29.09.2013 Views

Cirkel van onmacht - Eropaf

Cirkel van onmacht - Eropaf

Cirkel van onmacht - Eropaf

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Hulpverleners reconstrueren de hulp aan een probleemgezin. Waarom had hun gezamenlijke inspanning,<br />

gespreid over vele jaren, niet het gewenste effect?<br />

<strong>Cirkel</strong> <strong>van</strong> <strong>onmacht</strong><br />

mechanismen in hulpverlening<br />

Eén gezin en veertig hulpverleners daaromheen. Zo om<strong>van</strong>grijk en ingewikkeld kan<br />

de hulp aan een multiprobleemgezin soms zijn. Veertig hulpverleners, met ieder zijn<br />

eigen intake in de loop <strong>van</strong> meer dan tien jaar. Met onderzoek, hulpverleningsplannen<br />

en doelstellingen. En ondanks al die moeite glijdt het gezin steeds verder in de<br />

ellende. Wat gaat er mis? Hoe worden hulpverleners klemgezet door het systeem<br />

waarin zij moeten functioneren? En wat houdt de cirkel <strong>van</strong> <strong>onmacht</strong> in stand?<br />

Wie echt wil weten hoe de jeugdketen werkt, moet met hulpverleners gaan praten. Daarom<br />

nodigden we eind maart, begin april 2008 totaal tachtig professionals uit om in zes sessies te<br />

reconstrueren wat er in de loop der jaren allemaal was gebeurd rond de kinderen <strong>van</strong> zes gezinnen<br />

in Oud Zuid en Geuzenveld en hun ouders. Zes gezinnen die we hadden geselecteerd<br />

omdat er meer problemen tegelijk spelen. Binnen de groep <strong>van</strong> ongeveer achthonderd multiprobleemgezinnen<br />

in Amsterdam ging het om zware dossiers. Door juist deze te analyseren<br />

wilden wij de dynamiek <strong>van</strong> de hulpverlening binnen de jeugdketen scherp op het netvlies krijgen.<br />

Het ging dus om exceptionele gevallen, maar de dynamiek is universeel en geldt ook voor<br />

de hulpverlening aan andere kinderen en gezinnen, ook al zullen de complicaties die ontstaan<br />

daar waarschijnlijk minder groot zijn.<br />

Leidraad voor de gesprekken was een vooraf door ons ingevuld overzicht met alle interventies<br />

rond kinderen en gezin. Vaak was het niet mogelijk om het overzicht vooraf compleet<br />

te maken en werd het ter plekke aangevuld. Het aantal betrokken professionals per gezin varieerde<br />

<strong>van</strong> zestien tot veertig over een periode die varieerde <strong>van</strong> 6 tot 16 jaar.<br />

Voor veel betrokkenen was het de eerste keer dat zij elkaar zagen. Voor het eerst werd<br />

rond de zes gezinnen een compleet beeld opgebouwd <strong>van</strong> de hulpverlening. De deelnemers<br />

<strong>Cirkel</strong> <strong>van</strong> <strong>onmacht</strong>, Systeem in Beeld, april 2008 1


kwamen binnen met hun eigen ervaringen en hun eigen dossiers. Puzzelstukjes die gedurende<br />

de dag aan elkaar werden gelegd om het complete verhaal te reconstrueren. Een fascinerend<br />

proces.<br />

We willen leren <strong>van</strong> de zes sessies met de professionals. Niet om daaruit snelle conclusies te<br />

trekken. Wel om goed te begrijpen hoe de jeugdketen precies werkt. De naam 'Systeem in<br />

beeld’ zegt precies wat we beogen: goed kijken naar welke interventies hoe vaak gedaan worden<br />

en wat het resultaat daar<strong>van</strong> is voor een kind of gezin. Welke patronen werken, welke<br />

niet?<br />

Dit onderzoek gaat niet over de tekortkomingen <strong>van</strong> professionals. Deelnemers aan het<br />

onderzoek waren er<strong>van</strong> doordrongen dat iedereen met inzet en de beste intenties had gewerkt<br />

binnen de grenzen <strong>van</strong> de eigen kennis, tijd, vaardigheden en bevoegdheden. Toch bestond in<br />

alle zes de gevallen unaniem het gevoel dat het systeem <strong>van</strong> hulpverlening ernstig tekort had<br />

geschoten.<br />

Met de zes sessies hebben we een aantal basismechanismen in beeld gebracht. Het is<br />

een eerste stap, een eerste blik ‘onder de motorkap’. In een volgende stap moeten we gezamenlijk<br />

-bestuurders, management en professionals <strong>van</strong> instellingen- onderzoeken hoe deze<br />

mechanismen in elkaar grijpen en waar we mogelijkheden zien de patronen te doorbreken.<br />

1. Dominante werkwijze<br />

Na een dag praten over één gezin maken we met de professionals rond de tafel een wisseling<br />

in perspectief: stel je voor, je bent de moeder <strong>van</strong> het gezin; wat zie je dan nu? Er hangt een<br />

bedrukte sfeer. De aanwezigen realiseren zich dat hun gezamenlijke <strong>onmacht</strong> rond dit gezin<br />

zichzelf jarenlang in stand hield. Ondertussen gleed het gezin af, ondanks de inzet <strong>van</strong> vele<br />

hulpverleners. Welke mechanismen zijn daarvoor verantwoordelijk? Iemand concludeert: “Multiprobleemgezinnen<br />

worden niet zo geboren, maar door ons gecreëerd”.<br />

Intake, vertrouwen winnen, afspraken<br />

De vertrouwde werkwijze in de hulpverlening begint met een intake, en onderzoek als dat nodig<br />

is. Het hulpverleningsplan is vrijwel altijd gericht op het winnen <strong>van</strong> vertrouwen en het<br />

wekken <strong>van</strong> probleeminzicht en motivatie bij de cliënt. Deze moet zelf stappen uit het plan <strong>van</strong><br />

aanpak zetten en zich aan de afspraken houden. Als dat niet gebeurt, ontstaat er een patstelling.<br />

Geconcludeerd wordt dat cliënt<br />

niet gemotiveerd is en nog onvoldoende<br />

inzicht heeft in de eigen problematiek.<br />

De hulpverlener zet dan in op opnieuw<br />

motiveren en het maken <strong>van</strong> nieuwe afspraken.<br />

De cliënt wordt onzeker en de<br />

hulpverlener raakt gefrustreerd. Na verloop<br />

<strong>van</strong> tijd sluit de hulpverlener de interventie<br />

af met als reden: gebrek aan<br />

motivatie. Problemen zijn niet opgelost<br />

dus na enige tijd staat er een nieuwe<br />

hulpverlener voor de deur.<br />

Gelukkig is er ook een ander patroon<br />

te zien. Daar waar de hulpverlener<br />

de cliënt bij de hand meeneemt, en<br />

ze samen kleine stapjes zetten. Hierop<br />

komen we in het laatste hoofdstuk terug.<br />

<strong>Cirkel</strong> <strong>van</strong> <strong>onmacht</strong>, Systeem in Beeld, april 2008 2


Elk probleem staat op zichzelf en is oplosbaar<br />

Aan de hulpverlening ligt de impliciete veronderstelling ten grondslag dat ‘elk probleem op<br />

zichzelf staat en oplosbaar is’. Bij gezinnen met meer problemen zet dit de hulpverlening op<br />

het verkeerde been. De problemen zijn te stug om ze in een paar maanden op te lossen, mede<br />

omdat ze elkaar vaak sterk beïnvloeden. Pak je één deelprobleem geïsoleerd aan dan trekken<br />

de resterende problemen het behaalde resultaat weer onderuit.<br />

In een <strong>van</strong> de zes gezinnen werd de ondertoezichtstelling (OTS) <strong>van</strong> een kind opgeheven<br />

nadat het beter ging: moeder leek zich meer bewust <strong>van</strong> pedagogische taken naar dochter<br />

A. en het ging weer wat beter op school met A. De doelstellingen waren bereikt. Maar er speelden<br />

nog andere problemen in het gezin die de situatie zorgelijk maakten. Een kind valt snel terug<br />

in oude gewoonten. Na dat de OTS was opgeheven raakt kind A. uit beeld <strong>van</strong> de hulpverlening.<br />

Een jaar later zijn er weer signalen <strong>van</strong> ernstig verzuim. Via een procesverbaal <strong>van</strong> de<br />

leerplichtambtenaar wordt uiteindelijk opnieuw een Raadsonderzoek ingesteld, wat na ruim<br />

twee jaar opnieuw leidt tot een OTS.<br />

Werkprocessen dwingen<br />

De overtuiging dat problemen oplosbaar zijn zorgt ervoor dat standaard werkprocessen de<br />

duur <strong>van</strong> de hulpverlening vaak tot een aantal maanden beperken. Daarna moet het traject<br />

worden afgesloten. Maar trekt de hulpverlening na een paar maanden de handen <strong>van</strong> een cliënt<br />

af, dan valt het snel terug in het oude patroon. Opnieuw een illusie armer.<br />

Een meisje verzuimt. Zij reageert niet op oproepen <strong>van</strong> de Dienst Werk en Inkomen<br />

(DWI) en het Regionaal Meld- en Coördinatiepunt dat voortijdig schoolverlaters moet opsporen<br />

(RMC). Een lokale trajectbegeleider <strong>van</strong><br />

Spirit belt een paar keer aan bij het gezin,<br />

uiteindelijk lukt het hem om binnen te komen.<br />

Hij treft het meisje in ruzie met moeder,<br />

helemaal hysterisch, nauwelijks in<br />

staat om te communiceren. In de weken<br />

die volgen lukt het om in gesprek met haar<br />

te komen, bij haar thuis. Ze vertelt hem<br />

haar hele verhaal. Het lukt hem om haar<br />

te motiveren samen naar DWI te gaan. Ze<br />

gaat een leerwerktraject volgen. Zij blijft<br />

hem bellen, ook als het misgaat.<br />

Na drie maanden kreeg de trajectbegeleider<br />

<strong>van</strong> zijn baas te horen dat hij<br />

moest afsluiten. Hij had toen net contact<br />

met het meisje. Omdat hij vermoedde dat<br />

ze wel weer bij hem zou worden aangemeld<br />

houdt hij buiten medeweten <strong>van</strong> zijn<br />

baas contact met haar. En ja, ze werd een<br />

paar maanden later inderdaad opnieuw<br />

door DWI aangemeld.<br />

Standaard als houvast<br />

De frustratie <strong>van</strong> de professionals over het gebrek aan informatie, perspectief en vooruitgang<br />

zorgt ervoor dat zij zich juist vastbijten in de standaardwerkwijze, als laatste houvast. “Moeder<br />

is helemaal doodgeslagen door hulpverlening”, vertelt een medewerker <strong>van</strong> Vangnet Jeugd<br />

GGD. “En je moet met zo’n moeder aan de slag. Dan ga je maar weer inzetten op advies wat<br />

zij allemaal zou kunnen doen, op motivering.”<br />

Zo ontstaat een cirkel: de problemen die door de vaste werkwijze ontstaan, verstevigen<br />

bij de professionals de behoefte om zich juist aan die werkwijze vast te houden.<br />

<strong>Cirkel</strong> <strong>van</strong> <strong>onmacht</strong>, Systeem in Beeld, april 2008 3


Ook publieke affaires rond falende hulpverlening verhogen overigens de aantrekkingskracht<br />

<strong>van</strong> de standaardaanpak. “Ik hou mijn dossiers goed op orde.” zegt een leerplichtambtenaar:<br />

“Dan kan ik aantonen dat ik mijn best heb gedaan. Je ontwikkelt gedrag: ik veeg mijn straatje<br />

schoon.”<br />

financiering<br />

De werkprocessen worden mede gestuurd door de financiering. Een intake levert geld op, een<br />

diagnose soms ook. Vaststellen <strong>van</strong> de zorgzwaarte (de indicatie) bepaalt de hoeveelheid geld.<br />

De opdracht aan een professional is om uren te besteden of een bepaalde doorlooptijd te bereiken<br />

met een hulpverleningstraject. De evaluatie <strong>van</strong> het resultaat speelt zelden een rol. Als<br />

het project is afgerond kan de organisatie de rekening versturen, ongeacht het resultaat.<br />

Het is dus ook het proces <strong>van</strong> de hulpverlening, niet het effect dat centraal wordt vastgelegd<br />

en teruggekoppeld. Dit werkt een manier <strong>van</strong> werken in de hand waarbij procedures<br />

centraal staan, niet de cliënten. “Wij hebben maar tijd voor een paar gesprekken met ouders<br />

en kinderen”, vertelt een beleidsmedewerker <strong>van</strong> de Raad voor de Kinderbescherming.“We<br />

moeten ouders die al wantrouwig zijn<br />

<strong>van</strong>wege het komen en gaan <strong>van</strong><br />

hulpverleners, dan uitleggen dat wij<br />

het verstandig vinden dat hun kinderen<br />

een OTS krijgen. Dat wordt ervaren<br />

als een vernedering, niet als<br />

hulp.”<br />

"Ik kom alleen aan het begin<br />

en aan het eind <strong>van</strong> het hulpverleningstraject<br />

in beeld”, vertelt een casemanager<br />

<strong>van</strong> BJAA Vrijwillige Hulpverlening.<br />

“Ik krijg mijn informatie<br />

vooral <strong>van</strong> anderen, daar moet ik vergaande<br />

beslissingen over nemen. Ik<br />

moet daar met de moeder een gesprek<br />

over voeren terwijl ik nauwelijks<br />

een band met haar heb opgebouwd.<br />

Dat is heel raar.”<br />

Gefixeerd op geïsoleerde doelen<br />

Professionals worden ingezet op concrete problemen, vaak afgeleid <strong>van</strong> een melding: een kind<br />

spijbelt of is opgepakt door de politie. De hulpverlener neemt poolshoogte en formuleert een<br />

geïsoleerd doel dat past bij zijn opdracht. Dat doel bepaalt vervolgens wat er gebeurt. Vaak<br />

verschilt het doel <strong>van</strong> de hulpverlener <strong>van</strong> de hulpvraag <strong>van</strong> het gezin zelf. Zoals een beleidsmedewerker<br />

<strong>van</strong> de Raad <strong>van</strong> de Kinderbescherming het zegt: “Wij zeggen dat een gezin een<br />

‘gesloten systeem is met weinig probleembewustzijn’, maar dat sluit niet aan bij de hulpbeleving<br />

<strong>van</strong> de moeder. Zij wil een groter huis voor haar en de kinderen.” Zo belanden moeder en<br />

hulpverlening op twee sporen. Als het proces daardoor stokt blijft de hulpverlening zich vaak<br />

richten op het voorgenomen doel. Er wordt een nieuw plan opgesteld.<br />

Hameren op motivatie<br />

Motivatie is een centraal thema in de hulpverlening. Vaak worden trajecten voortijdig afgesloten<br />

door een gebrek aan motivatie. Maar is het echt een gebrek aan motivatie? tijdens onze<br />

sessies komt er, als alle kaarten eenmaal op tafel liggen, soms een heel ander inzicht tevoorschijn.<br />

In een <strong>van</strong> de zes gezinnen bleek het vermeende motivatiegebrek bijvoorbeeld in wer-<br />

<strong>Cirkel</strong> <strong>van</strong> <strong>onmacht</strong>, Systeem in Beeld, april 2008 4


kelijkheid (pedagogische) <strong>onmacht</strong> te zijn. Moeder werd jarenlang benaderd als iemand met<br />

gewone capaciteiten. Maar ze is waarschijnlijk licht verstandelijk gehandicapt en begrijpt niet<br />

wie wie is en wat diegene komt doen. Zo bijt de slang gemakkelijk in zijn eigen staart. De cirkel<br />

wordt vaak vele keren doorlopen: intake, plan, motivatie en weer een teleurstelling.<br />

Gebrek aan motivatie is bijvoorbeeld vaak een <strong>van</strong> de redenen om kinderen aan te melden<br />

voor een beschermingsonderzoek. Daarna komt hulpverlening op gang die dikwijls uiteindelijk<br />

weer wordt afgesloten <strong>van</strong>wege gebrek aan motivatie. Zo draait het kringetje rond en<br />

rond. Hoe meer hulpverlening met dominante werkwijze (intake, vertrouwen winnen, afspraken)<br />

hoe meer wantrouwen en hoe moeilijker het wordt om het gezin te motiveren.<br />

Een jeugdreclasseerder vertelt dat zij in een gezin de derde was: ‘Ik ervaar dat zelf als<br />

erg vervelend. Het kost heel veel tijd om een vertrouwensrelatie op te bouwen.” Een medewerker<br />

Streetcornerwork: “In het gezin was er al heel veel hulpverlening geweest, waardoor er<br />

veel wantrouwen was en het voor mij heel moeilijk was om een vertrouwensband te scheppen.<br />

Te veel hulpverleners<br />

“In het begin konden hulpverleners wel binnenkomen, toen de kinderen nog klein waren”,<br />

vertelt een <strong>van</strong> de aanwezigen tijdens een casusbespreking: “Maar omdat ze op den duur<br />

zo veel hulpverleners over de vloer kregen, lieten ze er later niemand meer in.” Zeker wanneer<br />

in een gezin meer kinderen in de fout gaan, en steeds meer hulpverleners zich ermee gaan bemoeien,<br />

wordt de druk op het gezin enorm. Er ‘moet’ steeds meer: afspraken moeten nagekomen<br />

worden, het gezin krijgt allerlei ‘huiswerk’ om problemen aan te pakken. Geleidelijk aan<br />

verliest het gezin het overzicht en sluit zich af.<br />

Het komen en gaan <strong>van</strong> hulpverleners<br />

ondergraaft op den duur in<br />

het gezin juist het vertrouwen<br />

waaraan de hulpverlening zo veel<br />

waarde hecht. Het gezin raakt gedemotiveerd,<br />

evenals de professionals<br />

trouwens. Het uitblijven <strong>van</strong><br />

resultaten leidt tot frustratie en gevoelens<br />

<strong>van</strong> <strong>onmacht</strong> aan beide<br />

kanten.<br />

Het gezin leert dat hulpverlening<br />

niet helpt en ontwikkelt formules<br />

om hulpverleners te ‘managen’.<br />

“Ik had al direct in de gaten<br />

dat moeder een soort geconditioneerd<br />

gedrag vertoont”, vertelt een<br />

medewerker <strong>van</strong> Vangnet Jeugd<br />

GGD. “Ik belde aan en moeder riep<br />

<strong>van</strong> boven: kom maar binnen en ga<br />

zitten, ik kom zo.” Bij de hulpverlening<br />

versterkt het allemaal de indruk<br />

dat moeder onwillig is.<br />

<strong>Cirkel</strong> <strong>van</strong> <strong>onmacht</strong>, Systeem in Beeld, april 2008 5


Geen basis om grenzen te stellen<br />

“Aan het begin wilden we eigenlijk alle kinderen uit huis halen, maar dat is niet gebeurd. Dit is<br />

eindeloos lijden voor de kinderen”, zegt een medewerker <strong>van</strong> het Ambulant Team <strong>van</strong> Spirit.<br />

De methodiek <strong>van</strong> professionals is meestal gericht op een vrijblijvende benadering <strong>van</strong> het gezin.<br />

Door het ontbreken <strong>van</strong> een vertrouwensband met met het gezin heeft de professional<br />

geen basis om grenzen te stellen<br />

zonder het zich onmogelijk te maken.<br />

Zij hebben vaak ook geleerd<br />

dat niet te doen. Er worden daarom<br />

vaak geen consequenties verbonden<br />

aan het niet nakomen <strong>van</strong> afspraken.<br />

Wil de vrijblijvende medewerking<br />

niet vlotten, dan zit het proces<br />

snel vast.<br />

Professionals die wel grenzen<br />

durven stellen en de behendigheid<br />

hebben om in te praten op cliënten,<br />

bereiken meer, en maken zich minder<br />

afhankelijk <strong>van</strong> de weerstandspatronen<br />

in het gezin. “In de begintijd<br />

wilde moeder op een gegeven<br />

moment geen hulp meer. Wij vonden<br />

dat toen goed. Dat zouden we<br />

nu nooit meer doen!”, vertelt de gedragsdeskundige<br />

<strong>van</strong> Spirit. Sinds<br />

2006 tekent zich na de zaak-Sa<strong>van</strong>na<br />

bij veel organisaties wel een omslag<br />

af naar een minder vrijblijvende<br />

houding ten opzichte <strong>van</strong> het gezin,<br />

vooral bij de zorgaanbieders.<br />

2. Regie op de hulpverlening<br />

‘Elk probleem staat op zichzelf en is oplosbaar.’ Deze basisveronderstelling uit het vorige<br />

hoofdstuk bepaalt ook hoe hulpverleners samenwerken. Dat gebeurt met weinig regie. Ieder<br />

doet zijn ding in de veronderstelling dat het uiteindelijk optelt tot een volledige oplossing <strong>van</strong><br />

de problemen.<br />

Vertrouwen in de keten<br />

Professionals zijn getraind om als schakel <strong>van</strong> een keten te opereren: “Ik maakte geen Proces<br />

Verbaal op <strong>van</strong>wege verzuim, want er was al zorg in het gezin,” redeneert een leerplichtambtenaar.<br />

Professionals denken vooral in trajecten: eerst deze interventie, als dat niet lukt doen we<br />

dat en daarna… Interventies worden op elkaar gestapeld, vaak met onvermijdelijke wachttijden<br />

tussen de ene interventie en de volgende, waardoor behaalde resultaten verdampen, en<br />

de situatie zich ondertussen al weer heeft gewijzigd.<br />

Ieder denkt of hoopt dat de volgende schakel in de keten kan ‘doorpakken’. De hoop<br />

wordt bijvoorbeeld gevestigd op een proces-verbaal door een leerplichtambtenaar, het uitspreken<br />

<strong>van</strong> een OTS voor een kind, of het opleggen <strong>van</strong> een Maatregel Hulp en Steun (MHS) door<br />

de rechter. Maar dat is vaak ijdele hoop, want ook die maatregelen mislukken vaak. Een ca-<br />

<strong>Cirkel</strong> <strong>van</strong> <strong>onmacht</strong>, Systeem in Beeld, april 2008 6


semanager <strong>van</strong> Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam (BJAA) Vrijwillige Hulpverlening:<br />

“Telkens doe je een beroep op een andere instantie omdat je hoopt dat die kan helpen. Maar je<br />

weet eigenlijk al dat dit niet gaat lukken.”<br />

Hulpverlening is versnipperd<br />

De kern <strong>van</strong> het probleem is bij een multiprobleemgezin vaak ongrijpbaar. Tijdens de sessies<br />

viel het kwartje meestal pas gaandeweg de dag wanneer steeds meer materiaal op tafel kwam<br />

<strong>van</strong> verschillende partijen. In de praktijk komt een dergelijke totaalbeeld zelden tot stand.<br />

De hulpverleners rond de gezinnen zijn sterk gericht op hun eigen proces en hun eigen deelprobleem.<br />

Als ze overleggen doen ze dat vooral om elementen te verzamelen die zij nodig hebben<br />

voor dat proces. “Wij krijgen vaak niet te horen wat er met onze informatie gebeurt, maar<br />

we vertellen het ook een ander niet,” zegt een leerplichtambtenaar. Nadat de ene partij de andere<br />

heeft geïnformeerd wordt hij als het ware <strong>van</strong> het systeem afgesneden. Er is geen terugkoppeling.<br />

“Je hebt contact met een jeugdreclasseerder en dan geef ik zes keer informatie en<br />

dan hoor ik niets meer”, zegt een buurtregisseur,<br />

“dan vind ik het na de zesde keer moeilijk<br />

om niet cynisch te worden of terughoudend<br />

te zijn”.<br />

Onderwijs, leerplicht, maatschappelijk<br />

werk, welzijn, jeugdzorg, jeugdgezondheidszorg,<br />

kinderbescherming, geestelijke gezondheidszorg,<br />

zorgaanbieders, politie...: al die organisaties<br />

doen hun interventies grotendeels<br />

op basis <strong>van</strong> eigen intakes en analyses. Zelfs<br />

binnen één en dezelfde organisatie vinden<br />

soms diverse intakes plaats. Een gezamenlijke<br />

analyse <strong>van</strong> de complete gezinsproblematiek<br />

wordt meestal niet gemaakt en is zelden onderdeel<br />

<strong>van</strong> de standaardwerkwijze. “Het is<br />

gek”, zegt een leerplichtambtenaar. “Bij een<br />

beenbreuk zet je ook niet meteen het been in<br />

het gips: eerst is er overleg tussen de verschillende<br />

specialisten over wat voor breuk het is,<br />

of het been eerst moet worden gezet en wat<br />

de beste behandeling is.”<br />

Door het gebrek aan gemeenschappelijke visie<br />

en strategie zitten de partijen elkaar soms ook<br />

in de weg. De ene hulpverlener doorkruist de<br />

tactiek die de andere wil volgen. “Ik had de<br />

jongen steeds voorgehouden dat als hij bleef verzuimen hij de jeugdreclasseerder op zijn nek<br />

zou krijgen, maar mijn verzoek is daar niet opgepakt”, vertelt een medewerker <strong>van</strong> Nieuwe<br />

Perspectieven. “Daarmee was mijn positie bij de jongen weg.”<br />

Het probleemgezin ziet de hulpverlening als één geheel. “Als een <strong>van</strong> ons zijn afspraak<br />

niet nakomt, ben ik ook niet meer geloofwaardig voor het gezin”, zegt een medewerker <strong>van</strong><br />

Nieuwe Perspectieven.<br />

Medewerker Streetcornerwork: “Toen ik Y. meer ging confronteren met zijn gedrag en<br />

grenzen begon te stellen, haakte hij af en ging een andere instantie met hem aan de slag. Zo<br />

kwam Y. er mee weg, met als gevolg dat mijn traject met hem stagneerde.”<br />

Het is tussen de professionals vaak touwtrekken om dingen bij elkaar gedaan te krijgen<br />

ten behoeve <strong>van</strong> het eigen proces. Een leerplichtambtenaar vertelt hoe de Ketenunit haar verzocht<br />

om een procesverbaal niet in te trekken, ook nadat moeder haar ochtendbaan had opgezegd<br />

om haar kinderen weer op tijd naar school te kunnen brengen: “De Ketenunit wilde ons<br />

procesverbaal gebruiken om alsnog zorg in te zetten, omdat zij de situatie thuis zorgelijk vonden,<br />

maar dat vonden wij in deze situatie een oneigenlijk gebruik <strong>van</strong> de leerplichtwet en dat<br />

hebben we dus niet gedaan.”<br />

<strong>Cirkel</strong> <strong>van</strong> <strong>onmacht</strong>, Systeem in Beeld, april 2008 7


Geschiedenis blijft niet hangen<br />

De hulpverlening is vergeetachtig als het gaat om informatie over en inzicht in cliënten. Centraal<br />

toegankelijke dossiers beperken zich meestal tot hulpverleningsinformatie. Ze vertellen<br />

niet hoe het werkelijk met het gezin gaat en geven dus geen handelingsperspectief. Vaak<br />

schrijft de werkwijze voor dat informatie alleen kan bestaan uit harde feiten en er geen ruimte<br />

is voor vermoedens of een ‘niet-pluisgevoel’. Hulpverleners houden hun eigen aantekeningen<br />

bij over hun observaties binnen het gezin, die niet in een dossier belanden. De visie op en de<br />

kennis <strong>van</strong> het gezin wordt dus niet overgedragen.<br />

Soms is er wel informatie maar wordt deze niet gebruikt. Zo vertelt een therapeut Multy Systeem<br />

Therapie <strong>van</strong> de Waag in 2006 hoe ze een plan schreef hoe de resultaten die ze met een<br />

gezin had geboekt behouden konden blijven. Ze had zes maanden lang intensief met het gezin<br />

gewerkt. De huidige gezinsvoogd, net twee maanden gestart, kende haar rapport niet. Bij<br />

BJAA zijn veel wisselingen <strong>van</strong> gezinsvoogden, wat mogelijk verklaart dat het rapport verdween.<br />

In een ander geval weten hulpverleners uit rapportage wel dat er ooit een onderzoek is geweest<br />

waaruit bleek dat een<br />

jongen licht verstandelijk gehandicapt<br />

(LVG) is, maar toch<br />

wordt er pas tot actie overgegaan<br />

wanneer het Jongeren<br />

Op<strong>van</strong>gcentrum (JOC) (de jongen<br />

is inmiddels 15 jaar) een<br />

psychologisch onderzoek afneemt<br />

en vaststelt dat de jongen<br />

inderdaad zwak begaafd<br />

is.<br />

Anderzijds zijn professionals<br />

soms onzeker of ze op<br />

oude informatie kunnen vertrouwen.<br />

Een Raadsonderzoeker<br />

zegt: “De vele hulpverlening<br />

en het gebrek aan zicht<br />

op dochter A. leidde tot veel<br />

ruis en allerlei vermoedens en<br />

paniek over haar situatie. Er<br />

stonden vergaande dingen in<br />

de papieren die achteraf niet<br />

klopten. Het kostte me moeite<br />

om uit te zoeken hoe het nu<br />

echt met moeder en A. ging.”<br />

3. De kracht <strong>van</strong> persoonlijke interventie<br />

Multiprobleemgezinnen zijn voor hulpverleners taai. Als doelen al gehaald worden, zie je het<br />

gezin na afloop <strong>van</strong> de hulp vaak terugvallen. Frustratie en machteloosheid liggen op de loer,<br />

waardoor hulpverleners zich, soms tegen beter weten in, terugtrekken en verschansen in hun<br />

standaardaanpak. Er zijn veel argumenten waarom het zo loopt: de instrumenten, de beschikbare<br />

tijd of de bevoegdheid ontbreekt om te doen wat werkelijk nodig is om de cirkel <strong>van</strong> teleurstelling,<br />

onbegrip, onvermogen en wantrouwen bij het gezin effectief te doorbreken.<br />

<strong>Cirkel</strong> <strong>van</strong> <strong>onmacht</strong>, Systeem in Beeld, april 2008 8


Niet iedereen legt zich er bij neer. Sommige professionals slaan wel hun eigen pad in op<br />

zoek naar een oplossing die wel werkt. Soms lukt dat binnen de eigen taakomschrijving, vaak<br />

ook door daarbuiten te treden, in een vorm <strong>van</strong> professionele ongehoorzaamheid.<br />

“Ik merkte dat moeder gemotiveerd was om te solliciteren. Er moesten brieven worden<br />

geschreven, maar als ik haar daarbij zou helpen, ga ik buiten mijn boekje”, vertelt een gezinsvoogd<br />

BJAA. “Ik heb er ook eigenlijk geen tijd voor. Toch kon ik het niet loslaten omdat ik zag<br />

dat ze meer nodig had. Ik ben met moeder een hele middag naar uitzendbureaus gegaan. Aan<br />

het eind <strong>van</strong> de dag had ze een baan aangeboden gekregen. Ze was trots. Ik heb niet aan mijn<br />

baas gemeld wat ik die middag deed.”<br />

“Natuurlijk kun je heel makkelijk uit zo’n gezin stappen als je redeneert <strong>van</strong>uit je eigen<br />

taak”, zegt een leerplichtambtenaar. “Je kunt ook kijken of je de grenzen <strong>van</strong> je bevoegdheid<br />

kan oprekken zodat je wel iets voor het gezin kan doen. Zo zet je ze niet in de kou.”<br />

“Ik schuif wel eens aan de keukentafel aan met avondeten”, vertelt een professional<br />

<strong>van</strong> Nieuwe Perspectieven. “Ik bied moeder en kinderen praktische hulp en steun bij het vinden<br />

<strong>van</strong> een bijbaantje, een opleiding. Ze bellen me als er problemen zijn, ze vertrouwen me.”<br />

Niet de procedure en vooraf gedefinieerde doelen maar het praktische probleem <strong>van</strong> het<br />

gezin vormt hier het aanknopingspunt voor de hulpverlening. En dat werkt! De professionals<br />

die deze rol namen waren niet alleen het best geïnformeerd over ‘hun’ gezin, maar veroverden<br />

ook een vertrouwenspositie waarmee ze soms in staat waren om een patstelling <strong>van</strong> jaren te<br />

doorbreken met de juiste aanpak.<br />

Soms proberen professionals<br />

ook samen een patstelling te doorbreken.<br />

Een medewerker <strong>van</strong> Regionaal<br />

Ambulant Team Spirit begint op verzoek<br />

<strong>van</strong> BJAA Vrijwillige Hulpverlening<br />

een paar keer per week een <strong>van</strong><br />

de zes probleemgezin in ons onderzoek<br />

te bezoeken. Hij ziet een huis<br />

met mooie spullen terwijl er geen geld<br />

is. Hij ziet de ontredderde toestand<br />

<strong>van</strong> de kinderen en moeder. Hij doorziet<br />

haar manipulatieve gedrag, waarmee<br />

ze de hulpverlening aan het lijntje<br />

houdt, en de ernst <strong>van</strong> de situatie<br />

waarin het gezin ge<strong>van</strong>gen zit, met<br />

mogelijk zelfs prostitutie. Samen met<br />

de leerplichtambtenaar dringt hij aan<br />

op geïndiceerde hulp en mogelijke uithuisplaatsing.<br />

Ook andere professionals<br />

beseffen nu dat moeder grenzen<br />

nodig heeft. Zij gaan in deze zaak nu<br />

regelmatig met elkaar om de tafel, om<br />

een gezamenlijke lijn uit te stippelen.<br />

“Als we, met de kennis die we<br />

nu hebben, eerder in deze gezinnen<br />

hadden ingezet op langdurige begeleiding, hadden we veel leed kunnen voorkomen”, luidde de<br />

conclusie na afloop <strong>van</strong> een <strong>van</strong> de sessies. “Als we eerder een gezamenlijke visie hadden gehad,<br />

was dit allemaal niet nodig geweest”, was de conclusie <strong>van</strong> een andere bespreking. En zo<br />

was het slotgevoel eigenlijk elke keer. Een compleet beeld is de basis voor een effectieve aanpak.<br />

Dat complete beeld is gebaat bij minder hulpverleners, kortere lijnen en méér overleg. De<br />

hulpverleningsgeschiedenis in de zes gezinnen is gemiddeld 10 tot 12 jaar. Signalen zijn er in<br />

alle gezinnen al bij de basisschool. Alle reden om na te denken over hoe we multiprobleemge-<br />

<strong>Cirkel</strong> <strong>van</strong> <strong>onmacht</strong>, Systeem in Beeld, april 2008 9


zinnen vroegtijdig kunnen onderkennen om deze gezinnen langdurig te kunnen ondersteunen<br />

<strong>van</strong>uit een eenduidige visie.<br />

Ruimte om verantwoordelijkheid te nemen<br />

Het was de opzet <strong>van</strong> dit onderzoek om het werk <strong>van</strong> de professionals in beeld te brengen, niet<br />

om oplossingen vast te stellen. De complexiteit <strong>van</strong> het probleem en de patronen die we hebben<br />

gezien, vragen om een behoedzame besluitvorming, waarbij eerst geobserveerd en nagedacht<br />

wordt en niet overhaast wordt gehandeld. Onze observaties wijzen erop dat er in de eerste<br />

plaats behoefte is aan loslaten en ruimte scheppen, en niet aan ingrijpen en regels. Hulpverleners<br />

moeten bevrijd worden uit de dwangbuis <strong>van</strong> hun vaste werkpatronen en taakopvattingen.<br />

Ze moeten weer gaan kijken en hun intuïtie serieus nemen. Dat vraagt niet alleen een<br />

andere financieringsstructuur maar ook een cultuuromslag.<br />

Hulpverleners moeten de ruimte krijgen om het gezin te observeren en om daarna met<br />

kleine stappen het vertrouwen <strong>van</strong> de ouders en kinderen te winnen en samen met anderen<br />

het spel te spelen dat nodig is om het gezin weer op de rails te krijgen. Kortom ze moeten de<br />

kans krijgen om verantwoordelijkheid te nemen voor een probleemgezin, zonder beperkt te<br />

worden tot een deelprobleem of door een deadline na drie maanden. En ze moeten die verantwoordelijkheid<br />

ook nemen.<br />

Systeem in Beeld,<br />

20 april 2008<br />

Colofon<br />

Projectopzet en<br />

gespreksleiding:<br />

Met dank aan:<br />

Douwe <strong>van</strong> den Berg, stadsdeel Amsterdam Oud Zuid<br />

Simen <strong>van</strong> der Goot, Parrèsia Consultants<br />

May-Britt Jansen, stadsdeel Geuzenveld Slotermeer<br />

Betty Bijl, stadsdeel ZuiderAmstel; Yvonne de Groot, stadsdeel Amsterdam Oud Zuid;Bregtje Hooimeijer,<br />

bestuursdienst Amsterdam; Christiaan Ruppert, Systeem in Beeld;<br />

Mark Mieras, Mieras Journalistiek (redactie)<br />

Alle professionals die met ons over hun werk wilden praten<br />

<strong>Cirkel</strong> <strong>van</strong> <strong>onmacht</strong>, Systeem in Beeld, april 2008 10

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!