Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici
Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici
SLOTREDE De diverse hoofdstukken van de boeken der geneeskunde zijn, zoals ze zijn aangegeven. Ik heb het voor noodzakelijk gehouden, te beschrijven en aan te geven hoe men ze moet zoeken en bestuderen. De redenen die mij daartoe hebben bewogen, zijn deze. Zeer velen schrijven over de geneeskunde, onderwijzen daarin hoe men die moet aanwenden, en onderwijzen hoe men met betrekking daartoe de geneesmiddelen moet toedienen. Iedereen mag echter best weten, dat men slecht handelt wanneer men onderricht geeft in iets wat in het lichaam en het leven doorwerkt terwijl men dat niet vanuit de juiste leer doet, doch vanuit een dwaling, die niet zo is als men voorwendt. Toch baseren zij de kuur daarop en stellen die daarop vast, en praktiseren vanuit de verzonnen fantasie daarvan. De aanvang is reeds een dwaling; hoeveel te meer geldt dat voor het middel, en hoeveel temeer voor de afloop. Het valt niet goed te doen, dat een resultaat of een genezing wordt ontleend aan een foutief uitgangspunt, aangezien de geneeskunde een ander fundament en een andere aanvang heeft dan gemeld is, en dan waarover de dwalenden in de doolhof beschikken. Zou het dan niet redelijker zijn, dat dezen zich op het juiste gingen baseren - namelijk datgene waaruit de geneeskunde voortvloeit en moet uitgaan, en ertoe bestemd is om de aanvang en alle nooddruft te geven -, dan dat men op een basis voortgaat die door God niet als basis verstrekt is? Want anders verlaten wij het boek waarin de geneeskunde en de gezondheid van alle zieken staat, dat door God gegeven is. Dan zouden wij het boek volgen dat tegen het geschapen en geschonken boek in verzonnen is. Het is echter wel gebruikelijk in de wereld onder de mensen, dat zij meer datgene loven wat niets is, noch uitricht, dan datgene wat iets uitricht; en meer datgene wat niets zou moeten uitrichten, dan hetgeen iets zou moeten uitrichten. Alles is meer geneigd tot datgene wat tot 148
verderf leidt, dan tot datgene wat tot iets goeds leidt. Zalig, en meer dan zalig is hij, die rechtmatig wandelt en de verzinselen der mensen niet nodig heeft, doch direct de weg bewandelt die God gegeven heeft. Want aangezien Hij de geneeskunde heeft geschapen en haar boeken zelf heeft geschreven, zijn er verder geen schrijvers meer nodig; slechts interpreten van het boek der natuur, op de inhoud van haar teksten, in de mate zoals die is aangeduid. Wie volgens deze boeken handelt en praktiseert, kan noch falen, noch dwalen, want het is goed om zich op God te verlaten. Wie zich op God verlaat, wordt niet een doolhof binnengeleid. Die zal ook zijn zieken noch doden, noch verlammen. Het heeft mij dan ook goedgedocht, de boeken zo beknopt mogelijk voor te houden en aan te duiden, opdat iedereen weet hoe de geneeskunde moet worden geleerd en waar haar school is, opdat de doolhofachtige medicus zich niet verwondert over de arts die op een andere basis spreekt en onderwijst dan vanuit de doolhof. Heil hem, die de doolhof niet nagaat, doch de ordening van het licht der natuur, die zowel de geneeskunde als de arts vormt. Daarmee rond ik dit besluit af, in deze doolhof der artsen. Tot dusverre was het mij niet vergund het te presenteren en aan het licht te brengen. Want niemand wil vanuit de boeken leren, en slechts op papier de peren stomen. Men heeft het talloze jaren verhinderd; dat en nog meer. Het uur is echter gekomen dat er een mecenas is gevonden, die niet om de gunst, doch met inachtneming van de redelijkheid er zorg voor heeft gedragen, dat deze arbeid aan den dag wordt gebracht, namelijk de loffelijke bestuurders 328 van het aartshertogdom Kärnten. Daarom moet gij, leerlingen, toehoorders en lezers, vanuit uw gehele gemoed hen dankbaar zijn, en u in alles jegens hen als mecenassen goedwillend betonen, en dienstbaar opstellen. Gegeven op de derde dag van september, Anno Vijftienhonderdachtendertig. 328 “die löbliche Landschaft”. 149
- Page 97 and 98: tegen de aard van de moeder kunnen
- Page 99 and 100: voortgang immers niets van en weet
- Page 101 and 102: HET VIERDE HOOFDSTUK - OVER HET LIC
- Page 103 and 104: dat er de aderen van de cypres zijn
- Page 105 and 106: en gij moet u niet door de substant
- Page 107 and 108: hand zijn, maar niet alsof ze in on
- Page 109 and 110: werkt de natuur met ons samen in de
- Page 111 and 112: de bakker, die maken brood. Zo moet
- Page 113 and 114: ment. Hoewel dit experimenten zijn,
- Page 115 and 116: Waar die niet is, is er slechts het
- Page 117 and 118: vitriool 247 als wetenschap heeft g
- Page 119 and 120: onzichtbaar; ook haar arts. Daaruit
- Page 121 and 122: ftisis 257 , ethica, et cetera, gen
- Page 123 and 124: HET ACHTSTE HOOFDSTUK - OVER HET BO
- Page 125 and 126: Daarmee moet men ook begrijpen wat
- Page 127 and 128: zodat daaruit in een uur tijds een
- Page 129 and 130: HET NEGENDE HOOFDSTUK - OVER HET BO
- Page 131 and 132: ook in andere. Daarom moet gij ters
- Page 133 and 134: conclusies over hoe de kunsten zich
- Page 135 and 136: steeds verstandiger, et cetera. Zo
- Page 137 and 138: overeenkomstige afbeelding. Als die
- Page 139 and 140: samenstellingen 306 , niet in de ge
- Page 141 and 142: HET ELFDE HOOFDSTUK - OVER HET BOEK
- Page 143 and 144: praktijk hiervan blijkt: wurg de zi
- Page 145 and 146: zonder schade, was het des te beter
- Page 147: God verlaten, en niets van Hem gele
ver<strong>de</strong>rf leidt, dan tot datg<strong>en</strong>e wat tot iets goeds leidt. Zalig, <strong>en</strong><br />
meer dan zalig is hij, die rechtmatig wan<strong>de</strong>lt <strong>en</strong> <strong>de</strong> verzinsel<strong>en</strong><br />
<strong>de</strong>r m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> niet nodig heeft, doch direct <strong>de</strong> weg bewan<strong>de</strong>lt die<br />
God gegev<strong>en</strong> heeft. Want aangezi<strong>en</strong> Hij <strong>de</strong> g<strong>en</strong>eeskun<strong>de</strong> heeft<br />
geschap<strong>en</strong> <strong>en</strong> haar boek<strong>en</strong> zelf heeft geschrev<strong>en</strong>, zijn er ver<strong>de</strong>r<br />
ge<strong>en</strong> schrijvers meer nodig; slechts interpret<strong>en</strong> <strong>van</strong> het boek <strong>de</strong>r<br />
natuur, op <strong>de</strong> inhoud <strong>van</strong> haar tekst<strong>en</strong>, in <strong>de</strong> mate zoals die is<br />
aangeduid. Wie volg<strong>en</strong>s <strong>de</strong>ze boek<strong>en</strong> han<strong>de</strong>lt <strong>en</strong> praktiseert, kan<br />
noch fal<strong>en</strong>, noch dwal<strong>en</strong>, want het is goed om zich op God te<br />
verlat<strong>en</strong>. Wie zich op God verlaat, wordt niet e<strong>en</strong> <strong>doolhof</strong><br />
binn<strong>en</strong>geleid. Die zal ook zijn ziek<strong>en</strong> noch dod<strong>en</strong>, noch<br />
verlamm<strong>en</strong>. Het heeft mij dan ook goedgedocht, <strong>de</strong> boek<strong>en</strong> zo<br />
beknopt mogelijk voor te houd<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan te duid<strong>en</strong>, opdat<br />
ie<strong>de</strong>re<strong>en</strong> weet hoe <strong>de</strong> g<strong>en</strong>eeskun<strong>de</strong> moet word<strong>en</strong> geleerd <strong>en</strong><br />
waar haar school is, opdat <strong>de</strong> <strong>doolhof</strong>achtige medicus zich niet<br />
verwon<strong>de</strong>rt over <strong>de</strong> arts die op e<strong>en</strong> an<strong>de</strong>re basis spreekt <strong>en</strong><br />
on<strong>de</strong>rwijst dan <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> <strong>doolhof</strong>. Heil hem, die <strong>de</strong> <strong>doolhof</strong> niet<br />
nagaat, doch <strong>de</strong> ord<strong>en</strong>ing <strong>van</strong> het licht <strong>de</strong>r natuur, die zowel <strong>de</strong><br />
g<strong>en</strong>eeskun<strong>de</strong> als <strong>de</strong> arts vormt. Daarmee rond ik dit besluit af,<br />
in <strong>de</strong>ze <strong>doolhof</strong> <strong>de</strong>r arts<strong>en</strong>. Tot dusverre was het mij niet<br />
vergund het te pres<strong>en</strong>ter<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan het licht te br<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Want<br />
niemand wil <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> boek<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>, <strong>en</strong> slechts op papier <strong>de</strong><br />
per<strong>en</strong> stom<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> heeft het talloze jar<strong>en</strong> verhin<strong>de</strong>rd; dat <strong>en</strong><br />
nog meer. Het uur is echter gekom<strong>en</strong> dat er e<strong>en</strong> mec<strong>en</strong>as is<br />
gevond<strong>en</strong>, die niet om <strong>de</strong> gunst, doch met inachtneming <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />
re<strong>de</strong>lijkheid er zorg voor heeft gedrag<strong>en</strong>, dat <strong>de</strong>ze arbeid aan<br />
d<strong>en</strong> dag wordt gebracht, namelijk <strong>de</strong> loffelijke bestuur<strong>de</strong>rs 328<br />
<strong>van</strong> het aartshertogdom Kärnt<strong>en</strong>. Daarom moet gij, leerling<strong>en</strong>,<br />
toehoor<strong>de</strong>rs <strong>en</strong> lezers, <strong>van</strong>uit uw gehele gemoed h<strong>en</strong> dankbaar<br />
zijn, <strong>en</strong> u in alles jeg<strong>en</strong>s h<strong>en</strong> als mec<strong>en</strong>ass<strong>en</strong> goedwill<strong>en</strong>d<br />
beton<strong>en</strong>, <strong>en</strong> di<strong>en</strong>stbaar opstell<strong>en</strong>. Gegev<strong>en</strong> op <strong>de</strong> <strong>de</strong>r<strong>de</strong> dag <strong>van</strong><br />
september, Anno Vijfti<strong>en</strong>hon<strong>de</strong>rdacht<strong>en</strong><strong>de</strong>rtig.<br />
328 “die löbliche Landschaft”.<br />
149