Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici
Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici
HET ZEVENDE HOOFDSTUK - OVER HET BOEK DER NATUURLIJKE APOTHEKEN EN ARTSEN Het is niet minder waar, dat alle uiterlijke voortbrengselen der natuur op het innerlijke betrekking hebben. Dus dat de natuur net zo inwendig in de mens is, als uitwending onder de mensen. Een voorbeeld. De natuur vormt in de wereld een apotheek, dus zoals in een apotheek de kruiden, et cetera, verzameld en ingezameld zijn en daar worden aangetroffen. De ene heeft meer dan de andere, en ook iets anders dan de andere. Zo is er ook in de wereld een natuurlijke ordening der apotheken, zodat alle alpenweiden en grasvelden, alle bergen en heuvels, et cetera, apotheken zijn. Deze apotheken worden ons door de natuur gesteld en geschonken, en met deze moeten wij de onze vullen. In de natuur is de gehele wereld een apotheek en met niet meer dan één dak bedekt. Voor zover het de gehele wereld geldt, bedient er maar één de vijzel. De mens echter heeft het in detail, niet in zijn geheel; iets, en toch niet alles. Want de natuurlijke apotheek overtreft de menselijke. Dit voorbeeld hebben we gegeven, opdat gij zult weten dat ook in de mens op die wijze een natuurlijke apotheek zit, waarin - net zoals in de wereld - alle dingen zitten: het goede en kwade, van de grondstoffen en de materialen, al naar men ze een naam geeft. En daar volgt uit, dat iedere apotheek een arts heeft. Want de natuur heeft een apotheek in zich, en die is dezelfde als die haar gemaakt heeft. En zo moet zij ook een arts hebben, en men moet dus begrijpen wie dat is. De natuur is een apotheek, en de mens maakt er eentje met deze als voorbeeld. De mens moet in zijn apotheek ook een arts hebben, en die heeft hij, namelijk die welke vanuit zijn apotheek werkt. De natuur heeft er ook een, die haar artsenij verbruikt, ordent, uitdeelt op diverse plekken waar men aan de artsenij behoefte heeft en waar zij behoort te zijn. De apotheker die een mens is, is zelf zichtbaar. En zijn arts, de apotheker der natuur, is 118
onzichtbaar; ook haar arts. Daaruit volgt, dat in de mens, als in de microkosmos, dergelijke apotheken eveneens aanwezig zijn, net als in de grote wereld. Daar komt ook nog een arts bij zoals die in de grote wereld is, die alle artsenij verschaft, regelt, verdeelt, toepast, noteert, et cetera. Dit stelt de natuur goed voor, en daarom moeten wij uit dat boek leren en niets vanuit onze fantasie. Want die is slechts een vluchtige geest, meer slecht dan goed. Weet nu, waarom zulk een apotheek en zulk een arts hier door mij worden gepresenteerd. Dit is de reden: Alle artsenijen zijn ingesteld omwille van de zieken. Daarvan 252 zijn er twee. De ene is uiterlijk, de andere innerlijk. De uiterlijke maakt de mens zelf; de innerlijke wordt door de natuur gemaakt. Dat moet ge aldus begrijpen. De mens is met alle ziekten beladen en aan alle onderworpen zodra hij uit het moederlichaam komt, en ook in het moederlichaam. Het zou niet mogelijk zijn, dat hij geboren werd met het leven, met gezondheid, wanneer de inwendige arts er niet zou zijn. Aangezien hij vol ziekten zit, en dit in zijn aard aangeboren is, zijn er - waar ziekten zijn - ook artsenijen en de arts. Ziekte is van nature aangeboren. Van nature heeft hij ook tegen iedere ziekte een artsenij. En zoals hij van nature een vernietiger van de gezondheid 253 heeft, zo heeft hij van nature ook een behoeder van de gezondheid 254 . Daaruit volgt, dat de vernietiger steeds weer vernietiging en verrotting bewerkstelligt en actief de mens wil ombrengen. Net zo sterk en aanhoudend is ook de behoeder der natuur. Wat de ene vernietigt en wil vernietigen, dat richt de aangeboren arts weer op en maakt hij weer in orde. Degene die breekt, heeft gereedschap in zijn lichaam dat hem helpt breken. En datgene waarmee hij breekt, vindt hij in de microkosmos. Net als in de buitenwereld, waar de metselaar breekt. Hij heeft gereedschap om te breken, vanuit datgene waarin hij is. De andere metselaar herstelt weer, en heeft eveneens gereedschap, 252 Van de artsenijen. 253 “Destructorem Sanitatis”. 254 “Conservatorem Sanitatis”. 119
- Page 67 and 68: verdedigd met deze analyse. Weliswa
- Page 69 and 70: veertig of zestig regels 125 , wein
- Page 71 and 72: te komen. Want met de verborgen zie
- Page 73 and 74: schied? 137 En als de schade in de
- Page 75 and 76: SLOTREDE Wanneer gij, lezer, mij al
- Page 77 and 78: HET TWEEDE BOEK, LABYRINTHUS MEDICO
- Page 79 and 80: loffelijke heren in de gemeente van
- Page 81 and 82: ven. Zoals de meester is, is ook de
- Page 83 and 84: Theophrastus - De Lezer Heil 159 On
- Page 85 and 86: HET EERSTE HOOFDSTUK - OVER HET EER
- Page 87 and 88: eweegreden is als volgt. Wie kent h
- Page 89 and 90: HET TWEEDE HOOFDSTUK - OVER HET TWE
- Page 91 and 92: Want de arts wordt gedwongen - zoal
- Page 93 and 94: Christus spreekt: waar het lichaam
- Page 95 and 96: herkent als een boek waarin de filo
- Page 97 and 98: tegen de aard van de moeder kunnen
- Page 99 and 100: voortgang immers niets van en weet
- Page 101 and 102: HET VIERDE HOOFDSTUK - OVER HET LIC
- Page 103 and 104: dat er de aderen van de cypres zijn
- Page 105 and 106: en gij moet u niet door de substant
- Page 107 and 108: hand zijn, maar niet alsof ze in on
- Page 109 and 110: werkt de natuur met ons samen in de
- Page 111 and 112: de bakker, die maken brood. Zo moet
- Page 113 and 114: ment. Hoewel dit experimenten zijn,
- Page 115 and 116: Waar die niet is, is er slechts het
- Page 117: vitriool 247 als wetenschap heeft g
- Page 121 and 122: ftisis 257 , ethica, et cetera, gen
- Page 123 and 124: HET ACHTSTE HOOFDSTUK - OVER HET BO
- Page 125 and 126: Daarmee moet men ook begrijpen wat
- Page 127 and 128: zodat daaruit in een uur tijds een
- Page 129 and 130: HET NEGENDE HOOFDSTUK - OVER HET BO
- Page 131 and 132: ook in andere. Daarom moet gij ters
- Page 133 and 134: conclusies over hoe de kunsten zich
- Page 135 and 136: steeds verstandiger, et cetera. Zo
- Page 137 and 138: overeenkomstige afbeelding. Als die
- Page 139 and 140: samenstellingen 306 , niet in de ge
- Page 141 and 142: HET ELFDE HOOFDSTUK - OVER HET BOEK
- Page 143 and 144: praktijk hiervan blijkt: wurg de zi
- Page 145 and 146: zonder schade, was het des te beter
- Page 147 and 148: God verlaten, en niets van Hem gele
- Page 149: verderf leidt, dan tot datgene wat
onzichtbaar; ook haar arts. Daaruit volgt, dat in <strong>de</strong> m<strong>en</strong>s, als in<br />
<strong>de</strong> microkosmos, <strong>de</strong>rgelijke apothek<strong>en</strong> ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s aanwezig zijn,<br />
net als in <strong>de</strong> grote wereld. Daar komt ook nog e<strong>en</strong> arts bij zoals<br />
die in <strong>de</strong> grote wereld is, die alle arts<strong>en</strong>ij verschaft, regelt,<br />
ver<strong>de</strong>elt, toepast, noteert, et cetera. Dit stelt <strong>de</strong> natuur goed<br />
voor, <strong>en</strong> daarom moet<strong>en</strong> wij uit dat boek ler<strong>en</strong> <strong>en</strong> niets <strong>van</strong>uit<br />
onze fantasie. Want die is slechts e<strong>en</strong> vluchtige geest, meer<br />
slecht dan goed. Weet nu, waarom zulk e<strong>en</strong> apotheek <strong>en</strong> zulk<br />
e<strong>en</strong> arts hier door mij word<strong>en</strong> gepres<strong>en</strong>teerd. Dit is <strong>de</strong> red<strong>en</strong>:<br />
Alle arts<strong>en</strong>ij<strong>en</strong> zijn ingesteld omwille <strong>van</strong> <strong>de</strong> ziek<strong>en</strong>. Daar<strong>van</strong> 252<br />
zijn er twee. De <strong>en</strong>e is uiterlijk, <strong>de</strong> an<strong>de</strong>re innerlijk. De<br />
uiterlijke maakt <strong>de</strong> m<strong>en</strong>s zelf; <strong>de</strong> innerlijke wordt door <strong>de</strong><br />
natuur gemaakt. Dat moet ge aldus begrijp<strong>en</strong>. De m<strong>en</strong>s is met<br />
alle ziekt<strong>en</strong> belad<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan alle on<strong>de</strong>rworp<strong>en</strong> zodra hij uit het<br />
moe<strong>de</strong>rlichaam komt, <strong>en</strong> ook in het moe<strong>de</strong>rlichaam. Het zou<br />
niet mogelijk zijn, dat hij gebor<strong>en</strong> werd met het lev<strong>en</strong>, met<br />
gezondheid, wanneer <strong>de</strong> inw<strong>en</strong>dige arts er niet zou zijn.<br />
Aangezi<strong>en</strong> hij vol ziekt<strong>en</strong> zit, <strong>en</strong> dit in zijn aard aangebor<strong>en</strong> is,<br />
zijn er - waar ziekt<strong>en</strong> zijn - ook arts<strong>en</strong>ij<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>de</strong> arts. Ziekte is<br />
<strong>van</strong> nature aangebor<strong>en</strong>. Van nature heeft hij ook teg<strong>en</strong> ie<strong>de</strong>re<br />
ziekte e<strong>en</strong> arts<strong>en</strong>ij. En zoals hij <strong>van</strong> nature e<strong>en</strong> vernietiger <strong>van</strong><br />
<strong>de</strong> gezondheid 253 heeft, zo heeft hij <strong>van</strong> nature ook e<strong>en</strong> behoe<strong>de</strong>r<br />
<strong>van</strong> <strong>de</strong> gezondheid 254 . Daaruit volgt, dat <strong>de</strong> vernietiger steeds<br />
weer vernietiging <strong>en</strong> verrotting bewerkstelligt <strong>en</strong> actief <strong>de</strong> m<strong>en</strong>s<br />
wil ombr<strong>en</strong>g<strong>en</strong>. Net zo sterk <strong>en</strong> aanhoud<strong>en</strong>d is ook <strong>de</strong> behoe<strong>de</strong>r<br />
<strong>de</strong>r natuur. Wat <strong>de</strong> <strong>en</strong>e vernietigt <strong>en</strong> wil vernietig<strong>en</strong>, dat richt <strong>de</strong><br />
aangebor<strong>en</strong> arts weer op <strong>en</strong> maakt hij weer in or<strong>de</strong>. Deg<strong>en</strong>e die<br />
breekt, heeft gereedschap in zijn lichaam dat hem helpt brek<strong>en</strong>.<br />
En datg<strong>en</strong>e waarmee hij breekt, vindt hij in <strong>de</strong> microkosmos.<br />
Net als in <strong>de</strong> buit<strong>en</strong>wereld, waar <strong>de</strong> metselaar breekt. Hij heeft<br />
gereedschap om te brek<strong>en</strong>, <strong>van</strong>uit datg<strong>en</strong>e waarin hij is. De<br />
an<strong>de</strong>re metselaar herstelt weer, <strong>en</strong> heeft ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s gereedschap,<br />
252 Van <strong>de</strong> arts<strong>en</strong>ij<strong>en</strong>.<br />
253 “Destructorem Sanitatis”.<br />
254 “Conservatorem Sanitatis”.<br />
119