Nummer 4, oktober 2006 - Noord-Hollands Archief
Nummer 4, oktober 2006 - Noord-Hollands Archief
Nummer 4, oktober 2006 - Noord-Hollands Archief
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
In dit nummer onder meer:<br />
noord-hollands archief<br />
Mode en kleding in archieven en op oude foto’s<br />
Tijdelijke sluiting studiezalen<br />
studiezaal Jansstraat<br />
n<br />
a<br />
h<br />
NHA nieuws<br />
nummer 4 Oktober <strong>2006</strong><br />
n<br />
a<br />
h<br />
20
n<br />
a<br />
h<br />
Inhoudsopgave pagina<br />
Woord vooraf ......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 1<br />
Van boezeroen tot bikini. Mode en kleding in archieven en op foto’s 1860-1950 ........................................................................................................................................... 2<br />
Teruggevonden: het oorlogsdagboek van zenuwarts Marius J. ten Raa .................................................................................................................................................................. 5<br />
Studiezaal NHA-locatie Jansstraat gaat vier maanden dicht ......................................................................................................................................................................................... 11<br />
Vaste bezoekers: Wim de Wagt .......................................................................................................................................................................................................................................................................... 12<br />
Nieuwe archieven en collecties ........................................................................................................................................................................................................................................................................... 14<br />
Terug naar school: schoolkranten in de bibliotheek ..................................................................................................................................................................................................................... 16<br />
Vergeten <strong>Noord</strong>-Hollanders: Jacob Andriesz Swart ..................................................................................................................................................................................................................... 18<br />
Website Provinciale Atlas <strong>Noord</strong>-Holland ........................................................................................................................................................................................................................................... 22<br />
NHA verwerft tekeningen van St.-Odulphuskerk in Wijk aan Zee en van Middenduin in Santpoort .................................................................................. 23<br />
Colofon<br />
NHA nieuws is het kwartaalblad van het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong> .<br />
De auteurs van de artikelen in dit nummer zijn allen medewerker<br />
van het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong>, tenzij anders is vermeld.<br />
Redactie: Hans van Felius, Annabella Meddens - van Borselen en<br />
Ed Sewalt<br />
Eindredactie: Maarten Brock<br />
Vormgeving: TOP Service/Patrick Meijer<br />
Druk: Drukkerij Teeuwen van Son BV<br />
Oplage: 1000<br />
ISSN: 1871-6326<br />
Prijs losse nummers € 1,00<br />
Vrienden van het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong> ontvangen<br />
NHA nieuws gratis.<br />
<strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong><br />
Postbus 3006<br />
2001 DA Haarlem<br />
www.noord-hollandsarchief.nl<br />
info@noord-hollandsarchief.nl<br />
Locatie Jansstraat Locatie Kleine Houtweg<br />
Jansstraat 40 Kleine Houtweg 18<br />
2011 RX Haarlem 2012 CH Haarlem<br />
T: (023) 511 33 20 T: (023) 517 27 00<br />
F: (023) 511 34 47 F: (023) 517 27 20<br />
Voorzijde omslag: Gertie Nijhoff gefotografeerd tijdens een vakantie in<br />
Japan in augustus 1935.<br />
Achterzijde omslag: Dame met parasol op het strand van Zandvoort, 1921.<br />
Middenduin te Santpoort, in 2002 getekend door Joop Vermeij.<br />
n<br />
a<br />
h
n h<br />
a 24<br />
het Mendelcollege te Haarlem. Zijn woonplaats is Santpoort, vlakbij<br />
de molen De Zandhaas. Vermeij maakt aquarellen, grafiek, tekeningen<br />
maar werkt ook in olieverf. Op een verkooptentoonstelling in<br />
Santpoort in mei <strong>2006</strong> kocht het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong> vijf aquarellen,<br />
te weten de molen de Slokop aan de Mooie Nel in Spaarnwoude,<br />
een gezicht over de Mooie Nel zelf, een gezicht te Spaarnwoude, alle<br />
drie uit 2005, een aquarel van het kerkje te Ransdorp bij Amsterdam,<br />
welke tekening in de Provinciale Atlas <strong>Noord</strong>-Holland zal worden<br />
opgenomen, en verder de hierbij afgebeelde voorstelling uit 2002 van<br />
De St.-Odulphuskerk in Wijk aan Zee anno 1816, getekend door Cornelis Apostool.<br />
de twee negentiende-eeuwse vierkante houten hooi- of kapbergen<br />
met pannen schilddaken van het voormalige boerderijencomplex<br />
Middenduin te Santpoort, even ten noorden van de Ruïne van<br />
Brederode. Dit complex, gelegen aan de zogenaamde Ruigehoek,<br />
bestaat uit vier woonhuizen, een stal, de twee afgebeelde kapbergen<br />
en twee houten schuren. Het oudste huis dateert waarschijnlijk uit<br />
het laatste kwart van de zeventiende eeuw. Het geheel is een door het<br />
Rijk beschermd monument.<br />
Woord vooraf<br />
Op zaterdag 14 <strong>oktober</strong> <strong>2006</strong> is tijdens de Open<br />
Archievendag bij het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong><br />
(NHA) de nieuwe website van het NHA in<br />
gebruik genomen. De website www.noordhollandsarchief.nl<br />
vormt een belangrijke stap<br />
in het integratieproces van de beide<br />
Haarlemse archiefdiensten. De belangrijkste<br />
databases die te vinden waren op de oude sites<br />
van het Rijksarchief in <strong>Noord</strong>-Holland en de<br />
<strong>Archief</strong>dienst voor Kennemerland zijn dan<br />
ook opgenomen in de nieuwe website.<br />
Daarnaast biedt de site ook nieuwe functionaliteiten<br />
en een keur aan informatie.<br />
De komende tijd zal de website nog aanzienlijk<br />
worden aangevuld en uitgebreid om<br />
daarmee invulling te geven aan een van de<br />
belangrijkste doelstellingen van de fusie,<br />
namelijk de verbreding en verdieping van het<br />
publieksbereik.<br />
Tegelijkertijd is op 14 <strong>oktober</strong> de nieuwe website<br />
van de Stichting Provinciale Atlas <strong>Noord</strong>-<br />
Holland (SPAN) ten doop gehouden:<br />
www.provincialeatlas-nh.nl. Met de presentatie<br />
van deze site wil de SPAN nog ruimere<br />
bekendheid geven aan het unieke en veelzijdige<br />
beeldmateriaal dat in deze atlascollectie<br />
van de provincie berust. De atlas is door de<br />
provincie <strong>Noord</strong>-Holland in beheer gegeven<br />
aan het NHA.<br />
Het bouwtraject van de Janskerk tot publiekscentrum<br />
voor het NHA ligt nog volledig op<br />
schema. Binnenkort neemt de aannemer de<br />
huidige studiezaal en receptie onder handen.<br />
In dit kader zal de studiezaal van de locatie<br />
Jansstraat met ingang van 1 november <strong>2006</strong><br />
voor vier maanden gesloten worden.<br />
De dienstverlening wordt zoveel als mogelijk<br />
is voortgezet op onze locatie aan de Kleine<br />
Houtweg. Voor nadere informatie zie elders in<br />
dit blad of op onze nieuwe website.<br />
Ik wens u veel leesplezier toe.<br />
Lieuwe Zoodsma<br />
directeur <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong><br />
Er wordt hard gewerkt aan het nieuwe publiekscentrum van het NHA in de Janskerk. Op deze foto ziet u de gaanderijen waar<br />
onder meer de bibliotheek in open opstelling wordt ondergebracht. Op de vloer liggen de leidingen voor de vloerverwarming.<br />
n<br />
a<br />
h<br />
1
n<br />
a<br />
h<br />
2<br />
door Annabella Meddens-van Borselen<br />
Van boezeroen tot bikini. Mode en kleding<br />
in archieven en op foto’s 1860-1950<br />
Welke kleding droegen onze ouders, grootouders en overgrootouders? Waar is informatie te vinden over kleding van onze voorouders?<br />
Wanneer vond de grootste verandering in de mode voor vrouwen plaats en waarom? Wat droegen badgasten tijdens een dagje op het<br />
strand? Wat voor kleding droegen baby’s en jonge kinderen in de periode 1900-1950?<br />
In de boedelinventarissen, die te vinden zijn<br />
in notariële archieven, is te lezen wat voor<br />
kledingstukken onze voorouders droegen.<br />
Vaak maakte de notaris een boedelinventaris<br />
op van alle goederen die mensen na hun<br />
overlijden nalieten. Hierin werden kamer<br />
voor kamer alle voorwerpen (inclusief de<br />
inhoud van alle kasten) beschreven die in het<br />
huis van de overledene werden aangetroffen.<br />
Ook alle kledingstukken beschreef de notaris<br />
precies. Kleding werd niet weggegooid, maar<br />
ging over op het nageslacht, omdat kleding<br />
heel duur was. Kleding was namelijk handgemaakt<br />
en kostte veel tijd om te fabriceren.<br />
Kledingstukken werden eindeloos hersteld,<br />
telkens vermaakt en aan de nieuwste mode<br />
aangepast. Halverwege de negentiende eeuw<br />
deden naaimachines hun intrede en werden<br />
de eerste modetijdschriften uitgegeven met<br />
patronen voor kleding, zoals het tijdschrift<br />
La Gracieuse (Aglaja). Naast notariële archieven<br />
en negentiende-eeuwse modetijdschriften<br />
geven oude foto’s uit de periode 1860-1950<br />
een goed beeld van de kleding van onze<br />
(voor)ouders. Portretfoto’s uit de periode<br />
1860-1950 waarop de kleding goed te zien<br />
was, had het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> archief aanvankelijk<br />
niet. Bezoekers en lezers van het<br />
Haarlems Dagblad hebben in het kader van<br />
de themadag ‘Van boezeroen tot bikini –<br />
mode en kleding 1750-1950’ op 14 <strong>oktober</strong><br />
<strong>2006</strong> tijdelijk hun oude familiefoto’s afgestaan<br />
waarop badkleding en kinderkleding te<br />
zien is, zodat het NHA die kon scannen om<br />
zo over deze bron van informatie te beschikken.<br />
Korte rokken en kort haar<br />
De meest spectaculaire wijziging in de mode<br />
voor vrouwen vond plaats in de periode 1925-<br />
1929. Vrouwen knipten voor het eerst hun<br />
haren kort en droegen rokken tot even onder<br />
de knie. Grote hoeden verdwenen en pothoeden<br />
kwamen er voor in de plaats. Korte<br />
hemdjurken kwamen in de mode, die vrouwelijke<br />
vormen verdoezelden. Daaronder<br />
werden geen zwarte, maar vleeskleurige kousen<br />
gedragen. Ook droegen vrouwen voor het<br />
eerst sportkleding. Er was een nieuw ideaal-<br />
beeld in zwang: vrouwen moesten slank zijn<br />
met een licht gebruinde huid. Door de eerste<br />
feministische golf (1880-1920) veranderde er<br />
veel voor de Nederlandse vrouw: vrouwen<br />
kregen toegang tot de universiteiten, kregen<br />
kiesrecht (1919), reden auto, rookten sigaretten,<br />
dansten de charleston en deden aan<br />
sport. De economische crisis van 1929 maakte<br />
een einde aan deze ‘jongens’-mode. Het<br />
vrouwelijke silhouet keerde terug. De rokken<br />
werden wijder en langer, tot over de kuit, en<br />
ook de haren werden weer langer gedragen.<br />
Badpak en bikini<br />
Het badkostuum voor vrouwen bestond in<br />
de tweede helft van de negentiende eeuw uit<br />
een broek met een jurkje eroverheen. Pas<br />
rond 1900 kwam er een badpak dat uit één<br />
deel bestond. In de jaren twintig werd het<br />
een mouwloos eendelig badpak met een kort<br />
broekspijpje. De badpakken waren van wol<br />
en boden geen comfort bij het zwemmen: ze<br />
werden zwaar en zakten uit. De dames konden<br />
zich in speciale badkoetsen verkleden. Geertrui van der Zwet op vijfjarige leeftijd, 1917.<br />
De koetsen werden een stukje de zee in<br />
getrokken zodat de dames vrijwel ongezien<br />
een duik in het water konden nemen.<br />
In de jaren 1900-1920 zaten de meeste mensen<br />
overigens nog volledig gekleed aan het<br />
strand. Men ging voor het strandvertier en<br />
niet om te zonnen. Om niet bruin te worden<br />
namen de dames een parasol mee. In de jaren<br />
twintig en dertig kwam hier verandering in.<br />
Jongeren gingen toen naar het strand om<br />
bruin te worden. Sinds 1880 was er ook voor<br />
mannen een badpak. Pas in 1936 verschenen<br />
de mannen voor het eerst in zwembroek.<br />
Bikini’s werden via Frankrijk in 1946 voor het<br />
eerst geïntroduceerd. Tijdens de missverkiezing<br />
in Zandvoort in 1950 deden de kandidaten<br />
in bikini mee aan de wedstrijd.<br />
Baby’s en kleuters in<br />
kanten jurkjes<br />
Op oude foto’s is te zien dat veel baby’s van<br />
1870 tot circa 1920-1930 vaak witte kanten<br />
jurkjes of donkere jurkjes aan kregen als ze<br />
naar de fotograaf gingen. Of het nou jongens<br />
of meisjes waren. Vaak is de kleding van de<br />
jongens wel van iets steviger en stoerdere stof<br />
gemaakt en zijn de jongens soms met jongensspeelgoed<br />
gefotografeerd. Pas als een<br />
jongetje zindelijk werd, kreeg hij een broek<br />
aan.<br />
Tegenwoordig kleden wij baby’s vaak in jongenskleding<br />
met broekjes en truitjes en trekken<br />
wij de babymeisjes geen jurkje meer aan.<br />
n<br />
a<br />
h<br />
3
n<br />
a<br />
h<br />
4<br />
Strandpret in Zandvoort in de jaren twintig van de vorige eeuw.<br />
Matrozenpakjes<br />
Op veel oude foto’s zijn kinderen in matrozenpakjes<br />
te zien. Het matrozenpakje behoort<br />
tot de populairste kindermode aller tijden. De<br />
matrozenpakjes werden in Nederland voor<br />
het eerst door jonge kinderen uit de stedelijke<br />
elites gedragen rond 1875. Rond 1890 kregen<br />
ook kinderen uit andere bevolkingsgroepen<br />
matrozenpakjes aan. In de periode 1915-1929<br />
bereikte deze marinelook het toppunt van zijn<br />
populariteit en ze bleef tot 1940 gangbaar.<br />
Matrozenpakjes konden bij Gerzon, de<br />
Bijenkorf of andere winkels in verschillende<br />
prijsklassen gekocht worden. In 1931 varieerde<br />
de prijs van een dergelijk pakje bij Gerzon van<br />
ƒ 3,90 voor de kleinste maat tot ƒ 17,50 voor de<br />
grotere jongens. Ook verschenen patronen<br />
van matrozenpakjes en andere kinderkleding<br />
in modebladen, zodat veel moeders deze zelf<br />
konden maken op de naaimachine. Tot in de<br />
jaren zestig waren veel huisvrouwen financieel<br />
genoodzaakt om zelf kleding te maken. In<br />
1960 is het matrozenpakje uit het modebeeld<br />
verdwenen.<br />
Met dank aan mevrouw Jacoba de Jonge voor<br />
informatie over kinderkleding en aan alle<br />
bezoekers van het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong>,<br />
die tijdelijk hun oude familiefoto’s ter<br />
beschikking hebben gesteld.<br />
Het tijdschrift La Gracieuse is te bekijken op<br />
www.hetgeheugenvannederland.nl.<br />
Voor meer informatie over matrozenpakjes zie:<br />
Ignaz Matthey, ‘Van elitekleding tot allemansdracht.<br />
Het matrozenpakje als dalend cultuurgoed’<br />
in: Textielhistorische bijdragen 2005.<br />
door Cecile aan de Stegge<br />
Teruggevonden: het oorlogsdagboek van<br />
zenuwarts Marius J. ten Raa<br />
Tijdens de bezetting van ons land hebben de Duitsers langs een groot deel van de Nederlandse kust de zogenaamde ‘Atlantikwall’<br />
aangelegd. Daardoor moesten veel mensen verhuizen. Zenuwarts M.J. ten Raa (sedert 1922 werkzaam als afdelingsarts op Duin &<br />
Bosch te Bakkum) moest op 17 juni 1942 met een groep van 195 patiënten evacueren naar psychiatrisch ziekenhuis Het Groot Graffel<br />
in Warnsveld (Gelderland). Daar aangekomen legde hij direct een ‘journaal’ aan om zijn bevindingen vast te leggen. Lange tijd was<br />
dit dagboek zoek. Afgelopen zomer is het teruggevonden. Sindsdien ligt het in het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong>.<br />
Het oorlogsdagboek van Marius Johan ten<br />
Raa (1895-1960) is in de geschiedschrijving<br />
over de psychiatrische instellingen in <strong>Noord</strong>-<br />
Holland minstens driemaal genoemd.<br />
Provinciaal toezichthouder P. van Kleffens<br />
citeerde in 1949 een passage over het gestaag<br />
dalende voedselrantsoen van de evacués tussen<br />
februari en mei 1945. Oud-verpleger Jaap<br />
Glastra van Duin & Bosch citeerde in 1995 een<br />
intrigerende passage van Ten Raa over de<br />
bevrijding van Het Groot Graffel door de<br />
Canadezen. Historicus Nico de Boer greep in<br />
2004 terug op de citaten van Van Kleffens.<br />
Hun citaten deden vermoeden dat het gehele<br />
dagboek voor mij een belangrijke bron van<br />
informatie kon zijn. Mijn onderzoek richt<br />
zich namelijk op de vraag wat de verpleegkundige<br />
zorg aan patiënten in Nederlandse<br />
psychiatrische inrichtingen gedurende de<br />
twintigste eeuw inhield. Over de praktische<br />
problemen van verpleegkundigen bij hun<br />
werk tijdens de Duitse bezetting kon ik weinig<br />
concrete informatie vinden. Daarom<br />
wilde ik het oorlogsdagboek van Ten Raa<br />
graag lezen. Helaas vermeldde geen van de<br />
hierboven genoemde auteurs waar zij het<br />
dagboek hadden gevonden. Ik besloot op<br />
zoek te gaan.<br />
De speurtocht<br />
De speurtocht voerde mij naar Jaap Glastra,<br />
naar Duin & Bosch, naar het Museum van<br />
Het Groot Graffel, naar het Nationaal<br />
Museum voor Psychiatrie Het Dolhuys te<br />
Haarlem, naar het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong>,<br />
naar de zonen van Ten Raa en uiteindelijk<br />
naar Nico de Boer. Niemand wist waar het<br />
dagboek was. Was het na de publicatie van<br />
Glastra (1995) zoek geraakt? Met enige regelmaat<br />
bleef ik het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong><br />
met e-mails attenderen op mijn speurtocht.<br />
Op 30 juni <strong>2006</strong> mailde NHA-medewerker<br />
Hans van Felius terug: ‘BINGO’. Hij had het<br />
dagboek plotsklaps op zijn bureau gevonden<br />
met het verzoek het in te boeken. Subiet<br />
sprong ik in de trein om het te bekijken.<br />
Inderdaad: dit was het dagboek van Ten Raa.<br />
Jarenlang had het opgeslagen gelegen bij de<br />
provinciale griffie. Toevallig droeg de provincie<br />
het juist deze zomer over aan het <strong>Noord</strong>-<br />
<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong>.<br />
De inhoud: het dagelijks<br />
leven in Het Groot Graffel<br />
Het gevonden dagboek biedt inderdaad de<br />
concrete informatie waarnaar ik op zoek was.<br />
Het begint op 17 juni 1942 en eindigt op 31<br />
<strong>oktober</strong> 1945, één dag na de datum waarop<br />
Ten Raa met 135 patiënten terugkeert naar<br />
Duin & Bosch. De gebeurtenissen in de tussenliggende<br />
periode zijn vastgelegd op 64,5<br />
n<br />
a<br />
h<br />
5
n<br />
a<br />
h<br />
6<br />
De eerste bladzijde van het oorlogsjournaal van Marius J. ten Raa.<br />
dicht beschreven pagina’s. Het zijn korte<br />
aantekeningen, meestal over concrete feiten<br />
of gebeurtenissen, zoals de (afnemende)<br />
kwantiteit en kwaliteit van het eten; het<br />
effect van verduisteringsmaatregelen; de<br />
vroeg invallende kou waardoor patiënten<br />
vroeg naar bed moeten; het uitvallen van de<br />
elektriciteit in de nachtelijke uren waardoor<br />
verpleegsters zich in de nachtdienst met<br />
behulp van kaarsen moeten zien te redden.<br />
Ten Raa legt bovendien vast welke patiënten<br />
en/of personeelsleden ziek worden, welke<br />
ziektes ze krijgen en wie er aan sterven. Van<br />
zijn eigen patiënten sterven in de loop der<br />
tijd 62 personen, evenveel vrouwen als man-<br />
nen. Al met al is vrij aardig te traceren hoe de kwaliteit van verpleging<br />
die geboden kan worden daalt. Na een Duits bombardement op<br />
Zutphen in september 1944 blijkt de wasserij van de inrichting niet<br />
meer te functioneren. De verpleegsters moeten voortaan met de hand<br />
wassen, vaak zelfs met koud water, ook als patiënten aan (besmettelijke)<br />
diarree lijden. Als het buiten nat weer is, moeten zij de lakens tussen<br />
de bedden in overvolle paviljoens te drogen hangen. Patiënten<br />
lopen longontsteking op door de stijgende vochtigheidsgraad.<br />
Ondanks deze ellende moeten ten gevolge van de schade aan het binnengesticht<br />
(die het gevolg is van de ontploffing van een munitietrein<br />
op het station te Zutphen) nog eens 600 extra patiënten uit het binnengesticht<br />
van de inrichting te Zutphen in Het Groot Graffel worden<br />
opgenomen. Voor Ten Raa en de staf van zijn vrouwenpaviljoen betekent<br />
dit dat zij vanaf 5 <strong>oktober</strong> 1944 met 172 vrouwelijke patiënten in<br />
een paviljoen zitten dat ooit gebouwd is voor 58 personen. De patiënten<br />
liggen tot in de baden en kasten. Een wanhopige situatie.<br />
Militaire activiteit<br />
Naast dit type ellende biedt het dagboek ook informatie over nog ernstiger<br />
zaken. Die gaat over wat er (vooral na medio september 1944)<br />
aan militaire activiteit plaatsvindt op en rond het terrein van Het Groot<br />
Graffel. Let wel: op het terrein wonen dan zo’n 1250 patiënten uit zes<br />
verschillende Nederlandse gestichten vlakbij elkaar (namelijk. uit Het<br />
Groot Graffel, Oude en Nieuwe Gasthuis, Vrederust, Duin & Bosch,<br />
Santpoort en Rosenburg). Ten Raa beschrijft gedetailleerd hoe de<br />
Duitsers in weerwil van dit enorme aantal patiënten militaire ‘stellingen’<br />
aanleggen op het terrein. Op 2 december 1944 bijvoorbeeld plaatsen<br />
zij twee granaatwerperstellingen, pal voor Paviljoen Ruimzicht<br />
waar Ten Raa met zijn vrouwen huist. Bovendien plaatsen zij een stelling<br />
voor luchtafweer op 15 meter van zijn mannenpaviljoen. De<br />
Duitse V1-raketten, van nabijgelegen bases afgeschoten, vliegen bij<br />
voortduring bijzonder laag over de inrichting heen. Vele storten vlakbij<br />
neer. De V1-raketten richten dan ook niet alleen grote materiële<br />
schade aan, maar beroven patiënten en personeel van hun nachtrust<br />
door het lawaai en de angst die zij met zich meebrengen. Ten Raa zelf<br />
Marius J. ten Raa omstreeks 1940.<br />
ontsnapt op 30 januari 1945 ternauwernood aan een raket op de<br />
Vordenscheweg.<br />
Volstrekt nieuw is de informatie dat Organisation Todt op 31 <strong>oktober</strong><br />
1944 een ernstig dreigement uit: zij zullen patiënten gaan wegvoeren<br />
als niet elke dag minstens twintig mannelijke personeelsleden van<br />
Het Groot Graffel de Duitsers komen helpen bij het graven van loopgraven<br />
op het terrein. Eerder had Organisation Todt gedreigd vijftig<br />
procent van het personeel daarvoor op te zullen eisen; kennelijk is<br />
zelfs hén dat te veel geworden. Na een crisisvergadering geven de<br />
personeelsleden toe om de patiënten te redden. Op 3 december 1944<br />
noteert Ten Raa in zijn dagboek dat ‘honderden mensen’ loopgraven<br />
staan te graven tussen en vlak rondom de paviljoens.<br />
n<br />
a<br />
h<br />
7
n<br />
a<br />
h<br />
8<br />
Johannes Nonnekes omstreeks 1942.<br />
Op 4 en 5 april 1945, bij de bevrijding van<br />
Warnsveld, volgen de gruwelijke consequenties<br />
hiervan. De hoeveelheid loopgraven, granaatwerper-<br />
en luchtafweerstellingen op het<br />
terrein heeft de Canadezen tot de overtuiging<br />
gebracht dat Het Groot Graffel een Duitse<br />
militaire vesting is. Vroeg in de middag van 4<br />
april 1945 beginnen zij ‘heftige beschietingen’<br />
met granaatvuur op het hoofdgebouw<br />
van Het Groot Graffel. Volgens Ten Raa duren<br />
deze ‘van 13.30 tot 22.00 uur ‘s avonds, met enkel<br />
één korte onderbreking in de middag.’ Ten Raa<br />
verliest door de beschietingen in de avonduren<br />
van 4 april eerst twee van zijn mannelijke<br />
patiënten. Vervolgens krijgt het vrouwenpaviljoen<br />
vier voltreffers te verwerken. Tot<br />
slot worden drie mannelijke patiënten van<br />
Duin & Bosch ín hun paviljoen door<br />
Canadezen met mitrailleurs door schedel,<br />
hals en/of borst geschoten. De dood van deze<br />
drie patiënten leidt ertoe dat Ten Raa, voorgegaan<br />
en bijgelicht door zijn hoofdverpleger<br />
Johannes Nonnekes, midden in de nacht een<br />
Canadese officier opzoekt om deze te waarschuwen<br />
dat hij niet op Duitsers, maar op<br />
Nederlandse psychiatrische patiënten schiet<br />
(Ten Raa, p. 52). Deze officier reageert met de<br />
mededeling dat het zijn opdracht was de<br />
‘Duitse militaire vesting’ volkomen te vernietigen.<br />
Na hun nachtelijke gesprek houdt het<br />
granaatvuur echter op. Oud-verpleegster<br />
Tiny Schekman-Hiemstra die in de nachtdienst<br />
zat, heeft beschreven hoe onwerkelijk<br />
die plotselinge stilte op haar overkwam<br />
(Schekman-Hiemstra 2000).<br />
De geschiedschrijving over<br />
de bevrijding van Het Groot<br />
Graffel<br />
Ook in de geschiedschrijving over de bevrijding<br />
van Warnsveld kan men lezen over<br />
slachtoffers onder patiënten op Het Groot<br />
Graffel door militair geweld van Canadese<br />
zijde (Zwamborn 2000, Museumcommissie<br />
2001). In deze boeken of artikelen gaat het<br />
echter alleen over ‘granaatvuur’ en refereert<br />
men uitsluitend aan het heldhaftig optreden<br />
daartegen door geneesheer-directeur Paul<br />
van Bork van Het Oude en Nieuwe Gasthuis<br />
en Het Groot Graffel op de middag van 4 april<br />
1945.<br />
Het verhaal luidt dat Van Bork na de granaatinslag<br />
in het hoofdgebouw direct besefte dat<br />
de Canadezen een serieuze militaire aanval<br />
uitvoerden. Hij deed zijn witte doktersjas<br />
aan, zette een hoge hoed op en bond een witte<br />
handdoek aan zijn wandelstok. Zo uitgedost<br />
liep hij op klaarlichte dag, dwars door de<br />
vuurlinie en over de loopgraven, naar de leiding<br />
van de Canadezen in Leesten om hen te<br />
waarschuwen. Het verhaal over deze heldendaad<br />
inspireerde de Zutphense kunstenaar<br />
Arie Nijenhuis tot het maken van een tekening.<br />
Deze tekening, waarop de loopgraven<br />
duidelijk zichtbaar zijn, heeft jarenlang in<br />
Van Borks studeerkamer gehangen. Het<br />
Groot Graffel zelf heeft op 13 november 1995<br />
een plaquette geplaatst in de hal van het<br />
hoofdgebouw, om de moed van Van Bork blijvend<br />
te gedenken. De latere getuigenissen<br />
van de door hem gewaarschuwde Canadees,<br />
van twee oud-verpleegsters (Willy van Driel<br />
van Duin & Bosch en Inge Marcus van Het<br />
Groot Graffel), van de beide kinderen van Van<br />
Bork en de tekening van Nijenhuis lijken dan<br />
ook overtuigende bewijzen van Van Borks<br />
dappere actie.<br />
In de regionale geschiedschrijving van<br />
Warnsveld en Zutphen is echter één nuancering<br />
op het verhaal over de moed van Van<br />
Bork te vinden. De vroegere geneesheerdirecteur<br />
van Het Zutphense Spittaal J. van<br />
der Kluit publiceerde in 1996 een boek waarin<br />
hij beweerde dat ook dokter Ten Raa van Duin<br />
& Bosch de Canadezen nog eens zou hebben<br />
gewaarschuwd en wel ’s nachts (Van der<br />
Kluit, p. 178). Bij navraag bleek dat Van der<br />
Kluit niet meer wist waar hij dat verhaal op<br />
gebaseerd had; hij vermoedde echter dat hij<br />
het van Henk Mulder (secretaris van de<br />
Niet-gedateerde tekening van Arie Nijenhuis van de heldendaad van Van Bork.<br />
Museumcommissie van Het Groot Graffel)<br />
gehoord had.<br />
Hoe kan het nu dat de vijf patiënten van<br />
Duin & Bosch in de nacht van 4 op 5 april nog<br />
gedood werden, als Paul van Bork op de middag<br />
van 4 april, vóórafgaand aan die nacht de<br />
Canadezen al had ingelicht over de ware aard<br />
van de gebouwen waarop zij vuurden?<br />
Hoogstwaarschijnlijk kon dit gebeuren<br />
omdat er meerdere Canadese gevechtseenheden<br />
hebben gevochten in Warnsveld: ’s middags<br />
‘compagnie C van de Highland Light<br />
Infantry of Canada’ en ’s avonds een<br />
gevechtseenheid van de ‘North Nova Scotia<br />
Highlanders’. De waarschuwing van Van<br />
Bork heeft de tweede gevechtseenheid moge-<br />
lijk nooit bereikt. De bombardementen van<br />
deze tweede eenheid stopten immers pas<br />
’s nachts, ook volgens de verklaring van oudverpleegster<br />
Tiny Schekman-Hiemstra.<br />
Waarschijnlijk was die stop het gevolg van<br />
het gesprek tussen Ten Raa en Nonnekes aan<br />
de ene kant, en een tweede Canadese officier<br />
aan de andere kant. Hun nachtelijke gesprek<br />
n<br />
a<br />
h<br />
9
n<br />
a<br />
h<br />
10<br />
Emotionele uitroep in het dagboek van Ten Raa, in het verslag over de nacht van 4 op 5 april 1945.<br />
vond echter niet plaats in Leesten, maar op<br />
het terrein van Het Groot Graffel, ergens achter<br />
een paviljoen (informatie oud-verpleegster<br />
Willy van Driel van Duin & Bosch).<br />
Het belang van Ten Raa’s<br />
dagboek<br />
Het belang van Ten Raa’s dagboek is allereerst<br />
dat Ten Raa reeds tijdens de bezetting<br />
concrete feitelijke (deels toetsbare) informatie<br />
heeft opgeschreven over de dagelijkse leefsituatie<br />
van geëvacueerde patiënten en personeelsleden.<br />
Dergelijke contemporaine<br />
informatie is betrouwbaarder dan verslagen<br />
die op basis van herinneringen zijn opgesteld.<br />
Dat Ten Raa’s aantekeningen teruggevonden<br />
zijn, is dan ook belangrijk voor de<br />
geschiedschrijving over het dagelijks leven in<br />
de Nederlandse psychiatrie tijdens de bezetting.<br />
De informatie over de militaire activiteit<br />
op het terrein kan mogelijk leiden tot<br />
nieuw onderzoek. Immers: hoe ging het er op<br />
de terreinen van andere psychiatrische<br />
inrichtingen aan toe? Het actuele belang van<br />
het dagboek is de mooie aanvulling die het<br />
biedt op het verhaal over de bevrijding van<br />
Het Groot Graffel te Warnsveld. De zonen<br />
van zowel Ten Raa als Nonnekes zijn blij dat<br />
het dagboek van Ten Raa terecht is. Nu kunnen<br />
ook hún vaders enige eer krijgen voor de<br />
door hen betoonde moed in de nacht van 4 op<br />
5 april 1945. Wellicht zou de gedenkplaat<br />
voor Van Bork aangevuld kunnen worden<br />
met nóg een gedenkplaat ter herdenking van<br />
de bevrijding van Warnsveld. Die zou ofwel<br />
in Warnsveld, ofwel in Bakkum geplaatst<br />
kunnen worden. Op die gedenkplaat zouden<br />
naast de namen van de gesneuvelde patiënten<br />
de namen van Marius Johan ten Raa<br />
(1895-1960) en verpleger Johannes Nonnekes<br />
(1892-1970) vermeld moeten worden.<br />
Met dank aan Lina Eudia van Bork, Hans en<br />
Chris ten Raa, Joop Nonnekes, Henk Mulder<br />
en de genoemde verpleegsters voor verstrekte<br />
informatie en foto’s.<br />
Drs. G.J. Cecile aan de Stegge, GGz-verpleegkundige<br />
en filosofe, werkt aan een dissertatie over de<br />
ontwikkeling van de psychiatrische verpleegkunde<br />
in de twintigste eeuw.<br />
Aangehaalde literatuur<br />
• Boer de, Nico, Een tikkeltje tekort, Psychiatrie<br />
in West-Friesland 1600-2000, (Zwolle:<br />
Waanders, 2004).<br />
• Bork, J.J. van, Verslag van de belevenissen<br />
van zijn vader in Leesten (1995), mij toegezonden<br />
door Henk Mulder, secretaris<br />
Museumcommissie Het Groot Graffel,<br />
d.d. 22-8-2005.<br />
• Glastra, Jaap, ‘Een ziekenhuis op drift’, in<br />
Oud-Castricum, 18e jaarboekje Stichting<br />
Werkgroep Oud-Castricum, (Castricum,<br />
1995), 27-30.<br />
• Kleffens, van, P., Vijftig jaar Duin & Bosch te<br />
Bakkum, (Bakkum: Duin & Bosch, 1949).<br />
• Kluit van der, J., Niet om eniger Gaven of<br />
Gonsten wille, Zeven eeuwen Gasthuizen en<br />
Ziekenhuizen in Zutphen, (Zutphen,<br />
Promotor Publikaties, 1996).<br />
• Museumcommissie Het Groot Graffel, Het<br />
Groot Graffel Warnsveld, 100 jaar psychiatrische<br />
zorg in beeld gebracht, (Zutphen:<br />
Walburg Pers, 2001).<br />
• Raa ten, M.J., Journaal over het verblijf van<br />
patiënten en personeel van Duin & Bosch op het<br />
Groot Graffel te Warnsveld (niet gepubliceerd,<br />
Warnsveld, 1942-1945); <strong>Noord</strong><br />
<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong>, <strong>Archief</strong> Directie Duin &<br />
Bosch, inventarisnummer 243.<br />
• Schekman-Hiemstra, T., ‘Onvoorstelbaar!<br />
De stilte!’ in Nooitgedacht, (Warnsveld:<br />
Spectrum Gelderland Oost, juni 2000), niet<br />
gepagineerd.<br />
• Zwamborn, Tine, De bevrijding van Warnsveld<br />
en zijn buurtschappen (2 april 1945-5 april<br />
1945), (Zutphen: Walburg Pers, 2000).<br />
Studiezaal NHA-locatie Jansstraat gaat<br />
vier maanden dicht<br />
De studiezaal van de locatie Jansstraat van het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong> in Haarlem is met ingang van woensdag 1 november <strong>2006</strong><br />
voor een periode van vier maanden gesloten. Deze tijdelijke sluiting hangt samen met de ingrijpende verbouwing van de veertiende-<br />
eeuwse Janskerk tot nieuw publiekscentrum en de verhuizing van ruim 6,5 kilometer archieven. Gedurende de maand februari 2007<br />
gaat ook de studiezaal van de locatie Kleine Houtweg dicht. Op donderdag 1 maart 2007 gaan beide studiezalen weer open.<br />
Om de bezoekers zo veel mogelijk tegemoet te<br />
komen, zullen de zogeheten zelfbedieningsbestanden<br />
(zoals de Burgelijke Stand, de<br />
Bevolkingsregisters, de Doop-, Trouw- en<br />
Begraafregisters en de diverse archieftoegangen)<br />
van de Jansstraat tijdelijk worden overgebracht<br />
naar de Kleine Houtweg. Dit geldt ook<br />
voor de bouwdossiers van Haarlem en Schoten.<br />
Deze bronnen kunnen op de Kleine Houtweg<br />
worden geraadpleegd. Ook de raadpleging van<br />
de archieven uit de depots aan de Jansstraat<br />
blijft mogelijk. Een beperkt aantal archiefstukken<br />
kan op verzoek ter inzage worden gegeven<br />
op de Kleine Houtweg. Stukken die voor 12.00<br />
uur worden aangevraagd, zijn nog diezelfde<br />
dag ’s middags vanaf 13.00 uur beschikbaar.<br />
Stukken die tussen 12.00 en 16.00 uur worden<br />
aangevraagd, liggen de volgende werkdag<br />
vanaf 9.00 uur klaar (dit betekent dat stukken<br />
die vrijdagmiddag worden aangevraagd, dinsdagochtend<br />
om 9.00 uur beschikbaar zijn).<br />
<strong>Archief</strong>stukken uit de depots aan de Jansstraat<br />
kunnen op de Kleine Houtweg worden aangevraagd,<br />
maar ook per e-mail via info@noord-<br />
hollandsarchief.nl. De openingstijden van de<br />
locatie Kleine Houtweg zijn: dinsdag tot en<br />
met zaterdag van 9.00 tot 17.00 uur.<br />
De locatie Jansstraat wordt het nieuwe<br />
publiekscentrum van het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong><br />
<strong>Archief</strong>. De locatie Kleine Houtweg krijgt<br />
straks een beperkte studiezaal en zal voornamelijk<br />
worden benut voor beheer- en behoudactiviteiten.<br />
Achter de schermen wordt hard<br />
gewerkt aan de integratie van archieven en<br />
collecties. Van de archieven in de depots op de<br />
Kleine Houtweg zal zo’n zes kilometer naar de<br />
depots aan de Jansstraat worden verhuisd en<br />
omgekeerd gaat 700 meter archief van de<br />
Jansstraat naar de Kleine Houtweg. Het is de<br />
bedoeling dat 90 procent van het studiezaalbezoek<br />
gaat plaatsvinden aan de Jansstraat en<br />
dat daar dan ook de meest geraadpleegde<br />
archieven en collecties komen te staan. De<br />
meest actuele stand van zaken rond de verbouwing<br />
en verhuizing is te volgen op de<br />
nieuwe website van het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong><br />
<strong>Archief</strong>: www.noord-hollandsarchief.nl.<br />
Nieuwe website NHA<br />
Het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong> heeft een<br />
nieuwe website: www.noord-hollandsarchief.nl.<br />
Het NHA profileert zich als hét<br />
historisch informatiecentrum voor <strong>Noord</strong>-<br />
Holland, Kennemerland en Haarlem. Dit<br />
betekent dat de website u de weg wijst naar<br />
bronnen die betrekking hebben op de hele<br />
provincie, op de regio Kennemerland (in<br />
het bijzonder de gemeenten Aalsmeer,<br />
Bennebroek, Beverwijk, Bloemendaal,<br />
Haarlemmerliede en Spaarnwoude,<br />
Heemskerk, Heemstede, Uitgeest, Uithoorn,<br />
Velsen en Zandvoort) en op de provinciehoofdstad<br />
Haarlem. Via de website<br />
kunt u de verbouwing van de Janskerk op<br />
de voet volgen en 40.000 afbeeldingen online<br />
bekijken. Wilt u per e-mail op de hoogte<br />
worden gehouden van het laatste nieuws<br />
van het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong>? Surf dan<br />
naar www.noord-hollandsarchief.nl en vul<br />
uw e-mailadres in bij ‘nieuwsbrief’, ‘aanmelden’.<br />
n<br />
a<br />
h<br />
11
n<br />
a<br />
h<br />
12<br />
door Maarten Brock<br />
Vaste bezoekers: Wim de Wagt<br />
Kunst- en architectuurhistoricus Wim de Wagt (44) uit Heemstede hoopt begin 2007 te promoveren op een monografie over de<br />
Utrechtse architect Piet Elling (1897-1962). Deze wegbereider van de moderne architectuur was ook actief in <strong>Noord</strong>-Holland. Zo ont-<br />
wierp hij enkele villa’s in het Gooi, het onlangs gedeeltelijk gesloopte stationspostkantoor in Amsterdam en was hij enige tijd de huis-<br />
architect van het hoofdstedelijk waterleidingbedrijf, dat beschikt over een vestiging op Leiduin bij Heemstede en Vogelenzang.<br />
Elling is als representant van de nieuwe zakelijkheid minder bekend<br />
dan architecten als Oud en Rietveld. “Met mijn proefschrift wil ik<br />
Elling aan de vergetelheid ontrukken,”vertelt De Wagt. “De wat weggezonken<br />
figuren boeien me meer dan de cultuurhistorische iconen.<br />
Het gaat mij behalve om de gebouwen die iemand heeft ontworpen,<br />
ook om de gedachten die daar achter zitten. Architectuur is van alle<br />
kunstvormen misschien wel de meest maatschappelijke. Een gebouw<br />
is meer dan een autonoom object, het zegt ook veel over de tijd waarin<br />
het tot stand is gekomen. Ik ben altijd geïnteresseerd geweest in de<br />
maatschappelijke en culturele context van de bouwkunst en in de<br />
wisselwerking tussen de levensgeschiedenis en het werk van de architect.”<br />
Voor zijn proefschrift over Elling heeft De Wagt tachtig meter<br />
archief doorgeworsteld, dat bij het Nederlands Architectuurinstituut<br />
in Rotterdam berust. Voor zijn eerdere boeken deed hij veel onderzoek<br />
in de studiezalen van het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong>. “Dat begon al met<br />
mijn afstudeerscriptie over het Sportfondsenbad in Haarlem. Na mijn<br />
afstuderen in 1989 heb ik me direct gevestigd als zelfstandig kunsthistoricus.<br />
Ik adviseer gemeenten op het gebied van bouwkunst en<br />
publiceer over architectuur en beeldende kunst. Aanvankelijk heb ik<br />
veel geschreven voor ‘Haarlems Dagblad’ en de ‘Groene<br />
Amsterdammer’. Al snel ben ik me ook op meer uitvoerige publicaties<br />
gaan toeleggen. Tijdens het onderzoek voor mijn boek over J.B. van<br />
Loghem - de architect van het eerder genoemde Sportfondsenbad,<br />
maar ook van Tuinwijk-Zuid in Haarlem - kwam ik op het spoor van<br />
Barend Chapon. Deze socialistische effectenhandelaar was een van de<br />
initiatiefnemers van Tuinwijk-Zuid en speelde een vooraanstaande<br />
rol in de joodse gemeente in Haarlem. Al in de jaren twintig en dertig<br />
van de vorige eeuw was hij een pleitbezorger van een verenigd Europa<br />
en van een gezamenlijke munt, een soort euro avant la lettre. Ik vond<br />
hem zo’n intrigerende persoon, dat ik ook aan hem een boek heb<br />
gewijd, getiteld ‘Barend Chapon 1884-1943. Jood en Europeaan’. Zo<br />
vergaat het mij vaak in de praktijk: het ene onderwerp leidt tot het<br />
andere. Inmiddels heb ik meerdere boeken geschreven over joods<br />
Haarlem. Vooral over het laatst verschenen boek, ‘Joods Haarlem: een<br />
topografie van hoop en herinnering’ ben ik erg tevreden. Ik heb bij dat<br />
boek extra aandacht geschonken aan de vorm: aan de compositie en de<br />
stijl.”<br />
Kick<br />
De Wagt krijgt naar eigen zeggen een kick van het speuren in archieven.<br />
“Archieven maken het mogelijk de geschiedenis van een gebouw,<br />
maar ook die van een mens te reconstrueren. Het doorvlooien van die<br />
archieven geeft een bepaalde prikkel. Overigens geldt dat niet alleen<br />
voor overheidsarchieven, maar ook voor particuliere archieven. Zo<br />
heb ik voor mijn boek over Elling veel gehad aan een van zijn medewerkers<br />
die thuis nog allerlei brieven, foto’s en tekeningen had. Je<br />
doet soms bijzondere vondsten. Tijdens de voorbereiding voor een<br />
boek over een brug in Amsterdam trof ik in een kast van de voormalige<br />
dienst Publieke Werken een schitterende collectie foto’s aan uit de<br />
jaren twintig en dertig. Werkelijk prachtig<br />
materiaal. Het archief van de Israëlitische<br />
Gemeente in Haarlem was ten tijde van mijn<br />
onderzoek naar Barend Chapon nog niet<br />
geïnventariseerd. Telkens wanneer ik op een<br />
handgeschreven mededeling van Chapon<br />
stuitte, had ik het gevoel dichterbij hem te<br />
komen. Het feit dat je wellicht de eerste bent<br />
die zo’n archief bestudeert, maakt het extra<br />
spannend. Het plezierige van de studiezaal<br />
aan de locatie Jansstraat van het <strong>Noord</strong>-<br />
<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong> vind ik dat alles bij elkaar<br />
Wim de Wagt voor een villa van architect Piet Elling. Foto: Jos Fielmich.<br />
staat: archieftoegangen en de bibliotheek. Je<br />
kunt daardoor wanneer je met archiefonderzoek<br />
bezig bent makkelijk tussendoor even<br />
iets opzoeken in een boek. Mijn ervaring is<br />
dat archiefmedewerkers je graag verder willen<br />
helpen. Het lijkt me een mooi beroep: je<br />
bent de hoeder van het geheugen van de<br />
samenleving en je hebt daarmee een belangrijke<br />
opdracht.”<br />
Zodra zijn proefschrift over Elling is afgerond,<br />
gaat De Wagt werken aan een boek over<br />
Herbert Drilsma, lid van de Haarlemse<br />
gemeenteraadslid en tijdens de Tweede<br />
Wereldoorlog door de bezetter vermoord.<br />
“Naar aanleiding van een artikel over<br />
Drilsma dat ik in mei dit jaar voor het<br />
‘Haarlems Dagblad’ heb geschreven, werd ik<br />
gebeld door iemand die meldde nog allerlei<br />
persoonlijk materiaal van Drilsma in bezit te<br />
hebben. Dankzij deze plotseling opgedoken<br />
sporen uit het verleden kan ik straks het verhaal<br />
van dit afgekapte leven vertellen.”<br />
n<br />
a<br />
h<br />
13
n<br />
a<br />
h<br />
14<br />
door Helen van der Eem<br />
Nieuwe archieven en collecties<br />
Bij het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong> zijn de afgelopen maanden diverse nieuwe archieven binnengekomen. In deze rubriek aandacht voor<br />
enkele van die archieven.<br />
<strong>Archief</strong> van de N.V. Aalsmeersche<br />
Maatschappij voor Groententeelt te<br />
Aalsmeer, 1889-1899, omvang 0,05 m<br />
Aan het begin van 1889 is de N.V.<br />
Aalsmeersche Maatschappij voor Groententeelt<br />
opgericht. De Maatschappij stelde<br />
zich tot doel ‘het tot stand brengen van eenen<br />
groententuin, deze te exploiteeren en het verrichten<br />
van alles, wat in verband of ter uitvoering<br />
daarvan nuttig en noodig zal worden<br />
geacht’. Op 4 februari 1889 werd daarom<br />
besloten om van het bestuur van de<br />
Oosteinderpoelpolder percelen bouw- en weiland<br />
tussen het stoomgemaal en de ringvaart<br />
van de Hornmeerpolder aan te kopen.<br />
Een Raad van Commissarissen werd belast<br />
met het bestuur. Daarnaast was er nog een<br />
Commissie van bijstand, waarvan de leden<br />
door de Raad van Commissarissen werden<br />
benoemd. Deze commissie stond de commissarissen<br />
met advies bij en daarnaast hield zij<br />
toezicht op de groentetuin en de werkzaamheden.<br />
De Maatschappij had een tuinbaas in<br />
dienst die belast was met het beheer en de<br />
bewerking van de tuin. De groenten werden<br />
per schuit naar Amsterdam vervoerd en daar<br />
op de markt verkocht.<br />
Van het begin af aan ging het de<br />
Maatschappij financieel niet voor de wind.<br />
Dit leidde er uiteindelijk toe dat de aandeelhouders<br />
op 12 <strong>oktober</strong> 1892 besloten om het<br />
telen van groenten te stoppen, maar desondanks<br />
de Maatschappij niet op te heffen.<br />
Volgens commissaris en tevens boomkweker<br />
de heer G.W. Keessen zou het winstgevender<br />
zijn om het laaggelegen land met tenen te<br />
beplanten. Het telen van twijgen van wilgen<br />
of andere taaie rechtscheutige houtsoorten<br />
was minder arbeidsintensief en dus goedkoper.<br />
Na heel veel discussie in de vergaderingen<br />
van aandeelhouders werd uiteindelijk op<br />
20 november 1892 besloten tot de zogenaamde<br />
tenencultuur over te gaan. De aandeelhouders<br />
kwamen pas weer in vergadering bijeen<br />
op 27 <strong>oktober</strong> 1896. De zogenaamde tenencultuur<br />
rendeerde kennelijk in die tussenliggende<br />
jaren. Door het toepassen van baggerbemesting<br />
was de toestand van de grond zelfs<br />
verbeterd. De balans opmakend bleek dat er<br />
in de slechte financiële situatie – weliswaar<br />
heel langzaam – toch wel een lichte verbetering<br />
te zien was, al was de Maatschappij nog<br />
lang niet uit de min. Het optimisme was van<br />
korte duur toen bleek dat het nadelig saldo<br />
over 1898 toch weer iets groter was geworden.<br />
Het was ondoenlijk om de neerwaartse spiraal<br />
te stoppen; de Maatschappij had daarbij<br />
de tijdgeest tegen. De Aalsmeerse bevolking<br />
had zich in de loop van de tijd vooral met de<br />
intensieve tuinbouw en bomenteelt beziggehouden.<br />
In de negentiende eeuw kwam hierin<br />
een kentering. Zo was van 1850 tot circa<br />
1885 de aardbeienteelt zeer succesvol. Na 1880<br />
nam de bloementeelt een zo hoge vlucht, dat<br />
aan het eind van de negentiende eeuw de<br />
groenteteelt grotendeels verdrongen was. In<br />
het voorjaar van 1899 bleek tot overmaat van<br />
ramp dat de periode van tien jaren, waarvoor<br />
de koninklijke goedkeuring op de statuten<br />
was verleend, op 15 april was verstreken. Voor<br />
die tijd was wel verlenging aangevraagd,<br />
maar afgewezen omdat de aanvraag te laat<br />
was binnengekomen. De aandeelhouders<br />
stonden nu voor de keuze om opnieuw de<br />
exploitatie te beginnen en koninklijke goedkeuring<br />
aan te vragen of de Maatschappij te<br />
liquideren. Gelet op de ervaring van de<br />
exploitatie van de afgelopen jaren besloten de<br />
aandeelhouders in de vergadering van 10 mei<br />
1899 met algemene stemmen om de<br />
Gebruiksinfo: Inventaris in band 001.13<br />
inv. nrs. 1-5. Het archief is fragmentarisch.<br />
<strong>Archief</strong> van de Haarlemse Zeilvereniging<br />
(HZV) te Spaarndam,<br />
1922-2000 (2003), omvang 3 m<br />
De Haarlemse Zeilvereniging (HZV) is op 19<br />
juli 1922 opgericht als een soort tegenhanger<br />
van de 'rijkere' Haarlemse Jachtclub (HJC).<br />
De leden hadden destijds in het algemeen<br />
geen geld om een boot te kopen, dus bouwde<br />
men die zelf, of men voer als fokkenmaat mee<br />
met leden die wel een boot hadden. Door de<br />
jaren heen hebben HZV-leden vaak aan wedstrijden<br />
meegedaan en diverse leden hebben<br />
zowel op nationaal als internationaal niveau<br />
kampioenschappen gewonnen. Daarnaast is<br />
de HZV ook actief geweest in het organiseren<br />
van wedstrijden en heeft onder andere<br />
samen met andere verenigingen veel nationale<br />
wedstrijden op het Spaarne georganiseerd.<br />
Sinds 1947 heeft de HZV een verenigingshaven<br />
aan de Lage Dijk 7a te Spaarndam (aan de<br />
oostkant van de Mooie Nel). Deze haven is in<br />
de loop van de jaren door de leden opgebouwd<br />
van een aanlegsteigertje zonder enige<br />
voorzieningen tot een volwaardige verenigingshaven<br />
met een clubhuis, meerdere steigers<br />
(150 ligplaatsen), stalling op de wal voor<br />
kleine boten, loodsen voor winterstalling van<br />
kleinere houten boten, bokken voor winterstalling<br />
op de kant, een kraan, een afspuitplaats,<br />
enz. De HZV heeft geen betaald personeel.<br />
Werkzaamheden aan de haven worden<br />
door de leden op vrijwillige basis verricht.<br />
Leden betalen een jaarlijkse verenigingscontributie<br />
en zomer- en winterstalling voor<br />
hun schepen.<br />
Gebruiksinfo: Plaatsingslijst in band 22.2<br />
doosnrs. 1-25. Doosnr. 25 (kaarten ledenad-<br />
Maatschappij op te heffen. Leden van de HZV in de jaren twintig van de vorige eeuw.<br />
ministratie) is nog bij de vereniging. Lijst van<br />
bestuursleden, 1922-2000, in band 22.2. De<br />
plaatsingslijst bevat een groot aantal bijlagen,<br />
waaronder een chronologisch overzicht<br />
van de geschiedenis van de vereniging, 1922-<br />
2000, en nadere toegangen op dozen.<br />
n<br />
a<br />
h<br />
15
n<br />
a<br />
h<br />
16<br />
door Rob Plasschaert<br />
Terug naar school :<br />
schoolkranten in de bibliotheek<br />
Een van de bijzondere bibliotheekaanwinsten van het afgelopen kwartaal betrof een aantal nummers van ‘De Kopjesband’,<br />
een jaarlijks verschenen contactorgaan van de voormalige Middelbare Meisjesschool ’t Kopje te Bloemendaal over de periode<br />
1926-1947. Hierbij zaten ook twee prachtig gekleurde menukaarten ter gelegenheid van de derde en vierde reünie (1921-1926).<br />
De school, opgericht in 1906 aan de Hoge Duin- en Daalseweg 9, en<br />
vanaf 1910 tot de fusie in 1953 met het Kennemer Lyceum en het Thijsse<br />
Lyceum gehuisvest aan de Koepellaan 8, bestaat inmiddels niet meer. In<br />
1973 werden de laatste lessen gegeven. Afgelopen september werd er<br />
wederom een reünie gehouden ter gelegenheid van. de honderdste<br />
‘geboortedag’. Eén van de oud-leerlingen was niemand minder dan<br />
Mies Bouwman, die van 1945 tot 1947 de vierde en vijfde klas bezocht.<br />
Dat het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong> vele schoolarchieven heeft (zoals van<br />
het Stedelijk Gymnasium en de Eerste HBS-A en B te Haarlem) is u<br />
waarschijnlijk wel bekend. Minder bekend is misschien dat in de bibliotheekcollectie<br />
een grote verzameling oude schoolkranten een plaatsje<br />
heeft gekregen. Vaak met prachtige namen, zoals ‘De Knor’ (MTS<br />
Haarlem), ‘Janus’ (Christelijk Lyceum) en ‘De Silophoon’ (Marnix van<br />
St. Aldegonde Lyceum).Veel van die scholen bestaan al lang niet meer,<br />
zodat die schoolkranten vaak het enige tastbare bewijs vormen van het<br />
schoolleven op die betreffende school. En vaak ontbreken er vele nummers<br />
of jaargangen. Daarom wil ik u bij deze gelegenheid vragen of u<br />
misschien nog interessant materiaal van uw oude lagere en middelbare<br />
school in huis heeft dat geschikt is om te worden opgenomen in onze<br />
bibliotheekcollectie. Dus oude schoolkranten maar ook bijvoorbeeld<br />
jubileumuitgaven. In onze (online-)bibliotheekcatalogus kunt u zien<br />
welke schoolkranten en/of ander materiaal wij van uw oude school al in<br />
bezit hebben.<br />
De Zeppelin<br />
Zondag 13 october zou hij komen, de<br />
“Zeppelin”! Of ’t een niet-kerkzondag<br />
was, of dat we ter eere van deze groote<br />
gebeurtenis de kerk een week uitstelden,<br />
herinner ik me niet precies meer, maar<br />
wel weet ik, dat we van 11 uur af op ’t dak<br />
zaten. Voortdurend vlogen afgezanten<br />
van boven naar beneden om de enkelen,<br />
die zich verplicht voelden hun<br />
Zondagsche brieven te schrijven, mee te<br />
deelen, dat hij nog niet kwam, welk<br />
nieuws steeds weer hoogst belangrijk<br />
werd geacht en waarop iedereen naar ’t<br />
raam vloog.<br />
Ook de kijker werd in dienst gesteld.<br />
Natuurlijk moest iedereen even “oefenen”,<br />
met dat gevolg, dat hij op ’t kritieke<br />
moment zoo in wanorde was, dat niemand<br />
er door kijken kon. Het was heerlijk<br />
weer, een pittige, koude herfstlucht. En<br />
terwijl we daar zaten, in afwachting, van<br />
de dingen die komen zouden, klonk plotseling<br />
de vreugdekreet: “Daar heb je ‘m!”<br />
We rekten onze halzen; van beneden kwamen<br />
ze aangevlogen; de gelukkige ontdekster<br />
voelde een groote verwantschap<br />
met Columbus. Werkelijk, daar kwam de<br />
Zeppelin, nevelig, nog eerst, maar al duidelijker<br />
en duidelijker, steeds dichterbij.<br />
“Hij komt natuurlijk een ovatie aan ’t<br />
Kopje brengen”, riep er een. We tuurden<br />
en tuurden. “Ja maar heusch, ik geloof ’t<br />
zeker, hij komt hoe langer hoe dichter-<br />
bij!” Groote spanning!!! Maar daar<br />
zwenkte hij om, zoodat we hem nu in<br />
heel zijn lengte zagen zweven boven<br />
Haarlem, glanzend in de zon-lichte lucht.<br />
Wat machtig en toch zoo sierlijk! We<br />
juichten en zwaaiden met zakdoeken.<br />
Juffr. Barger stond doodsangsten uit, dat<br />
één van ons in haar enthousiasme naar<br />
beneden zou duikelen, maar alles liep<br />
goed af.<br />
De Zeppelin vervolgde nu zijn weg in de<br />
richting van Amsterdam, werd onduidelijker<br />
en verdween. Hoogst voldaan klommen<br />
we weer naar beneden. ’t Kopje had<br />
de Zeppelin aanschouwd en toegejuicht!<br />
Natuurlijk is hij ook gekiekt. Toen de<br />
photo’s waren afgedrukt stond er een héél<br />
klein stipje. Of ’t de Zeppelin was, of een<br />
fout in de plaat, durf ik niet met zekerheid<br />
te zeggen, maar een stipje stond er!<br />
(Uit: ‘De Kopjesband’, nr.15, juli 1930.)<br />
In de ‘Kroniek 1929’ in ‘Haerlem Jaarboek<br />
1929’ lezen we bij 13 <strong>oktober</strong>: ‘Het luchtschip<br />
Graf Zeppelin, bestuurd door Dr.<br />
Hugo Eckener, vertrok gisterenavond elf<br />
uur uit Friedrichshafen voor een bezoek<br />
aan ons land en vliegt ’s morgens tusschen<br />
11 en 12 uur over Haarlem.’<br />
n<br />
a<br />
h<br />
17
n<br />
a<br />
h<br />
18<br />
door Hans van Felius<br />
Vergeten <strong>Noord</strong>-Hollanders:<br />
Jacob Andriesz Swart<br />
Niets is vergankelijker dan roem. Daar moest ik aan denken toen ik een tekening van de grafzerk van Jacob Andriesz Swart bekeek. Ik<br />
had nog nooit van de man gehoord, maar uit de tekst blijkt dat hij eens een zekere faam had. Jacob zal niet de enige <strong>Noord</strong>-Hollander<br />
zijn die inmiddels bijna of zelfs totaal vergeten is. In NHA nieuws willen we de verhalen van die eens beroemde provinciegenoten<br />
opnieuw onder de aandacht van onze lezers brengen. Kent u een (ten onrechte) in de vergetelheid geraakte man of vrouw, aarzel niet<br />
om haar of zijn verhaal te vertellen, we zullen het graag plaatsen.<br />
Maar, wie was nu Jacob Andriesz Swart?<br />
Zijn grafzerk in de Grote Kerk te Edam geeft<br />
daarvoor wel enige aanwijzingen. De tekst<br />
hierop luidt als volgt: Ter Gedagtenis Van<br />
den Ed Manhaften Iacob Andr Swart<br />
Ordinaris Kapiteyn Onder den Zeeraad t<br />
Amsterdam. Een zeekapitein dus! De tekst<br />
gaat echter nog verder: ‘Dees kleene grafsteen<br />
dekt Den Grooten zeeheld Swart, Die afgestreen<br />
in kryg Zyn ziel God heeft gegeeven In<br />
vree, die voor zyn kling Britt, Zweed en Turk<br />
deed beeven. Wiens naem onsterfelyk leeft<br />
En t duursaem marmer tart’.<br />
Die onsterfelijke naam in dat duurzaam<br />
marmer moeten we dus maar met een korreltje<br />
zout nemen. Maar toch werd mijn<br />
nieuwsgierigheid door het gedicht geprikkeld.<br />
Wie was dan wel die Jacob Swart die<br />
volgens onze zeventiende-eeuwse voorouders<br />
de status van onsterfelijkheid had<br />
bereikt? Een onderzoekje in de doop-, trouwen<br />
begraafboeken van Edam leverde enkele<br />
feiten op, vooralsnog geen doop, maar wel<br />
enkele huwelijken.<br />
Jacob Andriesz Swart woonde in Edam op de<br />
Bult en trouwde in 1667 als weduwnaar met<br />
Geert Cornelisse Poort, weduwe op de<br />
Voorhaven. Zij was twee maal eerder<br />
getrouwd, eerst met Bouwen Martsz en<br />
vervolgens met Nicolaus Nordens. Haar<br />
vader was ook scheepskapitein. In 1675<br />
trouwde Jacob voor de derde maal, deze keer<br />
met Luutje Brasker van Edam. Steeds werd<br />
hij aangeduid met ‘capiteyn’ en steeds<br />
trouwde hij met een lid van een gezeten<br />
Edamse familie.<br />
Oorlogsvloot<br />
Het feit dat Jacob in verband werd gebracht<br />
met Britten, Zweden en Turken wekte de<br />
suggestie dat hij op de oorlogsvloot van de<br />
Republiek dienst moet hebben gedaan. En<br />
die suggestie blijkt inderdaad met bewijzen<br />
gestaafd te kunnen worden. Voorlopig<br />
beperkte ik mij tot het raadplegen van<br />
gedrukte bronnen 1 , maar in de archieven van<br />
de Amsterdamse admiraliteit en in het oud<br />
archief en notarieel archief van de stad Edam<br />
moeten nog veel meer feiten over deze persoon<br />
verborgen liggen. Het is de tijd van de<br />
grote zeeslagen, van de beide Trompen, de<br />
Evertsens, en van De Ruyter. In die kringen<br />
vinden we onze Jacob dan ook terug. Of hij<br />
ooit gediend heeft onder Maarten Tromp kon<br />
ik niet met zekerheid vinden, al is dat wel aan<br />
De grafzerk van Jacob Swart in de Grote Kerk te Edam.<br />
te nemen. Ik vond hem wel vermeld als één<br />
van de kapiteins onder Cornelis Tromp,<br />
Cornelis Evertsen en onder Michiel de<br />
Ruyter. Het feit dat een Edammer kapitein<br />
1. Gerard Brandt, Het leven en bedryf van de Heere Michiel de Ruiter, hertog, ridder, etc., Lt Admiraal Generaal van Hollandt en Westvrieslandt, (Amsterdam<br />
1732, 3e druk); J.C. de Jonge, Geschiedenis van het Nederlandsche zeewezen, (Haarlem 1858-1862, 2e druk). 2. Notarieel Enkhuizen, inv.nr. 986, akte 108 van 4 juni 1653.<br />
deelnam aan diverse beroemde acties zal<br />
ongetwijfeld de bevolking van dit<br />
Zuiderzeestadje met gepaste trots vervuld<br />
hebben.<br />
In 1653 was Jacob kapitein op ‘de Drie<br />
Coningen’; we weten dat omdat op 4 juni van<br />
dat jaar Carst Andriesz van Emmerlief een<br />
verklaring aflegde voor een notaris in<br />
Enkhuizen over zijn gage die hij ontving als<br />
schepeling op dit schip, dat toen voer onder<br />
de ‘commandeur Jacob Andries Swart van<br />
Edam’. 2 Welke wapenfeiten hij in die tijd op<br />
zijn naam schreef, is me niet bekend, maar<br />
het is de tijd van de voor de Republiek desastreus<br />
verlopen Eerste Engelse Oorlog (1652-<br />
1654), dus of hij er veel goede herinneringen<br />
aan overhield waag ik te betwijfelen. Een aantal<br />
jaren later, in 1659, is hij kapitein op ‘De<br />
Dom van Uitrecht’ en voer hij mee naar<br />
Denemarken, zodat we mogen aannemen dat<br />
hij aanwezig was bij de verovering van de<br />
stad Nyborg op de Zweden, waardoor de vaart<br />
door de Sont voor de Republiek en andere landen<br />
veilig werd gesteld.<br />
Een kapitein van goede<br />
reputatie<br />
De meeste vermeldingen dateren uit de jaren<br />
1665-1667, uit de strijd in de Tweede Engelse<br />
Oorlog. Op 4 maart 1665 verklaarde koning<br />
Karel II de Republiek de oorlog en in mei van<br />
dat jaar verzamelde de vloot zich, onder<br />
opperbevel van Wassenaer van Obdam. Die<br />
vloot bestond uit 93 schepen, waaronder de<br />
‘Kruiningen’ onder commando van Jacob<br />
Swart, een schip met 60 kanonnen en bijna<br />
300 opvarenden. Blijkbaar was hij een kapitein<br />
van goede reputatie, want hij commandeerde<br />
een van de grootste schepen van de<br />
vloot. De ‘Kruiningen’ werd ingedeeld bij het<br />
eskader van Cornelis Tromp en nam op 13<br />
juni 1665 deel aan de slag bij Lowestoft.<br />
Tijdens deze slag sneuvelde Van Wassenaer<br />
en het was slechts aan het vakkundige optreden<br />
van Cornelis Tromp en Johan Evertsen te<br />
danken dat het grootste deel van de vloot zich<br />
nog redelijk intact terug kon trekken.<br />
Overigens, als beloning hiervoor werd<br />
Evertsen door het kwade ‘gepeupel’ van Den<br />
Briel aldaar in de haven geworpen. In september<br />
diende Swart nog onder Cornelis Evertsen<br />
en maakte onder hem een vergeefse tocht<br />
naar de Noorse en Engelse kust, in de hoop de<br />
Engelse vloot te treffen, wat echter niet<br />
gelukte.<br />
Het volgende jaar was Swart weer van de partij,<br />
deze keer op de ‘Deventer’, een schip van<br />
vergelijkbare grootte als de ‘Kruiningen’ uit<br />
1665. Hij werd deze keer ingedeeld in het<br />
eskader van Cornelis Tromp en Jan Cornelisz<br />
Meppel. In juni nam hij daarmee deel aan de<br />
befaamde ‘Vierdaagse Zeeslag’. Swart wordt<br />
genoemd als de aanvaller van het Engelse<br />
schip ‘the True George’. Dat gevecht kwam<br />
hem duur te staan. Tijdens het gevecht was<br />
zijn eigen schip danig beschadigd, ‘Zyn groote<br />
mast was met een koegel van zesendertig<br />
n<br />
a<br />
h<br />
19
n<br />
h<br />
De inschrijving van het betalen van het begraafgeld van Jacob Swart in het begraafboek van Edam.<br />
pondt tot in’t hart geraakt: zyn staande en<br />
loopende wandt meest aan stukken.’ Ook<br />
werd verklaard dat hij verscheidene schoten<br />
onder water had gekregen, waardoor zijn<br />
schip dreigde te zinken. Een ander probleem<br />
was dat hij het Engelse schip geënterd en veroverd<br />
had, waardoor zijn bemanning over<br />
twee schepen verdeeld was. Ook het Engelse<br />
schip was bij het gevecht zwaar beschadigd.<br />
Samen met drie andere kapiteins die min of<br />
meer in dezelfde situatie verkeerden, besloot<br />
Swart zijn schepen naar het gat van Goeree te<br />
Michiel de Ruyter wordt begeleid bij zijn laatste gang naar zijn graf in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.<br />
Prent van Bastiaen Stoopendael .<br />
brengen, om ze zo te redden. Dit bleek een<br />
kapitale fout, want ze verlieten daarmee de<br />
vloot tijdens de slag en dat zonder toestemming<br />
van hun commandant te hebben. Men<br />
vond dat een duidelijk voorbeeld gesteld<br />
moest worden en samen met anderen werd<br />
Jacob Swart op 17 juli voor de krijgsraad<br />
gedaagd en vervolgens veroordeeld tot het<br />
betalen van een boete van maar liefst 2500<br />
gulden, een waar kapitaal in die tijd.<br />
Blijkbaar was onze Jacob voor de vloot toch te<br />
belangrijk om hem af te danken, want in<br />
1667 werd hem weer het commando over een<br />
nieuw schip gegeven, dat qua omvang niet<br />
afweek van zijn eerdere commando’s. Deze<br />
keer was het de ‘Stadt en Landen’ en deze keer<br />
kwam hij onder het commando van Michiel<br />
de Ruyter, die op zijn befaamde ‘Zeven<br />
Provinciën’ voer. Op die manier raakte hij<br />
betrokken bij wat wel tot de meest indrukwekkende<br />
gebeurtenissen van die oorlog<br />
hoort: de beroemde tocht naar Chatham. Hij<br />
heeft die tocht blijkbaar niet tot op de<br />
Medway meegemaakt, want we vinden hem<br />
vermeld in het eskader onder Van Nes en<br />
Meppel, dat de opdracht kreeg de monding<br />
van de Theems te bewaken. Maar toch, de<br />
roem die deze actie opleverde zal ook afge-<br />
straald zijn op Jacob Swart. De vrede met<br />
Engeland werd daarna al snel gesloten en<br />
wellicht kreeg Jacob hiermee wat rust in zijn<br />
leven. Een aanwijzing hiervoor zou kunnen<br />
zijn dat hij in november van dat jaar in het<br />
huwelijk trad met Geert Poort.<br />
De Ruyters laatste gang<br />
Helaas is het tot nu toe niet gelukt meer<br />
gegevens te vinden over de handel en wandel<br />
van Jacob Swart na 1667. Nog eenmaal wordt<br />
hij bij name genoemd in relatie met Michiel<br />
de Ruyter. In 1676 sneuvelt deze grote zeeheld<br />
in de Middellandse Zee. Zijn lichaam<br />
werd gebalsemd en voor de begrafenis naar<br />
de Republiek vervoerd. ‘Capiteyn Jacob<br />
Andriesz Swart van Edam’ werd uitgekozen<br />
om een van de zeventien kapiteins te zijn die<br />
het lichaam van De Ruyter moesten begeleiden<br />
bij diens laatste gang naar zijn graf in de<br />
Nieuwe Kerk te Amsterdam. We mogen aannemen<br />
dat deze eer onze Jacob en zijn echtgenote<br />
met gepaste trots vervuld zal hebben.<br />
Het einde kwam voor Jacob Swart in augustus<br />
1678. Hoewel niet duidelijk is of hij tot op<br />
het laatst actief is gebleven, was zijn blazoen<br />
(hoewel wellicht een beetje besmet door het<br />
vonnis van de krijgsraad) in Edam toch nog<br />
glanzend genoeg om te zorgen voor de<br />
lovende tekst op zijn grafzerk. Op deze<br />
manier is de herinnering aan hem én aan een<br />
roemrijke periode in onze geschiedenis ook<br />
in Edam een beetje levend gebleven.<br />
a 20<br />
a 21<br />
n<br />
h
n h<br />
a 22<br />
door Annelies Aerts<br />
Website Provinciale Atlas <strong>Noord</strong>-Holland<br />
Het is zover, de Provinciale Atlas <strong>Noord</strong>-Holland staat op internet. Het adres is: www.provincialeatlas-nh.nl. Vanaf nu kan iedereen<br />
op de pc zien hoe gevarieerd en spannend de Provinciale Atlas <strong>Noord</strong>-Holland is.<br />
De opzet is om aan de hand van een aantal met elkaar in verband<br />
staande afbeeldingen inzicht te krijgen in de vele mogelijkheden die<br />
de Atlas biedt; als bron van informatie over het veranderende gezicht<br />
van <strong>Noord</strong>-Holland waarbij een eeuwenlange ontwikkeling van een<br />
dorp of streek gevolgd kan worden, maar ook zomaar als bron van<br />
puur visueel plezier. Van alle deelcollecties is een aantal voorbeelden<br />
op de website te zien. Via de afbeeldingen is het mogelijk door te klikken<br />
naar de beelddatabase van het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong> en verder<br />
door de hele collectie zoeken. Ook een paar voorbeelden van vroegere<br />
tentoonstellingen zijn te bekijken.<br />
Kijk, zoek en aarzel vooral niet om opmerkingen die bij u opkomen<br />
aan mij door te geven. Het e-mailadres is: provatlas.nh@wolmail.nl. De Stichting Vrienden van het<br />
<strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong><br />
De Stichting Vrienden van het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong> ondersteunt<br />
het archief onder meer bij de aankoop van prenten en het<br />
publiceren van archiefinventarissen en helpt daarnaast publicaties<br />
te realiseren waaraan archiefonderzoek ten grondslag ligt.<br />
Doorgaans zijn deze publicaties voor donateurs met korting verkrijgbaar.<br />
Donateurs van de stichting krijgen tevens elk kwartaal<br />
NHA nieuws gratis toegestuurd en worden op de hoogte gehouden<br />
van de activiteiten die het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong> ontplooit.<br />
Wilt u de Stichting Vrienden van het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong><br />
steunen, dan kunt u ook vriend worden door een bedrag van ten<br />
minste € 15,00 over te maken op rekeningnummer 45 49 239 t.n.v.<br />
de Stichting Vrienden van het <strong>Noord</strong>-<strong>Hollands</strong> <strong>Archief</strong> te<br />
Haarlem.<br />
door Frans Tames<br />
NHA verwerft tekeningen van<br />
St.-Odulphuskerk in Wijk aan Zee en van<br />
Middenduin in Santpoort<br />
Deze keer wil ik u kennis laten maken met twee tekeningen, één recente aanwinst en één van eind vorig jaar, die om scan-technische<br />
redenen niet eerder gepubliceerd kon worden, maar zeker de moeite waard is om alsnog aan u te presenteren.<br />
De eerste tekening (zie pagina 24) is van de Amsterdammer Cornelis<br />
Apostool, die leefde van 6 augustus 1762 tot 10 februari 1844. Hij was<br />
een leerling van de eveneens Amsterdamse tekenaar en schilder<br />
Hendrik Meijer (Amsterdam 1737-1793 Londen), die tussen 1764 en<br />
1769 in Haarlem een behangselfabriek leidde, waar geschilderd<br />
behang werd gefabriceerd. Met hem maakte Apostool later een reis<br />
naar Engeland, vermoedelijk in 1788 of 1789. Hij verbleef langere tijd<br />
in Londen, waar hij tussen 1791 en 1794 een serie aquatinten uitgaf.<br />
Ook maakte hij reizen naar Frankrijk en Italië. In 1796 keerde hij terug<br />
naar Amsterdam, waar hij in 1808 werd benoemd tot directeur van het<br />
Koninklijk Museum en vanaf 1814 tot aan zijn dood directeur was van<br />
het Rijksmuseum.<br />
Bij Christie’s Amsterdam werd op de novemberveiling van 2005 een<br />
tekening aangekocht die Apostool in 1816 maakte van de<br />
St.-Odulphuskerk in Wijk aan Zee. Men ziet op deze tekening met<br />
zwart krijt, pen en bruine inkt de zuidoostzijde van de kerk en toren<br />
zonder spits. Aan de oostzijde zien we de ruïnes van wat ooit het<br />
transept en het koor van de kerk waren. Op de achtergrond de tegenwoordige<br />
De Zwaanstraat, de duinen en op de voorgrond een trapgeveltje<br />
uit de zeventiende eeuw, uit een tijd dat het dorp een bloeitijd<br />
doormaakte, voornamelijk vanwege de visvangst. Pas laat in de<br />
negentiende eeuw kreeg Wijk aan Zee bekendheid als badplaats.<br />
De kerk, thans onderdeel van de Protestantse Kerk van Beverwijk,<br />
werd omstreeks 1420 gebouwd als laat-gotische kruiskerk. Tijdens de<br />
Tachtigjarige Oorlog werd de kerk in 1573 grotendeels verwoest,<br />
waarna in 1609 slechts de toren en het schip werden hersteld. De ruïne<br />
van de rest van de kerk, nog zichtbaar op Apostools tekening, werd in<br />
1855 opgeruimd. In 1937 werd de kerk onder leiding van architect<br />
G. Friedhoff gerestaureerd naar de situatie van 1609 met dit verschil,<br />
dat men de oostgevel recht optrok, zodat het dak van de kerk werd<br />
veranderd van een schilddak naar een zadeldak. Ook werd toen de<br />
consistoriekamer aangebouwd.<br />
Deze aankoop is de eerste tekening voor de Kennemer Atlas van de<br />
hand van Cornelis Apostool. De Provinciale Atlas <strong>Noord</strong>-Holland<br />
bezit geen tekeningen of prenten van zijn hand. Wel is mij gebleken<br />
uit het ‘Lexicon Nederlandse Beeldende Kunstenaars’ van Pieter<br />
Scheen, dat Apostool ook in Beverwijk heeft getekend, onder andere<br />
het huisje van Vondel en een gezicht op Beverwijk vanaf de duinkant.<br />
Waar deze tekeningen zich bevinden is mij niet bekend.<br />
Vijf aquarellen<br />
De tweede tekening is van een nog levende kunstenaar, Joop Vermeij,<br />
geboren te Oudewater op 15 maart 1941. Hij volgde een opleiding aan<br />
de Academie voor Beeldende Kunsten te Den Haag (MO A en B tekenen)<br />
en was daarna van 1967 tot 1993 als tekenleraar verbonden aan<br />
n<br />
a<br />
h<br />
23