strong>en</strong>k dus, zoals al gezegd is, dat ver<strong>de</strong>r moet<br />
word<strong>en</strong> gezocht. Net zo lang tot <strong>de</strong> kunst gevond<strong>en</strong> wordt <strong>van</strong><br />
waaruit <strong>de</strong> juiste werk<strong>en</strong> voortkom<strong>en</strong>. Want Christus zegt:<br />
“On<strong>de</strong>rzoek grondig <strong>de</strong> Schrift.” 51 Waarom zou ik daarover niet<br />
50 Voetjicht.<br />
51 “Perscrutamini scripturas”.<br />
38