Het kiezen van een kindvolgsysteem - Toetswijzer
Het kiezen van een kindvolgsysteem - Toetswijzer
Het kiezen van een kindvolgsysteem - Toetswijzer
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
stichting Partoer<br />
Instituut voor zorg en welzijn
<strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
<strong>kindvolgsysteem</strong><br />
Colofon<br />
‘<strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>’<br />
is <strong>een</strong> uitgave <strong>van</strong><br />
stichting Partoer<br />
Postbus 298<br />
8901 BB Leeuwarden<br />
Telefoon: (058) 234 85 00<br />
Fax: (058) 234 85 01<br />
E-mail: info@partoer.nl<br />
www.partoer.nl<br />
Tekst:<br />
Bianca Bijlsma, Drachten<br />
Illustraties:<br />
Anne Rottiné, Dokkum<br />
Eindredactie en vormgeving:<br />
Groot Haar & Orth, Leeuwarden<br />
Druk:<br />
CSL, Leeuwarden<br />
ISBN<br />
90-77280-01-4<br />
Leeuwarden, januari 2003<br />
© stichting Partoer
Inhoudsopgave<br />
Hoofdstuk 1 Wat is <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>?<br />
1.1 Inleiding<br />
1.2 <strong>Het</strong> volgen <strong>van</strong> kinderen<br />
1.3 Doelen voor het beoordelen <strong>van</strong> de ontwikkeling<br />
1.4 Specifieke kenmerken <strong>van</strong> kinderop<strong>van</strong>g<br />
1.4.1 De rol <strong>van</strong> de opvoeding in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
1.4.2 Kenmerken <strong>van</strong> de leef- en speelsituatie<br />
1.4.3 Te onderscheiden op<strong>van</strong>gfasen<br />
1.4.4 Professionaliseren: systematisch werken<br />
1.5 Beoordelen <strong>van</strong> het functioneren<br />
1.6 De werkwijze: wel praktisch en uitvoerbaar graag!<br />
1.7 Een kader voor het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
Hoofdstuk 2 Van observeren tot samenwerken<br />
2.1 Inleiding<br />
2.2 De ontwikkeling <strong>van</strong> kinderen<br />
2.3 Taken voor het volgen <strong>van</strong> kinderen in kindercentra<br />
2.3.1 <strong>Het</strong> cyclisch handelen<br />
2.3.2 Observeren, toetsen, documenteren en registreren<br />
2.3.3 Interne overdracht <strong>van</strong> informatie<br />
2.3.4 Onderkennen en signaleren<br />
2.3.5 Adviseren, verwijzen en samenwerken<br />
2.4 Enkele praktische voorbeelden <strong>van</strong> samenwerking<br />
2.4.1 Kinderop<strong>van</strong>g en jeugdgezondheidszorg<br />
2.4.2 De doorgaande lijn naar het basisonderwijs<br />
2.4.3 Toeleiding naar het speciaal onderwijs en de zorg<br />
2.4.4 Integratie in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
2.4.5 De gem<strong>een</strong>telijke regie<br />
Hoofdstuk 3 Hulpmiddelen voor observeren en registreren<br />
3.1 Inleiding<br />
3.2 Aandachtspunten voor het gebruik <strong>van</strong> hulpmiddelen<br />
3.3 Veel gebruikte hulpmiddelen in kindvolgsystemen<br />
3.4 Enkele methoden voor het volgen <strong>van</strong> kinderen<br />
3.4.1 Raamwerk <strong>kindvolgsysteem</strong> Friesland<br />
3.4.2 KOR, Kind Observatie en Registratie<br />
3.4.3 <strong>Het</strong> CITO Peutervolgsysteem<br />
3.4.4 Volgen in het Piramideprogramma<br />
3.4.5 Kijk! Peuters<br />
3.4.6 KOST<br />
3.4.7 De werkwijze in het Portageprogramma<br />
3.4.8 Een spelend streefsysteem:<br />
de onderbouwing <strong>van</strong> adaptief onderwijs<br />
3.4.9 <strong>Het</strong> Instrument Welbevinden<br />
2<br />
7<br />
7<br />
7<br />
8<br />
10<br />
16<br />
17<br />
17<br />
21<br />
21<br />
21<br />
23<br />
29<br />
33<br />
33<br />
33<br />
35<br />
40
Hoofdstuk 4 Afstemming met ouders<br />
4.1 Inleiding<br />
4.2 Ouders en beroepsopvoeders: samenwerkingspartners<br />
4.3 Aandachtspunten voor gesprekken met ouders<br />
4.4 Vormen <strong>van</strong> oudercontact<br />
4.4.1 De afstemming met de ouders<br />
4.4.2 Multimedia en communicatie<br />
Hoofdstuk 5 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
5.1 Inleiding<br />
5.2 Een pas op de plaats<br />
5.3 De ontwikkel- of planningsfase<br />
5.3.1 Waarom wil je kinderen volgen?<br />
5.3.2 Wie wil je volgen?<br />
5.3.3 Wat wil je volgen?<br />
5.3.4 Wat is de gewenste vormgeving<br />
<strong>van</strong> het observatiesysteem?<br />
5.3.5 Hoe moet de samenwerking met ouders er uit zien?<br />
5.3.6 Een lijst met kwaliteitseisen<br />
5.4 De experimenteerperiode<br />
5.5 De implementatie<br />
5.6 Evalueren<br />
Overzicht hulpmiddelen voor het volgen<br />
<strong>van</strong> kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
Geraadpleegde literatuur<br />
Afkortingen<br />
47<br />
47<br />
47<br />
48<br />
48<br />
51<br />
51<br />
51<br />
52<br />
58<br />
59<br />
59<br />
61<br />
77<br />
80<br />
3 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
voorwoord<br />
Met deze uitgave biedt stichting Partoer overheden en voorzieningen voor kinderop<strong>van</strong>g ondersteuning bij het <strong>kiezen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> systeem voor het volgen <strong>van</strong> kinderen in de voorschoolse periode. Adviseurs <strong>van</strong> Partoer, ontwikkelingsinstituut<br />
en steunfunctie-organisatie voor zorg en welzijn in Fryslân, kregen in hun werkpraktijk te maken met de behoefte aan informatie<br />
bij de besluitvorming over kindvolgsystemen.<br />
<strong>Het</strong> ‘Kader <strong>kindvolgsysteem</strong>’ dat in 1995 ten behoeve <strong>van</strong> het project ‘Delen <strong>van</strong> zorg’ <strong>van</strong> de Stichting Kindercentra<br />
Friesland was ontwikkeld voldeed niet meer. Bij de veelheid aan uitgegeven kindvolgsystemen bleek bovendien g<strong>een</strong><br />
naslagwerk beschikbaar te zijn dat behulpzaam is bij het <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> voor gem<strong>een</strong>ten en kindercentra passend<br />
systeem. Partoer wil daarin met deze uitgave voorzien. ‘<strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>’ geeft <strong>een</strong> theoretisch kader<br />
ter ondersteuning bij de keuze <strong>van</strong> <strong>een</strong> volgsysteem en bij het verbeteren <strong>van</strong> de wijze <strong>van</strong> het volgen <strong>van</strong> kinderen.<br />
Deze uitgave is bedoeld voor functionarissen die zich bezighouden met inhoudelijk pedagogisch beleid en integraal<br />
jeugdbeleid bij organisaties voor zorg en welzijn, onderwijsorganisaties en overheden. De uitgave is ook geschikt als<br />
oriënterend materiaal voor hogere pedagogische opleidingen, zoals Sociaal Pedagogisch Hoger onderwijs, opleidingen<br />
leraar basisonderwijs en kaderopleidingen pedagogiek.<br />
Deze uitgave werd mogelijk door de medewerking <strong>van</strong> vele mensen. Onze dank daarvoor. In het bijzonder bedanken<br />
we Betty Vervoort <strong>van</strong> K2, Brabants Kenniscentrum Jeugd en Partoer-adviseur Frances Visser voor hun opbouwende<br />
kritieken en de deelnemers <strong>van</strong> de workshops ‘kindvolgsystemen’ en de medewerkers <strong>van</strong> kdv Speelwerk in Wolvega voor<br />
hun reacties op de concepten. Auteurs, uitgevers en wetenschappers bedanken we voor de gerichte theoretische<br />
en praktische ondersteuning en voor de medewerking om delen <strong>van</strong> hun observatielijsten op te nemen.<br />
Speciale dank is verschuldigd aan de heer H. Nakken <strong>van</strong> de afdeling Orthopedagogiek aan de Rijksuniversiteit Groningen.<br />
Op inspirerende wijze motiveerde en stimuleerde hij de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>een</strong> onderbouwde visie op het volgen <strong>van</strong><br />
kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g.<br />
Wij hopen dat ‘<strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> volgsysteem’ antwoorden geeft op vragen over keuze en gebruik <strong>van</strong><br />
kindvolgsystemen en wensen u daarbij veel leesplezier toe.<br />
stichting Partoer,<br />
Bianca Bijlsma-Smoorenburg, adviseur.<br />
Leeuwarden, januari 2003.<br />
5<br />
<strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
inleiding<br />
Hoe gaat het met mijn kind op het kinderdagverblijf?<br />
Kampt mijn kind met gezondheidsproblemen?<br />
Hoe is de verstandelijke ontwikkeling <strong>van</strong> mijn kind?<br />
Een <strong>kindvolgsysteem</strong> geeft antwoord op dit soort vragen.<br />
Met <strong>een</strong> volgsysteem is het mogelijk om het functioneren<br />
<strong>van</strong> kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g gericht te beoordelen.<br />
<strong>Het</strong> is g<strong>een</strong> ‘vrijblijvende’ werkwijze, maar <strong>een</strong> systematische<br />
en controleerbare manier <strong>van</strong> kijken naar kinderen dat onderdeel is<br />
<strong>van</strong> de dagelijkse op<strong>van</strong>gpraktijk. De volgmethodiek levert<br />
waardevolle informatie op voor ouders, de jeugdgezondheidszorg<br />
en voor de instellingen voor kinderop<strong>van</strong>g zelf.<br />
Deze publicatie gaat in op de meer theoretische aspecten<br />
<strong>van</strong> het volgen <strong>van</strong> kinderen en het nut <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
daarbij. Maar er is ook veel aandacht voor de praktijk.<br />
Welke kindvolgsystemen zijn er zoal en waar moet ik bij het <strong>kiezen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> systeem op letten?<br />
In hoofdstuk 1 komt de rol <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> in<br />
de kinderop<strong>van</strong>g aan de orde. Waarom is de beoordeling <strong>van</strong><br />
kinderen eigenlijk belangrijk? Aan welke kenmerken moet <strong>een</strong><br />
volgsysteem voldoen?<br />
Hoofdstuk 2 gaat in op de functie <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
in <strong>een</strong> samenhangend aanbod <strong>van</strong> voorzieningen binnen en buiten<br />
de kinderop<strong>van</strong>g.<br />
Hoofdstuk 3 zet de meest voorkomende hulpmiddelen voor<br />
het observeren en registreren op <strong>een</strong> rij. Een aantal beschikbare<br />
kindvolgsystemen passeert de revue.<br />
Hoofdstuk 4 gaat in op de afstemming met de ouders.<br />
Welke aandachtspunten zijn voor oudergesprekken <strong>van</strong> belang<br />
en hoe is de afstemming met ouders geregeld?<br />
Hoofdstuk 5 zoomt in op <strong>een</strong> aantal rele<strong>van</strong>te vragen bij de keuze<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>.<br />
In de bijlage ten slotte staat <strong>een</strong> handzaam overzicht <strong>van</strong> veel gebruikte<br />
instrumenten voor het volgen <strong>van</strong> kinderen in de<br />
kinderop<strong>van</strong>g.<br />
6
hoofdstuk 1<br />
Wat is <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>?<br />
1.1 Inleiding<br />
<strong>Het</strong> begrip <strong>kindvolgsysteem</strong> is in 1993<br />
gekozen als aanduiding voor de werkwijze<br />
die in organisaties voor kinderop<strong>van</strong>g<br />
wordt gevolgd voor het gericht beoordelen<br />
<strong>van</strong> het functioneren <strong>van</strong> de kinderen.<br />
Er zijn verschillende redenen om gerichter<br />
naar het gedrag of de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> kinderen te kijken.<br />
Ouders volgen de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
kinderen om later leuke momenten uit het<br />
leven met het kind te kunnen delen. De<br />
jeugdgezondheidszorg1 scr<strong>een</strong>t de jeugdigen<br />
op gezondheidsrisico’s en<br />
de basisschool wil ook weten hoe hun<br />
kinderen presteren in vergelijking met kinderen<br />
uit andere scholen. In dit hoofdstuk<br />
komt aan de orde wat de rol <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
<strong>kindvolgsysteem</strong> in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
kan zijn. Welke doelen<br />
dient het beoordelen <strong>van</strong><br />
kinderen?<br />
Welke kerntaken hebben<br />
voorzieningen in de<br />
sector kinderop<strong>van</strong>g?<br />
<strong>Het</strong> hoofdstuk sluit af met <strong>een</strong> overzicht<br />
<strong>van</strong> de specifieke kenmerken <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
<strong>kindvolgsysteem</strong> in de kinderop<strong>van</strong>g.<br />
1.2 <strong>Het</strong> volgen <strong>van</strong><br />
kinderen<br />
<strong>Het</strong> begrip ‘volgen’ is <strong>een</strong> vertaling <strong>van</strong> het<br />
Engelse woord ‘assessment’. Deze term<br />
wordt in de sociale wetenschappen wel<br />
gebruikt in plaats <strong>van</strong> de term ‘diagnostiek’ 2 .<br />
De reden is dat bij het gebruik <strong>van</strong><br />
diagnostiek te <strong>van</strong>zelfsprekend <strong>een</strong><br />
relatie wordt gelegd met het vaststellen<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> stoornis of ziekte. Terecht worden<br />
kritische kanttekeningen gezet bij het<br />
problematiseren <strong>van</strong> de ontwikkeling en<br />
opvoeding <strong>van</strong> kinderen. Immers, 80%<br />
<strong>van</strong> de kinderen ontwikkelt zich zonder<br />
problemen. De term ‘volgen’ drukt beter uit<br />
dat gedurende <strong>een</strong> langere periode naar de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>een</strong> kind wordt gekeken.<br />
Er kunnen redenen zijn om gerichter naar<br />
kinderen te kijken. Een reden kan<br />
zijn dat ouders willen weten<br />
waar hun kind zoal in <strong>een</strong><br />
kindercentrum mee bezig is.<br />
Een andere reden is preventie<br />
<strong>van</strong> problemen. Landelijk is<br />
afgesproken dat alle kinderen na de<br />
geboorte <strong>een</strong> hielprik krijgen om op<br />
tijd te kunnen ontdekken of <strong>een</strong> kind<br />
lijdt aan Phenylketonurie (PKU).<br />
Dit is <strong>een</strong> stofwisselingsziekte die <strong>een</strong><br />
verstandelijke handicap tot gevolg kan<br />
hebben als het kind niet tijdig <strong>een</strong> dieet<br />
krijgt. Nog <strong>een</strong> andere reden om <strong>een</strong> kind te<br />
volgen is om in de gaten te houden of het<br />
kind wel goed mee komt in het schoolprogramma.<br />
In het onderwijs is al langer<br />
ervaring opgedaan met volgsystemen.<br />
<strong>Het</strong> leerlingvolgsysteem <strong>van</strong> het CITO is daar<strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> voorbeeld.<br />
Door op regelmatige momenten in<br />
het jaar te kijken hoe de leerling presteert,<br />
ontdekt de leerkracht wat de sterke en wat<br />
de zwakke vaardigheidsgebieden zijn.<br />
Daardoor kan op tijd extra aandacht aan de<br />
leerling worden besteed om zo de sterke<br />
kanten uit te buiten of de zwakke kanten bij<br />
te spijkeren. CITO gaat nog verder.<br />
De prestaties <strong>van</strong> de leerlingen kunnen ook<br />
per school worden vergeleken. <strong>Het</strong> geeft<br />
<strong>een</strong> indruk hoe goed de ene school het doet<br />
en welke minder goede resultaten de andere<br />
school bereikt.<br />
De pretenties <strong>van</strong> <strong>een</strong> volgmethodiek kunnen<br />
geïnteresseerden ook op het verkeerde b<strong>een</strong><br />
zetten. Een goede school kan veel kinderen<br />
met leerbeperkingen of <strong>een</strong> ontwikkelingsachterstand<br />
aantrekken, waardoor de schoolscores<br />
dalen. Een minder goede school kan<br />
het geluk hebben veel intelligente kinderen<br />
<strong>van</strong> erg betrokken en stimulerende ouders<br />
binnen haar muren te krijgen.<br />
In deze situatie wordt <strong>een</strong> beperkt stukje<br />
informatie uit het leerlingvolgsysteem naar<br />
buiten gebracht. <strong>Het</strong> gaat om het<br />
percentage leerlingen dat hoog en laag<br />
scoort op vaardigheidsgebieden. Wanneer<br />
ouders bij schoolkeuze all<strong>een</strong> op deze<br />
informatie zouden afgaan, zouden ze voor<br />
hun kind wel <strong>een</strong>s <strong>een</strong> verkeerde beslissing<br />
kunnen nemen. Andere informatie uit hetzelfde<br />
leerlingvolgsysteem zou kunnen laten<br />
zien hoe goed deze leerlingen – gezien hun<br />
mogelijkheden - op deze school zijn vooruitgegaan.<br />
1 Consultatiebureau, ouder en kindzorg.<br />
2 Rispens, J., E. Carlier en P. Schoorl, red. (1990),<br />
Diagnostiek in de hulpverlening; methodische<br />
aspecten. Swets en Zeitlinger, Amsterdam.<br />
7 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
wat is <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>?<br />
In de hulpverlening is het de gewoonte om<br />
voor ieder kind <strong>een</strong> handelingsplan te maken.<br />
Eerst wordt vastgesteld welke vaardigheden<br />
het kind bezit. Vervolgens wordt afgesproken<br />
welke ontwikkeling wenselijk is en hoe de<br />
hulpverleners en ouders de gewenste<br />
vaardigheden kunnen stimuleren.<br />
De inspanningen <strong>van</strong> de opvoeders en de<br />
reacties <strong>van</strong> het kind hierop worden gevolgd.<br />
Na <strong>een</strong> bepaalde periode wordt onderzocht<br />
of het kind zich ook werkelijk in de beoogde<br />
richting heeft ontwikkeld. Waar nodig wordt<br />
de aanpak bijgesteld.<br />
Afstemmen met ouders, voorkomen <strong>van</strong><br />
schade in de ontwikkeling, het bieden <strong>van</strong><br />
passend onderwijs op goed niveau en het<br />
gericht bijsturen <strong>van</strong> <strong>een</strong> zorgwekkende<br />
ontwikkeling bij het kind zijn goede redenen<br />
om informatie over kinderen te verzamelen,<br />
te registreren en te beoordelen.<br />
Zodra dit systematisch gebeurt kunnen we<br />
spreken <strong>van</strong> ‘<strong>een</strong> systeem’. In het werken<br />
met <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> zijn daarom altijd<br />
de volgende stappen te ontdekken:<br />
In paragraaf 1.4.4 wordt het belang <strong>van</strong> systematisch<br />
werken verder uitgewerkt.<br />
1.3 Doelen voor het<br />
beoordelen <strong>van</strong> de<br />
ontwikkeling<br />
Figuur 1.1 Stappen in het werken met <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
kijken en registreren<br />
Er zijn drie hoofddoelen te onderscheide voor<br />
het verzamelen <strong>van</strong> informatie over het<br />
gedrag en de ontwikkeling <strong>van</strong> kinderen:<br />
1. het ondersteunen <strong>van</strong> het pedagogischdidactisch<br />
handelen;<br />
2. het vaststellen <strong>van</strong> speciale behoeften <strong>van</strong><br />
kinderen en<br />
3. het beïnvloeden <strong>van</strong> beleidsbeslissingen.<br />
Beroepsopvoeders kijken en luisteren tijdens<br />
het uitvoeren <strong>van</strong> hun werk voortdurend naar<br />
de kinderen. Zij gebruiken deze informatie<br />
voor het <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> activiteiten, om goed aan<br />
te sluiten bij de behoeften <strong>van</strong> individuele kinderen<br />
en om te beoordelen of het kind in het<br />
programma ‘goed gedijt’. Een vragenlijst of<br />
observatielijst kan helpen om deze<br />
informatie beter te structureren. Ook is het<br />
daardoor mogelijk om gerichter met collega’s<br />
te overleggen over de aanpak <strong>van</strong> <strong>een</strong> kind of<br />
groep kinderen.<br />
evalueren=interpreteren=beoordelen/plannen activiteit<br />
uitvoeren activiteit/kijken en registreren<br />
evalueren<br />
8<br />
Een andere reden om kinderen te<br />
observeren is na te gaan of er speciale<br />
behoeften zijn bij kinderen omdat ze<br />
beperkingen of ontwikkelingsstoornissen<br />
hebben. De jeugdgezondheidszorg scr<strong>een</strong>t<br />
alle kinderen op <strong>een</strong> aantal risico’s via het<br />
consultatiebureau. Niet alle beperkingen en<br />
stoornissen komen daar aan het licht. Iedere<br />
beroepsopvoeder heeft wel ervaringen met<br />
kinderen die niet goed meekomen of om<br />
andere redenen ‘opvallen’ in de groep.<br />
Als de ontwikkeling <strong>van</strong> het kind daardoor<br />
belemmerd kan worden is het noodzakelijk<br />
nader onderzoek te doen. Meestal worden<br />
daar speciaal opgeleide deskundigen voor<br />
ingeschakeld. Bijvoorbeeld medici, logopedisten,<br />
orthopedagogen of psychologen.<br />
De eerste jaren in de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
kind zijn heel erg belangrijk. Bekijken we de<br />
levensloop <strong>van</strong> <strong>een</strong> jong kind dan is <strong>een</strong><br />
aantal momenten te herkennen waarop<br />
belangrijke beslissingen genomen worden.<br />
Deze momenten zijn weergegeven in figuur<br />
1.2. Allereerst moeten kinderen met risico’s<br />
zo snel mogelijk herkend worden. Kinderen<br />
die extra hulp nodig hebben moeten<br />
die hulp ook kunnen krijgen. Dat kan<br />
betekenen dat deze kinderen vaker <strong>een</strong><br />
peuterspeelzaal moeten bezoeken, <strong>een</strong><br />
speciaal educatieprogramma of individuele<br />
zorg nodig hebben. Om deze beslissingen<br />
te kunnen nemen is informatie over de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> het kind nodig. Daarnaast<br />
kan het gebeuren dat <strong>een</strong> kind in <strong>een</strong> voorziening<br />
is geplaatst, maar dat blijkt dat het<br />
daar niet (meer) <strong>van</strong> profiteert. Overplaatsing<br />
naar <strong>een</strong> andere voorziening zou beter zijn.<br />
Ook voor het nemen <strong>van</strong> die beslissingen is<br />
informatie nodig.<br />
Er zijn veel methoden en hulpmiddelen voor<br />
het observeren en stimuleren <strong>van</strong> jonge<br />
kinderen beschikbaar. <strong>Het</strong> komt nog regelmatig<br />
voor dat de presentatie <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
methode of observatielijst leidt tot weerstand<br />
bij de uitvoerende opvoeders. Deze weerstand<br />
ontstaat meestal als het gekozen<br />
materiaal onvoldoende aansluit bij de cultuur<br />
in de organisatie en de mogelijkheden <strong>van</strong><br />
de beroepskrachten. Ook kan het zijn dat
opvoeders angst hebben mee te moeten<br />
werken aan <strong>een</strong> beslissing die vergaande<br />
gevolgen voor het kind heeft. Bij peuterleidsters<br />
bestaat soms de indruk dat<br />
informatie over het functioneren in de peuterspeelzaal<br />
dat was bedoeld om het pedagogisch<br />
handelen te ondersteunen, de<br />
peuter in het basisonderwijs jarenlang<br />
negatief zal achtervolgen. Deze angst is niet<br />
onterecht. Informatie over <strong>een</strong> kind moet<br />
altijd worden beoordeeld <strong>van</strong>uit de context<br />
waarvoor dit is verzameld. <strong>Het</strong> oordeel is niet<br />
<strong>van</strong>zelfsprekend geldig voor <strong>een</strong> andere<br />
omgeving. Een peuter die niet lekker mee-<br />
Doelgroep<br />
Alle kinderen<br />
Opvoeders<br />
met vragen<br />
of problemen<br />
Kinderen<br />
die zich<br />
voorspoedig<br />
lijken te ontwikkelen<br />
Kinderen<br />
met risico’s<br />
in kind en/of<br />
omgeving,<br />
die optimale<br />
ontwikkeling<br />
kunnen<br />
belemmeren.<br />
1 Kov = alle vormen <strong>van</strong> kinderop<strong>van</strong>g,<br />
zoals kinderdagverblijf, peuterspeelzaal of gastgezin<br />
2 En andere door Inspectie/Commissiekwaliteit<br />
goedgekeurde VVE-programma’s<br />
komt in <strong>een</strong> peuterspeelzaal, kan het op de<br />
basisschool misschien prima doen. In <strong>een</strong><br />
aantal situaties juist dankzij de informatie uit<br />
de peuterspeelzaal en <strong>een</strong> kleuterjuf die<br />
daardoor goed met de kleuter weet om te<br />
gaan.<br />
Hulpmiddelen, zoals observatielijsten, vragenlijsten<br />
en registratiesystemen zijn ontwikkeld<br />
<strong>van</strong>uit <strong>een</strong> bepaalde visie en voor situaties<br />
met <strong>een</strong> specifieke informatiebehoeften.<br />
De registratiemethode <strong>van</strong> het educatieve<br />
programma Kaleidoscoop is niet geschikt<br />
voor gebruik in alle voorschoolse kinder-<br />
Risico’s<br />
Risico’s die educatie<br />
(nog) niet belemmeren.<br />
Risico’s die zonder<br />
interventie optimale<br />
ontwikkeling<br />
belemmeren;<br />
educatie is wel in<br />
kinderop<strong>van</strong>g of<br />
onderwijsprogramma<br />
mogelijk.<br />
Problemen die educatie<br />
in kov 1 of onderwijs<br />
belemmeren.<br />
Aanpak<br />
Naast algemene<br />
voorlichting is g<strong>een</strong><br />
individuele aanpak nodig<br />
ter bestrijding risico’s<br />
omgeving.<br />
Gezinsgerichte aanpak<br />
op gebied <strong>van</strong> psychoeducatie<br />
en/of<br />
praktische hulp<br />
ter ondersteuning<br />
ontwikkeling kind<br />
geïndiceerd.<br />
9<br />
centra. Een methode die is ontwikkeld voor<br />
het basisonderwijs is niet <strong>van</strong>zelfsprekend<br />
geschikt voor <strong>een</strong> voorziening met<br />
verstandelijk of meervoudig gehandicapte<br />
kinderen. Een methode voor de peuterspeelzaal<br />
hoeft niet geschikt te zijn voor de<br />
informatiebehoeften in het basisonderwijs.<br />
Figuur 1.2 Van preventie tot interventie<br />
VVE 0-6 jarigen<br />
Trajecten/activiteiten<br />
0-4<br />
gewoon centrum kinderop<strong>van</strong>g<br />
(kdv of psz)<br />
4+<br />
Gewoon basisonderwijs<br />
Intensivering<br />
participatie in centrumgericht<br />
programma:<br />
- Kdv; psz + ; bso<br />
- VVE: Piramide;<br />
Kaleidoscoop;<br />
Startblokken 2<br />
Trajecten in SBO<br />
Trajecten in REC<br />
Educatieve programma’s via<br />
zorg, KDC; MKD<br />
Voorlichtingsavonden<br />
en cursussen over<br />
opvoedings-thema’s<br />
Op-stap; instap;<br />
Averroes Families First;<br />
Op<strong>van</strong>gfunctie <strong>van</strong><br />
kindercentra;<br />
logeerhuizen, etc.<br />
<strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
wat is <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>?<br />
1.4 Specifieke<br />
kenmerken <strong>van</strong><br />
kinderop<strong>van</strong>g<br />
In deze paragraaf zullen enkele specifieke<br />
kenmerken <strong>van</strong> voorzieningen in de sector<br />
kinderop<strong>van</strong>g worden besproken. De kernfuncties<br />
<strong>van</strong> deze voorzieningen bepalen<br />
welke informatie nodig is om beroepsopvoeders<br />
in staat te stellen hun werk goed<br />
te doen. De visie op de rol die kinderop<strong>van</strong>g<br />
speelt in de opvoeding <strong>van</strong> jeugdigen speelt<br />
ook <strong>een</strong> rol bij de keuzen die gemaakt<br />
worden voor de inhoud en vorm <strong>van</strong> het <strong>kindvolgsysteem</strong>.<br />
De gedeelde opvoedingsverantwoordelijkheid<br />
tussen ouders en beroepsopvoeders is in de<br />
kinderop<strong>van</strong>g <strong>een</strong> belangrijk gegeven.<br />
Uiteraard wordt bij het uitwerken <strong>van</strong> deze<br />
opvoedingsverantwoordelijkheid bij het<br />
omgaan met kindgegevens ook rekening<br />
gehouden met de eisen die de samenleving<br />
op korte en langere termijn aan haar<br />
jeugdigen zal stellen. Op deze onderdelen<br />
wordt elders dieper in gegaan.<br />
1.4.1 De rol <strong>van</strong><br />
opvoeding in de<br />
kinderop<strong>van</strong>g<br />
Ouders zijn als eerste aanspreekbaar op de<br />
opvoeding <strong>van</strong> hun kinderen. Door middel<br />
<strong>van</strong> opvoeden bereiden ouders hun kinderen<br />
voor op <strong>een</strong> zelfstandig bestaan in <strong>een</strong><br />
gekozen gem<strong>een</strong>schap. Dit opvoedingsperspectief<br />
kan op lange termijn gekozen<br />
worden: bijvoorbeeld <strong>een</strong> zelfstandig bestaan<br />
in dezelfde woonplaats en binnen hetzelfde<br />
religieuze en/of culturele netwerk als de<br />
opvoeders.<br />
Dit zijn meestal onbewuste verwachtingen<br />
die op lange termijn spelen. De meeste<br />
ouders zullen de bewuste mijlpalen iets<br />
dichterbij zoeken: ’s nachts doorslapen,<br />
de eerste glimlach, het eerste stapje, leren<br />
praten, voldoende vaardig om naar de peuterspeelzaal<br />
te kunnen gaan of voldoende<br />
vaardig om naar de gewone basisschool te<br />
gaan. Ouders die gebruik maken <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
voorziening voor kinderop<strong>van</strong>g, delegeren<br />
gedurende hun afwezigheid <strong>een</strong> deel <strong>van</strong><br />
hun opvoeding aan beroepsopvoeders.<br />
De omgeving <strong>van</strong> de op<strong>van</strong>gvoorziening<br />
beïnvloedt de jeugdigen meer of minder in<br />
de richting <strong>van</strong> de verwachtingen die ouders<br />
over de ontwikkeling <strong>van</strong> hun kinderen<br />
hebben. Daarnaast beïnvloedt de thuissituatie<br />
het gedrag dat het kind in de op<strong>van</strong>gsituatie<br />
laat zien. Beroepsopvoeders in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
zullen dus met ouders moeten samenwerken<br />
om de beïnvloeding <strong>van</strong><br />
het kind in de gewenste richting te sturen.<br />
Hiervoor is het nodig om <strong>van</strong> elkaar te weten<br />
welke invloed in deze ontwikkelingsfase op<br />
de jeugdigen wenselijk wordt gevonden en<br />
wie welke bijdrage daaraan levert. Er moeten<br />
afspraken worden gemaakt voor de concrete<br />
omgang met het kind in de voorziening en<br />
op vaste momenten zal moeten worden<br />
nagegaan of de op<strong>van</strong>g nog naar wens<br />
verloopt.<br />
Kerntaken<br />
In de sector kinderop<strong>van</strong>g zijn verschillende<br />
voorzieningen te onderscheiden. Op dit<br />
moment zijn dat peuterspeelzalen, kinderdagverblijven,<br />
gastouders, voorzieningen voor<br />
buitenschoolse op<strong>van</strong>g en tienerop<strong>van</strong>g.<br />
We beperken ons hier tot de centrumvoorzieningen<br />
die zich richten op kinderen in<br />
de leeftijd <strong>van</strong> 0 tot 12 à 13 jaar. Alhoewel<br />
<strong>een</strong> aantal principes <strong>van</strong> kindvolgsystemen in<br />
de kinderop<strong>van</strong>g ook kunnen worden toegepast<br />
voor gastouders, is er toch <strong>een</strong> aantal<br />
belangrijke verschillen tussen de opvoeding<br />
in gastgezinnen en kindercentra. <strong>Het</strong> grootste<br />
verschil is dat gastouders naast ‘gastkinderen’<br />
in de thuissituatie ook hun eigen<br />
kinderen opvoeden.<br />
De kernopdracht <strong>van</strong> peuterspeelzalen is het<br />
creëren <strong>van</strong> optimale ontwikkelingskansen<br />
voor alle kinderen in de leeftijd <strong>van</strong> 2 tot 4<br />
jaar door het aanbieden <strong>van</strong> veelzijdige en<br />
passende speelmogelijkheden. De speelzalen<br />
duiden deze kernopdracht met twee trefwoorden<br />
aan: spelen en ontmoeten.<br />
Kinderdagverblijven hebben als kernopdracht<br />
dat kinderen <strong>van</strong> 0 tot 4 jaar er moeten<br />
kunnen verblijven op tijden dat de ouders<br />
hiervoor wegens werk of om andere redenen<br />
niet beschikbaar zijn.<br />
10<br />
<strong>Het</strong> doel <strong>van</strong> de dagop<strong>van</strong>g is het bieden<br />
<strong>van</strong> op<strong>van</strong>g. Bij op<strong>van</strong>g denken we aan<br />
het bieden <strong>van</strong> onderdak en opvoeding.<br />
Kinderen moeten er in principe vijf hele<br />
dagen <strong>van</strong> <strong>een</strong> week kunnen verblijven.<br />
Dan is de ontwikkelingsstimulering <strong>van</strong> het<br />
kind voor <strong>een</strong> belangrijk deel <strong>van</strong> zijn tijd<br />
afhankelijk <strong>van</strong> het contact met beroepsopvoeders<br />
en de omgeving <strong>van</strong> het kindercentrum.<br />
De opvoeding wordt voor <strong>een</strong> belangrijk deel<br />
‘gedelegeerd’ naar deze beroepskrachten.<br />
Voor ouders en kind is het dan <strong>van</strong> belang<br />
dat die opvoeding zodanig wordt uitgevoerd,<br />
dat de ontwikkeling <strong>van</strong> het kind tijdens het<br />
verblijf optimaal in de gewenste richting<br />
wordt gestimuleerd. Afstemming tussen<br />
ouders en beroepskrachten is daarvoor<br />
essentieel.<br />
De buitenschoolse op<strong>van</strong>gvoorzieningen<br />
(BSO) hebben als opdracht jeugdigen in de<br />
leeftijd <strong>van</strong> 4 tot 12 à 13 jaar op te <strong>van</strong>gen<br />
gedurende de tijd dat hun ouders niet<br />
beschikbaar zijn en de kinderen niet de basisschool<br />
bezoeken. Kinderen die de BSO<br />
bezoeken hebben vooral behoefte aan het<br />
invullen <strong>van</strong> hun ‘vrije tijd’. Buiten vakantieperioden<br />
hebben zij op school al de nodige<br />
inspanning en aandacht moeten leveren.<br />
In schooltijd bepaalt het schoolprogramma<br />
voor <strong>een</strong> belangrijk deel hun bezigheden.<br />
In de vrije tijd wordt tijdens de op<strong>van</strong>g vooral<br />
ruimte gevraagd voor <strong>een</strong> eigen invulling <strong>van</strong><br />
hun tijd.<br />
<strong>Het</strong> is belangrijk de opvoeding in kindercentra<br />
te laten aansluiten bij de mogelijkheden en<br />
behoeften <strong>van</strong> jeugdigen. Hoe jonger en<br />
afhankelijker het kind is, hoe meer het accent<br />
ligt op verzorgende en koesterende<br />
handelingen. Opvoeden impliceert in deze<br />
visie dus verzorging.<br />
De opvoeding in kindercentra werkt ook toe<br />
naar mijlpalen. Mijlpalen kunnen zijn: het zelfstandig<br />
drinken uit <strong>een</strong> beker, de plaatsing in<br />
de peutergroep, maar ook zodanig functioneren<br />
in de groep dat plaatsing op <strong>een</strong> gewone<br />
basisschool mogelijk is. Dit laatste lijkt<br />
<strong>van</strong>zelfsprekend, maar is het allerminst.<br />
Bij <strong>een</strong> klein percentage kinderen kan tijdens<br />
de op<strong>van</strong>g duidelijk worden dat <strong>een</strong> meer
gerichte en individueler beïnvloeding voor de<br />
beoogde ontwikkeling nodig is. Vanuit <strong>een</strong><br />
goede samenwerking tussen ouders,<br />
beroepsopvoeders en hulpverleners zal dan<br />
het best passende traject voor het kind<br />
gekozen moeten worden. Deze multidisciplinaire<br />
zoektocht overstijgt de reikwijdte<br />
<strong>van</strong> het <strong>kindvolgsysteem</strong>. We zullen in het<br />
tweede hoofdstuk aandacht besteden aan de<br />
wijze waarop deze samenwerking vorm kan<br />
krijgen en de rol die het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
daarbij kan spelen.<br />
De opvoeding in voorzieningen voor kinderop<strong>van</strong>g<br />
is gericht op het ‘gewone’ opvoeden.<br />
De wijze waarop kind en omgeving op elkaar<br />
reageren levert in deze situatie g<strong>een</strong> ernstige<br />
problemen op en is g<strong>een</strong> belemmering voor<br />
de ontwikkeling <strong>van</strong> het kind. De opvoedingsomgeving<br />
wordt gekenmerkt door ‘spontaniteit<br />
en vrije tijd’. Dit in tegenstelling tot <strong>een</strong><br />
orthopedagogische omgeving (hulpverlening)<br />
of het onderwijs. In <strong>een</strong> orthopedagogische<br />
omgeving wordt heel gericht naar <strong>een</strong> hulpverleningsdoel<br />
toegewerkt. Daartoe wordt zo<br />
nodig veel aandacht besteed aan aangepaste<br />
omgangsvormen en <strong>een</strong> aangepaste<br />
materiële omgeving. In de onderwijsleersituatie<br />
staan de jaarleerdoelen <strong>van</strong><br />
nader omschreven vaardigheidsgebieden<br />
voor het kind centraal.<br />
Deze verschillen in accenten betekenen<br />
echter g<strong>een</strong>szins dat kinderen in de<br />
kinderop<strong>van</strong>g niets intentioneel aangeboden<br />
zouden krijgen! De invloed die volwassenen<br />
op kinderen uitoefenen zijn te plaatsen op<br />
<strong>een</strong> schaal met twee uiteinden: nature en<br />
nurture. Deze oude tegenstelling duidt op het<br />
meer (nurture) en minder (nature) gericht<br />
beïnvloeden <strong>van</strong> het waarnemen en denken<br />
<strong>van</strong> kinderen door volwassenen. <strong>Het</strong> verschil<br />
is ook uit te leggen met de woorden:<br />
instructie (nurture) en ondersteuning (nature).<br />
Verschillen in houding zijn meestal terug<br />
te voeren op verschillen in visie op de<br />
ontwikkeling en opvoeding <strong>van</strong> kinderen.<br />
In de dagelijkse praktijk komen beide invloeden<br />
tegelijkertijd in de gewone opvoeding<br />
<strong>van</strong> iedere opvoeder voor. De ene<br />
opvoeder zal vaker instrueren en het kind<br />
bewust in specifieke ervaringssituaties<br />
brengen, en de ander zal zich liever zoveel<br />
mogelijk terughoudend en ondersteunend<br />
opstellen.<br />
De kern <strong>van</strong> de opvoeding in voorzieningen<br />
voor kinderop<strong>van</strong>g zouden we willen<br />
omschrijven als:<br />
het bieden <strong>van</strong> <strong>een</strong> veilige en stimulerende<br />
omgeving, waarin het kind ondersteund door<br />
de met ouders/verzorgers afgesproken<br />
beïnvloeding zijn of haar mogelijkheden in<br />
de gewenste richting kan ontwikkelen.<br />
<strong>Het</strong> volgen <strong>van</strong> kinderen zal daarom vooral<br />
gericht zijn op het ondersteunen <strong>van</strong> dit<br />
pedagogisch-didactisch handelen <strong>van</strong> de<br />
beroepskrachten en de afstemming daarover<br />
met ouders.<br />
Behoeften kind<br />
Kind is uniek<br />
- cultuurverschillen<br />
- taalverschillen<br />
- verschillen in mogelijkheden om<br />
in <strong>een</strong> groep te functioneren<br />
- verschil in (levens-)ervaringen<br />
kind 1<br />
zorgafspraken<br />
11<br />
1.4.2 Kenmerken <strong>van</strong> de<br />
leef- en speelsituatie<br />
<strong>Het</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> volgt niet all<strong>een</strong> de<br />
kinderen. Kindgedrag ontstaat <strong>van</strong>uit de<br />
wisselwerking tussen kind en omgeving.<br />
Een <strong>kindvolgsysteem</strong> dat all<strong>een</strong> het kindgedrag<br />
in beeld brengt, doet het kind te kort.<br />
<strong>Het</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> besteedt daarom ook<br />
aandacht aan invloeden <strong>van</strong>uit het pedagogisch<br />
beleid, de ruimte waarin het kind verblijft,<br />
groepskenmerken en de relatie<br />
tussen kind en (beroeps-)opvoeder.<br />
Figuur 1.3 Relatie tussen kind en<br />
opvoeder<br />
Kenmerken aanbod<br />
groep/gastgezin<br />
Verzameling persoontjes<br />
of groepskenmerken<br />
- leefgroep; speelgroep;<br />
gastgezin of leergroep;<br />
- opvoedingshandelen beroepsopvoeders<br />
- accomodatie<br />
- activiteiten<br />
kinderen groep<br />
groep 1<br />
werkplan<br />
<strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
wat is <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>?<br />
De opvoedingsomgeving wordt gekenmerkt<br />
door vrije tijd en spontaniteit. De behoefte<br />
<strong>van</strong> jonge kinderen om de wereld zelf te<br />
ontdekken wordt erg serieus genomen.<br />
Juist door de motivatie en belangstelling<br />
<strong>van</strong> het jonge kind de ruimte te geven, lijkt<br />
het optreden <strong>van</strong> exploratief, vasthoudend<br />
en flexibel gedrag gestimuleerd te worden.<br />
Hierdoor wordt de kans op succes in<br />
verschillende situaties groter3 .<br />
De ontwikkeling <strong>van</strong> het kind wordt sterk<br />
beïnvloed door de culturele omgeving4 .<br />
De kinderen verblijven in <strong>een</strong> groep, die<br />
wordt beschouwd als speel- of leefgem<strong>een</strong>schap.<br />
<strong>Het</strong> samen spelen en samen leven<br />
krijgt veel nadruk. De opvoeding is gericht<br />
op de ontwikkeling <strong>van</strong> het kind als persoon<br />
én als goed lid <strong>van</strong> de groep.<br />
In <strong>een</strong> kindercentrum wordt de sfeer in<br />
<strong>een</strong> groep voor <strong>een</strong> deel bepaald door de<br />
kinderen die hier deel <strong>van</strong> uitmaken. Bestaat<br />
de groep uit veel temperamentvolle<br />
kinderen, dan zullen de kinderen andere<br />
ervaringen opdoen, dan wanneer de groep<br />
bestaat uit veel gelijkgestemde en rustige<br />
kinderen. De behoeften <strong>van</strong> de geplaatste<br />
kinderen beïnvloeden ook de draagkracht en<br />
initiatieven <strong>van</strong> de beroepsopvoeders. In <strong>een</strong><br />
temperamentvolle groep zullen zij minder<br />
geneigd zijn nog <strong>een</strong> druk kind op te nemen.<br />
De beroepsopvoeders zullen zich al snel uitgedaagd<br />
voelen tot het realiseren <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
aanpak die meer rust in de groep brengt.<br />
Niet iedere groep is gelijk. Er zijn <strong>een</strong> aantal<br />
kenmerkende verschillen tussen <strong>een</strong> gezin,<br />
<strong>een</strong> schoolklas en <strong>een</strong> kindercentrum,<br />
namelijk: de spreiding <strong>van</strong> de leeftijd <strong>van</strong> de<br />
kinderen, de groepspatronen, het aantal<br />
kinderen waar de beroepskrachten mee te<br />
maken krijgen en het doel <strong>van</strong> de pedagogische<br />
handelingen. Een gezin is meestal<br />
<strong>een</strong> hechte groep <strong>van</strong> personen<br />
die verwanten <strong>van</strong> elkaar<br />
zijn. De leeftijden <strong>van</strong><br />
de kinderen<br />
verschillen.<br />
Een gemiddeld gezin kent één of twee<br />
ouders en twee of drie kinderen. De omgang<br />
met het kind is meestal gericht op het<br />
functioneren binnen het gezinsgebeuren en<br />
het overdragen <strong>van</strong> waarden en normen.<br />
De kinderen die in <strong>een</strong> kindercentrum verblijven,<br />
zijn meestal niet met elkaar verwant.<br />
Er zijn in verhouding minder volwassenen.<br />
Daardoor is er minder tijd voor individueel<br />
contact tussen opvoeder en kind. Er zijn<br />
meer kinderen <strong>van</strong> ongeveer dezelfde leeftijd.<br />
Dit levert meer potentiële speelgenootjes op.<br />
Tegelijkertijd is de belasting <strong>van</strong> verzorgende<br />
taken in de jonge leeftijdsgroep voor de volwassenen<br />
ook groter.<br />
In <strong>een</strong> kinderdagverblijf varieert de plaatsing<br />
<strong>van</strong> kinderen tussen 1 dagdeel en 10 dagdelen<br />
per week, afhankelijk <strong>van</strong> de behoefte<br />
<strong>van</strong> de ouders. Er wordt gewerkt met teams.<br />
De beroepskrachten moeten meer kinderen<br />
leren kennen. Er is g<strong>een</strong> sprake <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
vaste groep, maar eerder <strong>van</strong> per dagdeel<br />
wisselende groepspatronen (‘subsystemen’).<br />
Per dagdeel kunnen daardoor de<br />
omgangspatronen<br />
tussen de kinderen en<br />
daarmee het pedagogisch<br />
klimaat<br />
verschillen.<br />
<strong>Het</strong> is moeilijker<br />
te achterhalen<br />
welke situatie,<br />
welke<br />
omgevingsfactoren<br />
precies het<br />
gedrag <strong>van</strong> de<br />
kinderen beïnvloedt.<br />
<strong>Het</strong><br />
gedrag <strong>van</strong> het kind<br />
kan er per dagdeel<br />
anders uitzien,<br />
waardoor de visie<br />
12<br />
<strong>van</strong> twee beroepskrachten op hetzelfde kind<br />
ook kan verschillen.<br />
Er kan in <strong>een</strong> kinderdagverblijf niet altijd<br />
gesproken worden <strong>van</strong> <strong>een</strong> ‘groep’. Dit in<br />
tegenstelling tot <strong>een</strong> schoolklas.Wanneer de<br />
wisseling <strong>van</strong> kinderen in <strong>een</strong> groepsruimte<br />
erg groot is, kan niet altijd meer gesproken<br />
worden <strong>van</strong> <strong>een</strong> ‘groep’. In <strong>een</strong> positieve<br />
groep ervaren de leden gezamenlijkheid,<br />
streven de leden gezamenlijke doelen na,<br />
heeft ieder lid <strong>een</strong> eigen positieve plek en<br />
krijgt ieder groepslid ruimte voor individuele<br />
ontwikkeling.<br />
3 Riksen-Walraven, M., in A. Harpman en<br />
L.Tavecchio, red. (1996), Opvoeding als<br />
evenwichtskunst. Stichting <strong>Het</strong> Kind<br />
in de buurt Nederland, Groningen.<br />
4 Harris, J. (1999), <strong>Het</strong> misverstand<br />
opvoeding. Uitgeverij Contact Amsterdam.
Van <strong>een</strong> ‘groep’ is volgens Van Duinen<br />
(1984) in de kinderop<strong>van</strong>g sprake als aan<br />
<strong>een</strong> aantal voorwaarden wordt voldaan:<br />
• De groepsleden kennen elkaar. Niet<br />
all<strong>een</strong> bij naam, maar ze kennen ook<br />
elkaars eigenschappen.<br />
• Er is weinig of g<strong>een</strong> subgroepsvorming.<br />
• De groepsleden ervaren <strong>een</strong> wij-gevoel.<br />
• Aanwezigheid in de groep biedt veiligheid.<br />
De veiligheid hoeft niet <strong>van</strong> de<br />
beroepsopvoeders te komen.<br />
• De onafhankelijkheid <strong>van</strong> volwassenen<br />
wordt gestimuleerd.<br />
• Elkaar helpen, troosten, etcetera wordt<br />
bevorderd.<br />
• Afzijdig zijn komt weinig voor.<br />
Zijn deze kenmerken niet aanwezig, dan is<br />
volgens haar eerder sprake <strong>van</strong> <strong>een</strong> massa,<br />
dat wil zeggen <strong>een</strong> verzameling op zichzelf<br />
gerichte persoontjes in dezelfde groepsruimte.<br />
Kinderen en beroepsopvoeders<br />
kennen elkaar in deze situatie minder goed.<br />
<strong>Het</strong> gedrag <strong>van</strong> de kinderen is minder voorspelbaar.<br />
De veiligheid moet vooral <strong>van</strong>uit<br />
de beroepsopvoeders , de gekozen<br />
programmastructuur en door beroepsopvoeders<br />
gehanteerde regels komen.<br />
In <strong>een</strong> schoolklas komen dagelijks dezelfde<br />
kinderen <strong>van</strong> ongeveer dezelfde leeftijd en<br />
in ongeveer dezelfde ontwikkelingsfase.<br />
Alle kinderen zijn gericht op hetzelfde doel:<br />
leren. De leerkracht leert de kinderen in<br />
deze samenstelling en met haar specifieke<br />
omgangspatronen goed kennen. De ‘groep’<br />
gaat in dezelfde samenstelling vaak over<br />
naar het volgende leerjaar.<br />
Ook in peuterspeelzalen zijn de groepen<br />
redelijk stabiel. De meeste kinderen komen<br />
en gaan op dezelfde tijden. Er wordt meestal<br />
gewerkt met vaste groepen, zodat<br />
dezelfde kinderen op dezelfde dagdelen<br />
de speelzaal bezoeken. All<strong>een</strong> verhuizingen,<br />
het vertrek naar de basisschool, nieuwe<br />
plaatsingen en ziekte veroorzaken<br />
wijzigingen in de groepssamenstelling.<br />
Meestal is er <strong>een</strong> vaste betaalde beroepskracht<br />
op de groep, ondersteund door <strong>een</strong><br />
tweede volwassene. Dit kan <strong>een</strong> ouder zijn,<br />
<strong>een</strong> vrijwilliger of <strong>een</strong> betaalde kracht.<br />
De kinderen in voorzieningen voor kinderop<strong>van</strong>g<br />
kunnen variëren in leeftijd <strong>van</strong> 0 tot<br />
4 jaar, <strong>van</strong> 2 tot 4 jaar of <strong>van</strong> 4 tot 12 jaar.<br />
De ontwikkelingsfase <strong>van</strong> deze kinderen<br />
verschilt en daarmee hun belangstelling,<br />
hun behoefte aan contact met andere<br />
kinderen en volwassenen. De beroepskrachten<br />
moeten inspelen op veel<br />
verschillen tussen kinderen. De beroepskrachten<br />
zijn daardoor genoodzaakt<br />
in hun activiteitenplanning erg te<br />
differentiëren.<br />
Dat betekent het verwerken <strong>van</strong> informatie<br />
uit <strong>een</strong> zeer dynamische situatie. Een<br />
situatie met grote verscheidenheid aan<br />
individuele activiteiten, activiteiten in subgroepjes<br />
en activiteiten in de grote groep,<br />
aangestuurd door wisselende opvoeders.<br />
Door de spreiding <strong>van</strong> aandacht die dit <strong>van</strong><br />
de beroepskrachten vraagt, zal weinig<br />
ruimte en tijd overblijven om ‘op afstand’<br />
kinderen rustig te gaan observeren.<br />
Veel informatie over de kinderen zal al<br />
pratend, spelend en werkend met de<br />
kinderen in de hoofden <strong>van</strong> de beroepskrachten<br />
moeten worden opgeslagen.<br />
Deze beeldvorming is situatiespecifiek.<br />
<strong>Het</strong> is moeilijker voor de individuele opvoeder<br />
om hieruit voor ieder kind waarmee<br />
wordt gewerkt <strong>een</strong> ‘ontwikkelingslijn’ te<br />
halen. De hulpmiddelen <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
zullen rekening moeten houden<br />
met deze situatie en het liefst <strong>een</strong><br />
praktische werkwijze moeten bieden om<br />
de belangrijke dagelijkse ervaringen met<br />
kinderen in de verschillende situaties te<br />
registreren. Daarnaast zullen er vormen <strong>van</strong><br />
overleg moeten zijn om beroepsopvoeders<br />
in staat te stellen afspraken te maken over<br />
het verzamelen <strong>van</strong> de informatie die nodig<br />
is, om informatie uit specifieke situaties in<br />
goede samenwerking te verbinden tot <strong>een</strong><br />
betrouwbaar beeld over het functioneren<br />
<strong>van</strong> het kind in de speel- of leefsituatie.<br />
Hoe meer er sprake is <strong>van</strong> <strong>een</strong> ‘massa’<br />
kinderen, hoe meer eisen moeten worden<br />
gesteld aan <strong>een</strong> goed georganiseerde en<br />
duidelijk gestructureerde informatieoverdracht<br />
tussen de beroepsopvoeders.<br />
13<br />
1.4.3 Te onderscheiden<br />
op<strong>van</strong>gfasen<br />
Hoe het kind zich in de op<strong>van</strong>gsituatie voelt,<br />
zal afhangen <strong>van</strong> verschillende factoren.<br />
Is het kind juist geplaatst? Passen de aard<br />
en de mogelijkheden <strong>van</strong> dit kind bij de<br />
sfeer in de leefgroep? Hoe lang komt dit<br />
kind al naar deze groep? Met deze<br />
verschillende omstandigheden zal tijdens<br />
de evaluatie rekening gehouden moeten<br />
worden. Voor beslissingen over plaatsing,<br />
de speciale aandacht tijdens de gewenningsperiode<br />
en overplaatsing is specifieke<br />
informatie nodig. Al in 1993 is daarom<br />
gezocht naar te onderscheiden en herkenbare<br />
stappen in de dienstverlening;<br />
momenten in het primaire proces die <strong>een</strong><br />
specifiek karakter dragen en daardoor ook<br />
<strong>een</strong> eigen inhoud voor de informatie uitwisseling<br />
legitimeren.<br />
Vanuit opvoedkundig perspectief is gekozen<br />
voor de volgende indeling:<br />
• aanmelden en kennismaken;<br />
• plaatsing;<br />
• gewenning;<br />
• op<strong>van</strong>g en<br />
• afscheid (stopzetting op<strong>van</strong>g,<br />
overplaatsing, overgang naar<br />
BSO/schoolsituatie).<br />
Aanmelden en kennismaken<br />
De kennismakingsfase duurt <strong>van</strong>af het<br />
moment dat ouders (en kind ) informatie<br />
vragen tot en met de aanmeldingsprocedure<br />
in de organisatie. Doel <strong>van</strong> de<br />
kennismaking is het verkennen <strong>van</strong> elkaars<br />
mogelijkheden en beperkingen, zodat kan<br />
worden besloten of <strong>een</strong> wederzijdse relatie<br />
wordt aangegaan. Ouders, kind en kindercentrum<br />
of gastgezin wisselen informatie<br />
uit om na te gaan of het kind <strong>een</strong> geschikte<br />
op<strong>van</strong>gsituatie kan worden geboden en of<br />
ouders en beroepsopvoeders voldoende<br />
vertrouwen in elkaar hebben om de opvoeding<br />
met elkaar te kunnen delen. Ouders<br />
geven aan wat het kind volgens hen nodig<br />
heeft en wat zij belangrijk vinden in de<br />
<strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
wat is <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>?<br />
omgang met hun kind. <strong>Het</strong> kindercentrum of<br />
het gastgezin krijgt feitelijke informatie over<br />
het kind en het gezin. De ouders worden<br />
geïnformeerd over het pedagogisch handelen<br />
en andere dienstverleningsvoorwaarden.<br />
Wederzijdse verwachtingen over de samenwerking<br />
worden uitgesproken. Deze fase<br />
wordt beëindigd met de beslissing of <strong>een</strong><br />
kind in principe de gewenste op<strong>van</strong>g kan<br />
worden geboden.<br />
Plaatsing<br />
De plaatsingsperiode betreft de besluitvormingsprocedure<br />
rond het plaatsen <strong>van</strong><br />
het kind in de op<strong>van</strong>gsituatie, bijvoorbeeld de<br />
babygroep, de peutergroep, of juist <strong>een</strong><br />
verticale groep, of de definitieve keuze voor<br />
<strong>een</strong> gastgezin. Doel <strong>van</strong> de plaatsingsprocedure<br />
is het vinden <strong>van</strong> de best passende<br />
op<strong>van</strong>gsituatie voor het kind dat is aangemeld<br />
of wordt overgeplaatst. De specifieke<br />
behoeften <strong>van</strong> de ouders en kind worden<br />
daartoe gelegd naast de mogelijkheden<br />
binnen de leefgroepen en gastgezin(nen).<br />
De fase wordt afgesloten met de beslissing<br />
in welke groep het kind <strong>van</strong>af welke datum<br />
wordt geplaatst. Meestal is dat <strong>een</strong> plaatsing<br />
met <strong>een</strong> proefperiode.<br />
Theoretisch kan er <strong>een</strong> aanzienlijke periode<br />
zitten tussen het aanmelden <strong>van</strong> <strong>een</strong> kind en<br />
de werkelijke plaatsing in de op<strong>van</strong>gsituatie.<br />
Dit kan komen doordat er <strong>een</strong> lange wachtlijst<br />
gehanteerd wordt, of doordat er g<strong>een</strong><br />
plaats is in de groep waar het kind het best<br />
in past. In de praktijk kunnen de perioden<br />
kennismaken en plaatsing elkaar ook voor<br />
<strong>een</strong> deel overlappen.<br />
Gewenningsperiode<br />
De gewenningsperiode is bedoeld om het<br />
kind aan de leefgroep/beroepsopvoeders en<br />
de leefgroep/beroepsopvoeders aan het kind<br />
te laten wennen. <strong>Het</strong> betreft <strong>een</strong> periode <strong>van</strong><br />
wederzijdse aanpassing. Daarnaast is de<br />
gewenningsperiode tegelijkertijd de proefperiode.<br />
Onderzocht wordt of de beoogde<br />
plaatsing ook op langere termijn <strong>een</strong> succesvolle<br />
plaatsing kan zijn.<br />
Als het kind voor het eerst naar de kinderop<strong>van</strong>g<br />
gaat betekent dat ook <strong>een</strong> belangrijke<br />
verandering voor de ouders. De opvoeding<br />
zal met anderen gedeeld moeten worden.<br />
De ouders moeten ondervinden dat het kind<br />
met <strong>een</strong> gerust hart aan de beroepsopvoeders<br />
kan worden toevertrouwd. Steeds<br />
meer ouders maken gebruik <strong>van</strong> kinderop<strong>van</strong>g.<br />
Toch wordt dit maatschappelijk nog<br />
niet altijd als <strong>een</strong> <strong>van</strong>zelfsprekende keuze<br />
aanvaard. Schuldgevoelens kunnen<br />
gemakkelijk ontstaan en zijn <strong>een</strong> belangrijke<br />
risicofactor gebleken voor het ontstaan <strong>van</strong><br />
ontwikkelings- en opvoedingsproblemen in<br />
de kinderop<strong>van</strong>g. Daarom is ook aandacht<br />
nodig voor het aanpassingsproces <strong>van</strong> de<br />
ouders zelf. De gewenningsperiode begint bij<br />
het eerste verblijf in de nieuwe op<strong>van</strong>gsituatie<br />
en eindigt op het moment dat<br />
ouders, beroepsopvoeders en eventueel<br />
kind, menen dat ieder zich voldoende aan<br />
de nieuwe situatie heeft kunnen aanpassen.<br />
De gewenningsperiode eindigt ook als<br />
besloten wordt voortzetting <strong>van</strong> deze plaatsing<br />
voor het kind en/of de groep ongewenst<br />
is. In de laatste situatie ontstaat er <strong>een</strong><br />
nieuwe (over)plaatsingsfase of <strong>een</strong> afscheidsfase.<br />
In de regel wordt voorhet wennen <strong>een</strong><br />
periode <strong>van</strong> 2 à 3 maanden<br />
aangehouden. We zien in de praktijk dat<br />
binnen de gewenningsperiode nog <strong>een</strong> overgangsfase<br />
wordt onderscheiden. Hiermee<br />
wordt <strong>een</strong> periode <strong>van</strong> meestal circa 6<br />
weken bedoeld waarin actief aandacht wordt<br />
besteed aan (het wennen aan) de nieuwe<br />
op<strong>van</strong>gsituatie. Aan ouders kan worden<br />
gevraagd <strong>een</strong> aantal dagdelen samen met<br />
het kind aanwezig te zijn.<br />
De aanwezigheid <strong>van</strong> de ouders wordt dan<br />
volgens <strong>een</strong> schema afgebouwd.<br />
Aan de hand <strong>van</strong> hulpmiddelen, zoals<br />
het plaatsingsformulier of <strong>een</strong> lijstje met<br />
individuele zorgafspraken kan door de<br />
beroepsopvoeders worden geobserveerd of<br />
het kind <strong>een</strong> tevreden indruk maakt en hoe<br />
het kind in de leefgroep functioneert.<br />
De bevindingen worden op afgesproken<br />
momenten met de ouders uitgewisseld.<br />
In ieder geval wordt deze fase afgesloten<br />
met <strong>een</strong> kindbespreking en <strong>een</strong> formeel<br />
oudergesprek. Individuele zorgafspraken<br />
worden dan geëvalueerd, en zo nodig bijgesteld.<br />
Deze afspraken worden meestal<br />
opgenomen in <strong>een</strong> kinddossier.<br />
14<br />
Op<strong>van</strong>g<br />
Nadat de gewenningsperiode formeel is afgesloten<br />
gaat <strong>een</strong> periode in met <strong>een</strong> zekere<br />
routine, welke voor beroepsopvoeders,<br />
ouders en kind ook herkenbaar is. Beroepsopvoeders,<br />
ouders en kinderen zijn meer<br />
met elkaar vertrouwd geraakt.<br />
De afstemming tussen ouders en beroepsopvoeders<br />
heeft <strong>een</strong> bepaalde vorm<br />
gekregen.<br />
Doel <strong>van</strong> de informatie-uitwisseling tussen<br />
beroepsopvoeders en ouders is in ieder geval<br />
na te gaan of de op<strong>van</strong>g blijft aansluiten bij<br />
de (ontwikkelings)behoeften <strong>van</strong> het kind en<br />
de opvoedingswensen <strong>van</strong> de ouders.<br />
De kindgegevens worden meestal bewaard<br />
in het kinddossier. Hiervoor is de wet<br />
Bescherming Persoonsgegevens <strong>van</strong><br />
toepassing. Veel kindercentra hebben <strong>een</strong><br />
privacyreglement opgesteld, waarin staat<br />
beschreven op welke wijze de organisatie<br />
met deze gegevens omgaat.<br />
In deze fase is voortdurend<br />
aandacht voor informatieuitwisseling<br />
tussen<br />
beroepsopvoeders en met<br />
de ouders over de leefgroep<br />
en de wijze waarop het kind<br />
in de groep functioneert.<br />
In de op<strong>van</strong>gsituatie wordt<br />
daartoe meestal ook gebruik<br />
gemaakt <strong>van</strong> hulpmiddelen<br />
voor het observeren en<br />
registreren <strong>van</strong> kindgedrag en<br />
groepsgegevens. Met behulp<br />
<strong>van</strong> de dagelijkse haal- en brengmomenten<br />
en via geplande<br />
formele oudergesprekken<br />
wordt de op<strong>van</strong>g aangepast<br />
aan de ontwikkelingen <strong>van</strong> het<br />
kind en de afspraken met de<br />
ouders. De uitwisseling tussen<br />
ouders en beroepskrachten is in<br />
de praktijk intensiever bij de op<strong>van</strong>g<br />
<strong>van</strong> jonge kinderen dan bij oudere<br />
kinderen die de buitenschoolse<br />
op<strong>van</strong>g bezoeken.<br />
<strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
Afscheid<br />
Kinderop<strong>van</strong>g is <strong>een</strong> tijdelijke ver<strong>van</strong>gende<br />
opvoedingssituatie. Er komt dan ook <strong>een</strong><br />
moment, waarop de ouder en het kind<br />
afscheid moeten nemen <strong>van</strong> de beroepsopvoeders<br />
en de groep. Ook tijdens de<br />
op<strong>van</strong>gperiode kan het gebeuren dat het kind<br />
afscheid moet nemen <strong>van</strong> speelgenootjes,<br />
doordat het kind moet worden overgeplaatst<br />
naar <strong>een</strong> andere groep. Doel <strong>van</strong> deze<br />
periode is ouders en kind te begeleiden<br />
bij het afbouwen <strong>van</strong> relaties en het voorbereiden<br />
op de nieuwe situatie. Wordt het<br />
kind overgeplaatst, dan wordt deze periode<br />
gevolgd door <strong>een</strong> nieuwe plaatsings- en<br />
wenperiode. Betreft het de overgang naar<br />
het basisonderwijs, dan worden de daarvoor<br />
afgesproken procedures voor aanmelding<br />
en overdracht <strong>van</strong> gegevens gevolgd.<br />
1.4.4 Professionaliseren:<br />
systematisch werken<br />
<strong>Het</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> heeft vooral tot<br />
doel <strong>een</strong> goede beeldvorming over het<br />
functioneren <strong>van</strong> de geplaatste kinderen in<br />
de op<strong>van</strong>gsituatie tot stand te brengen.<br />
Daarmee is het <strong>kindvolgsysteem</strong> vooral <strong>een</strong><br />
evaluatie-instrument. De beroepsopvoeders<br />
willen weten welke effecten de op<strong>van</strong>gsituatie<br />
heeft op het kind. <strong>Het</strong> laat zien<br />
hoeveel pret het kind beleeft, hoe de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> het kind vooruit is gegaan,<br />
wat het kind wel leuk vindt aan stimulansen<br />
en wat niet, waar het kind zelf goed in is<br />
en waar het kind wat meer steun bij nodig<br />
heeft. In die zin is het <strong>kindvolgsysteem</strong> zowel<br />
<strong>een</strong> oordeel over het kind, als over<br />
de gewenste omgeving voor het kind.<br />
In het begrip ‘<strong>kindvolgsysteem</strong>’ kunnen<br />
we drie woorden onderscheiden, die elk<br />
hun eigen betekenis hebben:<br />
• kind: <strong>een</strong> uniek persoon-in-wording;<br />
• volgen: volle aandacht schenken aan<br />
iets en iets begrijpen;<br />
• systeem: <strong>een</strong> doelmatig geordend<br />
samenhangend geheel <strong>van</strong> bij<strong>een</strong><br />
behorende dingen en hun onderdelen.<br />
Een compleet <strong>kindvolgsysteem</strong> is <strong>een</strong><br />
systematische werkwijze. De inhoud,<br />
hulpmiddelen en activiteiten <strong>van</strong> het<br />
<strong>kindvolgsysteem</strong> sluiten logisch op elkaar<br />
aan, zodat doelgericht naar kinderen<br />
wordt gekeken. Vervolgens wordt de<br />
verkregen informatie ook doelgericht<br />
geëvalueerd. Systematisch werken kan<br />
bijvoorbeeld door het invoeren <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
bestaande observatiemethode, zoals<br />
Piramide (CITO) of het Instrument<br />
Welbevinden (NIZW). Ook is het mogelijk<br />
<strong>een</strong> eigen observatieplan te beschrijven,<br />
passend binnen het eigen pedagogisch<br />
kader <strong>van</strong> de instelling.<br />
HKZ-certificering<br />
Wanneer de organisatie <strong>een</strong> kwaliteitssysteem<br />
heeft, is het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
altijd <strong>een</strong> logisch onderdeel <strong>van</strong> dit<br />
kwaliteitssysteem. In het kwaliteitsstelsel<br />
kinderop<strong>van</strong>g zijn onderdelen <strong>van</strong> het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
te vinden in het certificeringsschema<br />
(HKZ). In dit schema is <strong>een</strong><br />
aantal normen geformuleerd waar <strong>een</strong><br />
gecertificeerde instelling aan moet voldoen.<br />
Dit schema eist dat het ‘welbevinden’ <strong>van</strong><br />
individuele kinderen jaarlijks wordt gemeten.<br />
De organisatie zal moeten aangeven wat zij<br />
onder welbevinden verstaat en op welke<br />
wijze zij dit welbevinden evalueert.<br />
Een organisatie mag tijdens haar geplande<br />
kindbesprekingen evalueren of bepaalde<br />
kenmerken <strong>van</strong> welbevinden aanwezig zijn.<br />
Ook kan zij besluiten jaarlijks alle kinderen<br />
te scr<strong>een</strong>en op kenmerken <strong>van</strong> ‘nietwelbevinden’.<br />
Er is dus (nog) g<strong>een</strong><br />
verplichting gebruik te maken <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
specifieke methode voor het meten <strong>van</strong><br />
welbevinden. <strong>Het</strong> HKZ-certificeringsschema<br />
maakt onderscheid tussen het primair proces<br />
en de randvoorwaarden die nodig zijn om dit<br />
proces goed uit te voeren. <strong>Het</strong> primair proces<br />
wordt onderscheiden in drie rubrieken:<br />
• intake/indicatie;<br />
• uitvoering en<br />
• evaluatie/nazorg.<br />
<strong>Het</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> valt als werkwijze in de<br />
derde rubriek, ook al geeft de werkwijze richtlijnen<br />
voor het handelen in de eerste en<br />
tweede rubriek. <strong>Het</strong> is aan de instelling om<br />
te <strong>kiezen</strong> welke onderdelen <strong>van</strong> het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
in welke rubriek worden uitgewerkt.<br />
Wel is het zaak in de tekst goed aan<br />
te geven waar welk onderdeel is uitgewerkt.<br />
Een belangrijk aandachtspunt bij certificering<br />
is de verantwoording die wordt afgelegd over<br />
de keuze <strong>van</strong> de werkwijze.<br />
In het HKZ-certificeringsschema is helder<br />
beschreven hoe de activiteiten rond het<br />
volgen <strong>van</strong> kinderen samenhangen met<br />
andere activiteiten in de organisatie.<br />
Voorbeelden <strong>van</strong> andere activiteiten zijn:<br />
pedagogisch handelen, documenteren, kindbesprekingen,<br />
teamoverleg, deskundigheidsbevordering<br />
en oudercontacten.<br />
15 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
wat is <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>?<br />
1.5 Beoordelen <strong>van</strong><br />
het functioneren<br />
<strong>Het</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> biedt <strong>een</strong> indruk <strong>van</strong><br />
het functioneren <strong>van</strong> het kind in de speel- of<br />
leefsituatie in het kindercentrum. Dit oordeel<br />
kan worden beschouwd als <strong>een</strong> ‘diagnose<br />
<strong>van</strong> de op<strong>van</strong>gsituatie’. <strong>Het</strong> woord ‘diagnose’<br />
wordt hier bewust genoemd, omdat deze<br />
term in de methode Ze laten je het zien,<br />
ze laten je het horen wordt gebruikt.<br />
<strong>Het</strong> gebruik <strong>van</strong> dit woord roept in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
verwarring en weerstand op. Daarom<br />
wordt hier dieper in gegaan op de betekenis<br />
<strong>van</strong> het oordeel <strong>van</strong> de groepsleid(st)ers over<br />
kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g.<br />
Kijken met <strong>een</strong> gekleurde bril<br />
Iedere beroepsopvoeder leert in de opleiding<br />
dat ieder mens de wereld bekijkt door de<br />
eigen bril <strong>van</strong> meningen en ervaringen.<br />
Mensen en situaties worden voortdurend<br />
beoordeeld en de beoordelaar stemt zijn<br />
handelen daarop af. Helaas, zonder te<br />
oordelen kan niet responsief naar kinderen<br />
worden gereageerd. Om te weten wat <strong>een</strong><br />
kind nodig heeft, waar het kind <strong>een</strong> plezier<br />
mee gedaan kan worden, op welke wijze<br />
door de samenleving gewaardeerde vaardigheden<br />
kunnen worden overdragen, zal altijd<br />
geïnterpreteerd en daarmee ‘beoordeeld’<br />
moeten worden.<br />
Beeldvorming of diagnose?<br />
De beoordelaar vormt <strong>een</strong> ‘beeld’ <strong>van</strong> het<br />
kind. Deze beeldvorming komt tot stand door<br />
het combineren <strong>van</strong> informatie uit verschillende<br />
bronnen. Beroepsopvoeders, ouders en<br />
oudere kinderen wisselen deze informatie<br />
met elkaar uit. Er is altijd sprake <strong>van</strong> verwachtingen,<br />
inschattingen <strong>van</strong> waarden en normen.<br />
Beroepskrachten zijn er in getraind<br />
rekening te houden met deze bril. Zij leren<br />
het belang <strong>van</strong> zo objectief mogelijk naar<br />
kinderen kijken.<br />
Met behulp <strong>van</strong> deze beeldvorming kunnen<br />
beroepsopvoeders het kind <strong>een</strong> zo persoonlijk<br />
mogelijke benadering bieden. <strong>Het</strong> helpt<br />
hen te beoordelen welke omgeving het best<br />
bij het kind past. Daarnaast is goede beeldvorming<br />
<strong>van</strong> de in de groepen geplaatste<br />
kinderen <strong>van</strong> belang voor beslissingen over<br />
het wel of niet plaatsen <strong>van</strong> <strong>een</strong> nieuw kind<br />
in de groep, voor het vaststellen <strong>van</strong> het<br />
gewenste opvoedkundige klimaat en voor de<br />
te <strong>kiezen</strong> activiteiten in groepsverband.<br />
<strong>Het</strong> oordeel <strong>van</strong> de leidsters over de<br />
gewenste aanpak in de groep kan zelfs<br />
leiden tot het bijstellen <strong>van</strong> het door de<br />
organisatie vastgestelde pedagogische<br />
beleid. Een voorkeur binnen de organisatie<br />
voor <strong>een</strong> spontane en ondersteunende aanpak<br />
kan voor <strong>een</strong> bepaalde groep omslaan in<br />
<strong>een</strong> voorkeur voor <strong>een</strong> gestructureerde aanpak<br />
met veel instructiemomenten.<br />
<strong>Het</strong> beoordelen <strong>van</strong> het functioneren <strong>van</strong> de<br />
kinderen kan dus gevolgen hebben voor de<br />
omgang met het individuele kind, voor de<br />
gekozen programmastructuur, voor de<br />
groepsregels, voor de soort activiteiten,<br />
voor de groepssamenstelling en zelfs voor<br />
het pedagogisch beleid <strong>van</strong> de organisatie.<br />
<strong>Het</strong> is niet zo vreemd dat zulke belangrijke<br />
oordelen als ‘diagnose <strong>van</strong> de op<strong>van</strong>gsituatie’<br />
worden gezien.<br />
De betekenis <strong>van</strong> het woord diagnostiek<br />
Deze ‘diagnose’ is echter <strong>een</strong> ander soort<br />
oordeel dan wat in het dagelijks leven meestal<br />
met ‘diagnose’ wordt bedoeld. We denken<br />
dan aan <strong>een</strong> etiketje, dat verklaart wat er met<br />
<strong>een</strong> kind aan de hand is. Een etiketje dat<br />
meestal <strong>een</strong> vorm <strong>van</strong> behandeling noodzakelijk<br />
maakt of recht geeft op extra zorg uitgevoerd<br />
door speciaal opgeleide hulpverleners.<br />
Er zit echter g<strong>een</strong> gebruiksrecht op het<br />
woord diagnose. <strong>Het</strong> woord diagnose kan<br />
door iedere professional gebruikt worden<br />
voor het ‘oordeel <strong>van</strong>uit het eigen vakgebied’.<br />
Dit wordt duidelijk als de betekenis <strong>van</strong> dit<br />
woord in onze taal nader wordt bestudeerd.<br />
<strong>Het</strong> woordenboek <strong>van</strong> Koenen (1996) formuleert<br />
diagnose als:‘vaststelling naar kentekenen’.<br />
Als <strong>een</strong> diagnose wordt gesteld,<br />
wordt nagegaan of de beschreven kenmerken<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> bepaalde situatie<br />
(bijvoorbeeld: niveau kwaliteitszorg, ziekte,<br />
gedragsprobleem ) aanwezig zijn.<br />
Hulpverleners beschrijven <strong>van</strong>uit hun beroep<br />
de kenmerken <strong>van</strong> hun ‘diagnose’ in meer<br />
details, zodat de werkwijze en hun taak zo<br />
16<br />
nauwkeurig en herkenbaar mogelijk wordt.<br />
Een formulering <strong>van</strong> <strong>een</strong> orthopedagoog ziet<br />
er bijvoorbeeld als volgt uit:<br />
diagnostiek is het combineren <strong>van</strong><br />
(hoeveelheden) informatie met behulp <strong>van</strong><br />
kennis, ervaring en intuïtie door middel <strong>van</strong><br />
organisatiestrategieën gericht op het oplossen<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> problematische opvoedingssituatie<br />
(Van der Kooij, 1986).<br />
Liever ‘beeldvorming’<br />
Beroepsopvoeders in de kinderop<strong>van</strong>g herkennen<br />
zich waarschijnlijk het minst in het<br />
doel <strong>van</strong> deze werkwijze. Een peuterleidster<br />
is niet vooral bezig met het oplossen <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
problematische opvoedingssituatie. Zij is<br />
vooral gericht op het scheppen <strong>van</strong> <strong>een</strong> veilige<br />
en stimulerende speelomgeving voor de<br />
peuters. Haar ‘diagnose’ is <strong>een</strong> oordeel over<br />
de mate waarin de omgeving <strong>van</strong> de speelzaal<br />
veilig en stimulerend is voor (de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong>) de peuters. De diagnose <strong>van</strong><br />
beroepsopvoeders <strong>van</strong> <strong>een</strong> voorschoolse<br />
Piramideprogramma laat in ieder geval zien<br />
op welk niveau het kind in het programma<br />
functioneert en of de ontwikkeling <strong>van</strong> het<br />
kind gedurende het jaar vooruit gaat.<br />
De dagop<strong>van</strong>g is gericht<br />
op <strong>een</strong> ‘normale’<br />
opvoeding in <strong>een</strong><br />
specifieke situatie,<br />
namelijk de<br />
op<strong>van</strong>g in <strong>een</strong><br />
ver<strong>van</strong>gend<br />
milieu. Dit milieu<br />
kan zijn <strong>een</strong> groep<br />
kinderen in <strong>een</strong><br />
kindercentrum,<br />
maar ook <strong>een</strong><br />
gekozen gast-
gezin. <strong>Het</strong> is <strong>een</strong> situatie waarin wordt<br />
samengeleefd en waarin samen wordt<br />
gespeeld. Een diagnose in de dagop<strong>van</strong>g<br />
bevat bijvoorbeeld <strong>een</strong> oordeel over het<br />
functioneren <strong>van</strong> het kind in het gastgezin,<br />
maar ook het pedagogisch klimaat in de<br />
peutergroep. In deze uitgave wordt de voorkeur<br />
gegeven voor de term ‘beeldvorming’.<br />
Deze term drukt beter uit dat er g<strong>een</strong> sprake<br />
kan zijn <strong>van</strong> <strong>een</strong> momentopname, maar dat<br />
het beoordelen <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g <strong>een</strong> voortgaand<br />
proces is tijdens het dagelijks praten met,<br />
kijken en luisteren naar, en spelen met<br />
kinderen.<br />
1.6 De werkwijze:<br />
wel praktisch en<br />
uitvoerbaar graag!<br />
In de kinderop<strong>van</strong>g moet vooral aandacht<br />
zijn voor de omgang met de kinderen.<br />
Activiteiten op het gebied <strong>van</strong> observeren,<br />
documenteren en registreren moeten deze<br />
taak praktisch en goed werkbaar ondersteunen.<br />
Daarom moet ervoor gewaakt<br />
worden dat het systematisch registreren <strong>van</strong><br />
kindgedrag zoveel tijd en energie kost dat er<br />
weinig ruimte over blijft voor het bewust<br />
vormgeven <strong>van</strong> het samen leven en samen<br />
spelen. Dat zijn de kernactiviteiten <strong>van</strong> het<br />
beroep waarvoor is gekozen. Daar ligt de<br />
motivatie en inspiratie <strong>van</strong> de beroepsopvoeders.<br />
Dat levert hen de energie op<br />
om iedere dag weer de kinderen <strong>een</strong> plek en<br />
activiteiten te bieden waarin ze zich prettig<br />
voelen. Kinderop<strong>van</strong>g is vooral ‘vrije tijd’,<br />
‘lerend spelen’. Daarom mag het planmatig<br />
handelen niet zo de groepsactiviteiten vastleggen<br />
dat spontaniteit in de leefgroep niet<br />
meer mogelijk is. Als er na <strong>een</strong> regenperiode<br />
<strong>een</strong> zonnige dag is, en leidster en kinderen<br />
hebben zin om naar buiten te gaan,<br />
dan moet dit niet belemmerd worden<br />
door registratieverplichtingen of <strong>een</strong><br />
geplande klei-activiteit. <strong>Het</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
structureert de<br />
samenhang tussen pedagogisch<br />
beleid, observatieactiviteiten, checklists,<br />
rapportagevormen, kindbesprekingen en<br />
oudercontacten. De methode organiseert het<br />
systematisch werken in <strong>een</strong> dynamische situatie.<br />
Daarmee is de methode <strong>een</strong> belangrijk<br />
ondersteunend hulpmiddel voor de<br />
professional en niet méér dan dat.<br />
1.7 Een kader voor<br />
het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
Vanuit <strong>een</strong> visie op kenmerken <strong>van</strong> <strong>een</strong> volgsysteem<br />
en op de rol <strong>van</strong> opvoeding in voorzieningen<br />
voor kinderop<strong>van</strong>g kunnen <strong>een</strong><br />
aantal aandachtspunten en eigenschappen<br />
worden beschreven voor volgsystemen in de<br />
kinderop<strong>van</strong>g.<br />
Een <strong>kindvolgsysteem</strong> in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
is <strong>een</strong> werkwijze om kinderen beter te<br />
leren begrijpen en adequaat op hun<br />
behoeften, mogelijkheden en beperkingen<br />
te kunnen inspelen. Centraal staat het<br />
volgen <strong>van</strong> de kinderen op vooraf met de<br />
ouders afgesproken aandachtspunten en<br />
afstemming met de ouders hierover.<br />
Deze aandachtspunten zijn gericht op<br />
de tevredenheid <strong>van</strong> de kinderen<br />
(welbevinden), op het functioneren<br />
in de groep en op signalen dat de<br />
ontwikkeling niet geheel naar wens<br />
verloopt.<br />
In deze paragraaf zal <strong>een</strong> kader worden gegeven<br />
voor de functie <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
in de kinderop<strong>van</strong>g. Kenmerken hier<strong>van</strong> zijn<br />
samengevat in figuur 1.4.<br />
De uitgangspunten voor dit kader zijn:<br />
1. <strong>Het</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> richt zich op<br />
het volgen <strong>van</strong> het welbevinden,<br />
het functioneren in de groep en/of de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> het kind in de op<strong>van</strong>gsituatie.<br />
2. Wetgeving op de bescherming <strong>van</strong><br />
persoonsgegevens wordt daarbij<br />
toegepast.<br />
3. Ouders zijn eindverantwoordelijk en<br />
daarmee als eerste aanspreekbaar op de<br />
opvoeding <strong>van</strong> hun kind.<br />
4. Gedurende de afwezigheid <strong>van</strong> de ouders<br />
wordt deze opvoedingsverantwoordelijkheid<br />
gedeeltelijk gedelegeerd naar de<br />
beroepsopvoeders.<br />
5. Ouders en beroepsopvoeders worden<br />
beschouwd als gelijkwaardige samenwerkingspartners<br />
met gedeelde<br />
opvoedingsverantwoordelijkheid.<br />
De beroepsopvoeders beperken zich<br />
vooral tot het functioneren <strong>van</strong> het kind<br />
in de situatie in de kinderop<strong>van</strong>g;<br />
de ouders zijn verantwoordelijk voor de<br />
continuïteit voor het kind in verschillende<br />
leef- en speelsituaties.<br />
6. De werkwijze binnen het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
is doelmatig, praktisch en economisch.<br />
In dit hoofdstuk is ook <strong>een</strong> aantal eisen<br />
gesteld aan het <strong>kindvolgsysteem</strong>.<br />
De informatie uit het <strong>kindvolgsysteem</strong> moet<br />
praktisch gebruikt kunnen worden voor<br />
besluitvorming in het kader <strong>van</strong> kwaliteitszorg<br />
in de organisatie. <strong>Het</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
beoogt vooral <strong>een</strong> evaluatie-instrument<br />
te zijn, zodat toetsbaar gecontroleerd kan<br />
worden of het kind zich in de kinderop<strong>van</strong>gsituatie<br />
in de gewenste richting blijft<br />
ontwikkelen. Met behulp <strong>van</strong> het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
wordt <strong>een</strong> zo natuurgetrouw<br />
mogelijke schets gegeven <strong>van</strong> het totale<br />
functioneren <strong>van</strong> het kind in de op<strong>van</strong>gsituatie.<br />
<strong>Het</strong> kind wordt daartoe over <strong>een</strong><br />
langere periode gevolgd. Er wordt in <strong>een</strong><br />
compleet <strong>kindvolgsysteem</strong> zowel aandacht<br />
besteed aan kenmerken <strong>van</strong> de op<strong>van</strong>gsituatie<br />
als aan het gedrag <strong>van</strong> het kind in<br />
deze situatie. Met het geschetste beeld <strong>van</strong><br />
het kind kunnen de beroepsopvoeders en<br />
ouders samen nagaan in hoeverre de op<strong>van</strong>g<br />
aansluit bij de behoeften en mogelijkheden<br />
<strong>van</strong> het kind en de verwachtingen <strong>van</strong> de<br />
ouders. Een vraag kan zijn of de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> het kind in de op<strong>van</strong>gsituatie voldoende<br />
wordt gestimuleerd. Aan de orde kan ook zijn<br />
welke invloed ouders thuis kunnen uitoefenen<br />
op het gedrag <strong>van</strong> het kind in de<br />
op<strong>van</strong>gvoorziening. Dit in relatie tot het<br />
pedagogisch plan <strong>van</strong> de organisatie<br />
waarover met de ouders bij aanmelding <strong>van</strong><br />
het kind is gesproken.<br />
17 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
wat is <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>?<br />
Inhoudelijke aandachtspunten<br />
In de opvoedingssituatie <strong>van</strong> kindercentra<br />
kunnen de volgende aandachtspunten<br />
worden onderscheiden:<br />
• het kind met zijn ervaringen, mogelijkheden<br />
en beperkingen;<br />
• de beroepsopvoeders met hun<br />
geschiedenis, opvoedingsstijl, interesses<br />
en grenzen aan draagkracht;<br />
• de wijze waarop de kinderen met elkaar<br />
omgaan en de interactie tussen beroepsopvoeders<br />
en kinderen vorm krijgt.<br />
<strong>Het</strong> betreft bijvoorbeeld ook kenmerken<br />
<strong>van</strong> de leefgroep, zoals gezamenlijkheid,<br />
subgroepsvorming, ruimte voor anderszijn;<br />
• de fysieke ruimte waarin de kinderen<br />
verblijven met als aandachtspunten:<br />
de uitstraling <strong>van</strong> het gebouw, de inrichting,<br />
de aankleding <strong>van</strong> de ruimte en<br />
de beschikbaarheid <strong>van</strong> materiaal;<br />
• de pedagogische visie waarvoor de<br />
organisatie heeft gekozen, welke zichtbaar<br />
wordt in de wijze waarop de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> de kinderen wordt gestimuleerd,<br />
de culturele waarden en normen die<br />
impliciet en expliciet aan de kinderen<br />
worden overgedragen en de wijze waarop<br />
de leefgem<strong>een</strong>schap <strong>van</strong> het kindercentrum<br />
vorm geeft aan haar<br />
relatie met de bredere samenleving.<br />
Naast invloeden uit het kindercentrum doen<br />
kinderen in de thuissituatie allerlei ervaringen<br />
op. Deze ervaringen kunnen doorwerken in<br />
het gedrag <strong>van</strong> het kind in het kindercentrum<br />
of gastgezin. <strong>Het</strong> zal duidelijk zijn dat het<br />
vaak niet <strong>een</strong>voudig is om vast te stellen wat<br />
precies de oorzaak is <strong>van</strong> het kindgedrag.<br />
Wij <strong>kiezen</strong> voor <strong>een</strong> optimistische invalshoek.<br />
We gaan er <strong>van</strong> uit is dat wat de oorzaak<br />
ook is, het kind altijd zal profiteren <strong>van</strong><br />
positieve en stimulerende interacties die het<br />
in de op<strong>van</strong>gsituatie ervaart. <strong>Het</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
zal daarvoor de belangrijkste<br />
factoren in beeld moeten brengen.<br />
18<br />
Drie invalshoeken<br />
Laevers (1994) onderscheidt drie invalshoeken<br />
voor het in kaart brengen <strong>van</strong> de<br />
pedagogische situatie:<br />
• <strong>Het</strong> kijken naar effecten <strong>van</strong> het aanbod.<br />
De aandacht is gericht op het ontwikkelingsresultaat<br />
bij het kind, bijvoorbeeld de<br />
taalvaardigheid. <strong>Het</strong> gedrag <strong>van</strong> het kind<br />
wordt gezien als direct gevolg <strong>van</strong> de<br />
invloed <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong> het kindercentrum.<br />
Daarom worden dit ‘effectvariabelen’<br />
genoemd. <strong>Het</strong> ontwikkelingsniveau<br />
<strong>van</strong> jonge kinderen is echter<br />
moeilijk betrouwbaar en valide te meten.<br />
Jonge kinderen ontwikkelen zich erg<br />
verschillend en vaak verloopt de<br />
ontwikkeling sprongsgewijs. Soms is <strong>een</strong><br />
positieve invloed pas na vele jaren volgen<br />
in het gedrag <strong>van</strong> het kind zichtbaar.<br />
• <strong>Het</strong> volgen <strong>van</strong> het speel- en leer<br />
proces. De inspanning is gericht op het<br />
observeren <strong>van</strong> waar het kind mee bezig is<br />
en hoe het reageert op het aanbod <strong>van</strong> het<br />
kindercentrum. De aandacht gaat uit naar<br />
het proces waarin het kind zich bevindt.<br />
De wijze waarop het kind bezig is en<br />
reageert, wordt gezien als signaal hoe het<br />
kind zich ontwikkelt en hoe het zich voelt.<br />
Dit noemt Laevers de ‘procesvariabelen’.<br />
Geobserveerd wordt bijvoorbeeld<br />
hoe intensief het kind speelt<br />
(betrokkenheid).<br />
• Evalueren <strong>van</strong> kenmerken in het<br />
aanbod <strong>van</strong> het kindercentrum, zoals<br />
de responsiviteit <strong>van</strong> de leidster.<br />
Verondersteld wordt dat deze kenmerken<br />
direct <strong>van</strong> invloed zijn op het<br />
welbevinden en de ontwikkeling <strong>van</strong> het<br />
kind. Dit worden de ‘aanbodvariabelen’<br />
genoemd. <strong>Het</strong> all<strong>een</strong> meten <strong>van</strong> kenmerken<br />
in het aanbod geeft echter g<strong>een</strong><br />
garantie dat het kind zich prettig voelt en<br />
dat de ontwikkeling naar wens verloopt<br />
<strong>Het</strong> volgen <strong>van</strong> kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
richt zich vooral op de eerste twee invalshoeken.<br />
De derde invalshoek kan aanvullend<br />
worden ingezet om oplossingen te vinden<br />
voor signalen dat het kind en/of de groep niet<br />
naar wens functioneert.
Te verwachten resultaten<br />
Een compleet <strong>kindvolgsysteem</strong> signaleert:<br />
• knelpunten rond het functioneren <strong>van</strong> de<br />
kinderen;<br />
• (on)tevredenheid <strong>van</strong> kind en opvoeders;<br />
• of <strong>een</strong> kind in de goede groep is geplaatst;<br />
• of het groepsprogramma, ofwel werkplan,<br />
nog aansluit bij de kinderen die de groepsruimte<br />
bezoeken;<br />
• of het pedagogisch beleid <strong>van</strong> het kinder<br />
centrum of gastgezin nog aansluit bij het<br />
gewenste opvoeden <strong>van</strong> de ouders,<br />
• of het pedagogisch handelen nog aansluit<br />
bij de maatschappelijke verwachtingen ten<br />
aanzien <strong>van</strong> opvoeding <strong>van</strong> jonge kinderen<br />
in organisaties voor kinderop<strong>van</strong>g.<br />
Figuur 1.4 Schematische weergave<br />
raamwerk <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
(Bijlsma, 1996)<br />
Kindvolgsysteem<br />
(KVS)<br />
Kind<br />
Ouder/Beroepsopvoeder<br />
Groep/gezin<br />
Organisatie<br />
Opvoeding<br />
Bij <strong>een</strong> compleet <strong>kindvolgsysteem</strong> horen:<br />
• het vastleggen <strong>van</strong> de werkwijze voor<br />
het plannen, evalueren en documenteren<br />
<strong>van</strong> het pedagogisch handelen in de<br />
organisatie (de beleidscyclus);<br />
• <strong>een</strong> pedagogisch beleidsplan en <strong>een</strong><br />
activiteitenplan ofwel werkplan en<br />
werkinstructies op de groep;<br />
• het vastleggen <strong>van</strong> afspraken over en<br />
criteria voor het plaatsen, volgen en<br />
bespreken <strong>van</strong> individuele kinderen;<br />
• hulpmiddelen om de informatie te<br />
verzamelen, te registreren, te ordenen en<br />
conform de afgesproken aandachtspunten<br />
te evalueren;<br />
• protocollen voor het signaleren <strong>van</strong> risico’s<br />
en problemen in de opvoeding en<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> de geplaatste kinderen;<br />
Handelen (beroeps-)<br />
opvoeders is - aansluitend bij<br />
mogelijkheden en<br />
beperkingen <strong>van</strong> het kind -<br />
tenminste gericht op de<br />
stimulering <strong>van</strong> de<br />
ontwikkeling richting<br />
persoon en goed lid <strong>van</strong><br />
de gem<strong>een</strong>schap.<br />
Afstemmen opvoedingsdoelen<br />
<strong>van</strong> de ouders met<br />
geldende normen in het<br />
kindercentrum of bij de<br />
gastouder.<br />
Aansluiten groepsnormen bij<br />
de concrete mogelijkheden<br />
en beperkingen <strong>van</strong> de<br />
geplaatste kinderen en bij het<br />
pedagogische beleidsplan<br />
<strong>van</strong> de instelling.<br />
Realiseren <strong>van</strong> voorwaarden<br />
waarbinnen voor de samenleving,<br />
ouders en kind op<br />
goede manier kan worden<br />
opgevoed.<br />
Doel KVS<br />
Zicht houden op: welzijn kind<br />
(welbevinden en functioneren<br />
in de op<strong>van</strong>gsituatie).<br />
De ontwikkeling <strong>van</strong> het kind.<br />
Over<strong>een</strong>stemming met<br />
ouders over de wijze waarop<br />
het kind functioneert en<br />
waarop met het kind wordt<br />
omgegaan.<br />
Continue afstemming <strong>van</strong><br />
de groepsnormen met de<br />
concrete behoeften <strong>van</strong> de<br />
geplaatste kinderen. Tijdig<br />
bijstellen <strong>van</strong> het beleid op<br />
instellingsniveau.<br />
Kwaliteitstoetsing door<br />
systematische werkwijze.<br />
• ouderbeleid met betrekking tot het<br />
vormgeven <strong>van</strong> het ‘samen opvoeden’<br />
voor het individuele kind in de op<strong>van</strong>gsituatie;<br />
• regels voor het omgaan met persoonsgegevens<br />
<strong>van</strong> kind en gezin;<br />
• afspraken over de overdracht <strong>van</strong><br />
informatie over de kinderen en het gezin<br />
bij vormen <strong>van</strong> samenwerking met<br />
onderwijs, hulpverlening en andere lokale<br />
voorzieningen voor jeugdigen.<br />
De inhouden, stappenplannen en beslissingscriteria<br />
moeten consistent zijn. Als we bijvoorbeeld<br />
het functioneren <strong>van</strong> individuele<br />
kinderen als speelgenoot in de groep willen<br />
observeren, is het niet voldoende om <strong>een</strong><br />
observatielijst voor het in kaart brengen <strong>van</strong><br />
KVS maakt zichtbaar<br />
(meet)<br />
Uiting <strong>van</strong> tevredenheid,<br />
onvrede en (dis)functioneren<br />
in de op<strong>van</strong>gsituatie.<br />
Signalen over <strong>van</strong> de norm<br />
afwijkende ontwikkeling.<br />
(On)gerustheid opvoeders.<br />
Verschil <strong>van</strong> mening over<br />
aanpak tussen beroepsopvoeders<br />
en ouders.<br />
Of het kind ‘juist’ geplaatst is,<br />
of het groepsprogramma nog<br />
past bij de geplaatste kinderen,<br />
of het beleid <strong>van</strong> de organisatie<br />
(nog) aansluit bij het<br />
gewenste opvoeden.<br />
Discrepantie in de aansluiting<br />
<strong>van</strong> het aanbod op behoeften<br />
<strong>van</strong> ouder(s), kind(eren) en de<br />
normen <strong>van</strong> de samenleving.<br />
19 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
wat is <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>?<br />
het actief taalgebruik <strong>van</strong> het kind in de<br />
groep in te vullen. Tenzij wij zouden kunnen<br />
onderbouwen dat als <strong>een</strong> kind goed praat dit<br />
kind <strong>van</strong>zelfsprekend door de groepsleden<br />
als <strong>een</strong> goed speelgenootje wordt ervaren.<br />
Een belangrijk aandachtspunt in het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
is de vertaalslag <strong>van</strong> de informatie<br />
over de individuele kinderen naar groeps- en<br />
organisatieniveau en andersom. In de<br />
overlegstructuur zullen dan ook vaste<br />
momenten moeten worden gepland waarin<br />
de verzamelde informatie over de kinderen<br />
op overzichtelijke en bij voorkeur toetsbare<br />
wijze wordt gepresenteerd en op<br />
consequenties voor de activiteiten op<br />
verschillende niveaus worden besproken.<br />
Voor de beroepsopvoeders zal dit overleg<br />
vooral plaatsvinden in de kindbesprekingen<br />
en het teamoverleg. Leidinggevenden zullen<br />
hiervoor op vastgestelde momenten hun<br />
agenda <strong>van</strong> het managementoverleg vrij<br />
maken.<br />
Tot slot<br />
In principe kan iedere organisatie haar eigen<br />
<strong>kindvolgsysteem</strong> ontwikkelen. De huidige<br />
praktijk zal zelf uitgewerkte systemen laten<br />
zien die aan de hier geformuleerde criteria<br />
voldoen. Een organisatie kan ook besluiten<br />
met <strong>een</strong> door anderen ontwikkelde<br />
methodiek te werken. We denken hierbij aan<br />
de vele methoden voor het evalueren <strong>van</strong><br />
educatieve activiteiten die op de markt<br />
komen. <strong>Het</strong> is <strong>van</strong> belang voorafgaand aan<br />
de implementatie na te gaan of <strong>een</strong> methode<br />
logisch aansluit bij het eigen pedagogische<br />
beleidsplan. Een organisatie kan er uiteraard<br />
ook voor <strong>kiezen</strong> <strong>een</strong> compleet pedagogisch<br />
programma te gaan gebruiken, waar het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
onderdeel <strong>van</strong> uitmaakt. In alle<br />
genoemde situaties zal voldoende aandacht<br />
moeten zijn voor het draagvlak en de<br />
deskundigheidsbevordering bij de beroepsopvoeders.<br />
20<br />
Wanneer besloten wordt <strong>een</strong> (nieuwe) werkwijze<br />
te implementeren dient eerst via de<br />
medezeggenschapsprocedure de instemming<br />
<strong>van</strong> ouders verkregen worden.<br />
Door het implementeren <strong>van</strong> <strong>een</strong> systematische<br />
werkwijze voor het volgen <strong>van</strong> kinderen<br />
kan worden voldaan aan de door de HKZ<br />
geformuleerde certificeringeisen voor het<br />
meten <strong>van</strong> welbevinden in de kinderop<strong>van</strong>g.<br />
Van belang is dan om:<br />
• duidelijk te beschrijven wat onder ‘welbevinden’<br />
wordt verstaan;<br />
• in de hulpmiddelen voor het observeren<br />
die aandachtspunten op te nemen die<br />
tenminste het ‘welbevinden’ <strong>van</strong> de<br />
kinderen in beeld brengen. U kunt<br />
vooralsnog zelf onderbouwen waarom<br />
dat volgens u zo is;<br />
• er voor te zorgen dat er <strong>een</strong> moment is<br />
waarop u evalueert of de aanpak op de<br />
groep nog adequaat is. U kunt daarvoor<br />
gebruik maken <strong>van</strong> <strong>een</strong> overzicht <strong>van</strong><br />
de individuele observaties, ofwel aanvullend<br />
<strong>een</strong> groepsobservatie doen;<br />
• er voor te zorgen dat op managementniveau<br />
met vaste regelmaat de groepsevaluaties<br />
besproken worden op <strong>een</strong><br />
overleg over de adequaatheid <strong>van</strong> het<br />
pedagogisch beleidsplan.
hoofdstuk 2<br />
Van observeren tot samenwerken<br />
2.1 Inleiding<br />
De ontwikkeling <strong>van</strong> kinderen is het resultaat<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> complexe wisselwerking tussen<br />
kind en omgeving. Kinderen hebben<br />
tijdens hun levensloop te maken met<br />
invloeden uit verschillende leefomgevingen;<br />
het gezin, de bredere familie, buren,<br />
kennissen, kerk en religie, activiteiten in<br />
het buurtcentrum, maar het verblijf in<br />
kindercentra levert ervaringen op die de<br />
ontwikkeling beïnvloeden. Steeds meer<br />
wordt ingezien dat het belangrijk is dat er<br />
voor kinderen en ouders <strong>een</strong> zekere<br />
continuïteit aanwezig is in het aanbod <strong>van</strong><br />
voorzieningen. De voorzieningen moeten<br />
niet all<strong>een</strong> <strong>een</strong> logische voortgang hebben,<br />
de diverse maatregelen moeten<br />
onderling ook samenhangen.<br />
De uitwerking hier<strong>van</strong> vinden we in de<br />
literatuur terug onder de titel doorgaande<br />
lijn. In dit hoofdstuk wordt de functie<br />
besproken die het <strong>kindvolgsysteem</strong> kan<br />
hebben in <strong>een</strong> samenhangend aanbod<br />
<strong>van</strong> voorzieningen. Eerst wordt de<br />
huidige visie op de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
kinderen toegelicht. Vervolgens worden de<br />
uitvoerende taken <strong>van</strong> kindercentra voor<br />
het volgen <strong>van</strong> kinderen besproken.<br />
Voorzieningen voor kindercentra zijn<br />
slechts <strong>een</strong> onderdeel <strong>van</strong> de keten <strong>van</strong><br />
voorzieningen waar jeugdigen gebruik <strong>van</strong><br />
maken. Daarom worden ook enkele voorbeelden<br />
voor samenwerking met andere<br />
voorzieningen gegeven.<br />
2.2 De ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> kinderen<br />
Deskundigen zijn het er over <strong>een</strong>s dat de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> kinderen het resultaat is <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> wisselwerking tussen de mogelijkheden<br />
<strong>van</strong> het kind en de omgeving waarin het kind<br />
opgroeit en waarmee het kind ervaringen<br />
opdoet. De term ‘omgeving’ wordt hier ruim<br />
opgevat. We denken zowel aan de wijze<br />
waarop volwassenen en andere kinderen<br />
op de peuter reageren, als aan het gezin,<br />
de buurt, de religieuze gem<strong>een</strong>schap,<br />
de etnische achtergrond <strong>van</strong> het kind en de<br />
ondersteunende voorzieningen die het gezin<br />
21<br />
geboden worden. Deze visie is het eerst<br />
beschreven door Bronfenbrenner (1979) en<br />
wordt het transactiemodel genoemd.<br />
Deze gedachte is goed zichtbaar gemaakt<br />
door Vazquez-Nuttall (1986). Zij heeft <strong>een</strong><br />
‘ecokaart’ gemaakt <strong>van</strong> het kind in zijn omgeving.<br />
De ecokaart bestaat uit <strong>een</strong> aantal<br />
cirkels waarin mogelijke omgevingsinvloeden<br />
op de ontwikkeling <strong>van</strong> het kind zichtbaar<br />
worden gemaakt. Invloeden die in de ring<br />
direct om het kind zijn genoemd, hebben op<br />
jonge kinderen de grootste invloed.<br />
Hoe verder de ring <strong>van</strong> het kind afkomt, hoe<br />
minder direct de invloeden op het kind doorwerken.<br />
De verzorgers in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
worden in deze visie in de eerste ring<br />
geplaatst, omdat zij als verzorger <strong>van</strong>uit het<br />
direct contact dat zij met het kind hebben<br />
<strong>een</strong> grote invloed kunnen uitoefenen op het<br />
actuele welbevinden <strong>van</strong> de kinderen.<br />
<strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
<strong>van</strong> observeren tot samenwerken<br />
Figuur 2.1 Ecokaart <strong>van</strong> kind en<br />
gezinsfunctioneren<br />
WAARDEN EN CULTUUR<br />
VOORZIENINGEN<br />
religie geslacht<br />
welzijn<br />
UITGEBREIDE<br />
FAMILIE EN VRIENDEN<br />
kerk<br />
andere<br />
familieleden<br />
broer en<br />
zus<br />
PRIMAIRE<br />
LEEFVERBANDEN<br />
behuizing<br />
vader moeder<br />
etniciteit schoolvrienden<br />
KIND<br />
sociaal-emotioneel<br />
taal<br />
cognitief<br />
grof- en fijnmotorisch<br />
ras<br />
tantes<br />
schoolrijpheid<br />
andere<br />
ooms<br />
aanpassingsvermogen<br />
vrienden<br />
dagop<strong>van</strong>g<br />
stand<br />
buren<br />
centrumgerichte<br />
programma’s<br />
De omgeving beïnvloedt de ervaringen die<br />
het kind opdoet en daarmee de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> het kind. <strong>Het</strong> kind beïnvloedt de wijze<br />
waarop volwassenen op hem reageren,<br />
de situaties die volwassenen hem aanbieden<br />
en de kinderen die met hem (willen) spelen.<br />
Indirect – via de volwassenen en speelgenootjes<br />
- beïnvloedt het kind daarmee zelf<br />
ook de ervaringen die hij opdoet.<br />
De ontwikkeling <strong>van</strong> kinderen verloopt in<br />
fasen. In iedere groeifase <strong>van</strong> de levensloop<br />
<strong>van</strong> het kind, ontmoet het kind nieuwe<br />
uitdagingen en moeten de opvoeders hun<br />
verwachtingen naar het kind bijstellen.<br />
Dit levensloopmodel ziet er als volgt uit<br />
(Riksen-Walraven, 1989):<br />
verzorgers<br />
gezinsgerichte<br />
programma’s<br />
grootouders<br />
peuterspeelzalen<br />
Schema 2.2 <strong>Het</strong> levensloopmodel<br />
22<br />
ziekenhuizen<br />
In het schema is aan de pijlen duidelijk de<br />
wisselwerking te zien tussen de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> het kind in de verschillende groeifasen<br />
enerzijds en de ondersteuning die de<br />
volwassenen het kind bieden anderzijds.<br />
Ook is te zien wat het kind vooral in de<br />
verschillende groeifasen als uitdagingen zal<br />
tegenkomen:<br />
1 jaar: voldoende vertrouwen opbouwen<br />
in de ander (veilige gehechtheid),<br />
voldoende zelfvertrouwen hebben<br />
om zelf de omgeving te gaan<br />
verkennen;<br />
2 jaar: het ontdekken <strong>van</strong> het zelf, los <strong>van</strong><br />
de ander; het leren je aan te passen<br />
aan wisselende situaties;<br />
4 jaar: het leren omgaan met leeftijdsgenootjes;<br />
6 jaar: voldoende sociaal-emotionele,<br />
motorische en cognitieve<br />
vaardigheden hebben om mee te<br />
kunnen in het schoolse leren;<br />
12 jaar: vorming <strong>van</strong> de eigen identiteit.<br />
Van den Boom (1999) werkt de ontwikkelingslijn<br />
<strong>van</strong> kinderen nog gedetailleerder uit.<br />
De uitdagingen waar jeugdigen in <strong>een</strong><br />
nieuwe ontwikkelingsfase voor staan,<br />
noemt zij ‘ontwikkelingstaken’.Om deze<br />
ontwikkelingstaken met succes af te ronden<br />
SOCIALE ONDERSTEUNING: sensitieve respons op signalen en behoeften, gegeven door:<br />
ouders . . . . . . . . . . . . . ouders/leeftijdgenoten . . . . . . . . . . . . . partners/sociaal netwerk<br />
VERWACHTINGEN met betrekking tot<br />
spanningen<br />
aangeboren VEERKRACHT: flexibiliteit en volharding in probleemsituaties<br />
kenmerken<br />
beschikbaarheid <strong>van</strong> anderen (‘vertrouwen’)<br />
eigen effectiviteit (‘zelfvertrouwen’)<br />
ontwikkelings- • veilige • autonomie • effectieve • vorming • relaties • effectief<br />
opgaven gehechtheid omgang met eigen ouderschap<br />
• soepele leeftijd- identiteit • rollen (sensitiviteit)<br />
• goede socialisatie genoten<br />
exploratie<br />
levensloop 1 jaar. . . . . . . . . . . . . . . 2 jaar. . . . . . . . . . . . . . . 4 jaar. . . . . . . . . . . . . . . 12 jaar . . . . . . . . . . . . . adolescentie . . . . volwassenheid
wordt <strong>van</strong> de volwassenen <strong>een</strong> passende<br />
ondersteuning gevraagd. Deze opvoedende<br />
rol ziet er bij baby’s heel andere uit dan<br />
bij peuters. Baby’s moeten nog leren hun<br />
biologisch evenwicht te vinden. Zij zijn erg<br />
afhankelijk <strong>van</strong> hun verzorgers. De verzorgers<br />
dienen dan ook zoveel mogelijk nabij te zijn<br />
en te voorzien in de primaire behoeften aan<br />
veiligheid en verzorging. Peuters zijn gericht<br />
op het ontdekken <strong>van</strong> het eigen willetje.<br />
Ze proberen de grenzen voortdurend uit.<br />
Opvoeders moeten de ontwikkeling <strong>van</strong> deze<br />
autonomie ondersteunen, maar tegelijkertijd<br />
heel duidelijk de grenzen daar<strong>van</strong> aangeven.<br />
Bij de meeste kinderen verloopt de<br />
ontwikkeling goed. In <strong>een</strong> aantal situaties<br />
kunnen risico’s aanwezig zijn die <strong>een</strong><br />
optimale ontwikkeling <strong>van</strong> het kind in de weg<br />
staan. Om ieder kind goede kansen te<br />
kunnen geven op <strong>een</strong> optimale ontwikkeling<br />
moeten deze risico’s op tijd worden onderkend.<br />
Niet altijd zullen risicovolle omstandigheden<br />
leiden tot problemen. In het algem<strong>een</strong><br />
blijkt het aantal aanwezige risicofactoren in<br />
de situatie <strong>van</strong> het kind belangrijker te zijn<br />
dan de ernst <strong>van</strong> <strong>een</strong> enkele factor, zoals<br />
bijvoorbeeld kindermishandeling. Naast het<br />
signaleren <strong>van</strong> risicofactoren kan worden<br />
gekeken of er ook beschermende invloeden<br />
aanwezig zijn. Deze factoren kunnen de schadelijke<br />
invloeden <strong>van</strong> risicofactoren beperken.<br />
Leseman en Van der Aalsvoort (2001) hebben<br />
de inwerking <strong>van</strong> risicofactoren en beschermende<br />
factoren in <strong>een</strong> schema inzichtelijk<br />
gemaakt.<br />
Schema 2.3 De inwerking <strong>van</strong> risicofactoren<br />
en beschermende factoren.<br />
In <strong>een</strong> aantal risicovolle situatie is het goed<br />
om het kind <strong>een</strong> extra steuntje in de rug te<br />
geven, ook al zijn er nog g<strong>een</strong> negatieve<br />
gevolgen te zien. We willen de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> het kind daarmee zo goed mogelijk in<br />
de gewenste richting stimuleren. Een aantal<br />
factoren wordt <strong>van</strong>uit landelijk beleid gezien<br />
als ‘indicatoren’, als risico’s waardoor kinderen<br />
extra stimulering nodig hebben. <strong>Het</strong> maakt<br />
dan niet uit of het kind al meetbaar achterloopt<br />
of niet. <strong>Het</strong> onderwijsachterstandenbeleid<br />
is <strong>een</strong> voorbeeld <strong>van</strong> preventieve maatregelen<br />
die bedoeld zijn om ontwikkelingsachterstanden<br />
<strong>van</strong>uit risicosituaties te<br />
beperken. Kinderen worden door de jeugdgezondheidszorg1<br />
gescr<strong>een</strong>d op risico’s.<br />
Dat betekent dat na kort inventariserend<br />
onderzoek besloten wordt of het kind zich<br />
op de afgesproken aandachtspunten goed<br />
ontwikkelt, of dat het nodig is het kind nader<br />
te onderzoeken.<br />
De kinderop<strong>van</strong>g kan aansluiten bij de<br />
(speciale) ontwikkelingsbehoeften <strong>van</strong><br />
het kind door het bieden <strong>van</strong>:<br />
• <strong>een</strong> veilige en stimulerende op<strong>van</strong>gsituatie,<br />
waardoor de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
het kind op normale wijze optimaal<br />
wordt gestimuleerd;<br />
• <strong>een</strong> veilige speelomgeving, waarin het<br />
kind, eventueel ondersteund met<br />
specifieke zorg en hulpmiddelen,<br />
extra aandacht krijgt in de groep;<br />
• <strong>een</strong> veilige speelomgeving waarin de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> het kind gericht met<br />
behulp <strong>van</strong> <strong>een</strong> didactische methode of<br />
handelingsplan wordt gestimuleerd<br />
(voorbeelden: de methoden Piramide,<br />
Kaleidoscoop, Startblokken en Portage).<br />
2.3 Taken voor het<br />
volgen <strong>van</strong> kinderen<br />
in de kindercentra<br />
<strong>Het</strong> is de bedoeling kinderen in voorzieningen<br />
voor kinderop<strong>van</strong>g <strong>een</strong> veilige<br />
en stimulerende omgeving te bieden.<br />
Een tijdelijke ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> en aanvulling<br />
op de thuissituatie. Een omgeving waarin<br />
jeugdigen ervaringen opdoen die de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> het kind beïnvloeden.<br />
De beroepsopvoeders houden zoveel<br />
mogelijk rekening met specifieke behoeften<br />
<strong>van</strong> kinderen, maar zijn niet toegerust op<br />
het bieden <strong>van</strong> <strong>een</strong> speciale ‘behandeling’.<br />
Dat betekent dat het ‘kijken naar kinderen’<br />
vooral gericht zal zijn op de (normale)<br />
ontwikkeling en het functioneren <strong>van</strong> de<br />
kinderen in de groep. Als er sprake is <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> systematische wijze <strong>van</strong> kijken en<br />
registreren2 spreken we <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>.<br />
Systematisch kijken kan op veel<br />
manieren, afhankelijk <strong>van</strong> waar de beroepsopvoeders<br />
aandacht aan willen besteden.<br />
<strong>Het</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> kan zich beperken tot<br />
het inschatten <strong>van</strong> het welbevinden, middels<br />
het jaarlijks beantwoorden <strong>van</strong> slechts enkele<br />
vragen door de groepsopvoeders.<br />
<strong>Het</strong> systeem kan middels <strong>een</strong> doordacht<br />
programma <strong>van</strong> handelingsdoelen, observatieschema’s,<br />
aangevuld met toetsen, de<br />
vooruitgang <strong>van</strong> kinderen in beeld brengen.<br />
Vier varianten in de mate <strong>van</strong> effectief functioneren Omgeving gunstig Omgeving ongunstig<br />
Kind: uitgebreide mogelijkheden ++ +-<br />
Kind: beperkte mogelijkheden -+ —<br />
1 Consultatiebureaus Ouder- en Kindzorg,<br />
GGD-jeugdartsen (voorh<strong>een</strong> schoolarts).<br />
2 In de aanpak <strong>van</strong> Reggio Emilia wordt<br />
registreren ‘documenteren’ genoemd.<br />
23 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
<strong>van</strong> observeren tot samenwerken<br />
Ook kan <strong>een</strong> kindercentrum <strong>kiezen</strong> voor <strong>een</strong><br />
combinatie <strong>van</strong> elementen. Voor het afstemmen<br />
<strong>van</strong> activiteiten op de kinderen wordt<br />
bijvoorbeeld gekozen voor de Reggio Emilia<br />
benadering, terwijl via het jaarlijks samen<br />
met de ouders bespreken <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
signaleringslijst voor de onderkenning <strong>van</strong><br />
psychosociale problematiek het welbevinden,<br />
functioneren en de ontwikkeling <strong>van</strong> de<br />
kinderen in de gaten wordt gehouden.<br />
In deze paragraaf willen we dieper ingaan<br />
op de volgende uitvoeringstaken op het<br />
gebied <strong>van</strong> volgen in kindercentra:<br />
• het cyclisch handelen;<br />
• observeren, toetsen, documenteren en<br />
registreren;<br />
• interne overdracht;<br />
• onderkennen en signaleren;<br />
• adviseren en verwijzen;<br />
• samenwerken.<br />
2.3.1 <strong>Het</strong> cyclisch<br />
handelen<br />
Beroepskrachten kijken niet zomaar naar<br />
kinderen. Al pratend, spelend en werkend<br />
verzamelen zij informatie die zij weer<br />
gebruiken in het omgaan met de kinderen.<br />
De informatie is nodig om het pedagogischdidactische<br />
handelen te ondersteunen.<br />
Meestal gebeurt dit onbewust. Hoe moeilijker<br />
de beroepskrachten het vinden om hun<br />
doel te bereiken, hoe gerichter zij proberen<br />
informatie te krijgen die hen verder helpt.<br />
In <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> wordt geprobeerd<br />
richtlijnen en praktische hulpmiddelen aan te<br />
reiken, waardoor <strong>een</strong> gestructureerde werkwijze<br />
ontstaat voor het verzamelen <strong>van</strong><br />
informatie over de kinderen en het daarop<br />
afstemmen <strong>van</strong> het eigen handelen in relatie<br />
tot het afgesproken pedagogisch beleid.<br />
2.3.2 Observeren, toetsen,<br />
documenteren en<br />
registreren<br />
Elke groepsleid(st)er observeert de kinderen.<br />
Er wordt gekeken waar de kinderen mee<br />
spelen, met wie ze spelen, hoe ze reageren,<br />
en hoe ze iets aanpakken. Dit kijken en luisteren<br />
gebeurt bewust en onbewust, is soms<br />
gericht gepland, maar meestal toevallig tijdens<br />
de interacties met kinderen waarbij de<br />
groepsleid(st)er betrokken is. <strong>Het</strong> woord<br />
‘observeren’ gebruiken we hier breed.<br />
<strong>Het</strong> verschil met kijken en luisteren is dat<br />
het wel bewust en doelgericht gebeurt.<br />
Informatie uit observatiemomenten wordt<br />
actief door de groepsleid(st)er opgenomen<br />
en er wordt bewust gebruik <strong>van</strong> gemaakt<br />
voor het (bij)sturen <strong>van</strong> het eigen handelen.<br />
De informatie wordt bewust onthouden en<br />
kan worden vastgelegd. Oordelen over het<br />
kind kunnen met deze informatie worden<br />
onderbouwd. Er kunnen voorbeelden worden<br />
genoemd <strong>van</strong> gedrag dat bij het oordeel <strong>van</strong><br />
de beroepskracht past.<br />
Toetsen is <strong>een</strong> speciale manier <strong>van</strong> observeren.<br />
Met toetsen of testen wordt onderzocht<br />
of het kind <strong>een</strong> bepaald soort gedrag<br />
in <strong>een</strong> specifieke situatie op eigen kracht en<br />
op <strong>een</strong> bepaald moment kan laten zien.<br />
<strong>Het</strong> onderzoek is <strong>een</strong> geplande activiteit.<br />
Meestal is deze informatie bedoeld om de<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> bepaalde vaardigheden<br />
nauwkeuriger te bepalen. Ook is het soms<br />
nodig om ontwikkelingsniveau <strong>van</strong> kinderen<br />
duidelijker vast te stellen. De resultaten uit<br />
testsituaties zijn momentopnamen. Zij zijn<br />
slechts beperkt geldig. Met name bij jonge<br />
kinderen verloopt de ontwikkeling vaak<br />
ongelijk en met sprongen. Informatie uit<br />
testen laat meestal niet zien hoe <strong>een</strong> kind<br />
wat aanpakt en of <strong>een</strong> kind in <strong>een</strong> andere<br />
situatie wel tot <strong>een</strong> goede oplossing komt.<br />
Jonge kinderen presteren in <strong>een</strong> testsituatie<br />
niet altijd optimaal. Zij zijn niet altijd gemotiveerd<br />
om mee te doen, voelen zich niet altijd<br />
veilig bij onbekenden, weten niet altijd wat<br />
<strong>van</strong> hun in de testsituatie wordt verwacht. Dit<br />
alles kan de prestatie negatief beïnvloeden.<br />
Een beeld <strong>van</strong> de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> het kind is het meest betrouwbaar vast<br />
te stellen in <strong>een</strong> voor kinderen veilige en<br />
vertrouwde situatie, waarin het kind actief<br />
en spontaan betrokken is bij op het kind<br />
ingestelde activiteiten. Een kindercentrum<br />
kan zo’n omgeving bieden.<br />
24<br />
Documenteren en registreren betekent het<br />
vastleggen <strong>van</strong> informatie over het gedrag<br />
<strong>van</strong> kinderen. De betekenis <strong>van</strong> documenteren<br />
is iets breder dan registreren. We<br />
denken dan ook aan het bewaren <strong>van</strong> foto’s,<br />
tekeningen, videofragmenten. Alles wat <strong>van</strong><br />
nut kan zijn om <strong>een</strong> beeld te geven <strong>van</strong><br />
hoe het kind in de groep functioneert mag<br />
worden gebruikt. Bij registreren denken we<br />
meer aan het maken <strong>van</strong> aantekeningen<br />
over het gedrag op papier. Dat kunnen zelfklevende<br />
memo’s zijn, blaadjes uit <strong>een</strong><br />
notitieblok voorzien <strong>van</strong> datum of ingevulde<br />
vragen- en observatielijsten.<br />
Hoe intensiever en gedetailleerder de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> kinderen wordt gevolgd, hoe<br />
meer documentatie en registratie er plaatsvindt.<br />
Hoe meer registratie moet plaatsvinden,<br />
hoe meer tijd de verwerking <strong>van</strong><br />
informatie kost. Deze tijd is daardoor niet<br />
beschikbaar voor de directe contacten met<br />
de kinderen. <strong>Het</strong> is erg belangrijk kritisch na<br />
te gaan welke informatie echt nodig is om<br />
het pedagogisch-didactisch handelen goed<br />
te kunnen uitvoeren. Hoe gedetailleerd moet<br />
de informatie zijn geregistreerd om de<br />
benodigde conclusies te kunnen trekken?<br />
Moeten alle kinderen even intensief worden<br />
gevolgd? Of kan worden volstaan met <strong>een</strong><br />
globale registratie voor de kinderen die<br />
volgens de groepsleid(st)ers goed meekomen,<br />
zodat er meer tijd ingezet kan<br />
worden voor kinderen die meer aandacht<br />
nodig hebben en waar meer gedetailleerde<br />
gegevens voor nodig zijn?<br />
Een overweging is nog of alle kinderen<br />
moeten worden gevolgd, ook al komen ze bijvoorbeeld<br />
slechts één dagdeel per week in<br />
de buitenschoolse op<strong>van</strong>g. Wij verdedigen<br />
hier de stelling dat de beroepsopvoeder het<br />
ook deze kinderen naar de zin zal willen<br />
maken. <strong>Het</strong> pedagogisch klimaat en de pedagogisch-didactische<br />
inzet geldt ook voor deze<br />
groep kleingebruikers. Een globale vorm <strong>van</strong><br />
registratie zal daarom ook voor deze kinderen<br />
gewenst zijn. Mogelijk vraagt deze vorm <strong>van</strong><br />
volgen wel <strong>een</strong> aangepaste werkwijze,<br />
omdat het moeilijker zal zijn deze kinderen<br />
tijdens dagelijks voorkomende spontane
interacties goed te leren kennen.<br />
Wanneer beroepsopvoeders zich zorgen<br />
maken over <strong>een</strong> kind kan dat <strong>een</strong> reden zijn<br />
om gerichter, vaker en gedetailleerder naar<br />
het gedrag <strong>van</strong> dat kind te gaan kijken.<br />
Informatie over (risico’s bij) kinderen kan<br />
gebruikt worden om beleid te beïnvloeden.<br />
Dat kan het beleid <strong>van</strong> de eigen instelling<br />
zijn, maar beleidsgegevens kunnen ook<br />
gebruikt worden om bijvoorbeeld het succes<br />
<strong>van</strong> het eigen programma onder de aandacht<br />
<strong>van</strong> subsidiegevers te brengen.<br />
Voor het documenteren en registreren <strong>van</strong><br />
kindgegevens zijn veel hulpmiddelen op de<br />
markt. De hulpmiddelen variëren <strong>van</strong> losse<br />
observatielijsten tot volledig uitgewerkte<br />
volgmethoden. Daarom is het volgende<br />
hoofdstuk helemaal aan dit onderwerp<br />
gewijd. Bovendien is <strong>een</strong> overzicht <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> aantal hulpmiddelen in de bijlagen<br />
opgenomen.<br />
<strong>Het</strong> is nog niet mogelijk om duidelijke<br />
algemene richtlijnen te geven voor de<br />
gedetailleerdheid <strong>van</strong> informatie die in volgsystemen<br />
nodig is of de intensiteit waarmee<br />
kinderen moeten worden geobserveerd.<br />
Een en ander is afhankelijk <strong>van</strong> het doel voor<br />
het verzamelen <strong>van</strong> informatie, de voorkeuren<br />
<strong>van</strong> beroepskrachten en de middelen<br />
die <strong>een</strong> organisatie voor het werken met <strong>een</strong><br />
volgsysteem kan vrijmaken. In de schaarse<br />
situaties waarin de implementatie <strong>van</strong><br />
registratievormen is geëvalueerd, blijken de<br />
beroepsopvoeders over het algem<strong>een</strong><br />
enthousiast te zijn. De hulpmiddelen bieden<br />
houvast, ondersteunen het observeren en<br />
vergemakkelijken de uitwisseling tussen<br />
collega’s en ouders. Hoe gedetailleerder het<br />
registratiesysteem hoe vaker wordt geklaagd<br />
over de tijd die het bijhouden <strong>van</strong> het volgsysteem<br />
vraagt. Hoe <strong>een</strong>voudiger het taalgebruik<br />
is in registratielijsten - enkelvoudige<br />
zinnen die verwijzen naar ondubbelzinnig te<br />
interpreteren gedrag - hoe enthousiaster<br />
men is over de registratievorm.<br />
2.3.3 Interne overdracht<br />
<strong>van</strong> informatie<br />
Indien in <strong>een</strong> organisatie meer groepsopvoeders<br />
de zorg voor kinderen met elkaar<br />
delen is onderlinge overdracht nodig.<br />
Daarnaast is het <strong>van</strong> belang dat informatie<br />
over het functioneren <strong>van</strong> de kinderen door<br />
de uitvoerende medewerkers wordt overgedragen<br />
aan de leidinggevenden. We zien<br />
daarvoor in de praktijk meestal de volgende<br />
structuur voor werkoverleg:<br />
Dagelijkse overdracht<br />
Belangrijke informatie over de kinderen wordt<br />
mondeling aan elkaar doorgegeven.<br />
Daarnaast wordt veel gebruik gemaakt <strong>van</strong><br />
dagelijkse overdrachtsformulieren waarin de<br />
belangrijkste dagelijkse aandachtspunten<br />
rond individuele kinderen worden vastgelegd.<br />
Kindbespreking<br />
Een kindbespreking is <strong>een</strong> overleg tussen in<br />
ieder geval de betrokken beroepsopvoeders<br />
in <strong>een</strong> team en eventueel de ouders, over<br />
het functioneren <strong>van</strong> het kind in de groep.<br />
In de praktijk wordt hiervoor vaak tijd vrijgemaakt<br />
in het teamoverleg. De ouders zijn<br />
er dan niet bij. Vaak wordt <strong>een</strong> mentor of<br />
contactleidster aangewezen als eerste aanspreekpunt<br />
voor de ouders. Wanneer <strong>een</strong><br />
organisatie gekozen heeft voor <strong>een</strong> vaste verzorger<br />
voor het kind, zal deze persoon meestal<br />
ook de mentor <strong>van</strong> het kind zijn.<br />
Een kind wordt in de praktijk tenminste<br />
<strong>een</strong>maal besproken in iedere op<strong>van</strong>gfase.<br />
Dit met <strong>een</strong> minimum <strong>van</strong> <strong>een</strong>maal per jaar.<br />
In kindercentra worden de kinderen<br />
besproken in het team <strong>van</strong> groepsopvoeders.<br />
De frequentie <strong>van</strong> dit overleg varieert <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong>maal in de 14 dagen tot <strong>een</strong>maal per<br />
maand. Is er iets bijzonders aan de hand met<br />
kinderen, waar de groepsopvoeders zelf niet<br />
uitkomen, dan wordt dit kind in <strong>een</strong> teamoverleg<br />
besproken in aanwezigheid <strong>van</strong> de<br />
functionaris die de inhoudelijke supervisie<br />
over de groepsopvoeders tot taak heeft.<br />
In de praktijk is dat meestal de direct leiding<br />
gevende. Er zijn enkele situaties bij peuterspeelzalen<br />
bekend waar <strong>een</strong> pedagogisch<br />
stafkracht aanwezig is of waar <strong>een</strong> (ortho-)pedagoog<br />
wordt ingehuurd. In de gastouderop<strong>van</strong>g<br />
is het gebruikelijk dat de kindbesprekingen<br />
plaatsvinden tijdens<br />
begeleidingsgesprekken tussen de gastouder<br />
en <strong>een</strong> medewerker <strong>van</strong> het gastouderbureau.<br />
Soms wordt gesproken over <strong>een</strong><br />
driegesprek: het gesprek vindt dan plaats<br />
tussen gastouder, vraagouden en medewerker<br />
<strong>van</strong> het gastouderbureau.<br />
Teamoverleg<br />
Dit is <strong>een</strong> overleg <strong>van</strong> de groepsopvoeders<br />
die tot <strong>een</strong> team gerekend worden met als<br />
doel het bewerkstelligen <strong>van</strong> <strong>een</strong>duidigheid<br />
in de uitvoering <strong>van</strong> het werk, wederzijdse<br />
inspiratie en motivatie, alsmede onderlinge<br />
steun. In de praktijk vindt dit overleg maandelijks<br />
of tenminste <strong>een</strong>maal in de zes weken<br />
plaats. <strong>Het</strong> komt regelmatig voor dat ook de<br />
kindbesprekingen in deze overleggen worden<br />
gepland. Er wordt zelden <strong>een</strong><br />
scheiding gemaakt tussen organisatorische<br />
agendapunten en inhoudelijke onderwerpen.<br />
Een dergelijke scheiding is wel aan te<br />
bevelen, omdat praktisch organisatorische<br />
zaken nogal <strong>een</strong>s de neiging hebben in deze<br />
overleggen te gaan overheersen.<br />
Inhoudelijke teamoverleggen zijn geschikt om<br />
de bevindingen <strong>van</strong> de kindbesprekingen te<br />
bespreken in relatie tot de aanpak op<br />
de groep. Deze informatie kan door de<br />
leidinggevenden worden gebruikt voor het<br />
evalueren <strong>van</strong> het beleid. <strong>Het</strong> kan bijvoorbeeld<br />
gegevens opleveren voor <strong>een</strong><br />
gewenste bijscholing, voor de inzet <strong>van</strong><br />
personeel, voor richtlijnen in het pedagogisch<br />
beleid, maar ook voor de samenwerking met<br />
andere organisaties.<br />
Richtlijnen <strong>van</strong>uit het management ondersteunen<br />
de beroepsopvoeders bij het toepassen<br />
<strong>van</strong> het beleid in concrete situaties.<br />
Na <strong>een</strong> conflict met <strong>een</strong> ouder, de leidinggevende<br />
bijvoorbeeld nog <strong>een</strong>s op de regels<br />
wijzen die door de organisatie zijn vastgesteld<br />
voor voedselhygiëne.<br />
25 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
<strong>van</strong> observeren tot samenwerken<br />
2.3.4 Onderkennen<br />
en signaleren<br />
<strong>Het</strong> bewust volgen <strong>van</strong> het functioneren <strong>van</strong><br />
de kinderen zal er <strong>van</strong>zelf toe leiden dat<br />
beroepsopvoeders bemerken dat het gedrag<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> aantal kinderen opvallend anders is.<br />
Dit kan <strong>een</strong> reden zijn om deze kinderen<br />
gerichter te gaan observeren. De resultaten<br />
uit deze observaties kan leiden tot het<br />
vermoeden dat de normale ontwikkeling <strong>van</strong><br />
het kind belemmerd wordt. Er zijn risico’s<br />
in de omgeving, de ontwikkeling verloopt<br />
kwalitatief anders of het tempo <strong>van</strong><br />
ontwikkeling wijkt sterk af <strong>van</strong> de leeftijdsgenoten.<br />
Dit wordt ‘onderkenning’ genoemd.<br />
Beroepsopvoeders kunnen zich zorgen gaan<br />
maken om <strong>een</strong> kind. Zij zijn daardoor<br />
gemotiveerd om samen met de ouders<br />
hun zorg beter onder woorden te<br />
brengen en om in samenwerking met de<br />
ouders de omgang met het kind aan te<br />
passen. Met ‘signaleren’ wordt hier deze<br />
uitwisseling tussen opvoeders bedoeld.<br />
Zonodig wordt door de groepsleid(st)er <strong>een</strong><br />
gerichte hulpvraag geformuleerd. Deze hulpvraag<br />
kan zijn gericht op de bevestiging <strong>van</strong><br />
het eigen vermoeden, maar ook op de<br />
omgang met het kind door beroepsopvoeders<br />
en/of ouders. <strong>Het</strong> signaal wordt<br />
dan ook met <strong>een</strong> hulpverlener besproken.<br />
In het proces <strong>van</strong> onderkennen en signaleren<br />
wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> <strong>een</strong> stappenplan.<br />
Dit stappenplan wordt gevolgd zodra<br />
wordt vermoed dat de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
kind niet geheel naar wens verloopt.<br />
Dit stappenplan behoort onderdeel te zijn<br />
<strong>van</strong> de werkwijze in het <strong>kindvolgsysteem</strong>.<br />
De hoofdlijnen in zo’n ‘protocol signalering’<br />
kunnen er als volgt uit zien:<br />
Figuur 2.4 Protocol signalering<br />
1. Beschrijven <strong>van</strong> het probleem<br />
2. Gesprek met de ouders<br />
3. Interne consultatie<br />
(inschakeling <strong>van</strong> <strong>een</strong> intern begeleider<br />
CPS: contactpersoon signalering)<br />
4. Systematisch gerichte observatie<br />
en verslaggeving<br />
5. Externe consultatie<br />
6. Advies/verwijzing<br />
7. Samenwerking<br />
26<br />
De meest voor de hand liggende mogelijkheid<br />
voor het onderkennen en signaleren is<br />
het vertrouwen op het gezond verstand <strong>van</strong><br />
de beroepsopvoeders. Vanuit hun kennis <strong>van</strong><br />
het normale ontwikkelingsverloop <strong>van</strong> kinderen<br />
en de ervaring die zij met veel kinderen<br />
opdoen zullen zij signalen dat er iets niet<br />
klopt snel op<strong>van</strong>gen.<br />
Een tweede mogelijkheid is om bij plaatsing,<br />
bij het observeren en tijdens kindbesprekingen<br />
bewust te werken met <strong>een</strong> lijstje signalen<br />
of ‘risicofactoren’. Risicofactoren voor <strong>een</strong><br />
succesvolle plaatsing kunnen volgens<br />
Jongepier (1998) zijn:<br />
• <strong>Het</strong> kind kan niet in <strong>een</strong> groep<br />
functioneren.<br />
• <strong>Het</strong> kind heeft <strong>een</strong> op <strong>een</strong> aandacht nodig.<br />
• De problematiek is te zwaar.<br />
• <strong>Het</strong> kind heeft (te veel) medische<br />
handelingen nodig.<br />
Gericht<br />
vermoeden?<br />
Dan NU het<br />
specifieke<br />
protocol
• De ruimte is niet geschikt voor de<br />
specifieke problemen <strong>van</strong> dit kind.<br />
• De groep is te druk.<br />
Ook kunnen indicatiestellingen uit de (jeugdgezondheids)zorg<br />
en wegingsfactoren uit het<br />
onderwijs gebruikt worden als signaal dat het<br />
kind mogelijk speciale aandacht in de groep<br />
nodig heeft.<br />
Op dit moment gaat men er<strong>van</strong> uit dat de<br />
kinderop<strong>van</strong>g er vooral op moet letten of<br />
kinderen zich ‘welbevinden’, of ze lekker in<br />
hun vel zitten. Dat is volgens het registratiemodel<br />
Kijk! Peuters het geval als kinderen:<br />
• vrij zijn <strong>van</strong> emotionele belemmeringen;<br />
• nieuwsgierig, ondernemend en onderzoekend<br />
zijn;<br />
• zelfvertrouwen hebben en over <strong>een</strong><br />
stabiel, gezond zelfbeeld beschikken.<br />
Naast deze basiskenmerken wordt er in dat<br />
volgsysteem ook op gelet of de kinderen wel<br />
voldoende betrokken zijn bij de aangeboden<br />
activiteiten.<br />
<strong>Het</strong> NIZW geeft in het Instrument<br />
Welbevinden <strong>een</strong> zevental kenmerken<br />
<strong>van</strong> welbevinden: open, nieuwsgierig,<br />
levenslustig, tevreden, ontspannen, met zelfvertrouwen<br />
en evenwichtig. Signalen dat<br />
het niet goed gaat met het kind zijn dan:<br />
geslotenheid, afwerend gedrag, lusteloosheid,<br />
ontevredenheid, gespannen zijn,<br />
onzeker gedrag en onevenwichtig gedrag.<br />
In Kijk! Peuters worden ook vier kindkenmerken<br />
genoemd die het ontwikkelen<br />
<strong>van</strong> kinderen in de weg kunnen staan.<br />
Ieder kindkenmerk is te herkennen aan<br />
<strong>een</strong> aantal gedragssignalen.<br />
De kindkenmerken zijn:<br />
• impulsiviteit;<br />
• passiviteit;<br />
• slechte selectieve aandacht;<br />
• grote vermoeidheid.<br />
Een derde mogelijkheid is na te gaan of er<br />
bij het kind <strong>een</strong> normale ontwikkelingslijn<br />
aanwezig is. In <strong>een</strong> aantal beschikbare<br />
methoden is <strong>een</strong> ontwikkelingslijn verwerkt,<br />
zodat met behulp <strong>van</strong> observaties kan<br />
worden nagegaan of de ontwikkeling <strong>van</strong> het<br />
kind vorderingen laat zien. Voorbeelden zijn:<br />
KOR (registratiemodel bij het programma<br />
Kaleidoscoop), Kijk! Peuters, KOST en Zie Zo<br />
Educatief. Een beperkt aantal volgsystemen<br />
biedt bovendien de mogelijkheid dit<br />
ontwikkelingsverloop te vergelijken met dat<br />
<strong>van</strong> andere kinderen. Voorbeelden zijn Kijk!<br />
Peuters, KOST en de vaardighedenlijst die<br />
gebruikt wordt in het Portageprogramma.<br />
CITO maakt hiervoor gebruik <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
genormeerde Peuterobservatielijst in<br />
combinatie met <strong>een</strong> drietal toetsen.<br />
<strong>Het</strong> komt regelmatig voor dat de ouders de<br />
zorg <strong>van</strong> de beroepsopvoeders niet delen.<br />
De problemen worden in de thuissituatie niet<br />
herkend of zijn daar niet aanwezig. Bij erg<br />
jonge kinderen hebben ouders soms nog tijd<br />
nodig om te onderkennen en accepteren<br />
dat hun kind zich niet zo ontwikkelt als zij<br />
verwachtten. Zolang de organisatie de<br />
plaatsing <strong>van</strong> het kind voortzet, blijft zij<br />
verantwoordelijk voor het volgen <strong>van</strong> het kind<br />
en de communicatie <strong>van</strong> de bevindingen met<br />
de ouders. In het uiterste geval kan via het<br />
Bureau Jeugdzorg samenwerking worden<br />
gezocht met de jeugdbescherming of het<br />
Algem<strong>een</strong> Meldpunt Kindermishandeling<br />
(AMK). Ook kan besloten worden dat de<br />
organisatie de gedelegeerde opvoedingsverantwoordelijkheid<br />
niet langer op zich<br />
kan of wil nemen. In deze situatie wordt<br />
de plaatsing beëindigd<br />
In de literatuur over kinderop<strong>van</strong>g ontmoeten<br />
we veel weerstand tegen het etiketteren <strong>van</strong><br />
vooral jonge kinderen. Beroepskrachten in<br />
de kinderop<strong>van</strong>g zijn g<strong>een</strong> ‘diagnosten’ en<br />
kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g dienen niet te<br />
worden ‘getest’ en ‘behandeld’. <strong>Het</strong> invoeren<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> kan <strong>van</strong>uit deze<br />
gevoelens tot veel verzet leiden.<br />
<strong>Het</strong> betrekken <strong>van</strong> de beroepsopvoeders bij<br />
het <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> volgmethode kan deze<br />
implementatieproblemen voorkomen.<br />
2.3.5 Adviseren, verwijzen<br />
en samenwerken<br />
Zodra is vast komen te staan dat er aanvullend<br />
onderzoek of advies nodig is om het<br />
kind goede zorg te kunnen blijven bieden is<br />
het nodig externe hulp in te schakelen.<br />
In principe wordt hiervoor toestemming<br />
<strong>van</strong> de ouders of verzorgers gevraagd.<br />
Indien deze samenwerking met ouders<br />
niet gerealiseerd kan worden of indien het<br />
kindercentrum onzeker is over het eigen<br />
professionele handelen kan extern anoniem<br />
consultatie gevraagd worden teneinde het<br />
eigen handelen te toetsen.<br />
Een veel gehoorde klacht <strong>van</strong> kindercentra is<br />
dat men niet weet waar men de juiste<br />
opvoedingsondersteuning voor zichzelf of<br />
de ouders moet halen. <strong>Het</strong> gedrag <strong>van</strong> het<br />
kind en de eigen deskundigheid biedt<br />
onvoldoende houvast om te beoordelen<br />
bij welke sector men moet aankloppen.<br />
<strong>Het</strong> risico daar<strong>van</strong> is veelvuldig doorverwijzen<br />
en frustraties omdat de juiste hulp niet wordt<br />
geboden. Dit kan leiden tot demotivatie voor<br />
het inschakelen <strong>van</strong> hulpverleners bij ouders<br />
en beroepskrachten.<br />
Er zijn drie mogelijkheden om deze ondersteuning<br />
voor kindercentra te verbeteren:<br />
<strong>Het</strong> opzetten <strong>van</strong> <strong>een</strong> intern zorgsysteem<br />
binnen de organisatie of samen met <strong>een</strong><br />
aantal andere kinderop<strong>van</strong>gvoorzieningen.<br />
Hierdoor kan de benodigde expertise worden<br />
‘binnengehaald’ en <strong>van</strong>uit de specifieke<br />
behoeften in de kinderop<strong>van</strong>g worden<br />
aangestuurd. <strong>Het</strong> zorgaanbod kan zo beter<br />
aansluiten bij de interne zorgbehoeften.<br />
Participeren in <strong>een</strong> samenwerkingsnetwerk,<br />
zoals <strong>een</strong> buurtnetwerk of <strong>een</strong> netwerk<br />
brede school. Vaak is <strong>een</strong> leerkracht,<br />
wijkverpleegster en maatschappelijk werker<br />
vertegenwoordigd in zo’n netwerk.<br />
Dergelijke netwerken bieden vaak <strong>een</strong> goede<br />
plek om deskundigen uit de eerstelijnszorg<br />
te consulteren. Daardoor is de beroepsopvoeder<br />
beter in staat <strong>een</strong> goede verwijzing<br />
te realiseren.<br />
27 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
<strong>van</strong> observeren tot samenwerken<br />
<strong>Het</strong> maken <strong>van</strong> afspraken over de samenwerking<br />
op het gebied <strong>van</strong> signalering, toeleiding<br />
naar zorg en externe consultatie,<br />
met voorzieningen op het gebied <strong>van</strong> (jeugdgezondheids)zorg.<br />
Dergelijke samenwerkingscontracten<br />
bieden de mogelijkheid<br />
naar behoefte deskundigen te raadplegen,<br />
zonder de verplichting zelf in <strong>een</strong> netwerkoverleg<br />
te participeren.<br />
De sociale kaart <strong>van</strong> mogelijke samenwerkingspartners<br />
is uitgebreid. <strong>Het</strong> aanbod<br />
<strong>van</strong> zorgvoorzieningen laat lokale en<br />
regionale verschillen zien. Bovendien gebeurt<br />
het nogal <strong>een</strong>s dat het aanbod onder invloed<br />
<strong>van</strong> wijzigingen in wet- en regelgeving<br />
verandert. Toch is geprobeerd hier <strong>een</strong><br />
ver<strong>een</strong>voudig schema te geven waar<br />
voorzieningen steun aan kunnen ontlenen.<br />
<strong>Het</strong> schema biedt <strong>een</strong> overzicht voor<br />
kinderen in de leeftijd <strong>van</strong> 0 tot 12 jaar.<br />
Verondersteld wordt dat in de toekomst de<br />
meeste kinderen <strong>van</strong> 0 tot 4 jaar <strong>een</strong> vorm<br />
<strong>van</strong> kinderop<strong>van</strong>g bezoeken. Vanaf 4 jaar<br />
bezoeken bijna alle kinderen <strong>een</strong> basisschool,<br />
(S)BO, of <strong>een</strong> vorm <strong>van</strong> speciaal onderwijs<br />
(REC), tenzij zij hiervoor <strong>een</strong> ontheffing<br />
hebben gekregen. Een deel <strong>van</strong> deze<br />
kinderen zal daarnaast <strong>een</strong> vorm <strong>van</strong> buitenschoolse<br />
op<strong>van</strong>g bezoeken. Bovendien volgt<br />
de jeugdgezondheidszorg de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> alle kinderen tot 18 jaar. Hiervoor wordt<br />
landelijk en gem<strong>een</strong>telijk <strong>een</strong> aantal richtlijnen<br />
gegeven. De kinderen worden daarmee<br />
op vastgestelde momenten gescr<strong>een</strong>d op<br />
vooraf bepaalde risico’s en problemen.<br />
Worden problemen of risico’s vermoed,<br />
dan wordt het kind voor nader onderzoek<br />
of diagnostiek doorverwezen. Ook zouden<br />
zij in de toekomst <strong>een</strong> indicatie kunnen gaan<br />
stellen voor specifieke plaatsingen in de<br />
kinderop<strong>van</strong>g. Bijvoorbeeld het gebruik<br />
maken <strong>van</strong> intensieve stimuleringsprogramma’s<br />
of plaatsing op <strong>een</strong> kinderdagverblijf<br />
in het belang <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
het kind. Afhankelijk <strong>van</strong> de problematiek zal<br />
naar artsen of toegangsloketten behorend tot<br />
speciale zorgcircuits worden verwezen.<br />
De belangrijkste loketten zijn op dit moment:<br />
Sociaal Pedagogische Dienst (SPD) en<br />
Integrale Vroeghulp. Laagdrempelige<br />
ondersteuning voor kinderen met <strong>een</strong><br />
verstandelijke en/of lichamelijke handicap.<br />
De toegang tot deze zorg kan worden<br />
geregeld via de voorziening Integrale<br />
Vroeghulp. Deze voorziening is meestal<br />
aangehaakt bij de SPD.<br />
Bureau Jeugdzorg. Regelt de toegang<br />
tot voorzieningen in de jeugdzorg.<br />
<strong>Het</strong> betreft aanbod jeugdhulpverlening,<br />
jeugdbescherming , ggz-jeugd en licht<br />
verstandelijk gehandicaptenzorg.<br />
Permanente Commissie Leerlingzorg (PCL).<br />
Deze commissie regelt de toegang tot<br />
speciale zorg in het basisonderwijs. Dit kan<br />
zijn ambulante hulp voor de gewone scholen<br />
voor basisonderwijs, maar ook het stellen<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> indicatie voor scholen voor Speciaal<br />
Basis Onderwijs (SBO).<br />
KOV:<br />
Psz, kdv.<br />
(S)BO<br />
REC<br />
Consultatiefunctie<br />
kinderop<strong>van</strong>g<br />
28<br />
0 leeftijd 4<br />
4 leeftijd 12<br />
Consultatiebureau<br />
Thuiszorg/<br />
OKZ<br />
GGD-jeugdarts<br />
Commissies voor Indicatie (CvI). Deze<br />
commissies regelen de toegang tot de<br />
Regionale Expertise Centra (REC). Dit zijn<br />
scholen voor zeer speciaal onderwijs in de<br />
expertisescholen <strong>van</strong> de clusters 1 (visuele<br />
handicaps), 2 (taal en spraakproblemen),<br />
3 (chronisch zieke kinderen) en 4 (gedragsen<br />
psychiatrische problematiek).<br />
Regionale Indicatie Commissie (RIO).<br />
Deze commissie wordt genoemd in<br />
landelijke voorstellen op het gebied <strong>van</strong><br />
integratie <strong>van</strong> kinderen met <strong>een</strong> handicap in<br />
de kinderop<strong>van</strong>g. Deze commissie zou <strong>een</strong><br />
indicatie moeten gaan stellen voor kinderen<br />
die in aanmerking komen voor <strong>een</strong> extra<br />
budget bij plaatsing in de reguliere kinderop<strong>van</strong>g.<br />
Figuur 2.5 Ver<strong>een</strong>voudigd model<br />
verwijzing en samenwerking<br />
Bureau<br />
Jeugdzorg<br />
SPD<br />
PCL: (S)BO<br />
CvI: REC<br />
RIO<br />
Huisarts<br />
Centraal loket<br />
Specialistische<br />
zorg
2.4 Enkele praktische<br />
voorbeelden <strong>van</strong><br />
samenwerken<br />
Dit hoofdstuk wordt afgesloten met enkele<br />
voorbeelden <strong>van</strong> samenwerking tussen<br />
kinderop<strong>van</strong>g en andere voorzieningen.<br />
Aan de orde komen de volgende thema’s:<br />
• Samenwerking met Jeugdgezondheidszorg.<br />
• Overdracht <strong>van</strong> informatie naar basisscholen.<br />
• Toeleiding naar scholen voor speciaal basisonde<br />
rwijs.<br />
• Integratie <strong>van</strong> kinderen met <strong>een</strong> handicap.<br />
2.4.1 Kinderop<strong>van</strong>g en<br />
jeugdgezondheidszorg<br />
De jeugdgezondheidszorg kan <strong>een</strong> belangrijke<br />
partner zijn voor de kinderop<strong>van</strong>g. In de<br />
consultatiebureaus wordt de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> bijna alle kinderen gevolgd. Daarbij wordt<br />
momenteel voor jonge kinderen gebruik<br />
gemaakt <strong>van</strong> de Van Wiechenschaal. Bij <strong>een</strong><br />
positieve scr<strong>een</strong>ingsuitslag - er is nader<br />
onderzoek nodig - worden de kinderen doorverwezen.<br />
Indien beroepsopvoeders zich<br />
zorgen maken over de ontwikkeling <strong>van</strong> het<br />
kind, kunnen ze met toestemming <strong>van</strong> de<br />
ouders deze zorg voorleggen aan de medewerkers<br />
<strong>van</strong> het consultatiebureau. Deze<br />
medewerkers zien de kinderen het eerste<br />
jaar frequent en later minder vaak. In alle situaties<br />
moet er met behulp <strong>van</strong> gericht onderzoek<br />
binnen 10 minuten <strong>een</strong> scr<strong>een</strong>ingsoordeel<br />
plaatsvinden. De kinderen zijn niet<br />
vertrouwd met deze onderzoekssituatie,<br />
zodat het moeilijk is door middel <strong>van</strong> dit<br />
onderzoek <strong>een</strong> juist, volledig en betrouwbaar<br />
beeld te krijgen <strong>van</strong> de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> het kind. De betrouwbaarheid <strong>van</strong> deze<br />
informatie wordt beter naarmate meer<br />
informatie uit de thuissituatie en uit de<br />
kinderop<strong>van</strong>g voor deze medewerkers<br />
beschikbaar is. Een goede samenwerking<br />
en afstemming <strong>van</strong> informatie tussen<br />
kinderop<strong>van</strong>g, ouders en jeugdgezondheidszorg<br />
kan <strong>van</strong> groot belang zijn voor het kind.<br />
In enkele gem<strong>een</strong>ten is geëxperimenteerd<br />
met de afstemming <strong>van</strong> informatie. Hiervoor<br />
is gebruik gemaakt <strong>van</strong> de KIPPPI-methode.<br />
Dit is <strong>een</strong> methode voor onderkenning en<br />
signalering <strong>van</strong> psychosociale problematiek,<br />
ontwikkeld door Kousemaker (1997).<br />
De methode bestaat uit <strong>een</strong> vragenlijst voor<br />
ouders (OVL), voor de kinderop<strong>van</strong>g (SIKO)<br />
en voor het consultatiebureau (CBSI). Voor de<br />
5-jarigen zijn er lijsten voor ouders (OVL),<br />
leerkrachten en de jeugdarts <strong>van</strong> de GGD<br />
(SASI). De informatie uit de verschillende situaties<br />
<strong>van</strong> het kind vult elkaar aan en de gegevens<br />
geven samen <strong>een</strong> betrouwbare indruk<br />
<strong>van</strong> het functioneren <strong>van</strong> het kind.<br />
De gegevens vormen het uitgangspunt voor<br />
eventueel te nemen preventieve acties.<br />
Vanuit het volgsysteem in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
kan de SIKO-lijst snel worden ingevuld.<br />
Eventueel kan de SIKO-lijst ook all<strong>een</strong><br />
gebruikt worden om <strong>een</strong> globaal beeld <strong>van</strong><br />
het psychosociaal functioneren in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
te registreren en met de ouders te<br />
bespreken.<br />
2.4.2 De doorgaande lijn<br />
naar het basisonderwijs<br />
Op de leeftijd <strong>van</strong> 4 jaar verlaten de kinderen<br />
voorschoolse kindercentra en gaan zij naar de<br />
basisschool. Er zijn twee redenen waarom<br />
informatie uit het volgsysteem in de voorschoolse<br />
periode voor het basisonderwijs<br />
belangrijk is:<br />
- Voor het realiseren <strong>van</strong> <strong>een</strong> doorgaande<br />
pedagogisch-didactische lijn. De informatie<br />
uit de voorschoolse periode kan laten zien<br />
wat het kind al wel en nog niet kan.<br />
Indien het kind <strong>een</strong> speciaal educatief<br />
programma heeft gevolgd wordt zichtbaar<br />
hoe de ontwikkeling <strong>van</strong> het kind onder<br />
invloed <strong>van</strong> dit programma is gevorderd.<br />
De basisschool kan met deze informatie<br />
al <strong>van</strong>af het moment <strong>van</strong> plaatsing het<br />
didactisch aanbod laten aansluiten bij het<br />
niveau <strong>van</strong> het kind en daarmee <strong>een</strong><br />
doorgaande lijn realiseren.<br />
29 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
<strong>van</strong> observeren tot samenwerken<br />
- Voor onderwijsselectie. De wijze waarop<br />
de peuter in de voorschoolse periode<br />
functioneerde in de groep biedt informatie<br />
over de mate waarin het kind kan<br />
profiteren <strong>van</strong> het onderwijsaanbod.<br />
<strong>Het</strong> onderwijs is daarmee in staat <strong>een</strong><br />
beter onderbouwde beslissing te nemen<br />
over de wenselijkheid tot plaatsing in het<br />
gewone basisonderwijs, op <strong>een</strong> speciale<br />
school voor gewoon basisonderwijs of op<br />
<strong>een</strong> regionaal expertise centrum. Daartoe<br />
zal het kind nader moeten worden onderzocht.<br />
De gegevens uit de voorschoolse<br />
kindercentra biedt belangrijke aanvullende<br />
achtergrondinformatie. Een goede<br />
documentatie <strong>van</strong> de ontwikkeling in de<br />
voorschoolse periode kan <strong>een</strong> snellere<br />
plaatsingsprocedure in speciale<br />
voorzieningen mogelijk maken.<br />
Met name de regeling Voor- en Vroegschoolse<br />
Educatie heeft <strong>een</strong> golf <strong>van</strong> professionaliseringsactiviteiten<br />
voor peuterspeelzalen<br />
veroorzaakt. Er werden speciale educatieve<br />
methoden geïntroduceerd voor het werken<br />
met kinderen uit risicogroepen, zoals<br />
Piramide en Kaleidoscoop. <strong>Het</strong> gaat vooral<br />
om kinderen in <strong>een</strong> maatschappelijke achterstandssituatie<br />
met <strong>een</strong> (vermoedelijke) taalachterstand.<br />
Deze methoden bieden dezelfde<br />
didactische aanpak voor kinderen <strong>van</strong> 2 1 /<br />
2 à 3<br />
tot 6 jaar. Daarmee blijft de didactische aanpak<br />
voor het kind bij overstap naar het basisonderwijs<br />
gelijk. <strong>Het</strong> onderwijskansenbeleid<br />
zorgde er voor dat <strong>van</strong>uit het onderwijs de<br />
roep om informatie uit de voorschoolse periode<br />
sterker werd. Hierdoor<br />
ontstonden overal in het land experimenten<br />
met ‘overdrachtslijsten’, ook wel ‘rapportjes’<br />
genoemd. In samenwerkingstrajecten tussen<br />
peuterspeelzalen en basisscholen werden<br />
observatie- en vragenlijsten ontwikkeld, waarmee<br />
het kind kan worden gevolgd <strong>van</strong>af 2<br />
tot 4 jaar. In enkele projecten werd de<br />
registratiemethode voortgezet tot 6 jaar.<br />
Voorbeelden hier<strong>van</strong> zijn:<br />
- De Arnhemse Overdrachtsformulier.<br />
Dit formulier beschrijft <strong>een</strong> beeld <strong>van</strong> de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> het kind<br />
bij het verlaten <strong>van</strong> het kindercentrum.<br />
- <strong>Het</strong> Peutervolgsysteem Smallingerland.<br />
Met behulp <strong>van</strong> deze vragenlijst wordt de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> de peuter twee maal in<br />
beeld gebracht en vergeleken met de<br />
indruk die ouders hierover hebben.<br />
De ouders vullen zelf ook <strong>een</strong> vragenlijst<br />
in. De lijst wordt meegegeven aan<br />
de ouders. <strong>Het</strong> is de bedoeling dat de<br />
ouders deze lijst m<strong>een</strong>emen naar het<br />
intakegesprek op de basisschool.<br />
De lijst is ontwikkeld in <strong>een</strong> samenwerkingsproject<br />
<strong>van</strong> de gem<strong>een</strong>te,<br />
de stichting kinderop<strong>van</strong>g en de stichting<br />
peuterspeelzalen Smallingerland. <strong>Het</strong><br />
project werd ondersteund <strong>van</strong>uit de onderwijsbegeleidingsdienst<br />
en de provinciale<br />
steunorganisatie voor zorg en welzijn.<br />
- De Rotterdamse observatielijst<br />
Peuter-kleuter. Deze observatie en<br />
registratielijst volgt de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
de peuter en kleuter in het kindercentrum<br />
<strong>van</strong>af het derde levensjaar. Met behulp <strong>van</strong><br />
de lijst wordt de ontwikkeling <strong>van</strong> het kind<br />
vier keer in kaart gebracht. Twee maal in<br />
het derde levensjaar. Eenmaal met 4 jaar<br />
en 4 maanden en de laatste keer rond de<br />
vijfde verjaardag. De lijst wordt door het<br />
kindercentrum overgedragen aan het<br />
onderwijs. De methode is ontwikkeld bij<br />
Stichting De Meeuw in Rotterdam.<br />
Zowel in trajecten voor de implementatie<br />
<strong>van</strong> de specifieke educatieve programma’s,<br />
als de projecten voor het realiseren <strong>van</strong> overdrachtssystemen<br />
tussen voorschoolse voorzieningen<br />
en onderwijs, worden trainingen<br />
gegeven aan leidsters voor het versterken<br />
<strong>van</strong> deskundigheid op het gebied <strong>van</strong><br />
observeren en signaleren.<br />
De ervaring is dat deze trajecten vooral<br />
succesvol zijn als de beroepskrachten in<br />
de voorschoolse fase in <strong>een</strong> vroeg stadium<br />
worden betrokken bij de keuze <strong>van</strong> de inhoud<br />
en vormgeving <strong>van</strong> het programma en de<br />
registratiemethode. De leidster moet het<br />
gevoel hebben dat de gegevens die over het<br />
kind worden verzameld passen bij haar werkzaamheden.<br />
De wijze waarop de kindgegevens<br />
worden verzameld moeten passen<br />
bij het beleid en de aanpak in voorschoolse<br />
voorzieningen.<br />
30<br />
2.4.3 Toeleiding naar<br />
het speciaal onderwijs<br />
en de zorg<br />
In de vorige paragraaf is al genoemd dat<br />
de informatie uit de voorschoolse fase kan<br />
helpen bij beslissingen over de plaatsing <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> kind in het speciaal onderwijs of in <strong>een</strong><br />
REC.<br />
<strong>Het</strong> komt nog vaak voor dat peuters pas op<br />
3-jarige leeftijd naar de peuterspeelzaal<br />
kunnen. Er gaat dan al snel <strong>een</strong> half jaar overh<strong>een</strong><br />
voordat de peuterleidster <strong>een</strong> uitspraak<br />
durft te doen over de ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
kind waar zij zich zorgen over maakt.<br />
Informatie uit <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> kan de<br />
deskundigen sneller op weg helpen bij het<br />
nemen <strong>van</strong> de juiste stappen voor toeleiding<br />
naar de juiste zorg. De informatie die door de<br />
PCL’s en CvI’s volgens voorschrift moeten<br />
worden verzameld om <strong>een</strong> indicatie te<br />
kunnen stellen, kan voor <strong>een</strong> deel uit de<br />
registratie <strong>van</strong> de beroepsopvoeders in de<br />
voorschoolse centra worden gehaald.<br />
Dat scheelt veel voorbereidend werk en daarmee<br />
tijd. Op basis <strong>van</strong> deze informatie kan<br />
heel gericht aanvullend onderzoek worden<br />
gepland.<br />
Op <strong>een</strong> aantal plaatsen in het land wordt op<br />
basis <strong>van</strong> informatie uit het volgsysteem door<br />
het onderwijs gratis consultatie aangeboden<br />
aan de leidsters. <strong>Het</strong> onderwijs heeft er<br />
belang bij de achterstand <strong>van</strong> het kind<br />
beperkt te houden en waar mogelijk plaatsing<br />
in het speciaal onderwijs te voorkomen.<br />
Waar aanvullend onderzoek voor plaatsingsbeslissingen<br />
nodig is komen<br />
deskundigen uit het onderwijs in het kindercentrum<br />
observeren. Soms betaalt de<br />
gem<strong>een</strong>te het onderwijs hier extra voor.<br />
Een negatief effect <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
kan soms zijn dat de basisschool <strong>een</strong> kind<br />
met ontwikkelings- of gedragsproblemen<br />
weigert. Ouders moeten dan met hun kind<br />
gaan ‘shoppen’ om toch <strong>een</strong> aanvaardbare<br />
plek voor hun kind te vinden.<br />
Informatie uit de voorschoolse situatie is<br />
meestal vooral verzameld voor het ondersteunen<br />
<strong>van</strong> het handelen <strong>van</strong> de leidster.<br />
Daarmee is deze informatie niet <strong>van</strong>zelfsprekend<br />
geschikt voor selectiebeslissingen
in <strong>een</strong> andere educatieve setting. Daarvoor<br />
is informatie nodig die zich richt op het<br />
functioneren <strong>van</strong> het kind in de nieuwe<br />
omgeving. Soms kan de peuterleidster deze<br />
informatie leveren, maar vaak zal aanvullend<br />
onderzoek nodig zijn. Met de voorkennis uit<br />
het kindercentrum kan dit onderzoek sneller<br />
en gerichte worden uitgevoerd.<br />
Een goede relatie tussen de beroepsopvoeders<br />
en de ouders, maar vooral<br />
ook goede samenwerkingsafspraken<br />
tussen onderwijs-, zorg-, en kinderop<strong>van</strong>gvoorzieningen<br />
- onder regie <strong>van</strong> de<br />
gem<strong>een</strong>te - kunnen negatieve gevolgen<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> beperken.<br />
2.4.4 Integratie in de<br />
kinderop<strong>van</strong>g<br />
Regelmatig worden kindercentra door ouders<br />
benaderd met de vraag of zij <strong>een</strong> kind met<br />
<strong>een</strong> handicap willen plaatsen. Allereerst is<br />
het dan belangrijk na te gaan wat de ouders<br />
voor het kind precies verwachten <strong>van</strong><br />
plaatsing in het kindercentrum. Ook is<br />
het belangrijk na te gaan of dit kind kan<br />
profiteren <strong>van</strong> het aanbod. Hiervoor moet<br />
gekeken worden naar de beperkingen <strong>van</strong><br />
het kind en de extra zorg die het kind nodig<br />
heeft om zich prettig te kunnen voelen en<br />
zich te kunnen ontwikkelen. Deze informatie<br />
moet gelegd worden naast de mogelijkheden<br />
in het kindercentrum. De zorgvoorzieningen<br />
en de jeugdgezondheidszorg kunnen het<br />
kindercentrum helpen bij het nemen <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> goede beslissing.<br />
Indien het kind gebruik maakt <strong>van</strong><br />
geïndiceerde zorg zijn <strong>van</strong>uit de zorgvoorzieningen<br />
meestal verslagen beschikbaar<br />
met informatie over het ontwikkelingsverloop<br />
<strong>van</strong> het kind. Bij <strong>een</strong> verzoek om plaatsing<br />
kunnen zorgvoorzieningen uitleggen welke<br />
aanpak het kind nodig heeft. Er kan worden<br />
meegedacht over de wijze waarop deze<br />
aanpak kan worden ingepast in het<br />
programma <strong>van</strong> het kindercentrum.<br />
Meestal wordt deze ondersteuning door<br />
ambulante begeleiders geboden.<br />
Indien tot plaatsing wordt besloten helpt<br />
de informatie uit het <strong>kindvolgsysteem</strong> bij<br />
beslissingen over de zorg die het kind in de<br />
toekomst nodig heeft en in welke vorm dit<br />
het best kan worden gegeven. De informatie<br />
uit het kindercentrum vult de informatie<br />
uit de thuissituatie en de resultaten <strong>van</strong><br />
behandelingen door zorgverleners aan.<br />
Hierdoor ontstaat <strong>een</strong> betrouwbaar beeld<br />
over het functioneren <strong>van</strong> het kind in de<br />
samenleving.<br />
In twee provincies, Noord-Brabant en Noord-<br />
Holland (Amsterdam), is ervaring opgedaan<br />
met ‘integratieloketten’. Als beroepskrachten<br />
vragen hebben over integratie <strong>van</strong> kinderen<br />
in de kinderop<strong>van</strong>g, kan met dat loket<br />
contact worden opgenomen. Vanuit dat loket<br />
worden alle benodigde adviezen en regelzaken<br />
gecoördineerd. In andere provincies<br />
voorziet de voorziening Integrale Vroeghulp<br />
in deze behoefte. Inmiddels is door de<br />
commissie Torenstra <strong>een</strong> advies uitgebracht<br />
over de integratie <strong>van</strong> kinderen met <strong>een</strong><br />
handicap in de kinderop<strong>van</strong>g (2002). In dat<br />
advies wordt gepleit voor structurele maatregelen<br />
en <strong>een</strong> stimuleringsmaatregel om de<br />
integratie <strong>van</strong> gehandicapte kinderen in<br />
de kinderop<strong>van</strong>g te bevorderen.<br />
2.4.5 De gem<strong>een</strong>telijke<br />
regie<br />
Wanneer we de hierboven vermelde vormen<br />
<strong>van</strong> samenwerking bekijken, dan zien we<br />
dat op lokaal niveau de uitvoering <strong>van</strong><br />
diverse wet- en regelgeving samenkomt.<br />
Van de gem<strong>een</strong>te wordt verwacht<br />
dat zij de sturende rol<br />
oppakt om de benodigde samenwerking<br />
te realiseren.<br />
De gem<strong>een</strong>te moet daarin<br />
worden ondersteund door<br />
de provinciale en landelijke<br />
overheid. Deze overheden<br />
hebben in de notities Jeugd in<br />
BA(la)NS (1999,2000) afgesproken<br />
hun regelingen zo op elkaar af te<br />
stemmen dat het organiseren <strong>van</strong><br />
samenhang in het aanbod voor jeugdigen<br />
mogelijk wordt gemaakt.<br />
Met name in de voor- en vroegschoolse<br />
periode zijn deze inspanningen in de periode<br />
1999-2002 goed zichtbaar geworden.<br />
Voorbeelden <strong>van</strong> resultaten zijn: de regeling<br />
Voor- en Vroegschoolse Educatie, de Tijdelijke<br />
Regeling Vroegsignalering, de lokale<br />
projecten bredeschool en vensterschool,<br />
initiatieven tot het opzetten <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
gem<strong>een</strong>telijke zorgmonitor voor jeugdigen en<br />
het ontstaan <strong>van</strong> integrale loketten, waarin de<br />
toegang tot zorgvoorzieningen integraal kan<br />
worden geregeld.<br />
31 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
<strong>van</strong> observeren tot samenwerken<br />
<strong>Het</strong> maatschappelijk belang <strong>van</strong> samenhang<br />
en samenwerking <strong>van</strong> voorzieningen bij<br />
het verlenen <strong>van</strong> diensten aan ouders en<br />
jeugdigen staat hoog op de agenda. Voor<br />
ouders en jeugdigen is het meestal prettig<br />
te ervaren dat diensten logisch aansluiten<br />
bij hun ondersteuningsbehoeften. Dat ze bij<br />
vragen niet <strong>van</strong> het ene naar het andere loket<br />
worden gestuurd. Dat het verhaal niet op<br />
iedere plek opnieuw verteld hoeft te worden.<br />
Dat beschikbare informatie wordt gebruikt,<br />
zodat onderzoeks- en testsituaties worden<br />
beperkt tot informatie die echt nodig is om<br />
<strong>een</strong> besluit te kunnen nemen.<br />
Deze behoefte aan samenwerking doet ook<br />
<strong>een</strong> maatschappelijk beroep op de kinderop<strong>van</strong>g.<br />
Er kan worden gevraagd – met toestemming<br />
<strong>van</strong> de ouders – de kennis en<br />
ervaring die met <strong>een</strong> kind wordt opgedaan<br />
te delen met andere jeugdvoorzieningen.<br />
De vraag kan betrekking hebben op het<br />
registreren <strong>van</strong> specifieke vaardigheden<br />
teneinde <strong>een</strong> ontwikkelingslijn in de gaten te<br />
kunnen houden. Deze informatie moet <strong>van</strong>uit<br />
het <strong>kindvolgsysteem</strong> worden beantwoord.<br />
Misschien moet daarvoor de bestaande<br />
werkwijze worden aangepast.<br />
De keuze voor de inhoud en vormgeving <strong>van</strong><br />
het <strong>kindvolgsysteem</strong> is in de eerste plaats<br />
<strong>een</strong> keuze voor <strong>een</strong> werkwijze die het<br />
handelen in de eigen organisatie ondersteunt.<br />
In de kinderop<strong>van</strong>g staat het<br />
pedagogisch-didactisch handelen centraal.<br />
Zodra daar <strong>een</strong> maatschappelijk doel bij komt<br />
is het mogelijk het <strong>kindvolgsysteem</strong> zo in<br />
te richten dat daar <strong>een</strong> bijdrage aan wordt<br />
geleverd. <strong>Het</strong> is belangrijk dat de betrokken<br />
voorzieningen met elkaar nagaan wat de<br />
doelen zijn voor het verzamelen en overdragen<br />
<strong>van</strong> informatie. Vervolgens kan<br />
worden afgesproken wat iedere voorziening<br />
afzonderlijk daaraan kan bijdragen.<br />
De gem<strong>een</strong>te kan het initiatief nemen om<br />
<strong>een</strong> werkgroep samen te stellen met<br />
vertegenwoordigers uit de jeugdgezondheidszorg<br />
(thuiszorg/OKZ en GGD), het basisonderwijs,<br />
de peuterspeelzalen<br />
en de dagop<strong>van</strong>g. Aan deze werkgroep<br />
kunnen vertegenwoordigers uit de zorg op<br />
afroep worden toegevoegd. De opdracht voor<br />
deze werkgroep kan zijn om <strong>een</strong><br />
voorstel te maken voor <strong>een</strong> samenhangende<br />
jeugdmonitor, waarin de volgende doorgaande<br />
lijnen zijn gerealiseerd:<br />
• De overdracht <strong>van</strong>uit de voorschoolse naar<br />
de schoolse periode.<br />
• De overdracht <strong>van</strong>uit de jeugdgezondheidszorg<br />
naar kinderop<strong>van</strong>g en onderwijs, en<br />
andersom.<br />
• De overdracht <strong>van</strong>uit kinderop<strong>van</strong>g en<br />
onderwijs bij toeleiding naar zorg.<br />
• De overdracht <strong>van</strong>uit zorgvoorzieningen<br />
naar kinderop<strong>van</strong>g en onderwijs bij de<br />
integratie <strong>van</strong> kinderen met <strong>een</strong> handicap,<br />
gezondheids- of gedragsprobleem.<br />
Daarnaast kunnen rond probleemgebieden<br />
inhoudelijke protocollen worden opgesteld.<br />
Een voorbeeld daar<strong>van</strong> is <strong>een</strong> taal-spraakprotocol,<br />
<strong>een</strong> protocol kindermishandeling,<br />
<strong>een</strong> protocol ADHD en autisme.<br />
In protocollen kunnen eerst <strong>van</strong>uit de<br />
inhoudelijke expertise de stappen en<br />
beslissingsmomenten worden onderscheiden<br />
die nodig zijn om tot <strong>een</strong> goede onderkenning,<br />
diagnostiek en indicatiestelling te<br />
komen. Vervolgens kan worden<br />
afgesproken <strong>van</strong> welke voorziening dan<br />
welke taken in dit proces wordt verwacht.<br />
Soortgelijke protocollen zijn in de geneeskunde<br />
gem<strong>een</strong>goed geworden. Op het<br />
gebied <strong>van</strong> het pedagogische en psychologische<br />
handelen - het ondersteunen <strong>van</strong><br />
de ontwikkeling tijdens de levensloop <strong>van</strong><br />
jeugdigen - kan op dit punt nog veel<br />
verbeterd worden.<br />
32
hoofdstuk 3<br />
Hulpmiddelen voor observeren en registreren<br />
3.1 Inleiding<br />
Kijken en gericht onderzoeken zijn g<strong>een</strong><br />
objectieve bezigheden. De bril op de neus<br />
leert tenslotte anders. Ervaringen, (pas)<br />
verworven kennis, het belang <strong>van</strong> de<br />
informatie en overtuigingen kleuren de<br />
waarneming en beïnvloeden de interpretatie<br />
<strong>van</strong> verschijnselen waar de aandacht<br />
zich op richt. Opvoeders en hulpverleners<br />
verschillen daarom vaak in de kenmerken<br />
die zij noemen, als zij de ontwikkeling<br />
of het gedrag <strong>van</strong> <strong>een</strong> bepaald<br />
kind beschrijven. Hoe duidelijker instructies<br />
voor het observeren worden gegeven,<br />
en hoe concreter het gedrag is waar<br />
gericht naar wordt gekeken, hoe meer de<br />
resultaten <strong>van</strong> het kijken tussen opvoeders<br />
met elkaar over<strong>een</strong>komen.<br />
De observatie-instructies ‘objectiveren’ de<br />
kijkresultaten. Dit objectiveren is, naast<br />
het vergelijkbaar maken <strong>van</strong><br />
informatie over kinderen, vaak het doel<br />
<strong>van</strong> formele lijsten. In <strong>een</strong> overzicht <strong>van</strong><br />
wetenschappelijk getoetste observatie- en<br />
vragenlijsten wordt de betrouwbaarheid<br />
en validiteit <strong>van</strong> het materiaal<br />
gegeven (Evers, 2000). De gebruikers<br />
weten dan hoe ze met de resultaten <strong>van</strong><br />
deze lijsten moeten omgaan.<br />
In de praktijk <strong>van</strong> de kinderop<strong>van</strong>g wordt<br />
vooral gebruik gemaakt <strong>van</strong> informele, niet<br />
getoetste, hulpmiddelen voor het observeren<br />
en registreren. Deze hulpmiddelen hebben<br />
vooral gebruikswaarde voor de overdracht<br />
<strong>van</strong> informatie tussen de beroepsopvoeders<br />
en ouders, tussen beroepsopvoeders onderling<br />
en tussen beroepsopvoeders en leidinggevenden<br />
te structureren. Zodra het belang<br />
<strong>van</strong> betrouwbare en valide informatie over<br />
het functioneren <strong>van</strong> de jeugdigen groter<br />
wordt, zullen ook de eisen toenemen die<br />
aan hulpmiddelen gesteld worden.<br />
We zien dan ook dat educatieve<br />
programma’s voor specifieke doelgroepen<br />
<strong>een</strong> eigen <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
gebruiken. Met name CITO spant zich in<br />
om belangrijke hulpmiddelen in<br />
volgsystemen ook wetenschappelijk<br />
te onderbouwen.<br />
In dit hoofdstuk worden eerst <strong>een</strong> aantal<br />
aandachtspunten gegeven voor het gebruik<br />
<strong>van</strong> hulpmiddelen. Vervolgens zullen de<br />
meest voorkomende hulpmiddelen voor het<br />
observeren en registreren op <strong>een</strong> rij worden<br />
gezet. Tot slot worden <strong>een</strong> beperkt aantal<br />
beschikbare kindvolgsystemen toegelicht.<br />
3.2 Aandachtspunten<br />
voor het gebruik <strong>van</strong><br />
hulpmiddelen<br />
<strong>Het</strong> hoofddoel voor het volgen <strong>van</strong> kinderen<br />
in de kindercentra is het ondersteunen <strong>van</strong><br />
het pedagogisch-didactisch handelen.<br />
Halen de kinderen ook werkelijk de<br />
gewenste doelen? Er worden meestal g<strong>een</strong><br />
‘leerdoelen’ opgelegd. Niettemin is de<br />
verwachting dat het verblijf in het kindercentrum<br />
en de activiteiten die worden aangeboden<br />
de ontwikkeling <strong>van</strong> de kinderen<br />
positief beïnvloeden; dat naarmate het kind<br />
ouder wordt, het kind op <strong>een</strong> hoger niveau in<br />
de groepen functioneert. De vaardigheden<br />
nemen toe en in de omgang met elkaar en<br />
met volwassenen kunnen hogere eisen<br />
worden gesteld. Worden deze<br />
verwachtingen voor <strong>een</strong> kind niet waargemaakt,<br />
dan valt het kind op. <strong>Het</strong> kind<br />
wordt besproken en met de ouders wordt<br />
overleg gepleegd over te ondernemen acties.<br />
Een kindercentrum hanteert misschien g<strong>een</strong><br />
opgelegde ‘leerlijn’, maar wel <strong>een</strong> ‘streefcurriculum’.<br />
Met de termen curriculum,<br />
pedagogische doelen, ontwikkelingslijn<br />
en leerlijn wordt hetzelfde bedoeld:<br />
<strong>een</strong> georganiseerd geheel <strong>van</strong> verwachte<br />
ontwikkelingsresultaten, uitgelokt door het<br />
kind te laten deelnemen aan geplande<br />
situaties en gebeurtenissen (Bagnato, 2000).<br />
Zijn deze doelen algem<strong>een</strong> en abstract<br />
geformuleerd, dan zal ieder zich er in kunnen<br />
vinden. Wie heeft moeite met doelen als:<br />
rekening kunnen houden met elkaar, respect<br />
voor verschillende culturen, zelfredzaam<br />
worden?<br />
33 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
hulpmiddelen voor observeren en registreren<br />
De problemen ontstaan meestal pas zodra<br />
deze doelen worden vertaald naar te<br />
observeren concreet gedrag voor 3-jarigen.<br />
Dit laatste gebeurt in <strong>een</strong> aantal observatiesystemen.In<br />
<strong>een</strong> professioneel pedagogisch<br />
programma zullen de volgende elementen<br />
aanwezig moeten zijn:<br />
• Er wordt zoveel mogelijk vooraf<br />
beoordeeld of het geboden programma bij<br />
de behoeften <strong>van</strong> het kind past.<br />
• Men hanteert <strong>een</strong> ontwikkelingslijn met<br />
daarbij behorende gedragsdoelen.<br />
• De gedragsdoelen zijn functioneel, dat wil<br />
zeggen passend bij <strong>een</strong> normaal verblijf in<br />
het kindercentrum.<br />
• <strong>Het</strong> gedrag wordt geobserveerd in de<br />
natuurlijke spelsituaties.<br />
• Er is <strong>een</strong> direct verband tussen de<br />
resultaten uit het observeren <strong>van</strong> kinderen<br />
enerzijds en het plannen <strong>van</strong> het<br />
pedagogisch handelen anderzijds.<br />
Gedragsdoelen en instructiedoelen sluiten<br />
op elkaar aan.<br />
• De werkwijze voor het volgen <strong>van</strong> de<br />
ontwikkeling en het plannen <strong>van</strong> het<br />
handelen is gestructureerd. Een <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
kan deze structurering bieden.<br />
• Er wordt - waar mogelijk - op tijd ingeschat<br />
of bij overplaatsing naar <strong>een</strong> ander<br />
programma dat programma ook zal aansluiten<br />
bij de behoeften <strong>van</strong> het kind op<br />
dat moment. Zo nodig wordt samen met<br />
de ouders/verzorgers gezocht naar <strong>een</strong><br />
passend programma.<br />
Er zijn verschillende kindvolgsystemen<br />
beschikbaar. Met behulp <strong>van</strong> de volgende<br />
aandachtspunten kunnen we de verschillen in<br />
kaart brengen:<br />
1. Verschillende doelen en<br />
gebruiksmogelijkheden<br />
Is het verzamelen <strong>van</strong> informatie bedoeld<br />
voor:<br />
• <strong>Het</strong> volgen <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
kinderen om sturing te geven aan het<br />
pedagogisch handelen?<br />
• <strong>Het</strong> vastleggen <strong>van</strong> <strong>een</strong> globale indruk <strong>van</strong><br />
het kind <strong>van</strong> de leidster, zodat hierover<br />
met de ouders kan worden gesproken?<br />
• <strong>Het</strong> verstrekken <strong>van</strong> informatie over het<br />
functioneren <strong>van</strong> het kind in <strong>een</strong> voor<br />
schools programma, zodat de basisschool<br />
kan bepalen of het kind extra zorg nodig<br />
heeft?<br />
• <strong>Het</strong> tijdig onderkennen of vaststellen <strong>van</strong><br />
ontwikkelingsstoornissen?<br />
2. Inhoud: verschillende soorten<br />
informatie over het kind<br />
Waar richt het observatiesysteem zich op?<br />
• <strong>Het</strong> vaststellen <strong>van</strong> de aanwezigheid <strong>van</strong><br />
vaardigheden en ontwikkelingsmijlpalen<br />
passend bij <strong>een</strong> zekere leeftijd?<br />
• <strong>Het</strong> in beeld brengen <strong>van</strong> het niveau waar<br />
op het kind functioneert?<br />
• Gaat het om geïsoleerde vaardigheden of<br />
om het totaalbeeld <strong>van</strong> <strong>een</strong> kind?<br />
• Wordt er rekening gehouden met<br />
omgevingsfactoren die het gedrag <strong>van</strong> het<br />
kind in het kindercentrum of thuis kunnen<br />
beïnvloeden?<br />
• Kan vooruitgang of terugval zichtbaar<br />
worden gemaakt?<br />
• Wordt het kind vergeleken met andere<br />
kinderen of met zichzelf?<br />
• Is de inhoud <strong>van</strong> het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
gebonden aan <strong>een</strong> specifiek educatief<br />
programma, of kan het ook in andere<br />
centrumgebonden programma’s worden<br />
ingezet? (De inhoud <strong>van</strong> het observatiesysteem<br />
kan gebonden zijn aan <strong>een</strong><br />
geplande volgorde <strong>van</strong> educatieve<br />
projecten voor <strong>een</strong> specifieke leeftijdsgroep<br />
peuters die hieraan <strong>een</strong> jaar lang<br />
meedoen. <strong>Het</strong> zal moeilijk zijn dit systeem<br />
ongewijzigd in te zetten voor alle kinderen<br />
in <strong>een</strong> kinderdagverblijf met verticale<br />
groepen en <strong>een</strong> grote flexibiliteit <strong>van</strong><br />
educatieve activiteiten.)<br />
3. Vormgeving: de wijze waarop<br />
de informatie wordt verzameld<br />
• Maakt het observatiesysteem gebruik <strong>van</strong><br />
open vragen en open ruimte, of gesloten<br />
vragen?<br />
• Wordt <strong>een</strong>malig informatie verzameld?<br />
Op enkele vaste momenten? Of wordt<br />
verondersteld dat de beroepsopvoeder<br />
gebruik maakt <strong>van</strong> informatie uit dagelijkse<br />
observaties?<br />
34<br />
• Welke werkwijze is nodig om de<br />
informatie op tafel te krijgen? Kan worden<br />
volstaan met het vastleggen <strong>van</strong> geobserveerd<br />
gedrag of <strong>een</strong> globaal beeld <strong>van</strong> het<br />
kind op <strong>een</strong> vragenlijst (observeren)?<br />
Zijn vraaggesprekken nodig om informatie<br />
over de beleving of het denken <strong>van</strong> het<br />
kind te achterhalen (interviews) of moet<br />
onderzocht worden hoe <strong>een</strong> kind in <strong>een</strong><br />
specifieke situatie presteert (toets of test)?<br />
• Moet de beroepsopvoeder voor het<br />
observeren <strong>van</strong> de kinderen iets bijzonders<br />
regelen?<br />
• Hoeveel tijd vraagt de schriftelijke<br />
registratie <strong>van</strong> de organisatie?<br />
4. Randvoorwaarden: wat is nodig om<br />
het <strong>kindvolgsysteem</strong> goed te kunnen<br />
gebruiken?<br />
• Hebben de beroepskrachten <strong>een</strong> speciale<br />
opleiding of training nodig om met het<br />
observatie- en registratiesysteem te<br />
kunnen werken?<br />
• Wat zijn de kosten voor de aanschaf,<br />
het uitvoeren en onderhouden <strong>van</strong> het<br />
beoogde <strong>kindvolgsysteem</strong>?<br />
De eisen die gesteld worden aan het doel,<br />
de inhoud, de vormgeving, de werkwijze voor<br />
het observeren, alsmede de randvoorwaarden<br />
die kunnen worden gerealiseerd,<br />
bepalen uiteindelijk hoe het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
er uit zal komen te zien.<br />
Hoe belangrijker de beslissing voor het kind<br />
is dat op basis <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
genomen wordt, hoe hoger de eisen zullen<br />
zijn die aan het gebruik <strong>van</strong> materialen in<br />
deze volgsystemen gesteld moeten worden.<br />
Bagnato (2000) geeft <strong>een</strong> zestal standaarden<br />
voor beoordelingssystemen:<br />
• Authenticiteit: wordt het oordeel over het<br />
kind gebaseerd op het gedrag dat het kind<br />
in de gewone dagelijkse werkelijkheid laat<br />
zien?<br />
• Convergentie: komt de informatie uit<br />
meerdere bronnen?<br />
• Samenwerking: is er sprake <strong>van</strong> samenwerking<br />
en het uitwisselen <strong>van</strong> informatie<br />
tussen betrokkenen? Zijn in het bijzonder<br />
de ouders goed in dit proces betrokken?
• Rechtvaardigheid: zal het oordeel<br />
voldoende gaan bijdragen aan bijzondere<br />
behoeften <strong>van</strong> het kind <strong>van</strong>uit cultuur of<br />
ontwikkelingsaspecten? Of zal dit oordeel<br />
de verdere ontwikkeling <strong>van</strong> het kind<br />
all<strong>een</strong> negatief beïnvloeden?<br />
• Gevoeligheid: biedt het observatiesysteem<br />
voldoende aanknopingspunten voor aanpassing<br />
<strong>van</strong> het pedagogisch handelen<br />
en het vaststellen <strong>van</strong> veranderingen in<br />
het functioneren?<br />
• Congruentie: is het beoordelingssysteem<br />
ook ontwikkeld en uitgeprobeerd bij de<br />
(doel)groep kinderen waarvoor het<br />
systeem zal worden gebruikt?<br />
Deze standaarden gelden voor het beoordelen<br />
<strong>van</strong> kinderen, onafhankelijk <strong>van</strong> de<br />
setting waarin dit oordeel plaatsvindt. Hij laat<br />
<strong>een</strong> werkwijze zien waarmee informatie uit<br />
diverse bronnen kan worden samengebracht<br />
om zo te komen tot <strong>een</strong> beter en betrouwbaarder<br />
beeldvorming <strong>van</strong> kinderen en<br />
daarmee tot <strong>een</strong> betere hulpverlening.<br />
Kindvolgsystemen, gebruikt in de sector<br />
kinderop<strong>van</strong>g, kunnen daar <strong>een</strong> belangrijke<br />
bijdrage aan leveren.<br />
Wet Bescherming Persoonsgegevens<br />
Een belangrijk deel <strong>van</strong> de informatie die<br />
wordt verzameld, betreft de ontwikkeling en<br />
het gedrag <strong>van</strong> het kind. Deze informatie valt<br />
onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens1<br />
. De organisatie zal in <strong>een</strong> privacyreglement<br />
kunnen vastleggen:<br />
• welke persoonsinformatie over het kind en<br />
het gezin wordt verzameld;<br />
• wat er met deze informatie gebeurt;<br />
• waar de informatie wordt bewaard;<br />
• wie hier toezicht op houdt en<br />
• wie er toegang heeft tot deze informatie.<br />
Wij gaan er <strong>van</strong> uit dat ouders altijd het recht<br />
hebben het kinddossier in het kindercentrum<br />
in te zien. In Friesland hebben de meeste<br />
1 Zie ook Sauerwein, mr. L.B.en<br />
mr. J.J.Linnemann (2001), Handleiding voor<br />
verwerkers <strong>van</strong> persoonsgegevens.<br />
Ministerie <strong>van</strong> Justitie Den Haag.<br />
Kijk ook op: www.minjust.nl.<br />
kinderop<strong>van</strong>gorganisaties er voor gekozen<br />
het kinddossier na het verlaten <strong>van</strong> de kinderop<strong>van</strong>g<br />
aan de ouders mee te geven.<br />
Organisaties die na die periode informatie<br />
over het kind opvragen, zullen zich dan tot<br />
de ouders moeten wenden. Basisscholen<br />
nemen regelmatig contact op met de<br />
organisatie voor kinderop<strong>van</strong>g om informatie<br />
over <strong>een</strong> kind in te winnen. Indien de<br />
ouders/verzorgers hiermee akkoord gaan,<br />
wordt deze informatie verstrekt. Er zijn ook<br />
situaties waarin buiten de ouders om informatie<br />
wordt ingewonnen. Meestal is dan de<br />
veiligheid <strong>van</strong> het kind in het geding. Mits de<br />
daartoe gangbare protocollen en de daarop<br />
<strong>van</strong> toepassing zijn de wetgeving worden<br />
gevolgd, zal de organisatie voor kinderop<strong>van</strong>g<br />
deze informatie kunnen verstrekken.<br />
Wanneer het kinddossier niet meer aanwezig<br />
is, kan de kinderop<strong>van</strong>gorganisatie g<strong>een</strong><br />
betrouwbare informatie geven. Om die reden<br />
worden tegenwoordig ook wel afschriften<br />
<strong>van</strong> kindgegevens gemaakt, die nog <strong>een</strong><br />
beperkte tijd worden bewaard en daarna worden<br />
vernietigd.<br />
Integraal kinddossier<br />
Een laatste ontwikkeling is het voorstel <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> aantal organisaties in Friesland om<br />
ouders zelf bij de geboorte <strong>van</strong> hun kind<br />
<strong>een</strong> kindmap beschikbaar te stellen. Ouders<br />
kunnen hierin zelf verslagen en andere<br />
belangrijke gegevens over hun kind bewaren.<br />
Deze kindmap kan door ouders als integraal<br />
dossier worden meegenomen bij bezoeken<br />
aan beroepsopvoeders en zorgverleners.<br />
Daarmee reiken ouders zelf de rele<strong>van</strong>te<br />
informatie over hun kind aan en worden<br />
bureaucratische en tijdrovende procedures<br />
voor het overdragen <strong>van</strong> informatie tussen<br />
instellingen teruggebracht. De kinderop<strong>van</strong>g<br />
kan <strong>een</strong> afschrift <strong>van</strong> observatieformulieren<br />
en het resultaat <strong>van</strong> de kindbespreking<br />
beschikbaar stellen voor de kindmap.<br />
Daarnaast is voorgesteld dat breder gebruik<br />
gemaakt kan worden <strong>van</strong> de Jeugdgezondheidszorg.<br />
Deze organisatie zou,<br />
met toestemming <strong>van</strong> de ouders, <strong>een</strong><br />
centraal archief kunnen (blijven) beheren<br />
waar belangrijke ontwikkelingsgegevens <strong>van</strong><br />
jeugdigen <strong>van</strong> 0 tot 19 jaar worden bewaard,<br />
die desgewenst, weer met toestemming <strong>van</strong><br />
ouders, opvraagbaar zijn. <strong>Het</strong> doel <strong>van</strong> zo’n<br />
integraal dossier is <strong>een</strong> voor ouders en kind<br />
logisch doorgaande lijn te realiseren,<br />
zowel tussen organisaties die tegelijkertijd<br />
verschillende taken uitvoeren voor het gezin,<br />
als tussen organisaties die in de loop <strong>van</strong> de<br />
tijd taken <strong>van</strong> elkaar overnemen.<br />
3.3 Veel gebruikte<br />
hulpmiddelen in<br />
kindvolgsystemen<br />
Een organisatie streeft er naar om de<br />
gewenste uitwisseling <strong>van</strong> informatie zo<br />
doelmatig mogelijk te laten verlopen.<br />
Daarom wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong><br />
gestructureerde vormen <strong>van</strong> informatieoverdracht.<br />
Standaardisering staat soms<br />
op gespannen voet met de individuele<br />
informatiebehoeften <strong>van</strong> opvoeders.<br />
Daarom wordt <strong>een</strong> evenwicht gezocht<br />
tussen het standaardiseren <strong>van</strong> voor de<br />
organisatie rele<strong>van</strong>te informatie en het<br />
inspelen op de dagelijkse en spontane<br />
behoeften rond uitwisseling <strong>van</strong> informatie<br />
over het kind. Deels blijkt deze informatie<br />
elkaar te overlappen, deels is zij aanvullend<br />
en verdiepend. Samen vormen zij <strong>een</strong><br />
adequaat beeld <strong>van</strong> het functioneren <strong>van</strong><br />
het kind in de op<strong>van</strong>gsituatie. In de praktijk<br />
zien we dat hoe groter de organisatie wordt,<br />
hoe meer de organisatie openstaat voor het<br />
invoeren <strong>van</strong> gestructureerde vragenlijsten<br />
voor observatietaken.<br />
Omdat de hulpmiddelen die in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
gebruikt worden vooral zijn bedoeld<br />
om beslissingen rondom het kind goed te<br />
onderbouwen, sluit het gebruik <strong>van</strong> hulpmiddelen<br />
vaak aan bij de op<strong>van</strong>gfasen die in<br />
het eerste hoofdstuk al zijn genoemd.<br />
De behoeften en ontwikkeling <strong>van</strong> kinderen<br />
kunnen zo <strong>van</strong>af het moment <strong>van</strong> aanmelding<br />
tot aan het afsluiten <strong>van</strong> de op<strong>van</strong>g<br />
worden gevolgd. Met name het raamwerk<br />
<strong>kindvolgsysteem</strong> dat in Friesland (1993) is<br />
beschreven heeft deze ordening helder in<br />
beeld gebracht.<br />
35 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
hulpmiddelen voor observeren en registreren<br />
De volgende hulpmiddelen komen we in de<br />
praktijk veel tegen:<br />
• Intakeformulier.<br />
• Plaatsingsformulier en de plaatsingsover<strong>een</strong>komst.<br />
• Lijst met specifieke zorgafspraken.<br />
• Groepslogboek.<br />
• Communicatieschrift ( als persoonlijk<br />
groeiboek en communicatiemiddel tussen<br />
ouders en beroepsopvoeders).<br />
• Checklists en instrumenten voor gerichte<br />
observatie. De hulpmiddelen zijn gericht<br />
op het kind, op de groep of op de leefomgeving.<br />
Soms zijn er verzamelstaten<br />
beschikbaar om individuele gegevens te<br />
bundelen tot groepsgegevens.<br />
• Persoonlijk geschreven observatieverslagen.<br />
• Vragenlijsten voor kind (8+) en voor<br />
ouders.<br />
• Portfolio’s.<br />
• Videobeelden.<br />
• Foto’s.<br />
• Toetsen.<br />
• Overdrachtsformulieren.<br />
Niet ieder centrum gebruikt al deze hulpmiddelen.<br />
Men kiest de hulpmiddelen die<br />
nodig zijn om de informatievoorziening goed<br />
te structureren. Door de ontwikkelingen op<br />
het gebied <strong>van</strong> gerichte observatiesystemen<br />
is het mogelijk dat de implementatie <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> nieuw <strong>kindvolgsysteem</strong> <strong>een</strong> aantal<br />
bestaande hulpmiddelen voor registratie kan<br />
ver<strong>van</strong>gen. Een aantal hulpmiddelen wordt<br />
hieronder kort besproken.<br />
Intakeformulier<br />
De in het kennismakingsgesprek besproken<br />
informatie kan worden opgeschreven op<br />
<strong>een</strong> zogenaamd ‘intakeformulier’. Een intakeformulier<br />
is speciaal samengesteld voor het<br />
verzamelen <strong>van</strong> algemene informatie, die<br />
nodig is voor het nemen <strong>van</strong> beslissingen ten<br />
behoeve <strong>van</strong> de inschrijving <strong>van</strong> het kind.<br />
<strong>Het</strong> resultaat is de beslissing dat het kind<br />
plaatsbaar is volgens in hoofdlijnen gemaakte<br />
afspraken tussen kindercentrum en ouders<br />
(kind).<br />
Blok 3.1: In kinderdagverblijf ‘de kuikentjes’<br />
geldt als toelatingscriterium dat het<br />
kind g<strong>een</strong> bijzondere individuele zorg<br />
nodig heeft. Koos en Tine willen hun<br />
peuter met <strong>een</strong> allergie voor noten graag<br />
hier laten op<strong>van</strong>gen. Daarvoor kan het<br />
nodig zijn in onvoorziene situaties <strong>een</strong><br />
<strong>een</strong>voudige injectie met <strong>een</strong> prikpen te<br />
geven. Groepsleidsters mogen dat all<strong>een</strong><br />
na speciale scholing en onder toezicht <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> arts doen, mits zij hiertegen g<strong>een</strong><br />
bezwaar hebben. Deze groepsleidsters<br />
zijn niet beschikbaar. Er is g<strong>een</strong> tijd om<br />
<strong>een</strong> alternatieve oplossing te zoeken.<br />
De plaatsing wordt voorlopig geweigerd.<br />
Plaatsingsformulier/<br />
plaatsingsover<strong>een</strong>komst<br />
De informatie die nodig is voor het maken<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> goede match tussen kind en leefof<br />
speelgroep kan worden verzameld op <strong>een</strong><br />
plaatsingsformulier. Dit formulier kan al bij<br />
aanmelding worden ingevuld. Als er sprake is<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> wachtlijst zal deze bij lange wachttijden<br />
moeten worden geactualiseerd.<br />
Ook als het kind wordt overgeplaatst zal in<br />
principe <strong>een</strong> plaatsingsformulier moeten<br />
worden ingevuld. Zodra het kind wordt<br />
geplaatst sluit de organisatie <strong>een</strong> plaatsingsover<strong>een</strong>komst<br />
met de ouders. Deze plaatsingsover<strong>een</strong>komst<br />
bevat zowel de zakelijke<br />
afspraken rond de dienstverlening, als aanvullende<br />
individuele afspraken over de inhoud<br />
<strong>van</strong> de op<strong>van</strong>g. Voor de op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> kinderen<br />
met <strong>een</strong> medische indicatie moet de informatie<br />
voldoen aan de vereisten <strong>van</strong> het protocol<br />
‘voorbehouden handelingen’. <strong>Het</strong> kan dan<br />
nodig zijn aan de plaatsingsover<strong>een</strong>komst<br />
<strong>een</strong> aanhangsel toe te voegen met specifieke<br />
voorwaarden. Als het kind daadwerkelijk<br />
geplaatst is, komen afschriften <strong>van</strong> de inhoudelijke<br />
afspraken in het kinddossier.<br />
Lijst met specifieke zorgafspraken<br />
In de plaatsingsfase wordt <strong>een</strong> lijst met<br />
specifieke zorgafspraken gemaakt. In deze<br />
lijst worden alle <strong>van</strong> het pedagogisch beleidsen<br />
werkplan afwijkende afspraken vermeld,<br />
alsmede bijzonderheden met betrekking tot<br />
de opvoeding <strong>van</strong> het kind. Bij <strong>een</strong> baby kan<br />
het gaan om algemene afspraken met<br />
36<br />
betrekking tot het slaap- en voedingspatroon.<br />
Bij <strong>een</strong> ouder kind op de BSO over het zich<br />
zelfstandig buiten het centrum mogen begeven.<br />
Deze lijst kan voorin het communicatieschrift<br />
worden geplakt. In ieder geval komt<br />
<strong>een</strong> exemplaar in het kinddossier, zodat de<br />
organisatie altijd kan terugvinden wat tussen<br />
ouders en kindercentrum is afgesproken.<br />
Blok 3.2: <strong>Het</strong> beleid schrijft voor dat<br />
de kinderen het terrein <strong>van</strong> het kindercentrum<br />
niet zonder begeleiding mogen<br />
verlaten. Marie, 8 jaar, heeft op donderdag<br />
om 16.30 uur muziekles. Afgesproken<br />
wordt dat Marie dan zelfstandig naar het<br />
muziekcentrum en <strong>van</strong>daar uit naar huis<br />
mag gaan.<br />
Logboek (groepsgebeuren)<br />
De ouders kunnen met behulp <strong>van</strong> het logboek<br />
<strong>een</strong> indruk krijgen <strong>van</strong> de sfeer en de<br />
gebeurtenissen in de leefgroep. Zij kunnen<br />
daardoor thuis beter op ervaringen <strong>van</strong> hun<br />
kind inspelen. <strong>Het</strong> logboek kan bijvoorbeeld<br />
bestaan uit <strong>een</strong> ringband, waarin de dagindeling<br />
en de groepsactiviteiten zijn beschreven.<br />
Informatie over gebeurtenissen in de<br />
groep, zoals verjaardagen en uitjes kunnen in<br />
dit (groeps--)logboek worden opgenomen.<br />
Blok 3.3: BSO ‘De Bromtol’ houdt op de<br />
groep <strong>een</strong> logboek bij. De linker bladzijden<br />
worden gebruikt voor informatie over<br />
de dagindeling, het gebruik <strong>van</strong> de<br />
activiteitenruimten en geplande groepsactiviteiten.<br />
De rechterbladzijde worden<br />
opengelaten voor aantekeningen over<br />
bijzondere belevingen, foto’s <strong>van</strong><br />
gebeurtenissen in de groep, of werkstukjes<br />
<strong>van</strong> de kinderen. Voorin het logboek<br />
zijn de groepsregels geplakt.<br />
Achterin het logboek is het klachtenreglement<br />
in <strong>een</strong>voudige taal opgenomen.<br />
<strong>Het</strong> logboek biedt ook <strong>een</strong> samenvatting<br />
<strong>van</strong> het privacyreglement.<br />
Documentatie rond feesten en andere<br />
bijzondere gebeurtenissen vinden de<br />
ouders leuk om samen met hun kinderen<br />
in te kijken. Niet alle ouders komen regelmatig<br />
op de bso. Daarom wordt over-
wogen het logboek te ver<strong>van</strong>gen door <strong>een</strong><br />
nieuwsbrief voor ouders. <strong>Het</strong> kan voor de<br />
jeugdige BSO-bezoekers <strong>een</strong> uitdaging en<br />
leuke bezigheid zijn deze nieuwsbrief zelf<br />
samen te stellen.<br />
Communicatieschrift<br />
<strong>Het</strong> communicatieschrift heeft vooral<br />
betekenis als persoonlijk groeiboek en<br />
communicatiemiddel tussen ouders en<br />
beroepsopvoeders in de dagop<strong>van</strong>g.<br />
Daarnaast worden communicatieschriftjes<br />
vaak gebruikt bij plaatsing <strong>van</strong> <strong>een</strong> kind met<br />
<strong>een</strong> handicap, als er meerdere hulpverleners<br />
betrokken zijn bij de zorg rondom het kind.<br />
<strong>Het</strong> ‘schriftje’ kan in deze situaties <strong>een</strong> zeer<br />
belangrijke rol spelen bij het uitwisselen <strong>van</strong><br />
informatie. In de babytijd kan <strong>een</strong> dagelijkse<br />
uitwisseling over allerlei praktische zaken de<br />
opvoeders ondersteunen bij de verzorging.<br />
Veel ouders vinden het bovendien jammer<br />
stukjes <strong>van</strong> de ontwikkeling te missen,<br />
doordat zij door het werk vaak afwezig zijn.<br />
Bijvoorbeeld, als achteraf blijkt dat de<br />
dreumes in de op<strong>van</strong>gsituatie al twee<br />
maanden zelfstandig uit de beker drinkt,<br />
terwijl het thuis nog de fles krijgt. Ouders<br />
zullen het prettig vinden deze mijlpalen<br />
met de beroepsopvoeders te delen.<br />
<strong>Het</strong> communicatieschrift kan worden gezien<br />
als <strong>een</strong> persoonlijk groeiboek voor alle<br />
kinderen <strong>van</strong> 0 tot en met 12 jaar. Daarmee<br />
is het later, voor de inmiddels grote kinderen,<br />
<strong>een</strong> leuk stukje documentatie <strong>van</strong> de wijze<br />
waarop zij zich ontwikkelden.<br />
Omdat de hierin geschreven verhalen en<br />
gebeurtenissen niet zijn gestandaardiseerd,<br />
omdat het <strong>een</strong> overzicht biedt <strong>van</strong> anekdotische<br />
gebeurtenissen en bijzonderheden,<br />
maar ook <strong>van</strong> ‘gewoon’ dagelijkse dingen,<br />
biedt het schriftje <strong>een</strong> waardevolle aanvulling<br />
op het gebruik <strong>van</strong> observatielijsten.<br />
<strong>Het</strong> communicatieschrift moet g<strong>een</strong> keurslijf<br />
worden waarin ouders en beroepsopvoeders<br />
verplicht schrijven. Als communicatievorm<br />
moet het ouders en beroepsopvoeders op<br />
de hoogte houden <strong>van</strong> zaken die voor de<br />
dagelijkse op<strong>van</strong>g <strong>van</strong> het kind <strong>van</strong> belang<br />
zijn. Een beroepsopvoeder of ouder kan<br />
het schriftje dus ook gebruiken om <strong>een</strong><br />
belangrijke vraag over het kind te stellen.<br />
Enkele voorbeelden:<br />
• ‘Petra zei <strong>van</strong>daag voor het eerst Annie<br />
tegen mij.’<br />
• ‘Peter dronk <strong>van</strong>daag uit <strong>een</strong> tuimelbeker.’<br />
• ‘We hebben wel <strong>een</strong> half uur aan tafel<br />
gezeten, maar het huiswerk <strong>van</strong> Marian<br />
lukte <strong>van</strong>daag niet.’<br />
Voor in het schrift kunnen de specifieke<br />
individuele zorgafspraken worden geplakt.<br />
Daarmee worden de dienstdoende beroepsopvoeders<br />
hier weer even aan herinnerd,<br />
zonder dat het nodig is de kinddossiers er bij<br />
te halen. Ook kan op deze plek <strong>een</strong> lijstje<br />
met aandachtspunten worden gegeven<br />
<strong>van</strong>uit het pedagogisch beleid <strong>van</strong> het kindercentrum/de<br />
gastouder, zodat de ouders op de<br />
hoogte zijn <strong>van</strong> wat de beroepsopvoeders<br />
belangrijk vinden. <strong>Het</strong> belangrijkst zijn de<br />
algemene groepsregels, bijvoorbeeld:<br />
• ‘In de groepsruimte dragen alle kinderen<br />
pantoffels of gymschoenen. De schoenen<br />
worden in de persoonlijke kastjes in de<br />
gang geplaatst.’<br />
• ‘Wij vinden het belangrijk dat alle kinderen<br />
kunnen genieten <strong>van</strong> <strong>een</strong> traktatie.<br />
Wij willen graag rekening houden met<br />
speciale wensen <strong>van</strong> de ouders en met<br />
beperkingen <strong>van</strong> de kinderen in onze<br />
groep. Over de keuze <strong>van</strong> de traktatie voor<br />
de verjaardagen <strong>van</strong> kinderen willen wij<br />
daarom vooraf met de ouders afspraken<br />
maken.’<br />
Deze regels kunnen door de organisatie<br />
worden vertaald in de thuistaal <strong>van</strong> het kind,<br />
zodat misverstanden zoveel mogelijk voorkomen<br />
kunnen worden. Ter verduidelijking<br />
kan ook worden gewerkt met pictogrammen.<br />
Pictogrammen zijn kleine betekenisvolle<br />
plaatjes waarmee <strong>een</strong> boodschap wordt overgebracht.<br />
Een plaatje <strong>van</strong> <strong>een</strong> toffee met <strong>een</strong><br />
kruis erdoor kan gebruikt worden om te<br />
onderstrepen dat snoepgoed in het kindercentrum<br />
niet welkom is. Met het gebruik<br />
<strong>van</strong> bestaande pictogrammen moet men<br />
rekening houden met copyright.<br />
<strong>Het</strong> gebruik <strong>van</strong> met software meegeleverde<br />
pictogrammen is meestal toegestaan<br />
voor eigen gebruik. Wilt u g<strong>een</strong> risico op<br />
problemen lopen, dan kunt u zelf <strong>een</strong><br />
tekening bedenken. Vaak is er ook wel <strong>een</strong><br />
creatieve ouder te vinden, die bereid is mee<br />
te helpen om de benodigde illustraties te<br />
leveren.<br />
Hulpmiddelen voor gestructureerde observatie<br />
en registratie<br />
Hulpmiddelen voor gestructureerde<br />
observatie en registratie vormen het hart <strong>van</strong><br />
educatieve voorschoolse programma’s.<br />
Voor het structureren <strong>van</strong> de observatie<br />
over het functioneren en ontwikkelen <strong>van</strong><br />
kinderen worden checklists en observatieformulieren<br />
gebruikt. Een goed vergelijkend<br />
overzicht <strong>van</strong> observatie-instrumenten wordt<br />
geboden door V<strong>een</strong> en Kraan (2001). In de bijlagen<br />
wordt <strong>een</strong> overzicht <strong>van</strong> <strong>een</strong> beperkt<br />
aantal observatielijsten besproken. De<br />
meeste formulieren die momenteel in de<br />
organisaties voor kinderop<strong>van</strong>g gebruikt<br />
worden zijn echter in de praktijk ontstaan.<br />
Vaak zijn daarvoor door stafmedewerkers<br />
herkenbare aandachtspunten uit literatuur of<br />
andere lijsten bij elkaar gezet. <strong>Het</strong> formulier<br />
moet voldoen aan de doelen die de<br />
betreffende organisatie met het verzamelen<br />
<strong>van</strong> informatie beoogt. Om die reden<br />
moet ieder bestaand formulier uit andere<br />
organisaties in principe getoetst worden<br />
op doelmatigheid voor de eigen organisatie.<br />
<strong>Het</strong> implementeren <strong>van</strong> <strong>een</strong> prachtig<br />
gedocumenteerde wetenschappelijke<br />
methode kan tot gevolg hebben dat de<br />
aansluiting met de visie op samenwerking<br />
met ouders <strong>van</strong> de organisatie ontbreekt.<br />
Of de aansluiting met informatie die nodig is<br />
om het vastgestelde pedagogisch beleid te<br />
evalueren wordt gemist. Met de methode<br />
wordt niet voldoende informatie verzameld.<br />
Als oplossing kunnen allerlei observatieactiviteiten<br />
aan de methode worden toegevoegd.<br />
Een op zichzelf doelmatige<br />
methode vraagt dan toch extra tijd in de<br />
uitvoering.<br />
De periode 1993 - 2001 laat <strong>een</strong> ontwikkeling<br />
zien wat betreft het gebruik <strong>van</strong> observatielijsten.<br />
De weerstand tegen het gebruik<br />
er<strong>van</strong> is duidelijk afgenomen. Als positieve<br />
ervaring wordt <strong>van</strong>uit de peuterspeelzalen<br />
gemeld dat de beroepsopvoeders juist door<br />
37 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
hulpmiddelen voor observeren en registreren<br />
het gebruik <strong>van</strong> observatielijsten zich meer<br />
bewust worden <strong>van</strong> het gedrag <strong>van</strong> de<br />
peuters. Een spanningsveld en weerstand<br />
kunnen bij leidsters ontstaan als zij denken<br />
dat zij met behulp <strong>van</strong> observatielijsten<br />
kinderen moeten gaan scr<strong>een</strong>en of beoordelen.<br />
Tegelijkertijd vragen zij echter ook<br />
om observatielijsten waarmee zij voor hun<br />
zorgenkinderen op <strong>een</strong>voudige wijze kunnen<br />
aflezen wat er aan de hand is. <strong>Het</strong> liefst<br />
werken ze met <strong>een</strong> lijst die <strong>een</strong> score op het<br />
instrument oplevert, waarmee zij tijdig en op<br />
betrouwbare wijze kinderen in beeld brengen<br />
waarbij de ontwikkeling niet naar wens<br />
verloopt. De peutervragenlijst <strong>van</strong> CITO zou<br />
deze oplossing kunnen bieden. Leidsters<br />
zullen zich dan moeten afvragen wat zij<br />
vervolgens met de score concreet voor het<br />
kind kunnen gaan doen. Weten zij dan ook<br />
wat er precies niet goed gaat? Hoe kunnen<br />
zij daar in de groep op inspelen? Of moet<br />
het kind worden verwezen? <strong>Het</strong> gevaar<br />
bestaat dat het oordeel <strong>van</strong> de organisatie<br />
geheel gaat steunen op de score <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
observatie-instrument, los <strong>van</strong> andere<br />
informatie uit de context in de op<strong>van</strong>gsituatie.<br />
Bij <strong>een</strong> aantal educatieve stimuleringsprogramma’s<br />
voor kindercentra zijn hulpmiddelen<br />
ontwikkeld om het functioneren<br />
<strong>van</strong> de kinderen in relatie tot het pedagogisch<br />
handelen in beeld te brengen. Voorbeelden<br />
daar<strong>van</strong> zijn Piramide, Kaleidoscoop,<br />
Startblokken en Ze laten het je zien, ze laten<br />
het je horen. Daarnaast heeft het NIZW het<br />
Instrument Welbevinden<br />
ontwikkeld. Vanuit <strong>een</strong> specifieke visie op<br />
het welbevinden <strong>van</strong> kinderen, opge<strong>van</strong>gen<br />
in groepsverband, worden de kinderen<br />
geobserveerd en beoordeeld. Al deze hulpmiddelen<br />
bieden aanknopingspunten voor<br />
het handelen op de groep.<br />
Structurerende hulpmiddelen kunnen<br />
beroepsopvoeders ook ondersteunen in de<br />
afstemming die zij met ouders hebben over<br />
het functioneren <strong>van</strong> het kind. Voorbeeld hier<strong>van</strong><br />
zijn de Observatielijsten <strong>van</strong> Swets-<br />
Gronert en de KIPPPI-methode <strong>van</strong><br />
Kousemaker.<br />
Gerichte scr<strong>een</strong>ing <strong>van</strong> de ontwikkeling bij<br />
kinderen vinden wij echter de taak <strong>van</strong> de<br />
jeugdgezondheidszorg. Voorbeelden <strong>van</strong><br />
scr<strong>een</strong>ingslijsten zijn de Van Wiechenlijst,<br />
de VSPS, de CBCL en de CHAT (Autisme).<br />
<strong>Het</strong> is goed mogelijk dat de jeugdgezondheidszorg,<br />
hulpverleners en de kinderop<strong>van</strong>g<br />
in de toekomst meer gaan samenwerken om<br />
problemen tijdig te onderkennen en hulp zo<br />
licht mogelijk en zo dicht mogelijk bij huis<br />
op gang te helpen. Die samenwerking zou<br />
kunnen gaan inhouden dat de beroepsopvoeders<br />
in de kinderop<strong>van</strong>gorganisatie<br />
ook geschoold worden in het gebruik <strong>van</strong><br />
bepaalde scr<strong>een</strong>ingsinstrumenten.<br />
Vooralsnog beschouwen wij dit niet tot<br />
de basistaken <strong>van</strong> kindercentra.<br />
Problemen rond het kind in de op<strong>van</strong>gsituatie<br />
kunnen hun oorzaak vinden in het kind, maar<br />
evengoed worden beïnvloed door factoren in<br />
de op<strong>van</strong>gsituatie zelf. Op dit moment gaan<br />
we er <strong>van</strong> uit dat signalering het logische<br />
gevolg is <strong>van</strong> het nauwgezet observeren <strong>van</strong><br />
geplaatste kinderen in de op<strong>van</strong>gsituatie.<br />
De meeste observatie-instrumenten zijn<br />
vooral kindgericht en voorzien onvoldoende in<br />
<strong>een</strong> goede evaluatie <strong>van</strong> alle rele<strong>van</strong>te<br />
factoren voor het functioneren <strong>van</strong> het kind in<br />
de leefgroep. De bevindingen uit deze lijsten<br />
zullen dan ook altijd door de groepsopvoeders<br />
zelf in <strong>een</strong> breder kader moeten<br />
worden geplaatst. Daarvoor is <strong>een</strong> kindbespreking<br />
in teamverband <strong>van</strong> groot belang.<br />
Maar ook <strong>een</strong> goede samenwerking met de<br />
ouders is nodig om <strong>een</strong> betrouwbaar beeld<br />
<strong>van</strong> het kind te vormen. <strong>Het</strong> zal duidelijk zijn<br />
dat er <strong>een</strong> grote verantwoordelijkheid ligt bij<br />
de beroepsopvoeder zelf. We kunnen <strong>van</strong><br />
hen g<strong>een</strong> grotere verantwoordelijkheid vragen<br />
dan gezien kennisniveau en ervaring<br />
geboden kan worden. De zwaarte <strong>van</strong> de<br />
taak legitimeert <strong>een</strong> goede ondersteuning<br />
<strong>van</strong> de beroepskrachten <strong>van</strong>uit <strong>een</strong><br />
deskundige inhoudelijke werkbegeleiding<br />
en <strong>van</strong>uit de hulpverlening. G<strong>een</strong> enkele<br />
signalerings- of scr<strong>een</strong>ingsmethode,<br />
hoe goed het hulpmiddel ook in elkaar zit,<br />
zal deze randvoorwaarden overbodig<br />
maken.<br />
38<br />
Observatieverslagen<br />
Tot op dit moment is dit de meest voorkomende<br />
wijze <strong>van</strong> verslaggeving over het<br />
kind in de Friese centra voor dagop<strong>van</strong>g.<br />
De inhoud is vaak wel geordend naar<br />
aandachtsgebieden, maar varieert erg<br />
per kind. Niet altijd zullen de vooraf<br />
geformuleerde aandachtspunten in checklijstjes<br />
ervoor zorgen dat de rele<strong>van</strong>te<br />
informatie ook daadwerkelijk is terug te<br />
vinden in de rapportage, in <strong>een</strong><br />
communicatieschrift en logboek. Nazoeken<br />
<strong>van</strong> informatie kost vaak meer tijd dan<br />
opnieuw even gericht observeren aan de<br />
hand <strong>van</strong> <strong>een</strong> checklijstje. Op dit moment<br />
geven wij er de voorkeur aan de voor de<br />
organisatie rele<strong>van</strong>te informatie met behulp<br />
<strong>van</strong> gestructureerde vragen- of observatielijsten<br />
te verzamelen. Specifieke en leuke<br />
informatie over het kind kan aanvullend<br />
daarop worden uitgewisseld.<br />
<strong>Het</strong> kan daarnaast gebeuren dat ouders<br />
en/of de groepsopvoeders vragen hebben<br />
met betrekking tot de opvoeding en/of<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> het kind. Dit kan <strong>een</strong> reden<br />
zijn om aanvullende observaties uit te voeren<br />
en hierover te rapporteren. Voor deze aanvullende<br />
observaties kan - met medeweten<br />
<strong>van</strong> de ouders - eventueel ook externe hulp<br />
worden ingeschakeld. Een afschrift <strong>van</strong> het<br />
resultaat <strong>van</strong> deze observatie komt in ieder<br />
geval in het kinddossier. Ook ouders krijgen<br />
<strong>een</strong> afschrift.<br />
Overdrachtsformulieren<br />
Overdracht <strong>van</strong> informatie speelt vooral in<br />
organisaties waar meer beroepsopvoeders<br />
elkaar afwisselen. Er kunnen 4 of 5 beroepsopvoeders<br />
op <strong>een</strong> leefgroep rouleren. Gezien<br />
de wisselingen <strong>van</strong> diensten is het in de<br />
praktijk de gewoonte om bijzonderheden<br />
over de kinderen in <strong>een</strong> overdrachtsschrift<br />
of – map aan elkaar door te geven.<br />
Wij adviseren de overdracht zoveel mogelijk<br />
ook mondeling te doen en hier bewust even<br />
tijd voor te nemen. Communicatieschriftjes<br />
en het logboek (of notities daarin) hebben<br />
voor de overdracht ook informatieve waarde<br />
en kunnen op het overdrachtsformulier<br />
worden genoteerd. Bij het nemen <strong>van</strong>
eslissingen over registratie en rapportage<br />
moet goed gepland worden welke informatie<br />
waar wordt vastgelegd. Ook is het belangrijk<br />
afspraken te maken over wie, welke<br />
informatie, wanneer dient door te nemen.<br />
<strong>Het</strong> dubbel registreren <strong>van</strong> dezelfde soort<br />
informatie moet uit oogpunt <strong>van</strong> doelmatigheid<br />
zoveel mogelijk worden voorkomen.<br />
Overdrachtsrapportage moet aanvullend zijn.<br />
Dat betekent dat ook kort kan worden<br />
verwezen naar belangrijke informatie in<br />
<strong>een</strong> communicatieschrift of in het logboek.<br />
Verzamelstaten en overzichtlijsten<br />
Belangrijke op<strong>van</strong>ggegevens <strong>van</strong> individuele<br />
kinderen moeten per leefgroep worden<br />
gebundeld en geëvalueerd. Op basis <strong>van</strong> de<br />
bevindingen kan het werkplan worden aangepast.<br />
De evaluatie dient in kinderdagverblijven<br />
en -voorzieningen voor buitenschoolse<br />
op<strong>van</strong>g<br />
minstens<br />
<strong>een</strong>maal<br />
per jaar<br />
plaats<br />
te vinden. Doel is na te gaan of de werkwijze<br />
in de leefgroep nog goed aansluit bij de<br />
geplaatste kinderen. Bovendien moet op<br />
basis <strong>van</strong> de informatie uit de leefgroepen<br />
of <strong>van</strong> de locaties worden beoordeeld of de<br />
organisatie nog wel die op<strong>van</strong>gkwaliteit<br />
levert, die zij beoogt te leveren.<br />
De informatie per leefgroep en gastgezin<br />
moet daartoe ook inzichtelijk gemaakt<br />
worden voor evaluatie op organisatieniveau.<br />
<strong>Het</strong> Instrument Welbevinden <strong>van</strong> het NIZW<br />
biedt <strong>een</strong> samenhangende systematiek <strong>van</strong><br />
hulpmiddelen voor de hele organisatie.<br />
<strong>Het</strong> volgsysteem <strong>van</strong> het CITO biedt naast<br />
overzichten per kind, ook overzichten per<br />
groep. De kindvolgsystemen <strong>van</strong> KOST en<br />
Portage bieden even<strong>een</strong>s overzichts- en<br />
planningslijsten.<br />
Portfolio’s, videobeelden en foto’s<br />
Een portfolio is <strong>een</strong> map waarin gedurende<br />
<strong>een</strong> bepaalde periode doelgericht producten<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> kind worden bewaard. Door bijvoorbeeld<br />
tekeningen, voorzien <strong>van</strong> datum en<br />
toelichting, over <strong>een</strong> langere periode<br />
te bewaren is vooruitgang te zien in de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> het tekenen. In de map<br />
kunnen ook foto’s worden bewaard <strong>van</strong><br />
belangrijke gebeurtenissen waarbij het kind<br />
betrokken was. Om<strong>van</strong>grijkere producten of<br />
producten die niet snel worden bewaard,<br />
zoals bijvoorbeeld <strong>een</strong> olifant <strong>van</strong> boetseerklei,<br />
kunnen op foto worden vastgelegd en in<br />
het portfolio worden opgenomen. Specifieke<br />
situaties die zijn opgenomen op video kunnen<br />
<strong>een</strong> goed beeld geven <strong>van</strong> de manier<br />
waarop het kind functioneert in de groep.<br />
Producten <strong>van</strong> kinderen, foto’s en videobeelden<br />
spreken voor zichzelf.<br />
Zij documenteren het beeld dat leidsters<br />
<strong>van</strong> het kind hebben.<br />
De tekening verandert niet, ook al<br />
wordt deze door <strong>een</strong> andere leidster<br />
getoond. <strong>Het</strong> zijn objectieve informatiebronnen.<br />
Een kind met <strong>een</strong> slechte<br />
motoriek zal anders tekenen dan <strong>een</strong><br />
kind met <strong>een</strong> goede motoriek.<br />
Deze bronnen dienen aangevuld te<br />
worden met andere informatie uit de context<br />
<strong>van</strong> het product. <strong>Het</strong> zijn momentopnames in<br />
<strong>een</strong> specifieke situatie. Er kan <strong>van</strong> alles aan<br />
het product mis zijn, omdat het kind absoluut<br />
niet gemotiveerd was voor de opdracht.<br />
Op basis <strong>van</strong> het product all<strong>een</strong> is g<strong>een</strong><br />
compleet beeld <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
kinderen te vormen. Oudere kinderen<br />
kunnen zelf <strong>een</strong> belangrijke bijdrage leveren<br />
aan het samenstellen <strong>van</strong> het portfolio.<br />
<strong>Het</strong> kind kan zelf <strong>kiezen</strong> welke producten<br />
daarin worden opgeborgen, zodat hij kan<br />
laten zien hoe hij zijn tijd in de bso heeft<br />
doorgebracht en wat hij er heeft geleerd.<br />
Toetsen en testen<br />
Soms hebben we meer gerichte informatie<br />
nodig om te weten hoe het kind zich<br />
ontwikkelt. We willen de prestaties<br />
of vaardigheden <strong>van</strong> het kind kunnen<br />
vergelijken met andere kinderen. In dat<br />
geval zullen we het kind kunnen ‘testen’ of<br />
‘toetsen’. We geven het kind <strong>een</strong> opdracht<br />
die het in <strong>een</strong> bepaalde situatie volgens vaste<br />
regels moet afwerken. De prestaties <strong>van</strong> het<br />
kind worden op dezelfde manier beoordeeld<br />
als die <strong>van</strong> andere kinderen die dezelfde<br />
opdrachten uitvoeren. De prestaties kunnen<br />
worden vergeleken met <strong>een</strong> vaardigheidsschaal.<br />
Vaak zijn normen beschikbaar zodat<br />
we de prestaties <strong>van</strong> <strong>een</strong> kind kunnen vergelijken<br />
met <strong>een</strong> normgroep. We noemen dat<br />
standaardisatie.<br />
Testen worden ontwikkeld voor <strong>een</strong><br />
specifieke doelgroep. Een test ontwikkeld<br />
voor gewone kinderen houdt niet <strong>van</strong>zelfsprekend<br />
rekening met bijzondere kenmerken,<br />
zoals anderstaligheid, andere<br />
ervaringen met de wereld door het opgroeien<br />
in <strong>een</strong> andere cultuur, of beperkte waarneming<br />
door <strong>een</strong> sensorische handicap.<br />
<strong>Het</strong> vergelijken <strong>van</strong> de prestaties <strong>van</strong> zo’n<br />
kind met de ‘normgroep’ levert dan g<strong>een</strong><br />
goed beeld op <strong>van</strong> de mogelijkheden <strong>van</strong><br />
dat kind. Er zijn goede redenen om terughoudend<br />
te zijn met het inzetten <strong>van</strong> testen<br />
voor het beoordelen <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
jonge kinderen.<br />
39 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
hulpmiddelen voor observeren en registreren<br />
Een toets kan <strong>een</strong> functie hebben om de<br />
vooruitgang <strong>van</strong> vaardigheden bij <strong>een</strong> kind<br />
zichtbaar te maken. Of om te controleren of<br />
het eigen oordeel <strong>van</strong> de peuterleidster klopt.<br />
Ook kan <strong>een</strong> toets worden gebruikt om te<br />
beoordelen of <strong>een</strong> kind extra aandacht nodig<br />
heeft voor het verwerven <strong>van</strong> specifieke<br />
vaardigheden. Om die redenen wordt in het<br />
onderwijs veel gebruik gemaakt <strong>van</strong> toetsen.<br />
Voor de voorschoolse periode heeft CITO drie<br />
peutertoetsen ontwikkeld: taal, ordenen en<br />
ruimte. Deze toetsen zijn geschikt voor peuters<br />
in de leeftijd <strong>van</strong> 3.0 tot en met 4.2 jaar.<br />
3.4 Enkele methoden voor<br />
het volgen <strong>van</strong> kinderen<br />
In deze paragraaf zullen <strong>een</strong> beperkt aantal<br />
beschikbare kindvolgsystemen worden toegelicht.<br />
3.4.1 Raamwerk<br />
<strong>kindvolgsysteem</strong><br />
Friesland<br />
<strong>Het</strong> raamwerk <strong>kindvolgsysteem</strong> Friesland<br />
(1993) biedt <strong>een</strong> werkmodel voor het<br />
systematisch verzamelen en evalueren<br />
<strong>van</strong> informatie over het functioneren <strong>van</strong><br />
kinderen in kindercentra. Dit in nauwe<br />
samenwerking met ouders. Per op<strong>van</strong>gfase<br />
is aangegeven welke informatie belangrijk<br />
is en zijn richtlijnen gegeven voor het<br />
verzamelen <strong>van</strong> informatie en afstemmen<br />
met ouders. Ieder hulpmiddel legt het accent<br />
op <strong>een</strong> andere inhoud. In figuur 3.1 wordt<br />
<strong>een</strong> schematisch overzicht gegeven <strong>van</strong><br />
mogelijkheden om hulpmiddelen te<br />
gebruiken in de verschillende op<strong>van</strong>gfasen.<br />
Figuur 3.1 Relatie op<strong>van</strong>gfase en<br />
registratie <strong>van</strong> kindgegevens<br />
Op<strong>van</strong>gfase Inhoud te verzamelen Soort hulpmiddel Toepassing <strong>van</strong> het<br />
informatie hulpmiddel<br />
Aanmelding / - Feitelijke informatie Intakeformulier Bij aanmelding<br />
kennismaking over kind en gezin<br />
- Opvoedingswensen<br />
- Behoeften kind<br />
Plaatsing - Wat heeft dit kind<br />
nodig?<br />
Plaatsingsformulier Bij plaatsing<br />
- Wat kan de leefgroep/ Plaatsingsover<strong>een</strong>komst,<br />
het gastgezin bieden? inclusief aanvulling met<br />
- Wat zijn de individuele zorgafspraken<br />
(on)mogelijkheden (zie ook protocol<br />
<strong>van</strong> de betrokken voorbehouden<br />
opvoeders?<br />
- Zorgafspraken<br />
handelingen)<br />
Wenperiode - Hebben betrokkenen Communicatieschrift met Dagelijks bij baby’s<br />
zich aan de nieuwe daarin opgenomen<br />
situatie kunnen de individuele<br />
aanpassen ?<br />
- Is er <strong>een</strong> optimale<br />
zorgafspraken<br />
samenwerkingsrelatie<br />
ontstaan tussen de<br />
opvoeders?<br />
Logboek De groepsactiviteiten<br />
- Lijkt het kind tevreden<br />
en functioneert het goed<br />
in de groep ?<br />
Hulpmiddel observatie Na 2 à 3 maanden<br />
Op<strong>van</strong>g - Te melden Communicatieschrift; Dagelijks, later bij<br />
bijzonderheden tenminste voor kinderen leuke gebeurtenis en<br />
- Tevredenheid kind<br />
- Functioneren kind<br />
tot en met 18 maanden bijzonderheden<br />
in de groep/ Aan te vullen met Groepsactiviteiten,<br />
in het gastgezin Logboek bijzonderheden<br />
- Wat heeft het kind Hulpmiddel systematische op de leefgroep<br />
nodig? observatie ontwikkeling,<br />
- Wat wensen de ouders? bijvoorbeeld: Ter voorbereiding<br />
- KOST-observatielijsten op kindbespreking<br />
- lijsten Swets-Gronert en oudergesprek;<br />
- KIPPPI-instrument<br />
- KIJK! Peuters<br />
- Observatielijsten<br />
PeuterVolgSysteem<br />
Friesland<br />
- Instrument Welbevinden<br />
(NIZW)<br />
ca. 2 x per jaar<br />
Afscheid - Mate <strong>van</strong> tevredenheid Checklist oudergesprek Periode na laatste<br />
over de geboden op<strong>van</strong>g kindbespreking met<br />
- Gewenste begeleiding ouders tot en met<br />
bij de overgang naar laatste op<strong>van</strong>gdag<br />
de nieuwe situatie in situatie<br />
40
3.4.2 KOR: Kind<br />
Observatie en Registratie<br />
Kaleidoscoop is <strong>een</strong> educatief programma<br />
voor risicokinderen <strong>van</strong> 21 /2 tot 6 jaar.<br />
<strong>Het</strong> programma komt oorspronkelijk uit de<br />
Verenigde Staten, waar het bekend is onder<br />
de naam High Scope. Observatie is <strong>een</strong><br />
belangrijk onderdeel <strong>van</strong> dit programma.<br />
<strong>Het</strong> kind wordt tijdens het dagelijkse<br />
spel geobserveerd. Daar<strong>van</strong> worden aantekeningen<br />
gemaakt op <strong>een</strong> notitieblok of<br />
op ‘geeltjes’. Deze aantekeningen kunnen<br />
worden verwerkt in de KOR, het Kind<br />
Observatie Registratie systeem.<br />
<strong>Het</strong> beoordelingssysteem is <strong>een</strong> gebruiksvriendelijk<br />
boekje waarin de observaties<br />
<strong>van</strong> de leidsters per kind kunnen worden<br />
geregistreerd. Ieder kind heeft <strong>een</strong> eigen<br />
KOR-boekje. Er worden zes brede<br />
ontwikkelingsgebieden onderscheiden;<br />
elk bestaande uit <strong>een</strong> aantal items.<br />
Deze items zijn onderverdeeld in gedrag op<br />
vijf niveaus: 1 is het laagste en 5 het hoogste<br />
niveau. Bovendien is veel ruimte opengelaten<br />
voor het toevoegen <strong>van</strong> opmerkingen of toelichtingen<br />
door de leidsters. Bovendien is er<br />
<strong>een</strong> overzichtslijst. Deze wordt enkele keren<br />
per jaar ingevuld. Door regelmatig met het<br />
boekje te werken hebben leidsters zicht op<br />
waar de kinderen mee bezig zijn en wat hun<br />
niveau is. Naast het KOR-boekje kan worden<br />
gewerkt met <strong>een</strong> portfolio. <strong>Het</strong> KOR-systeem<br />
is duidelijk verbonden met het programma<br />
<strong>van</strong> Kaleidoscoop. Dat wil echter niet zeggen<br />
dat het in andere kindercentra niet te<br />
gebruiken is. Vooraf moet worden nagegaan<br />
of de veronderstelde ‘sleutelervaringen’ in<br />
het programma aanwezig zijn.<br />
Figuur 3.2 Voorbeeldpagina KOR<br />
Weerbaarheid<br />
10 <strong>Het</strong> kind laat niet over zich<br />
h<strong>een</strong> lopen<br />
3 2 1<br />
<strong>Het</strong> kind laat over zich<br />
h<strong>een</strong> lopen<br />
11 <strong>Het</strong> kind weert zich in de<br />
grote groep<br />
3 2 1<br />
<strong>Het</strong> kind weert zich niet in de<br />
grote groep<br />
12 <strong>Het</strong> kind gaat goed om met<br />
tegenslag of frustratie<br />
3 2 1<br />
<strong>Het</strong> kind gaat niet goed om met<br />
tegenslag of frustratie<br />
3.4.3 <strong>Het</strong> CITO<br />
Peutervolgsysteem<br />
<strong>Het</strong> CITO Peutervolgsysteem bestaat uit <strong>een</strong><br />
peuterobservatielijst en <strong>een</strong> drietal toetsen:<br />
taal, ordenen en ruimte.<br />
De peuterobservatielijst biedt <strong>een</strong> globaal<br />
beeld <strong>van</strong> het functioneren in de groep via de<br />
onderdelen: zelfredzaamheid, zelfregeling,<br />
weerbaarheid, creativiteit, spelen, werken,<br />
welbevinden, relatie met anderen en<br />
motoriek. <strong>Het</strong> bedoelde gedrag wordt in<br />
duidelijke taal ondubbelzinnig beschreven.<br />
<strong>Het</strong> gedrag is aanwezig, of niet aanwezig.<br />
Indien dat onduidelijk is kan <strong>een</strong> 2 worden<br />
ingevuld. Alle items krijgen <strong>een</strong> waarde.<br />
De punten worden opgeteld tot <strong>een</strong> totale<br />
score. Alle onderdelen <strong>van</strong> het gedrag tellen<br />
dus even zwaar. De score kan worden<br />
vergeleken met <strong>een</strong> normscore. Via deze<br />
score krijgt de leidster <strong>een</strong> indruk <strong>van</strong> het<br />
niveau <strong>van</strong> functioneren binnen <strong>een</strong> bepaalde<br />
leeftijdsgroep.<br />
Voor het afnemen <strong>van</strong> de toetsen dient de<br />
leidster of tutor het kind apart te nemen.<br />
Conform instructies behorende bij de toetsen<br />
moeten de opdrachten worden afgewerkt en<br />
worden de reacties <strong>van</strong> het kind genoteerd.<br />
De resultaten <strong>van</strong> de kinderen worden<br />
ook hier vergeleken met <strong>een</strong> normscore.<br />
Op basis hier<strong>van</strong> wordt het kind ingedeeld<br />
in <strong>een</strong> A- tot en met E-niveau.<br />
De toetsen zijn bedoeld om ieder half jaar<br />
vast te stellen welke peuters (nog) extra<br />
Contact met andere kinderen eerste tweede derde vierde<br />
keer keer keer keer<br />
1 Kind speelt nog met andere kinderen ............ ............ ............ ............<br />
2 Kind reageert wanneer andere kinderen het initiatief nemen ............ ............ ............ ............<br />
3 Kind neemt initiatief tot interactie met andere kinderen ............ ............ ............ ............<br />
4 Kind houdt interacties met andere kinderen gaande ............ ............ ............ ............<br />
5 Kind voert moeilijke plannen met andere kinderen uit ............ ............ ............ ............<br />
(verdeelt taken, volgt regels op)<br />
41<br />
Figuur 3.3 Peuterobservatielijst<br />
aandacht nodig hebben. Extra aandacht dient<br />
te worden gegeven zowel aan kinderen die<br />
op erg hoog niveau functioneren als aan<br />
kinderen die op laag niveau functioneren.<br />
<strong>Het</strong> peutervolgsysteem <strong>van</strong> CITO is niet<br />
programmagebonden. Dat betekent dat<br />
het in principe in ieder kindercentrum kan<br />
worden ingezet.<br />
3.4.4 Volgen in het<br />
Piramideprogramma<br />
<strong>Het</strong> CITO-volgsysteem wordt gebruikt in het<br />
educatieve programma Piramide. Piramide is<br />
evenals Kaleidoscoop <strong>een</strong> programma dat is<br />
ontwikkeld voor kinderen in risicosituaties.<br />
Specifieker: voor kinderen met het risico op<br />
onderwijsachterstand. Door de wijze waarop<br />
Piramide het peutervolgsysteem <strong>van</strong> CITO<br />
presenteert, ontstaat te gemakkelijk de<br />
indruk dat het observeren in het Piramideprogramma<br />
all<strong>een</strong> hiermee gebeurt. Wie zich<br />
meer verdiept in het Piramideprogramma en<br />
het materiaal bestudeert weet snel beter.<br />
<strong>Het</strong> volgsysteem <strong>van</strong> Piramide maakt gebruik<br />
<strong>van</strong> drie strategieën met bijbehorende hulpmiddelen.<br />
De drie strategieën vullen elkaar<br />
aan en hebben als resultaat <strong>een</strong> betrouwbaar<br />
beeld <strong>van</strong> het functioneren <strong>van</strong> de kinderen<br />
in de groep, alsmede de wijze waarop het<br />
kind reageert op het onderwijsaanbod.<br />
Piramide is <strong>een</strong> programma voor voor- en<br />
vroegschoolse educatie. <strong>Het</strong> programma<br />
loopt door tot groep 3. Daardoor zal de<br />
peuter bij de overgang <strong>van</strong> de voorschoolse<br />
naar de vroegschoolse periode inhoudelijk<br />
niet voor grote onverwachte uitdagingen<br />
komen te staan. De ontwikkelingslijn kan<br />
vloeiend doorlopen. <strong>Het</strong> volgsysteem volgt<br />
deze ontwikkeling nauwlettend.<br />
<strong>Het</strong> Piramideprogramma biedt <strong>een</strong> grote<br />
hoeveelheid materiaal, zowel gericht op de<br />
<strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
hulpmiddelen voor observeren en registreren<br />
didactische vormgeving als op het implementeren <strong>van</strong> het programma.<br />
<strong>Het</strong> volgsysteem is verwerkt in de implementatieboeken.<br />
Een voordeel is dat de hulpmiddelen in de context <strong>van</strong> hun doel<br />
en gebruikswaarde worden besproken. <strong>Het</strong> nadeel is dat er g<strong>een</strong><br />
gebruiksvriendelijk overzicht worden geboden <strong>van</strong> de totale volgsystematiek<br />
waar in het Piramideprogramma gebruik <strong>van</strong> kan worden<br />
gemaakt. We volstaan hier met samenvatting en <strong>een</strong> kort schematisch<br />
overzicht <strong>van</strong> de in Piramide gebruikte hulpmiddelen. Voor<br />
volledige informatie hierover verwijzen wij naar de implementatieboeken<br />
voor Piramide die door CITO worden uitgegeven.<br />
De dagelijkse observatie<br />
Doel <strong>van</strong> het dagelijks observeren is het in de gaten houden <strong>van</strong> het<br />
educatieve proces. Dagelijks wordt het spel geobserveerd. Moet er<br />
iets nauwkeurig worden geobserveerd dan wordt geadviseerd om de<br />
observatielijsten en controlelijsten te gebruiken. Gaat er iets niet<br />
goed, dan kan de groepsopvoeder direct ingrijpen. Er zijn diverse<br />
hulpmiddelen beschikbaar. Voordat deze worden ingezet moet<br />
worden afgewogen of het gebruik hier<strong>van</strong> effectief is.<br />
Figuur 3.4 Overzicht <strong>van</strong> gebruikte hulpmiddelen voor de<br />
dagelijkse observatie<br />
Hulpmiddelen Bijzonderheden<br />
Observatie Geheugen Opvallend gedrag<br />
Pen en papier beoordelen<br />
(of ‘geeltjes’) Vier hoekstenen<br />
Observatielijst spel Rijkdom, verrijking<br />
en leren spelen<br />
Observatielijst Stappen groepsprojecten<br />
exploratie<br />
Observatielijst Betrokkenheid<br />
betrokkenheid groepsexploratie<br />
Observatielijst<br />
tutorvaardigheden<br />
Gedrag tutor<br />
Individueel Keuze en vaardigleerlingoverzicht<br />
heden spelen en werken<br />
Portfolio ‘Werkjes’ Vrije/gerichte<br />
opdrachten kinderen<br />
Videobeelden / foto’s Van situaties in de groep<br />
Registratie Inventarisatielijst Overzicht<br />
Ontwikkelingsmateriaal<br />
ontwikkelingsmateriaal<br />
Controlelijst rituelen Afspraken rituelen<br />
en regels en regels<br />
Registratieformulier Notatie projectprojecten<br />
activiteiten<br />
Registratieformulier Notatie cursorische<br />
activiteiten<br />
Overzicht cursorische Keuze en vaardigactiviteiten<br />
heden kinderen<br />
Evaluatie Evaluatie projecten Evaluatie inhoud<br />
projecten<br />
42<br />
Lange-termijn evaluatie<br />
Doel is op regelmatige tijden bewust stil te staan bij het verloop <strong>van</strong><br />
de ontwikkeling. Met deze strategie wordt het eigen oordeel gelegd<br />
naast <strong>een</strong> vragenlijst of toets. Hiervoor wordt in de voorschoolse<br />
periode het CITO-peutervolgsysteem gebruikt.<br />
<strong>Het</strong> volledige pakket aan hulpmiddelen voor de lange-termijn evaluatie<br />
in de voorschoolse periode ziet er als volgt uit:<br />
Figuur 3.5 Hulpmiddelen voor de lange-termijn evaluatie<br />
Hulpmiddelen Bijzonderheden<br />
Observatie Peutervolgsysteem: Zelfredzaamheid,<br />
peuterobservatielijst zelfregeling,<br />
weerbaarheid,<br />
welbevinden,<br />
relatie met anderen,<br />
motoriek, creativiteit,<br />
spelen en werken<br />
Observatielijst Grove motoriek,<br />
Motorische teken- en<br />
ontwikkeling schrijfmotoriek<br />
Portfolio Overdrachtformulier Achtergrondpeuterspeelzaal<br />
informatie,<br />
- school vaardigheden<br />
en gedrag<br />
Ouderrapport Informatie kind<br />
voor ouders<br />
Toetsing Peutervolgsysteem: Taal, Ordenen en<br />
toetsen Ruimte<br />
Evaluatie Piramide Implementatie Evaluatie inhoud<br />
Assessment onderwijs<br />
De diagnostische evaluatie<br />
Doel is vast te stellen waar problemen zitten om <strong>een</strong> effectief hulpprogramma<br />
op te zetten. Aanleiding kan zijn de resultaten uit de<br />
afname <strong>van</strong> de peutertoetsen, maar ook het tussentijds signaleren<br />
<strong>van</strong> problemen. <strong>Het</strong> overzicht <strong>van</strong> gebruikte hulpmiddelen in deze<br />
fase ziet er voor peuters als volgt uit:<br />
Figuur 3.6 Hulpmiddelen voor de diagnostische evaluatie<br />
Hulpmiddelen Bijzonderheden<br />
Observatie Observatieformulier Keuze en vaardigheden<br />
spelen en werken Vrije en gerichte<br />
opdrachten kinderen<br />
Portfolio ‘Werkjes’<br />
Videobeelden/ foto’s<br />
Van situaties in de groep<br />
Overzicht cursorische Keuze en vaardigheden<br />
activiteiten kinderen
De volgsystematiek in Piramide is<br />
programmagebonden. <strong>Het</strong> is voorstelbaar<br />
dat <strong>een</strong> aantal hulpmiddelen ongewijzigd<br />
ook voor andere programma’s in kindercentra<br />
te gebruiken zijn. Dat zal per hulpmiddel<br />
bekeken moeten worden.<br />
3.4.5 KIJK! Peuters<br />
KIJK! Peuters is <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> voor<br />
de voorschoolse fase. De methode biedt <strong>een</strong><br />
zeer gebruiksvriendelijke en volledige werken<br />
informatiemap. Met de aanschaf <strong>van</strong> de<br />
map heeft het kindercentrum het recht het<br />
materiaal voor intern gebruik te vermenigvuldigen.<br />
Er komen dus g<strong>een</strong> extra kosten<br />
voor de aanschaf <strong>van</strong> observatielijsten meer<br />
bij. De methode is ontwikkeld door het<br />
Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland<br />
(RPCZ). In de map vindt de lezer zowel<br />
informatie over de achtergrond <strong>van</strong> de<br />
methode, als <strong>een</strong> toelichting op en<br />
verantwoording <strong>van</strong> de werkwijze.<br />
Een en ander is in zeer toegankelijk<br />
taalgebruik verwoord.<br />
<strong>Het</strong> bijzondere <strong>van</strong> het volgsysteem KIJK!<br />
Peuters is dat het procesvariabelen,<br />
de ontwikkelingslijn, risicofactoren en richtlijnen<br />
voor het handelen combineert in<br />
<strong>een</strong> <strong>een</strong>voudige en tegelijkertijd compacte<br />
observatiemethodiek. <strong>Het</strong> ‘leer’proces <strong>van</strong><br />
de peuters wordt zichtbaar door te kijken<br />
naar de betrokkenheid <strong>van</strong> het kind terwijl<br />
het speelt en meedoet aan activiteiten.<br />
Factoren die de ontwikkeling kunnen<br />
belemmeren worden in observeerbaar risicogedrag<br />
en in de aanwezigheid <strong>van</strong> te<br />
observeren basiskenmerken <strong>van</strong> kinderen<br />
beschreven. Deze kunnen op daarvoor<br />
ontwikkelde formulieren worden genoteerd.<br />
De totale ontwikkeling <strong>van</strong> kinderen wordt<br />
verdeeld in <strong>een</strong> aantal domeinen. Per<br />
domein worden <strong>een</strong> zestal niveaus voor<br />
het functioneren gegeven. Deze niveaus<br />
corresponderen met de ontwikkelingsleeftijd<br />
<strong>van</strong> kinderen. De ontwikkelingslijn wordt<br />
gegeven voor de ontwikkelingsleeftijd <strong>van</strong> 1.6<br />
tot 4.6 jaar. Ieder niveau <strong>van</strong> functioneren<br />
staat voor ongeveer zes maanden.<br />
Per niveau kan in <strong>een</strong> 3-puntsschaal worden<br />
ingekleurd hoe ver het kind op dat niveau is<br />
gevorderd. Ieder vakje staat voor ongeveer<br />
twee maanden. Door <strong>een</strong> denkbeeldige lijn<br />
te trekken <strong>van</strong> de leeftijd <strong>van</strong> het kind naar de<br />
ingekleurde vakjes per domein kan<br />
worden gecontroleerd of de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
het kind gelijk, voor of achter loopt. Er wordt<br />
voor peuters <strong>een</strong> marge geadviseerd <strong>van</strong><br />
tenminste zes maanden, omdat de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> erg jonge kinderen<br />
verschillend en sprongsgewijs verloopt.<br />
Wel biedt dit ontwikkelingsprofiel aanknopingspunten<br />
voor het aanbieden <strong>van</strong> extra<br />
stimulansen. <strong>Het</strong> registratiesysteem biedt<br />
voldoende open ruimte voor het maken <strong>van</strong><br />
aantekeningen en het geven <strong>van</strong> aanvullende<br />
informatie. Per kind kunnen de gegevens in<br />
<strong>een</strong> overzichtelijk ontwikkelingsprofiel worden<br />
verwerkt. Er zijn in deze methode (nog)<br />
g<strong>een</strong> speciale hulpmiddelen ontwikkeld voor<br />
overdracht aan ouders of de basisschool. <strong>Het</strong><br />
beschikbare materiaal is echter <strong>een</strong>voudig<br />
overdraagbaar. Er zullen binnenkort wel verzamellijsten<br />
ten behoeve <strong>van</strong> <strong>een</strong> groepsoverzicht<br />
beschikbaar zijn.<br />
De methode is in aangepaste vorm ook<br />
beschikbaar voor de onderbouw <strong>van</strong> het<br />
basisonderwijs, zodat <strong>een</strong> doorgaande lijn<br />
gerealiseerd kan worden.<br />
KIJK! Peuters is <strong>een</strong> niet-programmagebonden<br />
<strong>kindvolgsysteem</strong>. <strong>Het</strong> kan in ieder<br />
kindercentrum worden ingezet.<br />
43 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
hulpmiddelen voor observeren en registreren<br />
Leeftijd<br />
1:6 2:0 2:6 3:0 3:6 4:0 4:6<br />
3. Spelontwikkeling<br />
oefenspel: handelen, parallelspel: speelt interesse voor veel symbolisch <strong>een</strong>voudige imiteert spel <strong>van</strong><br />
herhalen, bezig zijn naast andere andere kinderen; spel; voorwerpen gezelschapsspelletjes anderen; rollenspel<br />
met voorwerpen en kinderen; speelt spelen zelfde spel krijgen andere o.l.v. volwassene; met andere kinderen<br />
<strong>een</strong>voudige korte tijd all<strong>een</strong>; naast elkaar; bootst betekenis; doet korte tijd mee bijv. treintje; speelt<br />
“constructies”; naast oefenspel nu gedrag <strong>van</strong> parallelspel en met groepsactiviteit meerdere rollen<br />
bouwen met Duplo ook symbolisch spel volwassenen na; soms samenspel als kringspelletjes tegelijk bijv. moeder<br />
of blokken (doen alsof bijv. pop speelt graag met met bijv. rij- en en liedjes; speelt èn kind; speelt<br />
eten geven, in zand, water, klei, trekmateriaal; “zogenaamd”; speelt regelspel met andere<br />
telefoon praten); vingerverf ook oefenspel en rollen met oog voor kinderen; maar<br />
experimenteren met spelen met zand, details; imiteert houdt zich nog niet<br />
zand en water water houding en mimiek aan de regels<br />
4. Spraak-taalontwikkeling<br />
eerste woordjes als articulatie is nog woordenschat breidt spreekt in spreekt in zinnen spreekt in “papa”,<br />
“mama”; onvolledig; spreekt zich verder uit; telegramstijl; <strong>van</strong> vier zinsdelen/ uitgebreide<br />
spreekt in 1-woord- in 2-woord-zinnen spreekt in 2- en 3- de zinsopbouw is woorden; kan vrijwel enkelvoudige zinnen;<br />
zinnen; verwisselt (“mama-fles”) en woord-zinnen; nog gebrekkig; alle klanken goed morfologie<br />
nog allerlei klanken; kan daarmee uitspraak <strong>van</strong> meervoudsvormen uitspreken (behalve (verbuiging <strong>van</strong><br />
uitspraak nog zeer duidelijk maken wat medeklinker- en verkleinwoorden “r” en sommige woorden) is dikwijls<br />
onvolledig; kan het bedoelt; spreekt combinaties geven nog medeklinker- juist, maar nog niet<br />
concrete over zichzelf met lukt nog niet (“toel” problemen; gebruikt combinaties) bij werkwoorden;<br />
voorwerpen eigen naam; i.p.v. “stoel”); ”ik” en “jij” correct woordenschat<br />
benoemen woordenschat <strong>een</strong>voudige ca. 2000 woorden<br />
ca. 200 woorden vraagzinnen (bijv.<br />
“is pop nou?”)<br />
Figuur 3.7 Formulier KIJK! Peuters<br />
3.4.6 KOST<br />
De methode Kinderop<strong>van</strong>g en ontwikkelingsstimulering<br />
(KOST) is al <strong>van</strong>af 1991 op de<br />
markt en wordt in <strong>een</strong> aantal kindercentra<br />
nog steeds gebruikt. De kern <strong>van</strong> de methode<br />
is het systematisch (leren) stimuleren <strong>van</strong> de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> kinderen, aansluitend bij de<br />
sterke kanten <strong>van</strong> het kind. Om de sterke en<br />
zwakke kanten in de ontwikkeling <strong>van</strong> het<br />
kind goed in beeld te brengen wordt gebruik<br />
gemaakt <strong>van</strong> <strong>een</strong> uitgebreide vaardighedenlijst,<br />
de KOST ontwikkelingstabellen (Beller).<br />
De lijst geeft <strong>een</strong> overzicht <strong>van</strong> vaardigheden<br />
verspreid over acht ontwikkelingsgebieden<br />
en veertien ontwikkelingsfasen. De vaardigheden<br />
kunnen tijdens het spontane spel<br />
worden geobserveerd of actief door de<br />
leidster worden uitgelokt. De aanwezige<br />
vaardigheden kunnen op <strong>een</strong> observatielijst<br />
worden aangekruist. De ontwikkelingsfasen<br />
passen bij de leeftijdsgroep 0 tot 5 à 6 jaar.<br />
Volgens duidelijke richtlijnen worden de resultaten<br />
uit de observatiegegevens<br />
ingevuld op <strong>een</strong> scoreformulier. Per kind kan<br />
vervolgens <strong>een</strong> ontwikkelingsprofiel worden<br />
uitgezet dat de sterke en zwakke kanten<br />
visueel maakt. Op basis <strong>van</strong> het ontwikkelingsprofiel<br />
kan <strong>een</strong> activiteiten-/ stimuleringsplan<br />
worden ingevuld. Dit zal na 3 of 4 maanden<br />
moeten worden geëvalueerd.<br />
44<br />
De methode heeft niet all<strong>een</strong> oog voor de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> het kind, maar ook voor<br />
invloeden uit het kindercentrum zelf. De hulpmiddelen<br />
voor observatie worden geleverd in<br />
<strong>een</strong> scholingsmap. <strong>Het</strong> observatieprogramma<br />
in deze map leert de leidsters eerst te kijken<br />
naar het beschikbare materiaal en de<br />
effecten hier<strong>van</strong> op de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
kinderen. <strong>Het</strong> scholingsprogramma besteedt<br />
nadrukkelijk aandacht aan de samenwerking<br />
met ouders.<br />
De scholingsmethode is ontwikkeld in<br />
Rotterdam en wordt inmiddels uitgegeven<br />
door Bohn en Stafleu. Bij de scholingsmap<br />
worden echter g<strong>een</strong> hulpmiddelen voor het<br />
observeren en stimuleren meer geleverd.
3.4.7 De werkwijze in het<br />
Portageprogramma<br />
<strong>Het</strong> Portage-project startte in de Verenigde<br />
Staten als ontwikkelingsstimuleringsprogramma<br />
voor kinderen in <strong>een</strong> plattelandsomgeving.<br />
<strong>Het</strong> stimuleringsprogramma kan<br />
zowel in gezinnen als in <strong>een</strong> kindercentrum<br />
worden uitgevoerd. In het Portageprogramma<br />
kan de ontwikkeling <strong>van</strong> het kind<br />
worden gevolgd met behulp <strong>van</strong> <strong>een</strong> uitgebreide<br />
checklijst, waarin vaardigheden<br />
zijn vermeld op de ontwikkelingsgebieden:<br />
vroege ontwikkeling, sociale ontwikkeling,<br />
taalontwikkeling, zelfredzaamheidsontwikkeling,<br />
cognitieve ontwikkeling en<br />
motorische ontwikkeling. De vaardigheden<br />
bestrijken de leeftijd 0 tot 5 à 6 jaar.<br />
<strong>Het</strong> Portageprogramma biedt <strong>een</strong> duidelijke<br />
structurering voor de stappen die genomen<br />
moeten worden om de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
individuele kinderen te stimuleren en te<br />
volgen. Met behulp <strong>van</strong> activiteitenkaarten<br />
kunnen individuele doelen worden gesteld<br />
die aansluiten bij de mogelijkheden <strong>van</strong> het<br />
kind. De stimulerende activiteiten kunnen<br />
met behulp <strong>van</strong> <strong>een</strong> planningsschema<br />
worden ingebed in het gewone groepsprogramma<br />
of eventueel apart met of door<br />
het kind worden uitgevoerd. <strong>Het</strong> is met dit<br />
programma mogelijk <strong>een</strong> samenhang te<br />
realiseren tussen de aanpak in het centrum<br />
en de aanpak thuis. Met deze afstemming<br />
wordt in het centrumprogramma nadrukkelijk<br />
rekening gehouden (thuisbrief).<br />
Portage-Nederland heeft het programma<br />
bewerkt voor toepassing in Nederlandse<br />
gezinnen. Voor dat doel is het programma<br />
uitgebreid geëvalueerd. Inmiddels is het<br />
programma ook in kinderdagcentra toegepast.<br />
Een kinderdagcentrum is <strong>een</strong> voorziening<br />
voor kinderen met <strong>een</strong> verstandelijk<br />
of meervoudige handicap. Portage-Nederland<br />
heeft het programma nog niet in gewone<br />
kindercentra uitgevoerd. Er is in Nederland<br />
nog g<strong>een</strong> (vertaalde) checklist beschikbaar<br />
waarin specifieke ontwikkelingsdoelen voor<br />
in het kindercentrum zijn opgenomen.<br />
3.4.8 Een spelend<br />
streefsysteem:<br />
de onderbouwing <strong>van</strong><br />
adaptief onderwijs<br />
De kern <strong>van</strong> deze strategie is <strong>een</strong> lijst met<br />
tien streefdoelen voor peuters in de peutergroep.<br />
De werkwijze wordt gepresenteerd<br />
als <strong>een</strong> zorgverbredingsstrategie gericht op<br />
preventie en ontwikkelingsstimulering.<br />
De uitwerking <strong>van</strong> deze strategie is<br />
afkomstig <strong>van</strong> Lamme <strong>van</strong> de Hogeschool<br />
Drenthe (2001).<br />
Per kind kan op twee A4-tjes worden bijgehouden<br />
of de streefdoelen zijn gehaald.<br />
De doelen zijn uitgewerkt voor de onderdelen:<br />
spel, aankleden, gezelschapsspel,<br />
plannen, empathie,, vouwen, begrippentaal,<br />
rijmpje, prentenboek en beeldverhaal. Ieder<br />
onderdeel kent <strong>een</strong> te observeren gedragsniveau<br />
voor de leeftijden 3, 1 1<br />
/2, 4 en 4 1<br />
/2 jaar.<br />
In <strong>een</strong> beperkt overzicht worden <strong>een</strong> aantal<br />
richtlijnen gegeven hoe de aandacht voor de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> de individuele kinderen kan<br />
worden ingebed in het groepsgebeuren.<br />
Figuur 3.8 Voorbeeld <strong>van</strong> <strong>een</strong> streefdoel<br />
Naam:<br />
Geboortedatum:<br />
Datum inschrijving:<br />
3jaar<br />
1. SPEL<br />
<strong>Het</strong> kind toont interesse in het<br />
sensopatisch- of bewegingsspel<br />
<strong>van</strong> groepsgenoten of de leerkracht.<br />
Sensopatisch- of bewegingsspel:<br />
lekker bezig zijn met zand, water,<br />
klei... lekker springen, fietsen of<br />
klimrek<br />
3.4.9 <strong>Het</strong> Instrument<br />
Welbevinden<br />
<strong>Het</strong> Instrument Welbevinden is <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>,<br />
ontwikkeld om het welbevinden<br />
<strong>van</strong> kinderen in de kinderdagop<strong>van</strong>g te<br />
meten. De methode richt zich op kinderen<br />
in de leeftijd <strong>van</strong> 0 tot 12 jaar. <strong>Het</strong> is in aangepaste<br />
vorm ook bruikbaar voor de peuterspeelzalen.<br />
De methode structureert zowel<br />
het observeren als het verwerken <strong>van</strong> de<br />
informatie voor het handelen. Daarmee<br />
voldoet de methode aan de eisen die HKZcertificering<br />
stelt aan de evaluatie <strong>van</strong> het<br />
welbevinden <strong>van</strong> kinderen.<br />
Met behulp <strong>van</strong> observatielijsten en <strong>een</strong><br />
aantal vragenlijsten wordt nagegaan of de<br />
kinderen zich prettig voelen in de op<strong>van</strong>gsituatie.<br />
<strong>Het</strong> evaluatie-instrument ‘meet’ daarmee<br />
vooral de emotionele toestand <strong>van</strong> de<br />
kinderen. Er is g<strong>een</strong> aandacht voor het observeren<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> ‘ontwikkelingslijn’.<br />
Hulpmiddelen<br />
<strong>Het</strong> instrument bestaat uit drie observatielijsten<br />
met instructies voor het observeren,<br />
<strong>een</strong> aantal vragenlijsten, <strong>een</strong> aantal<br />
planningsformulieren en verzamelstaten:<br />
1. observatielijst ‘Welbevinden Algem<strong>een</strong>’<br />
(WA);<br />
2. observatielijst ‘Welbevinden In Situaties’<br />
(WIS) voor leeftijden 0 - 2, 2 - 4 en 4+;<br />
3. observatielijst ‘groepsfunctioneren’ voor<br />
leeftijden 0 - 1 1<br />
/2 en 1 1<br />
/2 -12 jaar.<br />
4. vragenlijsten voor leidsters bij de<br />
observatielijsten 1 - 3;<br />
5. vragenlijst voor kinderen <strong>van</strong> leeftijd 8+;<br />
6. vragenlijst voor ouders;<br />
7. notatieformulier per vragenlijst voor het<br />
verwerken <strong>van</strong> de informatie uit de lijsten<br />
1 - 5;<br />
8. overzichtsformulieren groepsfunctioneren,<br />
WA ,WIS , kinderen 8+ en ouders;<br />
9. overzichtsformulieren verbetersuggesties<br />
groepsfunctioneren, WA, WIS, kinderen<br />
8+ en ouders.<br />
45 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
hulpmiddelen voor observeren en registreren<br />
Inhoudelijke informatie in de hulpmiddelen<br />
<strong>Het</strong> instrument is ontwikkeld <strong>van</strong>uit <strong>een</strong><br />
inhoudelijke visie op de relatie tussen<br />
kwalitatieve goede op<strong>van</strong>g en het begrip<br />
welbevinden. Deze visie is duidelijk te<br />
herkennen in de wijze waarop kind- en<br />
groepsgedrag in de vragenlijsten worden<br />
geëvalueerd. Er wordt verantwoording<br />
afgelegd over de aandachtspunten die<br />
gekozen zijn om het welbevinden <strong>van</strong> de<br />
kinderen en het groepsfunctioneren in kaart<br />
te brengen. De werkwijze houdt duidelijk<br />
rekening met de samenwerking met ouders.<br />
Ook stelt het oudere kinderen bewust in de<br />
gelegenheid zelf bij te dragen aan de beeldvorming<br />
over hun ontwikkeling.<br />
Dit <strong>kindvolgsysteem</strong> is <strong>een</strong> om<strong>van</strong>grijk<br />
observatie- en evaluatiesysteem met <strong>een</strong><br />
beperkt, maar belangrijk doel: het oordeel<br />
over het welbevinden <strong>van</strong> het kind in het centrum.<br />
<strong>Het</strong> ‘welbevinden’ is immers <strong>een</strong> voorwaarde<br />
voor ontwikkeling. Zodra kindercentra<br />
ook de ontwikkeling willen volgen<br />
zullen aanvullende observatielijsten ingezet<br />
moeten worden.<br />
<strong>Het</strong> instrument ‘welbevinden’ is programmagebonden,<br />
omdat de visie op hoe kinderen<br />
ideaal gesproken gebruik maken <strong>van</strong> het<br />
kindercentrum overal in de observatiecategorieën<br />
is verwerkt.<br />
naam kind<br />
geboortedatum<br />
Aantal dagen in op<strong>van</strong>g<br />
A<br />
HET KIND ZELF<br />
1 of 2<br />
• <strong>Het</strong> kind is open, nieuwsgierig, levenslustig<br />
• Hij is ondernemend, energiek<br />
• Hij heeft aandacht voor nieuwe dingen<br />
• Hij ziet de omgeving als <strong>een</strong> uitdaging<br />
• Hij oefent nieuwe vaardigheden<br />
• Hij geniet <strong>van</strong> dingen die gebeuren of die hij zelf doet<br />
4 of 5<br />
• <strong>Het</strong> kind schermt zich af voor nieuwe dingen<br />
• Hij vindt weinig dingen leuk<br />
• Hij heeft nauwelijks oog voor uitdagingen<br />
• Hij geniet en speelt niet echt<br />
• Hij .... en kruipt weg???<br />
• Hij lijkt g<strong>een</strong> energie te kunnen opbrengen<br />
Figuur 3.9 Deel uit lijst welbevinden<br />
46
hoofdstuk 4<br />
Afstemming met ouders<br />
4.1 Inleiding<br />
De afstemming met ouders wordt zo<br />
belangrijk gevonden dat daar <strong>een</strong> apart<br />
hoofdstuk aan wordt gewijd. Eerst zullen<br />
de verschillende rollen <strong>van</strong> ouders en<br />
beroepsopvoeders worden besproken.<br />
Er worden enkele redenen genoemd<br />
waarom de afstemming tussen het<br />
kindercentrum en de thuissituatie voor<br />
kinderen zo belangrijk is. We zullen <strong>een</strong><br />
aantal aandachtspunten voor het gesprek<br />
met ouders geven en afsluiten met <strong>een</strong><br />
aantal voorbeelden <strong>van</strong> manieren waarop<br />
de ouders beter bij het kindercentrum<br />
kunnen worden betrokken.<br />
4.2 Ouders en<br />
beroepsopvoeders:<br />
samenwerkingspartners<br />
Ouders zijn eindverantwoordelijk en daarmee<br />
het eerst aanspreekbaar voor de opvoeding<br />
<strong>van</strong> hun kind. Zij hebben <strong>een</strong> persoonlijke<br />
emotionele band met het kind. Zij beslissen<br />
of hun kind <strong>een</strong> peuterspeelzaal of dagverblijf<br />
zal bezoeken. Bij plaatsing <strong>van</strong> hun kind in<br />
<strong>een</strong> kindercentrum delegeren zij <strong>een</strong> stukje<br />
<strong>van</strong> hun opvoedingsverantwoordelijkheid naar<br />
beroepsopvoeders. Om die eindverantwoordelijkheid<br />
te kunnen waarmaken,<br />
moeten zij goed geïnformeerd zijn over<br />
diverse zaken die met hun kind te maken<br />
hebben.<br />
Beroepsopvoeders zijn verantwoordelijk voor<br />
het opvoedingsklimaat en de omgang met<br />
het kind in het kindercentrum. Zij zijn vooral<br />
met opvoedende taken bezig. Om goed op<br />
de behoeften <strong>van</strong> de kinderen te kunnen<br />
inspelen moeten beroepsopvoeders goed zijn<br />
geïnformeerd over het kind en de<br />
omgeving waarin het kind thuis opgroeit.<br />
Leidsters staan emotioneel minder dicht op<br />
de kinderen. Zij hebben <strong>een</strong> beroepsmatige<br />
band. Leidsters hebben geleerd hoe kinderen<br />
zich ontwikkelen. Daarnaast doen zij door de<br />
jaren h<strong>een</strong> veel algemene ervaring op met<br />
kinderen. Door individuele kinderen te<br />
observeren doen zij specifieke kennis op over<br />
hoe <strong>een</strong> kind functioneert in het kindercentrum.<br />
Ouders maken het kind mee in diverse<br />
situaties: thuis, overdag en ’s nachts, bij<br />
buren, tijdens familiebezoek, met<br />
vriendjes, tijdens het bezoek aan het<br />
consultatiebureau. Als het kind zich prettig<br />
voelt, maar ook als het ziek is. Daardoor zijn<br />
zij in staat de informatie <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
groepsleid(st)er aan te vullen. Ouders en<br />
beroepsopvoeders zijn zo - in het belang<br />
<strong>van</strong> het kind – op elkaar aangewezen. Ouders<br />
en beroepsopvoeders kunnen elkaar ondersteunen<br />
in het zoeken naar de juiste aanpak<br />
<strong>van</strong> het kind. Wanneer ouders en<br />
kindercentrum goed samenwerken is<br />
de kans op positieve effecten op de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> het kind groter.<br />
Niet alle ouders zijn dezelfde. Maar de<br />
meeste ouders vinden het prettig te ervaren<br />
dat zij als gelijkwaardig gesprekspartner<br />
worden behandeld. Dat hun mening en<br />
suggesties er toe doen, dat ze serieus<br />
worden genomen, ook als zij <strong>een</strong> minder<br />
hoge opleiding hebben genoten, uit <strong>een</strong><br />
ander land afkomstig zijn of <strong>een</strong> andere<br />
taal spreken. <strong>Het</strong>zelfde geldt voor beroepsopvoeders.<br />
<strong>Het</strong> gedrag en de vaardigheden <strong>van</strong> jonge<br />
kinderen wordt sterk beïnvloed door de<br />
omgeving waarin zij opgroeien. Wanneer<br />
opvoeders weten wat het kind in <strong>een</strong> andere<br />
situatie mee maakt, kunnen zij het gedrag<br />
beter duiden en kunnen zij beter aansluiten<br />
bij wat het kind nodig heeft.Voor <strong>een</strong> goed<br />
beeld <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong> het kind is<br />
uitwisseling <strong>van</strong> informatie tussen de<br />
opvoeders essentieel.<br />
Aansluiten bij de behoeften <strong>van</strong> het kind en<br />
het serieus nemen <strong>van</strong> de ouders wordt<br />
gemakkelijker als voldoende informatie over<br />
het gezin aanwezig is:<br />
• Hoe groot is het gezin? Is er sprake <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> <strong>een</strong>oudergezin?<br />
• Uit welke personen bestaat het gezin?<br />
• Wat is het opleidingsniveau <strong>van</strong> de<br />
ouders?<br />
• Wat is de inkomenssituatie <strong>van</strong> de<br />
ouders?<br />
• Is er werk buitenshuis?<br />
• Wat is de nationaliteit en etnische<br />
achtergrond <strong>van</strong> ouders?<br />
• Welke taal of talen worden thuis<br />
gesproken? Welke taal wordt met het kind<br />
gesproken? Kunnen de ouders hun eigen<br />
taal lezen? Spreken, begrijpen en lezen de<br />
ouders voldoende Nederlands? Zo niet,<br />
Kunnen zij dan <strong>een</strong> beroep doen op <strong>een</strong><br />
vertrouwd volwassen persoon die voor<br />
hen tolkt?<br />
• Wat is de religieuze achtergrond? Heeft dat<br />
gevolgen voor de verzorging <strong>van</strong> het kind?<br />
Wat zijn belangrijke feesten? Is het belangrijk<br />
daar ook in het kindercentrum aandacht<br />
aan te besteden?<br />
• Hoe is de huisvestingssituatie? Zijn er<br />
situaties die de ontwikkelingsmogelijkheden<br />
<strong>van</strong> het kind beperken?<br />
• Wat is de gezinsgeschiedenis? Zijn er<br />
moeilijke situaties( geweest) die invloed<br />
(kunnen) hebben op de draagkracht <strong>van</strong> de<br />
ouders?<br />
• Wat verwachten de ouders dat het kind<br />
leert in het kindercentrum? Welke<br />
gedragsregels zijn voor de ouders<br />
belangrijk?<br />
• Hoe zien de ouders de samenwerking met<br />
het kindercentrum voor zich?<br />
• Zijn er wat het kind betreft zaken die<br />
speciale aandacht behoeven?<br />
Voor <strong>een</strong> ouder is het goed te weten hoe<br />
het kindercentrum werkt, hoe de sfeer is<br />
en wat de beroepsopvoeders belangrijk<br />
vinden. Ouders kunnen door <strong>een</strong> actieve<br />
inbreng <strong>een</strong> deel <strong>van</strong> hun eigen cultuur in<br />
het kindercentrum brengen, zodat kinderen<br />
47 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
afstemming met ouders<br />
daar <strong>een</strong> beetje herkenning <strong>van</strong> hun thuissituatie<br />
vinden. Ouders willen vaak ook<br />
gewoon praktische zaken weten.<br />
Zoals welke kosten aan de plaatsing<br />
verbonden zijn, hoe de ouderbijdrage betaald<br />
moet worden en of er specifieke dingen zijn<br />
waar zij op moeten letten. Deze informatie<br />
kan tijdens het kennismakingsgesprek<br />
worden uitgewisseld.<br />
4.3 Aandachtspunten voor<br />
gesprekken met ouders<br />
De samenwerking tussen opvoeders is <strong>een</strong><br />
belangrijk aandachtspunt bij het <strong>kindvolgsysteem</strong>.<br />
Ouders en beroepsopvoeders<br />
vullen elkaar aan. Is het beeld <strong>van</strong> het kind<br />
hetzelfde, dan versterkt het de betrouwbaarheid<br />
<strong>van</strong> de informatie. Soms hebben beiden<br />
<strong>een</strong> heel ander beeld <strong>van</strong> het kind. Dat is<br />
reden om hier gerichter aandacht aan te<br />
besteden en te onderzoeken waardoor dat<br />
verschil ontstaat. We geven <strong>een</strong> aantal tips<br />
voor het voeren <strong>van</strong> gesprekken met ouders:<br />
• Maak <strong>een</strong> duidelijke afspraak over de<br />
datum, tijd en plaats waar het gesprek<br />
plaatsvindt.<br />
• Spreek duidelijk af waar het gesprek over<br />
zal gaan.<br />
• Geef vooraf duidelijk aan hoeveel tijd<br />
er beschikbaar is. Zijn er meerdere<br />
belangrijke punten te bespreken, maak<br />
dan liever meer korte afspraken dan één<br />
lange afspraak.<br />
• Wanneer het <strong>een</strong> belangrijk gesprek is, of<br />
<strong>een</strong> gesprek over de ontwikkeling <strong>van</strong> het<br />
kind, overweeg of het wenselijk is <strong>een</strong><br />
derde persoon aanwezigen te laten zijn.<br />
Dat kan het geval zijn als <strong>een</strong> gezinsvoogd<br />
betrokken is bij de opvoeding. Dat kan ook<br />
het geval zijn als de ouders <strong>een</strong> anderstalige<br />
of andere culturele achtergrond<br />
hebben.<br />
• Geef duidelijk in het gesprek aan dat het<br />
de bedoeling is samen met de ouders te<br />
onderzoeken en af te spreken hoe het<br />
best met het kind kan worden omgegaan.<br />
Voorkom over te komen als de deskundige<br />
die de ouders wel even zal vertellen hoe<br />
het (beter) moet.<br />
• Wees niet bang voor stiltes die in <strong>een</strong><br />
gesprek vallen. Geeft ouders de ruimte en<br />
tijd om na te denken. Doorbreek <strong>een</strong> stilte<br />
liever met <strong>een</strong> vraag dan met het aanvullen<br />
<strong>van</strong> informatie of het aanreiken <strong>van</strong><br />
nog meer argumenten om ouders te<br />
overtuigen.<br />
• Spreek ouders zoveel mogelijk aan op hun<br />
eigen niveau en houdt rekening met de<br />
beleving <strong>van</strong> ouders zelf. <strong>Het</strong> komt regelmatig<br />
voor dat leidsters eerder in de gaten<br />
hebben dat er met <strong>een</strong> peuter wat is dan<br />
de ouders zelf. Respecteer dat ouders zelf<br />
eerst <strong>een</strong> rouwproces door moeten<br />
maken voordat zij kunnen accepteren dat<br />
het kind zich niet zo ontwikkelt als zij<br />
verwachten. Neem opmerkingen en<br />
meningen <strong>van</strong> ouders serieus.<br />
• Houdt rekening met andere waarden en<br />
normen <strong>van</strong> ouders. Houdt bij andere<br />
culturen rekening met vormen <strong>van</strong> verbale<br />
en non-verbale communicatie die als<br />
onbeleefd worden ervaren.<br />
• Controleer aan het eind <strong>van</strong> het gesprek of<br />
de belangrijkste boodschappen voor elkaar<br />
goed zijn overgekomen. Vat deze boodschappen<br />
puntsgewijs samen. Doe dat<br />
ook met de gemaakte afspraken.<br />
Gebruik korte zinnen en wees zo concreet<br />
mogelijk.<br />
4.4 Vormen <strong>van</strong><br />
oudercontact<br />
De uitwisseling tussen ouders en leidsters<br />
gebeurt vaak al spontaan, maar contacten<br />
met ouders worden ook bewust georganiseerd<br />
om ouders meer bij het kindercentrum<br />
te betrekken. De eigen situatie <strong>van</strong> het<br />
kindercentrum, maar ook de kenmerken <strong>van</strong><br />
de ouders beïnvloeden de vormen <strong>van</strong> oudercontacten<br />
die worden ontwikkeld. Vormen<br />
<strong>van</strong> oudercontact die nu aanslaan, worden<br />
daardoor over twee jaar misschien niet meer<br />
gebruikt. De meest voorkomende vormen<br />
<strong>van</strong> oudercontact zijn:<br />
• de afstemming met de ouders en<br />
• multimedia en communicatie.<br />
48<br />
4.4.1 De afstemming met<br />
de ouders<br />
Om te zorgen dat zowel ouders, kind als<br />
beroepsopvoeders de op<strong>van</strong>gsituatie positief<br />
blijven ervaren, wordt in de meeste kinderdagverblijven<br />
tijdens iedere fase in ieder<br />
geval één formeel oudergesprek gepland.<br />
Indien na de aanmeldingsfase direct tot plaatsing<br />
kan worden overgegaan, zal voor de eerste<br />
twee fasen met <strong>een</strong> contactmoment<br />
kunnen worden volstaan. De op<strong>van</strong>gfase in<br />
dezelfde leefgroep kan enkele jaren duren. In<br />
dat geval wordt uitgegaan <strong>van</strong> tenminste één<br />
formeel contactmoment per jaar. De meest<br />
voorkomende vormen <strong>van</strong> oudercontacten<br />
zijn:<br />
Haal- en brengmomenten<br />
Ouders komen hun jonge kind dagelijks brengen<br />
en weer ophalen. Er is dan meestal <strong>een</strong><br />
(korte) uitwisseling tussen de beroepsopvoeder(s)<br />
en de ouder(s), waarin de belangrijkste<br />
zaken voor de omgang met het kind worden<br />
overgedragen. <strong>Het</strong> zijn vaak momenten waarop<br />
meerdere ouders hun kinderen brengen.<br />
Dat betekent dat de beroepsopvoeders veel<br />
verschillende informatie in korte tijd moeten<br />
opnemen of doorgeven. Vooral bij heel jonge<br />
kinderen kan het vervelend zijn als de<br />
beroepsopvoeders informatie vergeten.<br />
Hulpmiddelen , zoals <strong>een</strong> communicatieschriftje,<br />
kunnen hierbij ondersteunend werken.<br />
Niet alle informatie is geschikt om even<br />
snel over te dragen. De overdracht <strong>van</strong><br />
gevoelige informatie en <strong>een</strong> rustig overleg<br />
kunnen beter op <strong>een</strong> ander moment worden<br />
gepland.<br />
Huisbezoek<br />
Bij <strong>een</strong> huisbezoek komt <strong>een</strong> medewerker<br />
<strong>van</strong> de organisatie op bezoek bij de ouders<br />
thuis. In de praktijk worden huisbezoeken<br />
meestal <strong>een</strong>malig door de groepsleidster<br />
afgelegd. Meestal gebeurt dit in de<br />
gewenningsperiode om <strong>een</strong> beter beeld te<br />
krijgen <strong>van</strong> de thuissituatie. <strong>Het</strong> komt veel<br />
voor dat ouders thuis gemakkelijker over hun<br />
kind praten dan in het kindercentrum.<br />
Beroepsopvoeders voelen zich soms beter in<br />
staat het kind te begrijpen, omdat zij <strong>een</strong>
etere indruk hebben <strong>van</strong> de omgeving thuis.<br />
Kinderen vinden het vaak erg leuk dat ‘juf’<br />
bij hun thuis op bezoek komt en willen dan<br />
graag hun kamer en hun speelgoed laten<br />
zien. Ook komt het wel voor dat huisbezoeken<br />
worden afgelegd bij speciale<br />
situaties. Een voorbeeld is <strong>een</strong> kind waar de<br />
beroepsopvoeders zich zorgen over maken<br />
nadat de vader is overleden. Een huisbezoek<br />
is vaak de meest tijdrovende en daarmee<br />
kostbaarste vorm <strong>van</strong> oudercontact.<br />
Formeel oudergesprek in het kindercentrum.<br />
Een formeel oudergesprek is <strong>een</strong> vooraf<br />
gepland gesprek tussen de ouders/<br />
verzorgers <strong>van</strong> het kind en <strong>een</strong> beroepsopvoeder.<br />
In het kinderdagverblijf zal dat<br />
meestal de vaste verzorgster <strong>van</strong> kind zijn.<br />
Deze wordt ook wel de mentor genoemd.<br />
Zij is het eerste aanspreekpunt voor de<br />
ouders voor zaken rondom het kind.<br />
De wenselijke frequentie <strong>van</strong> formele oudergesprekken<br />
blijkt in de praktijk gemiddeld<br />
te liggen op twee per jaar. Bij <strong>een</strong> goede<br />
communicatie bij het halen en brengen blijkt<br />
deze behoefte teruggebracht te (kunnen)<br />
worden tot één per jaar. Er blijft daarnaast<br />
dan wel gelegenheid tot extra overleg<br />
wanneer de situatie daarom vraagt.<br />
Zo ontstaat <strong>een</strong> flexibele inzet <strong>van</strong> tijd, beter<br />
passend bij de behoeften <strong>van</strong> de ouders.<br />
Wel wordt geadviseerd tenminste één<br />
formeel oudergesprek per jaar te handhaven,<br />
om de continuïteit <strong>van</strong> de afstemming en<br />
<strong>een</strong> jaarlijkse evaluatie te kunnen garanderen.<br />
De formele oudergesprekken worden<br />
gepland kort na het afronden <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
observatieperiode. De ouders krijgen zo <strong>een</strong><br />
actueel beeld over hun kind overgedragen.<br />
Tijdens het gesprek over hun kind kunnen<br />
de ouders zelf ook informatie inbrengen,<br />
waardoor het beeld <strong>van</strong> het kind wordt<br />
aangevuld, of misschien zelfs bijgesteld.<br />
Hoe meer ouders actief betrokken worden bij<br />
de beeldvorming <strong>van</strong> het kind, hoe meer<br />
ouders zich betrokken zullen voelen bij de<br />
kinderop<strong>van</strong>g. Een hulpmiddel daarbij kan zijn<br />
ouders zelf ook <strong>een</strong> observatielijst(je) te laten<br />
invullen, voorafgaande aan het oudergesprek.<br />
Veel ouders blijken dit positief te ervaren.<br />
Zij hebben de indruk zo <strong>een</strong> gelijkwaardiger<br />
inbreng te kunnen hebben. <strong>Het</strong> is belangrijk<br />
ouders informatie te vragen die is gericht<br />
op het functioneren in de thuissituatie.<br />
De vragenlijst moet in <strong>een</strong>voudige taal zijn<br />
opgesteld en gebruik maken <strong>van</strong> voor ouders<br />
herkenbare situaties. De beeldvorming voor<br />
het kinddossier kan dan vastgesteld worden<br />
op basis <strong>van</strong> de inbreng <strong>van</strong> zowel beroepsopvoeders<br />
als ouders.<br />
Er zijn twee manieren om deze oudercontacten<br />
te organiseren. De eerste is de<br />
gesprekken te spreiden over het jaar.<br />
Daarmee wordt de werkdruk ook gespreid..<br />
De tweede werkwijze is ieder jaar <strong>een</strong><br />
vast moment voor het beoordelen <strong>van</strong> de kinderen<br />
en oudergesprekken te <strong>kiezen</strong>. Ouders<br />
<strong>van</strong> kinderen die wennen, afscheid zullen<br />
nemen, of waar zorgen over zijn,<br />
worden daarnaast extra ingepland.<br />
<strong>Het</strong> nadeel is de extra hogere werkdruk in<br />
<strong>een</strong> korte periode in het jaar.<br />
Meedraaien op de groep<br />
Ouders leren het kindercentrum het best<br />
kennen als ze <strong>een</strong> of meerdere dagdelen<br />
aanwezig zijn. In de gewenningsperiode kan<br />
het voor het jonge kind prettiger zijn als <strong>een</strong><br />
<strong>van</strong> de ouders de eerste keren aanwezig is<br />
en dan de aanwezigheid langzaam afbouwt.<br />
In peuterspeelzalen worden ouders soms<br />
bewust gevraagd mee te draaien op de<br />
groep. Daar kunnen verschillende redenen<br />
voor zijn. Een reden is dat daardoor voor de<br />
beroepsopvoeder extra hulp op de groep<br />
aanwezig is. Ook wordt als reden wel<br />
<strong>een</strong>s gegeven dat de beroepsopvoeder<br />
dan <strong>een</strong> soort voorbeeldfunctie<br />
voor de ouders kan zijn. <strong>Het</strong> gebeurt<br />
echter ook dat beroepsopvoeders het<br />
niet prettig vinden dat ouders aanwezig<br />
zijn. De kinderen zouden zich<br />
anders gedragen. <strong>Het</strong> zou voor de ouder<br />
moeilijk zijn om haar eigen kind in de groep<br />
te hebben.<br />
Ouders die de kans hebben gehad mee te<br />
draaien op de groep zullen zich daardoor<br />
meestal beter kunnen inleven in de reacties<br />
<strong>van</strong> het kind op het verblijf in het kindercentrum.<br />
Koffieochtenden<br />
Koffieochtenden worden<br />
georganiseerd om ouders en beroepsopvoeders<br />
in de gelegenheid te stellen elkaar te<br />
ontmoeten en elkaar beter te leren kennen.<br />
In kindercentra worden ook wel ‘koffie-uurtjes’<br />
georganiseerd aan het begin of het eind<br />
<strong>van</strong> de dag. Ouders kunnen ‘er dan even<br />
rustig bij komen zitten’. Dit voorkomt <strong>een</strong><br />
haastige sfeer bij het brengen en halen, zodat<br />
er voor de kinderen <strong>een</strong> rustige overgang tussen<br />
de twee opvoedingsmilieus ontstaat. Er<br />
worden gebeurtenissen of informatie tussen<br />
de opvoeders uitgewisseld. Men leert elkaar<br />
daardoor beter kennen.<br />
In peuterspeelzalen worden koffieochtenden<br />
ook wel gebruikt om thema’s rond de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> kinderen met de ouders te bespreken.<br />
Ouderavonden<br />
Ook ouderavonden hebben vooral <strong>een</strong><br />
ontmoetingsfunctie. Daarnaast worden<br />
ouderavonden in alle kindercentra veel<br />
gebruikt om<br />
opvoedingsthema’s<br />
met elkaar te<br />
bespreken.<br />
Een ouderavond<br />
kan ook<br />
gaan over<br />
beleidsonderwerpen.<br />
49 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
afstemming met ouders<br />
Projecten met ouders<br />
<strong>Het</strong> opzetten <strong>van</strong> speciale projecten kan <strong>een</strong><br />
goede vorm zijn om ouders <strong>een</strong> bijdrage te<br />
laten leveren aan de vormgeving <strong>van</strong> en de<br />
sfeer in het kindercentrum. Ouders kunnen<br />
meehelpen bij het organiseren <strong>van</strong> feesten<br />
op de groep of voor de hele locatie. Er kan<br />
<strong>een</strong> initiatief ontstaan om <strong>een</strong> groentetuin<br />
voor de kinderen te organiseren. Ouders<br />
kunnen meehelpen om dit te realiseren.<br />
Er zitten vaak ware kunstenaars tussen de<br />
ouders, die <strong>een</strong> waardevolle bijdrage kunnen<br />
leveren aan de inrichting <strong>van</strong> de ruimte of<br />
de buitenspeelplaats. Er zijn ouders die het<br />
vreselijk leuk vinden om mee te helpen bij<br />
het organiseren <strong>van</strong> <strong>een</strong> dagje uit. Door<br />
ouders aan te spreken op hun belangstelling<br />
en hun sterke kanten maken ouders niet<br />
all<strong>een</strong> gebruik <strong>van</strong> de diensten <strong>van</strong> het<br />
centrum, maar kunnen zij de omgeving <strong>van</strong><br />
hun kind actief helpen vormgeven. Zo nemen<br />
zij <strong>een</strong> stukje <strong>van</strong> hun culturele achtergrond<br />
mee naar de gem<strong>een</strong>schap waar hun kind of<br />
kinderen regelmatig deel <strong>van</strong> uitmaken.<br />
Opvoeders leren elkaar en de kinderen beter<br />
begrijpen.<br />
Oudergespreksgroepen en oudercursussen<br />
Oudergespreksgroepen en -cursussen<br />
worden meestal georganiseerd om tegemoet<br />
te komen aan <strong>een</strong> behoefte aan opvoedingsondersteuning.<br />
Dat vindt meestal plaats in<br />
het kader <strong>van</strong> projecten, zoals ‘brede school’<br />
of ‘achterstandsbestrijding’. De bij<strong>een</strong>komsten<br />
worden georganiseerd door het<br />
welzijnswerk of de Ouder- en Kindzorg. Soms<br />
wordt <strong>een</strong> inleider uitgenodigd.<br />
<strong>Het</strong> is ook denkbaar dat ouders zelf het<br />
initiatief nemen elkaar regelmatig te<br />
ontmoeten om kennis en ervaringen over<br />
opvoedingsthema’s met elkaar uit te<br />
wisselen. Kindercentra kunnen daar de<br />
gelegenheid voor bieden.<br />
4.3.2 Multimedia en<br />
communicatie.<br />
Naast persoonlijk contact kan de organisatie<br />
ook zorgen voor schriftelijke uitwisseling <strong>van</strong><br />
informatie. De hulpmiddelen uit het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
hebben daar <strong>een</strong> belangrijke functie<br />
in. Daarnaast is het mogelijk gebruik te<br />
maken <strong>van</strong> <strong>een</strong> informatieboekje, waarin de<br />
belangrijkste zaken over het kindercentrum<br />
zijn opgeschreven. Via <strong>een</strong> nieuwsbrief<br />
kunnen ouders op de hoogte worden<br />
gehouden <strong>van</strong> de belangrijkste<br />
ontwikkelingen en nieuwtjes.<br />
Ouders vinden het vaak heel leuk om op<br />
<strong>een</strong> ouderavond <strong>een</strong> video te bekijken die<br />
op de groep is gemaakt, waarop zij hun<br />
kind kunnen zien spelen. Foto’s die op<br />
de groep gemaakt zijn worden meestal<br />
ook enthousiast ont<strong>van</strong>gen. De laatste<br />
ontwikkeling is de ‘webcam’. Er zijn kindercentra<br />
waar <strong>een</strong> webcam in de ruimte is<br />
opgehangen. Ouders kunnen dan op ieder<br />
moment <strong>van</strong>af het werk of thuis via de<br />
computer kijken wat er in de groep gebeurt.<br />
<strong>Het</strong> kind kan zo letterlijk de hele dag door<br />
de ouders worden ‘gevolgd’. Zou het kind<br />
daarvoor <strong>kiezen</strong>, als het <strong>kiezen</strong> kan?<br />
50
hoofdstuk 5<br />
<strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
5.1 Inleiding<br />
• ‘En dan heb je nu al die kindvolgsystemen,<br />
en dan…? Wat kun je daar<br />
dan mee?’<br />
• ‘Wij zijn niet tevreden met ons volgsysteem<br />
in de BSO, we gaan straks nog<br />
verder uitbreiden. Wij moeten wel<br />
anders gaan werken, want we hebben<br />
hier de tijd niet meer voor. Kunnen<br />
jullie ons adviseren hoe we dat moeten<br />
gaan doen?’<br />
• ‘Wij willen volgend jaar certificeren.<br />
Dan moeten wij het instrument welbevinden<br />
geïmplementeerd hebben of<br />
kan het ook anders?’<br />
• ‘De Thuiszorg wil graag dat we met de<br />
SIKO-lijst uit de KIPPPI-methode gaan<br />
werken, en de gem<strong>een</strong>te wil dat we<br />
Piramide gaan invoeren. <strong>Het</strong> afgelopen<br />
jaar hebben we net <strong>een</strong> eigen peutervolgsysteem<br />
ontwikkeld. Moeten we<br />
het dan weer anders gaan doen,<br />
en hoe dan?’<br />
• ‘Als we Kaleidoscoop invoeren, moeten<br />
we dan met twee observatielijsten<br />
werken: het Instrument welbevinden en<br />
KOR?’<br />
Een greep uit het soort vragen en<br />
opmerkingen die in het werkveld te horen<br />
zijn. Een <strong>kindvolgsysteem</strong> kies je niet all<strong>een</strong><br />
op basis <strong>van</strong> <strong>een</strong> leuk foldertje.<br />
Als organisatie kies je <strong>een</strong> volgsysteem ook<br />
om de effecten <strong>van</strong> je aanbod op de kinderen<br />
te meten. <strong>Het</strong> is dus ook <strong>een</strong> evaluatie-instrument<br />
dat moet passen bij de<br />
organisatie.<br />
In alle kindercentra wordt geobserveerd en in<br />
de meeste ook geregistreerd. <strong>Het</strong> laatste<br />
hoofdstuk biedt <strong>een</strong> aantal handvatten aan<br />
organisaties die hun werkwijze voor het<br />
volgen <strong>van</strong> kinderen willen verbeteren.<br />
5.2. Een pas op de plaats<br />
De Regeling Voor- en Vroegschoolse Educatie<br />
heeft tot gevolg dat er veel aandacht is voor<br />
professionalisering op het gebied <strong>van</strong> het<br />
pedagogisch werken. Hiervoor worden kindercentra<br />
gestimuleerd om met educatieve<br />
programma’s te gaan werken. Met deze programma’s<br />
worden kindvolgsystemen meegeleverd.<br />
Er worden trainingen observeren en<br />
signaleren aan<br />
peuterspeelzalen gegeven om met volgsystemen<br />
te leren werken. Voorschoolse<br />
kindercentra moeten ‘rapportjes’ meegeven<br />
als de peuters naar de basisschool gaan.<br />
Instellingen die willen certificeren moeten<br />
het ‘welbevinden’ <strong>van</strong> kinderen gaan meten.<br />
Ontwikkelaars spelen op deze trend in.<br />
In snel tempo verschijnen allerlei observatiesystemen<br />
op de markt. <strong>Het</strong> is moeilijk om<br />
hieruit de juiste keuze te maken.<br />
Deze methoden zijn niet onderworpen aan<br />
<strong>een</strong> consumentenonderzoek, waar<strong>van</strong> de<br />
resultaten <strong>een</strong> indicatie kunnen geven voor<br />
<strong>een</strong> ‘goede koop’. Managers hebben het<br />
gevoel onder tijdsdruk te moeten besluiten.<br />
Een <strong>kindvolgsysteem</strong> moet echter passen bij<br />
de organisatie. <strong>Het</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> moet<br />
goed draagvlak hebben onder de beroepskrachten,<br />
die er mee moeten werken.<br />
Ontbreekt draagvlak, dan blijven de<br />
verwachte positieve effecten uit.<br />
Te verwachten positieve effecten <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
<strong>kindvolgsysteem</strong> zijn:<br />
• <strong>Het</strong> functioneren <strong>van</strong> de kinderen wordt op<br />
voor het kindercentrum rele<strong>van</strong>te aandachtspunten<br />
vollediger in beeld gebracht.<br />
• De beroepsopvoeders kunnen de aanpak<br />
<strong>van</strong> de groep en de omgang met individuele<br />
kinderen goed onderbouwen.<br />
• De uitwisseling <strong>van</strong> informatie over de kinderen<br />
tussen de beroepskrachten wordt<br />
gestructureerd, zodat rele<strong>van</strong>te informatie<br />
voor.<br />
• De overdracht <strong>van</strong> informatie over de<br />
kinderen naar ouders en andere<br />
voorzieningen wordt beter ondersteund.<br />
• Vanuit kind- en groepsgegevens is <strong>een</strong><br />
betere onderbouwing <strong>van</strong> het beleid<br />
mogelijk.<br />
Advies 1<br />
De oriëntatiefase is de periode waarin<br />
de organisatie onderzoekt wat er moet<br />
veranderen. <strong>Het</strong> resultaat <strong>van</strong> deze fase is<br />
het formuleren <strong>van</strong> <strong>een</strong> concreet probleem<br />
en <strong>een</strong> voorstel voor <strong>een</strong> plan <strong>van</strong> aanpak om<br />
het probleem op te lossen. <strong>Het</strong> eerste advies<br />
is dan ook: neem rustig de tijd voor <strong>een</strong><br />
oriëntatie op de wensen en mogelijkheden.<br />
Advies 2<br />
In kindercentra is het gebruik <strong>van</strong> observatielijsten<br />
niet nieuw. Wel is nieuw dat er zoveel<br />
nadruk wordt gelegd op het belang <strong>van</strong><br />
observatiesystemen ter ondersteuning<br />
<strong>van</strong> het pedagogisch handelen.<br />
<strong>Het</strong> implementeren <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
houdt meestal in dat <strong>een</strong> eerder gekozen<br />
werkwijze wordt verlaten of aangepast. Een<br />
bewuste evaluatie <strong>van</strong> de goede en slechte<br />
dingen uit dat systeem laat zien welke wensen<br />
er op dit moment leven en wat men in<br />
ieder geval niet (meer) wil.<br />
Deze gedachte leidt tot het volgende advies:<br />
evalueer de goede en slechte ervaringen met<br />
het huidige <strong>kindvolgsysteem</strong> voordat <strong>een</strong><br />
nieuwe methode wordt gekozen.<br />
Advies 3<br />
Er komt steeds meer aandacht voor samenwerking<br />
tussen voorzieningen, zodat voor<br />
kind en gezin <strong>een</strong> integraal aanbod kan<br />
worden gerealiseerd. Dat kan gevolgen<br />
hebben voor de informatie die de kindercentra<br />
zelf nodig hebben, maar ook voor<br />
informatie die aan voorzieningen voor kinderop<strong>van</strong>g<br />
wordt gevraagd.In het tweede hoofdstuk<br />
zijn <strong>een</strong> aantal voorbeelden <strong>van</strong> samenwerking<br />
genoemd.<br />
51 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
het <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
Stichting Peuterspeelzalen Peuterpret<br />
Doel volgsysteem<br />
<strong>Het</strong> onderkennen <strong>van</strong> kinderen met <strong>een</strong> mogelijke onderwijsachterstand, voordat zij naar de<br />
basisschool gaan.<br />
Inhoud<br />
• <strong>Het</strong> in beeld brengen <strong>van</strong> de extra zorgbehoeften <strong>van</strong> kind en ouders bij definitieve plaatsing.<br />
• <strong>Het</strong> in kaart brengen <strong>van</strong> de sociaal-emotionele ontwikkeling, waaronder het welbevinden<br />
<strong>van</strong> alle kinderen (kinderen worden geplaatst <strong>van</strong>af de leeftijd <strong>van</strong> 2.0 jaar).<br />
• <strong>Het</strong> in beeld brengen <strong>van</strong> het cognitief functioneren <strong>van</strong> 3-jarigen in relatie tot leeftijdsgenoten.<br />
• <strong>Het</strong> onderkennen <strong>van</strong> ontwikkelings- en opvoedingsproblemen, die plaatsing op <strong>een</strong><br />
gewone basisschool belemmeren.<br />
Eisen<br />
• De hulpmiddelen voor observatie en registratie moeten duidelijk, overzichtelijk en<br />
<strong>een</strong>voudig te scoren zijn.<br />
• De resultaten <strong>van</strong> de observaties voor het cognitief functioneren moeten <strong>van</strong>af het derde<br />
levensjaar <strong>een</strong> beeld geven <strong>van</strong> het niveau <strong>van</strong> de peuter in vergelijking met<br />
leeftijdsgenoten, zodat het risico op onderwijsachterstand tijdig wordt ontdekt.<br />
• De resultaten moeten met de ouders worden besproken.<br />
• De resultaten moeten in achterstandswijken aansluiten bij het volgsysteem <strong>van</strong> de basisscholen.<br />
Een aantal basisscholen maken gebruik <strong>van</strong> het Piramideprogramma en het<br />
CITO-volgsysteem. Een aantal scholen maken gebruik <strong>van</strong> het volgsysteem KIJK! voor<br />
groep 1 en 2.<br />
Vormgeving <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
Wie observeert? Leidster, zo nodig ondersteund door externe deskundige<br />
(veldpsycholoog, CB-medewerker, Ambulant Begeleider SBO).<br />
Hoe vaak? Twee maanden na plaatsing op leeftijd <strong>van</strong> 2.0 jaar.<br />
Op leeftijd 2.6, 3.0, 3.6, en 3.11 jaar.<br />
Op indicatie, als leidster of ouder zich zorgen maakt.<br />
Waar? In de peutergroepen.<br />
Hulpmiddel CB-indicatieformulier (bijvoorbeeld met VVE-advies).<br />
• Lijstje individuele aandachtspunten naar aanleiding <strong>van</strong> oudercontact<br />
(zelf ontwikkeld).<br />
• KIJK! Peuters observatiesysteem. Twee maal per jaar beoordelen<br />
betrokkenheid, basiskenmerken en risicofactoren <strong>van</strong> alle<br />
peuters. Op 3-jarige leeftijd, na tenminste 2 maanden plaatsing, alle<br />
peuters globaal beoordelen aan de hand <strong>van</strong> de<br />
ontwikkelingslijn. Vervolgens peuters waar zorgen over zijn<br />
gedetailleerder volgen aan de hand <strong>van</strong> de ontwikkelingslijn.<br />
• CITO: De Peuterobservatielijst voor alle peuters <strong>van</strong> 3.11 jaar die<br />
naar <strong>een</strong> Piramideschool gaan.<br />
• CITO: Toetsen taal, ruimte en ordenen voor alle bijna 4-jarigen met<br />
<strong>een</strong> VVE-aantekening op het CB-indicatieformulier. De toetsen worden<br />
tussentijds ook afgenomen bij kinderen waar op basis <strong>van</strong> het<br />
KIJK! Peuters observatiesysteem zorgen over zijn.<br />
• KIJK! Peuters. Groepsoverzichten ter voorbereiding <strong>van</strong> het<br />
halfjaarlijks teamoverleg.<br />
Evaluatie<br />
Notulen kindbesprekingen, halfjaarlijks teamoverleg en jaarlijks managementoverleg in<br />
verband met aantekeningen over afspraken over groepsaanpak en pedagogisch beleid.<br />
Oudergesprek<br />
Na twee maanden huisbezoek. Daarna twee maal per jaar na observatie <strong>een</strong> oudergesprek<br />
in het kindercentrum. Bovendien <strong>een</strong> oudergesprek op indicatie.<br />
52<br />
<strong>Het</strong> is verstandig om al in de oriëntatiefase<br />
inzicht te krijgen in de wijze waarop het<br />
kindercentrum met andere jeugdvoorzieningen<br />
wil samenwerken.<br />
Een voorbeeld kan dit verduidelijken. Bij <strong>een</strong><br />
integrale aanpak voor het volgen in het kader<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> doorgaande educatieve lijn naar het<br />
basisonderwijs is het zinvol met de andere<br />
partners te overleggen over de informatie<br />
die <strong>van</strong> de kinderop<strong>van</strong>g wordt verwacht.<br />
In Rotterdam werd gekozen voor <strong>een</strong> eerste<br />
gezamenlijke bij<strong>een</strong>komst <strong>van</strong> leidsters uit de<br />
kinderop<strong>van</strong>g met leerkrachten uit het basisonderwijs.<br />
Daarin informeerden betrokken<br />
elkaar over de wijze waarop wordt gewerkt<br />
bij het observeren en volgen <strong>van</strong> kinderen.<br />
Ook de problemen die men daarbij ervaart<br />
kunnen worden besproken. Deze uitwisseling<br />
kan de behoefte aan specifieke<br />
informatie verhelderen en vooroordelen wegnemen.<br />
Ook kan dit tot gevolg hebben dat<br />
meer realistische en werkbare wensen<br />
worden geformuleerd.<br />
Hieruit volgt <strong>een</strong> derde advies: onderzoek<br />
welke voorzieningen naast het kindercentrum<br />
voor de kinderen werken. Ga tevens na<br />
welke jeugdvoorzieningen aansluitend op<br />
het kindercentrum hun diensten verlenen.<br />
Met welke <strong>van</strong> deze voorzieningen is <strong>een</strong><br />
actieve of passieve vorm <strong>van</strong> samenwerking<br />
gewenst? Heeft dat gevolgen voor het <strong>kindvolgsysteem</strong>?<br />
Na deze drie afwegingen kan <strong>een</strong> globaal<br />
plan worden gemaakt voor <strong>een</strong> traject gericht<br />
op het verbeteren, <strong>kiezen</strong> en aanschaffen <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>.<br />
5.3 De ontwikkel- of<br />
planningsfase<br />
De ontwikkel- en planningsfase is de periode<br />
waarin de organisatie gericht bezig gaat met<br />
het maken <strong>van</strong> <strong>een</strong> voorstel voor het te<br />
<strong>kiezen</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>. <strong>Het</strong> resultaat <strong>van</strong><br />
deze fase zal <strong>een</strong> methode of meerdere<br />
werkwijzen zijn, die op één of meer plekken<br />
worden uitgeprobeerd.
<strong>Het</strong> verbeteren of invoeren <strong>van</strong> <strong>een</strong> nieuw<br />
<strong>kindvolgsysteem</strong> is <strong>een</strong> activiteit die<br />
gevolgen heeft voor de hele organisatie.<br />
Er moet <strong>een</strong> specifiek organisatieprobleem<br />
worden opgelost. Dit kost extra tijd en aandacht,<br />
naast de uitvoering <strong>van</strong> de dagelijkse<br />
werkzaamheden. De organisatie wil dit<br />
probleem het liefst zo doelmatig en efficient<br />
mogelijk tot <strong>een</strong> oplossing brengen.<br />
<strong>Het</strong> vierde advies richt zich op de uitvoering<br />
<strong>van</strong> het traject:<br />
Advies 4<br />
Formuleer de verbeter- of actiepunten<br />
als <strong>een</strong> organisatievraag, waarvoor de<br />
organisatie binnen <strong>een</strong> afgesproken tijdsperiode<br />
en volgens afgesproken werkwijze<br />
<strong>een</strong> oplossing zoekt. Maak voor dit project<br />
‘<strong>kindvolgsysteem</strong>’ <strong>een</strong> plan <strong>van</strong> aanpak,<br />
dat met de belangrijke geledingen in de<br />
organisatie wordt besproken.<br />
Draagvlak is voor <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> <strong>van</strong><br />
essentieel belang. Draagvlak kan worden<br />
opgebouwd door de mensen die met het<br />
observatiesysteem moeten gaan werken<br />
zoveel mogelijk in het beslissingsproces te<br />
betrekken. Overleg met alle betrokkenen is in<br />
<strong>een</strong> grote organisatie moeilijk te realiseren.<br />
Wel is het mogelijk te werken met <strong>een</strong> werkgroep<br />
en de resultaten uit deze werkgroep<br />
te laten terugkomen in de overlegstructuur<br />
<strong>van</strong> de organisatie. In de werkgroep zitten<br />
vertegenwoordigers <strong>van</strong>:<br />
• het management;<br />
• de beroepsopvoeders en<br />
• de ouders<br />
Voor de oudste kinderen kan <strong>een</strong> aangepaste<br />
vorm <strong>van</strong> participatie worden gekozen.<br />
Niet all<strong>een</strong> de wensen voor het volgen <strong>van</strong><br />
kinderen binnen de kinderop<strong>van</strong>g hebben<br />
invloed op de inhoud en vorm <strong>van</strong> kindvolgsystemen.<br />
Ook de vragen en taken <strong>van</strong><br />
andere voorzieningen, bijvoorbeeld uit het<br />
onderwijs, kunnen <strong>van</strong> belang zijn voor de<br />
kenmerken <strong>van</strong><br />
53<br />
het gedrag <strong>van</strong> kinderen waarover informatie<br />
wordt verzameld.<br />
Deze wensen moeten wel worden meegenomen<br />
in de interne afwegingen, maar<br />
kunnen de communicatie over de interne<br />
behoeften verstoren. Een betere oplossing<br />
is deze samenwerkingsmogelijkheden te<br />
bespreken in <strong>een</strong> lokale werkgroep, waarin<br />
onder regie <strong>van</strong> de gem<strong>een</strong>te, samenwerkingsafspraken<br />
over het volgen en overdragen<br />
<strong>van</strong> kindgegevens worden gemaakt.<br />
<strong>Het</strong> zou ideaal zijn als dit gem<strong>een</strong>telijke<br />
traject logisch aansluit bij het interne keuzetraject<br />
in het kindercentrum. Dit kan door de<br />
twee trajecten aan elkaar te koppelen of het<br />
gem<strong>een</strong>telijke traject eerst af te leggen, voordat<br />
het interne verbetertraject wordt gestart.<br />
Indien de twee trajecten worden gekoppeld<br />
kan de gem<strong>een</strong>telijke werkgroep de ‘stuurgroep’<br />
in het samenwerkingsproces zijn.<br />
Advies 5<br />
Kies <strong>een</strong> passende werkvorm om de<br />
activiteiten en beslissingen die nodig zijn in<br />
dit verbeterproces goed te laten verlopen.<br />
In deze projectorganisatie past <strong>een</strong> interne<br />
werkgroep die het interne advies voorbereid.<br />
Eventueel kan worden samengewerkt met<br />
<strong>een</strong> gem<strong>een</strong>telijke werkgroep die zich vooral<br />
op samenwerkingsaspecten richt.<br />
Alle bestaande methoden en hulpmiddelen<br />
zijn ontwikkeld voor <strong>een</strong> specifiek doel in <strong>een</strong><br />
specifieke situatie. Een aantal hulpmiddelen<br />
is echter goed voor meer doelen te<br />
gebruiken, zodat het wiel niet steeds<br />
opnieuw uitgevonden hoeft te worden.<br />
Zo lijkt het mogelijk te zijn met behulp <strong>van</strong> op<br />
elkaar afgestemde vragenlijsten <strong>een</strong> integrale<br />
systematiek voor het volgen <strong>van</strong> de psychosociale<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> de kinderen te<br />
realiseren. Een programmagebonden <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
dat negatief wordt beoordeeld,<br />
kan misschien worden ver<strong>van</strong>gen door <strong>een</strong><br />
niet-programmagebonden <strong>kindvolgsysteem</strong>,<br />
waar wel draagvlak voor te vinden is. In de<br />
praktijk ontbreekt vaak de expertise om de<br />
gebruiksmogelijkheden <strong>van</strong> observatiesystemen<br />
goed in te schatten.<br />
<strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
het <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
Stichting Kinderop<strong>van</strong>g De Toverlantaarn<br />
Doel <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
• In beeld brengen hoe de kinderen zich, geïnspireerd door de wereld om hen h<strong>een</strong>, ontwikkelen.<br />
• Onderkennen en signaleren <strong>van</strong> risico’s voor het welbevinden <strong>van</strong> het kind in het algem<strong>een</strong>, en<br />
psychosociale problemen in het bijzonder.<br />
Inhoud<br />
• <strong>Het</strong> in kaart brengen <strong>van</strong> wijze waarop kinderen interacteren met de wereld om hen h<strong>een</strong>.<br />
• <strong>Het</strong> documenteren <strong>van</strong> de wijze waarop kinderen uiting geven aan de wijze waarop zij de wereld<br />
om hen h<strong>een</strong> ervaren.<br />
• <strong>Het</strong> volgen <strong>van</strong> de psychosociale ontwikkeling <strong>van</strong> alle kinderen.<br />
Eisen<br />
• De hulpmiddelen voor de onderdelen het in kaart brengen en het documenteren moeten <strong>een</strong>voudig<br />
in gebruik, duidelijk, en overzichtelijk zijn.<br />
• <strong>Het</strong> hulpmiddel voor het volgen <strong>van</strong> de psychosociale ontwikkeling mag <strong>een</strong> globaal beeld geven,<br />
maar moet voldoende betrouwbaar zijn.<br />
• <strong>Het</strong> hulpmiddel voor het volgen <strong>van</strong> de psychosociale ontwikkeling moet ‘welbevinden’ meten.<br />
• De ouders moeten bij het samenstellen <strong>van</strong> het kindbeeld worden betrokken; de voorkeur wordt<br />
gegeven aan <strong>een</strong> extra vragenlijst voor ouders.<br />
• De resultaten moeten met de ouders worden besproken.<br />
• De inhoudelijke resultaten op het gebied <strong>van</strong> onderkenning moeten aansluiten bij de VTO-werkwijze<br />
<strong>van</strong> de jeugdgezondheidszorg. Een theoretische verantwoording <strong>van</strong> de methode is wenselijk.<br />
Vormgeving <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
Wie observeert? Leidster, zo nodig ondersteund door collega, of externe deskundige<br />
(veldpsycholoog, CB-medewerker, Ambulant Begeleider SBO).<br />
Hoe vaak ? Zo mogelijk bij aanmelding ( g<strong>een</strong> hulpmiddel) of tijdens proefplaatsing.<br />
Aanpak: dagelijkse observatie <strong>van</strong> alle kinderen en hun producten op basis <strong>van</strong><br />
projecten waar de kinderen mee bezig zijn geweest.<br />
Psychosociale ontwikkeling: gerichte evaluatie <strong>van</strong> alle kinderen twee maanden<br />
na plaatsing en op leeftijd <strong>van</strong> 1.5 jaar, op leeftijd 2.6 en 3.9 jaar;<br />
Gerichte observatie op indicatie, als leidster of ouder zich zorgen maakt.<br />
Waar? In de groep, binnen- en buiten, tijdens excursies.<br />
Hulpmiddel • Lijstje individuele aandachtspunten naar aanleiding <strong>van</strong> oudercontact in<br />
communicatieschrift (zelf ontwikkeld) en plaatsingscriteria <strong>van</strong> de organisatie.<br />
• Invullen betrokkenheidsschaal per kind per project.<br />
• SIKO- en OVL-lijsten <strong>van</strong> de KIPPPI-methode voor het volgen <strong>van</strong> de psychosociale<br />
ontwikkeling in overleg met de ouders. Voor deze taak wordt samengewerkt<br />
met het consultatiebureau. Kinderen waar zorgen over zijn worden door<br />
het consultatiebureau extra opgeroepen.<br />
• Op indicatie ook de toetsen taal, ruimte en ordenen voor peuters <strong>van</strong>af 3 jaar.<br />
De toetsen worden all<strong>een</strong> op indicatie <strong>van</strong> het<br />
consultatiebureau in de groep afgenomen bij kinderen waar zorgen over zijn.<br />
• Zelf bijgehouden: computeroverzicht observatieresultaten SIKO en<br />
CB-aanvullingen met bijvoorbeeld indicatiegegevens ter voorbereiding<br />
<strong>van</strong> het evaluerend halfjaarlijks teamoverleg.<br />
Oudergesprek<br />
Na twee maanden huisbezoek. Daarna tenminste 1 maal per jaar <strong>een</strong> oudergesprek in het kindercentrum.<br />
Ouders met VVE-indicatie <strong>van</strong> het CB twee maal per jaar. Daarnaast <strong>een</strong> oudergesprek op<br />
indicatie. Deze gesprekken worden in aansluiting de kindbesprekingen in het team gevoerd.<br />
De resultaten komen in de volgende kindbespreking terug.<br />
Evaluatie<br />
• Notulen kindbesprekingen, halfjaarlijks teamoverleg en jaarlijks management overleg in verband<br />
met afspraken over of gewenste wijzigingen groepsaanpak en pedagogisch beleid.<br />
• Videocamera en video’s, portfolio met ook foto’s.<br />
• Groepslogboek met daarin vastgelegd de groepsregels, de projecten waaraan wordt gewerkt en<br />
documentatie <strong>van</strong> leuke gebeurtenissen.<br />
54<br />
Advies 6<br />
Maak, waar mogelijk, gebruik<br />
<strong>van</strong> beschikbare expertise voor<br />
het beoordelen <strong>van</strong> kindvolgsystemen.<br />
In ondersteunende<br />
organisaties en in stafafdelingen<br />
<strong>van</strong> jeugdvoorzieningen kunnen<br />
wellicht mensen gevonden<br />
worden die zich hierin hebben<br />
verdiept.<br />
We sluiten de keuze- en<br />
ontwikkelingsfase af met <strong>een</strong><br />
soort checklijst. Dit is <strong>een</strong> reeks<br />
aandachtspunten voor het samenstellen<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
voor de kinderop<strong>van</strong>g. In de drie<br />
blokken die in dit hoofdstuk zijn<br />
afgebeeld vindt de lezer voorbeelden<br />
<strong>van</strong> hoe <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
er uit zou<br />
kunnen zien. De nadruk ligt op<br />
kan. Immers: <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
is niet meer dan <strong>een</strong><br />
hulpmiddel dat wordt ingezet<br />
om het welbevinden,<br />
het functioneren in de groep<br />
en/of de ontwikkeling <strong>van</strong> het<br />
kind in beeld te brengen.<br />
De beroepskrachten en ouders<br />
moeten het nut <strong>van</strong> de werkwijze<br />
inzien. <strong>Het</strong> observeren en<br />
registreren of documenteren<br />
moet aansluiten bij de<br />
mogelijkheden en beleving <strong>van</strong><br />
opvoeders en jeugdigen.<br />
De uitvoering hier<strong>van</strong> zal beperkt<br />
tijd vragen, zodat de omgang met<br />
het kind in de groep voldoende<br />
aandacht kan krijgen.<br />
Aandachtspunten bij het opstellen<br />
<strong>van</strong> wensen en eisen:<br />
5.3.1. Waarom wil<br />
je kinderen volgen?<br />
Bepaal eerst het doel en de<br />
gebruikswensen voor het volgen<br />
<strong>van</strong> kinderen in de kinderop<strong>van</strong>gsituatie.<br />
<strong>Het</strong> belangrijkste doel zal
zijn het ondersteunen <strong>van</strong> het pedagogischdidactische<br />
handelen <strong>van</strong> de beroepsopvoeders.<br />
We geven hieronder nog enkele voorbeelden<br />
<strong>van</strong> gebruiksdoelen:<br />
• <strong>Het</strong> inschatten <strong>van</strong> de educatieve- en<br />
zorgbehoeften in de op<strong>van</strong>gsituatie<br />
voorafgaand aan definitieve plaatsing<br />
(bijvoorbeeld: protocol voorbehouden<br />
handelingen, indicatie voor plaatsing in<br />
kaleidoscoop-groep, indicatie plaatsing in<br />
peuter-plus project).<br />
• <strong>Het</strong> meten <strong>van</strong> welbevinden om daarmee<br />
aan de certificeringseisen te voldoen.<br />
• <strong>Het</strong> in beeld brengen <strong>van</strong> het functioneren<br />
<strong>van</strong> alle geplaatste kinderen in relatie<br />
tot de gekozen omgangswijze en/of opvoedingsdoelen<br />
op de groep.<br />
• In kaart brengen <strong>van</strong> de globale<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> alle geplaatste kinderen.<br />
• <strong>Het</strong> in kaart brengen <strong>van</strong> groepsdynamische<br />
factoren, zodat de beroepsopvoeder<br />
de groepsgerichte activiteiten<br />
beter kan hanteren;<br />
• <strong>Het</strong> bijhouden <strong>van</strong> vorderingen <strong>van</strong><br />
kinderen.<br />
• onderkennen en signaleren <strong>van</strong><br />
ontwikkelingsrisico’s, ontwikkelingsen/of<br />
opvoedingsproblemen.<br />
• <strong>Het</strong> scr<strong>een</strong>en <strong>van</strong> kinderen op schoolse<br />
vaardigheden, als indicatie voor te volgen<br />
educatieve trajecten in onderwijs of zorg.<br />
• <strong>Het</strong> gedetailleerder volgen <strong>van</strong> kinderen<br />
waar zorgen over zijn, de aard <strong>van</strong> de<br />
zorgen en de effecten <strong>van</strong> de gekozen<br />
omgang met het kind.<br />
• <strong>Het</strong> in beeld brengen <strong>van</strong> de kwaliteit <strong>van</strong><br />
het contact tussen beroepsopvoeders en<br />
kinderen en kinderen onderling.<br />
• <strong>Het</strong> onderzoeken waar kinderen mee bezig<br />
zijn, om daarbij <strong>van</strong>uit het programma<br />
goed te kunnen aansluiten.<br />
• <strong>Het</strong> informeren <strong>van</strong> het basisonderwijs<br />
over het sociaal-emotionele functioneren<br />
<strong>van</strong> de kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g.<br />
5.3.2 Wie wil je volgen?<br />
Kinderop<strong>van</strong>g is bedoeld voor de op<strong>van</strong>g<br />
<strong>van</strong> ‘gewone’ kinderen. <strong>Het</strong> is bij jonge<br />
kinderen belangrijk aan te sluiten bij hun<br />
ontwikkelingsfase en persoonlijke motivatie<br />
en behoeften. In principe vraagt dat al om<br />
maatwerk bij het omgaan met het kind.<br />
Daarnaast moet rekening gehouden worden<br />
met het soort voorziening waarin de kinderen<br />
verblijven. Wat wordt <strong>van</strong> de kinderen in <strong>een</strong><br />
voorziening voor buitenschoolse op<strong>van</strong>g<br />
verwacht? En wat verwachten kindercentra<br />
<strong>van</strong> het functioneren <strong>van</strong> de kinderen in de<br />
voorschoolse periode? Wanneer functioneren<br />
kinderen in deze setting ‘gewoon’ en<br />
wanneer vallen de kinderen op? Voor het<br />
opzetten <strong>van</strong> <strong>een</strong> volgsysteem kan globaal<br />
onderscheid gemaakt worden tussen de<br />
volgende categorieën kinderen:<br />
• gewone kinderen (voorschools: 0 tot 4 jaar,<br />
buitenschoolse op<strong>van</strong>g: 4 tot 6 jaar, 6 tot 8<br />
jaar, 8 tot 12 jaar en tienerop<strong>van</strong>g: 12 jaar<br />
en ouder);<br />
• kinderen met <strong>een</strong> sociaal-medische<br />
indicatie. Bedoeld worden kinderen uit <strong>een</strong><br />
speciale situatie die voor hun ontwikkeling<br />
baat hebben bij <strong>een</strong> gewoon op<strong>van</strong>gprogramma<br />
in <strong>een</strong> kindercentrum;<br />
• geïndiceerde kinderen. Kinderen uit<br />
<strong>een</strong> gewone of speciale situatie die <strong>een</strong><br />
speciale aanpak nodig hebben. Deze aanpak<br />
kan groepsgewijs worden gegeven;<br />
ook is het onder bepaalde voorwaarden<br />
mogelijk in <strong>een</strong> bestaand programma <strong>een</strong><br />
specifieke benadering voor <strong>een</strong> individueel<br />
kind te integreren (‘differentiëren’).<br />
<strong>Het</strong> verschil tussen de eerste en tweede<br />
categorie is de operationalisering <strong>van</strong><br />
‘sociaal-medische indicatie’. Hier wordt<br />
bedoeld: <strong>een</strong> vast te stellen combinatie<br />
<strong>van</strong> milieufactoren, die recht op<br />
plaatsing of voorrang in <strong>een</strong> gewoon<br />
kindercentrum onderbouwt.<br />
In de praktijk wordt ook wel <strong>een</strong><br />
‘sociaal-medische indicatie’<br />
gegeven als men de kinderop<strong>van</strong>g<br />
wil inzetten voor het gericht werken<br />
aan ontwikkelingsproblemen. In dat<br />
geval zou <strong>een</strong> ‘specifieke aanpak’<br />
eerder aangewezen zijn.<br />
Er is dan sprake <strong>van</strong><br />
‘geïndiceerde’ kinderen.<br />
Bij deze kinderen moet<br />
worden nagegaan of het<br />
geboden programma in de<br />
kinderop<strong>van</strong>g wel het gewenste effect op de<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> de kinderen heeft. <strong>Het</strong> zal<br />
dan meestal niet voldoende zijn het ‘welbevinden’<br />
<strong>van</strong> de deze kinderen te volgen.<br />
Allereerst zal daarom vastgesteld moeten<br />
worden welke doelgroepen kinderen het<br />
kindercentrum wil bereiken.<br />
<strong>Het</strong> kan belangrijk zijn het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
zo te <strong>kiezen</strong>, dat het mogelijk is <strong>een</strong> onderscheid<br />
te gaan maken tussen kinderen die<br />
g<strong>een</strong> speciale aandacht nodig hebben en<br />
kinderen die wel extra aandacht of <strong>een</strong><br />
speciale aanpak nodig hebben. We verwijzen<br />
naar het beslisschema in hoofdstuk 1, waarin<br />
de verschillende keuzemomenten visueel<br />
zijn weergegeven. Met behulp <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
observatielijst kan het functioneren <strong>van</strong> alle<br />
kinderen eerst globaal worden ‘gescr<strong>een</strong>d’,<br />
om vervolgens all<strong>een</strong> de<br />
kinderen die het nodig hebben<br />
intensiever te gaan volgen.<br />
55 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
het <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
5.3.3 Wat wil je volgen?<br />
<strong>Het</strong> is belangrijk met elkaar af te spreken<br />
welke informatie je over de kinderen wilt<br />
verzamelen. Deze informatie is te onderscheiden<br />
in:<br />
• <strong>Het</strong> welbevinden/de tevredenheid <strong>van</strong><br />
kinderen. <strong>Het</strong> gaat er om na te gaan of het<br />
kind volgens de beroepsopvoeders lekker<br />
in zijn vel zit.<br />
• <strong>Het</strong> functioneren in de groep. Nagegaan<br />
wordt of het kind goed meekomt in de<br />
groep. Heeft het kind <strong>een</strong> eigen gewaardeerde<br />
plek in de groep, of valt het buiten<br />
de groep? Kan het kind naar verwachting<br />
meekomen in de activiteiten <strong>van</strong> de<br />
groep? Op welk niveau functioneert het<br />
kind in de groep?<br />
• De ontwikkeling <strong>van</strong> het kind. Ontwikkelt<br />
het kind zich ‘normaal’? Nagegaan wordt<br />
of de totale ontwikkeling <strong>van</strong> het kind<br />
volgens de beroepsopvoeders over<strong>een</strong>komt<br />
met wat <strong>van</strong> <strong>een</strong> kind <strong>van</strong> die leeftijd<br />
verwacht mag worden.<br />
De genoemde keuzen sluiten elkaar niet<br />
uit, maar er is wel sprake <strong>van</strong> <strong>een</strong> zekere<br />
hiërarchie. Een kind dat lekker in zijn vel zit<br />
als het elk dagdeel op de groep all<strong>een</strong> maar<br />
puzzelt, of achter <strong>een</strong> computerspel zit,<br />
hoeft niet goed te functioneren in de groep.<br />
Een kind dat goed functioneert in <strong>een</strong> groep<br />
die vooral gericht is op samen spelen,<br />
hoeft zich niet in alle opzichten goed te<br />
ontwikkelen. Een kind dat prima functioneert<br />
in <strong>een</strong> goed gestructureerde leeromgeving,<br />
kan tijdens vrije spelsituaties volkomen<br />
buiten de groep vallen.<br />
Een kindercentrum kan <strong>kiezen</strong> voor één <strong>van</strong><br />
deze doelen, maar kan ook al deze drie doelstellingen<br />
tot haar taak rekenen. Voordat<br />
afspraken worden gemaakt over het observeren<br />
<strong>van</strong> kinderen en het documenteren <strong>van</strong><br />
informatie zal hier duidelijkheid over moeten<br />
zijn. De onderstaande keuzetabel kan helpen<br />
bij het beantwoorden <strong>van</strong> de<br />
eerste drie vragen.<br />
Wat wil je volgen?<br />
Wat wil je meten?<br />
Welbevinden/<br />
tevredenheid kind<br />
Hoe functioneert<br />
het kind in de<br />
groep?<br />
Ontwikkelingsniveau.<br />
Ontwikkelt<br />
het kind zich<br />
volgens de norm?<br />
5.3.4 Wat is de gewenste<br />
vormgeving <strong>van</strong> het<br />
observatiesysteem?<br />
• Hoe moet de gewenste informatie worden<br />
verzameld? Is het invullen <strong>van</strong> <strong>een</strong> observatielijst<br />
voldoende? Moet daarnaast met<br />
het kind worden gepraat of moet <strong>een</strong> uitlokkende<br />
activiteit worden uitgevoerd?<br />
Is het nodig kinderen te toetsen? Moet<br />
daar materiaal voor worden aangeschaft?<br />
• Bepaal de situaties waarin moet worden<br />
geobserveerd. Indien er vaste observatiemomenten<br />
worden afgesproken, bepaal<br />
dan de frequentie en momenten hier<strong>van</strong>.<br />
• Stel de gewenste registratie/documentatie<br />
vast. Open observaties zullen leiden tot<br />
open verhalende verslagen. De beroepsopvoeders<br />
bepalen de aandachtspunten.<br />
De verslagen zijn door de beroepsopvoeders<br />
zelf uitgewerkt. Gerichte<br />
observaties kunnen in voorgestructureerde<br />
lijsten worden verwerkt. De aandachtspunten<br />
worden door de ouders en/of de<br />
56<br />
Gewone kinderen Kinderen met <strong>een</strong><br />
sociaal-medische<br />
indicatie (Kind uit<br />
speciale situatie<br />
dat baat heeft bij<br />
gewone op<strong>van</strong>g,<br />
bijvoorbeeld <strong>een</strong><br />
kind <strong>van</strong> overspannen<br />
moeder).<br />
Figuur 5.1 Keuzetabel benodigde informatie.<br />
Geïndiceerde<br />
kinderen. (Kind uit<br />
gewone of speciale<br />
situatie heeft<br />
specifieke aanpak<br />
nodig, bijvoorbeeld<br />
<strong>een</strong> kind met ADHD<br />
of <strong>een</strong> kind met<br />
ernstige taalachterstand).<br />
organisatie vooraf afgesproken. Deze<br />
aandachtspunten kunnen voor alle<br />
kinderen dezelfde zijn. De manier <strong>van</strong><br />
registreren kan in observatielijsten<br />
verschillen. Aan welke vorm wordt de voorkeur<br />
gegeven? Vindt men het prettig te<br />
werken met producten <strong>van</strong> de kinderen<br />
zelf, met foto’s en videobeelden?<br />
• Bepaal hoe de informatie moet worden<br />
verwerkt via kindbespreking, teamoverleg<br />
en/of managementoverleg naar conclusies<br />
ten aanzien <strong>van</strong> het kind, de groep en het<br />
pedagogisch beleid. Zijn daar hulpmiddelen<br />
voor nodig?<br />
• Formuleer de wensen rond archivering.<br />
Hoe ziet het kinddossier er uit? Welke<br />
informatie wordt daarin opgenomen?<br />
Welke informatie komt terecht in groepsdossiers<br />
ten behoeve <strong>van</strong> het teamoverleg?<br />
Welke informatie wordt door<br />
het management in het kader <strong>van</strong> beleidsevaluaties<br />
beheerd?
5.3.5 Hoe moet de<br />
samenwerking met<br />
de ouders er uit zien?<br />
• Moeten observatiewensen <strong>van</strong> de ouders<br />
in het systeem worden meegenomen?<br />
Wanneer dat met <strong>een</strong> observatielijst niet<br />
kan, mag daar dan <strong>een</strong> extra hulpmiddel<br />
voor worden gebruikt?<br />
• Welke informatie wordt <strong>van</strong> ouders verwacht?<br />
• Welke rol moeten de ouders hebben<br />
bij het interpreteren <strong>van</strong> de observatiegegevens?<br />
Hoe vaak, op welke momenten<br />
en met welk doel wordt hierover met<br />
ouders gesproken?<br />
• Welke rol moeten de ouders hebben op<br />
het gebied <strong>van</strong> informatieoverdracht naar<br />
samenwerkingspartners, zoals het<br />
consultatiebureau of de basisschool?<br />
• Hebben deze wensen gevolgen voor de<br />
inhoud <strong>van</strong> het observeren, de te <strong>kiezen</strong><br />
hulpmiddelen, het aantal oudercontacten<br />
en de vormgeving <strong>van</strong> de interne<br />
communicatie over het functioneren <strong>van</strong><br />
de kinderen?<br />
Verwerk de hieruit voortvloeiende eisen in de<br />
lijst met kwaliteitseisen:<br />
5.3.6 Een lijst met<br />
kwaliteitseisen<br />
Na het beantwoorden <strong>van</strong> de hierboven<br />
gestelde vijf vragen is <strong>een</strong> grof kader <strong>van</strong><br />
wensen beschikbaar voor het te <strong>kiezen</strong><br />
<strong>kindvolgsysteem</strong>. In hoofdstuk 1 zijn de kenmerken<br />
en uitgangspunten voor <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
voor de kinderop<strong>van</strong>g<br />
genoemd. In hoofdstuk 2 zijn aandachtspunten<br />
voor samenwerking besproken.<br />
Hoofdstuk 3 behandelt de hulpmiddelen.<br />
Hoofdstuk 4 bespreekt <strong>een</strong> aantal vormen<br />
voor contacten met ouders. Gebruik de informatie<br />
uit deze hoofdstukken om de globale<br />
wensen uit te werken naar kwaliteitseisen,<br />
die de organisatie aan het volgsysteem stellen<br />
wil. De inhoud en vormgeving <strong>van</strong> het<br />
volgsysteem varieert immers al naar de eisen<br />
die men daaraan stelt.<br />
Stichting Kinderop<strong>van</strong>g Snelwert<br />
Doel <strong>kindvolgsysteem</strong> kinderdagverblijf en BSO t/m 5 jaar<br />
• <strong>Het</strong> bieden <strong>van</strong> handvaten voor de groepsaanpak voor de groepsleidsters.<br />
• Onderkennen en signaleren <strong>van</strong> risico’s voor het welbevinden en het functioneren <strong>van</strong> de<br />
individuele kinderen in de groep.<br />
Inhoud<br />
• <strong>Het</strong> in kaart brengen <strong>van</strong> het groepsfunctioneren.<br />
• <strong>Het</strong> volgen <strong>van</strong> de psychosociale ontwikkeling, als uitdrukking <strong>van</strong> het welbevinden, <strong>van</strong><br />
alle kinderen.<br />
Eisen<br />
• De hulpmiddelen moeten <strong>een</strong>voudig in gebruik, duidelijk, en overzichtelijk zijn.<br />
• <strong>Het</strong> hulpmiddel voor het volgen <strong>van</strong> de psychosociale ontwikkeling moet<br />
wetenschappelijk verantwoord zijn.<br />
• <strong>Het</strong> hulpmiddel voor het volgen <strong>van</strong> de psychosociale ontwikkeling moet ‘welbevinden’<br />
meten.<br />
• De ouders moeten bij het samenstellen <strong>van</strong> het kindbeeld worden betrokken; de voorkeur<br />
wordt gegeven aan <strong>een</strong> extra vragenlijst voor ouders.<br />
• De resultaten moeten met de ouders worden besproken.<br />
Vormgeving <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
Wie observeert? Leidster, zo nodig aanvullend ondersteund door collega,<br />
of externe deskundige (veldpsycholoog, CB-medewerker,<br />
Ambulant Begeleider SBO).<br />
Hoe vaak? Zo mogelijk bij aanmelding (Kinddossier CB als hulpmiddel).<br />
Groepsfunctioneren: jaarlijks.<br />
Psychosociale ontwikkeling: Alle kinderen twee maanden na<br />
plaatsing en op leeftijd <strong>van</strong> 0.9 jaar 1.5 jaar, 2.6, 3.9 en 5 jaar.<br />
Op indicatie, als leidster of ouder zich zorgen maakt.<br />
Waar? In de groep.<br />
Hulpmiddel • Kinddossier ouders (verstrekt via CB).<br />
• Indicatiebericht consultatiebureau met als aantekening:<br />
g<strong>een</strong> bijzonderheden, VVE-score of bijzonderheden/<br />
aandachtspunten zorg kind.<br />
• Lijstje met individuele aandachtspunten naar aanleiding <strong>van</strong> oudercontact<br />
in communicatieschrift (zelf opgesteld).<br />
• SIKO en OVL lijsten <strong>van</strong> de KIPPPI-methode voor psychosociale<br />
ontwikkeling.<br />
• Lijst Groepsfunctioneren <strong>van</strong> Instrument Welbevinden (NIZW) en<br />
notatieformulier.<br />
• Computeroverzicht observatieresultaten SIKO en OVL-aanvulling<br />
gezinsgegevens ter voorbereiding <strong>van</strong> het evaluerend halfjaarlijks<br />
teamoverleg (zelf bijgehouden).<br />
Oudergesprek<br />
Tenminste <strong>een</strong>maal per jaar 15 minutengesprek na observatie kind en verder op aanvraag of<br />
indicatie.<br />
Evaluatie<br />
• Notulen halfjaarlijks teamoverleg, notatieformulier groepsfunctioneren en notulen jaarlijks<br />
management overleg in verband met aantekeningen over afspraken over groepsaanpak en<br />
pedagogisch beleid. Dit ook ter voorbereiding teamoverleg en managementoverleg.<br />
• Groepslogboek met daarin vastgelegd de groepsregels, de dagindeling en activiteitenplanning,<br />
maar ook documentatie <strong>van</strong> leuke gebeurtenissen.<br />
57 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
het <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
Voorbeelden <strong>van</strong> te stellen eisen zijn:<br />
• Er moet samenhang zijn tussen de<br />
gekozen pedagogische handelwijzen met<br />
de daarbij vastgestelde doelen, de hulpmiddelen<br />
om het gedrag <strong>van</strong> de kinderen<br />
te observeren, te registreren en de<br />
communicatie over de resultaten en<br />
gevolgen daar<strong>van</strong>.<br />
• <strong>Het</strong> volgsysteem laat <strong>een</strong> doorgaande<br />
ontwikkelingslijn zien, die zich richt op<br />
zowel de voorschoolse- als de vroegschoolse<br />
periode.<br />
• <strong>Het</strong> volgsysteem richt zich vooral op<br />
procesvariabelen (bijvoorbeeld betrokkenheid<br />
tijdens activiteiten), op effectvariabelen<br />
(bijvoorbeeld bepaald gedrag of<br />
ontwikkelingskenmerken <strong>van</strong> het kind)<br />
of op <strong>een</strong> combinatie <strong>van</strong> deze. Geëist kan<br />
worden dat deze resultaten tijdens <strong>een</strong><br />
evaluatie ook nog in verband kunnen<br />
worden gebracht met aanpakvariabelen<br />
(bijvoorbeeld: aantal wisselingen <strong>van</strong> leidsters,<br />
groepsgrootte, kenmerken <strong>van</strong> de<br />
ruimte, pedagogische aanpak). Voor al deze<br />
aspecten moeten dan hulpmiddelen aanwezig<br />
zijn.<br />
• Er moeten bij het volgsysteem passende<br />
normen worden afgesproken voor besluitvorming<br />
over (uit)plaatsing, het wijzigen<br />
<strong>van</strong> de omgang met de kinderen, het<br />
onderkennen en het signaleren <strong>van</strong> risico’s<br />
en problemen.<br />
• De inhoud <strong>van</strong> het volgen moet aansluiten<br />
bij gangbare theorieën over de normale<br />
ontwikkeling <strong>van</strong> het kind.<br />
• Hulpmiddelen voor onderkenning,<br />
signalering of scr<strong>een</strong>ing moeten op<br />
betrouwbaarheid en validiteit zijn getoetst,<br />
zodat betrokkenen op het oordeel <strong>van</strong> het<br />
instrument kunnen vertrouwen.<br />
• De hulpmiddelen moeten gebruiksvriendelijk<br />
zijn, overzichtelijk, duidelijk,<br />
<strong>een</strong>voudig in taalgebruik en scoringswijze<br />
en snel in te vullen.<br />
• De (half)jaarlijkse observatie en registratie/<br />
documentatie <strong>van</strong> welbevinden mag niet<br />
meer dan 10 minuten per kind per gerichte<br />
observatie vragen.<br />
• De verwerking <strong>van</strong> de gegevens ter voorbereiding<br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> kindbespreking of teamoverleg<br />
mag niet meer dan 10 minuten per<br />
kind vragen.<br />
• De resultaten <strong>van</strong> de observaties <strong>van</strong> de<br />
kinderen moeten vergelijkbaar zijn.<br />
• De observatieresultaten moeten aanwijzingen<br />
bieden voor gewenste aanpassingen<br />
in de omgang met de kinderen<br />
op de groep en voor het pedagogisch<br />
beleid <strong>van</strong> de instelling.<br />
• De informatie die is vastgelegd moet overdraagbaar<br />
zijn. Alle betrokkenen moeten<br />
de geregistreerde gegevens op dezelfde<br />
manier begrijpen als de observator heeft<br />
bedoeld bij het registreren.<br />
• Observaties en registraties moeten zoveel<br />
mogelijk tijdens het gewone werk kunnen<br />
worden uitgevoerd.<br />
<strong>Het</strong> gaat hier slechts om voorbeelden <strong>van</strong><br />
eisen. De organisatie beslist zelf over de<br />
eisen waaraan het volgsysteem moet<br />
voldoen.<br />
Maak <strong>een</strong> voorlopig overzicht <strong>van</strong> de<br />
kwaliteitseisen die minimaal moeten worden<br />
gesteld aan de inhoud, aan de vormgeving en<br />
kwaliteit <strong>van</strong> de hulpmiddelen voor registratie<br />
en documentatie en aan de gebruiksvriendelijkheid<br />
<strong>van</strong> het volgsysteem. Geef per eis de<br />
prioriteit aan. Voeg daar eventueel <strong>een</strong> lijstje<br />
<strong>van</strong> wensen met <strong>een</strong> lagere prioriteit aan toe.<br />
Advies 7<br />
Gebruik in de werkgroep <strong>een</strong> checklist bij het<br />
bespreken <strong>van</strong> de wensen en mogelijkheden<br />
voor <strong>een</strong> te <strong>kiezen</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>. Stel aan<br />
de hand <strong>van</strong> het bespreken <strong>van</strong> deze<br />
aandachtspunten <strong>een</strong> lijst op met wensen<br />
en eisen waar het te <strong>kiezen</strong> volgsysteem aan<br />
zou moeten voldoen.<br />
Ook al is de kinderop<strong>van</strong>g <strong>een</strong> nieuw<br />
werkveld, niet alles hoeft zelf te worden uitgevonden.<br />
Is er <strong>een</strong> methodiek voorhanden<br />
die aan alle eisen voldoet? Onderzoek welke<br />
methoden en hulpmiddelen inmiddels<br />
beschikbaar zijn. Dit kan de organisatie doen<br />
als duidelijk is welke eisen aan <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
worden gesteld. Dat kan ook al<br />
beperkt gebeuren tijdens de oriëntatiefase,<br />
zodat de betrokkenen al <strong>een</strong> indruk hebben<br />
wat ze <strong>van</strong> methoden die op de markt zijn<br />
kunnen verwachten. Een globale kennismaking<br />
met <strong>een</strong> drietal totaal verschillende<br />
58<br />
methoden kan het keuzeproces erg ondersteunen.<br />
Door vergelijking <strong>van</strong> de werkwijze<br />
en hulpmiddelen is het beter mogelijk<br />
concreet aan te geven wat men wel en niet<br />
wil. Voor het beantwoorden <strong>van</strong> deze vraag<br />
kan wellicht <strong>een</strong> beroep gedaan worden op<br />
<strong>een</strong> extern adviseur.<br />
Advies 8<br />
Doe marktonderzoek. In de fase <strong>van</strong> marktonderzoek<br />
wordt <strong>een</strong> antwoord gegeven op<br />
de vraag: kan de organisatie <strong>een</strong> geschikte<br />
methode kopen of moet zij haar werkwijze<br />
(deels) zelf vormgeven?<br />
<strong>Het</strong> resultaat <strong>van</strong> de ontwikkel- en planningsfase<br />
is <strong>een</strong> advies <strong>van</strong> de werkgroep gericht<br />
aan het management <strong>van</strong> de organisatie.<br />
De resultaten <strong>van</strong> het met elkaar doornemen<br />
<strong>van</strong> de verschillende aandachtspunten<br />
worden met de voltallige werkgroep<br />
besproken. <strong>Het</strong> advies wordt namens de<br />
hele werkgroep opgesteld. <strong>Het</strong> advies kan<br />
inhouden dat het eindoordeel pas wordt<br />
gegeven nadat op <strong>een</strong> groep of in meerdere<br />
groepen <strong>een</strong> observatiesysteem is uitgeprobeerd.<br />
<strong>Het</strong> management bespreekt het<br />
advies en komt met het beleidsvoorstel voor<br />
het beoogde <strong>kindvolgsysteem</strong>. Dit voorstel<br />
zoals iedere belangrijke beleidswijziging in<br />
de organisatie besproken.<br />
5.4 De experimenteerperiode<br />
Volgt het management het advies en wordt<br />
het <strong>kindvolgsysteem</strong> op kleine schaal uitgeprobeerd,<br />
dan volgt eerst nog <strong>een</strong><br />
experimenteerperiode. Soms is de meest<br />
praktische oplossing voor het <strong>kiezen</strong>: gewoon<br />
uitproberen. Twee verschillende observatiesystemen<br />
kunnen in verschillende groepen, of<br />
op verschillende momenten in dezelfde<br />
groep door de beroepsopvoeders worden uitgeprobeerd.<br />
<strong>Het</strong> is in de<br />
experimentele fase erg belangrijk de bij<br />
het experiment betrokken leidsters vooraf<br />
duidelijk te maken wat het observatiesysteem<br />
moet opleveren. Dit voorkomt dat<br />
beroepsopvoeders in hun beoordeling all<strong>een</strong><br />
afgaan op de wijze waarop gedrag kan
worden gescoord en de tijd die dat vraagt.<br />
<strong>Het</strong> verloop <strong>van</strong> het experiment zal door de<br />
werkgroepsleden op vooraf geformuleerde<br />
aandachtspunten worden gevolgd. Uiteraard<br />
worden daarbij de eerder voorgestelde<br />
kwaliteitscriteria betrokken.<br />
Voor de bestuurlijke vaststelling <strong>van</strong> dit<br />
experiment worden de benodigde inspraakprocedures<br />
gevolgd. De betrokken medewerkers<br />
worden voldoende voorbereid<br />
middels training en instructies. Ouders zijn<br />
geïnformeerd. Na afloop <strong>van</strong> de afgesproken<br />
periode wordt zowel met betrokkenen als<br />
met het management het experiment op de<br />
afgesproken aandachtspunten geëvalueerd.<br />
Denk er om bij de evaluatie <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
dat rekening houdt met samenwerking<br />
ook de ervaringen <strong>van</strong> de extern<br />
betrokkenen in de evaluatie mee te nemen.<br />
5.5 De implementatie<br />
Na <strong>een</strong> definitieve beslissing over de<br />
beoogde werkwijze volgt de implementatie<br />
<strong>van</strong> het systeem in de hele organisatie.<br />
Hiervoor wordt <strong>een</strong> implementatieplan vastgesteld.<br />
Een aantal methoden, zoals<br />
Piramide, het Instrument Welbevinden en<br />
KIJK! Peuters geven in <strong>een</strong> handleiding<br />
duidelijke richtlijnen voor de implementatiefase.<br />
In de programma’s Piramide en<br />
Kaleidoscoop kan de implementatie <strong>van</strong><br />
het programma zelfs nauwkeurig worden<br />
geëvalueerd.<br />
<strong>Het</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> kan in<strong>een</strong>s, maar ook<br />
stapsgewijs worden ingevoerd.<br />
Indien er weinig ervaring is opgedaan met<br />
het systematisch volgen <strong>van</strong> kinderen wordt<br />
geadviseerd <strong>een</strong> groeimodel te <strong>kiezen</strong>.<br />
Als tussenstappen kunnen de volgende<br />
resultaten worden nagestreefd:<br />
• De beroepsopvoeders kunnen het gedrag<br />
<strong>van</strong> de kinderen met behulp <strong>van</strong> de<br />
gekozen instrumenten observeren en<br />
registreren.<br />
• De teams kunnen het welbevinden <strong>van</strong><br />
individuele kinderen evalueren met behulp<br />
<strong>van</strong> de gekozen hulpmiddelen.<br />
• De teams kunnen de relaties benoemen<br />
tussen de observatieresultaten voor<br />
welbevinden enerzijds en de gewenste<br />
wijzigingen in de omgang met kinderen<br />
en/of het aanbod <strong>van</strong> activiteiten<br />
anderzijds.<br />
• De teams kunnen de relaties benoemen<br />
tussen de evaluatieresultaten rond welbevinden<br />
enerzijds en het geformuleerde<br />
pedagogische beleid anderzijds.<br />
• <strong>Het</strong> management organiseert de cyclische<br />
informatievoorziening tussen de uitvoerende<br />
teams enerzijds en het<br />
beslissingsniveau anderzijds.<br />
Daarmee wordt het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
als managementinformatiesysteem<br />
functioneel.<br />
• Desgewenst uitbreiden of verdiepen <strong>van</strong><br />
observatiedoelen. Voorbeeld: de groepsleidsters<br />
kunnen met behulp <strong>van</strong> de<br />
observatiemiddelen beoordelen hoe het<br />
kind functioneert in de groep en op basis<br />
<strong>van</strong> de groepsresultaten in teamverband<br />
het activiteitenplan bijstellen.<br />
• Desgewenst uitwerking <strong>van</strong> <strong>een</strong><br />
gedifferentieerde aanpak in de groep.<br />
Voorbeeld: de groepsleidsters kunnen met<br />
behulp <strong>van</strong> de observatiehulpmiddelen<br />
in teamverband vaststellen of de<br />
afgesproken aanpak nog aansluit bij de<br />
ontwikkelingsbehoeften <strong>van</strong> de kinderen.<br />
Zo nodig zijn zij in staat kleine individuele<br />
aanpassingen te integreren in het groepsprogramma.<br />
5.6. Evalueren<br />
<strong>Het</strong> is <strong>van</strong> belang het gekozen <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
regelmatig te evalueren. Als beleidswijzigingen<br />
worden voorgesteld op het<br />
gebied <strong>van</strong> (ortho)pedagogisch handelen,<br />
onderkennen, signaleren of samenwerken,<br />
kan het <strong>van</strong> belang zijn na te gaan of deze<br />
beleidswijzigingen gevolgen hebben voor de<br />
kwaliteitseisen en vormgeving <strong>van</strong> het <strong>kindvolgsysteem</strong>.<br />
59 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
Overzicht<br />
hulpmiddelen<br />
voor het volgen<br />
<strong>van</strong> kinderen<br />
in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
61 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
A<br />
B<br />
overzicht hulpmiddelen voor het volgen <strong>van</strong> kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
Naam<br />
Peutervolgsysteem Friesland<br />
Stichting Partoer,Leeuwarden<br />
tel. 058 - 234 85 00<br />
e-mail: info@partoer.nl<br />
Naam<br />
Rotterdamse Observatielijst peuter-kleuter<br />
Stichting De Meeuw<br />
Wiebke Louwes<br />
Anne Kerkhoff<br />
Jos <strong>van</strong> der Pluijm<br />
tel. 010 - 486 30 22<br />
www.de-meeuw.nl<br />
Doel<br />
Beeldvorming peuter ten behoeve <strong>van</strong> overdracht<br />
aan basisschool.<br />
Doel<br />
Beeldvorming peuter ten behoeve <strong>van</strong><br />
richten didactisch handelen groepsleidsters<br />
en aansluiting met de basisschool<br />
Bespreekbaar maken ontwikkeling kind.<br />
62<br />
Vormgeving<br />
Vragenlijst ouders<br />
Vragenlijst leidsters<br />
Voor peuters <strong>van</strong> 3 jaar<br />
Handleiding<br />
Vormgeving<br />
Vragenlijst groepsleidsters/ leerkrachten<br />
Handleiding<br />
Training
Inhoud observatie kind<br />
Contact met andere kinderen<br />
Contact met beroepsopvoeders<br />
Taal<br />
Spel en speelgedrag<br />
Emotionele ontwikkeling<br />
Zelfredzaamheid<br />
Ruimte voor aanvulling en bijzonderheden op<br />
thema’s<br />
• lichamelijke ontwikkeling<br />
• temperament<br />
• sociaal gedrag<br />
• emotioneel gedrag<br />
Inhoud observatie kind<br />
Sociaal-emotioneel gedrag<br />
Redzaamheid<br />
Speel- en leergedrag<br />
Taalontwikkeling / moedertaal<br />
Taalontwikkeling / NT2<br />
Motoriek<br />
Gedrag wordt aangekruist<br />
indien <strong>van</strong> toepassing<br />
Inhoud observatie pedagogisch klimaat<br />
n.v.t.<br />
Inhoud observatie pedagogisch klimaat<br />
Relatie beroepsopvoeders - moeder/vader<br />
Taalvaardigheid moeder/vader<br />
Interesse moeder/vader voor kind<br />
Thuissituatie<br />
Te ondernemen acties<br />
Werkwijze<br />
Groepsleidsters en ouders vullen in het<br />
vierde levensjaar de vragenlijst 2 maal in,<br />
waarna <strong>een</strong> overleg hierover volgt.<br />
De leidsterslijst wordt bij aanmelding op de<br />
school naar keuze door de ouders aan de<br />
school overhandigd.<br />
De lijst biedt per thema enkele aandachtspunten<br />
voor het te observeren gedrag.<br />
De antwoorden worden ingevuld in<br />
5 antwoordcategorieën: altijd, vaak,<br />
wisselend, soms en nooit. Daarnaast is<br />
per thema ruimte opengelaten voor<br />
opmerkingen.<br />
Indien <strong>een</strong> groepsleidster zich zorgen maakt<br />
over <strong>een</strong> kind wordt het protocol signalering<br />
<strong>van</strong> het kindercentrum gevolgd.<br />
Werkwijze<br />
Registratie gedrag <strong>van</strong> alle peuters op<br />
leeftijd 3.0, 3.11, 4.4 en 5.0 jaar op <strong>een</strong><br />
observatielijst. Indien het gedrag extra<br />
aandacht vraagt, dit aankruisen. Onderin<br />
kolom kunnen opmerkingen en bijzonderheden<br />
worden genoteerd. Lijst kan worden<br />
besproken met ouders en/of collega’s.<br />
Overdracht lijst door peuterspeelzaal aan<br />
basisschool.<br />
Ontwikkelingslijn komt in beeld door<br />
vergelijking <strong>van</strong> de 4 leeftijdsmomenten<br />
in naast elkaar staande kolommen.<br />
63 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
C<br />
D<br />
overzicht hulpmiddelen voor het volgen <strong>van</strong> kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
Naam<br />
Instrument Welbevinden<br />
N.I.Z.W, Utrecht<br />
tel. 030 - 230 66 07<br />
e-mail: bestel@nizw.nl<br />
NIZW bestelnummer: E22018<br />
Naam<br />
F.A. Swets-Gronert<br />
vragenformulier over het gedrag <strong>van</strong> het kind<br />
uit: ‘Brengen en halen’<br />
uitgeverij NIZW<br />
tel. 030 - 230 66 07<br />
e-mail: bestel@nizw.nl<br />
Doel<br />
Evaluatie welbevinden in kader <strong>van</strong> eisen<br />
kwaliteitsstelsel kinderop<strong>van</strong>g.<br />
Onder welbevinden verstaat de auteur de<br />
emotionele toestand <strong>van</strong> het kind en de<br />
sfeer in de groep.<br />
Doel<br />
Bevorderen communicatie ten behoeve <strong>van</strong><br />
afstemming tussen thuis en kindercentrum.<br />
Vormen totaalbeeld kind.<br />
64<br />
Vormgeving<br />
De observatielijst ‘Welbevinden Algem<strong>een</strong>’<br />
(WA)<br />
De observatielijst ‘Welbevinden in situaties’<br />
(WIS)<br />
De observatielijst ‘groepsfunctioneren’<br />
De vragenlijsten voor leidsters bij de observatielijsten<br />
Een vragenlijst voor kinderen 8+<br />
Een vragenlijst voor ouders<br />
Een notatieformulier per vragenlijst voor het<br />
verwerken <strong>van</strong> de informatie uit genoemde<br />
lijsten<br />
Overzichtsformulieren groepsfunctioneren,<br />
WA en WIS<br />
Overzichtsformulieren verbetersuggesties<br />
groepsfunctioneren, WA, WIS, kinderen 8+<br />
en ouders<br />
Vormgeving<br />
Vragenformulier ouders en leidsters
Inhoud observatie kind<br />
Welbevinden Algem<strong>een</strong> (WA)<br />
- open/levenslustig<br />
- tevreden/ontspannen<br />
m.b.t. kind zelf, kind i.r.t. andere kinderen<br />
en kind i.r.t. groepsleidsters<br />
(5 punts schaal)<br />
Welbevinden in situaties (WIS)<br />
0 - 2, 2 - 4, 4 - 12 jaar<br />
Gedragsbeschrijvingen in situaties binnenkomst,<br />
eten en drinken, vrij spel binnen,<br />
vrij spel buiten, gestructureerde activiteiten,<br />
verzorgen/slapen en vertrek<br />
(5 punts schaal)<br />
Vragenlijst kinderen 8+<br />
Beleving BSO<br />
Open vragen via waarderingssysteem met<br />
cijfers te scoren<br />
Inhoud observatie kind<br />
Spelen en verzorgen<br />
Taalontwikkeling<br />
Sociaal gedrag<br />
Omgaan met het kind<br />
Inhoud observatie pedagogisch klimaat<br />
Groepsfunctioneren<br />
- babylijst 0 - 1,5 jaar<br />
- lijst 1,5 - 12 jaar<br />
Sfeer<br />
Spel<br />
Activiteiten<br />
Gebruik <strong>van</strong> de ruimte<br />
Relaties kinderen onderling<br />
Relatie met leidster<br />
Structuur<br />
(5 punts schaal)<br />
Inhoud observatie pedagogisch klimaat<br />
Reactie opvoeders op kind (draaglast)<br />
Werkwijze<br />
Aan te passen aan eigen kwaliteitssysteem.<br />
Combinatie <strong>van</strong> onderdelen mogelijk.<br />
Aanvulling met andere instrumenten<br />
mogelijk.<br />
Welbevinden <strong>van</strong> alle kinderen in kaart<br />
brengen. Instrument biedt mogelijkheden<br />
voor:<br />
1. planning observatie per kind<br />
2. planning observatie groep<br />
3. noteren observatie op observatielijst<br />
4. verwerking gegevens op overzichtslijsten<br />
5. betrekken ouders bij observatie<br />
Na observatie bespreken in team en voorstellen<br />
verbeteringen op<strong>van</strong>g, zowel voor<br />
omgang met kind als op beleidsniveau.<br />
Werkwijze<br />
Als voorbereiding op oudergesprek vullen<br />
ouders en groepsleidster de lijst in.<br />
Lijst wordt besproken. Aandachtspunten<br />
voor het oudergesprek zijn: verschillende<br />
beoordeling en gewenste gesprekspunten.<br />
De lijst biedt 19 vragen verdeeld over de<br />
4 observatiethema’s. Antwoorden worden<br />
omcirkeld op <strong>een</strong> 7-punts-schaal bij per vraag<br />
wisselende antwoorden<br />
65 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
E<br />
F<br />
overzicht hulpmiddelen voor het volgen <strong>van</strong> kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
Naam<br />
Peutervolgsysteem<br />
Dr. Jef J. <strong>van</strong> Kuyk<br />
CITOgroep<br />
klantenservice<br />
tel. 026 - 352 15 90<br />
klantenservice@citogroep.nl<br />
www.piramide.citogroep.nl<br />
Naam<br />
KIPPPI- methode:<br />
BABY-KIPPPI<br />
KIPPPPI 1 - 4<br />
KIPPPI 5<br />
Kousemaker 2<br />
, Rijksuniversiteit Leiden<br />
KIPPPI-Producties PPP<br />
Postbus 207<br />
2300 AE Leiden<br />
2<br />
Over de KIPPPI-methode zijn diverse<br />
wetenschappelijke publicaties verschenen.<br />
De methode wordt op basis <strong>van</strong> onderzoeksbevindingen<br />
nog regelmatig bijgesteld.<br />
Zo is onlangs de BABY-KIPPPI beschikbaar<br />
gekomen.<br />
Doel<br />
Systematisch volgen <strong>van</strong> de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> peuters 3+ in kindercentra ten behoeve<br />
<strong>van</strong> didactische begeleiding, hulp en overdracht<br />
aan basisonderwijs 1<br />
.<br />
Per toets 15 minuten afnametijd rekenen.<br />
1<br />
De observatielijst en de toetsen zijn door<br />
CITO bij <strong>een</strong> groot aantal peuters afgenomen.<br />
Op basis <strong>van</strong> de resultaten zijn de<br />
normscores <strong>van</strong> die groep berekend. De scores<br />
<strong>van</strong> andere peuters kunnen met deze<br />
‘normgroep’ worden vergeleken.<br />
Doel<br />
Signalering psychosociale problemen<br />
66<br />
Vormgeving<br />
Handleiding<br />
Observatielijst<br />
Score 1,2 of 3<br />
Toets Taal<br />
Toets Ordenen<br />
Toets Ruimte<br />
Met behulp <strong>van</strong> platenmateriaal<br />
Eenvoudige genormeerde scorebeoordeling<br />
per toets<br />
Scoreformulieren observatielijst en toetsen<br />
Groepsoverzicht observatielijst en toetsen<br />
Peuteroverzicht<br />
Toetsen<br />
Vormgeving<br />
Vragenlijsten ouders: BABY, 1 - 4, 5 jaar<br />
Vragenlijst CB-arts BABY, 1 - 4<br />
Vragenlijst kinderop<strong>van</strong>g, 1 -4<br />
Vragenlijst schoolarts 5<br />
Vragenlijst leerkrachten 5
Inhoud observatie kind<br />
Observeren:<br />
Zelfredzaamheid<br />
Zelfregeling<br />
Weerbaarheid<br />
Welbevinden<br />
Relatie met anderen<br />
Motoriek<br />
Creativiteit<br />
Spelen<br />
Werken<br />
Toetsen: Taal, Ordenen en Ruimte<br />
Inhoud observatie kind<br />
KIPPPI 1 - 4 / KIPPPI 5<br />
Lichamelijke gezondheid, eten, slapen,<br />
zindelijkheid, activiteit, zelfstandigheid,<br />
verstandelijke ontwikkeling, taal/spraak,<br />
spel/spelen, contact met anderen,<br />
stemming, persoonlijkheid, gedrag, angst.<br />
BABY-KIPPPI<br />
Lichamelijke gezondheid, eten, drinken,<br />
activiteit, contact met vaste verzorger/<br />
opvoeder, contact met anderen, stemming<br />
en persoonlijkheid.<br />
Inhoud observatie pedagogisch klimaat<br />
n.v.t.<br />
Achterblijven ontwikkeling wordt gezien als<br />
signaal dat aanpak en materiaal moeten worden<br />
aangepast.<br />
Inhoud observatie pedagogisch klimaat<br />
KIPPPI 1 - 4 / KIPPPI 5<br />
Ingrijpende gebeurtenissen in het gezin<br />
Gezinssamenstelling<br />
Hoogst afgeronde opleiding<br />
BABY-KIPPPI<br />
Verzorgings- en opvoedingspraktijk gezin<br />
Ingrijpende gebeurtenissen in het gezin<br />
Gezinssamenstelling<br />
Hoogst afgeronde opleiding<br />
Werkwijze<br />
Alle peuters <strong>van</strong> 3.0 – 4.2 jaar die meerdere<br />
dagdelen per week komen.<br />
Na wenperiode (observeren 3 maanden;<br />
toetsen 1 à 2 maanden).<br />
Peuters (aanvullend) observeren aan de hand<br />
<strong>van</strong> de observatielijst. Resultaten eventueel<br />
doorspreken met andere leidster. Opnieuw<br />
observeren bij onzekerheid over score.<br />
Toetsen afnemen bij alle kinderen <strong>van</strong>af<br />
3 jaar. Dit kan meerdere malen op zelf<br />
gekozen tijdstippen. Advies: 3.0 jaar, 3.5 jaar<br />
en vlak voor ze naar de basisschool gaan.<br />
Op basis <strong>van</strong> groepsoverzichten <strong>kiezen</strong><br />
voor stimulerende activiteiten (thema’s),<br />
of individuele hulp (tutoring).<br />
Sluit aan bij ‘Piramide’ en leerlingvolgsysteem<br />
bao (CITO).<br />
Werkwijze<br />
Op vaste onderzoeksmomenten het<br />
gedrag <strong>van</strong> alle kinderen in beeld brengen<br />
middels het bundelen <strong>van</strong> informatie <strong>van</strong>uit<br />
verschillende bronnen (triangulatie). In de kinderop<strong>van</strong>g<br />
kan de lijst desgewenst ook<br />
all<strong>een</strong> op indicatie (bijvoorbeeld <strong>van</strong> het CB)<br />
worden ingevuld.<br />
Gestructureerde vragen met meestal 4<br />
antwoordcategorieën waarbij zorgelijk<br />
gedrag rechts op de lijst zichtbaar wordt.<br />
Invullen vragenlijst door ouders, eventueel<br />
aangevuld met ingevulde lijsten <strong>van</strong> groepsleidsters<br />
of leerkrachten bespreken met<br />
consultatiebureaumedewerker of schoolarts.<br />
JGZ-medewerker vult op eigen lijst <strong>een</strong> eindconclusie<br />
in met eventueel <strong>een</strong> indicatie<br />
voor <strong>een</strong> follow-up afspraak, <strong>een</strong> preventief<br />
advies of verwijzing<br />
Informatie is <strong>een</strong>voudig te verwerken in<br />
SPSS ter verkrijging <strong>van</strong> epidemiologische<br />
gegevens op diverse niveaus.<br />
67 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
G<br />
H<br />
overzicht hulpmiddelen voor het volgen <strong>van</strong> kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
Naam<br />
Kind Observatie Registratie (KOR)<br />
(High/Scope; Child Observation Record)<br />
2 1<br />
/2 - 6 jarigen<br />
Kaleidoscoop<br />
NIZW-Jeugd<br />
tel. 030 - 230 65 58<br />
weducatie@nizw.nl<br />
Naam<br />
Zo volg je peuters;<br />
leeftijd 2.0 - 4.0 jaar<br />
Zie Zo Educatief<br />
Rosmalen;<br />
tel. 073 - 521 83 74<br />
www.zze.nl<br />
Doel<br />
KOR is <strong>een</strong> instrument voor beoordeling,<br />
gebaseerd op observatie <strong>van</strong> kinderen<br />
tijdens dagelijkse activiteiten.<br />
De observatie en registratie is <strong>een</strong> integraal<br />
onderdeel <strong>van</strong> het pedagogisch didactisch<br />
model <strong>van</strong> Kaleidoscoop. Kern <strong>van</strong> dit model<br />
is ‘actief leren’.<br />
KOR beoordeelt het kind als geheel,<br />
gestuurd door het leerplan.<br />
Met behulp <strong>van</strong> KOR kan <strong>een</strong> individueel<br />
stimuleringsplan worden gemaakt.<br />
Doel<br />
<strong>Het</strong> in kaart brengen <strong>van</strong> het ontwikkelingsproces<br />
<strong>van</strong> peuters.<br />
<strong>Het</strong> vroegtijdig signaleren <strong>van</strong> specifieke<br />
hulpvragen.<br />
Sluit aan bij observatie-instrument Zo leren<br />
kleuters.<br />
68<br />
Vormgeving<br />
Persoonlijk KOR-boekje met:<br />
Een totaaloverzicht per kind <strong>van</strong> maximaal<br />
5 observatiemomenten.<br />
<strong>Het</strong> overzicht laat zowel de gebieden <strong>van</strong><br />
de sleutelervaringen zien als de daarin<br />
beschreven vaardigheden.<br />
Per vaardigheid <strong>een</strong> blad, waarin<br />
5 vaardigheidsniveaus kunnen worden<br />
aangegeven en specifieke observaties<br />
kunnen worden beschreven.<br />
Vormgeving<br />
<strong>Het</strong> volgsysteem bestaat uit<br />
<strong>een</strong> handleiding, ideeënkaarten en <strong>een</strong><br />
aantal registratielijsten:<br />
- formulier probleembeschrijving<br />
- algemene registratie<br />
- registratieformulieren voor één kind<br />
(setje <strong>van</strong> 4)<br />
De formulieren worden door de gebruikers<br />
zelf gekopieerd voor de kinderen die binnen<br />
dit systeem gevolgd gaan worden.
Inhoud observatie kind<br />
Sleutelervaringen binnen de gebieden:<br />
1. Initiatief (a t/m d)<br />
2. Sociale relaties (e t/m i)<br />
3. Representatie (j t/m l)<br />
4. Muziek en beweging (m t/m p)<br />
5. Taal en geletterdheid (q t/m v)<br />
6. Logisch en wiskundig denken ( w t/m DD)<br />
In de beschreven vaardigheden wordt<br />
aandacht besteed aan de relatie<br />
kind-omgeving. Dit kan verder worden<br />
uitgewerkt in de door de beroepsopvoeder<br />
beschreven specifieke situaties.<br />
Inhoud observatie kind<br />
<strong>Het</strong> zelfbeeld<br />
De redzaamheid<br />
Grove motoriek<br />
Fijne motoriek<br />
De spraak<br />
De taal<br />
<strong>Het</strong> spel<br />
Inhoud observatie pedagogisch klimaat Werkwijze<br />
Inhoud observatie pedagogisch klimaat Werkwijze<br />
Dagelijks worden aantekeningen gemaakt<br />
<strong>van</strong> wat de kinderen concreet doen.<br />
Daardoor komt informatie beschikbaar<br />
over de sociale, creatieve, cognitieve,<br />
en lichamelijke ontwikkeling.<br />
Met behulp <strong>van</strong> KOR wordt regelmatig met<br />
de ouders over het kind overlegd.<br />
Er wordt gewerkt met ideeënkaarten,<br />
die aansluiten bij de ontwikkelingsgebieden.<br />
Per ontwikkelingsgebied is <strong>een</strong> aantal<br />
vaardigheden benoemd en de leeftijd waarop<br />
de peuter zich deze vaardigheid meestal<br />
eigen maakt. Op de registratiekaarten<br />
komen deze vaardigheden terug.<br />
Er kan aangekruist worden op welke leeftijd<br />
deze vaardigheid bij deze peuter werd<br />
geobserveerd. Een signaallijst geeft aan<br />
wanneer er sprake is <strong>van</strong> <strong>een</strong> vertraagd<br />
ontwikkelingsproces.<br />
69 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
I<br />
J<br />
overzicht hulpmiddelen voor het volgen <strong>van</strong> kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
Naam<br />
De beoordelingsschaal voor het pedagogisch<br />
functioneren in kinderdagverblijven<br />
Kind & Gezin<br />
Hallepoortlaan 27<br />
1060 Brussel<br />
tel. 02 533 12 11<br />
e-mail: communicatie@kindengezin.be<br />
www.kindengezin.be<br />
Naam<br />
Arnhems Overdrachtsformulier<br />
Projectbureau Onderwijsvoorrang-Sociale<br />
Vernieuwing (OV-SV)<br />
Arnhem<br />
tel. 026 369 18 00<br />
e-mail: ov-svarnhem@obd-arnhem.nl<br />
Doel<br />
Kwaliteitsverbetering<br />
<strong>van</strong> het pedagogisch functioneren in dagverblijven.<br />
Doel<br />
Overdracht beeldvorming peuters:<br />
het verbeteren <strong>van</strong> de aansluiting<br />
<strong>van</strong> voorschoolse voorzieningen met de<br />
onderbouw <strong>van</strong> het basisonderwijs door<br />
overdracht <strong>van</strong> peuters <strong>van</strong> speelzaal en<br />
kinderop<strong>van</strong>g naar het basisonderwijs.<br />
70<br />
Vormgeving<br />
Beoordelingsschaal, waarin <strong>een</strong> beoordeling<br />
mogelijk is op <strong>een</strong> 4-puntsschaal: 1, 3, 5<br />
en 7.<br />
Daarnaast <strong>een</strong> vragenlijst over de onderwerpen:<br />
1. informatie-uitwisseling<br />
2. betrokkenheid ouders<br />
3. pedagogische begeleiding<br />
4. inspraak in beleid<br />
Vormgeving<br />
Formulier <strong>van</strong> 4 A4-tjes<br />
Beoordeling op schaal:<br />
- ja<br />
- enigszins<br />
- nee
Inhoud observatie kind<br />
De kinderen, leidsters en de accommodatie<br />
worden geobserveerd aan de hand <strong>van</strong><br />
diverse thema’s, zoals:<br />
luieren, wassen, aan-/uitkleden, slapen/rust,<br />
eten, spelen/speelgoed<br />
verbale communicatie, brengen/halen,<br />
infrastructuur, uitzonderlijke zorgsituatie.<br />
Er wordt g<strong>een</strong> score gegeven op naam<br />
<strong>van</strong> de kinderen.<br />
Inhoud observatie kind<br />
Algemene gegevens<br />
Sociaal-emotionele ontwikkeling<br />
Redzaamheid<br />
Speel-/werkgedrag<br />
Spraaktaalontwikkeling: Nederlands<br />
Spraaktaalontwikkeling: andere moedertaal<br />
dan Nederlands<br />
Motorische ontwikkeling<br />
Gezondheid<br />
Deelname aan extra voorzieningen<br />
Inhoud observatie pedagogisch klimaat<br />
a. Interactie opvoeder – kind:<br />
1. Flexibiliteit<br />
2. Individualiseren<br />
3. Stimuleren<br />
4. Structureren<br />
5. Bevorderen zelfstandigheid<br />
6. Bieden bewegingsvrijheid<br />
7. Veiligheid<br />
b. Randvoorwaarden:<br />
8. Samenwerking met ouders<br />
9. Teamwork<br />
10. Vergaderingen<br />
11. Vorming <strong>van</strong> het personeel<br />
12. Pedagogische observatie<br />
Inhoud observatie pedagogisch klimaat<br />
n.v.t.<br />
Werkwijze<br />
Inspectieafgevaardigde observeert in<br />
<strong>een</strong> <strong>van</strong> de leefgroepen de alledaagse<br />
activiteiten.<br />
Vraaggesprek met leidinggevende.<br />
Scoring beoordelingsschaal.<br />
Schriftelijk advies <strong>van</strong> inspectie.<br />
Werkwijze<br />
Twee maal per jaar invullen <strong>van</strong> registratieformulier.<br />
71 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
K<br />
L<br />
overzicht hulpmiddelen voor het volgen <strong>van</strong> kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
Naam<br />
KIJK! Peuters (2001)<br />
De observatielijsten Kijk! Peuters zijn niet<br />
wetenschappelijk getoetst, maar wel in de<br />
praktijk geëvalueerd.<br />
<strong>Het</strong> model voor groep 1 en 2 is wel wetenschappelijk<br />
onderzocht.<br />
Uitgever: RPCZ, Zeeland<br />
Auteurs:<br />
A.Blom,<br />
A.Duvekot-Bimmel<br />
B. de Jaeger<br />
tel. 0118 628 851<br />
Naam<br />
Een spelend streefsysteem<br />
(2001)<br />
Auteur:<br />
H.Lamme<br />
Uitgave:<br />
IPO<br />
Potgietersingel 3-4<br />
8011 NA Zwolle<br />
038 423 13 64<br />
Doel<br />
In beeld brengen <strong>van</strong> de totale ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> jonge kinderen.<br />
Gebruiksmogelijkheden:<br />
- Volgen ontwikkelingslijn<br />
- Kind globaal vergelijken met andere<br />
kinderen<br />
- Hulpmiddel <strong>kiezen</strong> vervolgactiviteit<br />
- Hulpmiddel signalering en afstemming/<br />
overdracht<br />
Aansluiting met KIJK voor groep 1 en 2<br />
<strong>van</strong> het basisonderwijs, zodat<br />
continuïteit in het volgen en stimuleren<br />
<strong>van</strong> de ontwikkelingslijn gerealiseerd kan<br />
worden.<br />
Doel<br />
Hulpmiddel opdat jonge kinderen (leren)<br />
spelen.<br />
Volgen brede ontwikkeling aan de hand <strong>van</strong><br />
10 streefdoelen.<br />
Aanknopingspunten voor<br />
Ontwikkelingsstimulansen.<br />
Tijdig remediëren <strong>van</strong>uit ontwikkelingslijn<br />
peuters – groep 3.<br />
72<br />
Vormgeving<br />
Ringband,<br />
Cd-rom komt beschikbaar<br />
Uitgebreide informatieve handleiding voor<br />
het proces <strong>van</strong> observeren tot handelen.<br />
Kijk-registatiemodel voor peuters met<br />
lijsten:<br />
a. Basiskenmerken<br />
(1 A4; 5-puntsschaal)<br />
b. Betrokkenheids-niveau<br />
(1 A4; 5-puntsschaal achter activiteitenlijst;<br />
plus open ruimte)<br />
c. Overzicht risicofactoren met open ruimte<br />
voor opmerkingen<br />
d. Ontwikkelingslijn 1.6 – 4.6 jaar<br />
met 3-puntsschaal, corresponderend<br />
met leeftijd<br />
e. Overzicht kind: ontwikkelingsprofiel<br />
Vormgeving<br />
Reader met:<br />
Tien streefdoelen voor peuters <strong>van</strong>af 3 jaar<br />
tot en met groep 3 (6 1<br />
/2 jaar).<br />
Per peuter <strong>een</strong> registratieformulier waarin op<br />
2 A4-tjes streefdoelen zijn uitgewerkt.<br />
De streefdoelenlijst zijn uitgewerkt voor de<br />
leeftijden 3, 3 1<br />
/2, 4 en 4 1<br />
/2 jaar. Daarnaast is<br />
<strong>een</strong>zelfde streefdoelenlijst voor kleuters<br />
opgenomen.<br />
Een streefdoel is geconcretiseerd in <strong>een</strong> te<br />
observeren gedragsdoel.
Inhoud observatie kind<br />
a. Basiskenmerken<br />
- vrij zijn <strong>van</strong> emotionele belemmeringen<br />
- nieuwsgierig en ondernemend<br />
- zelfvertrouwen<br />
b. Betrokkenheidsniveau bij activiteiten<br />
c. Risicofactoren:<br />
- impulsiviteit<br />
- passiviteit<br />
- slechte selectieve aandacht<br />
- grote vermoeidheid<br />
d. Ontwikkelingslijnen<br />
- sociale en emotionele ontwikkeling<br />
- zelfredzaamheid<br />
- spelontwikkeling<br />
- spraak- en taalontwikkeling<br />
- motoriek<br />
- cognitieve ontwikkeling<br />
- symboolverkenning<br />
- ontluikende geletterdheid<br />
- ontluikende gecijferdheid<br />
Overzichtslijst voor de groep is in<br />
ontwikkeling<br />
Inhoud observatie kind<br />
1. Spel<br />
2. Aankleden<br />
3. Gezelschapsspel<br />
4. Plannen<br />
5. Empathie<br />
6. Vouwen<br />
7. Begrippentaal<br />
8. Rijmpje<br />
9. Prentenboek<br />
10. Beeldverhaal<br />
Ieder item formuleert <strong>een</strong> streefdoel dat<br />
geobserveerd kan worden.<br />
Streefdoelen dekken de kerndoelen.<br />
Inhoud observatie pedagogisch klimaat<br />
De betrokkenheid <strong>van</strong> kinderen is<br />
<strong>een</strong> indicatie voor de kwaliteit <strong>van</strong> het<br />
pedagogisch klimaat.<br />
Bovendien aandachtspunten voor het <strong>kiezen</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>een</strong> aanpak aansluitend bij behoeften<br />
<strong>van</strong> kinderen. Dit op basis <strong>van</strong> observatiegegevens<br />
uit het registratiemodel. Vijf <strong>van</strong><br />
deze aandachtspunten zijn gericht op de<br />
interactie leidster - kind.<br />
Inhoud observatie pedagogisch klimaat<br />
Tien aandachtspunten onderwijsaanpak:<br />
1. Pedagogisch klimaat<br />
2. Spelstimulansen<br />
3. Structuur<br />
4. Spel naar keuze. Gebruik <strong>van</strong> motivatiekring<br />
en evaluatiekring<br />
5. Thematisch werken<br />
6. Differentiatie per kind<br />
7. Dagboekverslag<br />
8. Orthopedagogische Afstemming (OPA)<br />
9. Interactief voorlezen en vertellen<br />
10. Voorlopers, projecten en methoden<br />
Werkwijze<br />
Participerende observatie.<br />
Beeldvorming aan de hand <strong>van</strong> de<br />
categorieën a, b, en c. met behulp <strong>van</strong><br />
<strong>een</strong> globale of gedetailleerde registratie.<br />
Per 2 à 3 weken het betrokkenheidsniveau<br />
<strong>van</strong> individuele kinderen bepalen.<br />
Een betrokkenheidsniveau beneden 3,5 is<br />
<strong>een</strong> signaal dat er iets aan de hand is.<br />
Invullen registratiemodel d.,<br />
2 à 3 maal per jaar.<br />
Inkleuren bereikte niveau functioneren.<br />
Per keer invullen <strong>een</strong> andere kleur <strong>kiezen</strong>.<br />
Eventuele aanvullingen of opmerkingen<br />
in vrije ruimte noteren. Bij interpreteren<br />
ontwikkelingsniveau marge nemen <strong>van</strong><br />
tenminste zes maanden.<br />
Informatie uit d. relateren aan informatie uit<br />
a. t/m c.<br />
Werkwijze<br />
OPA-strategie<br />
Elke dag beperkt aantal kinderen ter<br />
observatie. Als alle kinderen geweest zijn<br />
gerichte observatie en gerichte handelingsvoornemens.<br />
Elke dag 1 kind dat individuele<br />
aandacht en instructie ont<strong>van</strong>gt.<br />
Eén keer per 6 maanden handelingsgericht<br />
scr<strong>een</strong>en.<br />
Zesweekse handelingsplannen,<br />
gericht op 1 streefdoel tegelijkertijd.<br />
Eén keer per 6 weken peuteroverleg.<br />
Inzet tutor op gekozen streefdoelen.<br />
Spel is basisactiviteit.<br />
Oudergesprek twee keer per jaar.<br />
73 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
M<br />
overzicht hulpmiddelen voor het volgen <strong>van</strong> kinderen in de kinderop<strong>van</strong>g<br />
Naam<br />
Pravoo-peutervolg- en hulpsysteem<br />
<strong>Het</strong> systeem is wetenschappelijk ontwikkeld<br />
en getoetst.<br />
Criteria gebaseerd op onderzoek onder 445<br />
peuters. Die gegevens hebben de normen<br />
opgeleverd en de begeleidingsinhouden aangegeven.<br />
Auteur:<br />
L.J. Koning<br />
Uitgever:<br />
Pravoo,<br />
Slob<strong>een</strong>dstraat 27<br />
2941 PC Lekkerkerk<br />
tel. 0180 662099<br />
Doel<br />
In beeld brengen <strong>van</strong> de totale ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> jonge kinderen <strong>van</strong> 2 tot 4 jaar en het<br />
bieden <strong>van</strong> <strong>een</strong> overdrachtkaart als het kind<br />
naar de basisschool gaat.<br />
Gebruiksmogelijkheden:<br />
- volgen <strong>van</strong> de ontwikkeling <strong>van</strong> kinderen<br />
- diagnosticeren <strong>van</strong> gesignaleerde<br />
problemen<br />
- speciale begeleiding bieden aan kinderen<br />
met ontwikkelingsachterstanden en<br />
–stoornissen<br />
- het opzetten <strong>van</strong> algemene ontwikkelingslijnen<br />
voor alle kinderen.<br />
- het geven <strong>van</strong> opvoedingsvoorlichting aan<br />
de ouders<br />
- het realiseren <strong>van</strong> <strong>een</strong> organisatie in de<br />
peurterspeelzaal die dat allemaal mogelijk<br />
maakt.<br />
Aansluiting met het Pravoo leerlingvolgen<br />
hulpsysteem voor groep 1, 2 (3) en sbo,<br />
zodat continuiteit in het volgen en<br />
stimuleren <strong>van</strong> de ontwikkelingslijn<br />
gerealiseerd kan worden. <strong>Het</strong> kan ook los<br />
<strong>van</strong> het kleuterpakket worden gebruikt.<br />
74<br />
Vormgeving<br />
Ringband met daarin de handleiding, bijlagen<br />
met hulpverleningsprogramma’s, het<br />
spiegelboekje (met daarin ontwikkelingspsychologie<br />
<strong>van</strong> de peuter) en <strong>een</strong> los<br />
persoonlijk ontwikkelingsboekje.<br />
De ontwikkeling <strong>van</strong> de peuter wordt vastgelegd<br />
in <strong>een</strong> persoonlijk ontwikkelingsboekje.<br />
Dat is <strong>een</strong> A-3 blad met daarop de zgn. peilpunten.<br />
Dat zijn momenten waarop de ontwikkeling<br />
gepeild word. Dat is in elk geval<br />
voor de binnengekomen peuter en de peuter<br />
die naar de basisschool gaat en in<br />
de tijd daartussen steeds is januari en juni.<br />
Er zijn vaste peilpunten genomen om de<br />
leidster niet het gevoel te geven dat ze<br />
steeds aan het signaleren is.<br />
In de peilpunten staat precies aangegeven<br />
wat ontwikkelingspsychologisch hoort bij<br />
die leeftijd zodat er duidelijke en objectieve<br />
ontwikkelingscriteria zijn.<br />
<strong>Het</strong> A3-blad zorgt er voor de dat de gehele<br />
ontwikkeling handig op <strong>een</strong> blad is te overzien.
Inhoud observatie kind<br />
<strong>Het</strong> systeem bevat de volgende afdelingen:<br />
- de binnenkomst<br />
- spelen<br />
- werken<br />
- kringgedrag<br />
- de sociaal-emotionele ontwikkeling<br />
- taal<br />
- motoriek<br />
- zintuiglijke ontwikkeling<br />
- redzaamheid<br />
Er is <strong>een</strong> overzichtslijst voor de groep.<br />
Inhoud observatie pedagogisch klimaat<br />
Voor de leidsters is aangegeven hoe deze<br />
de opgespoorde kinderen verder zou kunnen<br />
onderzoeken in de vorm <strong>van</strong> <strong>een</strong> voorgestructureerde<br />
diagnose. Daarna kan men<br />
gebruik maken <strong>van</strong> de diverse programma’s.<br />
Voor alle onderdelen <strong>van</strong> het <strong>kindvolgsysteem</strong><br />
zijn er kant- en klare programma’s<br />
ontwikkeld.<br />
Die kan men all<strong>een</strong> in de peuterspeelzaal<br />
uitvoeren maar ook samen met de ouders,<br />
aangevuld met de ouderbrieven die voor de<br />
ouders aangeven hoe zij thuis het beste met<br />
hun kind om kunnen gaan. <strong>Het</strong> pakket bevat<br />
ruim 30 oudervoorlichtingsbrieven.<br />
Voor de organisatie in de peuterspeelzaal is<br />
er <strong>een</strong> organisatiemodel ontwikkeld waarbij<br />
er met memo’s (handelingplannen) wordt<br />
gewerkt die de leidsters helpen om de hulp<br />
ook daadwerkelijk uit te voeren. Naast de<br />
aandacht voor de zorgpeuter wordt ook de<br />
algemene peuterspeelzaal-pedagogiek<br />
behandeld in de vorm <strong>van</strong> het leidstersgedrag,<br />
organisatie in de groep en begrippen<br />
als veiligheid, etc.<br />
Werkwijze<br />
Aan de hand <strong>van</strong> het persoonlijk<br />
ontwikkelingsboekje brengt de leidster<br />
de ontwikkeling <strong>van</strong> het kind in kaart.<br />
Dat gebeurt door middel <strong>van</strong> observaties op<br />
vaste momenten, waarbij de observaties in<br />
objectieve termen zijn beschreven en er<br />
soms gebruik gemaakt wordt <strong>van</strong> speciale<br />
genormeerde signaleringshulpen om het<br />
optimaal objectief te laten zijn.<br />
Daarbij zijn er twee belangrijke aspecten,<br />
nl. het kind wordt vergeleken met <strong>een</strong><br />
normgroep zodat de leidster houvast heeft<br />
en het kind wordt vergeleken met zich zelf.<br />
Op basis <strong>van</strong> deze gegevens kan de<br />
speciale hulpverlening opgezet worden.<br />
Alle middelen en programma’s zitten ook<br />
in de map.<br />
75 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
Overzicht<br />
geraadpleegde<br />
literatuur<br />
77 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
geraadpleegde literatuur<br />
Aalsvoort, G.M. en G.J.J.M. Ruijssenaars,<br />
red. (2000), Jonge Risicokinderen.<br />
Achtergronden, onderkenning, aanpak en<br />
praktijk. Rotterdam.<br />
Aalsvoort, G.M. en A.M. <strong>van</strong> der (2001),<br />
De herkomst <strong>van</strong> jonge risicokinderen in SBO<br />
en cluster IV-voorzieningen in Leiden.<br />
Pedologisch Instituut School ‘De Brug’<br />
Leiden.<br />
Adelmund, K.Y.I.J. en M. Vliegenthart (2000),<br />
Beleidsbrief Voor en Vroegschoolse Educatie.<br />
Ministeries OcenW en VWS Den Haag.<br />
Bagnato, S.J., J.T. Neisworth en S.M.<br />
Munson (1997), LINKing Assessment and<br />
Early Intervention. An authentic Curriculum-<br />
Based Approach. Paul H. Brooks Publishing<br />
Co, Baltimore, Maryland.<br />
Balledux, M. (2001), Werken aan<br />
Welbevinden. <strong>Het</strong> evaluatie-instrument voor<br />
de kinderop<strong>van</strong>g opnieuw bekeken.<br />
NIZW/VOG-Klein Kapitaal, Utrecht.<br />
Blom, A., A. Duvekot-Bimmel en B. de<br />
Jaeger (2001), KIJK! Peuters. RPCZ,<br />
Middelburg.<br />
Beek, A. Van (1995), Protocol sexueel<br />
misbruik voor instellingen in de kinderop<strong>van</strong>g.<br />
VOG, Utrecht.<br />
Boom, D. vd. (1999), Ouders op de voorgrond:<br />
<strong>een</strong> educatieve lijn voor 0-18 jaar.<br />
Sardes, Utrecht.<br />
Buitenhuis, M, J. Schuurman, B.<br />
Uittenbogaard en D. Wienke (1991), Stap<br />
voor stap, <strong>een</strong> stappenplan om ouders met<br />
jonge kinderen te begeleiden bij opvoedingsvragen.<br />
SWP, Utrecht.<br />
Bijlsma, B. (1994), <strong>Het</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong> en<br />
ouderparticipatie In: Ouderbeleid in de kinderop<strong>van</strong>g,<br />
<strong>een</strong> maat voor kwaliteit. Alkmaar.<br />
Bijlsma, B. (1995), Met het oog op de toekomst.<br />
Eindverslag <strong>van</strong> het project ‘Delen<br />
<strong>van</strong> Zorg’. Partoer, Leeuwarden.<br />
Bijlsma, B. (1997), Model Protocol<br />
Signalering. Voorstel voor het handelen in de<br />
kinderop<strong>van</strong>g bij signalering in het algem<strong>een</strong><br />
en kindermishandeling in het bijzonder. SWF,<br />
Leeuwarden.<br />
Bijlsma, B., A. Huisman, J. Terpstra, A.<br />
Borderwijk, K. Vroonhof en S. <strong>van</strong> der Wielen<br />
(1997), Integratie <strong>van</strong> kinderen met <strong>een</strong> handicap<br />
in de kinderop<strong>van</strong>g. IPK, Leeuwarden<br />
1999.<br />
Bijlsma, B. (2000), Handleiding PeuterVolg-<br />
Systeem Smallingerland. Stichting Partoer,<br />
Leeuwarden<br />
Boxma, S. en R. <strong>van</strong> Dijk (1997),<br />
KOST-verkort. GCO-fryslan, Leeuwarden<br />
Bowman, B.T., S. Dono<strong>van</strong> en S. Burns, ed.,<br />
(2001), Eager to Learn: Educating our preschoolers.<br />
Committee on Early Childhood<br />
Pedagogy. Commission on Behavioral and<br />
Social Sciences and Education. National<br />
Academy Press, Washington, DC.<br />
Caton, B. (1994), Project kinderen met<br />
problemen in de kinderop<strong>van</strong>g.<br />
GGD-Rotterdam.<br />
Delfos, M.F.(1996), Kinderen in ontwikkeling.<br />
Stoornissen en belemmeringen. Swets en<br />
Zeitlinger, Lisse.<br />
Doorn, A.B. <strong>van</strong> en F.J.H. Harinck (1993),<br />
Leerlingvolgsystemen: <strong>een</strong> antwoord op<br />
schoolevaluatie? In: Tijdschrift voor orthopedagogiek,<br />
32, p. 363-373.<br />
Duinen, M.<strong>van</strong> (1982), Naar kinderen kijken.<br />
Deventer<br />
Dijkstra, G., B. de Jong en S. Sprenger<br />
(1994), Toegankelijkheid <strong>van</strong> kindercentra<br />
voor kinderen in <strong>een</strong> achterstandssituatie.<br />
Wetenschapswinkel RuG, Groningen.<br />
Evegroen, R. (2000), De KOR: <strong>een</strong> nieuwe<br />
bril. In: De wereld <strong>van</strong> het jonge kind, 06,<br />
p. 328 - 331.<br />
78<br />
Evers, A., J.C. <strong>van</strong> Vliet-Mulder en C.J. Groot<br />
(2000), Documentatie <strong>van</strong> tests en testresearch<br />
in Nederland. Van Gorcum, Assen.<br />
Frankrijker, H. de en T. Pannebakker (1999),<br />
Werken aan <strong>een</strong> doorgaande lijn.<br />
De ontwikkelingsstimulering <strong>van</strong> het jonge<br />
kind. In: Vernieuwing, Tijdschrift voor<br />
Onderwijs en opvoeding, 1, p. 3 - 6.<br />
Gelauff-Hanzon, C., J. Dekker, R. de Fijter,<br />
A. V<strong>een</strong>, red., (2000), Keuzegids VVE<br />
programma’s, deskundigheidsbevordering en<br />
instrumenten op het gebied <strong>van</strong> Voor- en<br />
Vroegschoolse Educatie. Uitgave Makelaar<br />
VVE, Den Haag / Utrecht.<br />
Gillijns, P. (1993) Leerlingvolgsysteem. Tilburg<br />
Harpman, A. en L. Tavecchio, red., (1996).<br />
Opvoeding als evenwichtskunst.<br />
Pedagogiekvoor 0-2 jarigen. Samson H.D.<br />
Tj<strong>een</strong>k Willink, Alphen aan den Rijn<br />
Harpman, A., red., (1996), Stimulerend<br />
opvoeden. Ontwikkelingsstimulering<br />
<strong>van</strong> kinderen <strong>van</strong> 0 - 4 jaar, opvoedingssamenwerking<br />
en het aanleren <strong>van</strong><br />
pedagogische vaardigheden.<br />
Hermanns, J.M.A. (1992), <strong>Het</strong> sociale<br />
kapitaal <strong>van</strong> jonge kinderen. Den Haag<br />
Jaeger, B.de en B. Schonewille (2002),<br />
Instrumenten en werkwijzen voor observatie,<br />
registratie en overdracht. Verdiepingscursus<br />
VVE, Module 4. Sardes, Utrecht.<br />
Jeugd in Ba(la)ns (1999), Vervolgafspraken<br />
<strong>van</strong> rijk, provincies en gem<strong>een</strong>ten over <strong>een</strong><br />
gezamenlijk jeugdbeleid.<br />
Kamps, S. (2001), Kunstenaars in de kinderop<strong>van</strong>g.<br />
Kinderop<strong>van</strong>g 7 - 8, p. 38 - 43.<br />
Lamme (2001), Een spelend Streefsysteem.<br />
De onderbouwing <strong>van</strong> adaptief onderwijs.<br />
Een zorgverbredingsstrategie die gericht is op<br />
preventie en ontwikkelingsstimulering.<br />
In eerste instantie op de brede ontwikkeling<br />
en pas daarna op –essentiele- aspecten <strong>van</strong><br />
de specifieke ontwikkeling. Hogeschool<br />
Drenthe.
Kousemaker, N.P.J. (1999), Interpretaties <strong>van</strong><br />
ontwikkelingsbeelden bij baby’s. Handleiding<br />
voor en eye-openers bij het gebruik <strong>van</strong> het<br />
experimentele baby-KIPPPI. Universiteit<br />
Leiden, faculteit sociale wetenschappen,<br />
afdeling orthopedagogiek. Leiden.<br />
Kousemaker, N.P.J. (1997), Onderkenning <strong>van</strong><br />
psychosociale problematiek bij jonge<br />
kinderen. Assen.<br />
Kousemaker, P. en I. <strong>van</strong> Winden-Herstel<br />
(1999), De KIPPPI 1 - 4 methode voor onderkenning<br />
<strong>van</strong> psychosociale problematiek in<br />
de ouder- en kindzorg. Een beschrijvend<br />
onderzoek. Project onderkenning en preventie,<br />
Universiteit Leiden, Leiden<br />
Kuijk, J.J. <strong>van</strong> (1997), Piramide.<br />
Implementatieboek voor leidsters en tutors<br />
peuterspeelzalen en leerkrachten en tutors<br />
groep 1 en 2 basisschool. CITO, Arnhem.<br />
Kuijk, J.J.<strong>van</strong> (2000), Handleiding, observatielijst,<br />
Toets Taal, Toets Ordenen en Toets<br />
Ruimte. CITO-groep, Arnhem<br />
Kuijk J.J. <strong>van</strong> (2000), PIA. Piramide<br />
Implementatie Assessment.<br />
CITO, Arnhem. Concept.<br />
Kuijk, J.J. <strong>van</strong> (2000), Piramide. Educatieve<br />
methode voor 3- tot 6-jarige kinderen.<br />
Wetenschappelijke verantwoording.<br />
CITO, Arnhem.<br />
Kuijk, J.J. <strong>van</strong> (2001), Piramide Project.<br />
Voorlichting en advies. CITO, Arnhem.<br />
Laevers, P., A. Leijnen en K. Veeulemans<br />
(1993), De kwaliteit <strong>van</strong> de op<strong>van</strong>g in kinderdagverblijven.<br />
Betrokkenheid als sleutelvariabele.<br />
In: Pedagogisch Tijdschrift nr. 5/6,<br />
p.343 - 348.<br />
Lindijer, W. (1998), Kind Observatie<br />
Registratie, vertaling <strong>van</strong> het Child<br />
Observation Record. Ontwikkeld door<br />
High/Scope Educational Research<br />
Foundation, Ypsilanti (Michigan) 1992.<br />
Averroes, Amsterdam.<br />
Louwes,W., A. Kerkhoff en J. <strong>van</strong> der Pluijm<br />
(1997), Rotterdamse Observatielijst Peuter<br />
Kleuter en Handleiding. Stichting De Meeuw,<br />
Rotterdam<br />
Marle-Dekker, M.J.<strong>van</strong>, M.A. <strong>van</strong><br />
Oudheusden, B. <strong>van</strong> der Meulen en W.G.<br />
Sipma (1999), Portage Groeps Programma.<br />
Handleiding. Swetz & Zeitlinger B.V. , Lisse.<br />
Ministerie <strong>van</strong> WVC (1993), Wet<br />
Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen.<br />
Ministerie <strong>van</strong> VWS (1995), Tijdelijk besluit<br />
kwaliteitsregels kinderop<strong>van</strong>g. Directie<br />
Jeugdbeleid. Staatsblad 30-11-1995, nr. 578.<br />
Oosterheert, J., P. Filipiak en E. Bal-Otter<br />
(1997), Ze laten het je zien, ze laten het je<br />
horen. Een observatieprogramma voor de<br />
peuterspeelzalen. CPS, Amersfoort.<br />
Pollmann, T. en H. Arons (1998), Handleiding<br />
Kwaliteitsstelsel kinderop<strong>van</strong>g & peuterspeelzaalwerk.<br />
‘s-Gravenhage.<br />
Poucke, A.<strong>van</strong> (1984), Ervaringsgericht<br />
werken met 2,5 - 3-jarigen in het spoor <strong>van</strong><br />
hun ontwikkelingsbehoeften: vragen uit de<br />
praktijk. In: Kleuters & ik, jrg.3 (1983/1984)<br />
nr.3, p.11-18.<br />
Riksen-Walraven, M. (1987) <strong>Het</strong> levensloopmodel.<br />
In: Tijdschrift <strong>van</strong> orthopedagogiek<br />
1,1989.<br />
Rispens, J., P.P.Goudena en J.J.M.<br />
Groenendaal, red.. (1994), Preventie <strong>van</strong><br />
psychosociale problemen bij kinderen en<br />
jeugdigen. Houten/Zaventem<br />
Sauerwein, L.B. en J.J. Linnemann (2001),<br />
Handleiding voor verwerkers <strong>van</strong> persoonsgegevens.<br />
Ministerie <strong>van</strong> Justitie, Den Haag.<br />
(www.minjust.nl).<br />
Sienema (1995), KOS. Een scr<strong>een</strong>ingstest<br />
ten behoeve <strong>van</strong> vroegtijdige onderkenning<br />
<strong>van</strong> ontwikkelingsproblemen bij 4-jarige<br />
kleuters. Scriptie. Rijksuniversiteit Groningen.<br />
Swets-Gronert, F.A. (1994), Individuele oudercontacten.<br />
In: Ouderbeleid in de kinderop<strong>van</strong>g,<br />
<strong>een</strong> maat voor kwaliteit. Alkmaar.<br />
Swets-Gronert, F.A., Vragenformulier over het<br />
gedrag <strong>van</strong> het kind. Leidsterslijst en ouderlijst.<br />
WKN<br />
Romijn, A. en P. Kousemaker (2001),<br />
De KIPPPI-methode voor vroegtijdige onderkenning.<br />
Revisie en nadere verantwoording.<br />
Universiteit Leiden, faculteit sociale wetenschappen,<br />
afdeling orthopedagogiek, Leiden.<br />
Schippers, M., H. <strong>van</strong> Gemert en J. Hanff<br />
(1999), Zo volg je peuters, kleuter in wording.<br />
Zie Zo Educatief, Rosmalen.<br />
Schaffer, H.R. (1996), Social Development.<br />
Oxford.<br />
Seifert, K.L. en R.J. Hoffnung (1994), Child<br />
and Adolescent Development. 3rd Ed,<br />
Boston.<br />
Vazquez-Nuttall, E., I. Romero, en J. Kalesnik,<br />
ed., (1999), Assessing and Scr<strong>een</strong>ing<br />
Preschoolers. Psychological and Educational<br />
Dimensions. Allyn & Bacon, Needham<br />
Heights, Ma.<br />
V<strong>een</strong> A. en A. Kraan (2001),<br />
SCO-Kohnstamm Instituut, Kijk <strong>een</strong>s goed…<br />
Observatie-instrumenten voor jonge<br />
kinderen. Averroes, Amsterdam.<br />
Verhegge, K. (1994), De beoordelingsschaal<br />
voor het pedagogisch functioneren in kinderdagverblijven.<br />
Kind en Gezin, Brussel.<br />
Vliegenthart, M. (2000), Hoofdlijnen wet<br />
basisvoorziening kinderop<strong>van</strong>g (WBK).<br />
Ministerie <strong>van</strong> VWS, Den Haag.<br />
79 <strong>Het</strong> <strong>kiezen</strong> <strong>van</strong> <strong>een</strong> <strong>kindvolgsysteem</strong>
afkortingen<br />
AMK Algem<strong>een</strong> Meldpunt Kindermishandeling<br />
BSO Buitenschoolse op<strong>van</strong>g<br />
CB Consultatiebureau<br />
CvI Commissie voor Indicatie<br />
GGD Gem<strong>een</strong>schappelijke gezondheidsdienst<br />
KDC Kinderdagcentrum<br />
MKD Medisch Kleuterdagverblijf<br />
NIZW Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn<br />
OKZ Ouder- en kindzorg<br />
OPA Orthopedagogische afstemming<br />
PCL Permanente Commissie Leerlingzorg<br />
PKU Phenylketonurie<br />
PSZ Peuterspeelzaal<br />
REC Regionaal Expertise Centrum<br />
RPCZ Regionaal Pedagogisch Centrum Zeeland<br />
SBO Speciaal Basis Onderwijs<br />
SPD Sociaal Pedagogische Dienst<br />
80
stichting Partoer<br />
Instituut voor zorg en welzijn<br />
Natalstraat 7<br />
Postbus 298<br />
8901 BB Leeuwarden<br />
telefoon: (058) 234 85 00<br />
fax: (058) 234 85 01<br />
e-mail: info@partoer.nl