29.09.2013 Views

Inspiratie voor NT2-onderwijs - De Dagen

Inspiratie voor NT2-onderwijs - De Dagen

Inspiratie voor NT2-onderwijs - De Dagen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Inspiratie</strong> <strong>voor</strong> <strong>NT2</strong>-<strong>onderwijs</strong><br />

ANNIE100 is een project van DE DAGEN<br />

Met steun van het Vlaams Fonds <strong>voor</strong> de Letteren, Vlaamse Gemeenschap,<br />

Stichting Lezen Vlaanderen en Nederlandse Taalunie.<br />

2 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


5<br />

7<br />

16<br />

Inhoud<br />

Welkom in deze koffer<br />

Boeken om te lezen, liedjes om te luisteren, fragmenten om te kijken<br />

<strong>Inspiratie</strong> <strong>voor</strong> <strong>NT2</strong>-<strong>onderwijs</strong><br />

16<br />

20<br />

24<br />

28<br />

33<br />

39<br />

43<br />

48<br />

53<br />

57<br />

61<br />

75<br />

94<br />

98<br />

3 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Over Annie MG Schmidt<br />

Het mannetje in de maan<br />

M'n Opa<br />

Dag, meneer de kruidenier<br />

<strong>De</strong> maanden<br />

Laat u maar, meneer<br />

Ik zou je het liefst in een doosje willen doen<br />

Moeder is ziek<br />

Hendrik Haan<br />

Dikkertje Dap<br />

Rieneke Tineke Peuleschil<br />

<strong>De</strong> brug bij Breukelen<br />

Pluk van de Petteflet<br />

<strong>De</strong> geit van dokter Sanders


Kinderen moeten niets<br />

behalve lezen.<br />

(Annie M.G .Schmidt)<br />

4 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


Geachte mevrouw<br />

Geachte heer,<br />

5 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

'Moeders wil ik er niet bijhebben' zei Annie M.G. Schmidt<br />

ooit over haar boeken. Toch werd ze de (groot)moeder van<br />

iedereen die in de tweede helft van de twintigste eeuw geboren<br />

werd.<br />

Was het door herkenbaarheid?<br />

Omdat ze buiten de lijntjes van fatsoen schreef?<br />

Is het omdat ze ons allemaal deed lachen met haar poëzie?<br />

En stiekem op ons hart trapte?<br />

Omdat ze ons een mooi einde beloofde, elke keer weer?<br />

Naar aanleiding van haar honderdste geboortedag ging<br />

DE DAGEN op ontdekkingstocht in het werk van de koningin<br />

van de lage landen.<br />

Het resultaat is deze muzische koffer.<br />

Het is een koffer om te lezen, te ontdekken, om te luisteren,<br />

te spelen en te zingen.<br />

Een koffer <strong>voor</strong> de klas. Of helemaal <strong>voor</strong> de leerkracht.<br />

Want ook een leerkracht moet tenslotte niets (behalve lezen)!<br />

Er is een doemap.<br />

Er is een denkmap boordevol inspiratie.<br />

U vindt een stapel boeken, cd's en dvd's.<br />

Dat alles binnenin.<br />

<strong>De</strong> buitenkant van de koffer is de prikkelkant.<br />

Postkaartjes, foto's en notities van Annie M.G. Schmidt<br />

<strong>voor</strong> u bij elkaar gezocht in het Letterkundig Museum van<br />

<strong>De</strong>n Haag.<br />

U hoeft er niets mee (behalve lezen).<br />

Maar we zijn er zeker van dat het denken, schrijven en doen van<br />

Annie u zal inspireren en dat uw klas haar werk zal ademen.<br />

Veel plezier ermee.<br />

Lang Leve Annie!<br />

Warme groeten van Ems <strong>De</strong>preeuw<br />

(projectcoördinator DE DAGEN)


Boeken om te lezen, liedjes<br />

om te luisteren, fragmenten<br />

om te kijken<br />

Samengesteld door Stichting Lezen en DE DAGEN<br />

KinderboeKen<br />

7 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Abeltje/ Annie M.G. Schmidt en Thé Tjong Khing (ill.).<br />

Querido, 2008.<br />

Abeltje werkt als liftjongen in het warenhuis Knots.<br />

Hij weet heel goed dat hij niet op het geheimzinnige<br />

bovenste knopje van de lift mag drukken.<br />

Als hij dat op een dag toch doet, schiet hij met de passagiers door<br />

het dak van het warenhuis het luchtruim in.<br />

:: 10+<br />

<strong>De</strong> A van Abeltje/ Annie M.G. Schmidt en Thé Tjong-Khing<br />

(ill.). Querido, 2009.<br />

Abeltje gaat samen met meneer Tump, juffrouw Klaterhoen en<br />

Laura naar de kermis in Middelum. Maar daar loopt het helemaal<br />

mis: tijdens een verdwijntruc komt Laura niet meer te<strong>voor</strong>schijn.<br />

:: 10+<br />

Allemaal sprookjes/ Annie M.G. Schmidt. Querido, 2009.<br />

In dit boek vind je alle sprookjes van Annie M.G. Schmidt, met<br />

daarbij een heleboel vrolijke illustraties van gerenommeerde<br />

illustratoren als Fiep Westendorp, Philip Hopman, Harrie Geelen,<br />

Sieb Posthuma, Carll Cneut en Gerda <strong>De</strong>ndooven.<br />

:: 6+ (<strong>voor</strong>lezen)<br />

:: 8+ (zelf lezen)<br />

Floddertje/ Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp.<br />

Querido, 2008.<br />

Zes verhaaltjes met steeds weer andere belevenissen over het<br />

zich <strong>voor</strong>tdurend vuil makende meisje Floddertje en haar<br />

onafscheidelijke hondje Smeerkees. Oorspronkelijk zijn deze<br />

avontuurtjes uitgegeven als reclame <strong>voor</strong> een wasmiddel.<br />

Humor voert de boventoon, water en wasmiddel lossen het<br />

(grotemensen)probleem altijd wel weer op.<br />

:: 3+


8 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Het beertje Pippeloentje/ Annie M.G. Schmidt<br />

en Harrie Geelen (ill.). Querido, 1997.<br />

Twaalf speelse versjes over de <strong>voor</strong> kleuters herkenbare<br />

belevenissen van het beertje Pippeloentje.<br />

In dit mooie prentenboek is Pippeloentje jarig, gaat hij bij<br />

oma logeren, schaatsen op het ijs, noem maar op. <strong>De</strong> perfect<br />

lopende verzen en de prachtige schilderijtjes van Harrie<br />

Geelen vormen een heerlijke combinatie.<br />

:: 3+<br />

Het grote Annie M.G. Schmidt <strong>voor</strong>leesboek/ Annie M.G.<br />

Schmidt. Querido, 2009.<br />

Verhalen over onder meer Jip en Janneke, Abeltje, Wiplala,<br />

Tante Patent, Minoes, Pluk, Otje, Floddertje, Ibbeltje,<br />

juffrouw Knoops en de Diepvriesdames. In deze bloemlezing<br />

staan ook versjes als 'Waar de koning trek in had', '<strong>De</strong><br />

mislukte fee', 'Het hele schaap Veronica', 'Ik ben lekker stout',<br />

'<strong>De</strong> Heks van Sier-kon-fleks', 'Slordige Saartje' en 'Pietertje<br />

luim'. Thematisch ingedeeld waardoor verrassende verbanden<br />

opduiken zoals die tussen de lange familie Pijpestang en het<br />

paard Langhors uit Pluk.<br />

:: 4+<br />

Het hele schaap Veronica/ Annie M.G. Schmidt en Fiep<br />

Westendorp. Querido, 2002.<br />

Humoristische, hier en daar wat kolderieke gedichtjes over de<br />

dagelijkse belevenissen van het schaap Veronica, de deftige<br />

dametjes Groen en een dominee. Ze gaan over onderwerpen<br />

in verschillende periodes van het jaar (zomer, Sinterklaas,<br />

Kerstmis, schaatsen, bollenvelden) en ademen een typisch<br />

knusse, Hollandse sfeer. Ook zitten in de tekst kleine, niet<br />

hinderlijke knipoogjes naar volwassenen.<br />

:: 7+<br />

Het toverstokje/ Annie M.G. Schmidt en Jan Jutte (ill.).<br />

Querido, 2009.<br />

Hansje Pansje Pingeling tovert zijn ouders om tot mezen met<br />

een toverstokje dat hij gevonden heeft. Daarna trekt hij naar<br />

school en gaat hij verder door de hele stad. Kinderen laat hij<br />

met rust, maar bijna alle volwassenen zijn al gauw veranderd<br />

in een dier. Alleen de meester niet, die werd een mokkataart.<br />

:: 3+<br />

Ibbeltje/ Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp (ill.).<br />

Querido, 2004.<br />

Ibbeltje is een doodgewoon meisje met een doodgewone<br />

vader. Maar Ibbeltjes moeder vliegt <strong>voor</strong> elke hond de boom<br />

in, spint als geen ander en overlegt regelmatig met haar<br />

poezen. Met zo’n bijzondere moeder moét je wel een heleboel<br />

avonturen beleven.<br />

:: 6+ (<strong>voor</strong>lezen) :: 8+ (zelf lezen)


9 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Jip en Janneke/ Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp (ill.).<br />

Querido, 2005.<br />

Wie kent Jip en Janneke niet, de twee buurkinderen die heel<br />

gewone, dagelijkse dingen meemaken? Elk verhaaltje in deze<br />

verzamelbundel vormt een afgerond geheel en speelt zich af in de<br />

kleuterwereld. Herkenbaar <strong>voor</strong> elk kind!<br />

:: 3+<br />

Kaapse raasdonders/ Louise Bos, Roos Voorsluis en Fiep<br />

Westendorp (ill.). Querido, 1999.<br />

<strong>De</strong> auteurs hebben uit de kinderboeken van Annie M.G.<br />

Schmidt allerlei heerlijks geselecteerd en recepten geschreven<br />

<strong>voor</strong> o.m. brandnetelsoep, Stampertjespot, hasselbramenjam<br />

enz. Met <strong>voor</strong>in duidelijk uitleg hoe het boek te gebruiken en<br />

een korte persoonsbeschrijving van de helden: Otje, Pluk, Jip en<br />

Janneke, Floddertje, Tante Patent en Ibbeltje. <strong>De</strong> recepten staan<br />

puntsgewijs, zijn duidelijk en worden soms ook nog besloten met<br />

een passend citaat.<br />

:: 10+<br />

Mijn huis, jouw huis/ Annie M.G. Schmidt, Han G. Hoekstra,<br />

Bibi Dumon Tak en Fiep Westendorp (ill.). Querido, 2008.<br />

Het boek is opgezet als een wandeling door een huis, waarbij<br />

je alle kamers bezoekt. Bij elke kamer zijn na een wervende<br />

inleiding van Bibi Dumon Tak bekende teksten van Annie M.G.<br />

Schmidt (en ook enkele van Han G. Hoekstra) opgenomen,<br />

waarvan ook vertalingen in het Engels, Hebreeuws en Arabisch.<br />

Naast de verhalen en gedichten die iedereen meteen mee kan<br />

opzeggen, zijn er ook recepten uit verschillende culturen<br />

opgenomen en een spel over talen. Op de bijbehorende cd wordt<br />

'Dikkertje Dap' gezongen in de al eerder genoemde talen door<br />

achtereenvolgens VOF de Kunst, Hakim, Gilad Nezer en Jimmy<br />

Hutchinson.<br />

:: Voor iedereen!<br />

Minoes/ Annie M.G. Schmidt en Carl Hollander (ill.).<br />

Querido, 2007.<br />

Juffrouw Minoes was vroeger een poes. Ze spint, krabt, geeft<br />

kopjes en houdt nog steeds van vogeltjes. Ze mag dan wel een<br />

gewoon meisje zijn, ze spreekt ook nog de ‘katse’ taal. En zo kan<br />

ze, via de katten-persdienst, de verlegen journalist Tibbe helpen.<br />

:: 10+<br />

Misschien wel echt gebeurd/ Annie M.G. Schmidt.<br />

Querido, 2003.<br />

Annie M.G.Schmidt heeft in de laatste fase van haar leven<br />

zelf nog bepaald welke 43 verhalen en sprookjes in dit mooi<br />

uitgevoerde boek zouden worden opgenomen. Men treft er veel<br />

bekend werk aan (Spikkeltje, Kroezebetje), maar ook enkele<br />

onbekende verhalen.<br />

:: 4+ (<strong>voor</strong>lezen) :: 8+ (zelf lezen)


10 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Otje/ Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp (ill.).<br />

Querido, 2006.<br />

Otjes vader Tos is kok. Dat klinkt lekker, maar Tos heeft geen<br />

papieren en heeft last van driftbuien en kan dus nergens een vaste<br />

baan krijgen. Hij en Otje zwerven van de ene naar de andere plek.<br />

Gelukkig krijgen ze veel hulp van de dieren.<br />

:: 6+ (<strong>voor</strong>lezen)<br />

:: 8+ (zelf lezen)<br />

Pluk van de Petteflet/ Annie M.G. Schmidt en Fiep Westendorp<br />

(ill.). Querido, 2010.<br />

Pluk, die op het zolderkamertje van de Petteflet woont, is de held<br />

en de redder wanneer de andere flatbewoners en zijn vrienden, de<br />

dieren, in nood verkeren.<br />

:: 4+ (<strong>voor</strong>lezen)<br />

:: 8+ (zelf lezen)<br />

Tante Patent en de Grote Sof/ Annie M.G. Schmidt<br />

en Fiep Westendorp. Querido, 2002.<br />

<strong>De</strong> keurige Tante Patent graaft in haar tuin een offervat op en<br />

krijgt daardoor een Batavier over de vloer, die het heilige goed<br />

komt opeisen. <strong>De</strong> gevolgen zijn niet te overzien, hoewel tante zich<br />

aardig weert. <strong>De</strong> illustraties zijn onverminderd krachtig en zullen<br />

niet alleen uit nostalgische overwegingen door groot en klein<br />

worden gewaardeerd.<br />

:: 10+<br />

Wiplala & Wiplala Weer/ Annie M.G. Schmidt<br />

en Philip Hopman (ill.). Querido, 2011.<br />

Wiplala is een klein mannetje dat door zijn volkje weggestuurd<br />

wordt en bij de familie Blom terechtkomt. Als vader Blom in<br />

een restaurant niet genoeg geld heeft, tovert en tinkelt Wiplala<br />

hen klein om hen te redden van de politie. Krijgt hij hen weer<br />

teruggetinkeld?<br />

:: 6+ (<strong>voor</strong>lezen)<br />

:: 8+ (zelf lezen)<br />

Ziezo/ Annie M.G. Schmidt. Querido, 2009.<br />

In dit boek vind je alle kinderversjes die Annie M.G. Schmidt<br />

ooit geschreven heeft. Het zijn er 347 in het totaal en ze zijn<br />

chronologisch geordend. Met illustraties van Wim Bijmoer, Jenny<br />

Dalenoord, Carl Hollander, Jan Jutte, Mance Post, Thé Tjong-<br />

Khing, Peter Vos en natuurlijk ook Fiep Westendorp.<br />

:: 6+


Volwassen<br />

literatuur<br />

11 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Ik heb truffel, wat heb jij? / Alex Verburg. Arbeiderspers, 2011<br />

In de lente van 1995 voerde Alex Verburg een lang gesprek met<br />

Annie M. G. Schmidt. Achteraf bleek dit het allerlaatste interview<br />

te zijn dat de schrijfster heeft gegeven. Vele facetten van haar<br />

leven passeren de revue. Annie vertelt wat ze zich <strong>voor</strong>stelt bij<br />

haar dood en bij de eeuwigheid, ze vertelt onverbloemd over haar<br />

houding in de oorlog, en gaat in op de vraag hoe ze graag door<br />

ons herinnerd zou worden.<br />

Ik staar maar te staren/div. Eenvoudig communiceren, 2009<br />

Een bundel gedichten en proza, geïnspireerd door werk van Annie<br />

M. G. Schmidt. Niet of onvoldoende geletterde volwassenen<br />

maken op latere leeftijd kennis met een van de bekendste<br />

schrijfsters van Nederland. Het is een kennismaking met het<br />

geschreven woord en de mogelijkheid om ook eigen gedachten in<br />

woorden om te zetten.<br />

Zeur niet/ Annie M. G. Schmidt. Nygh & Van Ditmar, 2007<br />

Nergens anders in de Nederlandse letterkunde komen zo veel<br />

clivia's, fuchsia's, cyclamen en begonia's <strong>voor</strong>. Ze zette alle ramen<br />

van het bedompte Hollandse binnenhuisje open om er een<br />

frisse wind doorheen te laten waaien, maar de potplanten op de<br />

vensterbanken bracht ze nimmer tot wankelen – als de tijdloze<br />

symbolen van onze geborgenheid. En misschien verklaart dat<br />

ook wel de blijvende, ongekende populariteit van haar liedjes:<br />

glasheldere gebruikspoëzie en een huishoudelijke taal vol<br />

verrassende woorden.<br />

Doe nooit wat je moeder zegt/ Joke Linders. Querido, 1999<br />

In het uiterst toegankelijk geschreven ‘Doe nooit wat je moeder<br />

zegt’ schetst Joke Linders een beeld van het veelzijdige oeuvre van<br />

Annie M.G. Schmidt. Wie of wat waren haar inspiratiebronnen?<br />

Voor wie schreef zij het liefst? En is een van de meest gelezen<br />

auteurs van Nederland echt altijd acht jaar gebleven?<br />

Anna/ Annejet Van der Zijl. Querido,2002<br />

Op grond van brieven, aangevuld met tientallen interviews en een<br />

schat aan ander onbekend materiaal reconstrueerde Van der Zijl<br />

het leven van Schmidt.<br />

Het resultaat is een bijna eeuw omspannende biografie, waarin<br />

niet alleen getoond wordt hoezeer dit 'merkwaardige, zeldzame<br />

kunstenaarschap' (zoals Jan Greshoff haar talent al in 1951<br />

noemde) verweven was met Schmidts persoonlijke lotgevallen,<br />

maar ook hoezeer de schrijfster haar leven keer op keer in eigen<br />

handen nam en de geschiedenis ervan uiteindelijk mystificeerde<br />

en zelfs verzon.


12 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Wat we begraven onder appelflappen / Annie M. G. Schmidt<br />

Querido, 2009<br />

Sinterklaas, Kerstmis, Oud & Nieuw: het hoort vrolijk en gezellig<br />

te zijn. Maar wie het werk van Annie M.G. Schmidt kent, weet dat<br />

wat hóórt de schrijfster niet bijster interesseerde. Dus schreef ze,<br />

met de vrolijke overdrijving die haar kenmerkt, columns, liedjes en<br />

gedichten over die vermaledijde feestdagen.<br />

Wat ik nog weet/ Annie M.G. Schmidt. Querido, 2002<br />

Niemand kan beter over Annie M.G. Schmidt vertellen dan zijzelf.<br />

Zo rond haar tachtigste is ze gaan opschrijven 'wat ze nog niet wist'<br />

van haar Zeeuwse kinderjaren en van haar jeugd. In ‘Wat ik nog<br />

weet’ zien we Annie M.G. Schmidt op haar best. Dat mag literatuur<br />

van het eenvoudige soort opleveren, maar weinigen schrijven zo<br />

origineel, zo vermakelijk en <strong>voor</strong>al zo innemend als zij.<br />

Voeden, verschonen en in de wieg mikken/ Annie M. G. Schmidt<br />

Querido, 2009<br />

In al haar versjes over kinderen echoot haar beroemde dichtregel 'en<br />

als ik kwaad ben zeg ik bil!'. Ook in de vele columns die ze over hen<br />

schreef is er weinig zoetsappigheid te bespeuren en weinig volwassen<br />

vertedering. Wat we hier wel terugvinden: een kritische kijk op<br />

ouders die in hun kroost louter wonderkindertjes zien, een vrolijke<br />

blik op de eigenzinnigheid en de onafhankelijke logica van kinderen.<br />

Alleen <strong>voor</strong> dames/ Annie M. G. Schmidt. Querido, 2011<br />

Schmidt drijft in 'Alleen <strong>voor</strong> dames' regelmatig de spot met het<br />

vrouwelijke doen en laten. Maar wel op een hele leuke manier,<br />

waardoor de vrouwelijke lezer het opgeroepen schaamtegevoel kan<br />

laten varen en er juist gelachen kan worden om het soms ietwat<br />

opmerkelijke gedrag van vrouwen.<br />

Tot hier toe/ Annie M.G. Schmidt. Querido,2002<br />

'Tot hier toe' kan beschouwd worden als de 'verzamelde gedichten<br />

<strong>voor</strong> volwassenen' van Annie M.G. Schmidt (1911-1995), in de<br />

ruimste zin van het woord, zowel wat 'gedichten' als wat 'volwassenen'<br />

betreft. Zo zijn alle gedichten opgenomen waarin de dominee, de<br />

dames Groen en het schaap Veronica de hoofdrol vervullen, ook al<br />

hebben de losse uitgaven er nog zozeer als kinderboeken uit gezien.<br />

En natuurlijk treffen we hier de liederen uit het fameuze jaren- ‘50<br />

hoorspel 'In Holland staat een huis' alias '<strong>De</strong> familie Doorsnee' aan.<br />

Liefs Annie/ Annie M. G. Schmidt & Annejet van der Zijl .<br />

Querido, eind mei 2011<br />

Annie M.G. Schmidt was behalve een van de populairste schrijvers<br />

van Nederland ook een van de productiefste. En bijna alles wat<br />

ze in de loop van haar lange leven heeft geschreven is inmiddels<br />

gepubliceerd – met uitzondering van de talloze brieven die ze<br />

schreef aan haar moeder, haar vriendinnen, haar geliefde, haar<br />

uitgever en haar fans. En dat is zonde, want ook deze brieven worden<br />

gekenmerkt door haar unieke kijk op de wereld, haar gevoel <strong>voor</strong><br />

stijl en humor.


Cd's, dVd's<br />

en andere<br />

13 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Ziezo / Annie MG Schmidt. Querido, Avro, 2005<br />

dvd<br />

Literair kinderplezier. Een bonte verzameling animatiefilmpjes,<br />

gemaakt in opdracht van de AVRO, door de HKU. Met de stem<br />

van Flip van Duijn.<br />

<strong>De</strong> leukste Annie MG Schmidt filmhits in één DVD-box<br />

Warner home video, 2003<br />

dvd<br />

Abeltje, Otje 1&2, Minoes, Ja zuster, nee zuster en het interview<br />

tussen Annie en Isha Meijer vind je in deze verzamelbox.<br />

Heksen en zo/ Annie M.G. Schmidt. Rubinstein, 2007<br />

luisterboek<br />

Op deze 2 cd's leest Annie M.G. Schmidt acht van haar vreemde<br />

sprookjes <strong>voor</strong>. Over de kapper die bij de diepvriesdames terecht<br />

komt, over een ooievaar die een koningskindje moet afleveren,<br />

over een koning die een maarschalk had die zijn oor kon<br />

afschroeven en over een meisje dat haar naam kwijt was. En over<br />

gewone mensen die ongewone dingen meemaken...<br />

Ik ben Jip, ik ben Janneke / Annie M.G. Schmidt<br />

Querido, 2010<br />

boek en cd<br />

Lezen, kijken, luisteren en meezingen met Jip en Janneke! In het<br />

extra lang <strong>voor</strong>leesverhaal gaan Jip en Janneke spelen met een<br />

winkelwagen in de supermarkt, en ze bouwen een huis van een<br />

grote kartonnen doos. Ideaal als het regent! Op de cd achter in het<br />

boek gaan de avonturen verder als mini-musical.<br />

Pension Hommeles/ Annie M.G. Schmidt (2009)<br />

dvd<br />

'Pension Hommeles' is de eerste Nederlandse televisieserie en<br />

gaat over de belevenissen van de vaste bewoners van een pension.<br />

<strong>De</strong> pensionhoudster zwaait de scepter. Er zitten liedjes in en de<br />

vergelijking met de radioserie <strong>De</strong> Familie Doorsnee ligt <strong>voor</strong> de<br />

hand. Een oer-Hollandse sfeer en personages waar het publiek<br />

zich in herkent. Enkele van de liedjes zijn tot de klassieken van het<br />

Nederlandse repertoire gaan horen, zoals ‘Ik zou je het liefste in<br />

een doosje willen doen’.<br />

Ja zuster, nee zuster / Annie M.G. Schmidt. Rubinstein, 2006<br />

luisterboek<br />

Ook tv-serie en film (met Paul de Leeuw uit 2002)<br />

In het Rusthuis van Zuster Klivia is het allesbehalve rustig.<br />

Integendeel zelfs. Buurman Boordevol ergert zich mateloos aan<br />

het lawaai van zijn buren. Zo erg, dat hij Zuster Klivia regelmatig,<br />

maar tevergeefs, <strong>voor</strong> de rechter sleept. Als inbreker Gerrit ook<br />

zijn intrek neemt in het rusthuis, denkt Boordevol na een inbraak<br />

in zijn huis, dat hij nu echt een zaak heeft. Het ziet er niet goed uit<br />

<strong>voor</strong> Rusthuis Klivia. Totdat de ingenieur met een van zijn geniale<br />

uitvindingen de redder in nood blijkt te zijn. Maar <strong>voor</strong> hoelang?


linKs<br />

14 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

Ongehoord, opnames uit de jaren 50 / Annie M.G. Schmidt.<br />

TIN, 2003<br />

cd<br />

Een verzameling van opnames die nog niet eerder op plaat of<br />

cd verschenen van zowel cabaretwerk als musicalnummers.<br />

Onder meer opnames van Cabaret <strong>De</strong> Inktvis, waarvan<br />

cabaretgrootheden als Wim Sonneveld en Wim Kan later de<br />

teksten afnamen <strong>voor</strong> hun eigen programma's. Ook Annie<br />

M.G. Schmidt zélf is op de cd's te horen in een aantal gesproken<br />

columns!<br />

<strong>De</strong> allerleukste liedjes en verhaaltjes van Annie MG Schmidt/<br />

Annie M.G. Schmidt. Tabtoo, 2009<br />

cd<br />

<strong>De</strong> titel zegt het, de allerleukste! Je hebt ook een cd met 'de<br />

leukste liedjes', ' de leukste verhaaltjes' en 'alle verhalen van Jip en<br />

Janneke' op cd.<br />

<strong>De</strong> leukste liedjes van Annie MG Schmidt/ VOF <strong>De</strong> kunst<br />

vof de kunst, 2009<br />

cd<br />

Heel bekend in Nederland: deze versies van VOF <strong>De</strong> Kunst.<br />

VOF <strong>De</strong> kunst heeft een aantal cd's met liedjes van Annie MG<br />

Schmidt.<br />

Het dorp/ Wim Sonneveld. Polymedia, 1998<br />

cd<br />

Op deze cd hoor je enkele van de teksten die Annie MG Schmidt<br />

<strong>voor</strong> Wim Sonneveld schreef. Zoals in de liedjes Marjolijne en<br />

Margootje.<br />

Op www.dedagen.be/annie100 vind je links naar vertolkingen<br />

van haar liedjes, fragmenten uit series en meer.


Tekst:<br />

Honderd jaar<br />

Annie<br />

door Helga Gehre<br />

16 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Annie M.G. Schmidt: honderd jaar<br />

Annie M.G. Schmidt is geboren op 20 mei 1911.<br />

Zij is geboren in Nederland.<br />

Haar geboorteplaats is Kapelle.<br />

Zij heeft één broer.<br />

Zij is de jongste.<br />

Haar moeder zong veel en vertelde veel verhalen.<br />

School en werk<br />

Ze ging naar school en studeerde <strong>voor</strong> notaris.<br />

Ze werkte ook als notaris.<br />

Dat vond ze niet leuk.<br />

Ze studeerde <strong>voor</strong> secretaresse.<br />

Ze werkte als secretaresse.<br />

Ze werkte als kindermeisje.<br />

Dat vond ze niet leuk.<br />

Ze werkte in een bibliotheek.<br />

Dat vond ze leuk.<br />

Ze werkte ook <strong>voor</strong> een krant.<br />

Dat vond ze ook leuk.<br />

Haar man en haar zoon<br />

Ze leert Dick kennen.<br />

Ze is dan 36 jaar oud.<br />

In 1952 wordt haar zoon, Flip, geboren.<br />

In 1981 sterft Dick.<br />

Schrijven<br />

Ze schreef versjes, kinderboeken, theater,<br />

musicals en series <strong>voor</strong> de televisie.<br />

In 1950 kon je haar eerste boek kopen in de<br />

winkel: Jip en Janneke.<br />

Jip en Janneke zijn twee kleuters.<br />

Ze wonen naast elkaar.<br />

Ze schrijft de verhaaltjes over Jip en Janneke<br />

vanaf 1952.<br />

In 1987 is het boek Ziezo te koop.<br />

Dat is een boek met 347 gedichtjes.<br />

Bekende boeken en prijzen<br />

<strong>De</strong> bekendste boeken zijn Jip en Janneke, Wiplala,<br />

Floddertje, Pluk van de Petteflet en Otje.<br />

In al haar boeken gaan werkelijkheid en fantasie<br />

samen.<br />

Annie heeft veel prijzen gewonnen.<br />

Haar boeken worden gelezen door kinderen en<br />

volwassenen.<br />

Dood<br />

Annie had slechte ogen.<br />

Ze is geopereerd aan haar ogen.<br />

Ze werd blind.<br />

Ze werd ziek.<br />

Ze werd 84 jaar.<br />

Ze stierf op 21 mei 1995.


Lessuggesties<br />

(door Helga Gehre)<br />

Gealfabetiseerde en<br />

niet-Gealfabetiseerde<br />

nt2-Cursisten,<br />

riChtGraad 1.1. (mondelinG)<br />

en 1.2. (sChriftelijK).<br />

17 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

doelstellingen<br />

materiaal<br />

opmerking:<br />

lesduur<br />

lesverloop<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Lezen/luisteren:<br />

de cursisten kunnen informatie uit een tekst halen.<br />

Lezen/luisteren:<br />

de cursisten kunnen het globale onderwerp uit een tekst halen.<br />

Lezen/spreken:<br />

de cursisten kunnen informatie uit een tekst chronologisch<br />

rangschikken.<br />

Spreken: de cursisten kunnen hun mening geven.<br />

een foto van Annie M.G. Schmidt<br />

prenten van familie, zoon, boeken, cinema, zingen, trouwen<br />

(www.betavzw.be)<br />

de koffer<br />

de tekst<br />

<strong>De</strong>ze tekst bundel je best in een boekje.<br />

Zoek per alinea een passende foto, die veel vertelt<br />

over wat er in de tekst staat.<br />

Zo krijg je een transparante tekst: een combinatie van foto en tekst<br />

die leestechnisch moeilijker is dan wat de cursisten zelfstandig<br />

kunnen lezen. Het <strong>voor</strong>naamste doel van deze tekst is leesplezier.<br />

<strong>De</strong> cursisten hoeven de tekst niet alleen te kunnen lezen. Door het<br />

oproepen van de context komen ze echter al heel wat te weten.<br />

Vijftig minuten <strong>voor</strong> de basisles.<br />

Hoeveel tijd je aan de uitbreiding besteedt, kies je zelf.<br />

1. annie<br />

Toon een foto van Annie M.G. Schmidt en prenten van een familie,<br />

een zoon, boeken, de cinema, zingen en trouwen.<br />

Laat de cursisten zoveel mogelijk praten.<br />

Stuur het gesprek naar de inhoud van de tekst:<br />

Wie is deze vrouw?<br />

Hoe oud is zij?<br />

Is zij getrouwd?<br />

Werkt ze?<br />

Heeft ze kinderen?<br />

Wat doen ze? Waar zijn ze? Weet je dat of denk je dat ?


18 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Vraag aan de andere cursisten of ze akkoord zijn.<br />

Stel vragen tot de belangrijkste begrippen uit de tekst aan bod zijn<br />

gekomen.<br />

2. film, versjes, boeken<br />

Toon het materiaal uit de koffer.<br />

Lees een versje <strong>voor</strong>.<br />

Vraag aan de cursisten wat ze net hoorden.<br />

Doe dan hetzelfde met een liedje en een stukje film.<br />

3. moeilijke woorden<br />

Schrijf de moeilijke woorden uit de tekst op het bord.<br />

Laat deze hardop lezen door de cursisten.<br />

Verdeel de woorden dan in stukjes (bv. no-ta-ris).<br />

Ga in op de betekenis van de woorden (ook hier kan je ter<br />

ondersteuning prenten zoeken).<br />

4. het boekje<br />

Geef elke cursist het boekje (of deel de tekst blad per blad uit).<br />

Stel telkens dezelfde vragen bij de foto’s:<br />

Wat zie je?<br />

Wat doen ze?<br />

Waar zijn ze?<br />

Weet je dat of denk je dat?<br />

Kijk naar de titel.<br />

Laat de cursisten verbanden leggen: wat kan daar staan?<br />

Wat staat er op de foto?<br />

Lees dan de titel <strong>voor</strong> en schrijf hem op het bord.<br />

Overloop het boekje blad <strong>voor</strong> blad.<br />

Eerst gaan de cursisten <strong>voor</strong>spellend lezen<br />

(wat denk je dat er staat?).<br />

Daarna lees jij een stukje <strong>voor</strong> en schrijf je op het bord.<br />

Zorg er<strong>voor</strong> dat de cursisten volgen en op de juiste plaats<br />

meelezen.<br />

Controleer tot slot of de <strong>voor</strong>spellingen van de cursisten klopten.<br />

Als de tekst helemaal gelezen is, werk je aan een aantal<br />

sleutelwoorden.<br />

Waarover gaat de tekst?<br />

Je kan ook een aantal woorden opgeven.<br />

<strong>De</strong> cursisten zoeken en omcirkelen deze woorden<br />

(bv. werkte, leuk)


19 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

5. uitbreiding<br />

Heb je nog meer tijd, dan kan je ook aan de slag met<br />

de volgende ideeën:<br />

juist/fout-oefeningen<br />

meerkeuzevragen<br />

invuloefeningen<br />

sorteeroefeningen (de tekst in stroken verknippen,<br />

een zin <strong>voor</strong>lezen en de cursisten zoeken de juiste strook)<br />

woorden aanduiden in de tekst (of woorden laten overschrijven,<br />

evt. als huiswerk)<br />

kijken naar hoofdletters en leestekens<br />

werken met een authentieke tekst<br />

(kijk op www.dedagen.be/Annie 100 <strong>voor</strong> een pdf-versie<br />

van de Annie100-special van deStandaard):<br />

stel gerichte vragen en laat de cursisten woorden opzoeken<br />

in de tekst


Lied:<br />

Het mannetje<br />

in de maan<br />

Uit: Dit is de spin Sebastiaan<br />

20 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Er zit ‘n mannetje in de maan<br />

en dat kijkt naar beneden.<br />

Als jij je boterham laat staan,<br />

dan kijkt hij ontevreden.<br />

Dan roept hij woedend: Asjeblief!<br />

Marietje zit te treuzelen,<br />

in plaats van zoet en braaf en lief,<br />

haar boterham te peuzelen.<br />

Ik kijk Marietje nooit meer aan!<br />

zo zegt dat mannetje in de maan,<br />

hij trekt een jas van wolken aan<br />

en…weg is ie!<br />

Het is maar dat je ‘t niet vergeet:<br />

als jij je boterham niet eet,<br />

dan is je moeder boos misschien<br />

en dan je vader bovendien,<br />

en dan ook nog, ja, denk daar aan:<br />

het mannetje,<br />

het mannetje,<br />

het mannetje in de maan.


Lessuggesties<br />

(door Bie Valgaeren)<br />

Gealfabetiseerde<br />

nt2-Cursisten,<br />

riChtGraad 1.2.<br />

21 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

opmerking:<br />

doelstellingen<br />

materiaal<br />

lesduur<br />

lesverloop<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

deze les is extra leuk wanneer je Spaanstalige cursisten<br />

in de groep hebt. In het liedje komen immers enkele regels Spaans.<br />

Luisteren:<br />

de cursisten kunnen informatie uit een luistertekst halen.<br />

Luisteren:<br />

de cursisten kunnen instructies uitvoeren (Asher opdrachten).<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen praten over (hun) gevoelens.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen hun appreciatie van een liedje geven.<br />

het liedje (bv. op de cd Ik ben lekker stout van VOF <strong>De</strong> Kunst)<br />

de liedjestekst<br />

tekenbladen en een potlood per cursist<br />

foto’s van emoties (braaf, lief, ontevreden, woedend, boos, blij,…)<br />

Ongeveer een half uur.<br />

1. de maan<br />

Geef de cursisten de volgende TPR<br />

(Total Physical Response)-opdrachten:<br />

Kijk naar links/ rechts/ boven/ beneden, naar buiten/<br />

naar de lucht (naar boven). Wat zie je?<br />

Neem een blad en een potlood.<br />

Teken wat je ziet (de wolken of de zon, enz.).<br />

Hoe laat is het nu? Is dat ’s morgens, ’s middags of ’s avonds?<br />

Wat zie je als je ’s avonds naar boven kijkt? (de maan, de wolken,<br />

enz.) Teken dat.<br />

Overloop de tekeningen van de cursisten.<br />

<strong>De</strong> maan heeft verschillende vormen (een sikkel of banaan, een<br />

volle ronde maan).<br />

Kijk jij soms naar de maan?<br />

Hoe is de maan op het einde van de maand?<br />

Kijk eventueel op een (scheur)kalender naar de maanstand<br />

van dat moment.<br />

Laat iemand een volle maan op het bord tekenen.


22 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

2. het liedje<br />

Laat de eerste zin van het liedje horen.<br />

Wat hoor je? (‘Er zit een mannetje in de maan’)<br />

Laat de cursisten dit herhalen.<br />

Beklemtoon het verschil tussen de ‘a’ van mannetje en de ‘aa’ van<br />

Maan. Begrijpen de cursisten dit?<br />

Is het een grote man? (nee, het is een mannetje)<br />

Iemand komt een mannetje in de maan op bord tekenen.<br />

Komt er geen antwoord uit de groep, dan laat je de tekening uit<br />

Ziezo zien.<br />

Wat doet dit mannetje?<br />

(kijken, lachen enz. = <strong>voor</strong>spellend luisteren)<br />

Laat nu de tweede zin horen.<br />

Waarom kijkt het mannetje naar beneden? Wat ziet hij allemaal ?<br />

Inventariseer op het bord wat de cursisten zeggen.<br />

Laat de cursisten naar de tekening kijken.<br />

Is het mannetje blij? (neen, het is boos)<br />

Waarom?<br />

Laat de derde en de vierde zin horen.<br />

Wat betekent woedend?<br />

3. Gevoelens<br />

Gebruik foto’s van blij, bang en boos.<br />

Welke gevoelens komen in het liedje <strong>voor</strong>?<br />

Rubriceer de gevoelens in twee kolommen: negatief (ontevreden,<br />

woedend) vs. positief (zoet, braaf, lief)<br />

Wanneer ben jij woedend/ ontevreden/...? Waarom ben jij<br />

woedend/ ontevreden/...? enz.<br />

Keer nu terug naar het liedje.<br />

Waarom is het mannetje ontevreden?<br />

Wat roept hij woedend?<br />

Wat doet hij? (‘hij trekt een jas van wolken aan/ en … weg is ie!’)<br />

Geef de cursisten de tekst en laat ze het liedje herbeluisteren.<br />

Begrijpen ze alles? (peuzelen = opeten, zoet = braaf, ie = hij)<br />

Bestaat een jas van wolken echt? (neen, het is een beeld in een<br />

gedicht)<br />

4. appreciatie<br />

Vraag de cursisten wat ze van het liedje vinden.<br />

Schrijf de woorden ‘mooi’, ‘vrolijk’, ‘lelijk’ en ‘moeilijk’ aan het bord.<br />

Laat de cursisten stemmen.<br />

Wat vinden de meeste cursisten?<br />

Is het moeilijk om te verstaan?<br />

Is het een kinderliedje?<br />

Wat vind je van het stukje in de andere taal?<br />

(‘Ola! Para todos los muchachos y muchachas<br />

Aqui habla el hombre en la luna’)


23 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

Wat betekent het? (‘Hallo! Voor alle jongens en meisjes, hier<br />

spreekt de man in de maan!’)<br />

Wat vind je van de muziek ? Welk gevoel krijg je bij deze muziek?<br />

Is het mannetje dan niet echt boos?<br />

5. tijd <strong>voor</strong> een gesprekje<br />

Voer met de cursisten een gesprekje over<br />

Je bord leegeten (Eten jouw kinderen goed?<br />

Indien niet, wat doe je dan?)<br />

<strong>De</strong> maan (Is er in jouw land ook een Mannetje (Janneke) Maan?<br />

Of een andere figuur?)<br />

Volle maan (Is dat iets speciaals?<br />

Worden er dan meer baby’s geboren? Zijn er heksen?)<br />

Feesten (Welke feesten hebben iets te maken met een bepaalde<br />

maanstand?)<br />

Liedjes (Zijn er in jouw land verhalen of liedjes over de maan?)<br />

6. spelen met klank<br />

Gericht luisteren<br />

(‘a’ vs. ‘aa’): de ene helft van de klas steekt de hand op bij ‘a’,<br />

de andere helft bij ‘aa’.<br />

Zoek in de tekst alle woorden met ‘a’ en ‘aa’.<br />

Maak hier een luisteroefening van, want het schriftbeeld kan<br />

verwarrend zijn <strong>voor</strong> de klank.<br />

Rijmen:<br />

wat rijmt op maan? (staan, gaan, aan, banaan)<br />

7. en zingen maar<br />

Als de cursisten het liedje leuk vinden, laat je hen meezingen.


Lied:<br />

M’n Opa<br />

Uit: Niet met de deuren slaan<br />

24 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Elke zondagmiddag bracht ie toffies <strong>voor</strong> me mee.<br />

Ik weet nog de spelletjes die opa met me dee,<br />

restaurantje spelen en m'n opa was de kok,<br />

bokkewagen spelen en m'n opa was de bok.<br />

M'n opa, m'n opa,m'n opa,<br />

in heel Europa<br />

was er niemand zoals hij,<br />

m'n opa, m'n opa, m'n opa,<br />

en niemand was zo aardig <strong>voor</strong> mij.<br />

In heel Europa<br />

m'n ouwe opa,<br />

nergens zo iemand als hij,<br />

niemand zo aardig <strong>voor</strong> mij,<br />

in heel Europa<br />

m'n eigen opa.<br />

Als ik me verveelde ging ik altijd naar em toe.<br />

Hij verzon een spelletje en nooit was ie te moe,<br />

van de dijk af rollen en m'n opa was de dijk,<br />

detectiefje spelen en m'n opa was het lijk.<br />

M'n opa, m'n opa,m'n opa,<br />

in heel Europa<br />

was er niemand zoals hij,<br />

m'n opa, m'n opa, m'n opa,<br />

en niemand was zo aardig <strong>voor</strong> mij.<br />

In heel Europa<br />

m'n ouwe opa,<br />

nergens zo iemand als hij,<br />

niemand zo aardig <strong>voor</strong> mij,<br />

in heel Europa<br />

m'n eigen opa.<br />

Samen naar de apies kijken, samen naar het strand<br />

en als je geluk had ging je samen naar de brand,<br />

samen op het ijs en met een sleetje in de sneeuw,<br />

leeuwentemmer spelen en m'n opa was de leeuw.<br />

Altijd als we samen waren hadden we plezier,<br />

stierenvechter spelen en m'n opa was de stier.<br />

M'n opa, m'n opa,m'n opa,<br />

in heel Europa<br />

was er niemand zoals hij,<br />

m'n opa, m'n opa, m'n opa,<br />

en niemand was zo aardig <strong>voor</strong> mij.<br />

In heel Europa<br />

m'n ouwe opa,<br />

nergens zo iemand als hij,<br />

niemand zo aardig <strong>voor</strong> mij,<br />

in heel Europa<br />

m'n eigen opa.


Lessuggesties<br />

(door Bie Valgaeren)<br />

Gealfabetiseerde<br />

nt2-Cursisten,<br />

riChtGraad 1.2.<br />

25 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

doelstellingen<br />

materiaal<br />

lesduur<br />

lesverloop<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Luisteren:<br />

de cursisten kunnen informatie halen uit een luistertekst.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen hun eigen ervaringen verwoorden.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen hun mening verwoorden (over een liedje).<br />

Schrijven:<br />

de cursisten kunnen hun eigen ervaringen neerschrijven.<br />

Woordenschat(uitbreiding):<br />

de cursisten kunnen associaties maken bij een woord.<br />

fotomateriaal bij het thema ‘opa’ (foto's van een oude man met<br />

kinderen, een opa, enz.)<br />

prenten ter ondersteuning van moeilijke woorden (de<br />

bok(ke)wagen, de dijk, de detective, het lijk, de leeuwentemmer,<br />

het strand, de brand, de slee)<br />

het liedje (bv. op de cd Dag Giraf van VOF <strong>De</strong> Kunst)<br />

de gatentekst bij het liedje (zie bijlage)<br />

Ongeveer één lesuur.<br />

1. fotoronde<br />

Laat de foto’s bij het thema ‘opa’ zien.<br />

Wat zie je? (een oude man met kinderen)<br />

Kennen deze mensen elkaar? Is het familie? Hoe zie je dat dan?<br />

Wie is de oude man?<br />

Schrijf het woord ‘opa’ op het bord. Teken er een grote cirkel rond.<br />

2. woordspin<br />

Maak nu een woordspin. Aan welke woorden denken de cursisten?<br />

Wat doet opa allemaal met zijn kleinkinderen? (spelen, cadeautjes<br />

of snoep geven, uitstapjes maken)<br />

Wanneer zien de kleinkinderen hun opa? (op zondag, in het<br />

weekend)<br />

Wat brengen oma en opa soms mee? (snoep, cadeautjes)<br />

Wat doet opa in de zomer? (naar het strand) In de winter?<br />

(met de slee rijden, sneeuwmannen maken)<br />

Laat de cursisten vrij associëren.<br />

Stuur hen ook in de richting van adjectieven (lief, vriendelijk, enz.)


26 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

3. het liedje<br />

Laat de eerste strofe en het refrein horen.<br />

Wat heb je gehoord?<br />

Hoorde je woorden die ook op het bord staan?<br />

Noteer de woorden die de cursisten extra opnoemen (ongeveer op<br />

de plaats waar ze in de tekst zullen komen).<br />

<strong>De</strong> cursisten beluisteren het fragment nog een keer. Ze sturen bij of<br />

vullen aan wat op het bord staat.<br />

Schrijf het refrein op het bord.<br />

Laat het dan nog eens horen.<br />

Begrijpen de cursisten het?<br />

Laat de volgende strofe horen.<br />

Gebruik dezelfde werkwijze.<br />

4. Gatentekst met rijmwoorden<br />

Is de tekst moeilijk <strong>voor</strong> je cursisten,<br />

dan zet je de in te vullen woorden op kaartjes.<br />

Elke cursist krijgt één kaartje. Wie z’n woord hoort, steekt het<br />

kaartje omhoog.<br />

Schenk bijzondere aandacht aan uitgesproken Hollandse woorden<br />

als ‘toffies’ (snoepjes), ‘ie’ (hij), ‘aardig’ (lief), ‘apies’ (aapjes).<br />

5. na het liedje<br />

Wie zingt het liedje? (een (klein)kind)<br />

Vind je het mooi? Waarom (niet)?<br />

Is het waar wat het kind allemaal zingt?<br />

Heb jij zelf nog een opa? Kan je iets over hem vertellen? Is hij oud?<br />

(Hoe oud?) Wat doet hij allemaal?<br />

Ben je zelf al opa? Of is je man opa?<br />

6. uitbreiding: de verleden tijd (<strong>voor</strong> hogere groepen)<br />

Vraag de cursisten of het liedje over vroeger of nu gaat.<br />

Luister opnieuw met de tekst erbij.<br />

Kijk naar de werkwoorden.<br />

Zoek samen infinitieven (bracht < brengen, enz.).<br />

7. schrijven<br />

Geef de cursisten als huiswerk een schrijfoefening over<br />

‘mijn opa of oma’ of ‘ik ben opa of oma’.<br />

<strong>De</strong> cursisten schrijven vijf goede zinnen.<br />

<strong>De</strong> volgende les haal je het huiswerk op en typ je het uit.<br />

Laat je groep raden: wie schreef wat?


Bijlage ‘M’n opa’: gatentekst<br />

27 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Vul in:<br />

Europa, kijken, kok, middag, moe, niemand,<br />

plezier, sneeuw, spelen.<br />

M’n opa<br />

Elke zondag ............................. bracht ie toffies <strong>voor</strong> me mee.<br />

Ik weet nog de spelletjes die opa met me dee,<br />

restaurantje spelen en m'n opa was de ............................. ,<br />

bokkewagen spelen en m'n opa was de bok.<br />

Refrein:<br />

M'n opa, m'n opa,m'n opa,<br />

in heel Europa<br />

was er ............................. zoals hij,<br />

m'n opa, m'n opa, m'n opa,<br />

en niemand was zo aardig <strong>voor</strong> mij.<br />

In heel .............................<br />

m'n ouwe opa,<br />

nergens zo iemand als hij,<br />

niemand zo aardig <strong>voor</strong> mij,<br />

in heel Europa<br />

m'n eigen opa.<br />

Als ik me verveelde ging ik altijd naar em toe.<br />

Hij verzon een spelletje en nooit was ie te .............................,<br />

van de dijk af rollen en m'n opa was de dijk,<br />

detectiefje ............................. en m'n opa was het lijk.<br />

Refrein<br />

Samen naar de apies ............................. , samen naar het strand<br />

en als je geluk had ging je samen naar de brand,<br />

samen op het ijs en met een sleetje in de .............................,<br />

leeuwentemmer spelen en m'n opa was de leeuw.<br />

Altijd als we samen waren hadden we .............................<br />

stierenvechter spelen en m'n opa was de stier.<br />

Refrein


Versje:<br />

Dag, meneer<br />

de kruidenier<br />

Uit: Dag, meneer de kruidenier<br />

28 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Dag, meneer de kruidenier.<br />

Dag, m’n jongen. Dag, m’n jongen.<br />

Dag, meneer de kruidenier,<br />

hebt u suiker, ‘n ons of vier?<br />

Wat nog meer?<br />

Wel meneer,<br />

hebt u stroop?<br />

Een hele hoop.<br />

Hebt u gist?<br />

Een hele kist.<br />

Hebt u meel?<br />

Ontzettend veel.<br />

Hebt u krenten?<br />

Heb jij centen?<br />

Ja, zei het jongetje, ‘k heb genoeg,<br />

en ik ben jarig, morgenvroeg.<br />

Zeg, meneer de kruidenier.<br />

Nou, m’n jongen? Nou, m’n jongen?<br />

Zeg, meneer de kruidenier,<br />

hebt u kleine kaarsjes hier?<br />

Wacht ‘s even...<br />

‘k Heb er zeven,<br />

hele mooie,<br />

witte en rooie.<br />

Is’t genoeg,<br />

<strong>voor</strong> morgenvroeg?<br />

Nee, zei het jongetje heel erg zacht,<br />

niet genoeg, want ik word ácht.<br />

Ah, zei de kruidenier bedaard,<br />

is ’t <strong>voor</strong> jouw verjaardagstaart?<br />

Wel, die zeven aan de rand,<br />

allemaal aan de buitenkant,<br />

en één grote middenin,<br />

is dat zo wel naar je zin?<br />

Omdat je morgen jarig bent,<br />

krijg je die grote kaars present<br />

én een groene ulevel!<br />

Dank u wel,<br />

dank u wel.<br />

Dag, meneer de kruidenier.<br />

Dag, m’n jongen. Dag, m’n jongen.<br />

Dag, meneer de kruidenier.<br />

Dag, m’n jongen en veel plezier!


Lessuggesties<br />

(door Kim Wagemans)<br />

Gealfabetiseerde en<br />

niet-Gealfabetiseerde<br />

nt2-Cursisten, riChtGraad 1.1.<br />

29 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

doelstellingen<br />

materiaal<br />

lesduur<br />

lesverloop<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Context:<br />

consumptie.<br />

Enkele relevante doelen:<br />

Luisteren:<br />

de cursisten kunnen het globale onderwerp bepalen in een gesprek.<br />

Lezen:<br />

de cursisten kunnen omgaan met hoeveelheden.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen antwoorden op herkenbare vragen.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen vragen stellen en beantwoorden.<br />

foto’s van suiker, stroop, gist, meel, krenten, een kaars<br />

strip ‘bij de kruidenier’ (zie bijlage)<br />

het versje<br />

stroken papier met de woorden uit de derde leesronde (optioneel)<br />

Minimum vijftig minuten.<br />

1. strip: bij de kruidenier<br />

Toon de strip aan de cursisten.<br />

Hoeveel personen zie je?<br />

Waar zijn ze?<br />

Hoeveel personen praten? (Vestig de aandacht op ‘de verteller’, die<br />

komt later ook nog aan bod)<br />

Wat vraagt de jongen? Wat zou de jongen nog kunnen vragen?<br />

Wat antwoordt de kruidenier?<br />

Wat kan hij nog allemaal antwoorden?<br />

Oefen aansluitend de vraag ‘Hebt u ... a.u.b.?’<br />

Doe dit met een kwartetspel of met een spel kaarten.<br />

Verdeel de kaarten over vier cursisten.<br />

Om de beurt mag iemand een kaart vragen aan een andere speler<br />

(bv. Heb jij een rode zeven?).<br />

<strong>De</strong> cursisten leggen de paren opzij (bv. twee rode zevens, twee<br />

zwarte azen).<br />

Wie de meeste paren heeft verzameld, is de winnaar.


30 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

2. het versje<br />

Toon het versje. Lees het versje <strong>voor</strong>.<br />

<strong>De</strong> cursisten lezen of luisteren in vier rondes.<br />

Eerste ronde<br />

Hoeveel personen hoor je?<br />

Hoeveel kleuren zie je? (twee personen en een verteller,<br />

drie kleuren)<br />

Tweede ronde<br />

Wat heeft de jongen nodig?<br />

(suiker, stroop, gist, meel, krenten, acht kaarsjes)<br />

Controleer of de cursisten alle woorden kennen.<br />

Zorg <strong>voor</strong> foto’s (bv. Color cards voeding) of <strong>voor</strong>werpen.<br />

<strong>De</strong>rde ronde:<br />

Wat krijgt de jongen gratis?<br />

(een grote kaars en een ulevel (= een snoepje van vroeger))<br />

Sta stil bij de woordenschat.<br />

Welke woorden worden vandaag nog gebruikt, welke niet?<br />

Waarom worden sommige woorden niet (meer) gebruikt? (het zijn<br />

oude woorden of ze zijn Hollands).<br />

<strong>De</strong>el stroken met woorden uit. <strong>De</strong> cursisten sorteren de woorden<br />

aan het bord.<br />

Mogelijke woorden: kruidenier, een ons, stroop, meel, genoeg,<br />

morgen, present, allemaal, centen.<br />

Zoek samen een alternatief <strong>voor</strong> de woorden die niet meer<br />

gebruikt worden.<br />

Vierde ronde:<br />

Focus op de taart.<br />

Laat de cursisten via Total Physical Response (TPR)<br />

een taart tekenen.<br />

Voorbeeld: Teken een cirkel. Teken in het midden van de cirkel een<br />

grote kaars. Teken aan de buitenkant zeven kleine kaarsjes: vier<br />

rode en drie witte. Wat heb je nu getekend?<br />

3. uit het hoofd<br />

<strong>De</strong> cursisten leren zoals vroeger het versje uit het hoofd.<br />

Toon de foto’s van de suiker, de stroop, de gist, het meel,<br />

de krenten en de kaars.<br />

Laat de cursisten de foto’s in de juiste volgorde leggen.<br />

Ze moeten de volgorde onthouden.<br />

Oefen ‘Hebt u ... a.u.b.?’ verder in met de foto’s.<br />

Hebt u suiker, een ons of vier?<br />

Wel meneer, hebt u stroop? Hebt u gist? Hebt u meel?<br />

Hebt u krenten? Hebt u kleine kaarsjes hier?


31 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

Daarna oefen je de antwoorden van de kruidenier in.<br />

Toon de foto en vraag: ‘Hebt u meel?’<br />

<strong>De</strong> cursisten antwoorden: ‘Ontzettend veel’.<br />

Hebt u suiker? Wat nog meer?<br />

Stroop? Een hele hoop.<br />

enz.<br />

Maak de cursisten duidelijk dat je iets beter onthoudt,<br />

wanneer je het visualiseert.<br />

Help hen hierbij. Vraag bij<strong>voor</strong>beeld hoe groot de hoop stroop is,<br />

welke kleur de stroop heeft, hoe groot de kist is, uit welk materiaal<br />

de kist gemaakt is, enz.<br />

<strong>De</strong> rest is huiswerk.<br />

Eventueel kan je het versje ook als een dialoogje leren <strong>voor</strong>dragen,<br />

met een verteller.<br />

4. uitbreiding<br />

Kijk naar het verschil tussen ‘u’ en ‘jij’.<br />

Voor lagere groepen: zet enkele woorden in hoofdletters. <strong>De</strong><br />

cursisten zoeken de woorden in hoofdletters. Ze volgen de tekst<br />

met de vinger mee en sporen op deze manier de woorden met<br />

hoofdletters op.<br />

Werk verder met de lessuggesties rond verjaardag en taart.


Bijlage ‘Dag, meneer de kruidenier’: het stripverhaal<br />

32 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


Gedichtenreeks:<br />

<strong>De</strong> maanden<br />

Uit: Dag, meneer de kruidenier<br />

33 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Januari<br />

Januari.<br />

Bom bam bari,<br />

Is de koudste maand van’t jaar.<br />

Sleetje glijden,<br />

baantje rijden,<br />

sneeuwman maken<br />

met elkaar.<br />

Witte vlokken,<br />

polkabrokken,<br />

grote pegels aan het hek.<br />

Januari,<br />

bom bam bari,<br />

erwtesoep met<br />

worst en spek.<br />

Februari<br />

Fijn, zegt Arie,<br />

februari.<br />

‘t Gaat weer sneeuwen, zal je zien.<br />

‘t Gaat weer sneeuwen.<br />

Kijk, de meeuwen!<br />

Hebben ze gebrek, misschien?<br />

Laten we wat kruimels strooien.<br />

Gaat het vriezen? Gaat het dooien?<br />

Neen, ’t gaat sneeuwen, let maar op!<br />

Ach, het regent, wat een strop...<br />

Maart<br />

O maart, o maart,<br />

Je bent niets waard.<br />

Als ik mijn jas aandoe is ’t heet,<br />

als ik’m uitdoe is het koud,<br />

als ik mijn regenkap vergeet,<br />

dan giet het weer. ‘t Is altijd fout.<br />

Noem jij jezelf de lentemaand?<br />

Wat klinkt dat vreselijk verwaand!<br />

Nee maart, ik weet wel wat ik wil:<br />

ik wil april.<br />

April<br />

Op één april<br />

geef ik een gil:<br />

een muis! Een MUIS! Een hele dikke!<br />

Mijn vader en mijn moeder schrikken.<br />

Waar? zeggen ze en kijken rond.<br />

Ze turen angstig op de grond.<br />

Mijn moeder springt op het dressoir<br />

en pap staat met de bezem klaar.<br />

Wacht maar, zegt hij, ik pak ’m...stil...<br />

Dan roep ik: Hééééééééé, ‘t is ÉÉN APRIL.<br />

Mei<br />

Mei, mei, het is weer mei.<br />

Voor je ’t weet is het <strong>voor</strong>bij.<br />

Pinksterbloemen in het gras,<br />

lekker lopen zonder jas,<br />

slootjes springen, natte broeken<br />

(maar ik mag geen eitjes zoeken).<br />

‘k Wou dat ik een tentje had,<br />

sliep ik buiten op het plat.<br />

Maar mijn vader heeft geen centjes,<br />

wel <strong>voor</strong> brood maar niet <strong>voor</strong> tentjes.<br />

Jammer, maar ik ben toch blij,<br />

Mei, mei, het is weer mei.


34 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Juni<br />

In juni schijnt de zon<br />

tot ’s avonds over negenen.<br />

Tenminste als het niet<br />

de hele dag blijft regenen.<br />

In juni heb je het gevoel<br />

dat het vakantie is.<br />

Maar ’t is nog geen vakantie,<br />

dus dat gevoel is mis.<br />

En daarom: juni is fijn<br />

maar ’t zou vakantie moeten zijn.<br />

September<br />

September is een nieuw begin,<br />

ik ga m’n best weer doen.<br />

Ik heb drie nieuwe schriften,<br />

een paars, een geel, een groen.<br />

Ik houd ze netjes, alle drie,<br />

en ik heb ook een nieuw etui.<br />

En ieder potlood heeft een punt,<br />

zo scherp dat je je prikken kunt.<br />

Ik zit nu in een nieuwe klas.<br />

Daar kom ik binnen met mijn tas<br />

en het lokaal ruikt lekker fris<br />

omdat het weer september is.<br />

Oktober<br />

Oktober, oktober,<br />

wat heb je in je zak?<br />

Ik heb een grote zware storm<br />

en regenbuiten, o enorm,<br />

die krijg jij op je dak.<br />

Oktober, oktober,<br />

wat heb je <strong>voor</strong> idee?<br />

Ik heb een mooi ballet, m’n schat,<br />

de blaren dansen door de stad<br />

en dwarrelen naar benee.<br />

Oktober, oktober,<br />

geef nog wat lekker weer!<br />

Je krijgt wat zon, je krijgt wat kleur,<br />

drie rode rozen <strong>voor</strong> je deur,<br />

wat wil je nou nog meer?<br />

November<br />

November is de tijd van griep,<br />

van hoesten en van snuiten.<br />

Ik heb weer kriebel in mijn keel,<br />

er is weer mist daarbuiten.<br />

November is de tijd van drop,<br />

van natte donkre straten.<br />

<strong>De</strong> lichten gaan om vijf uur op,<br />

waar zullen w’over praten?<br />

<strong>De</strong> ijscoman heeft geen klandizie<br />

maar morgen is er televisie.<br />

November is een maand<br />

van altijd altijd binnen spelen.<br />

<strong>De</strong>cember<br />

In december, in december<br />

rijdt de Sint weer op de daken.<br />

In december, in december<br />

gaan we weer surprises maken,<br />

en ik ga heel laat naar bed,<br />

en ik krijg een maanraket.<br />

In december, in december,<br />

gaan we weer een kerstboom kopen.<br />

In december, in december,<br />

zijn de winkels heel lang open.<br />

Wat een fijne maand, zo’n volle!<br />

En het eind is oliebollen.<br />

Knik nog maar eens naar elkaar<br />

jongens, tot het volgend jaar.


Lessuggesties<br />

(door Kim Wagemans)<br />

Gealfabetiseerde en<br />

niet-Gealfabetiseerde<br />

nt2-Cursisten, riChtGraad 1.1.<br />

35 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

doelstellingen<br />

materiaal<br />

lesduur<br />

lesverloop<br />

>>><br />

Context:<br />

ruimtelijke oriëntering.<br />

Enkele relevante doelen:<br />

Luisteren:<br />

de cursisten kunnen zich oriënteren in de tijd.<br />

Lezen:<br />

de cursisten kunnen visueel lezen.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen elementaire zaken over het weer verwoorden.<br />

Luisteren:<br />

de cursisten kunnen de belangrijkste berichten in openbare<br />

plaatsen begrijpen.<br />

Voor de algemene suggesties:<br />

de twaalf versjes<br />

tekenpapier, tijdschriften, potloden, scharen en lijm<br />

gatentekst augustus (zie bijlage)<br />

dik papier waarmee je een memory-spel kan maken<br />

Annie M.G. Schmidt schreef <strong>voor</strong> elke maand<br />

van het jaar een versje.<br />

<strong>De</strong> volgende suggesties zijn opgevat als een reeks losse<br />

tussendoortjes.<br />

Zo kan je Annie elke maand even aanhalen in de klas en kan je<br />

zoveel tijd aan de les besteden als je zelf wil.<br />

1. alle twaalf<br />

<strong>De</strong> cursisten leggen de twaalf versjes in goede volgorde.<br />

Vervolgens moeten ze de versjes globaal kunnen lezen: de cursisten<br />

kunnen woordbeelden terugvinden en kennen de volgorde van de<br />

maanden.<br />

2. maand per maand<br />

a. Tekenen<br />

<strong>De</strong> cursisten maken of zoeken een tekening bij het versje.<br />

Ze kijken op internet, zoeken in tijdschriften of je geeft ze een<br />

tekenlesje.<br />

Op het einde van het jaar bundel je de tekeningen en de versjes in<br />

een mooi boekje.


36 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

b. Gatentekst<br />

Maak een gatentekst van de versjes.<br />

Zo oefen je taalgevoel en rijm bij de cursisten.<br />

Voorbeeld: zie bijlage.<br />

c. Rijmwoorden kleuren<br />

<strong>De</strong> cursisten kleuren eerst de rijmwoorden in dezelfde kleur.<br />

Daarna ga je in op de betekenis van de woorden.<br />

d. Memory<br />

<strong>De</strong> cursisten maken zelf een memory-spel met de rijmwoorden.<br />

e. Thema<br />

Per maand kan je dieper ingaan op een thema uit het gedicht.<br />

Aanvullende ideeën vind je in de lessen rond feest bij het project<br />

Vreemde Eend (zieh ttp://www.vreemdeeend.be/indeklas.html)<br />

Januari:<br />

Neem een blik erwtensoep mee naar de klas.<br />

<strong>De</strong> cursisten zoeken naar de vervaldatum, ingrediënten,<br />

bereidingswijze, enz.<br />

Februari:<br />

Bekijk logo’s en signaalborden uit het park: niet<br />

voederen, niet op het gras lopen, pas gezaaid, enz.<br />

Maart:<br />

Bekijk het weerbericht.<br />

Focus op de twee betekenissen van ‘weer’.<br />

Toon bij<strong>voor</strong>beeld een fragment uit een weerbericht<br />

waarin Frank <strong>De</strong>boosere afsluit met zijn klassieker ‘Ik<br />

ben er morgen weer, met meer weer’ (zie http://www.<br />

youtube.com/watch?v=PNrNrIBkc1o<br />

April:<br />

Haal grapjes uit in de school.<br />

Hang bij<strong>voor</strong>beeld kaartjes op: niet voederen, pas<br />

geverfd, machine kapot, de leerkracht is ziek, enz.<br />

Stuur iemand naar het secretariaat om een vreemd<br />

<strong>voor</strong>werp te vragen (bv. Mag ik een riek, a.u.b.?).<br />

Bekijk een aflevering van een programma met<br />

verborgen camera (bv. Bananasplit).<br />

Kunnen je cursisten hiermee lachen?<br />

Mei:<br />

Bekijk logo’s en signaalborden op de camping.<br />

Leer de namen van enkele lentebloemen<br />

(pinksterbloem, narcis, krokus).<br />

Maak deze oefening relevant door de cursisten<br />

op pad te sturen met enkele foto’s van bloemen.<br />

Aan <strong>voor</strong>bijgangers moeten ze dan de namen vragen.<br />

<strong>De</strong> groep die als eerste alle namen gevonden heeft, wint.


37 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Juni:<br />

Bekijk de zonsopgang en zonsondergang op de kalender.<br />

Meer ideeën vind je in de lessuggesties bij het lied Ik heb<br />

de zon zien zakken in de zee http://www.vreemdeeend.<br />

be/indeklas/liedjes/ikhebdezonzienzakken_mt.pdf).<br />

Juli en augustus:<br />

geen les.<br />

September:<br />

Maak een woordspin met alle woorden uit het gedicht<br />

die met school en september te maken hebben.<br />

Bekijk een ‘weer naar school’-reclameblaadje.<br />

Focus ook hier op de twee betekenissen van ‘weer’.<br />

Oktober:<br />

Verzamel bladeren en zoek de woordenschat van<br />

de verschillende bomen die er bij horen<br />

(zie ook de maand mei).<br />

Verzamel knutselideeën rond de herfst die de cursisten<br />

samen met hun kinderen kunnen doen. Vaak zijn zulke<br />

knutseltips nieuw <strong>voor</strong> de cursisten. <strong>De</strong>nk bv. aan<br />

kastanjediertjes maken, knutselen met halve noten,<br />

een pompoen uitsnijden, enz.<br />

November:<br />

Bekijk een televisieblaadje.<br />

Bekijk de zonsopgang en zonsondergang op de kalender.<br />

Bekijk ziektebriefjes (zie ‘griep’).<br />

<strong>De</strong>cember:<br />

Doe iets rond de sint, de kerstboom, Nieuwjaar,<br />

cadeautjes, enz.


Bijlage <strong>De</strong> maanden: gatentekst augustus<br />

38 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Vul in: balkon, terug, bang, zand<br />

Augustus<br />

Augustus is zo lekker lang.<br />

En toch gaan alle dagen vlug.<br />

Augustus is <strong>voor</strong> niemand ......... .<br />

<strong>De</strong> winter komt niet meer ............ .<br />

<strong>De</strong> zon, de duinen en het strand.<br />

We spelen in het gele ......... .<br />

<strong>De</strong> kust, de golven en de zon,<br />

We eten ijsjes op ’t ..............<br />

En mamma zegt: doe niet zo dol<br />

En schei ’s uit met dat getol.<br />

Kom rust ’s<br />

DAT is augustus.


Lied:<br />

Laat u maar,<br />

meneer<br />

Uit: Niet met de deuren slaan<br />

39 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Meneer <strong>De</strong> Bree<br />

uit Wijk Aan Zee<br />

brengt elke dag een grote zak tomaten <strong>voor</strong> me mee.<br />

't Is goed bedoeld<br />

in ’t algemeen,<br />

maar als ik em zie komen, dan roep ik al meteen:<br />

Laat u maar, meneer;<br />

het hoeft niet meer;<br />

kom als het even kan een andere keer;<br />

'k eet vanavond liever eens een appel of een peer;<br />

ladumaar,<br />

ladumaar,<br />

ladumaar, meneer.<br />

Meneer Van Steen<br />

uit Overveen<br />

komt elke ochtend even informeren naar m’n been.<br />

't Is goed bedoeld<br />

in ’t algemeen,<br />

maar als ik em zie komen, dan roep ik al meteen:<br />

Laat u maar, meneer;<br />

het hoeft niet meer;<br />

heus m'n been doet nou al in geen maanden meer zeer,<br />

enkel nog een beetje bij verandering van weer;<br />

ladumaar,<br />

ladumaar,<br />

ladumaar, meneer.<br />

Meneer Van Zant<br />

uit Ameland<br />

komt elke avond vragen of ik meega naar het strand.<br />

Hij meent het goed<br />

in ’t algemeen,<br />

maar als ik em zie komen, dan roep ik al meteen:<br />

Laat u maar, meneer;<br />

het hoeft niet meer;<br />

liever als het even kan een andere keer;<br />

mag ik u dan vriendelijk bedanken <strong>voor</strong> de eer;<br />

ladumaar,<br />

ladumaar,<br />

ladumaar, meneer.


Lessuggesties<br />

(door Kim Wagemans)<br />

Gealfabetiseerde en<br />

niet-Gealfabetiseerde<br />

nt2-Cursisten, riChtGraad 1.2.<br />

40 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

doelstellingen<br />

opmerking<br />

materiaal<br />

lesduur<br />

lesverloop<br />

>>><br />

Context:<br />

afspraken en regelingen.<br />

Enkele relevante lesdoelen:<br />

Luisteren:<br />

de cursisten kunnen het globale onderwerp<br />

bepalen in een mededeling.<br />

Luisteren:<br />

de cursisten kunnen het globale onderwerp<br />

bepalen in een beleving.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen reageren op een <strong>voor</strong>stel.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen zichzelf en anderen kort <strong>voor</strong>stellen.<br />

Daarnaast komen ook volgende sleutelcompetenties aan bod:<br />

vergelijken, omgaan met een tabel, samenwerken en eigen leren en<br />

presteren verbeteren.<br />

Van theorie naar praktijk is niet altijd zo’n vanzelfsprekende<br />

stap. Volgend lesmodel is geïnspireerd door het ‘Stappenplan<br />

Buitenschoolse Activiteiten’ van Simon Verhallen (in: Bij de les:<br />

praktijkboek <strong>voor</strong> <strong>NT2</strong>-<strong>onderwijs</strong>/ Wil van den Bercken et al.,<br />

Utrecht: Nederlands Centrum Buitenlanders, 1997). Aan de hand<br />

van deze les rond Annie M.G. Schmidt maak je de stap naar<br />

Nederlands buiten de klas gemakkelijker en leuker.<br />

kamishibai bij het verhaal (zie bijlage) het liedje<br />

http://www.youtube.com/watch?v=NmL3oYoXspk<br />

Van veertig minuten tot twee uur<br />

(buitenschoolse activiteiten niet inbegrepen).<br />

1. Kamishibai<br />

Toon de kamishibai in de klas (zie bijlage).<br />

Een kamishibai is een Japans verteltheater: je toont een prent en je<br />

vertelt er iets bij (je kan de tekst ook gewoon aflezen), vervolgens<br />

toon je de volgende prent, enz.


41 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Als je klaar bent, stel je een aantal vragen bij het verhaal:<br />

Hoeveel mannen zijn er in het verhaal? Hoeveel vrouwen?<br />

Zijn de mannen vriendelijk? Is de vrouw vriendelijk?<br />

Wat komen de mannen vragen?<br />

Wat vindt de vrouw daarvan?<br />

Hoeveel keer vragen de mannen dat?<br />

2. Kernwoordenschat<br />

Oefen volgende woorden, uitdrukkingen en standaardzinnen in:<br />

Ik breng ... mee.<br />

Hoe gaat het (met uw been)?<br />

Ga je mee (naar het strand)?<br />

Nee, dank u. Nee, sorry<br />

Ik heb geen tijd, geen interesse.<br />

Een andere keer.<br />

Liever niet.<br />

Elke dag. Elke ochtend. Elke avond.<br />

Ik heb zeer. Ik heb pijn.<br />

3. Vergelijking en analyse<br />

Ga terug naar de kamishibai. Laat de cursisten zich<br />

<strong>voor</strong>stellen dat dit verhaal zich afspeelt in hun thuisland.<br />

Hoe zou de vrouw reageren? Wat zou ze zeggen of doen?<br />

En hoe zouden de mannen vragen wat ze vragen, doen wat<br />

ze doen? Ga dieper in op hoe het in België gaat.<br />

In gealfabetiseerde groepen kan je deze informatie in<br />

twee kolommen noteren.<br />

Beluister het liedje een eerste keer.<br />

Bespreek wat de vrouw doet en zegt in het liedje (laat u maar, een<br />

andere keer, vriendelijk bedankt, het hoeft niet meer).<br />

4. Voorbereiden, <strong>voor</strong>bespreken, <strong>voor</strong>af lezen<br />

In deze stap gaan we kijken of we deze taaluitingen, deze kennis<br />

kunnen gebruiken in buitenschoolse situaties.<br />

Bespreek verschillende situaties:<br />

een verkoper aan een stalletje in de supermarkt<br />

een televerkoper<br />

een geadresseerde reclamebrief<br />

een klasgenoot die je een sigaret aanbiedt in de pauze<br />

iemand die je vraagt een pintje mee te drinken op café<br />

de juf van je kinderen die vraagt of je wil deelnemen<br />

aan een activiteit van het oudercomité<br />

5. eigen doel<br />

Ga met de cursisten na welke situaties herkenbaar zijn.<br />

<strong>De</strong>ze situaties speel je in de klas na.<br />

Eventueel luister je nog eens naar het liedje en speel je ook de<br />

situaties uit het liedje na.


42 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

6. op stap<br />

Luister nog eens haar het liedje.<br />

Op youtube vind je een bijhorend dansje. Dit kan je in de pauze<br />

tonen (http://www.youtube.com/watch?v=-G4FW16bE3O).<br />

Laat de cursisten kort de school <strong>voor</strong>stellen in de klas.<br />

Ze maken ook foto’s of knutselen een folder.<br />

Daarna ga je rond in de buurt om je school <strong>voor</strong> te stellen.<br />

Vraag de cursisten goed op de reactie van de buren te letten.<br />

Tonen ze interesse? Wat zeggen ze precies?<br />

Eventueel kan één cursist foto’s trekken (zie volgende stap).<br />

7. nabespreking<br />

Maak samen met je groep een nieuwe kamishibai.<br />

Bouw een verhaal op aan de hand van foto’s.<br />

Kies één van de besproken situaties, of maak een kamishibai<br />

van je tocht door de buurt.<br />

Als de kamishibai klaar is, draag je deze <strong>voor</strong> in een andere klas.


Lied:<br />

Ik zou je het liefste in<br />

een doosje willen doen<br />

Uit: Pension Hommeles<br />

43 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Ik zou je 't liefste in een doosje willen doen<br />

En je bewaren, heel goed bewaren<br />

Dan liet ik jou verzekeren <strong>voor</strong> anderhalf miljoen<br />

En telkens zou ik eventjes het deksel opendoen<br />

En dan strijk ik je zo zachtjes langs je haren<br />

Dan lig je in de watten en niemand kan erbij<br />

Geen dief die je kan stelen, je bent helemaal van mij<br />

Ik zou je 't liefste in een doosje willen doen<br />

En dan telkens even kijken<br />

Heel <strong>voor</strong>zichtig even kijken<br />

Telkens even kijken<br />

Je mag er wel eventjes uit, elke dag<br />

Een uurtje, dat mag, ja, een uurtje, dat mag<br />

Je mag dan ook wel naar 't Vondelpark, even<br />

Alleen om de eendjes wat eten te geven<br />

Maar als je dan vlucht raak ik jou toch nooit kwijt<br />

Want ik vind je altijd, ja, ik vind je altijd<br />

Ik zou je 't liefste in een doosje willen doen<br />

En je bewaren, heel goed bewaren<br />

Dan liet ik jou verzekeren <strong>voor</strong> anderhalf miljoen<br />

En telkens zou ik eventjes het deksel opendoen<br />

En dan strijk ik je zo zachtjes langs je haren<br />

Dan lig je in de watten en niemand kan erbij<br />

Geen dief die je kan stelen, je bent helemaal van mij<br />

Ik zou je 't allerliefste in een doosje willen doen<br />

En dan telkens even kijken<br />

Heel <strong>voor</strong>zichtig even kijken<br />

Telkens even kijken<br />

En een zoen


Lessuggesties<br />

(door Kim Wagemans)<br />

Gealfabetiseerde en<br />

niet-Gealfabetiseerde<br />

nt2-Cursisten, riChtGraad 1.2.<br />

44 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

doelstellingen<br />

opmerking<br />

materiaal<br />

lesduur<br />

lesverloop<br />

><br />

><br />

>>><br />

Context:<br />

contacten met officiële instanties.<br />

Enkele relevante doelen:<br />

Luisteren:<br />

de cursisten kunnen relevante gegevens begrijpen in een instructie.<br />

Lezen:<br />

de cursisten kunnen de structuur van documenten<br />

en formulieren herkennen.<br />

Lezen/spreken:<br />

de cursisten kunnen algemene informatie opzoeken of vragen over<br />

officiële instanties en hun werking.<br />

Daarnaast komen ook volgende sleutelcompetenties aan bod:<br />

vergelijken, omgaan met een tabel, samenwerken en<br />

eigen leren en presteren verbeteren.<br />

Van theorie naar praktijk is niet altijd zo’n vanzelfsprekende<br />

stap. Volgend lesmodel is geïnspireerd door het ‘Stappenplan<br />

Buitenschoolse Activiteiten’ van Simon Verhallen (in: Bij de les:<br />

praktijkboek <strong>voor</strong> <strong>NT2</strong>-<strong>onderwijs</strong>/ Wil van den Bercken et al.,<br />

Utrecht: Nederlands Centrum Buitenlanders, 1997). Aan de hand<br />

van deze les rond Annie M.G. Schmidt maak je de stap naar<br />

Nederlands buiten de klas gemakkelijker en leuker.<br />

een doosje met deksel, een barbiepop en watten<br />

(<strong>voor</strong> de TPR-oefening)<br />

het liedje (http://www.123video.nl/playvideos.<br />

asp?MovieID=563929)<br />

allerlei soorten post<br />

papieren, brieven, reclame van verzekeringen<br />

Van veertig minuten tot twee uur<br />

(buitenschoolse activiteiten niet inbegrepen).<br />

1. filmpje<br />

Toon het filmpje uit de televisieserie Pension Hommeles<br />

waarin Donald Jones het liedje zingt.<br />

Vraag de cursisten wat de relatie is tussen de man en de vrouw.<br />

Zijn ze getrouwd?<br />

Hoe lang dan?


45 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

2. Kernwoordenschat<br />

Laat het liedje nog eens horen.<br />

Schrijf een aantal woorden op bord<br />

(bv. bewaren, verzekeren, verjaren, haren, verdelen, miljoen).<br />

<strong>De</strong> cursisten steken hun hand op wanneer ze één van deze<br />

woorden horen.<br />

Je kan de woorden ook onder de cursisten verdelen. Dan steekt<br />

elke cursist alleen bij zijn/haar woord de hand op.<br />

Of doe een TPR(Total Physical Response)-oefening met het doosje<br />

met deksel, de barbiepop en de watten.<br />

Mogelijke opdrachten:<br />

Leg de pop in het doosje.<br />

Haal de pop uit het doosje.<br />

Kan je het deksel opendoen, alsjeblieft?<br />

Kan je het deksel dichtdoen, alsjeblieft?<br />

Leg de pop <strong>voor</strong>zichtig in het doosje.<br />

Haal de pop <strong>voor</strong>zichtig uit het doosje.<br />

Kan je het deksel <strong>voor</strong>zichtig opendoen, alsjeblieft?<br />

Leg de pop zachtjes in het doosje.<br />

Haal de pop zachtjes uit het doosje.<br />

Kan je het deksel zachtjes opendoen, alsjeblieft?<br />

Geef de pop een zoen.<br />

Doe dit <strong>voor</strong>zichtig en zachtjes.<br />

Leg de watten in het doosje.<br />

Leg de pop in de watten.<br />

Steel de pop.<br />

Strijk de pop langs de haren.<br />

enz.<br />

Je kan de cursisten ook een woord laten aanvullen.<br />

Bv. bewaren ... (in een doosje), verzekeren ...<br />

(<strong>voor</strong> anderhalf miljoen), het deksel ... (opendoen), eendjes ...<br />

(eten geven), in de watten ... (leggen), langs je haren ... (strijken).<br />

In gealfabetiseerde groepen kan je hier ook een matching<br />

van maken.<br />

In niet-gealfabetiseerde groepen kan je met prenten werken<br />

(bv. www/betavzw.be)<br />

3. Vergelijking en analyse<br />

In een groepsgesprek ga je de verschillende thema’s uit het liedje<br />

vergelijken en analyseren doorheen de tijd en in verschillende<br />

culturen.<br />

Maak op het bord twee kolommen: één <strong>voor</strong> ‘België’ en één <strong>voor</strong><br />

‘thuisland’.<br />

Voorbeeld:<br />

Wat bewaar je in België? Wat bewaar je in je thuisland?<br />

Wat verzeker je?<br />

Hoe charmeer je je lief?


46 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

>>><br />

Opgelet: Het is zeker niet de bedoeling dat jij zelf de schema’s<br />

invult. Laat de antwoorden uit de groep komen. Hebben je<br />

cursisten weinig contact met Belgen, dan vul je de linkerkolom<br />

samen met hen in. Of je nodigt een gastspreker uit.<br />

4. Voorbereiden, <strong>voor</strong>bespreken, <strong>voor</strong>af lezen<br />

Charmeren:<br />

Kies een persoon uit de klas die je tijdens de pauze gaat charmeren.<br />

Bespreek met je klas hoe je dat kan doen (de deur opendoen, een<br />

drankje aanbieden, vragen wat hij/zij wil drinken, een sigaretje<br />

aanbieden, enz.).<br />

Bewaren:<br />

Neem allerlei soorten post mee.<br />

Sorteer met de cursisten wat je moet bewaren en wat je niet moet<br />

bewaren.<br />

Bespreek ook hoe je iets kan bewaren.<br />

Hoe bewaar je papierwerk, foto’s, geld, enz.?<br />

In een doos of in een kaft?<br />

Hoe sorteer je papierwerk? Op datum, op afzender, of op een<br />

andere manier?<br />

Neem eventueel je papierwerk mee naar school en toon hoe jij<br />

rekeningen en belangrijke brieven bewaart.<br />

Verzekeren:<br />

Bekijk post van verzekeringen.<br />

Zoek de datum, het kenmerk, de afzender, het soort verzekering,<br />

het contractnummer, enz.<br />

Praat over het afsluiten van een verzekering. Hoe begin je hier aan?<br />

Laat de cursisten zoveel mogelijk verzekeringsmaatschappijen en<br />

makelaars zoeken. Hoe vind je deze in de Gouden Gids?<br />

5. eigen doel<br />

Laat de cursisten zelf beslissen op welk thema ze dieper willen<br />

ingaan.<br />

Kies dan uit onderstaande buitenschoolse activiteiten.<br />

6. buitenschoolse activiteiten<br />

Administratie:<br />

<strong>De</strong> cursisten helpen elkaar bij het ordenen van hun administratie.<br />

Verzekering:<br />

Bezoek een bank of makelaar en informeer naar de verschillende<br />

verzekeringen (onderweg vergeet je natuurlijk niet galant te zijn en<br />

ga je <strong>voor</strong>bijgangers charmeren).<br />

Verzamelen:<br />

Ga een verzameling bekijken. Houden je cursisten niet van musea,<br />

dan kan je altijd de dichtstbijzijnde kleuterschool bezoeken en<br />

kijken wat de juf allemaal laat bewaren om te knutselen in de klas<br />

(wc- rolletjes, kurken, doppen, enz.).


47 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

7. nabespreking<br />

Maak een collage van alle logo’s van verzekeringsmaatschappijen.<br />

Maak samen een verzameling. Ga samen iets bewaren.<br />

Verzamel knutselgerei en breng het naar de kleuterschool.<br />

Kijk samen naar een romantische film.<br />

Laat de cursisten oud brood en etensrestjes meenemen en ga op<br />

een mooie dag de eendjes in het dichtstbijzijnde park voeren.<br />

Kijk ondertussen naar de koppeltjes en vraag je af hoe ze lief<br />

zijn <strong>voor</strong> elkaar (in een mondige groep kan je ze natuurlijk ook<br />

interviewen).<br />

Bekijk de andere versies van het liedje.


Verhaal:<br />

Moeder is ziek<br />

Uit: Floddertje<br />

48 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

‘We mogen niet in de slaapkamer,’ zei Floddertje.<br />

‘Moeder is ziek. En de dokter is er. En de zuster ook.<br />

Maar ik weet wat! We gaan iets lekkers klaarmaken <strong>voor</strong> moeder.<br />

Kom mee, Smeerkees! Tomatensoep! Daar houdt moeder zo van.’<br />

Floddertje pakte een blik uit de keukenkast.<br />

En nu de blikopener.<br />

Tjonge ... wat een moeilijk werkje.<br />

Maar het lukte toch.<br />

Floddertje deed de soep in de pan.<br />

‘’t Is een beetje klonterig,’ zei ze. ‘Ik neem even de mixer.’<br />

Ze wist best hoe het moest.<br />

<strong>De</strong> mixer in de pan. En dan op het knopje drukken.<br />

O! Pas op! <strong>De</strong> soep vliegt de pan uit!<br />

Vader kwam binnen en toen kwam de dokter en toen de zuster.<br />

Ze kregen allemaal soep in hun gezicht.<br />

Stop! Laat het knopje los, Floddertje!<br />

Die domme Floddertje bleef maar doorgaan.<br />

Gelukkig was Smeerkees een heel slim hondje.<br />

Hij trok de stekker eruit.<br />

Hè hè ...<br />

Er was niet veel soep meer in de pan.<br />

Maar er was een heleboel soep in de keuken.<br />

Alles zat onder de tomatensoep.<br />

Arme Floddertje. Hoe moest ze dat weer schoon krijgen?<br />

Vader bromde erg.<br />

Maar hij zei: ‘Vooruit! Allemaal dweilen! Allemaal boenen!’<br />

Smeerkees hielp ook mee.<br />

‘Geef mij ook maar een emmertje sop,’ zei de dokter.<br />

‘Gaan jullie maar opzij!’ riep de zuster. ‘Ik doe het wel even!’<br />

<strong>De</strong> keuken was klaar.<br />

En iedereen was schoon.<br />

Behalve Floddertje en Smeerkees.<br />

Vader kwam met de tuinslang.<br />

En daarna mocht Floddertje een bordje tomatensoep brengen bij<br />

moeder.<br />

‘Lekker,’ zei moeder.


Lessuggesties<br />

(door Marit Trioen)<br />

Gealfabetiseerde nt2-Cursisten,<br />

riChtGraad 1.1. en 1.2.<br />

Afhankelijk van het niveau van je groep, kan je de<br />

moeilijkheidsgraad van de suggesties aanpassen.<br />

49 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

doelstellingen<br />

materiaal<br />

lesduur<br />

lesverloop<br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen informatie geven door te reageren op<br />

herkenbare vragen.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen een beleving en hun mening formuleren.<br />

Luisteren:<br />

de cursisten kunnen relevante informatie selecteren uit een<br />

mondelinge tekst.<br />

Lezen:<br />

de cursisten kunnen een eenvoudige instructie begrijpen.<br />

Schrijven:<br />

de cursisten kunnen aantekeningen maken ter <strong>voor</strong>bereiding van<br />

een gesprek.<br />

twee prenten van Floddertje<br />

(één waarop ze schoon is en één waarop ze erg vuil is)<br />

het boek<br />

kaartjes <strong>voor</strong> het vraag-en-antwoordspel (zie bijlage)<br />

per vier cursisten één A3-papier en een dikke stift<br />

Ongeveer anderhalf uur.<br />

Heb je meer tijd, dan kan je alle uitbreidingsoefeningen<br />

(zie verder) maken.<br />

1. floddertje<br />

Toon de cursisten twee prenten van Floddertje: één waarop ze<br />

schoon is en één waarop ze erg vuil is.<br />

Aan de hand van deze prenten schets je het personage: Floddertje<br />

is een meisje dat – tot grote spijt van haar moeder – altijd vuil is.<br />

Ze heeft ook een hondje, Smeerkees (herkennen de cursisten het<br />

woord ‘smerig’ in deze naam?). In elk verhaal beleeft Floddertje<br />

een avontuur waardoor ze weer eens vuil wordt. Vraag aan de<br />

cursisten of ze deze situatie herkennen:<br />

Heb jij ook een (klein)kind, nichtje of neefje dat altijd vuil is?<br />

Waardoor worden kinderen zoal vuil?<br />

Vind jij dat erg? Of mogen kinderen best vuil zijn?<br />

Leuk detail:<br />

Annie M.G. Schmidt schreef de verhalen over Floddertje<br />

oorspronkelijk als reclame <strong>voor</strong> een wasmiddel.


50 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

2. Ziek (herhaling woordenschat)<br />

In dit verhaal wordt Floddertje vuil doordat ze haar zieke<br />

moeder wil helpen. Voor je het verhaal gaat lezen, herhaal je<br />

de woordenschat rond het thema ‘ziek zijn’ via een vraag-enantwoordspel<br />

(zie bijlage).<br />

Verdeel de kaartjes onder de cursisten.<br />

Elke cursist krijgt één kaartje.<br />

Wie het kaartje met ‘start’ heeft, mag beginnen<br />

en stelt de vraag op het kaartje.<br />

<strong>De</strong> cursist die het antwoord op deze vraag heeft,<br />

leest het antwoord luidop. Vervolgens stelt hij/zij de vraag die<br />

onderaan op het kaartje staat. <strong>De</strong> cursist die het antwoord heeft,<br />

leest <strong>voor</strong>, enz. Het spel stopt bij het kaartje waarop het laatste<br />

antwoord en ‘einde’ staat.<br />

Leid het verhaal kort in: niet Floddertje, maar Floddertjes moeder<br />

is ziek.<br />

Floddertje wil haar zieke moeder helpen.<br />

Hoe zou ze in dit verhaal vuil kunnen worden?<br />

Stimuleer de fantasie van de cursisten.<br />

3. het verhaal<br />

Lees het verhaal <strong>voor</strong>.<br />

Bij beginnersgroepen toon je de illustraties uit het boek als<br />

ondersteuning.<br />

Na het <strong>voor</strong>lezen peil je met enkele vragen naar het tekstbegrip:<br />

Waarom maakt Floddertje soep?<br />

Welke soep maakt ze?<br />

Wat loopt er fout? Hoe wordt Floddertje vuil?<br />

Wie helpt Floddertje opruimen?<br />

(vader, de dokter, de zuster, Smeerkees)<br />

Hoe maakt vader Floddertje weer schoon?<br />

4. Placemat: eerste hulp bij zieke gevallen<br />

Hou met de klas een gesprek over welkome hulp bij ziek zijn.<br />

Gebruik hier<strong>voor</strong> de placematmethode<br />

(zie http://www.steunpuntgok.be/downloads/<br />

gokfiche_werkvorm_13.pdf)<br />

Verdeel je klas in groepen van vier.<br />

Elke groep krijgt een A3-papier.<br />

In het midden tekenen de cursisten een cirkel.<br />

Dan verbinden ze elke hoek van het papier met de cirkel.<br />

Nu heeft elke cursist één vak.<br />

In dit vak schrijft elke cursist in een eerste ronde zijn eigen mening<br />

over of ideeën rond de vragen:<br />

Wat mogen je gezinsleden wel doen <strong>voor</strong> jou als je ziek bent,<br />

wat absoluut niet?<br />

Hoe kunnen ze je helpen, hoe zijn ze je tot last?<br />

Voordeel van deze methode is dat je goed kan differentiëren:<br />

sterkere cursisten schrijven correcte zinnen, zwakkere cursisten<br />

schrijven een woord of tekenen het zelfs.


51 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

In een tweede ronde (na tien minuten)<br />

gaan de cursisten per groep discussiëren.<br />

Ze vertellen elkaar wat ze geschreven hebben.<br />

Uiteindelijk moeten ze in de centrale cirkel op basis van consensus<br />

minstens vijf dingen schrijven die hun gezinsleden wél en vijf<br />

dingen die ze absoluut niet mogen doen.<br />

In een derde ronde vertelt elk groepje wat ze in de cirkel noteerden.<br />

Als je dit wil, kan je hier ook nog een huiswerk aan koppelen.<br />

Elke cursist schrijft dan een tekstje over (bij<strong>voor</strong>beeld) ‘mijn ideale<br />

dagje zieken’.<br />

5. uitbreiding<br />

Als je meer tijd hebt, kan je verder aan de slag<br />

met andere elementen uit het boek.<br />

Enkele ideeën:<br />

Tomatensoep<br />

Het recept <strong>voor</strong> tomatensoep opschrijven, een boodschappenlijstje<br />

opstellen, de ingrediënten halen en de soep maken (en eventueel<br />

bij zieke of oude mensen in de buurt uitdelen).<br />

Kaartje<br />

<strong>De</strong> cursisten schrijven een beterschapskaartje.<br />

Eerst bespreek je wat er allemaal op zo’n kaartje moet:<br />

Hoe begroet je iemand?<br />

Wat wens je een zieke?<br />

Hoe sluit je af?<br />

<strong>De</strong>ze oefening wordt extra relevant wanneer je het kaartje<br />

ook kan opsturen naar een zieke cursist of collega.<br />

Roeren in een pan<br />

Met een muzikale klas bekijk en beluister je het liedje<br />

‘Roeren in een pan’ uit de musical (zie http://www.youtube.com/<br />

watch?v=Oz-X6gt6OMw&feature=related).<br />

Daag je cursisten uit: kunnen ze een originelere choreografie<br />

bedenken?


Bijlage Moeder is ziek (Floddertje):<br />

Vraag-en-antwoord-spel<br />

START<br />

Floddertje is ziek.<br />

Wat doet mama eerst?<br />

Met de thermometer.<br />

Floddertje heeft koorts.<br />

Naar wie moet ze nu gaan?<br />

In de wachtzaal.<br />

Wat doet de dokter?<br />

<strong>De</strong> dokter geeft een <strong>voor</strong>schrift.<br />

Wat staat er op het <strong>voor</strong>schrift?<br />

Naar de apotheek.<br />

Wat geeft de apotheker<br />

aan Floddertje?<br />

Bij het ziekenfonds.<br />

Floddertje wordt maar niet beter.<br />

Waar moet ze dan naartoe?<br />

Veel beterschap!<br />

EINDE<br />

Mama meet de temperatuur<br />

van Floddertje.<br />

Waarmee meet<br />

mama de temperatuur?<br />

Floddertje moet naar de dokter.<br />

Waar moet Floddertje<br />

wachten op de dokter?<br />

Hij kijkt in Floddertjes oren en keel.<br />

Hij luistert naar haar adem.<br />

Wat geeft de dokter<br />

mee als Floddertje ziek is?<br />

Welke medicijnen Floddertje<br />

moet nemen.<br />

Naar waar gaat Floddertje<br />

met het <strong>voor</strong>schrift?<br />

Hij geeft pillen en siroop.<br />

Waar moet Floddertje het doktersbriefje<br />

afgeven, als ze geld van de dokter terug<br />

wil krijgen?<br />

Naar het ziekenhuis.<br />

Floddertje krijgt een kaart van oma.<br />

Wat staat er op de kaart?


Lied:<br />

Hendrik Haan<br />

Uit: Niet met de deuren slaan<br />

53 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Dag, mevrouw van Voort,<br />

hebt u ’t al gehoord?<br />

Hendrik Haan<br />

uit Koog aan de Zaan<br />

heeft de kraan open laten staan.<br />

Uren, uren stond ie open.<br />

Heel de keuken ondergelopen.<br />

<strong>De</strong>nkt u toch es even!<br />

En ’t zeil was net gewreven.<br />

Tss, tss, tss.<br />

Dag, mevrouw Van Doren,<br />

moet u toch eens horen.<br />

Hendrik Haan<br />

uit Koog aan de Zaan<br />

heeft de kraan open laten staan.<br />

Zeven dagen stond ie open.<br />

Heel het huis is ondergelopen.<br />

<strong>De</strong>nkt u toch es even!<br />

Alle meubels dreven.<br />

Dag, mevrouw van Wal,<br />

weet u ’t nieuwtje al?<br />

Hendrik Haan<br />

uit Koog aan de Zaan<br />

heeft de kraan open laten staan.<br />

Zeven weken stond ie open.<br />

Heel de straat is ondergelopen.<br />

<strong>De</strong>nkt u toch es even!<br />

Alle auto’s dreven.<br />

Dag, mevrouw Verkamp,<br />

weet u ’t van de ramp?<br />

Hendrik Haan<br />

uit Koog aan de Zaan<br />

heeft de kraan open laten staan.<br />

Zeven maanden stond ie open.<br />

Heel de stad is ondergelopen.<br />

<strong>De</strong>nkt u toch es even!<br />

Niemand meer in leven!<br />

Kijk, wie komt daar aan?<br />

Hendrik Haan, uit Koog aan de Zaan.<br />

Hendrik, hoe is het gegaan?<br />

Had je de kraan<br />

open laten staan?<br />

O, zei Hendrik, ’t was maar even<br />

en ’t verhaal is overdreven.<br />

<strong>De</strong> keukenmat<br />

een tikkie nat,<br />

onverwijld<br />

opgedweild,<br />

zó gebeurd, zó gedaan,<br />

zei Hendrik Haan.<br />

Alle dames gingen vlug<br />

teleurgesteld naar huis terug.


Lessuggesties<br />

(door Marit Trioen)<br />

Gealfabetiseerde nt2-Cursisten,<br />

riChtGraad 1.2.<br />

54 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

doelstellingen<br />

materiaal<br />

lesduur<br />

lesverloop<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen een eigen mening verwoorden.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen gepast reageren op eenvoudige instructies en<br />

vragen.<br />

Luisteren/lezen:<br />

de cursisten kunnen eenvoudige instructies en vragen begrijpen.<br />

Schrijven/lezen:<br />

de cursisten kunnen werken met tabellen.<br />

prenten of foto’s van roddelende mensen (leuke vind je bv.<br />

op http://www.mylot.com/w/image/2191781.aspx en http://<br />

sukainaabbas.files.wordpress.com/2011/02/gossip-2.jpg)<br />

een kaart van Nederland<br />

de liedjestekst, in strofes verknipt het liedje<br />

( bv. op de cd Ik ben lekker stout van VOF <strong>De</strong> Kunst)<br />

Van vijftig minuten tot anderhalf uur.<br />

1. roddelen<br />

Toon enkele foto’s of prenten van roddelende mensen.<br />

Stel eerst een aantal algemene vragen bij deze prenten:<br />

Wat doen deze mensen? Waarom denk je dat?<br />

(Schrijf het woord ‘roddelen’ op het bord)<br />

Hoe zie je dat deze mensen niet zomaar praten?<br />

(wijs op het belang van lichaamstaal)<br />

Wat zie je aan hun gezichten? Welke woorden passen hierbij?<br />

Vervolgens peil je aan de hand van enkele vragen naar de mening<br />

van de cursisten:<br />

Vind jij roddelen goed? Waarom (niet)?<br />

Roddel jij soms? Wanneer? Met wie?<br />

Waarom roddelen mensen, denk je?<br />

Roddelen mensen in jouw thuisland vaak?<br />

Je kan deze oefening ook als stellingenspel organiseren.<br />

Dan zeg jij een stelling (bv. ‘Roddelen is goed’) en lopen de<br />

cursisten naar de juiste hoek (‘ja’ of ‘neen’).<br />

2. schep maar lekker op<br />

Het versje gaat zowel over roddelen als over overdrijven.<br />

Het thema overdrijven kan je op volgende manier introduceren.<br />

Stel een aantal gerichte vragen op maat van je cursisten.<br />

<strong>De</strong> cursisten antwoorden, waarop jij hun antwoord systematisch<br />

overdrijft.


55 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

Ondersteun het overdrijven met je lichaamstaal en intonatie.<br />

Mogelijke vragen:<br />

Wie heeft veel broers en zussen? Hoeveel dan? (Ahmed heeft wel<br />

twintig broers!)<br />

Wie spreekt veel talen? Hoeveel? (Seda spreekt wel tien talen!)<br />

Wie kan goed koken? Hoe goed? (Ali kookt nog beter dan in een<br />

restaurant!)<br />

Wie lacht vaak? Hoe vaak? (Morgane lacht zelfs wanneer ze slaapt!)<br />

Wie heeft lang haar? Hoe lang is jouw haar? (Nina’s haar is wel een<br />

meter lang!)<br />

Hebben de cursisten het thema door, dan kan je een aantal sterkere<br />

cursisten zelf vragen laten stellen.<br />

3. het liedje<br />

Vertel de cursisten dat ze een liedje zullen horen waarin sterk<br />

overdreven wordt.<br />

Het lied gaat over Hendrik Haan uit Koog aan de Zaan.<br />

Toon Koog aan de Zaan op de kaart. Het Noord-Hollandse dorpje<br />

ligt ten noorden van Amsterdam, aan de rivier de Zaan.<br />

Verdeel je klas in zes groepen.<br />

Geef elke groep een strofe (ook hier kan je differentiëren: zwakkere<br />

lezers krijgen de laatste strofe).<br />

Elk groepje leest om beurten hun strofe luidop <strong>voor</strong>.<br />

Als de zes strofes <strong>voor</strong>gelezen zijn, proberen alle cursisten samen<br />

de juiste volgorde van het lied te reconstrueren.<br />

Opmerking: heb je een grotere klas en is de klassikale reconstructie<br />

niet haalbaar, dan kan je deze oefening ook als groepswerk<br />

organiseren. In groepjes van zes krijgt elke cursist een strofe.<br />

Vervolgens geef je elke cursist een kopie van de liedjestekst.<br />

Om na te gaan of de cursisten de inhoud begrijpen, schrijf je<br />

het volgende schema aan het bord (je kan dit ook als werkblad<br />

uitdelen).<br />

Ondertussen laat je het lied horen.<br />

<strong>De</strong> cursisten vullen de tabel in.<br />

de kraan hoe lang open het huis wat ondergelopen?<br />

lang (uren, uren) erg (de keuken)<br />

langer (zeven dagen) erger (heel het huis)<br />

nog langer (zeven weken) nog erger (heel de straat)<br />

langst (zeven maanden) ergst (heel de stad)<br />

>>><br />

Per strofe overloop je ook het gevolg van de ramp (’t zeil was net<br />

gewreven, alle meubels dreven, enz.).<br />

Stel nog een aantal bijkomende vragen:<br />

Wat is er echt gebeurd?<br />

Waar zijn deze dames? Waarom denk je dat?<br />

Laat enkele cursisten de tekst tot slot nog eens zo expressief<br />

mogelijk lezen. Heb je een klas die van toneel houdt,<br />

dan kan je het lied ook uitbeelden.


56 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

4. fluisterzinnen<br />

Laat de cursisten (ongeveer) in rijen zitten, zodat ze zinnen<br />

kunnen doorfluisteren.<br />

Leg de oefening uit en oefen één ronde klassikaal.<br />

Je fluistert een situatie in het oor van de cursisten die aan het begin<br />

van een rij zitten (bv. Gisteren is mijn bril gestolen).<br />

<strong>De</strong>ze cursisten fluisteren de zin telkens door aan hun rechterbuur,<br />

maar doen er een schepje bovenop (bv. Gisteren is mijn tas<br />

gestolen).<br />

<strong>De</strong> tweede cursist overdrijft weer wat meer en fluistert door aan<br />

een derde, enz.<br />

<strong>De</strong> oefening stopt wanneer de zin de cursisten bereikt die aan het<br />

andere uiteinde van de rij zitten.<br />

Vergelijk: wat is er van de oorspronkelijke situaties geworden?<br />

Afhankelijk van het niveau van je groep kan je hier naar hartenlust<br />

variëren.<br />

Zo kan je de eerste cursist een prent tonen met daarop een situatie<br />

in plaats van de situatie in te fluisteren.<br />

Of je laat de cursisten raden wat de beginzin was.


Versje:<br />

Dikkertje Dap<br />

Uit: Het fluitketeltje<br />

57 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Dikkertje Dap klom op de trap<br />

's morgens vroeg om kwart over zeven<br />

om de giraf een klontje te geven.<br />

Dag Giraf, zei Dikkertje Dap,<br />

weet je, wat ik heb gekregen?<br />

Rode laarsjes <strong>voor</strong> de regen!<br />

't Is toch niet waar, zei de giraf,<br />

Dikkertje, Dikkertje, ik sta paf.<br />

O Giraf, zei Dikkertje Dap,<br />

‘k moet je nog veel meer vertellen:<br />

Ik kan al drie letters spellen:<br />

a b c, is dat niet knap?<br />

Ik kan ook al bijna rekenen!<br />

Ik kan mooie poppetjes tekenen!<br />

Lieve deugd, zei de giraf,<br />

kerel, kerel, ik sta paf.<br />

Zeg Giraf, zei Dikkertje Dap,<br />

mag ik niet eens even bij je<br />

stiekem van je nek af glijen?<br />

Zo maar eventjes <strong>voor</strong> de grap,<br />

denk je dat de grond van Artis<br />

als ik neerkom, heel erg hard is?<br />

Stap maar op, zei de giraf,<br />

stap maar op en glij maar af.<br />

Dikkertje Dap klom van de trap<br />

met een griezelige grote stap.<br />

Op de nek van de giraf<br />

zette Dikkertje Dap zich af,<br />

roetsjj, daar gleed hij met een vaart<br />

tot aan ‘t kwastje van de staart.<br />

Boem!<br />

Au!!<br />

Dag Giraf, zei Dikkertje Dap.<br />

Morgen kom ik weer hier met de trap.


Lessuggesties<br />

(door Helga Gehre)<br />

niet-Gealfabetiseerde en<br />

Gealfabetiseerde nt2-Cursisten,<br />

riChtGraad 1.1. (hoGere niVeaus)<br />

58 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

doelstellingen<br />

materiaal<br />

lesduur<br />

lesverloop<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen het globale onderwerp verwoorden bij een<br />

tekening.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen woorden splitsen in lettergrepen.<br />

Lezen/luisteren:<br />

de cursisten kunnen rijmwoorden herkennen.<br />

een prent van Dikkertje Dap of een foto van het<br />

Dikkertje-standbeeld in Annies geboortedorp Kapelle<br />

(makkelijk te vinden via Google afbeeldingen)<br />

allerhande prenten bij de verschillende oefeningen (www.betavzw.be)<br />

het liedje (bv. op de cd Dikkertje Dap van VOF <strong>De</strong> Kunst)<br />

woordkaartjes (trap – giraf – laarsjes – poppetjes – nek – staart)<br />

korte deegwaren (zoals strikjes of spirelli)<br />

Ongeveer vijftig minuten.<br />

1. dikkertje dap<br />

Toon de tekening of foto van Dikkertje Dap.<br />

Laat de cursisten vertellen wat ze zien:<br />

Waar is het jongetje?<br />

Welk dier zie je?<br />

Waar kan je deze dieren zien?<br />

Wat gaat het jongetje doen?<br />

2. het liedje<br />

Laat het liedje horen.<br />

Stel opnieuw dezelfde vragen.<br />

Vinden de cursisten de antwoorden niet meteen, dan laat je de<br />

eerste strofe nog eens apart horen.<br />

3. auditief geheugen<br />

Leg de woordkaartjes (of prenten <strong>voor</strong> niet-gealfabetiseerde<br />

groepen) open op tafel.<br />

Geef de cursisten een opdracht: Neem de trap. Neem de poppetjes.<br />

Vervolgens zeg je drie woorden.<br />

<strong>De</strong> cursisten moeten deze drie woorden in de juiste volgorde op de<br />

tafel leggen.


59 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Bouw de moeilijkheidsgraad op.<br />

Probeer, als je cursisten dit aankunnen, tot zes woorden te gaan.<br />

4. strofe per strofe<br />

Eerste strofe<br />

Maak een werkblad, of stel volgende vragen mondeling met een<br />

ren-je-rot (de cursisten gaan dan bij het goede antwoord staan):<br />

Waar klimt Dikkertje Dap op? (de stoel – de trap – de muur)<br />

Wat geeft Dikkertje Dap aan de giraf?<br />

(een klontje – een aardappel – een peer)<br />

Wat heeft Dikkertje Dap gekregen?<br />

(laarsjes – een paraplu – een regenhoed)<br />

Welke kleur hebben de laarsjes? (groen – rood – geel)<br />

Tweede strofe<br />

Geef de cursisten zes kaartjes.<br />

Op deze kaartjes staan resp. letters, cijfers, tekenen, boetseren,<br />

turnen, vertellen.<br />

<strong>De</strong> cursisten beluisteren de strofe.<br />

Vier van de zes kaartjes komen <strong>voor</strong> in deze strofe.<br />

Bij de eerste luisterronde nemen ze de kaartjes die in de strofe<br />

<strong>voor</strong>komen.<br />

Bij de tweede luisterronde leggen ze deze kaartjes in de juiste<br />

volgorde.<br />

In deze strofe komt aan bod wat kinderen op school leren.<br />

Als uitbreiding ga je met je groep hier dieper op in.<br />

<strong>De</strong>rde en vierde strofe<br />

Wat wil Dikkertje Dap doen?<br />

Is de grond hard?<br />

Gaat Dikkertje Dap dat nog eens doen?<br />

5. auditieve discriminatie<br />

Geef de cursisten voldoende strikjes of spirelli (of suikerklontjes).<br />

Vraag hen hoeveel stukjes ze horen in de woorden die jij uitspreekt.<br />

Voor elk stukje dat ze horen, leggen ze een spirelli.<br />

Doe dit met ‘gekregen’, ‘vertellen’, ‘tekenen’, ‘giraf ’, ‘nek’, ‘grote’.<br />

6. rijmen maar<br />

Laat de cursisten telkens rijtjes van drie woorden horen.<br />

Bv. Dikkertje Dap, zeven, trap.<br />

Wat rijmt niet?<br />

Je kan dit ook met prenten doen.<br />

Dan maak je een memory van rijmwoorden<br />

(Bv. Dikkertje Dap – trap, kwart over zeven – geven,<br />

rekenen – tekenen, enz.).<br />

Maak je een memory met woorden, werk dan in<br />

verschillende stappen.<br />

Eerst zoeken de cursisten bv. auditief de rijmwoorden.


60 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Vervolgens kleuren ze de rijmwoorden telkens in eenzelfde kleur<br />

in de tekst.<br />

7. Van vroeger en nu<br />

Zet de zinnen om naar de tegenwoordige tijd.<br />

Dikkertje dap klom op de trap (klimt).<br />

Ik heb rode laarsjes gekregen (krijg).<br />

Hij gleed met een vaart (glijdt).<br />

8. ik kan goed ...<br />

Wat kan Dikkertje Dap goed?<br />

Laat eventueel de tweede strofe nog eens horen.<br />

Vraag aan de cursisten wat zij goed kunnen.<br />

Gebruik ook hier ondersteunende prenten.


Lied:<br />

Rineke Tineke<br />

Peuleschil<br />

Uit: <strong>De</strong> lapjeskat<br />

61 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Rineke Tineke Peuleschil,<br />

bij ons in Amsterdam,<br />

die vroeg de hele tijd maar door<br />

hoe alles eigenlijk kwam.<br />

Rineke Tineke Peuleschil,<br />

die vroeg bij <strong>voor</strong>beeld: Hee,<br />

wáárom wáárom wáárom valt<br />

de maan niet naar benee?<br />

Ze vroeg het aan de bakker met<br />

zijn dikke bolle wangen.<br />

Die zei: Ze hebben 'm misschien<br />

met touwtjes opgehangen.<br />

Ze vroeg het aan de slager die<br />

de karbonaadjes bracht.<br />

Hij zei: Daar heb ik eigenlijk<br />

nog nooit zo aan gedacht.<br />

Ze vroeg het aan de melkboer en<br />

de melkboer zei: O, jee!<br />

Vandaag of morgen vált die maan<br />

misschien wel naar benee.<br />

Ze vroeg het aan de man die het<br />

elektra repareert.<br />

Hij zei: Verdraaid, ik weet het niet,<br />

dat heb ik nooit geleerd.<br />

Ze vroeg het aan meneer Verheul,<br />

de deftige notaris.<br />

Hij zei: Ik denk punaises, maar<br />

ik weet niet of het waar is.<br />

Maar laten we 't gaan vragen aan<br />

een hele knappe man:<br />

de directeur van ’t postkantoor.<br />

Die weet er alles van.<br />

Ze kwamen allemaal aan de deur<br />

van 't grote postkantoor.<br />

Ze vroegen 't aan de directeur,<br />

ze vroegen het in koor:<br />

Waarom valt de maan niet naar benee?<br />

<strong>De</strong> directeur van 't postkantoor<br />

zei: Wel, dat is bekend.<br />

Daar zijn bepaalde wetten <strong>voor</strong>,<br />

dat staat in 't reglement!<br />

En iedereen zei: Dank u wel,<br />

wat fijn om dat te weten!<br />

Toen gingen ze naar huis toe om<br />

een boterham te eten.<br />

Maar Rineke Tineke Peuleschil<br />

is niet zo erg tevree.<br />

Ze vraagt nog altijd: Wáárom<br />

valt de maan niet naar benee?<br />

Als jullie het te weten komt,<br />

stuur dan een telegram<br />

aan Rineke Tineke Peuleschil,<br />

bij ons in Amsterdam.


Lessuggesties<br />

(door Tania Polak)<br />

Gealfabetiseerde en niet-<br />

Gealfabetiseerde nt2-Cursisten,<br />

riChtGraad 1.1.<br />

62 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

doelstellingen<br />

materiaal<br />

lesduur<br />

lesverloop<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen hun mening geven.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen informatie vragen en geven in een gesprek.<br />

Luisteren:<br />

de cursisten kunnen gegevens selecteren uit een beleving.<br />

Luisteren/lezen:<br />

de cursisten kunnen alle gegevens begrijpen in een enkelvoudige<br />

instructie.<br />

Schrijven:<br />

de cursisten kunnen uit mondelinge en schriftelijke informatie<br />

eenvoudige, concrete gegevens selecteren.<br />

het liedje (bv. op de cd <strong>De</strong> lapjeskat van VOF <strong>De</strong> Kunst)<br />

de werkbladen (zie bijlage)<br />

kaartjes met woorden die twee aan twee rijmen (de woordkeuze<br />

hangt af van het niveau van je cursisten, zie verder)<br />

prenten of foto’s van moeilijke woorden (karbonaadjes, bolle<br />

wangen, enz.)<br />

eventueel: oefeningen uit het boek Curriculum schoolrijpheid,<br />

deel2a: Auditieve training (Tini In den Kleef, ’s-Hertogenbosch:<br />

Malmberg,1983).<br />

Afhankelijk van het aantal oefeningen dat je op basis van het<br />

niveau van je cursisten kiest.<br />

1. het lied<br />

Laat het liedje een aantal keer horen.<br />

Vraag de cursisten telkens:<br />

Wat heb je gehoord?<br />

Welke woorden herkende je? (Schrijf die woorden op het bord)<br />

Wie hoort er nog andere woorden? Wat betekenen ze?<br />

Waarover gaat het liedje?<br />

Uit welk land komt dit liedje? Waarom denk je dat?<br />

<strong>De</strong>el de woordkaartjes uit (bijlage één: kaartjes met woorden).<br />

<strong>De</strong> cursisten lezen hun woord en lichten het toe.<br />

Dan laat je het liedje horen.<br />

<strong>De</strong> cursisten steken hun kaartje in de lucht wanneer<br />

ze hun woord horen.


63 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

2. Prent zoekt strofe<br />

<strong>De</strong>el de strookjes met afbeeldingen uit (bijlage twee).<br />

<strong>De</strong> cursisten bespreken hun afbeelding.<br />

Print de afbeeldingen eventueel uit op groter formaat<br />

zodat je ze nadien klassikaal nog eens kan overlopen.<br />

Vervolgens krijgt elke cursist een strookje met een<br />

strofe erop (bijlage drie).<br />

<strong>De</strong> cursisten lezen hun strofe en lichten deze toe.<br />

Laat het liedje nog eens horen.<br />

<strong>De</strong> cursisten houden hun strofe omhoog wanneer<br />

deze gezongen wordt.<br />

Tot slot kan je de cursisten met de prenten en strofen nog een<br />

matchoefening laten maken (per twee).<br />

Bij elke prent zoeken de cursisten de passende strofe.<br />

Laat eventueel het liedje nog eens horen ter illustratie<br />

en daarna ter controle.<br />

Stop na elke strofe en laat de cursisten zelf nakijken of ze de juiste<br />

tekst bij de juiste tekening hebben gezet.<br />

Rond af met enkele vragen:<br />

Hoeveel beroepen heb je gehoord?<br />

Is het een vrolijk liedje?<br />

Is Rineke Tineke blij? Boos?<br />

Waarom valt de maan eigenlijk niet naar beneden?<br />

Kan iemand daar een antwoord op geven?<br />

Stimuleer de fantasie van de cursisten.<br />

Schrijf hun suggesties op het bord en hou er een leuk klasgesprek<br />

rond.<br />

Wat zeg je tegen je kinderen als ze je deze vraag stellen?<br />

Heb jij je dit ooit afgevraagd?<br />

Zijn er in jouw land verhalen over de maan?<br />

Met sterkere groepen kan je misschien zelfs een boekje maken met<br />

maanverhalen van cursisten.<br />

3. het mannetje in de maan<br />

Lees dit gedicht <strong>voor</strong> (zie elders in de lesmap),<br />

of deel het uit als leesoefening.<br />

Voor wie is dit gedicht geschreven?<br />

4. even herhalen<br />

Heb je mondeling al veel woorden kunnen toelichten, dan deel je<br />

deze woordenschatoefening uit (bijlage vier).<br />

Als je niet zoveel tijd hebt, sla je deze oefening gewoon over.<br />

5. Gatentekst<br />

<strong>De</strong> cursisten vullen de ontbrekende woorden in (zie bijlage vijf)<br />

Is iedereen klaar, dan laat je het liedje een laatste keer ter controle<br />

horen.<br />

Wie wil, zingt mee.<br />

Zorg er in elk geval <strong>voor</strong> dat de cursisten de tekst mee volgen.


64 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

6. woordspin<br />

Laat de cursisten een woordspin maken (bijlage zes).<br />

Welke woorden kennen ze nog uit de les?<br />

<strong>De</strong>ze woorden schrijven ze op.<br />

Maak de cursisten duidelijk dat fouten schrijven geen probleem is<br />

<strong>voor</strong> deze oefening.<br />

Spontaan opschrijven en proberen is het belangrijkst.<br />

Natuurlijk moet je het woord wel nog kunnen herkennen.<br />

Heeft iedereen een woordspin, dan lezen de cursisten om beurten<br />

een woord <strong>voor</strong>.<br />

Schrijf deze woorden op het bord.<br />

Hebben verschillende cursisten eenzelfde woord, dan zet je achter<br />

dit woord streepjes.<br />

Welke woorden zijn het minst geschreven, welke het meest?<br />

Wie vond een speciaal woord dat niemand anders heeft?<br />

Wat zijn de moeilijkste woorden? Waarom?<br />

7. uitbreiding: rijmen maar!<br />

Woordkaartjes:<br />

Heb je nog wat tijd over, dan maak je woordkaartjes<br />

met rijmwoorden.<br />

Gebruik woorden die de cursisten al kennen<br />

(bv.man/pan, doos/boos, lief/dief, bang/lang, tien/zien, peer/beer,<br />

maan/laan, muur/duur, zak/tak, sok/mot, Rineke/Tineke, klein/fijn<br />

(<strong>voor</strong> sterkere cursisten), enz.).<br />

Hang de helft van de kaartjes op het bord en laat de cursisten<br />

één <strong>voor</strong> één (of klassikaal) het woordkaartje zoeken dat<br />

bij elk woord hoort.<br />

Bespreek waarom de woorden bij elkaar horen.<br />

Vestig ook de aandacht op de eindklanken (omcirkel<br />

ze of zet ze in een andere kleur):<br />

Welke letter hoor je achteraan?<br />

Is dit een lange of een korte klank, een ui of een eu,<br />

een i of een e, enz.?<br />

Waarom rijmt ij op ei? (auditieve discriminatie)<br />

Meer oefeningen vind je in het handboek van Tini In den Kleef<br />

(zie materiaal).<br />

Met deze kaartjes kan je ook nog een andere oefening doen.<br />

Elke cursist krijgt een kaartje dat met het woord naar beneden<br />

op de tafel ligt.<br />

Na het startschot zoeken de cursisten zo snel mogelijk hun<br />

partner. Wie is eerst?<br />

Tip: bij een oneven aantal cursisten zoek je een extra<br />

rijmwoord (bv. man/pan/kan).<br />

Stuur de koppelvorming: maak evenwaardige koppels of zet<br />

net een zwakkere cursist bij een sterkere.<br />

Uitbreiding één: Wanneer twee cursisten elkaar vinden,<br />

moeten ze nog een opdracht uitvoeren, bv. de woorden samen<br />

als eerste op een blad papier overschrijven met stift.<br />

Leg op <strong>voor</strong>hand een aantal bladen en stiften klaar.


65 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

>>><br />

Opgelet: nu mogen geen fouten in de woorden staan. Het<br />

eerste koppel dat de twee juiste rijmwoorden correct heeft<br />

overgeschreven, is gewonnen.<br />

Uitbreiding twee: Wanneer twee cursisten elkaar vinden, halen<br />

ze bij de docent een instructieblad waarop één of twee duidelijk<br />

geformuleerde opdrachten staan (bv. neem een stift, schrijf de<br />

woorden op het papier, hang het papier aan het bord, enz.).<br />

<strong>De</strong> cursisten voeren de opdrachten correct uit.<br />

Werkblad:<br />

Je kan ook een werkblad uitdelen waarop de cursisten<br />

rijmwoorden moeten zoeken en verbinden (bijlage zeven).<br />

In een kring:<br />

Of je schrijft een aantal woorden op het bord.<br />

<strong>De</strong> cursisten moeten nu zelf rijmwoorden zoeken.<br />

Neem een bal en ga in een kring zitten.<br />

<strong>De</strong> cursist die de bal heeft, kiest een woord op het bord.<br />

Dan gooit hij/zij de bal naar een medecursist,<br />

die een rijmwoord zoekt.<br />

Rijmt het woord, dan mag deze cursist een nieuw<br />

woord kiezen en de bal naar een volgende cursist gooien.<br />

Klasgedicht:<br />

Schrijf een eenvoudige zin op het bord.<br />

<strong>De</strong> cursisten maken een zin die hierop rijmt.<br />

Schrijf dan een nieuwe zin, waarop de cursisten weer rijmen.<br />

Zo krijg je een klassikaal versje.<br />

Maak bv. over elke cursist een versje van twee strofen.<br />

Begin met: ‘Ali heeft een mooie bril’.<br />

Eerst zoeken de cursisten een woord dat rijmt op bril.<br />

Schrijf de verschillende suggesties op het bord (help,<br />

wijs of beeld uit).<br />

Je kan dit ook <strong>voor</strong>bereiden door <strong>voor</strong> elke cursist<br />

een beginzin te bedenken en (met behulp van een<br />

rijmwoordenboek) rijmwoorden te verzamelen.<br />

Zo kunnen de cursisten uit deze lijst het beste woord kiezen,<br />

wanneer ze zelf geen ideeën hebben.<br />

Met dit woord schrijven ze een nieuwe zin, die bij de vorige past.<br />

Doe dit klassikaal: zo kan je bespreken of het een goede zin<br />

is of niet.<br />

Schrijf de definitieve zin op het bord<br />

(bv. Ali heeft een mooie bril/ hij is altijd braaf en stil).<br />

Doe dit <strong>voor</strong> elke cursist.<br />

Typ het klasgedicht tegen een volgende les uit.<br />

Laat het <strong>voor</strong>lezen en geef het een mooie plaats in de klas.


Bijlage één ‘Rineke Tineke Peuleschil’: Woordkaartjes<br />

Maan <strong>De</strong>ftig<br />

Wangen Touwtjes<br />

Karbonaadjes Melkboer<br />

Notaris Postkantoor<br />

Reglement Boterham<br />

Amsterdam Telegram<br />

Directeur Punaises<br />

66 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


Bijlage twee ‘Rineke Tineke Peuleschil’: Stroken met prenten<br />

67 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


68 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


Bijlage drie ‘Rineke Tineke Peuleschil’: Stroken met strofes<br />

69 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Rineke Tineke Peuleschil,<br />

bij ons in Amsterdam,<br />

die vroeg de hele tijd maar door<br />

hoe alles eigenlijk kwam.<br />

Rineke Tineke Peuleschil,<br />

die vroeg bij <strong>voor</strong>beeld: Hee,<br />

wáárom wáárom wáárom valt<br />

de maan niet naar benee?<br />

Ze vroeg het aan de bakker met<br />

zijn dikke bolle wangen.<br />

Die zei: Ze hebben 'm misschien<br />

met touwtjes opgehangen.<br />

Ze vroeg het aan de slager die<br />

de karbonaadjes bracht.<br />

Hij zei: Daar heb ik eigenlijk<br />

nog nooit zo aan gedacht.<br />

Ze vroeg het aan de melkboer en<br />

de melkboer zei: O, jee!<br />

Vandaag of morgen vált die maan<br />

misschien wel naar benee.<br />

Ze vroeg het aan de man die het<br />

elektra repareert.<br />

Hij zei: Verdraaid, ik weet het niet,<br />

dat heb ik nooit geleerd.


70 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Ze vroeg het aan meneer Verheul,<br />

de deftige notaris.<br />

Hij zei: Ik denk punaises, maar<br />

ik weet niet of het waar is.<br />

Maar laten we 't gaan vragen aan<br />

een hele knappe man:<br />

de directeur van ’t postkantoor.<br />

Die weet er alles van.<br />

Ze kwamen allemaal aan de deur<br />

van 't grote postkantoor.<br />

Ze vroegen 't aan de directeur,<br />

ze vroegen het in koor:<br />

Waarom valt de maan niet naar benee?<br />

<strong>De</strong> directeur van 't postkantoor<br />

zei: Wel, dat is bekend.<br />

Daar zijn bepaalde wetten <strong>voor</strong>,<br />

dat staat in 't reglement!<br />

En iedereen zei: Dank u wel,<br />

wat fijn om dat te weten!<br />

Toen gingen ze naar huis toe om<br />

een boterham te eten.<br />

Maar Rineke Tineke Peuleschil<br />

is niet zo erg tevree.<br />

Ze vraagt nog altijd: Wáárom<br />

valt de maan niet naar benee?<br />

Als jullie het te weten komt,<br />

stuur dan een telegram<br />

aan Rineke Tineke Peuleschil,<br />

bij ons in Amsterdam.


Bijlage vier ‘Rineke Tineke Peuleschil’: Woordverklaring<br />

Wat is hetzelfde?<br />

Trek een lijn.<br />

Benee Duimspijkers<br />

Punaises Allemaal samen<br />

Wangen Beneden<br />

Tevree E-mail, fax,…<br />

Karbonaadjes Tevreden, blij<br />

Bolle Kaken<br />

Elektra Vlees<br />

In ’t koor Elektriciteit<br />

Telegram Dik, rond<br />

71 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


Bijlage vijf ‘Rineke Tineke Peuleschil’: Gatentekst<br />

Vul de woorden in.<br />

Kies uit: waarom, Amsterdam, bakker, slager, kwam, boterham, maan, notaris, nooit, postkantoor, telegram, man<br />

Rineke Tineke Peuleschil,<br />

bij ons in ……………………………..,<br />

die vroeg de hele tijd maar door<br />

hoe alles eigenlijk …………………………….. .<br />

Rineke Tineke Peuleschil,<br />

die vroeg bij <strong>voor</strong>beeld: Hee,<br />

wáárom wáárom wáárom valt<br />

de …………………………….. niet naar benee?<br />

Ze vroeg het aan de …………………………… met<br />

zijn dikke bolle wangen.<br />

Die zei: Ze hebben 'm misschien<br />

met touwtjes opgehangen.<br />

Ze vroeg het aan de ……………………………. die<br />

de karbonaadjes bracht.<br />

Hij zei: Daar heb ik eigenlijk<br />

nog nooit zo aan gedacht.<br />

Ze vroeg het aan de melkboer en<br />

de melkboer zei: O, jee!<br />

Vandaag of morgen vált die ………………………<br />

misschien wel naar benee.<br />

Ze vroeg het aan de man die het<br />

elektra repareert.<br />

Hij zei: Verdraaid, ik weet het niet,<br />

dat heb ik …………………………….. geleerd.<br />

Ze vroeg het aan meneer Verheul,<br />

de deftige ……………………………...<br />

Hij zei: Ik denk punaises, maar<br />

ik weet niet of het waar is.<br />

72 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Maar laten we 't gaan vragen aan<br />

een hele knappe ……………………………..:<br />

de directeur van ’t postkantoor.<br />

Die weet er alles van.<br />

Ze kwamen allemaal aan de deur<br />

van 't grote postkantoor.<br />

Ze vroegen 't aan de directeur,<br />

ze vroegen het in koor:<br />

Waarom valt de maan niet naar benee?<br />

<strong>De</strong> directeur van 't ……………………………..<br />

zei: Wel, dat is bekend.<br />

Daar zijn bepaalde wetten <strong>voor</strong>,<br />

dat staat in 't reglement!<br />

En iedereen zei: Dank u wel,<br />

wat fijn om dat te weten!<br />

Toen gingen ze naar huis toe om<br />

een …………………………….. te eten.<br />

Maar Rineke Tineke Peuleschil<br />

is niet zo erg tevree.<br />

Ze vraagt nog altijd: Wáárom<br />

valt de maan niet naar benee?<br />

Als jullie het te weten komt,<br />

stuur dan een ……………………………..<br />

aan Rineke Tineke Peuleschil,<br />

bij ons in Amsterdam.


Bijlage zes ‘Rineke Tineke Peuleschil’: Woordspin<br />

73 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Welke woorden heb je gehoord<br />

in ‘Rineke Tineke Peuleschil’


Bijlage zeven ‘Rineke Tineke Peuleschil’: Rijmen maar!<br />

Wat rijmt op elkaar?<br />

Trek een lijn.<br />

Amsterdam hee<br />

gedacht telegram<br />

benee bracht<br />

wangen van<br />

eten directeur<br />

man opgehangen<br />

deur weten<br />

74 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


Lied:<br />

<strong>De</strong> brug<br />

bij Breukelen<br />

Uit: Op visite bij de reus<br />

75 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

<strong>De</strong> brug bij Breukelen is kapot.<br />

Hij brak ineens in tweeën<br />

en niemand weet hoe 't verder mot.<br />

't Is net een week gelejen.<br />

Er waren ook véél te veel mensen op:<br />

de boer met z'n karretje hop hop hop,<br />

een stuk of wat fietsen, een stuk of wat brommers,<br />

een man met tomaten, een man met komkommers,<br />

de visboer met haring en schelvis en schar<br />

en de ijscoman. Met z'n ijscokar.<br />

En 't stokoude mannetje van de negosie<br />

met veters en lintjes en zeep in een doossie,<br />

en een kalf en een stier en het lammetje mek<br />

en een kat en een os met een touw om z’n nek<br />

en een geit en een schaap en een kip en een rund<br />

en dat had dan allemaal nog wel gekund …<br />

want lieveling, dit was een íjzeren brug,<br />

maar sakkerdejen! Daar kwam ook nog een mug!<br />

Die brug was tot nu toe nog helemaal heel,<br />

maar nou met die mug was het net iets te veel.<br />

En zo kwam het dan dat van krikkerdekrak<br />

de ijzeren brug in twee helften brak.<br />

En is iedereen in het water gevallen?<br />

Jazeker, jazeker! Van plons met z'n allen!<br />

En zijn al die mensen dan toch nog gered?<br />

Jazeker, jazeker. Nog net, nog net!<br />

En ook al de dieren. Behalve de mug.<br />

Die zagen ze helemaal nooit meer terug.<br />

<strong>De</strong> brug bij Breukelen is kapot.<br />

Hij brak ineens in tweeën<br />

en niemand weet hoe 't verder mot.<br />

Wie heeft er nog ideeën?


Lessuggesties<br />

(door Tania Polak)<br />

Gealfabetiseerde en<br />

niet-Gealfabetiseerde<br />

nt2-Cursisten, riChtGraad 1.1.<br />

76 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

doelstellingen<br />

materiaal<br />

lesduur<br />

lesverloop<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen hun mening geven.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen informatie vragen en geven in een gesprek.<br />

Luisteren:<br />

de cursisten kunnen gegevens selecteren uit een beleving.<br />

Luisteren/lezen:<br />

de cursisten kunnen alle gegevens begrijpen in een enkelvoudige<br />

instructie.<br />

Schrijven:<br />

de cursisten kunnen uit mondelinge en schriftelijke informatie<br />

eenvoudige, concrete gegevens selecteren.<br />

het liedje (bv. op de cd <strong>De</strong> lapjeskat van VOF <strong>De</strong> Kunst)<br />

de werkbladen (zie bijlage)<br />

kaartjes met woorden die twee aan twee rijmen (de woordkeuze<br />

hangt af van het niveau van je cursisten, zie verder)<br />

prenten of foto’s ter ondersteuning van moeilijke woorden<br />

(bv. de verschillende dieren)<br />

Color Cards: outdoor sounds (dierengeluiden)<br />

een prent van Breukelen<br />

een kruiswoordraadsel met de aangeleerde woorden (makkelijk<br />

te maken op http://puzzlemaker.discoveryeducation.com/<br />

CrissCrossSetupForm.asp)<br />

eventueel: oefeningen uit het boek Curriculum schoolrijpheid,<br />

deel2a: Auditieve training (Tini In den Kleef, ’s-Hertogenbosch:<br />

Malmberg,1983).<br />

Afhankelijk van het aantal oefeningen dat je op basis van het<br />

niveau van je cursisten kiest.<br />

1. het lied<br />

Laat het liedje een aantal keer horen.<br />

Vraag de cursisten telkens:<br />

Wat heb je gehoord?<br />

Welke woorden herkende je? (Schrijf die woorden op het bord)<br />

Wie hoort er nog andere woorden? Wat betekenen ze?<br />

Hoeveel dieren komen er in dit liedje <strong>voor</strong>?<br />

(Laat de cursisten gokken en schrijf het aantal op bord achter<br />

hun namen. Speel dan het lied strofe per strofe af en tel de dieren:<br />

wie zit er het dichtste bij?)


77 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Waarover gaat het liedje?<br />

Uit welk land komt dit liedje? Waarom denk je dat?<br />

Waar ligt Breukelen, denk je? (toon de afbeelding)<br />

<strong>De</strong>el de woordkaartjes uit (bijlage één: kaartjes met woorden).<br />

<strong>De</strong> cursisten lezen hun woord en lichten het toe.<br />

Dan laat je het liedje horen.<br />

<strong>De</strong> cursisten steken hun kaartje in de lucht wanneer ze hun woord<br />

horen.<br />

2. Prent zoekt strofe<br />

<strong>De</strong>el de strookjes met afbeeldingen uit (bijlage twee).<br />

<strong>De</strong> cursisten bespreken hun afbeelding.<br />

Print de afbeeldingen eventueel uit op groter formaat<br />

zodat je ze nadien klassikaal nog eens kan overlopen.<br />

Vervolgens krijgt elke cursist een strookje met een strofe<br />

erop (bijlage drie).<br />

<strong>De</strong> cursisten lezen hun strofe en lichten deze toe.<br />

Laat het liedje nog eens horen.<br />

<strong>De</strong> cursisten houden hun strofe omhoog wanneer<br />

deze gezongen wordt.<br />

Tot slot stimuleer je in een praatronde de fantasie van de cursisten:<br />

wie heeft een idee (zie laatste zin)?<br />

3. woordspin<br />

Laat de cursisten een woordspin maken (bijlage vier).<br />

Welke dieren kennen ze nog uit de les?<br />

<strong>De</strong>ze dieren schrijven ze op.<br />

Maak de cursisten duidelijk dat fouten schrijven geen probleem is<br />

<strong>voor</strong> deze oefening.<br />

Spontaan opschrijven en proberen is het belangrijkst.<br />

Natuurlijk moet je het dier wel nog kunnen herkennen.<br />

Heeft iedereen een woordspin, dan lezen de cursisten om beurten<br />

een dier <strong>voor</strong>.<br />

Schrijf deze dieren op het bord.<br />

Hebben verschillende cursisten eenzelfde dier, dan zet je achter dit<br />

woord streepjes.<br />

Welke dieren zijn door de meeste cursisten gevonden?<br />

Wie vond een bijzonder dier dat niemand anders heeft?<br />

Wat zijn de moeilijkste woorden? Waarom?<br />

4. Gatentekst<br />

<strong>De</strong> cursisten vullen de ontbrekende woorden in (zie bijlage vijf)<br />

Is iedereen klaar, dan laat je het liedje een laatste keer ter controle<br />

horen.<br />

Wie wil, zingt mee.<br />

Zorg er in elk geval <strong>voor</strong> dat de cursisten de tekst mee volgen.<br />

Aanvullend kan je het kruiswoordraadsel uitdelen (zie materiaal).


78 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

5. uitbreiding: rijmen maar!<br />

Woordkaartjes:<br />

Heb je nog wat tijd over, dan maak je woordkaartjes met<br />

rijmwoorden.<br />

Gebruik woorden die de cursisten al kennen (bv. man/pan, doos/<br />

boos, lief/dief, bang/lang, tien/zien, peer/beer, maan/laan, muur/<br />

duur, zak/tak, sok/mot, brug/mug/terug, brommer/komkommer,<br />

klein/fijn (<strong>voor</strong> sterkere cursisten), enz.).<br />

Hang de helft van de kaartjes op het bord en laat cursisten één<br />

<strong>voor</strong> één (of klassikaal) het woordkaartje zoeken dat bij elk woord<br />

hoort.<br />

Bespreek waarom de woorden bij elkaar horen.<br />

Vestig ook de aandacht op de eindklanken (omcirkel ze of zet ze in<br />

een andere kleur):<br />

Welke letter hoor je achteraan?<br />

Is dit een lange of een korte klank, een ui of een eu,<br />

een i of een e, enz.?<br />

Waarom rijmt ij op ei? (auditieve discriminatie)<br />

Meer oefeningen vind je in het handboek van Tini In den Kleef<br />

(zie materiaal).<br />

Met deze kaartjes kan je ook nog een andere oefening doen.<br />

Elke cursist krijgt een kaartje dat met het woord naar beneden op<br />

de tafel ligt.<br />

Na het startschot zoeken de cursisten zo snel mogelijk hun partner.<br />

Wie is eerst?<br />

Tip: bij een oneven aantal cursisten zoek je een extra rijmwoord<br />

(bv. man/pan/kan). Stuur de koppelvorming: maak evenwaardige<br />

koppels of zet net een zwakkere cursist bij een sterkere.<br />

Uitbreiding één: Wanneer twee cursisten elkaar vinden, moeten ze<br />

nog een opdracht uitvoeren, bv.<br />

de woorden samen als eerste op een blad papier overschrijven met<br />

stift.<br />

Leg op <strong>voor</strong>hand een aantal bladen en stiften klaar.<br />

Opgelet: nu mogen geen fouten in de woorden staan. Het<br />

eerste koppel dat de twee juiste rijmwoorden correct heeft<br />

overgeschreven, is gewonnen.<br />

Uitbreiding twee: Wanneer twee cursisten elkaar vinden, halen<br />

ze bij de docent een instructieblad waarop één of twee duidelijk<br />

geformuleerde opdrachten staan (bv. neem een stift, schrijf de<br />

woorden op het papier, hang het papier aan het bord, enz.).<br />

<strong>De</strong> cursisten voeren de opdrachten correct uit.<br />

Werkblad:<br />

<strong>De</strong>el het werkblad uit waarop de cursisten rijmwoorden moeten<br />

zoeken en verbinden (bijlage zes).


79 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

>>><br />

In een kring:<br />

Of je schrijft een aantal woorden op het bord.<br />

<strong>De</strong> cursisten moeten nu zelf rijmwoorden zoeken.<br />

Neem een bal en ga in een kring zitten.<br />

<strong>De</strong> cursist die de bal heeft, kiest een woord op het bord.<br />

Dan gooit hij/zij de bal naar een medecursist,<br />

die een rijmwoord zoekt.<br />

Rijmt het woord, dan mag deze cursist een nieuw woord<br />

kiezen en de bal naar een volgende cursist gooien.<br />

Klasgedicht:<br />

Schrijf een eenvoudige zin op het bord.<br />

<strong>De</strong> cursisten maken een zin die hierop rijmt.<br />

Schrijf dan een nieuwe zin, waarop de cursisten weer rijmen.<br />

Zo krijg je een klassikaal versje.<br />

Maak bv. over elke cursist een versje van twee strofen.<br />

Begin met: ‘Ali heeft een mooie bril’.<br />

Eerst zoeken de cursisten een woord dat rijmt op bril.<br />

Schrijf de verschillende suggesties op het bord (help,<br />

wijs of beeld uit).<br />

Je kan dit ook <strong>voor</strong>bereiden door <strong>voor</strong> elke cursist een beginzin te<br />

bedenken en (met behulp van een rijmwoordenboek)<br />

rijmwoorden te verzamelen.<br />

Zo kunnen de cursisten uit deze lijst het beste woord kiezen,<br />

wanneer ze zelf geen ideeën hebben.<br />

Met dit woord schrijven ze een nieuwe zin, die bij<br />

de vorige past.Doe dit klassikaal: zo kan je bespreken<br />

of het een goede zin is of niet.<br />

Schrijf de definitieve zin op het bord<br />

(bv. Ali heeft een mooie bril/ hij is altijd braaf en stil).<br />

Doe dit <strong>voor</strong> elke cursist.<br />

Typ het klasgedicht tegen een volgende les uit.<br />

Laat het <strong>voor</strong>lezen en hang het op.<br />

Poëzie maken (sterkere groepen):<br />

Eerst verkennen de cursisten hun fantasie aan de hand van<br />

beeldmateriaal (bij<strong>voor</strong>beeld foto’s uit tijdschriften),<br />

geluiden, geuren en <strong>voor</strong>werpen.<br />

Alle associaties zijn goed.<br />

Begin met gewone woorden en stel telkens bijvragen.<br />

Zo worden de cursisten verplicht om steeds nieuwe<br />

woorden of omschrijvingen te zoeken.<br />

Nadien worden deze al dan niet met hulp van de docent in<br />

eenvoudige zinnen gegoten.<br />

Bekijk samen met de cursisten welke associaties of<br />

welke zinnen het mooist zijn.<br />

Giet deze dan in een bijzondere, poëtische volgorde.<br />

Uiteraard krijgen de cursisten het laatste woord.<br />

Door samen poëzie te maken ondervinden de cursisten hoe<br />

Nederlands niet enkel de taal is van het land waarin ze wonen,<br />

maar ook de taal kan zijn van het hart.<br />

Typ de gedichten uit en maak er een mooi boekje van.


80 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Technisch luisteren:<br />

Aan de hand van het werkblad (zie bijlage zeven)<br />

oefen je op de letter b.<br />

<strong>De</strong> cursisten moeten het verschil horen tussen b en v.<br />

Dit kan je eventueel inleiden met oefeningen uit het handboek van<br />

Tini In den Kleef (zie materiaal).


Bijlage één ‘<strong>De</strong> brug bij Breukelen’: Woordkaartjes<br />

brug<br />

brommers<br />

haring<br />

ijscoman<br />

veter<br />

geit<br />

81 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

karretje<br />

komkommers<br />

helften<br />

touw<br />

gered<br />

mug<br />

fietsers dieren


Bijlage twee ‘<strong>De</strong> brug bij Breukelen’:Stroken met prenten en zinnen<br />

82 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


83 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


84 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


85 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

O jee, o jee, o jee.<br />

<strong>De</strong> brug bij Breukelen is kapot,<br />

hij brak ineens in tweeën.<br />

<strong>De</strong> boer met z'n karretje, hop, hop, hop.<br />

Een stuk of wat fietsers, een stuk of wat brommers<br />

een man met tomaten, een man met komkommers.<br />

<strong>De</strong> visboer met haring, schelvis en schar.<br />

En 't stokoude mannetje van de negosie, met veters en lintjes en zeep in een doossie.<br />

En de ijscoman, met z'n ijscokar.<br />

Een kalf en een stier, een lammetje mek.<br />

Een kat en een os met een touw om z'n nek.


86 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Een geit en een schaap en een kip en een rund.<br />

Die brug was tot nu toe nog helemaal heel,<br />

maar nou met die mug was het net iets te veel.<br />

En is iedereen in het water gevallen?<br />

Jazeker, jazeker, van plons met z'n allen!<br />

En ook alle dieren, behalve de mug,<br />

die zagen ze helemaal nooit meer terug.<br />

Wie heeft er nog ideeën?


Bijlage drie ‘<strong>De</strong> brug bij Breukelen’: stroken met strofen<br />

87 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

O jee, o jee, o jee.<br />

<strong>De</strong> brug bij Breukelen is kapot,<br />

hij brak ineens in tweeën.<br />

En niemand weet hoe 't verder moet.<br />

't Is net een week geleden.<br />

Er waren ook veel te veel mensen op:<br />

<strong>De</strong> boer met z'n karretje, hop, hop, hop.<br />

<strong>De</strong> boer met z'n karretje, hop, hop, hop.<br />

Een stuk of wat fietsers, een stuk of wat brommers<br />

een man met tomaten, een man met komkommers<br />

<strong>De</strong> visboer met haring, schelvis en schar.<br />

En de ijscoman, met z'n ijscokar.<br />

O jee, o jee.<br />

En 't stokoude mannetje van de negosie,<br />

met veters en lintjes en zeep in een doossie.<br />

Een kalf en een stier, een lammetje mek.<br />

Een kat en een os met een touw om z'n nek<br />

Een geit en een schaap en een kip en een rund,<br />

en dat had dan allemaal nog wel gekund.<br />

Want lieveling, dit was een ijzeren brug.<br />

Maar sakkerdejen, daar kwam ook nog een mug.<br />

O jee, o jee, o jee, o jee.


88 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Die brug was tot nu toe nog helemaal heel,<br />

maar nou met die mug was het net iets te veel.<br />

En zo kwam het dan dat van krikkerdekrak<br />

de ijzeren brug in twee helften brak.<br />

En is iedereen in het water gevallen?<br />

Jazeker, jazeker, van plons met z'n allen!<br />

O jee, o jee.<br />

En zijn al die mensen dan toch nog gered?<br />

Jazeker, jazeker. Nog net, nog net.<br />

En ook alle dieren, behalve de mug,<br />

die zagen ze helemaal nooit meer terug.<br />

Nee nee, o jee.<br />

<strong>De</strong> brug bij Breukelen is kapot. O jee.<br />

Hij brak ineens in tweeën. Sjonge jonge.<br />

En niemand weet hoe 't verder mot.<br />

Wie heeft er nog ideeën?


Bijlage vier ‘<strong>De</strong> brug bij Breukelen’: Woordspin<br />

89 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Welke dieren ken je?


Bijlage vijf ‘<strong>De</strong> brug bij Breukelen’: Gatentekst<br />

Vul de woorden in.<br />

Kies uit: brug, touw, boer, dieren, komkommers, kalf, week, ijzeren, water, kip, mug, kapot, water.<br />

90 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

O jee, o jee, o jee.<br />

<strong>De</strong> ………………. bij Breukelen is kapot,<br />

hij brak ineens in tweeën.<br />

En niemand weet hoe 't verder moet.<br />

't Is net een …………………. geleden.<br />

Er waren ook veel te veel mensen op:<br />

<strong>De</strong> boer met z'n karretje, hop, hop, hop.<br />

<strong>De</strong> ……………………… met z'n karretje, hop, hop, hop.<br />

Een stuk of wat fietsers, een stuk of wat brommers<br />

een man met tomaten, een man met ……………………………...<br />

<strong>De</strong> visboer met haring, schelvis en schar.<br />

En de ijscoman, met z'n ijscokar.<br />

O jee, o jee.<br />

En 't stokoude mannetje van de negosie,<br />

met veters en lintjes en zeep in een doossie.<br />

Een ……………….. en een stier, een lammetje mek.<br />

Een kat en een os met een ………………….. om z'n nek.<br />

Een geit en een schaap en een …………………. en een rund,<br />

en dat had dan allemaal nog wel gekund.<br />

Want lieveling, dit was een …………………….. brug.<br />

Maar sakkerdejen, daar kwam ook nog een mug.<br />

O jee, o jee, o jee, o jee.<br />

Die brug was tot nu toe nog helemaal heel,<br />

maar nou met die ………………………… was het net iets te veel.<br />

En zo kwam het dan dat van krikkerdekrak<br />

de ijzeren brug in twee helften brak.<br />

En is iedereen in het …………………. gevallen?<br />

Jazeker, jazeker, van plons met z'n allen!<br />

O jee, o jee.<br />

En zijn al die mensen dan toch nog gered?<br />

Jazeker, jazeker. Nog net, nog net.<br />

En ook alle …………………., behalve de mug,<br />

die zagen ze helemaal nooit meer terug.<br />

Nee nee, o jee.<br />

<strong>De</strong> brug bij Breukelen is …………………….. O jee.<br />

Hij brak ineens in tweeën. Sjonge jonge.<br />

En niemand weet hoe 't verder mot.<br />

Wie heeft er nog ideeën?


Bijlage zes ‘<strong>De</strong> brug bij Breukelen’: rijmen maar!<br />

Wat rijmt op elkaar?<br />

Trek een lijn.<br />

kapot<br />

mug<br />

gekund<br />

brommer<br />

gevallen<br />

brak<br />

mek<br />

91 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

komkommer<br />

mot<br />

allen<br />

krak<br />

brug<br />

nek<br />

rund


Bijlage zeven ‘<strong>De</strong> brug bij Breukelen’: B of V?<br />

Knip de prenten uit.<br />

Plak ze onder de juiste letter.<br />

92 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


93 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


Boek:<br />

Pluk van de Petteflet<br />

94 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

over het boek:<br />

Pluk, die op het zolderkamertje van de Petteflet woont,<br />

is de held en de redder wanneer de andere flatbewoners en zijn<br />

vrienden, de dieren, in nood verkeren.


Lessuggesties<br />

(door Ria Van Adrichem)<br />

Gealfabetiseerde en<br />

niet-Gealfabetiseerde<br />

nt2-Cursisten, riChtGraad 1.1.<br />

d<br />

95 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

doelstellingen<br />

materiaal<br />

lesduur<br />

lesverloop<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen informatie geven door te reageren<br />

op herkenbare vragen.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen een beleving formuleren.<br />

Luisteren/lezen:<br />

de cursisten kunnen het globale onderwerp bepalen en<br />

de gedachtegang volgen in een verhalende tekst.<br />

het boek of de film<br />

kopieën van de <strong>voor</strong>kant van het boek<br />

werkbladen dierennamen (zie verder)<br />

papier om op te schrijven<br />

kleurpotloden of viltstiften<br />

<strong>De</strong>ze les is opgebouwd als een lees- en schrijfles<br />

en duurt ongeveer een uur. Daarna volgen nog enkele suggesties<br />

die men afhankelijk van de beschikbare tijd, het niveau van de<br />

cursisten en/of eigen <strong>voor</strong>keur ook nog kan doen.<br />

1. Klasgesprek<br />

Vertel kort wat je deze les gaat doen: op basis van het kinderboek<br />

Pluk van de Petteflet luisteren, schrijven en lezen.<br />

Hou dan een gesprekje over lezen:<br />

Wanneer lees je?<br />

Wat lees je?<br />

Waarom lees je?<br />

Is je leesgedrag veranderd in de loop der jaren?<br />

Mag je lezen?<br />

Waar lees je graag?<br />

Wat zou je graag willen kunnen lezen?<br />

enz.


96 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

2. de <strong>voor</strong>kant<br />

Laat het boek zien.<br />

<strong>De</strong>el de kopieën uit zodat iedereen de <strong>voor</strong>kant goed kan bekijken.<br />

Vraag aan de groep:<br />

Wat <strong>voor</strong> soort boek is dit? (<strong>voor</strong> kinderen of volwassenen, om uit<br />

te leren of <strong>voor</strong> je plezier?) Waarom denk je dat?<br />

Wat zie je op de <strong>voor</strong>kant? (namen, een tekening, letters in<br />

verschillende kleuren)<br />

Wat is de titel van het boek?<br />

Bespreek de titel. Pluk van de Petteflet, wat zou dat betekenen?<br />

3. hoofdstuk één<br />

Lees het eerste hoofdstuk <strong>voor</strong>.<br />

Bespreek het:<br />

Waar ging dit stuk over?<br />

Wat gebeurde er?<br />

Laat de cursisten het hoofdstuk op basis van de vijf w-vragen<br />

met elkaar mondeling samenvatten tot een aantal korte zinnen.<br />

Als de zin goed is, herhaal je hem samen tot iedereen hem luidop<br />

kan uitspreken.<br />

Vervolgens analyseer je per zin de tekst, doordat de docent<br />

de zin uitspreekt en <strong>voor</strong> ieder woord een streep op het bord zet.<br />

Veeg de strepen weg.<br />

Spreek de zin nogmaals uit.<br />

Nu zetten de cursisten strepen <strong>voor</strong> het aantal woorden<br />

dat ze horen.<br />

Afhankelijk van de lengte van de woorden kunnen<br />

ze korte of lange(re) strepen zetten.<br />

Daarna schrijft de docent de zin op het bord.<br />

Enkele cursisten lezen de zin hardop tot ze deze<br />

uit het hoofd kennen.<br />

Veeg de zin weg.<br />

<strong>De</strong> cursisten schrijven de zin op.<br />

Herhaal dit <strong>voor</strong> de volgende zinnen, tot het hele verhaal er staat.<br />

Laat de cursisten de tekst lezen, terwijl je de uitspraak van de<br />

woorden eventueel corrigeert.<br />

4. de krullevaar<br />

<strong>De</strong> krullevaar is een fantasiedier.<br />

Lees een stukje <strong>voor</strong> over dit bijzondere dier, bv. pagina 141 (vanaf<br />

‘Toen Pluk aanbelde’ tot ‘O, dat is een krullevaar’).<br />

Geef een aantal goed-fout-stellingen naar aanleiding van deze<br />

beschrijving:<br />

Hij is klein.<br />

Hij zit in een kooi.<br />

Hij kan vliegen.<br />

Hij heeft veren.<br />

Hij is kaal.<br />

Hij komt uit een ei.


97 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

Lees het fragment nog eens <strong>voor</strong>.<br />

Vraag of iedereen aan de hand van de beschrijving<br />

een tekeningetje wil maken.<br />

Laat de tekeningen aan elkaar zien.<br />

Daarna toon je pagina 146 en lees je eventueel nog een stukje <strong>voor</strong>.<br />

5. nabespreking<br />

Evalueer het boek met de cursisten:<br />

Spreekt dit boek je aan?<br />

Lijkt het een leuk boek <strong>voor</strong> de kinderen?<br />

Zou je de film die van dit boek gemaakt is met je kinderen willen<br />

bekijken?<br />

Vertel dat de cursisten de film bij de bibliotheek kunnen lenen.<br />

6. uitbreiding<br />

Dierennamen:<br />

Maak werkbladen rond de dierennamen.<br />

Zet een aantal prenten van dieren die in het boek<br />

<strong>voor</strong>komen op een A4-blad met schrijflijnen ernaast<br />

(bv. eekhoorn – kakkerlak – duif – paard – meeuw – kat – muis<br />

– konijn – egel – bijen – wolf – krullevaar – reiger).<br />

Maak een tweede blad met de dierennamen erop.<br />

Afhankelijk van het niveau van de groep kan je eerst<br />

mondeling de dieren overlopen.<br />

Daarna schrijven de cursisten de dierennamen van<br />

het tekstblad over naast de passende prent.<br />

Of je zet de prenten en woorden op losse kaartjes.<br />

<strong>De</strong> cursisten zoeken dan de passende prenten en woorden<br />

bij elkaar.<br />

Dit kan je ook als memoryspel spelen.<br />

Wonen (woordenschat):<br />

Brainstorm eerst met je cursisten. Pluk woont in een flat:<br />

Wat is dat? (toon de achterkant van het boek)<br />

Welke soort huizen ken je nog?<br />

Welke kamers zijn er in de meeste huizen?<br />

Welke <strong>voor</strong>werpen kom je tegen in de keuken?<br />

Laat de cursisten samenstellingen maken van losse woorden.<br />

Bij<strong>voor</strong>beeld rond het woord pan (koekenpan, steelpan,<br />

snelkookpan, melkpan, braadpan), kamer (slaapkamer,<br />

woonkamer, <strong>voor</strong>kamer, achterkamer, werkkamer, waskamer), enz.<br />

Als het niveau van de groep dat toelaat, bedenken de cursisten<br />

eerst zelf woorden en schrijven ze deze op.<br />

Hierna bespreken ze hun vondsten met elkaar.


Gedicht:<br />

<strong>De</strong> geit van dokter Sanders<br />

Uit: <strong>De</strong> lapjeskat<br />

98 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

<strong>De</strong> geit van dokter Sanders<br />

is anders, is anders,<br />

is anders van model<br />

dan de geit van dokter Snel,<br />

dan de geit van dokter Snel,<br />

dan de geit van dokter Snellebellebel.<br />

En dokter Sanders zit <strong>voor</strong> ’t raam<br />

en vindt het zeer onaangenaam<br />

en zucht, en kijkt de hele tijd<br />

naar dokter Snellebel z’n geit,<br />

metr veel verdriet en droefenis,<br />

omdat zijn geit zo anders is,<br />

en alle mensen staan <strong>voor</strong> ’t hek<br />

en roepen: Kijk nou toch wat gek:<br />

de geit van dokter Sanders<br />

is anders, is anders,<br />

heel anders van model<br />

dan de geit van dokter Snel,<br />

dan de geit van dokter Snel,<br />

dan de geit van dokter Snellebellebel.<br />

En dokter Snel aan d’overkant<br />

heeft ook het land, heel erg het land.<br />

Hij knarsetandt en wrokt en huilt:<br />

<strong>De</strong> geiten moeten maar geruild.<br />

Meteen! zegt dokter Snellebel.<br />

En dokter Sanders zegt: Jawel.<br />

Toen hebben zij het vlug bedisseld<br />

en beide geiten omgewisseld.<br />

Maar veel geholpen heeft het niet,<br />

het is nu nog hetzelfde lied<br />

en alle mensen staan <strong>voor</strong> ’t hek<br />

en roepen: Kijk nou toch hoe gek:<br />

de geit van dokter Sanders<br />

is anders, is anders,<br />

heel anders van model<br />

dan de geit van dokter Snel,<br />

dan de geit van dokter Snel,<br />

dan de geit van dokter Snellebellebel.


Lessuggesties<br />

(door Ria Van Adrichem)<br />

niet-Gealfabetiseerde<br />

nt2-Cursisten, riChtGraad 1.1.<br />

99 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

doelstellingen<br />

materiaal<br />

lesduur<br />

lesverloop<br />

>>><br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen een beleving formuleren.<br />

Spreken:<br />

de cursisten kunnen een gevoel verwoorden.<br />

Spreken/schrijven:<br />

de cursisten kunnen zelf rijmwoorden verzinnen.<br />

Spreken/schrijven:<br />

de cursisten kunnen de vergotende trap gebruiken.<br />

Luisteren/lezen:<br />

de cursisten kunnen het globale onderwerp bepalen en de<br />

gedachtegang volgen in een filmpje en gedicht.<br />

Luisteren/lezen:<br />

de cursisten kunnen tegenstellingen herkennen.<br />

het boek Ziezo<br />

de dvd bij het boek en een dvd-speler<br />

kopieën van het gedicht<br />

een puzzel met tegenstellingen (zie bijlage)<br />

losse zinnen op een blad papier (zie bijlage)<br />

<strong>De</strong>ze les duurt ongeveer een uur en is opgebouwd<br />

rond één filmpje en het bijbehorende gedicht<br />

‘<strong>De</strong> geit van dokter Sanders’ (filmpje 3, p.157).<br />

Als er voldoende tijd is, kan na dit gedicht nog een ander gedicht<br />

op dezelfde manier besproken worden (bv. ‘<strong>De</strong> oude dame’<br />

(filmpje 9, p.185) over allerlei dingen waar men last van kan<br />

hebben, ‘Prinses Rosalinde’ (filmpje 12, p.110) over <strong>voor</strong>oordelen<br />

en standsverschillen, of een gedicht naar keuze).<br />

1. Gesprekje over gedichten en liedjes<br />

Vertel kort wat je deze les gaat doen: op basis van een gedicht<br />

uit Ziezo en het bijbehorende filmpje kijken, luisteren, schrijven<br />

en (<strong>voor</strong>)lezen.<br />

Haal dan met je cursisten herinneringen op aan situaties waarin<br />

gezongen werd of gedichten werden <strong>voor</strong>gelezen (bv. Sinterklaas,<br />

verjaardagen en andere feesten).<br />

Analyseer de verschillen naargelang de verschillende<br />

nationaliteiten in de groep.<br />

Schrijf de situaties op het bord.


100 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

>>><br />

Ga dan dieper in op het gevoel dat cursisten bij liedjes en<br />

gedichten hebben:<br />

Wat gebeurt er met je als je zingt? Kun je dan boos blijven?<br />

Kun je zingen als je boos bent?<br />

Wat gebeurt er met je als je verdrietig bent en je zingt een gevoelig<br />

liedje? Ga je dan huilen?<br />

Kun je tranen in je ogen krijgen van ontroering?<br />

Durft iemand een liedje (uit zijn/haar jeugd) te zingen?<br />

2. het gedicht: filmpje<br />

Kijk samen naar het filmpje.<br />

Waarover gaat het?<br />

Weet iemand een spreekwoord dat bij het gedicht past?<br />

(van ruilen komt huilen, het gras bij de buren is altijd groener)<br />

Wat betekent dit? (wees tevreden met wat je hebt)<br />

Laat de cursisten hierna nog eens gericht kijken en luisteren naar<br />

het filmpje.<br />

Ze letten specifiek op herkenbare woorden.<br />

Eventueel schrijven ze deze woorden ook op.<br />

Inventariseer de gehoorde woorden na het filmpje.<br />

Welke woorden hebben de cursisten gehoord?<br />

Schrijf de woorden aan het bord.<br />

Controleer eventueel of elke cursist ook de woorden van anderen<br />

herkent.<br />

3. anders?<br />

Waarin zijn de geiten anders?<br />

Som de verschillen op.<br />

Bespreek op basis hiervan de vergrotende trap en de<br />

woordvorming daarrond.<br />

Oefen ook met eigenschappen van je cursisten. Ook dingen die in<br />

de klas of op tafel liggen of te zien zijn kun je erbij betrekken.<br />

Eventueel kan je ook ingaan op de spelling: verenkeling<br />

(groot – groter), verdubbeling (dik – dikker),<br />

s wordt z (vies- viezer), f wordt v (lief – liever).<br />

4. tegenstellingen<br />

<strong>De</strong> verschillen kun je ook bespreken aan de hand van<br />

tegenstellingen.<br />

<strong>De</strong> ene geit is dun, de andere is dik, enz.<br />

Noem woorden en bedenk samen de tegenstelling: nieuw – oud<br />

(maar ook jong – oud, bespreek het verschil), groot – klein, breed<br />

– smal enz.<br />

<strong>De</strong>el het werkblad met de puzzel uit (bijlage één).<br />

5. het gedicht: tekst<br />

<strong>De</strong>el het gedicht uit en lees het zelf <strong>voor</strong>.<br />

Bespreek de rijmvorm: hoe rijmen de woorden op elkaar?<br />

Horen de cursisten ook geit op tijd rijmt, ook al schrijf je het<br />

woord anders?


101 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Vervolgens noem je woorden.<br />

<strong>De</strong> cursisten bedenken rijmwoorden.<br />

Hier kan je ook woorden met ei vs. ij nemen en kijken met welke<br />

ei/ij je het rijmwoord schrijft.<br />

Oefen dit verder in met de puzzels (bijlage twee en drie).<br />

Geef elke cursist een zin (zie bijlage vier)<br />

<strong>De</strong> cursisten bedenken nu zelf een tweede zin. Dit kan je ook<br />

samen doen.<br />

Daarna lezen de cursisten <strong>voor</strong> wat ze bedacht hebben.<br />

Tot slot schrijven de cursisten zelf een gedichtje.<br />

Afhankelijk van de groep doen ze dit individueel of in groep.<br />

Verzin een onderwerp waarover je wil schrijven en bedenk samen<br />

de regels.<br />

Als dit te moeilijk is, kun je ook een kort gedichtje nemen en de<br />

rijmwoorden weglaten.<br />

<strong>De</strong> cursisten vullen dan een passend woord in (<strong>voor</strong>beeld: zie<br />

bijlage vijf).<br />

6. nabespreking<br />

Wat vond je van het gedicht en het filmpje?<br />

Hoe vond je het om zelf een gedicht te schrijven?<br />

Zou je het leuk vinden om met je kinderen ook de andere filmpjes<br />

te bekijken?<br />

Vertel dat de cursisten het boek en de filmpjes bij de bibliotheek<br />

kunnen lenen.


Bijlage één ‘<strong>De</strong> geit van dokter Sanders’:<br />

Puzzel tegenstellingen (Uit: Puzzel mee!5, <strong>De</strong> Stiep Educatief)<br />

102 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


Bijlage twee ‘<strong>De</strong> geit van dokter Sanders’:<br />

Puzzel rijmwoorden (Uit: Puzzel mee!5, <strong>De</strong> Stiep Educatief)<br />

103 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


Bijlage drie ‘<strong>De</strong> geit van dokter Sanders’:<br />

Puzzel ei of ij? (Uit: Puzzel mee!5, <strong>De</strong> Stiep Educatief)<br />

104 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100


Bijlage vier ‘<strong>De</strong> geit van dokter Sanders’:<br />

Beginzinnen om op te rijmen (uit: Ziezo)<br />

105 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

><br />

Daar komt kleine Pieter aan (p.25) ...<br />

Er was er eens een brievenbus die op een pleintje stond (p.30) ...<br />

Een houtwurm zat op een keukenstoel (p.60) …<br />

Vanmorgen over de Maliebaan (p.65) …<br />

<strong>De</strong> tandarts L.J. Langejaap (p.66) …<br />

Dat mannetje dat je hier zo ziet (p.91) …<br />

Als juffrouw Koekepan verjaart (p.144) …<br />

Er woonde in de Peel een vrouw (p.176) …<br />

Mijn nicht in Maastricht (p.212) …<br />

Kom nou eens kijken, riep de haan, (p.239) …<br />

Als de boer en de boerin de stad in gaan (p.247) …<br />

Er is een varkentje in Vught (p.264) …


Bijlage vijf ‘<strong>De</strong> geit van dokter Sanders’:<br />

Gatentekst ‘Het mannetje Redderop’<br />

106 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100<br />

Het mannetje Redderop<br />

Uit: Ziezo (p.45)<br />

Boven op de bergen …<br />

Woont het mannetje …<br />

Wat doet het mannetje Redderop …<br />

Hij wast zijn handen en kamt zijn …<br />

Hij harkt zijn tuintje van ras-ris -…<br />

Hij melkt zijn koetje en maait zijn …<br />

En als dat allemaal is …<br />

Begint hij weer van voren af …<br />

O, o wat is dat …<br />

Nooit is mannetje Redderop …


Colofon<br />

Annie100 is een project van DE DAGEN.<br />

<strong>De</strong>ze koffers zijn een <strong>voor</strong>tzetting van het project Koffers vol woorden,<br />

Koffers vol muziek en het project rond muzisch alfabetiseren Vreemde Eend.<br />

Behalve Annie-koffers zijn er ook koffers rond liefde en slapen/dood en lessen <strong>voor</strong> <strong>NT2</strong> op www.vreemdeeend.be<br />

<strong>De</strong>ze koffer werd gevuld met boeken, muziek en films.<br />

Met dank aan uitgeverij Querido.<br />

In de lesmap vind je bijdragen van Helga Gehre, Kim Wagemans,<br />

Bie Valgaeren, Tania Polak, Jef Rombouts, Anneleen Hacke, Ria Carette,<br />

Frans Hoes, Ria Van Adrichem, Marit Trioen, Helena Schoeters,<br />

Silvie Moors, Adinda Taelman, Ems <strong>De</strong>preeuw en Eva <strong>De</strong> Vos.<br />

Eindredactie: Marit Trioen<br />

Vormgeving koffers: Sanne Michielsen i.s.m. Sarah Rombouts en het Letterkundig Museum <strong>De</strong>n Haag<br />

Vormgeving drukwerk: oeyenenwinters<br />

Coördinatie: Marit Trioen en Ems <strong>De</strong>preeuw<br />

Contact: ems@dedagen.be<br />

108 / lesmap <strong>NT2</strong> annie100

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!