29.09.2013 Views

2006, pta staatsexamen Latijn - Stilus

2006, pta staatsexamen Latijn - Stilus

2006, pta staatsexamen Latijn - Stilus

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

10<br />

vwo_<strong>Latijn</strong>se_taal_en_letterkunde.doc<br />

Ablativus:<br />

- bijwoordelijke bepaling van plaats, tijd, middel, reden, wijze, maat en vergelijking, al dan niet na een<br />

voorzetsel<br />

- als aanvulling bij werkwoorden<br />

- als aanvulling bij bijvoeglijke naamwoorden<br />

- in de ablativus absolutus constructie.<br />

Vocativus:<br />

- aanspreekvorm.<br />

3 Bijvoeglijke naamwoorden<br />

Bijvoeglijk en zelfstandig gebruikt.<br />

Het gebruik en de betekenis van vergrotende trap inclusief de betekenissen tamelijk en te.<br />

Het gebruik van quam dan wel de ablativus van vergelijking na een vergrotende trap.<br />

Het gebruik en de betekenis van de overtreffende trap: de betekenissen -ste en zeer.<br />

Het gebruik van quam met een overtreffende trap: zo mogelijk.<br />

4 Voornaamwoorden<br />

Bijvoeglijk en zelfstandig gebruikt.<br />

Het (ingesloten) antececent van een betrekkelijke bijzin.<br />

De relatieve aansluiting.<br />

5 Werkwoorden<br />

De begrippen overgankelijk / transitief en onovergankelijk / intransitief.<br />

De begrippen directe en indirecte rede.<br />

De vraagpartikels num, nonne -ne en utrum / -ne an.<br />

Tijdgebruik<br />

Het praesens historicum.<br />

Imperfectum voor beschrijving van de achtergrond.<br />

Perfectum voor beschrijving van de gebeurtenis.<br />

Coniunctivus<br />

In hoofdzinnen: aansporing, verbod, twijfel, vervulbare en onvervulbare wens, mogelijkheid.<br />

Irrealis van heden en verleden.<br />

In bijzinnen: mogelijkheid, irrealis van heden en verleden.<br />

In betrekkelijke bijzinnen, alleen doelaangevend en definiërend.<br />

In een indirecte vraag.<br />

Na de voegwoorden cum, ut en ne.<br />

In de indirecte rede met uitzondering van de coniunctivus die een bevel uitdrukt.<br />

Infinitivus<br />

De begrippen gelijktijdig(heid), voortijdig(heid) en natijdig(heid).<br />

Subjectsinfinitivus en objectsinfinitivus.<br />

De infinitivus in de a.c.i. en n.c.i..<br />

Participium<br />

De begrippen gelijktijdig(heid), voortijdig(heid) en natijdig(heid).<br />

Bijvoeglijk, zelfstandig en praedicatief gebruikt.<br />

Het verbonden participium.<br />

In de ablativus absolutus.<br />

In de a.c.p.<br />

Het participium futurum actief met doelaangevende betekenis.<br />

Het participium futurum actief in combinatie met vormen van esse als een omschrijvend futurum.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!