Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici
Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici Zeven verdedigingen en de doolhof van dwalingen der medici
HET VIJFDE HOOFDSTUK - OVER HET BOEK DER ALCHEMIE, ZONDER HETWELK DE ARTS GEEN ARTS KAN ZIJN Ook het vijfde boek behoort men te leren. Vanwege zijn naam echter, is het voor sommigen onaangenaam. Maar hoe kan een wijs man die er vanaf weet, datgene vijandig zijn wat misbruikt wordt? Wie kan er wat op een vernislaag tegen hebben, wanneer de schilder daar iets unieks van maakt? Wie kan iets tegen een steen hebben die door de beeldhouwer verknoeid is? En voorts geldt: voor wie kan de alchemie vijand zijn, aangezien deze niet schuldig is? Hij daarentegen is schuldig die er niet echt wat van afweet, die haar niet echt nodig heeft. Wie is iemand tot vijand die zelf niemand beledigt? Wie kan het een hond kwalijk nemen dat hij bijt, wanneer men hem op zijn staart trapt? Welk van beide beveelt de keizer dat er aan de galg moet worden gehangen? De dief of hetgeen hij gestolen heeft? Vanzelfsprekend de dief. Daarom moet kennis niet veracht worden omdat er onkundigen zijn. Het is een kunst die noodzakelijk is en aanwezig moet zijn. En in haar is de kunst van Vulcanus. Daarom moet men weten, wat Vulcanus vermag. De alchemie is een kunst; Vulcanus is in haar een kunstenaar. Wie de Vulcanus is, die is de kunst machtig; wie hem niet is, die is haar in het geheel niet machtig. Gij moet allereerst de dingen van deze kunst weten te begrijpen, en dat God alle dingen heeft geschapen, en wel iets uit niets. Dat iets is een zaad. Het zaad produceert het resultaat 221 van zijn voorbestemming en zijn taak. En zoals uit het niets tot aan het resultaat alle dingen geschapen zijn, is er niets wat reeds een resultaat is. Dat wil zeggen, het gaat tot aan het resultaat, maar vormt niet het gehele resultaat, want Vulcanus moet het voltooien. De dingen zijn tot zover geschapen, dat ze in onze 221 “das Ende”. 106
hand zijn, maar niet alsof ze in onze hand passen 222 . Het hout groeit tot zijn eindresultaat, maar bereikt dat niet in de kolen of brandstapel. De klei groeit, maar de pot niet. Zo is het met alle gewassen. Wees u daarom van deze Vulcanus bewust. Om een voorbeeld te geven: God heeft ijzer geschapen, maar niet hetgeen eruit gemaakt zal worden. Dat wil zeggen, niet het hoefijzer, niet de stangen, niet de sikkels; slechts het ijzererts. Hij geeft het ons in het erts. Verder laat hij het over aan het vuur en aan Vulcanus, die de meester van het vuur is. Hieruit volgt, dat dit alles aan Vulcanus bevolen is, en daarom is de kunst juist. Als ze namelijk niet juist zou zijn, zou Vulcanus van geen enkel nut zijn. Hieruit volgt, dat allereerst het ijzer moet worden gescheiden van de slakken. Vervolgens wordt daaruit gesmeed hetgeen vervaardigd moet worden. Dat is alchemie, dat is de smelter, die Vulcanus heet. Wat het vuur doet, is alchemie; ook in de keuken, ook in de oven. Eveneens beheerst Vulcanus het vuur, ook de kok, ook de kachel in het vertrek. Zo is het ook met de geneeskunde. Die is door God ingesteld, niet tot het einde doorontwikkeld, maar in slakken verborgen. Aan Vulcanus is bevolen om de slakken van de geneeskunde te scheiden. En zoals gij begrepen hebt hoe het zit met het ijzer, zo zit het ook met de artsenij. Wat de ogen aan het kruid zien, of aan gesteenten of aan bomen, is niet de artsenij. Ze zien alleen de slakken. Doch inwendig, onder de slakken, daar ligt de artsenij. Allereerst moeten de slakken worden weggenomen van 222 “gebüren zu Hand”. De Universiteit van Trier noemt in Woerterbuchnetz „gebüren‟ “een moeilijk woord met uiteenlopende betekenissen die toch van één punt moeten zijn uitgegaan.” Het heeft zowel Latijnse als Germaanse connotaties. Als ik kijk naar drie opties daaruit, te weten „evenire„ (voortkomen), „accidere„ (uit-/neerkomen) en „pervenire„ (bereiken, aankomen), komen die dicht bij het einddoel dat Vulcanus geacht wordt te bewerkstelligen. Er is echter ook een beter, want Zwitsers alternatief, namelijk „passen‟. Te vinden bij Frisius, Chryseus e.a. Uiteindelijk heb ik voor die optie gekozen, aangezien Paracelsus Zwitser was. 107
- Page 55 and 56: alleen de weifelaars 95 , die zonde
- Page 57 and 58: Als hij die wil zijn, moet hij de m
- Page 59 and 60: DE VIJFDE VERDEDIGING - AANGAANDE H
- Page 61 and 62: worden. Het behoort niemand te bevr
- Page 63 and 64: daarentegen allen gelijk acht, zoda
- Page 65 and 66: DE ZESDE VERDEDIGING - TER VERONTSC
- Page 67 and 68: verdedigd met deze analyse. Weliswa
- Page 69 and 70: veertig of zestig regels 125 , wein
- Page 71 and 72: te komen. Want met de verborgen zie
- Page 73 and 74: schied? 137 En als de schade in de
- Page 75 and 76: SLOTREDE Wanneer gij, lezer, mij al
- Page 77 and 78: HET TWEEDE BOEK, LABYRINTHUS MEDICO
- Page 79 and 80: loffelijke heren in de gemeente van
- Page 81 and 82: ven. Zoals de meester is, is ook de
- Page 83 and 84: Theophrastus - De Lezer Heil 159 On
- Page 85 and 86: HET EERSTE HOOFDSTUK - OVER HET EER
- Page 87 and 88: eweegreden is als volgt. Wie kent h
- Page 89 and 90: HET TWEEDE HOOFDSTUK - OVER HET TWE
- Page 91 and 92: Want de arts wordt gedwongen - zoal
- Page 93 and 94: Christus spreekt: waar het lichaam
- Page 95 and 96: herkent als een boek waarin de filo
- Page 97 and 98: tegen de aard van de moeder kunnen
- Page 99 and 100: voortgang immers niets van en weet
- Page 101 and 102: HET VIERDE HOOFDSTUK - OVER HET LIC
- Page 103 and 104: dat er de aderen van de cypres zijn
- Page 105: en gij moet u niet door de substant
- Page 109 and 110: werkt de natuur met ons samen in de
- Page 111 and 112: de bakker, die maken brood. Zo moet
- Page 113 and 114: ment. Hoewel dit experimenten zijn,
- Page 115 and 116: Waar die niet is, is er slechts het
- Page 117 and 118: vitriool 247 als wetenschap heeft g
- Page 119 and 120: onzichtbaar; ook haar arts. Daaruit
- Page 121 and 122: ftisis 257 , ethica, et cetera, gen
- Page 123 and 124: HET ACHTSTE HOOFDSTUK - OVER HET BO
- Page 125 and 126: Daarmee moet men ook begrijpen wat
- Page 127 and 128: zodat daaruit in een uur tijds een
- Page 129 and 130: HET NEGENDE HOOFDSTUK - OVER HET BO
- Page 131 and 132: ook in andere. Daarom moet gij ters
- Page 133 and 134: conclusies over hoe de kunsten zich
- Page 135 and 136: steeds verstandiger, et cetera. Zo
- Page 137 and 138: overeenkomstige afbeelding. Als die
- Page 139 and 140: samenstellingen 306 , niet in de ge
- Page 141 and 142: HET ELFDE HOOFDSTUK - OVER HET BOEK
- Page 143 and 144: praktijk hiervan blijkt: wurg de zi
- Page 145 and 146: zonder schade, was het des te beter
- Page 147 and 148: God verlaten, en niets van Hem gele
- Page 149: verderf leidt, dan tot datgene wat
HET VIJFDE HOOFDSTUK - OVER HET BOEK DER<br />
ALCHEMIE, ZONDER HETWELK DE ARTS GEEN ARTS<br />
KAN ZIJN<br />
Ook het vijf<strong>de</strong> boek behoort m<strong>en</strong> te ler<strong>en</strong>. Vanwege zijn naam<br />
echter, is het voor sommig<strong>en</strong> onaang<strong>en</strong>aam. Maar hoe kan e<strong>en</strong><br />
wijs man die er <strong>van</strong>af weet, datg<strong>en</strong>e vijandig zijn wat misbruikt<br />
wordt? Wie kan er wat op e<strong>en</strong> vernislaag teg<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>,<br />
wanneer <strong>de</strong> schil<strong>de</strong>r daar iets unieks <strong>van</strong> maakt? Wie kan iets<br />
teg<strong>en</strong> e<strong>en</strong> ste<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> die door <strong>de</strong> beeldhouwer verknoeid is?<br />
En voorts geldt: voor wie kan <strong>de</strong> alchemie vijand zijn,<br />
aangezi<strong>en</strong> <strong>de</strong>ze niet schuldig is? Hij daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> is schuldig die<br />
er niet echt wat <strong>van</strong> afweet, die haar niet echt nodig heeft. Wie<br />
is iemand tot vijand die zelf niemand beledigt? Wie kan het e<strong>en</strong><br />
hond kwalijk nem<strong>en</strong> dat hij bijt, wanneer m<strong>en</strong> hem op zijn<br />
staart trapt? Welk <strong>van</strong> bei<strong>de</strong> beveelt <strong>de</strong> keizer dat er aan <strong>de</strong> galg<br />
moet word<strong>en</strong> gehang<strong>en</strong>? De dief of hetge<strong>en</strong> hij gestol<strong>en</strong> heeft?<br />
Vanzelfsprek<strong>en</strong>d <strong>de</strong> dief. Daarom moet k<strong>en</strong>nis niet veracht<br />
word<strong>en</strong> omdat er onkundig<strong>en</strong> zijn.<br />
Het is e<strong>en</strong> kunst die noodzakelijk is <strong>en</strong> aanwezig moet zijn. En<br />
in haar is <strong>de</strong> kunst <strong>van</strong> Vulcanus. Daarom moet m<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>, wat<br />
Vulcanus vermag. De alchemie is e<strong>en</strong> kunst; Vulcanus is in haar<br />
e<strong>en</strong> kunst<strong>en</strong>aar. Wie <strong>de</strong> Vulcanus is, die is <strong>de</strong> kunst machtig;<br />
wie hem niet is, die is haar in het geheel niet machtig. Gij moet<br />
allereerst <strong>de</strong> ding<strong>en</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze kunst wet<strong>en</strong> te begrijp<strong>en</strong>, <strong>en</strong> dat<br />
God alle ding<strong>en</strong> heeft geschap<strong>en</strong>, <strong>en</strong> wel iets uit niets. Dat iets<br />
is e<strong>en</strong> zaad. Het zaad produceert het resultaat 221 <strong>van</strong> zijn<br />
voorbestemming <strong>en</strong> zijn taak. En zoals uit het niets tot aan het<br />
resultaat alle ding<strong>en</strong> geschap<strong>en</strong> zijn, is er niets wat reeds e<strong>en</strong><br />
resultaat is. Dat wil zegg<strong>en</strong>, het gaat tot aan het resultaat, maar<br />
vormt niet het gehele resultaat, want Vulcanus moet het<br />
voltooi<strong>en</strong>. De ding<strong>en</strong> zijn tot zover geschap<strong>en</strong>, dat ze in onze<br />
221 “das En<strong>de</strong>”.<br />
106