29.09.2013 Views

Een dok vol herinneringen aan Willemsoord - Gemeente Den Helder

Een dok vol herinneringen aan Willemsoord - Gemeente Den Helder

Een dok vol herinneringen aan Willemsoord - Gemeente Den Helder

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

1<br />

<strong>Den</strong> <strong>Helder</strong><br />

Wandelroutes:<br />

Rondje binnendoor & Rondje buitenom<br />

<strong>Een</strong> <strong>dok</strong> <strong>vol</strong><br />

<strong>herinneringen</strong><br />

<strong>aan</strong><br />

<strong>Willemsoord</strong><br />

Open<br />

monumentendag


2<br />

Inhoudsopgave<br />

Voorwoord ..................................................... 3<br />

1 Jan Blanken vecht tegen water en<br />

‘heren’ ingenieurs ........................................... 5<br />

2 <strong>Een</strong> romance in ‘het Paleis’ .......................... 11<br />

3 Mitsubishi bouwt voort op werk van Hardes 15<br />

4 Twee Napoleons op bezoek ......................... 21<br />

5 Schorpioen zinkt in het natte <strong>dok</strong> ................. 23<br />

6 Dagdieverij bestraft met inhouding van loon 28<br />

7 ‘Op de werf werd je behandeld<br />

als een stuk vuil’ ........................................... 30<br />

8 ‘Zo gingen de dagen voorbij met exerceren’ . 33<br />

9 ‘Raar <strong>vol</strong>k, die kuipers, hè!’ .......................... 37<br />

10 Matroos omgekomen door val in <strong>dok</strong> ........... 41<br />

11 ‘De dikke muren waren geen garantie’ ......... 43<br />

12 Reddingboot gekaapt ................................... 47<br />

WanDelROutes:<br />

Rondje binnendoor ...................................... 52<br />

Rondje buitenom ......................................... 62<br />

Plattegrond ............................................74/75<br />

Dit boekje kwam tot stand op initiatief van het Comité<br />

Open Monumentendag <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong>.<br />

Samenstelling van het comité in 2011:<br />

• Miranda van Belois (Regio VVV Kop van Noord-Holland)<br />

• Patricia Choaté (<strong>Willemsoord</strong> B.V.)<br />

• andré Koning (Stichting Stelling <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong>)<br />

• Wim lohrengel • Ilse Molijn<br />

• Jan Roelofsen (Regio VVV Kop van Noord-Holland)<br />

• Wout Smit (tevens auteur ‘<strong>Een</strong> <strong>dok</strong> <strong>vol</strong> <strong>herinneringen</strong><br />

<strong>aan</strong> <strong>Willemsoord</strong>’)<br />

• Dick Stoll (tevens samensteller van de twee beschreven<br />

wandelroutes ‘Rondje binnendoor’ & ‘Rondje buitenom’)<br />

COLOFON<br />

Uitgave: Regio VVV Kop van Noord-Holland<br />

www.vvvdenhelder.nl<br />

Samenstelling<br />

en redactie: Wout Smit en Dick Stoll<br />

Vormgeving: Studio Kisteman<br />

Druk: Dékavé<br />

Foto’s: Afdeling Maritieme Historie van de Marinestaf,<br />

Beeldbank <strong>Helder</strong>se Historische Vereniging,<br />

Historisch Documentatiecentrum Marinebedrijf,<br />

Marinemuseum, Museum Bronbeek,<br />

Gerdi Boelsums, Wout Smit, Dick Stoll en<br />

P.H.Wiedeler<br />

Oplage: 1250 ex.<br />

MONUMENTENDAG<br />

10-09-2011<br />

Je kijkt wat vaker omhoog,<br />

verliest je in een detail<br />

van hoekpilaster, rondboogfries.<br />

De stad vertelt zichzelf.<br />

Gietijzeren colonetten<br />

markeren haar plaats in de tijd,<br />

waar<strong>aan</strong> ambachtelijk<br />

het hoofd wordt geboden.<br />

Vroege betekenis trekt weg<br />

uit verweerde muren.<br />

Onder de spanten<br />

wordt eigentijds beslag gelegd<br />

op oude luister.<br />

Herinnering daalt in nieuwe context.<br />

Aangepast verleden, dat soms vertroost<br />

om wat van waarde bleef bewaard.<br />

Jack W. Beneker<br />

Stadsdichter van <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong>


Voorwoord<br />

‘<strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> werkt. In de wijde stilte van de zee en een rustend achterland, ligt het stadje<br />

als een eiland van arbeid. Op de rijkswerf hamert het rumoer van de moderne scheeps- en<br />

machinebouw’, zo schreef de <strong>Helder</strong>se romancier Klaas Smelik beeldend in zijn boek ‘En altijd<br />

roept de Zee’ (1939).<br />

Oh, als muren konden spreken…Dan zouden onze oren tuiten en dan zou geen boek dik<br />

genoeg zijn om te beschrijven wat er sinds 1813 op de vroegere rijkswerf <strong>Willemsoord</strong> is<br />

gebeurd. Vele duizenden werknemers hebben hier hun brood verdiend. Uit alle windstreken<br />

van het land kwamen ze om de marinevloot op peil èn varende te houden. Hier klopte het<br />

economische hart van de <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong>.<br />

In de jaren ’90 werden de activiteiten van de oude de rijkswerf naar de Nieuwe Haven verplaatst.<br />

Niet alleen de wervianen, maar ook ‘het rumoer’ en ‘de stank’ die ze met hun werk<br />

veroorzaakten, verdwenen daardoor uit het zicht. Gelukkig is het verleden niet weggevaagd.<br />

Van de gebouwen kon een <strong>aan</strong>tal worden gered. Deze werden gerestaureerd en kregen een<br />

nieuwe bestemming, een nieuw leven. <strong>Willemsoord</strong> veranderde van een gesloten industrieel<br />

complex in een open, gastvrije ruimte. Iedereen mag er komen.<br />

Door het grote <strong>aan</strong>tal monumenten is de vroegere rijkswerf een kostbaar cultureel erfgoed<br />

geworden. Het is een monument van nationale allure. Waar vind je zo’n complex met zoveel<br />

bijzondere gebouwen, twee droge <strong>dok</strong>ken en een nat <strong>dok</strong>?<br />

Met ‘<strong>Een</strong> <strong>dok</strong> <strong>vol</strong> <strong>herinneringen</strong> <strong>aan</strong> <strong>Willemsoord</strong>’ keren we even terug naar het verleden.<br />

Naar de mensen die het maritieme complex hebben opgebouwd. Naar de mensen die er<br />

hebben gewerkt. En naar de mensen die de naam <strong>Willemsoord</strong> over de wereldzeeën hebben<br />

uitgedragen. Omdat muren inderdaad niet kunnen spreken, gingen we voor de samenstelling<br />

van dit boekje op zoek naar sporen die mensen op papier hebben achtergelaten. We vonden<br />

ze in egodocumenten, boeken, brieven, kranten en rapporten. En we vonden foto’s, waarop<br />

de historie in beeld was vastgelegd. We hopen dat u <strong>Willemsoord</strong> hierdoor beter leert kennen<br />

en waarderen.<br />

Bij overname van oude teksten hebben we ter wille van de authenticiteit de oorspronkelijke<br />

spelling zo veel mogelijk gehandhaafd.<br />

In dit boekje is ook de routebeschrijving van twee historische wandelingen opgenomen. Door<br />

deze wandelroutes te <strong>vol</strong>gen, krijgt u een goed beeld van het unieke complex <strong>vol</strong> rijksmonumenten.<br />

Tevens is in de routebeschrijving informatie opgenomen over het 'heden' en<br />

'verleden' van deze verschillende gebouwen.<br />

Comité Open Monumentendag <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> 2011<br />

3


4<br />

nieuw gebruik - Oud gebouw<br />

Het thema van de 25e Open Monumentendag is nieuw<br />

gebruik - Oud gebouw en gaat over herbestemming.<br />

In veel gemeenten hebben monumentale gebouwen - om ze<br />

te kunnen behouden - een nieuwe bestemming gekregen.<br />

Dit geldt zeker ook voor de gebouwen op de vroegere<br />

Rijkswerf <strong>Willemsoord</strong>.<br />

1811-2011<br />

Napoleon Bonaparte kwam tijdens zijn bezoek <strong>aan</strong> ons land (in 2011 precies<br />

200 jaar geleden) vooral onder de indruk van de strategische landtong van<br />

Noord-Holland. Hij gaf de waterbouwkundige Jan Blanken Jansz. opdracht<br />

op deze plek de grootste marinebasis met werf van ons land te bouwen.<br />

Jan Blanken Jansz.<br />

Het oorspronkelijke plan liet een marine-etablissement zien, dat een vergelijk-<br />

bare plattegrond had als de forten van de Stelling <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong>.<br />

Ontwerp van Blanken<br />

Het ontwerp van Jan Blanken Jansz. werd door Napoleon goedgekeurd. Het<br />

plan bestond hieruit, het gehele etablissement te omwallen en deze in het<br />

noordoosten te voorzien van een citadel (kleine vesting). Tegelijk met het etablissement<br />

moest een gordel van fortificaties worden <strong>aan</strong>gelegd: de Stelling<br />

<strong>Den</strong> <strong>Helder</strong>, waarvan de werf deel uitmaakte. Na de val van de Franse keizer<br />

gaf de eerste Nederlandse koning Willem I opdracht het werk te <strong>vol</strong>tooien.<br />

Maar wel in een <strong>aan</strong>gepaste, vereenvoudigde vorm. Vanwege deze opdrachtgever<br />

werd de naam <strong>Willemsoord</strong> gekozen.<br />

Rijkswerf ca. 1910<br />

De eerste bouwfase van de werf was van 1813 tot 1827. Op 20 september<br />

1822 werd <strong>Willemsoord</strong> <strong>aan</strong> de marine overgedragen. Het droog<strong>dok</strong> kon<br />

in gebruik worden genomen en het werfbedrijf kon g<strong>aan</strong> draaien. Op 26<br />

februari 1823 werd de definitieve inrichting van het terrein en de bestemming<br />

van de gebouwen door Koning Willem I goedgekeurd. In 1857 begon een<br />

tweede bouwfase, die duurde tot 1866. In de loop der tijd, tot 1993, werd<br />

het terrein <strong>vol</strong>gebouwd. Wat vroeger de scheeps- en onderhoudswerf voor<br />

de Koninklijke Marine was, is nu een prachtig monumentaal deel van <strong>Den</strong><br />

<strong>Helder</strong>.


1<br />

Ontwerper van <strong>Willemsoord</strong> vertrouweling van keizer Napoleon<br />

Jan Blanken vecht tegen water<br />

en ‘heren’ ingenieurs<br />

De waterbouwkundige Jan Blanken was een<br />

meester in het onderhouden van contacten met<br />

mensen die hem verder konden helpen in zijn<br />

carrière.<br />

Jan Blanken Janszoon (1755-1838), de<br />

ontwerper van rijkswerf <strong>Willemsoord</strong>,<br />

had in zijn leven twee vijanden: het<br />

water en de ‘heren’ ingenieurs. Als zoon van een<br />

timmerman ontwikkelde hij zich tot een slimme<br />

waterbouwkundige, die allerlei tactische wapens<br />

bedacht om de macht van het water te bedwingen.<br />

De heren ingenieurs keken op hem neer om<br />

zijn afkomst en zijn beperkte opleiding. Zij verhinderden<br />

zijn toetreden tot het ingenieurskorps. Napoleon<br />

doorzag zijn talent wél. Daardoor eindigde<br />

hij toch hoog op de maatschappelijke ladder.<br />

De komst van de Franse keizer naar <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong><br />

in 1811 was voor Jan Blanken een bevestiging<br />

van zijn vakmanschap. In voorg<strong>aan</strong>de jaren had<br />

hij hem zijn ontwerp voor een marinehaven met<br />

herstelplaats <strong>aan</strong> de monding van het Nieuwe<br />

Diep voorgelegd en toegelicht. Nu kon de keizer<br />

zich met eigen ogen van de mogelijkheden in dit<br />

uiterste puntje van Noord-Holland overtuigen.<br />

De Opregte Haarlemsche Courant meldde op 17<br />

oktober over het bezoek van Napoleon: ‘Eergisteren<br />

ontvingen wij des namiddags ten 5 uren,<br />

de <strong>aan</strong>gename tijding van de <strong>aan</strong>st<strong>aan</strong>de komst<br />

van Z.M. den keizer en koning. De Maire van<br />

deze <strong>Gemeente</strong>, vergezeld van den Municipalen<br />

raad, had de eer van Z.M. buiten de barrière zijne<br />

hulde <strong>aan</strong> te bieden. De Keizer reed dadelijk door<br />

het dorp, begaf zich langs den Zeedijk naar het<br />

Nieuwe Diep, en keerde, na hetzelve bezigtigd<br />

te hebben, <strong>aan</strong> het Landhuis terug, ’t welk de<br />

inwoners tot den ontvangst van Z.M. gereed hadden<br />

gemaakt, en gaf ver<strong>vol</strong>gens gehoor <strong>aan</strong> de<br />

militaire magten.<br />

‘De vreugde der inwoners was onuitsprekelijk. Alle<br />

huizen waren met vlaggen en groen versierd. Des<br />

avonds had er eene algemeene illuminatie plaats,<br />

en de eenstemmige toejuichingen van ‘leve de<br />

Keizer!’ leverden een blijk op van de gevoelens<br />

van liefde en eerbied der inwoners voor hunnen<br />

doorluchtigen Souverein.<br />

‘Gisteren bezag Z.M. ten 6 uren des morgens de<br />

forten en batterijen, begaf zich in eene peniche<br />

naar het Nieuwe Diep en bezigtigde ver<strong>vol</strong>gens<br />

alle schepen van de vloot, die zeil maakten en verscheidene<br />

manoeuvres uitvoerden, terwijl de peniche<br />

van Z.M. door verscheidene jagten vergezeld,<br />

naar het eiland Texel stevende, alwaar de Keizer<br />

de nieuwe werken inspecteerde en de hulde van<br />

de geconstitueerde magten ontving. Des avonds<br />

keerde Z.M. naar de <strong>Helder</strong> terug.<br />

5


6<br />

H et is een bequaam<br />

en vigilant mensch,<br />

dien sig wel redden sal.’<br />

‘De Keizer bezag heden nogmaals de nieuw<br />

<strong>aan</strong>gelegde forten en werken, en deed in zijne<br />

tegenwoordigheid het zeegat peilen. Ten 11 uren<br />

ontving Z.M. den Maire en den municipalen raad,<br />

alsmede de geestelijkheid, en op den middag<br />

vertrok Z.M. onder de toejuichingen van alle<br />

inwoners dezer gemeente, die zich op zijnen weg<br />

begeven hadden, terwijl de salvo’s uit het grof geschut<br />

zich lieten horen. Alle schepen op de reede<br />

gestationeerd, zijn gedurende de twee nachten<br />

welke Z.M. <strong>aan</strong> den <strong>Helder</strong> heeft doorgebragt,<br />

fraai geïllumineerd geweest.’<br />

De naam van Blanken komt in het hele bericht<br />

niet voor, hoewel hij met Napoleon wel de forten,<br />

de haven voor de oorlogsvloot, de oude kielplaats<br />

en het terrein voor de nieuwe werf – een moeras<br />

– had bezocht. Hoe bestaat het dat een man van<br />

zo eenvoudige afkomst in zo’n hoog gezelschap<br />

belandde?<br />

Franse kostschool<br />

Jan Blanken werd geboren op 15 november 1755<br />

in Bergambacht, een dorpje <strong>aan</strong> de Lek. Zijn<br />

vader was in dienst van het Hoogheemraadschap<br />

de Krimpenerwaard en moest als timmerman de<br />

sluizen en duikers in de polder controleren. Nadat<br />

hij tot ‘dijkmeester’ (opzichter) was benoemd,<br />

verhuisde het gezin naar Haastrecht bij Gouda.<br />

Daar kregen Jan en zijn jongere broertjes Teunis,<br />

Arie en Willem, les op een Franse kostschool. Hun<br />

oom N. den Blieck uit Schiedam was als onderwijzer<br />

<strong>aan</strong> deze school verbonden. Van hem leerden<br />

ze niet alleen rekenen en schrijven, maar ook de<br />

Franse taal.<br />

Na school ging Jan in de leer bij zijn vader en oom<br />

A.T. Blanken om zich te bekwamen tot waterbouwkundige<br />

in de sluis-, molen- en dijkwerken.<br />

Zijn oom was <strong>aan</strong>nemer en belast met het onderhoud<br />

en de <strong>aan</strong>leg van militaire waterwerken in de<br />

Hollandse waterlinie. Op 20-jarige leeftijd achtte<br />

Jan zich door de ervaring in de praktijk <strong>vol</strong>doende<br />

opgeleid om te solliciteren naar de functie van<br />

opzichter van ’s landswerken in Hellevoetsluis. In<br />

die tijd was Hellevoetsluis een belangrijke plaats.<br />

Het was de thuishaven van de Hollandse oorlogsvloot.<br />

Tot de <strong>aan</strong>leg van de Nieuwe Waterweg<br />

omstreeks 1870 was het bovendien de voorhaven<br />

van Rotterdam.<br />

Mede door goede relaties van zijn oom met <strong>Den</strong><br />

Haag werd Blanken <strong>aan</strong>genomen. Hij kreeg het<br />

toezicht op de vestingwerken en landsgebouwen<br />

op Voorne-Putten, Goeree Overflakkee en de<br />

Beijerlanden. In 1777 trouwde hij met Maria van<br />

Lakerveld (1753-1822), dochter van een rijke<br />

steenfabrikant in Vianen. Zij kregen drie kinderen,<br />

van wie de enige zoon Jan Anthonie later in het<br />

vak van zijn vader werd opgeleid.<br />

Blanken was een meester in het opbouwen en<br />

onderhouden van contacten met mensen die<br />

hem verder konden helpen in zijn carrière. Maar<br />

goede referenties dankte hij ook <strong>aan</strong> zijn inzet, zijn<br />

praktische kennis, zijn zelfstudie en zijn ideeën.<br />

En natuurlijk had hij de omstandigheden mee.<br />

Hij werd al vroeg, in 1776, geconfronteerd met<br />

dijkdoorbraken op Voorne-Putten. De Vierde<br />

Engelse oorlog (1780-1784) maakte de <strong>aan</strong>leg van<br />

een <strong>aan</strong>tal batterijen en versterkingen rond Brielle<br />

en Hellevoetsluis noodzakelijk. Zijn chef, C.J. van<br />

de Graaff, controleurgeneraal der Hollandse Fortificatiën,<br />

waardeerde zijn <strong>aan</strong>pak en beloonde hem<br />

met een gratificatie van 400 gulden. Bovendien<br />

rapporteerde hij over hem <strong>aan</strong> stadhouder Willem<br />

V: ‘Het is een bequaam en vigilant mensch, dien<br />

sig wel redden sal.’


Het eerste droog<strong>dok</strong> dateert van 1822, maar werd wegens voortdurende lekkages in de periode<br />

1857-1866 vernieuwd en uitgebeid. (Collectie <strong>Helder</strong>se Historische Vereniging)<br />

Vanaf 1783 werden Blanken ook betrokken bij de<br />

inspecties van de zeehavens en zeegaten. Hierdoor<br />

kwam hij in contact met viceadmiraal J.H.<br />

van Kinsbergen, die hem later tijdens de Franse<br />

oorlog (1793 tot 1795) raadpleegde als deskundige<br />

voor de kustverdediging van Holland. In 1787<br />

ontwierp Blanken een plan voor de bouw van een<br />

droog<strong>dok</strong> in Hellevoetsluis. De tijd was nog niet<br />

rijp voor zo’n project. Toen het Bataafs Genootschap<br />

voor Proefondervindelijke wijsbegeerte zijn<br />

plan tien jaar later in de openbaarheid bracht,<br />

bleek het een schot in de roos te zijn. Door het<br />

vredesverdrag met Frankrijk sloot de Bataafse<br />

Republiek zich <strong>aan</strong> bij de oorlog tegen Engeland.<br />

De sterk verwaarloosde vloot moest met spoed<br />

worden hersteld. Blanken, die inmiddels was<br />

belast met het technische toezicht op zee- en rivierdijken,<br />

werd op ‘industriële spionagereis’ naar<br />

Frankrijk gestuurd. Daar vergaarde hij informatie<br />

over de bouw en het gebruik van droge <strong>dok</strong>ken.<br />

Hij bezocht de havens van Brest, Cherbourg<br />

en Dieppe. Hij legde contacten met belangrijke<br />

Franse ingenieurs en kocht voor 800 gulden<br />

<strong>aan</strong> boeken, hoewel het budget hiervoor slechts<br />

<strong>aan</strong>kopen tot 500 gulden toeliet. Het verslag dat<br />

hij schreef over zijn reis, mondde uit in het besluit<br />

tot uitvoering van de sluis- en <strong>dok</strong>werken te<br />

Hellevoetsluis onder directie van…Jan Blanken. In<br />

die functie regelde hij de bestekken, tekeningen,<br />

begrotingen, <strong>aan</strong>bestedingen, enz. Kortom, hij<br />

verrichtte allerlei ingenieurstaken.<br />

Om geld voor het project te werven vroeg minister<br />

J. Spoors (Marine) hem een presentatie te<br />

houden voor de regering. Over zijn eerste grote<br />

optreden in het openbaar verzuchtte Blanken:<br />

‘De historie is godzijdank vrij goed afgelopen, van<br />

de omstandigheden die voor mij zeer opzichtelijk<br />

waren, om in het publiek als het ware eene<br />

dergelijke opdracht te doen, want er waren wel<br />

vijftig toehoorders….’<br />

De <strong>dok</strong>werken werden voortvarend <strong>aan</strong>gepakt.<br />

Voor het leeg pompen van de haven en het<br />

<strong>dok</strong> besloot hij stoomkracht te gebruiken – een<br />

nieuwe techniek waarmee hij al geruime tijd<br />

experimenteerde. Op 2 augustus 1802 draaiden<br />

de pompen van Boulton & Watt uit Engeland<br />

voor het eerst op proef. In de Algemeene Konst<br />

en Letterbode werd daarvan juichend verslag ged<strong>aan</strong><br />

door iemand met de initialen N.N. Het vermoeden<br />

bestaat dat Blanken achter deze naam<br />

schuilgaat. <strong>Een</strong> tegenslag voor Blanken vormde<br />

het verzet van het gehele ingenieurskorps tegen<br />

zijn benoeming bij het ingenieurskorps van de genie.<br />

Blanken vond dat hij op basis van zijn capaciteiten<br />

alle recht op deze bevordering had. Maar<br />

<strong>vol</strong>gens de ingenieurs bezat hij niet de vereiste<br />

theoretische en praktische kennis voor het<br />

7


8<br />

Lodewijk Napoleon liet zich bij zijn bezoek<br />

<strong>aan</strong> <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> in 1811 rondleiden door<br />

Blanken.<br />

ingenieursvak. Ze twijfelden <strong>aan</strong> zijn militaire<br />

ervaring voor de verdediging van vestingen.<br />

De protesten waren enerzijds gebaseerd op het<br />

standsverschil, want de ingenieurs behoorden tot<br />

de hogere kringen, anderzijds op een persoonlijke<br />

afrekening van kapiteiningenieur H.J. van<br />

der Wijck. De marine had de deskundigheid van<br />

Blanken ingeroepen voor de defensie van het<br />

Nieuwe Diep. Van der Wijck voelde zich hierdoor<br />

gepasseerd, omdat hij sinds 1801 in <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong><br />

<strong>aan</strong> een verdedigingslinie werkte. Hij was ook de<br />

man die de protestactie in gang had gezet.<br />

napoleon<br />

In 1803 kwam Blanken voor de eerste maal in<br />

contact met Napoleon Bonaparte. Met een diplomatieke<br />

missie werd hij naar Parijs gestuurd om<br />

te onderhandelen over de militaire bijdrage van<br />

de Bataafse ‘zusterrepubliek’ in de oorlog tegen<br />

Engeland. Het staatsbewind wilde de neutraliteit<br />

bewaren, maar Napoleon wees die af en eiste<br />

een hoge militaire bijdrage. Om de dreigende<br />

inlijving van de Bataafse republiek bij Frankrijk<br />

te voorkomen, ondertekenden de gezanten een<br />

defensieverdrag. Daarmee verplichtte de Bataafse<br />

republiek zich schepen en soldaten te leveren<br />

voor de invasie van Engeland. Het verdrag<br />

voorzag in de vestiging van een oorlogsvloot in<br />

<strong>Den</strong> <strong>Helder</strong>. Blanken zag hier wel brood in. Hij<br />

ontwierp in Parijs een plan dat het begin vormde<br />

van het latere <strong>Willemsoord</strong>.<br />

In dit plan stelde Blanken een omwalling van <strong>Den</strong><br />

<strong>Helder</strong> voor met <strong>aan</strong> de land- en zeezijde een<br />

reeks van forten en batterijen. In de eerste plaats<br />

een waterfort <strong>aan</strong> het einde van de sluitdam bij<br />

de haven, daar waar later fort Harssens werd<br />

gebouwd en daar tegenover batterij Wierhoofd.<br />

In de tweede plaats een fort bij Kaap Hoofd: fort<br />

Erfprins. <strong>Een</strong> derde fort tussen Huisduinen (Kijkduin)<br />

en het Nieuwe Werk: fort Dirksz Admiraal.<br />

De forten zouden door een ‘gemeenschapslinie’<br />

verbonden moeten worden.<br />

<strong>Een</strong> oude relatie, mr. Paulus van der Heim, die<br />

was opgeklommen tot minister van Marine,<br />

droeg Blanken in 1806 voor als directeur-generaal<br />

van ’s lands zeewerken, een soort ingenieursfunctie.<br />

De broer van Napoleon, Lodewijk, inmiddels<br />

tot koning van Holland benoemd, bekrachtigde<br />

deze benoeming. In 1808 <strong>vol</strong>gde zijn promotie<br />

tot inspecteur-generaal. Bijna twintig jaar<br />

adviseerde hij in deze functie de koning en zijn<br />

ministers over waterwerken in het westen van<br />

het land.<br />

In zijn nieuwe functie publiceerde hij een nieuwe<br />

uitvinding van een verbeterde sluis, de waaiersluis.<br />

Om de werking hiervan te bewijzen,<br />

bouwde Blanken met zijn broer Arie, inspecteur<br />

in Zuid-Holland, een proefsluis in IJsselstein. Als<br />

bewijs van erkenning beloonde koning Lodewijk<br />

hem met een octrooi voor twintig jaar op<br />

de ‘Blankensluis’. Elke nieuwe sluis die werd<br />

gebouwd, zou hem een provisie van vijf procent<br />

van de <strong>aan</strong>legkosten opleveren. Bovendien benoemde<br />

de koning hem tot lid van de Koninklijke<br />

Maatschappij van Wetenschappen. Dat gaf hem<br />

nog meer <strong>aan</strong>zien.


Napoleon ontsloeg in 1910 zijn broer Lodewijk<br />

als koning en lijfde Holland in bij zijn keizerrijk.<br />

Om dat proces in goede banen te leiden werd<br />

Blanken met onder anderen de generaal Dirk van<br />

Hogendorp en admiraal Carel Hendrik VerHuell<br />

naar Parijs geroepen. Blanken stelde op verzoek<br />

van de keizer een <strong>aan</strong>tal plannen op voor de verdediging<br />

van de zeegaten, de rede van Texel en<br />

de marinehaven <strong>aan</strong> het Nieuwe Diep. Zijn zoon<br />

Jan Anthonie, die hem als landmetertekenaar<br />

assisteerde tijdens het verblijf van vier m<strong>aan</strong>den<br />

in Parijs, tekende de nodige kaarten.<br />

legioen van eer<br />

In Parijs bleek dat zijn eerste ontwerpplan uit<br />

1803 voor de haven van het Nieuwe Diep zorgvuldig<br />

bewaard was gebleven. Het paste geheel<br />

in de wens van Napoleon om langs de kust van<br />

het vaste land van Europa een reeks versterkte<br />

marinehavens <strong>aan</strong> te leggen.<br />

Na zijn bezoek <strong>aan</strong> <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> in 1811 besloot<br />

Napoleon het plan voor het Nieuwe Diep te laten<br />

uitvoeren. Bovendien benoemde hij Blanken tot<br />

ridder in het Legioen van Eer.<br />

Begin 1812 reisde Blanken opnieuw naar Parijs,<br />

waar zijn plan <strong>aan</strong> de ministerraad werd voorgelegd.<br />

De wijze waarop Napoleon het met de<br />

ministers en generaals besprak, maakte grote indruk<br />

op hem. Het plan werd <strong>aan</strong>vaard en Blanken<br />

werd belast met de uitvoering ervan.<br />

Er ontstond even een netelige situatie voor<br />

Blanken toen de Fransen in 1813 uit ons land<br />

werden verdreven en de Oranjes de macht<br />

kregen. Maar bedreven als hij was in het omg<strong>aan</strong><br />

met machthebbers, verwierf Blanken snel de<br />

sympathie van koning Willem I. De uitbouw van<br />

het Nieuwe Diep paste ook in de visie van het<br />

nieuwe bewind.<br />

Het maritieme etablissement met <strong>dok</strong>ken, werven<br />

en magazijnen was geprojecteerd in een groot<br />

moeras, grenzend <strong>aan</strong> het Nieuwe Diep. <strong>Een</strong> van<br />

de eerste werken was het graven – met de hand<br />

- van een grote, diepe put ten behoeve van het<br />

Blanken stelde op verzoek<br />

van de keizer een <strong>aan</strong>tal<br />

plannen op voor de verdediging<br />

van de zeegaten, de rede<br />

van Texel en de marinehaven <strong>aan</strong><br />

het Nieuwe Diep.<br />

g g g g g<br />

droog<strong>dok</strong>, De <strong>aan</strong>leg hiervan kostte Blanken veel<br />

hoofdbrekens door de opwaartse druk van het<br />

grondwater Bij het graven van een pompput voor<br />

de stoommachine die het <strong>dok</strong> zou moeten droogmalen,<br />

ontsprong er een wel. Water en zand<br />

overspoelden het werk. Er was op dat moment<br />

ongeveer een diepte van tien meter bereikt. Het<br />

water werd weggepompt door kettingmolens die<br />

door paarden in beweging werden gebracht.<br />

smart<br />

In een brief <strong>aan</strong> de minister rapporteerde Blanken:<br />

‘…Ik had de smart moeten ondervinden,<br />

zooveel werken en moeiten als er gedurende een<br />

m<strong>aan</strong>d met de grootste zorg en activiteit hebben<br />

plaatsgehad, erger onder het zand te zien vallen,<br />

daarbij scheurden en zakten de wederzijdsche<br />

kanten verschrikkelijk, alles gelijkt in dit oogenblik<br />

nog veel na eene dreigende instorting van welke<br />

het grootste gevaar wel <strong>aan</strong> het wijken, doch niet<br />

geheel te bovengekomen is….want alles heeft<br />

afgehangen en hangt in zeekeren zin nog af van<br />

de minuut – om zoo te spreken – nacht en dag<br />

heeft de arbeid met 250 à 300 manschappen en<br />

56 paarden niet stilgest<strong>aan</strong> en duurt nog alzoo<br />

voort....’<br />

9


10<br />

Ergernis ontstond over de stoommachine, die het<br />

<strong>dok</strong> na <strong>vol</strong>tooiing leeg moest pompen. De machine<br />

van Dieudonné Forir te Luik haperde en gaf<br />

ten slotte de geest. Hij werd vervangen door een<br />

stoommachine van Boulton & Watt in Engeland.<br />

Daardoor duurde het tot 1822 voordat het eerste<br />

schip, Zr.Ms. linieschip Willem de Eerste, kon<br />

worden ge<strong>dok</strong>t. Overigens had men nog zo lang<br />

last van lekkage dat het droge <strong>dok</strong> in 1861 moest<br />

worden vernieuwd.<br />

Blanken had intussen ook nog de handen <strong>vol</strong><br />

<strong>aan</strong> andere projecten, zoals de <strong>aan</strong>leg van het<br />

Noordhollands kanaal, het Steenenhoek-kanaal<br />

door de Alblasserwaard en het Zederik-kanaal<br />

tussen de Lek en de Merwede. Bij het Noordhollands<br />

kanaal, zijn levenswerk, paste hij behalve<br />

de waaiersluis nog een tweede eigen vinding toe,<br />

de vlotbrug.<br />

Toen de <strong>dok</strong>ken waren <strong>aan</strong>gelegd en de<br />

stoommachine functioneerde, zat het werk op<br />

<strong>Willemsoord</strong> er voor Blanken feitelijk op. Jacob<br />

Valk (1757-1846), de inspecteur der Maritieme<br />

gebouwen, nam de verdere bouw van de inrichting<br />

op zich. Het was zelfs de bedoeling dat<br />

Valk de (woon)keet van Blanken op <strong>Willemsoord</strong><br />

zou overnemen. Maar eigenzinnig als hij was<br />

weigerde Blanken zijn primitieve onderkomen<br />

af te st<strong>aan</strong>. Zijn departement (Waterstaat) zou<br />

ook na de overdracht van de rijkswerf op 20<br />

september 1822 <strong>aan</strong> het ministerie van Marine<br />

verantwoordelijk blijven voor het onderhoud <strong>aan</strong><br />

de staatkundige werken. Daarom wilde Blanken<br />

zijn barak voorlopig nog als een pied-à-terre<br />

gebruiken. Pas in de winter van 1823 vertrok hij<br />

definitief van <strong>Willemsoord</strong>.<br />

eigenwijs<br />

Hoewel Blanken als een ijverige en bekwame waterbouwkundige<br />

werd gezien, had hij ook eigenschappen<br />

die hem minder sympathiek maakten.<br />

Hij was autoritair, eigenwijs en ijdel.<br />

Sommigen verguisden hem, zoals A.F. Goudri<strong>aan</strong>,<br />

die gelijk met hem tot inspecteur-generaal was<br />

benoemd. Blanken voor het westen van het land<br />

en Goudri<strong>aan</strong> voor het noordoosten. Goudri<strong>aan</strong><br />

bestreed de originaliteit van de waaiersluis<br />

waarop Blanken octrooi had <strong>aan</strong>gevraagd. Dat<br />

leidde tot een jarenlange ruzie.<br />

Met zijn optreden bij de watersnoodramp in<br />

Waterland in 1825 veroorzaakte Blanken zijn eigen<br />

Waterloo. Koning Willem I wilde dat Blanken<br />

de sluizen in het Noordhollands kanaal <strong>aan</strong> het<br />

Nieuwe Diep opende om het overtollige water<br />

ten ge<strong>vol</strong>ge van een dijkdoorbraak bij Durgerdam<br />

te laten wegvloeien. Blanken weigerde dat<br />

te doen. Hij vreesde dat de scheepvaart op het<br />

Noordhollands kanaal hierdoor zou worden gestremd<br />

en dat zijn kunstwerken, de vlotbruggen<br />

en sluizen, zouden worden beschadigd.<br />

De koning stuurde Blanken, inmiddels 70 jaar,<br />

met pensioen. Met tegenzin trok die zich terug<br />

op zijn buitenplaats ‘Vijverlust’ in Vianen, waar hij<br />

sinds 1816 woonde. Daar dicteerde Blanken <strong>aan</strong><br />

mr. G. van Lennep (1774-1833) zijn biografie,<br />

waarin hij zijn verdiensten voor de Hollandse<br />

waterstaat als ‘Europa’s grootste waterbouwer’<br />

etaleerde. En hij gaf een kaart uit met een<br />

historisch overzicht van de waterwerken die hij in<br />

Nederland had <strong>aan</strong>gelegd.<br />

Blanken stierf op bijna 83-jarige leeftijd in Vianen.<br />

Hij werd daar begraven in het bos van Amalienstein.<br />

Ter gedachtenis werd drie jaar later een<br />

gietijzeren grafmonument opgericht.<br />

(Bronnen: Artikel van R.M. Haubourdin ‘Jan<br />

Blanken Jansz. (1755-1838): Nationaal Bouwer’<br />

in De Physique Existentie dezes Lands, AMA<br />

Boeken, 1987; Opstellen betreffende de<br />

Rijkswerf <strong>Willemsoord</strong>, A. Abbenes, 1960;<br />

Watersnood in Waterland, Froukje Wieringa, in<br />

27e uitgave van de Vrienden van de Hondsbossche,<br />

kring voor Noord-Hollandse waterstaatsgeschiedenis,<br />

2010.)


2<br />

Zeeofficier Fabius verliefd op dochter van directeur van <strong>Willemsoord</strong><br />

een romance in ‘het Paleis’<br />

Gerhardus Fabius(58) in het ceremonieel<br />

tenue van viceadmiraal.<br />

Portret van H.J. Neuman uit 1864.<br />

Schout-bij-nacht Jan Frederik Daniël Bouricius<br />

(1799-1859) woonde van 1852 tot<br />

1853 met zijn gezin in het Commandementsgebouw.<br />

Hij was directeur van <strong>Willemsoord</strong><br />

en commandant van de marine. Commandanten<br />

en officieren van oorlogsschepen kwamen<br />

regelmatig bij hem over de vloer in ‘het Paleis’,<br />

zoals het directiegebouw in de <strong>vol</strong>ksmond werd<br />

genoemd. <strong>Een</strong> van hen was Gerhardus Fabius<br />

(1806-1888), een goede bekende van de familie.<br />

Hij was met ingang van 1 januari 1853 als eerste<br />

officier geplaatst op het fregat Prins van Oranje.<br />

Bouricius en zijn vrouw Johanna Christine Frederica<br />

Elisabeth de Vaynes van Brakell (1802-<br />

1883) hadden zeven kinderen. Elise was hun<br />

oudste dochter. Tijdens de vele zeereizen van<br />

haar vader verbleef zij vaak bij tante Louise, een<br />

zuster van haar moeder. Die was getrouwd met<br />

Maurits VerHuell, directeur van de marinewerf in<br />

Rotterdam en een oomzegger van vice-admiraal<br />

Carel Hendrik VerHuell (1764-1845). Oom en<br />

tante VerHuell hadden één kind, Alexander. Elise<br />

en haar neef Alexander, ooit omschreven als ‘de<br />

Elise Fabius-Bouricius (37), geportretteerd<br />

door H.J. Neuman in 1864. Zij werd moeder<br />

van vier kinderen, van wie er een overleed.<br />

meest romantische student aller tijden’, hadden<br />

een nauwe relatie met elkaar. Maar de liefde bleek<br />

slechts platonisch te zijn.<br />

Elise was al 26 jaar toen ze Fabius (47) in ‘het<br />

Paleis’ ontmoette. Hij werd verliefd op haar tijdens<br />

‘het dagelijks verkeer <strong>aan</strong> huis’. Blijkbaar ontging<br />

dat de vader van Elise, want in juli 1853 meldde<br />

vader Bouricius <strong>aan</strong> Maurits VerHuell dat zijn drie<br />

dochters nog geen vrijer hadden. Hoe de relatie<br />

tussen Elise en Fabius verder verliep, onthulde dr.<br />

Herman Stapelkamp. De maritiem historicus kreeg<br />

een <strong>aan</strong>tal brieven in handen waaruit hij uitvoerig<br />

citeerde in zijn biografie over Gerhardus Fabius.<br />

naar Japan<br />

Veel tijd om elkaar beter te leren kennen, kregen<br />

Elise en Fabius niet. In mei 1853 werd Fabius<br />

benoemd tot commandant van de Soembing, een<br />

houten raderstoomschip, bestemd voor de marine<br />

in Oost-Indië. Bij <strong>aan</strong>komst in Batavia hoorde hij<br />

dat hij een ‘geheime’ reis naar Japan zou maken.<br />

Deze speciale opdracht was bedoeld om de weg te<br />

effenen voor een betere handelsrelatie met Japan.<br />

11


12<br />

Terug in Nederland in januari 1855 om verslag<br />

uit te brengen <strong>aan</strong> <strong>Den</strong> Haag, werd hij voor een<br />

nieuwe missie naar Japan gestuurd. Behalve een<br />

geschilderd manshoog portret van koning Willem<br />

III moest hij de Soembing als geschenk <strong>aan</strong> de<br />

Japanse keizer <strong>aan</strong>bieden. <strong>Een</strong> ontmoeting met<br />

Elise in <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> zat er niet in. Haar vader was<br />

met ingang van april 1855 benoemd tot commandant<br />

en inspecteur van de marine in Indië en zij<br />

vergezelde hem, waarschijnlijk in de hoop Fabius<br />

daar te zien. De vrouw van Bouricius bleef in <strong>Den</strong><br />

<strong>Helder</strong> achter. Eind mei, tijdens een tussenstop<br />

in Batavia, maakte Fabius zijn opwachting bij zijn<br />

nieuwe chef en zijn dochter. Elise vervulde de rol<br />

van gastvrouw en leidde het huishouden.<br />

<strong>Een</strong> m<strong>aan</strong>d later vertrok Fabius voor de tweede<br />

maal naar Japan. De geschenken uit Nederland<br />

werden met grote dankbaarheid <strong>aan</strong>vaard. De<br />

Soembing vormde de basis voor de modernisering<br />

van de marine. De Japanners kregen daarbij<br />

enkele jaren hulp van de Nederlandse marine.<br />

is voor mij geopend. Oh! moge ook dat gelukkig<br />

zijn en met Gods zegen bekroond worden.’<br />

Op 24 mei 1856, de verjaardag van de afwezige<br />

schoonmoeder, trouwden Fabius en Elise in het<br />

stadhuis van Batavia.<br />

Gelukkig<br />

Het pas getrouwde paar had er geen behoefte<br />

<strong>aan</strong> op huwelijksreis te g<strong>aan</strong> en bleef thuis. ‘Oh!<br />

die acht dagen zal ik nummer vergeten,’ schreef<br />

Fabius <strong>aan</strong> zijn familie. ‘Zij waren de gelukkigste<br />

van mijn leven. Ik gevoel mij zoo gelukkig dat ik<br />

somwijlen bevreesd ben of men ook te gelukkig<br />

zijn kon en of ik wel dankbaar genoeg voor dat<br />

geluk, voor dat bezit ben.’ In die brief laat Fabius<br />

voor het eerst ook zijn vrouw <strong>aan</strong> het woord:<br />

‘Wij zouden waarlijk niets meer te wenschen over<br />

hebben, ware het niet dat vooruitzicht van onze<br />

spoedige scheiding. Maar misschien is zulks alweder<br />

goed voor ons, men moet niet al te gelukkig<br />

wezen.’<br />

Huwelijks<strong>aan</strong>zoek<br />

Twee dagen na Lize’s verjaardag (6 juli) moest<br />

Op 14 november 1855 ging Fabius terug naar Fabius met spoed naar Nagasaki, zeilend met de<br />

Batavia. Daar besloot hij Elise ten huwelijk te vra- Medusa. Twee weken later arriveerde hij in Honggen.<br />

Hij legde zijn huwelijks<strong>aan</strong>zoek voor <strong>aan</strong> zijn kong, waar hij de <strong>vol</strong>gende brief voor het thuis-<br />

chef. Bouricius reageerde positief maar vroeg hem front postte: ‘De eerste dagen na mijn huwelijk<br />

zijn dochter twee dagen bedenktijd te gunnen. Na was ik ongerust, mijn wijfje gevoelde zich spoedig<br />

afloop van deze termijn vernam Fabius dat Elise niet wel. Ik liet dadelijk de docter komen en zoude<br />

instemde met een huwelijk.<br />

wel de geheele faculteit van Batavia hebben willen<br />

halen. Oh ik was zoo ongerust, doch het bleek<br />

Op 11 december keerde Fabius terug naar zeer ras dat de ongesteldheid het ge<strong>vol</strong>g van het<br />

Nederland. Niet alleen om verslag uit te brengen huwelijk was en het dus onzer beider schuld was.<br />

<strong>aan</strong> minister Mijer over de tweede Japanexpeditie, Zoo iets, voor de eerste keer plaats hebbende,<br />

maar ook om officieel toestemming te vragen voor pakt de Europesche jonge vrouwtjes dadelijk nog<br />

zijn huwelijk. Als militair was hij daartoe verplicht. al <strong>aan</strong>. Ik heb mij dan ook geabonneerd met den<br />

Tijdens zijn verblijf maakte hij van de gelegenheid docter om haar dagelijks te surveilleeren. 24 mei<br />

gebruik om zijn <strong>aan</strong>st<strong>aan</strong>de schoonmoeder in <strong>Den</strong> gehuwd, dus gaat alles goed 25 februari vader!!!<br />

<strong>Helder</strong> te bezoeken.<br />

Onderweg terug naar Batavia schreef hij in een<br />

Negen m<strong>aan</strong>den en een dag, is het niet als of ik in<br />

de theologie gestudeerd heb?’<br />

brief <strong>aan</strong> het thuisfront: ‘Mijn Lize was <strong>vol</strong>maakt Fabius zag er erg tegenop zijn vrouw vijf m<strong>aan</strong>den<br />

wel en steeds naar mij uitziende. Nog een m<strong>aan</strong>d te moeten missen. Hij hoopte in februari niet<br />

en weinige dagen en ik ben daar, een nieuw leven direct weer uitgezonden te worden.


Als de bevalling goed verliep, wilde hij het liefst zo In januari 1859 werd Fabius benoemd tot<br />

snel mogelijk naar Nederland om zich in een ‘klein, bevelhebber van Zr.Ms. fregat De Ruyter, dat<br />

net huisje’ in Amsterdam, dicht bij zijn familie te Nederland tot bestemming had. Zijn gezin en<br />

vestigen. Volgens Fabius was zijn vrouw zeer hui- zijn schoonvader, die per november 1858 eer<strong>vol</strong><br />

selijk en godsdienstig, ‘wel spoedig eenigzints tot ontslag had gekregen als commandant zeemacht,<br />

het ernstige overhellende, en daarvoor conveni- reisden mee. Wat een triomfantelijke thuisreis<br />

eert eenzaamheid haar niet’.<br />

moest worden, werd een noodlottige tocht. Op 9<br />

februari noteerden officieren in het journaal zake-<br />

Zware pak<br />

lijk: ‘Ten 2 uur overleden Aagje Fabius, dochtertje<br />

De <strong>aan</strong>st<strong>aan</strong>de vader was ruimschoots op tijd van den kapitein-luitenant-ter-zee kommandant.’<br />

terug om de geboorte van zijn eerste kind mee En op 10 februari: ‘Zetten ten 7.15 uur het lijkje<br />

te maken. Hij hoopte op een zoon, waarvoor hij van Aagje Fabius, dochtertje van den kapitein-<br />

de naam Jan Christi<strong>aan</strong> (naar zijn grootvader) in<br />

gedachten had. Het werd een dochter, die werd<br />

luitenant-ter-zee kommandant, over boord.’<br />

vernoemd naar grootmoeder Bouricius: Johanna Gods wille geschiede<br />

Christiania Frederica Elisabeth (roepnaam Elise). Op Sint-Helena schreef Fabius een brief, waarin hij<br />

Het kind diende zich <strong>aan</strong> op 6 maart 1857, maar zijn familie over de dood van zijn dochtertje infor-<br />

uit een brief van Fabius uit januari valt op te meerde: ‘De overtogt tot hier is in veele opzigten<br />

maken dat wat de ouders betreft de geboorte ook gelukkig geweest, doch laat voor mij hoogst<br />

eerder hadden mogen plaats hebben. ‘Hartelijk treurige herinnering achter, hebbende ik mijn lieve<br />

verlang ik naar dat oogenblik, want mijn wijfje Aagje de 10 february verloren. <strong>Een</strong> korte ziekte,<br />

souffreerd nu en dan nog al onder het zware dyssenterie en hersenontsteking, ontrukte mij dat<br />

pak dat zij in dit heete klimaat te dragen heeft.’ lieve schepsel in weinige uuren. Dat kindje was mij<br />

Wegens ziekte van de ouders kon de baby pas dierbaar, het had <strong>vol</strong>gens het gevoelen van een ie-<br />

op 3 mei in Batavia worden gedoopt. Grootvader der die het zag reeds sterke overeenkomende trek-<br />

Bouricius mocht zijn eerste kleinkind ten doop ken met het beeld onzer onvergetelijke moeder.<br />

houden.<br />

Waarom moest dat kindje geboren worden, om<br />

slegts een jaar te leven. <strong>Een</strong> kind te verliezen valt<br />

Op 26 juli 1857 zeilde Fabius opnieuw met de<br />

Medusa uit, ditmaal voor een politieke missie naar<br />

hard, doch laat ik zwijgen. Gods wille geschiede.’<br />

China. Zeven m<strong>aan</strong>den vertoefde hij in Chinese Op 4 mei, ter hoogte van de Azoren, overleed<br />

wateren. Uit die tijd dateert een brief die Elise op (schoon)vader Bouricius. ‘Het afsterven van een<br />

6 september had geschreven: ‘Waarde Fabius. De zijner geliefde kleinkinderen, een der tweeling-<br />

moeder heeft zedert eenige dagen wat meer last dochtertjes van zijnen schoonzoon, griefde zijn<br />

van de positie in welke gij haar als een wildzang minnend vaderhart innig’, schreef Maurits VerHu-<br />

hebt gebragt, maar daar is niets extra ordinairs ell in een biografie over Bouricius.<br />

<strong>aan</strong>. Hare positie die niet meer te cacheren was, Op Sint-Helena was hij ‘nog redelijk welvarende<br />

is nu op Batavia wereldkundig. Uw eerste kind is en <strong>vol</strong>bragt zelfs in het gezelschap van zijnen<br />

waarlijk een meesterstuk. Het tweede zal wel een schoonzoon een toertje door het eiland. De reis<br />

jongen zijn, want uwe vrouw is in deze zwanger- met de Ruyter voortzettende, werd de luchtgeschap<br />

geheel anders dan in de eerste.’ Kort na de steldheid heet, de wind nam gestadig af, en even<br />

terugkeer van Fabius uit China in februari 1858, bezuiden den equator hield de passaat op en werd<br />

beviel Elise van een tweeling: Fleurtje en Aagje. De vervangen door een langdurige stilte.<br />

meisjes bleken zwakke poppetjes te zijn.<br />

13


14<br />

spruw<br />

en hoog gezag uit te oefenen is tegenwoordig<br />

‘Door deze brandende luchtgesteldheid afgemat, meer en meer een hondenb<strong>aan</strong>tje. <strong>Een</strong> ambachts-<br />

nam zijn ongesteldheid zoodanig toe, dat de man, een boer of een dominee is oneindig beter<br />

spruw zich openbaarde en hij niets meer binnen af’, klaagde hij in juli 1865 in een brief <strong>aan</strong> zijn<br />

kon houden, lijdende <strong>aan</strong> eenen gedurigen dorst. familie. ‘Ik heb thans dag noch nacht rust.’ Ook<br />

Hij bleef echter kalm en gelaten, zich nog altoos Elise klaagde over de drukke werkzaamheden<br />

vleijende met de hoop het vaderland te zullen van haar man. ‘Zoodra hij wat te werken heeft of<br />

bereiken. De Westersche eilanden naderende, on<strong>aan</strong>genaamheden ondervindt, heeft hij geene<br />

besloot de Kapit. Fabius Fayal <strong>aan</strong> te doen, om eetlust, slaapt niet, klaagt, heeft pijn in den mond,<br />

eijeren, vruchten en andere ververschingen, op<br />

te doen. Dit levendigde den kranken vlootvoogd<br />

is somber en melancholiek.’<br />

eenigszins op, doch het was hem niet gegund, Met ingang van januari 1868 werd Fabius vervan-<br />

dat het schip, nog bij zijn leven, dat eiland kon gen. Op medisch advies vertrok hij met zijn gezin<br />

bereiken. Tot op 40 mijlen afstands genaderd naar Zwitserland om op verhaal te komen. In juni<br />

zijnde, blies hij den 4den Mei, zijnen laatsten<br />

ademtogt uit. De twee laatste dagen van zijne<br />

keerde het gezin naar Nederland terug.<br />

ziekte had hij stil en kalm ter neder gelegen, zoo Volmaakte vrouw<br />

als zijn schoonzoon en dochter vertrouwden, Anderhalf jaar later sloeg het noodlot opnieuw<br />

zonder pijn of smarten te gevoelen, in eenen staat toe. Op 14 februari 1870 overleed Lise plotseling,<br />

van bewusteloosheid. Het was edel gedacht van 42 jaar oud. Fabius bleef achter met drie jonge<br />

zijnen schoonzoon, toen hij besloot het stoffelijk kinderen: Elise van 13, Fleurtje van 12 en Dus van<br />

overschot van den edelen Vice-Admiraal, naar het 10. Toen Alexander VerHuell, de vroegere vriend<br />

vaderland over te voeren, en met de middelen, van Elise, een rouwkaart ontving, noteerde hij in<br />

die de geneesheeren voorhanden hadden, te doen zijn dagboek: ‘Haar flink en toch zacht karakter,<br />

balsemen.’<br />

haar verstand en haar braaf, oprecht hart, doen<br />

mij harer met eerbied gedenken. Zij is voor mij het<br />

Op 20 mei arriveerde Fabius met De Ruyter in beeld der <strong>vol</strong>maakte vrouw. Zuinigheid is haar lief<br />

Vlissingen, waar het lijk met een sloep werd afgehaald.<br />

Vijf dagen later werd Bouricius met veel<br />

en ook zij gevoelde ware vriendschap voor mij.’<br />

ceremonieel vertoon begraven.<br />

Later schreef Fabius hem: ‘Ik verlies ontzettend<br />

Met ingang van 15 juni werd Fabius van het bevel veel, zij was mij zoo lief. Gedurende de veertien<br />

over de De Ruyter ontheven en op non-actief ge- jaren dat wij vereenigd waren, was onze wedersteld.<br />

Hij vertrok naar <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> waar zijn gezin zijdse liefde steeds klimmende, nimmer werd die<br />

tijdelijk bij zijn schoonmoeder was ingetrokken. In door een enkeld wolkje in al dien tijd voor een<br />

september verhuisde hij met Lise en de kinderen oogenblik beneveld, en nu gevoel ik mij zoo een-<br />

naar Amsterdam. Op 1 april 1860 werd Fabius zaam, zo verlaten. Zij stierf kalm met hare handen<br />

opnieuw vader, nu van zoon Dus.<br />

Hondenb<strong>aan</strong>tje<br />

in de mijne en hare oogen onophoudelijk <strong>vol</strong> liefde<br />

en dankbaarheid op mij gevestigd.’<br />

Na nog een diplomatieke missie naar de Verenigde (Bronnen: Gerhardus Fabius 1806-1888, Herman<br />

Staten en zijn bevordering tot schout-bij-nacht Stapelkamp, uitgeverij De Bataafsche Leeuw,<br />

werd Fabius in 1864 benoemd tot commandant 1999; Het Leven van Jan Frederik Daniël Bouri-<br />

zeemacht in Oost-Indië. Het gezin ging mee naar cius, Q.M.R. VerHuell, overdruk van Verhandelin-<br />

Batavia. Door een grote reorganisatie had hij gen en Berigten betrekkelijk het Zeewezen en de<br />

weinig tijd voor zijn gezin. ‘Hoog geplaatst te zijn Zeevaart, 1859)


3<br />

B<strong>aan</strong>brekend werk van <strong>Helder</strong>se ‘stoommeester’ in Japan<br />

Mitsubishi bouwt voort op werk van Hardes<br />

Hendrik Hardes kreeg veel waardering voor<br />

zijn werk in Japan. (Maritieme Historie van<br />

de marinestaf).<br />

Dat haar man, Hendrik Hardes, zo lang in<br />

Japan bleef, begon Guurtje te verontrusten.<br />

<strong>Een</strong> van zijn voorgangers, W.H.F.<br />

Vogel, had dan wel gezegd: ‘Ik geloof niet dat ik<br />

ooit met liever en <strong>aan</strong>genamer mensen in <strong>aan</strong>raking<br />

ben geweest dan het <strong>vol</strong>k van Japan. Er ging<br />

geen dag voorbij of er werd voor de Europese<br />

onderofficieren en matrozen een grote kist met<br />

gebak gezonden en voor de inlandse vuurstokers<br />

en matrozen een kist met kippeneieren.’ Maar<br />

nu, in 1860, sijpelden er andere berichten door in<br />

de kranten. <strong>Een</strong> nieuw politiek bewind in Japan<br />

zaaide vreemdelingenhaat. En dat bleef niet zonder<br />

ge<strong>vol</strong>gen.<br />

<strong>Een</strong> nieuw politiek<br />

bewind in Japan zaaide<br />

vreemdelingenhaat. En dat bleef<br />

niet zonder ge<strong>vol</strong>gen.....<br />

Eerst werden er drie Russische schepelingen<br />

vermoord. Daarna kwam de melding van de<br />

gruwelijke dood van twee Nederlandse gezagvoerders,<br />

Jasper Nanning Dekker (39) uit Oudeschild<br />

en Wessel de Vos (40) uit Zutphen. En ver<strong>vol</strong>gens<br />

was er de <strong>aan</strong>slag op Henry Heusken (29), de<br />

Nederlandse secretaris en tolk van de Amerik<strong>aan</strong>se<br />

gezant Harris Townsend.<br />

Het thuisfront huiverde, want de berichtgeving<br />

over de <strong>aan</strong>slagen liet weinig <strong>aan</strong> de verbeelding<br />

over. Zo vertelde een ooggetuige over de moord<br />

op Dekker en De Vos in het Nieuw Amsterdamsch<br />

Handel- en Effectenblad: ‘Nog gaat mij eene rilling<br />

door de leden, als ik mij het ijsselijk schouwspel<br />

voor den geest terugroep. Daar lagen de beide<br />

vreeselijk verminkte ligchamen, onkenbaar door<br />

de diepe wonden, op dertig schreden afstands van<br />

elkander, te midden van plassen bloed, waarop het<br />

licht onzer lantaarns akelig terugkaatste. Ik spaar<br />

u eene omschrijving van den toestand, waarin wij<br />

de lijken vonden, want ik huiver er voor terug, om<br />

u de meer dan barbaarsche wijze, waarop de lijken<br />

verminkt waren, te beschrijven. Men moet de<br />

lange, als scheermessen scherpe sabels der Japanners<br />

kennen en de wonden gezien hebben op de<br />

lijken dezer ongelukkigen, om zich een denkbeeld<br />

te kunnen vormen van dit verschrikkelijk wapen.’<br />

15


16<br />

De Nederlandse viceconsul in Yokohama, Dirk de kinderen weer in de armen sluiten. Daarmee ein-<br />

Graeff van Polsbroek, schreef later in zijn rappordigde een belangrijke periode in zijn leven. Hij had<br />

tage: ‘Het lijk van den Heer de Vos lag bij een win- mede <strong>aan</strong> de wieg gest<strong>aan</strong> van de Japanse marine<br />

kel van lakwerk en dat van den Heer Dekker vijftig en de Japanse oorlogsvloot. Wie had dat gedacht,<br />

schreden verder, op enige passen afstand daarvan toen hij in 1831 als leerling-smid op de rijkswerf<br />

lag de hoed en rechterhand van laatstgenoemde <strong>Willemsoord</strong> begon? En wie had toen gedacht dat<br />

en op enige vinger van beiden, lagen hoofden der hij voor de Japanners een werf zou bouwen waar<br />

beide lijken verspreid. De beide slachtoffers zijn zij hun oorlogsschepen konden onderhouden en<br />

afgemaakt door sabelhouwen. Kapitein de Vos<br />

was het eerst en in de rug <strong>aan</strong>gevallen, had verder<br />

herstellen?<br />

sabelhouwen in de nek, boven de dij, boven de leerling-smid<br />

knie en enige houwen op het hoofd. Kapitein Hendrik Hardes begon, zoals gezegd, zijn carrière<br />

Dekker had de meeste houwen in het gezicht en gewoon als wervi<strong>aan</strong> op <strong>Willemsoord</strong>. Dat bete-<br />

hoofd en zijn rechterhand was eraf geslagen.’ kende zes dagen per week werken voor 65 cent<br />

per dag. De leerling-smid was ijverig en leergierig<br />

Dekker, getrouwd met Neeltje Cornelis Mets en en dat wierp al snel zijn vruchten af. Twee jaar<br />

vader van acht kinderen, was kapitein van de later werd hij bevorderd tot smid 4e klasse, waar-<br />

schoener Henriëtte Louise. De Vos, vader van<br />

twee kinderen, was kapitein van de brik Christidoor<br />

zijn dagloon steeg tot een gulden.<br />

<strong>aan</strong> Louis. ‘Achtenswaardige, rustige mannen, In 1834 sloot hij een driejarig contract met de<br />

die zonder iemand overlast <strong>aan</strong> te doen, door de marine. Die was dringend op zoek naar technici<br />

straten van Yokohama wandelden, toen zij door om de overgang van zeilvaart naar stoomvaart<br />

eenige Japannezen met blanke wapenen werden mogelijk te maken. Hardes kwam terecht bij de<br />

<strong>aan</strong>gevallen”, zoals de <strong>Helder</strong>sche en Nieuwedie- Marine-Stoomvaartdienst als vuurstoker 1e klasse.<br />

per Courant schreef. ‘Kapt. de Vos viel onmiddel- Zijn eerste <strong>aan</strong>stelling was op de stoompakketboot<br />

lijk; kapt. Dekker werd nog een een eind weegs Suriname. Het jaar daarop werd hij machinist 2e<br />

ver<strong>vol</strong>gd eer men hem doodelijk trof.’<br />

klasse.<br />

Guurtje Hardes-den Berger, moeder van tien<br />

kinderen, moest er niet <strong>aan</strong> denken dat haar man<br />

zoiets zou overkomen. Toen ze met hem trouwde,<br />

wist ze dat hij door zijn werk bij de marine dikwijls<br />

en langdurig van huis zou zijn, maar Japan was zo<br />

ver en zo’n vreemd land. Nee, ze zou pas gerust<br />

zijn wanneer hij weer voet op Hollandse bodem<br />

zou zetten.<br />

Officiermachinist Hardes was op 26 maart 1857<br />

uit Hellevoetsluis vertrokken <strong>aan</strong> boord van een<br />

speciaal voor Japan gebouwd stoomschip. Hij arriveerde<br />

op 21 september in Nagasaki. Dekker en<br />

De Vos werden op 26 februari 1860 in Yokohama<br />

vermoord. Heusken op 19 januari 1861 in Edo<br />

(Tokio). Op 8 april 1861 begon Hardes <strong>aan</strong> zijn<br />

terugreis. Op 19 augustus kon hij zijn vrouw en<br />

De marine loofde premies uit voor degenen die<br />

een meerjarig contract als machinist tekenden.<br />

Voor Hardes was dit een prikkel om langer te blijven.<br />

Bovendien boeide de techniek van stoommachines<br />

hem. Omdat de basis voor een huwelijk en<br />

een gezin nu <strong>vol</strong>doende stevig was, besloot hij te<br />

trouwen. Op 17 januari 1836 gaf hij in <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong><br />

het jawoord <strong>aan</strong> Guurtje den Berger.<br />

In 1840 maakte Hardes zijn eerste grote reis naar<br />

Nederlands-Indië, als machinist 1e klasse, op het<br />

raderstoomschip 3e klasse Hekla. Voor de terugreis<br />

werd hij overgeplaatst op het stoomschip Phoenix.<br />

Werklieden van de Marine-Stoomvaartdienst<br />

werden beschouwd als militairen, voor wie ook


een bepaalde rangindeling gold. Bij uitzondering<br />

konden machinisten worden bevorderd tot officier.<br />

Zo’n uitzondering vormde Hardes. Hij was<br />

de eerste machinist die deze promotie ten deel<br />

viel. Dat gebeurde bij Koninklijk Besluit van 6<br />

december 1846, toen hij op het raderstoomschip<br />

2e klasse Cycloop diende. ‘Zeer geschikt en zeer<br />

goed gedrag’, werd er op zijn conduitestaat bijgeschreven.<br />

‘Verstaat het smeden en het werken<br />

op de bank. Weet zich met zijn ondergeschikten<br />

op afstand te houden en te doen respecteren.’<br />

Met het raderstoomschip 1e klasse Ardjoeno<br />

maakte hij in 1850 zijn tweede reis naar Oost-<br />

Indië. Dit schip werd ingezet voor de jacht op<br />

zeerovers. Commandant van de Ardjoeno was<br />

luitenant ter zee 1e klasse G. Fabius. Zes jaar<br />

later zou die een belangrijke rol spelen in zijn<br />

leven. Fabius werd driemaal naar Japan gestuurd<br />

met een speciale missie voor de verbetering<br />

van de handelsbetrekkingen. Dit land had zich<br />

lange tijd afgezonderd van de buitenwereld. Om<br />

het te helpen bij de opbouw van de marine en<br />

de oorlogsvloot deed de Nederlandse regering<br />

Japan het raderstoomschip Soembing cadeau.<br />

Bovendien stelde Nederland enkele detachementen<br />

beschikbaar om de Japanners instructielessen<br />

te geven. Dit contact leidde onder meer tot een<br />

order van de Japanse regering voor de bouw van<br />

enkele stoomschepen en een reparatiewerkplaats.<br />

Japan<br />

Nadat Fabius in 1856 van zijn derde missie was<br />

teruggekeerd, hengelde Hardes bij hem naar zijn<br />

kansen voor uitzending naar Japan. Waarschijnlijk<br />

mede op zijn voorspraak werd hij geplaatst<br />

op een van de voor Japan bestemde schepen.<br />

Hij maakte deel uit van het tweede Japandetachement<br />

onder leiding van luitenant-ter-zee 1e<br />

klasse W.J.C. ridder Huyssen van Kattendyke, de<br />

latere minister van Marine (1861-1866).<br />

Door de contacten met Japan kwamen Japanse<br />

studenten ook naar Nederland, zoals officier<br />

van gezondheid Itoo Gempak. Hij kreeg een<br />

opleiding bij het marinehospitaal.<br />

17


Hardes begon in 1831 als leerling in de smederij van <strong>Willemsoord</strong>. Na zijn terugkeer uit Japan in<br />

1861 werd hij chef van deze afdeling. Deze foto laat de smederij zien omstreeks 1928. (Collectie<br />

Historisch Documentatiecentrum Marinebedrijf)<br />

18 In Japan nam hij de dienst over van de com- van het werk van Hardes. In zijn dagboek schreef<br />

mandant van het eerste detachement, kapiteinluitenant<br />

ter zee G.C.C. Pels Rijcken (van 1866<br />

hij: ‘De werkzaamheden <strong>aan</strong> de stoomfabriek te<br />

tot 1868 minister van Marine). Zijn detachement Anakoera werden met ijver voortgezet. In de laat-<br />

telde 37 man en werd gehuisvest op het eilandje ste dagen van December was men begonnen de<br />

Deshima. Zij hielden zich bezig met het geven van fundeeringen te leggen voor de stoomwerktuigen<br />

lessen over zeevaartkunde <strong>aan</strong> toekomstige mari- en de op te richten steenen gebouwen. Met de<br />

neofficieren van het Marine Nagasaki Opleidings- geringe hulpmiddelen en het <strong>vol</strong>slagen gebrek <strong>aan</strong><br />

centrum. Tot de lesmiddelen die zij gebruikten, be- steenbakkers, metselaars en andere bazen voor de<br />

hoorde het studieboek ‘Leidraad bij het onderrigt verschillende ambachten, stuitte de ingenieur op<br />

in de zee-artillerie’ van Johannes Nicolaas Calten, vele bezwaren, die de heer Hardes echter allen te<br />

dat zelfs in het Japans was vertaald onder de titel<br />

‘Kayò hòjutsu zensho’.<br />

boven kwam.<br />

‘Eerst heeft hij steenen moeten vormen, waarme-<br />

Hardes nam per week zes lessen over stoomwerkde men bezig is een groote steenoven te bouwen.<br />

tuigkunde voor zijn rekening. Voor de rest hield hij Wanneer die gereed was kon men steenen bakken<br />

zich bezig met de bouw van een constructie- en hetgeen in Japan tot dusver niet bekend was. Men<br />

reparatiewerkplaats voor stoommachines. De eer- ziet hieruit met hoeveel bezwaren men hier te<br />

ste paal hiervoor werd geslagen op 23 december worstelen had. Niets was er, alles moest worden<br />

1857. In mei 1859 kon de grote smederij met ged<strong>aan</strong> met natuurlijk vrij oppervlakkige kennis<br />

windmachine en drie m<strong>aan</strong>den later de stoomha- van ambachten waarvoor in Europa afzonderlijke<br />

mer in werking worden gesteld.<br />

bazen zijn. Ik kan niet genoeg lof geven <strong>aan</strong> de<br />

heer Hardes, die er zich zoo goed uit wist te redden.<br />

Huyssen van Kattendyke was diep onder de indruk ‘Ik heb met belangstelling de werkzaamheden


te Akanoera door de officier-machinist bestuurd<br />

nageg<strong>aan</strong> en met een gevoel van nationale trots,<br />

zag ik daar een inrichting tot stand brengen, welke<br />

behalve te Soerabaja haar weergade niet heeft<br />

Menig ingenieur,<br />

met wie ik deze fabriek<br />

beoosten Kaap de Goede Hoop.’<br />

later bezocht, stond verbaasd,<br />

dat hier zulk een inrichting<br />

Buitengewone man<br />

Jhr. J.L.C. Pompe van Meerdervoort maakte als bestond en verklaarde dit alles<br />

officier van gezondheid deel uit van het tweede<br />

Japandetachement. In zijn boek ‘Vijf jaren in<br />

voor een waar reuzenwerk.<br />

Japan’ zwaaide hij Hardes ook veel lof toe. ‘Had<br />

de Nederlandsche regeering geweten, welke de<br />

omvang zoude zijn van het werk dat hier <strong>aan</strong> de<br />

Nederlandsche ingenieur zou worden opgedragen,<br />

zij had geen gelukkiger keuze kunnen doen, dan<br />

in de heer H. Hardes. Hij is toch een buitenge-<br />

g g g g g<br />

woon man, geen zwarigheden kennende, paart gemakkelijk te maken. Daartoe moest men eenige<br />

hij <strong>aan</strong> heldere denkbeelden een practische blik, honderden voeten in de baai uitbouwen om op<br />

die hem in staat stelden te Nagasaki een werk te een diepte van acht vadems te komen. Ook dit<br />

<strong>vol</strong>brengen waarover alle deskundigen steeds hun groote werk ondernam Hardes en m<strong>aan</strong>den lang<br />

grootste verwondering te kennen geven.<br />

bracht hij uren achtereen in de duikerklok door,<br />

waarmede hij de zware steenen zinkstukken op<br />

‘Het komt hierop neer dat hij in drie jaren tijds hun plaats en fundamenten voor het hoofd in<br />

een moeras herschapen heeft in een fabriek voor<br />

stoomwezen en nijverheid en dat bijna zonder<br />

orde bracht.’<br />

hulp van anderen; een fabriek waar de Nasmith Door de introductie van moderne technieken<br />

stoomhamer werkte, waar een dozijn groote sme- en de bouw van de scheepsreparatiewinkel<br />

derijen met door hem geoefende smeden bezig legde Hardes de basis voor de zware industrie<br />

waren, waar men gelegenheid vond tot gieten, in Nagasaki. In feite was dit de eerste moderne,<br />

waar draai- en boorbanken door stoom gedreven naar Westers model ingerichte fabriek in Japan.<br />

worden, waar zware stukken voor stoomwerktui- Stoomschepen van alle nationaliteiten lieten hier<br />

gen, ja zelfs stoomketels werden vervaardigd, in reparaties uitvoeren waarvoor zij anders naar<br />

één woord hij had het moeras droog gemaakt, Europa hadden moeten terugkeren. Het herstel<br />

de grond beheid met duizenden palen, gebouwen van het Russische fregat ‘Askold’ leverde Hardes<br />

opgericht en alles in werking gebracht, bijna zonder<br />

hulp, want zijn assistenten waren hem in de<br />

zelfs een onderscheiding op: de Stanislas-orde.<br />

regel meer tot last dan tot voordeel. Menig ingeni- Na zijn terugkeer in Nederland werd Hardes als<br />

eur, met wie ik deze fabriek later bezocht, stond dank voor zijn verdiensten benoemd tot ridder in<br />

verbaasd, dat hier zulk een inrichting bestond en orde van de Nederlandse Leeuw. <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> werd<br />

verklaarde dit alles voor een waar reuzenwerk. opnieuw zijn standplaats. Op <strong>Willemsoord</strong> waren<br />

een stoomwerkplaats en ketelmakerij gebouwd.<br />

‘Toen de fabriek ongeveer afgebouwd was, Hardes kreeg hiervan de leiding. Problemen met<br />

ontstond er behoefte <strong>aan</strong> een havenhoofd waar zijn gezondheid belemmerden echter de hervatting<br />

de schepen langs konden komen, zoowel om van zijn werkzaamheden. Hij ging enige tijd met<br />

steenkolen in te nemen als om het repareeren buitengewoon verlof om te kunnen herstellen.<br />

19


20<br />

Daarna werd hij overgeplaatst naar Rotterdam. Bij Koninklijk Besluit van 13 januari 1872 ontving<br />

Hij trad nog wel op als gastheer bij het bezoek Hardes als eerste van het Vaste Korps postuum de<br />

van een <strong>aan</strong>tal van zijn vroegere leerlingen. titel officier-machinist 1e klasse, gelijkgesteld met<br />

Hun verblijf hield verband met de bouw van de<br />

schroefstoomkorvet Kaiyo Maru bij Gips & Zonen<br />

de rang van luitenant-ter-zee 1e klasse.<br />

in Dordrecht. In 1886 vertrok dit schip met een De twee vermoorde koopvaardijkapiteins zijn op<br />

Nederlandse bemanning, onder wie een broer van 29 februari 1860 onder grote belangstelling in<br />

Hendrik Hardes als officiermachinist, naar Japan. Yokahama begraven. Later werd op het graf door<br />

Aan boord bevonden zich ook twee Japanse of- het Japanse gouvernement een groot gedenkficieren<br />

van gezondheid, die voor een deel waren teken opgericht. De <strong>aan</strong>slag op de Nederlandse<br />

opgeleid bij het marinehospitaal op <strong>Willemsoord</strong>. secretaris van de Amerik<strong>aan</strong>se gezant is in 1958<br />

Itoo Gempak en Hayassi Kenkai hadden hun verfilmd als onderdeel van de biografie over<br />

leraren H.D. Slot, J.D. Sachze, dr. D. Hellema en Townsend Harris.<br />

apotheker P.C. de Winter overladen met zilveren De hoofdrollen in ‘The Barbarians and the Geisha’<br />

geschenken, Japans lakwerk en zijden stoffen. werden vertolkt door Sam Jaffe (Henry Heusken)<br />

en John Wanyne (Townsend Harris). Heusken<br />

In 1867 bezocht prins Mumo Taju, de troonop<strong>vol</strong>- kwam uit Amsterdam. Hij was de zoon van een<br />

ger van de taikoen van Japan, <strong>Willemsoord</strong>. koopman. In 1853 was hij naar New York geëmi-<br />

De prins en leden van zijn ge<strong>vol</strong>g waren gekleed greerd. De tempel waar de gezant en zijn secreta-<br />

in hun nationale kostuum, waarmee ze veel ris werkten, is sinds 1951 een museum. Heusken<br />

belangstelling trokken.<br />

ligt begraven op het kerkhof bij de tempel.<br />

In 1871 werd Nagasaki Ironworks omgedoopt in<br />

Hardes ging in 1868 met pensioen. Om zijn<br />

inkomen van 725 gulden per jaar <strong>aan</strong> te vullen,<br />

Nagasaki shipyard, het begin van Mitsubishi.<br />

solliciteerde hij naar een burgerbetrekking. De (Bronnen: Artikel ‘Hendrik Hardes (1815-1871):<br />

functie van havenmeester <strong>aan</strong> de Willemssluis bij grondlegger moderne Japanse scheepsbouw en<br />

het Groot Noord-Hollands kanaal ging <strong>aan</strong> zijn industrie’, door Herman Stapelkamp in Tijdschrift<br />

neus voorbij. Hij kon wel machinist worden bij voor zeegeschiedenis, 1992 eerste nummer; De<br />

het bovenstoomgemaal waarmee de polder Prins geschiedenis van de Marinestoomvaartdienst,<br />

Alexander bij Rotterdam was drooggelegd.<br />

Maar dit werk werd geen succes. Hij miste de<br />

tact ‘om werklieden die niet <strong>aan</strong> militaire tucht<br />

gewend zijn, te leiden’, zoals ir. Jhr. W.J. Backer<br />

omschreef. Bovendien faalde hij in het toezicht op<br />

de machines.<br />

J.B.P. H<strong>aan</strong>appel.)<br />

Op 27 januari 1871 vroeg Hardes in verband met<br />

‘ernstige ongesteldheid, waar<strong>aan</strong> zoo het schijnt<br />

een blijvende kwaal verbonden is’ zijn ontslag. Dat<br />

werd hem eer<strong>vol</strong> verleend met ingang van 1 april.<br />

Tien dagen later overleed hij in het Sint Joris Gasthuis<br />

in Delft. Zijn vrouw en vijf dochters liet hij een<br />

huis met erf na in <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> en een zomer- en<br />

winterverblijf met tuin, genaamd ‘Vaart- en IJzigt’<br />

in Sloterdijk.


’<br />

4 Keizer<br />

kwam in 1811 per paard en prins in 1864 per stoomjacht<br />

twee napoleons op bezoek<br />

Vier Napoleons, een propagandafoto uit 1858.<br />

Napoleon III, mogelijk verwekt door de Nederlandse<br />

zeeofficier Carel Hendrik VerHuell, zit in<br />

het midden met zijn zoontje Eugène.<br />

Napoleon, de keizer, kwam in 1811 op<br />

een galopperend paard. Napoleon, de<br />

prins, liet zich een halve eeuw later<br />

statig met een stoomjacht naar <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong><br />

voeren. De keizer bezocht het noordelijkste<br />

punt van Holland om te beoordelen of de<br />

haven geschikt was als basis voor de oorlogsvloot.<br />

De prins kwam naar de rijkswerf met<br />

een ‘wetenschappelijke doel’.<br />

Prins Napoleon Jozef Karel Paul Bonaparte was<br />

een belangrijke man in Frankrijk. Hij werd als<br />

troonpretendent beschouwd. Hij was de tweede<br />

zoon van de jongste broer (Jerôme) van keizer<br />

Napoleon I. Bovendien was hij een neef van de<br />

regerende keizer Napoleon III – een Napoleon van<br />

wie werd gezegd dat hij door een voor<strong>aan</strong>st<strong>aan</strong>de<br />

Hollandse zeeofficier, Carel Hendrik VerHuell, was<br />

verwekt.<br />

De <strong>Helder</strong>sche en Nieuwedieper Courant meldde<br />

op 7 april 1864 de <strong>aan</strong>komst van ‘het keizerlijke<br />

stoomjagt der Fransche marine, Prins Jérôme<br />

Napoléon.’ De <strong>vol</strong>gende morgen bracht prins<br />

Napoleon Bonaparte een bezoek <strong>aan</strong> <strong>Willemsoord</strong>,<br />

waarbij hij werd rondgeleid door viceadmiraal G.<br />

Vogelpoot. De Nieuwe Courant van <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong><br />

schreef over het bezoek: ‘Heden morgen ten 8 ure<br />

heeft Z.K.H. het Marine etablissement, het Rijks<br />

hospitaal, de kazerne der mariniers, de leerzalen<br />

en het amusements locaal der adelborsten en het<br />

wachtschip bezigtigd en is met ge<strong>vol</strong>g ten 10 ure<br />

met huurrijtuigen naar Amsterdam vertrokken,<br />

daar het jagt te lang van constructie is, om in de<br />

sluizen van het Noord-Hollandsch kanaal te kunnen<br />

worden opgenomen.’<br />

Prins Napoleon met zijn<br />

vrouw Clothilde. De troonpretendent,<br />

een neef van<br />

keizer Napoleon III, bezocht<br />

<strong>Willemsoord</strong> in 1864.<br />

21


22<br />

elegant<br />

De Jérôme Napoléon was met haar 71 meter<br />

niet alleen groot, maar ook een bezienswaardigheid.<br />

‘Het beloop van het schip is zeer elegant en<br />

vlug’, vermeldde de <strong>Helder</strong>sche en Nieuwedieper<br />

Courant. ‘Het tuigwerg is zeer solied en fraai.<br />

De voorsteven prijkt met een vergulden adelaar<br />

met uitgestrekte vleugelen. Het bovendek is voor<br />

een gedeelte bedekt met geschilderd zeildoek en<br />

voorzien van een glazen tent. Van binnen is het<br />

schip uiterst fraai en gaat alle beschrijving te boven.<br />

De groote zaal is met de prachtigste stoffen<br />

behangen en bekleed, en een vorstelijk ameublement<br />

doet vergeten dat men in een stoomjagt is.<br />

De prachtigste voorwerpen van weelde versieren<br />

dat gedeelte en de andere appartementen van<br />

het keizerlijk vaartuig. De bemanning bestaat uit<br />

Marine-officiers en matrozen, allen in zeer eleganten<br />

uniform gekleed.’<br />

In Amsterdam ontmoette prins Napoleon koning<br />

Willem III en zijn vrouw koningin Sophie. De<br />

kranten speculeerden dat deze ontmoeting het<br />

werkelijke doel van de reis was. Er zouden plannen<br />

worden gesmeed voor een huwelijk tussen<br />

kroonprins Willem (1840) en prinses Anna Murat<br />

(1841), een kleindochter van een zus van Napoleon<br />

I. De <strong>Helder</strong>sche en Nieuwedieper Courant<br />

voedde deze gedachte door de vluchtigheid van<br />

het bezoek <strong>aan</strong> <strong>Willemsoord</strong>: ‘Volgens het algemeene<br />

oordeel hier, is voor een wetenschappelijke<br />

reis zijne tegenwoordigheid alhier, waar nog<br />

zooveele <strong>herinneringen</strong> <strong>aan</strong> zijnen oom Napoleon<br />

I best<strong>aan</strong>, wel een weinig te kort.’<br />

Het sierlijke jacht Jérôme Napoléon kon niet<br />

door de sluizen van het Noordhollands kanaal.<br />

Tot een huwelijk tussen de Oranjes en de<br />

Bonapartes is het niet gekomen. Waarschijnlijk<br />

stroomde er al Hollands bloed door de aderen van<br />

een van de Napoleons. Het kind dat in 1808 in<br />

Parijs werd geboren uit het huwelijk van Lodewijk<br />

Napoleon en zijn vrouw Hortense de Beauharnais,<br />

zou zijn verwekt door de Hollandse zeeofficier<br />

Carel Hendrik VerHuell (1764-1845).<br />

Lodewijk Napoleon was een van de broers van<br />

de grote Napoleon. Die stelde hem in 1806 <strong>aan</strong><br />

tot koning van Holland. Tijdens zijn bewind was<br />

Carel Hendrik VerHuell minister van Marine. Hij<br />

kwam regelmatig bij Lodewijk en Hortense over<br />

de vloer. De relatie tussen de echtelieden was<br />

slecht. Napoleon had zijn broer gekoppeld <strong>aan</strong><br />

de buitenechtelijke dochter van zijn vrouw, maar<br />

dat stel wilde eigenlijk niets van elkaar weten.<br />

Toch kregen Lodewijk en Hortense drie kinderen.<br />

Het derde kind, Louis Napoleon, werd geboren<br />

tijdens een huwelijkscrisis en het <strong>vol</strong>k zinspeelde<br />

er openlijk over dat koning Lodewijk onmogelijk<br />

de vader kon zijn. Behalve een vroegere vlam van<br />

Hortense, Charles de Flahaut, een officier in het<br />

Franse leger, werd ook Carel Hendrik VerHuell als<br />

verwekker genoemd.<br />

Keizer Napoleon beschouwde VerHuell als een<br />

bondgenoot. Nadat hij in 1910 zijn broer van<br />

het koningschap had ontheven en Holland had<br />

ingelijfd, benoemde hij VerHuell tot vlootcommandant.<br />

Zijn vertrouwen werd niet beschaamd. Toen<br />

Holland zich in 1813 van het juk van de Fransen<br />

bevrijdde, hield VerHuell <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> en de vloot<br />

nog een half jaar bezet.<br />

De ‘Hollandse’ zoon van ex-koning Lodewijk en<br />

Hortense werd in 1848 president van de Tweede<br />

Franse Republiek en na een staatsgreep in 1851<br />

werd hij zelfs keizer. Zijn keizerrijk eindigde<br />

in1870. Napoleon III vluchtte naar Engeland. Daar<br />

overleed hij drie jaar later.<br />

(Bronnen: Nieuwe Courant van <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong>; <strong>Helder</strong>sche<br />

en Nieuwedieper Courant; Wikipedia.)


5<br />

Om schip te kunnen lichten moest bassin half worden leeggepompt<br />

schorpioen zinkt in het natte <strong>dok</strong><br />

De Schorpioen, na de <strong>aan</strong>varing met de Hercules gezonken in het natte <strong>dok</strong>.<br />

(Collectie Henry Ottervanger)<br />

Hercules en Schorpioen, twee mastodonten.<br />

Die moeten tegen een stootje<br />

kunnen! Nee hoor. Het ‘kusje’ van de<br />

varen. ‘Deze manoeuvre werd klaarblijkelijk te<br />

laat <strong>aan</strong>gewend’, aldus ’t Vliegend Blaadje, de<br />

voorloper van de <strong>Helder</strong>sche Courant. ‘Wél liet de<br />

gespierde Hercules op de gepantserde wang van kapitein van de Hercules nog <strong>vol</strong>le kracht achteruit<br />

de Schorpioen bleek minder onschuldig dan <strong>aan</strong>- werken, doch niets mocht meer baten. En het<br />

vankelijk werd gedacht. <strong>Een</strong> geluk dat het voorval <strong>vol</strong>gend oogenblik liep de sleepboot het ramschip<br />

zich niet midden op zee afspeelde, maar vlak voor<br />

de haven. Want op het moment dat de Schorpi-<br />

<strong>aan</strong> stuurboordzijde midscheeps in.<br />

oen zonk, bevond het zich veilig in het bassin van ‘Aanvankelijk meende men dat alleen de Hercules<br />

<strong>Willemsoord</strong>.<br />

in hoofdzaak de lijdende partij was; deze boot<br />

toch werd zwaar lek, de ijzeren steven spleet van<br />

Sleepboot Hercules had instructieschip Het Loo op onder tot boven en de machine zoowel als de ra-<br />

m<strong>aan</strong>dag 9 augustus 1886 naar de Hors gesleept derkasten geraakten geheel ontzet. <strong>Een</strong> waterdicht<br />

voor schietoefeningen. Het ramschip Schorpioen<br />

met <strong>aan</strong> boord zeemiliciens zou hier<strong>aan</strong> deelne-<br />

schot behoedde de boot voor zinken.<br />

men. Voor de haven, ter hoogte van fort Harssens, ‘De Schorpioen stoomde bedaard door en scheen<br />

voeren de schepen elkaar om 8 uur ’s morgens niets te hebben geleden’, zo berichtte de krant<br />

tegemoet. De commandant van het ramschip verder. ‘Doch reeds zeer spoedig deed men de<br />

meende nog vóór de sleepboot langs te kunnen ontdekking dat het water met kracht binnen-<br />

23


24<br />

stroomde en het schip in zinkenden staat ver-<br />

keerde. Onverwijld werd nu naar de haven koers<br />

gezet, daar het water in het schip steeds bleef<br />

wassen. De waterdichte schotten bleken zeer ondoelmatig<br />

ingericht of niet in orde te zijn, anders<br />

had het ongeval nimmer dien omvang gekregen.<br />

Pogingen werden <strong>aan</strong>gewend het water dat met<br />

verbazende snelheid het schip binnenstroomde,<br />

met de centrifugaalpomp van de Hercules te verwijderen,<br />

doch dit bleef zonder vrucht.<br />

‘<strong>Een</strong> andere omstandigheid die de toestand<br />

hopeloos maakte, was dat van beide droog<strong>dok</strong>ken<br />

geen disponibel was, daar in het eene het<br />

schroefstoomschip Zilveren Kruis, in het andere<br />

het schroefstoomschip Koningin Emma was<br />

opgenomen.Nu kon men dus niets anders doen<br />

dan ’t zinkende schip in het natte <strong>dok</strong> te halen,<br />

waar het weldra in de diepte verdween, al de <strong>aan</strong><br />

boord zijnden inventaris, ammunitie en victualiën<br />

met zich nemende. Alleen het kooigoed der<br />

opvarenden kon nog worden gered. Bij een later<br />

door duikers ingesteld onderzoek bleek, dat zich<br />

onder de waterlijn een groot gat bevond (van 40<br />

bij 20 cm.), waardoor het water vrij kon binnenstroomen,<br />

en tenge<strong>vol</strong>ge waarvan het schip dan<br />

ook zonk. Men zal trachten, na het lek te hebben<br />

gestopt, het water uit het schip te verwijderen en<br />

het op die wijze te lichten.<br />

‘Persoonlijke ongelukken hebben gelukkig<br />

niet plaats gehad. De opvarenden zijn op het<br />

wachtschip en de Evertsen ingedeeld, terwijl de<br />

officieren in het hotel den Burg een onderkomen<br />

hebben gevonden.’<br />

Kapitein-luitenant ter zee G.J. Buijkes was commandant<br />

van de Schorpioen. De staf bestond<br />

verder uit: luitenant-ter-zee 1ste kl. J. van Brakel<br />

Schimmel (eerste officier); luitenant-ter-zee 2de<br />

kl. W.J. Cohen Stuart, H.C.A. Schlüter en J.E.J.<br />

Eijbergen; officier van gezondheid 1ste kl. G.H.<br />

Klosse (arts) en officier van administratie 2de kl.<br />

C.M. Krul.<br />

Zes weken<br />

Het lichten van het zware ramschip duurde immens<br />

lang, bijna zes weken. Het was ook een<br />

mammoetklus. <strong>Een</strong> samenvatting van de berichten<br />

uit de kranten van die tijd.<br />

13 Augustus: ‘Daar het schip te diep ligt om met<br />

eenige vrucht de gewone middelen tot lichting<br />

te kunnen <strong>aan</strong>wenden, zullen de in het <strong>dok</strong> <strong>aan</strong>wezig<br />

bodems naar de haven worden verhaald,<br />

waarna men het <strong>dok</strong> gedeeltelijk zal aftappen,<br />

om op die wijze te trachten het gezonken schip<br />

weer boven water te brengen. Het Marine<strong>dok</strong><br />

heeft, met inbegrip van de beide droge <strong>dok</strong>ken,<br />

een wateroppervlakte van ongeveer 50.000<br />

vierkante meter. Volgens berekeningen kan per<br />

minuut ongeveer 57 kubieke meter water worden<br />

verwijderd. ’<br />

17 Augustus: ‘Het lichten van het ramschip is<br />

opgedragen <strong>aan</strong> de stoomboot-reederij voor het<br />

sleepen van schepen, onder directie van den Heer<br />

A.D. Zur Mühlen, te Amsterdam. De <strong>dok</strong>sluizen<br />

te <strong>Willemsoord</strong> zullen door deskundigen worden<br />

onderzocht, teneinde zekerheid te verkrijgen dat<br />

deze, bij het aftappen van het natte <strong>dok</strong>, <strong>aan</strong> het<br />

buitenwater den vereischten tegenstand kunnen<br />

bieden. Mocht dit niet het geval wezen, dan zal<br />

men genoodzaakt zijn het <strong>dok</strong> door dammen af<br />

te sluiten. De officieren van de Schorpioen zijn,<br />

met uitzondering van den officier van gezondheid,<br />

die op non-activiteit is gesteld, <strong>aan</strong> boord van het<br />

wachtschip alhier geplaatst.<br />

’ 20 Augustus: ‘Ten twee ure gisteren werd<br />

begonnen met pompen. De beide stoomcentrifugaalpompen<br />

op het achterschip en de krachtige<br />

pomp van de Hercules op het voorschip. Met<br />

beleid en onder afwisselend af- en <strong>aan</strong>zetten der<br />

pompen werd tot half acht gewerkt en bleek de<br />

Schorpioen voor oppompen geschikt te zijn. Het<br />

door de duikers dichtmaken bleek uitstekend te<br />

zijn verricht. Heden werd het water in de Schorpioen<br />

door een centrifugaalpomp op het gisteren<br />

verkregen peil gehouden.


Om het schip, tijdens het leegpompen, voor 10 September. ‘Uit een gisteren gehouden<br />

omkantelen te beveiligen, is het <strong>aan</strong> weerszijden proefneming is gebleken, dat de gedeeltelijke<br />

van het <strong>dok</strong> met zware kabels en kettingen stevig leegmaling van het natte <strong>dok</strong>, wanneer alle negen<br />

<strong>aan</strong> den wal bevestigd. <strong>Een</strong>ige losse goederen, machines werken, in 12 à 13 uren zou kunnen<br />

tot den inventaris behoorende, worden de laatste<br />

dagen zwaar beschadigd te voorschijn gebracht<br />

uitgevoerd worden.’<br />

en geborgen. <strong>Een</strong> commissie houdt zich bezig met 11 September: ‘De ijzeren stoomkr<strong>aan</strong> Olifant is<br />

het instellen van een nauwkeurig onderzoek naar Dinsdagmiddag van Amsterdam alhier <strong>aan</strong>geko-<br />

de oorzaken van de noodlottige <strong>aan</strong>varing. men. Wanneer dit hulpmiddel daartoe in gereed-<br />

Deze bestaat uit den schout-bij-nacht De Josseling heid zal zijn gebracht, kan met de lichting van het<br />

de Jong, kapt. ter zee baron Collot dÉscury, kapt. achterlaad-kanon uit de Schorpioen worden <strong>aan</strong>-<br />

ter zee Commijs, kapt. luit. ter zee De Ruijter de gevangen. Door ’s Rijks-Waterstaat zijn wegens<br />

Wildt. Als secretaris is <strong>aan</strong> de commissie toege- de toestand der sluizen bezwaren geopperd tegen<br />

voegd de off. van adm. 1e kl. Kluit.’<br />

de reeds voorbereide plannen tot aftapping van<br />

het natte <strong>dok</strong>. Alvorens de werkzaamheden tot<br />

Vrees voor omkantelen<br />

lichting van de Schorpioen kunnen worden voort-<br />

25 Augustus: ‘De werkzaamheden tot lichting van gezet, zal men het <strong>dok</strong> moeten afdammen, om de<br />

het ramschip zijn voorlopig gestaakt. Deze worden sluizen tegen het <strong>aan</strong>dringen van het buitenwater<br />

hervat zoodra men de vereischte voorzorgsmaatregelen<br />

zal hebben genomen om het schip voor<br />

te beveiligen.’<br />

omkantelen te behoeden. Het voornemen moet Versterking <strong>dok</strong>sluizen<br />

best<strong>aan</strong> tot dit doel groote ledige vaartuigen langs 13 September: ‘Gisteren is men <strong>aan</strong>gevangen met<br />

de zijden van het schip te bevestigen.’<br />

de werkzaamheden tot versterking van de <strong>dok</strong>sluizen<br />

te <strong>Willemsoord</strong>. Het zware stuk geschut is<br />

28 Augustus: ‘In de Eerste Kamer heeft de Mi- zonder ongevallen, met behulp van de drijvende<br />

nister van Marine, in zijne inlichtingen over het stoomkr<strong>aan</strong> Olifant, uit den toren van de Schorpi-<br />

voorgevallene met het rampschip Schorpioen,<br />

het benoemen van leden der enquête-commissie<br />

oen gelicht.’<br />

buiten het zeeofficierskorps onnoodig geacht. 15 September: ‘De werkzaamheden tot aftapping<br />

De heer Blussé meende, dat het buitenland geen van het natte <strong>dok</strong> zijn, nadat de sluizen <strong>vol</strong>doende<br />

goeden dunk zou krijgen over de hoedanigheid waren versterkt, Zaterdag jl. <strong>aan</strong>gevangen. Thans<br />

onzer kostbare schepen. Hij en de heer Van de heeft men reeds zooveel water uitgemalen, als<br />

Putten drongen op nauwkeurig onderzoek naar de noodig is om langs het boord van de Schorpioen<br />

oorzaken <strong>aan</strong>. De vraag of er niets <strong>aan</strong> de water- een houten verschansing te kunnen <strong>aan</strong>brengen.<br />

dichte schotten haperde, kon door de Minister niet Door een paar machines wordt nu het water op<br />

afdoende worden beantwoord. Hij beloofde de<br />

Kamer op de hoogte te houden.’<br />

het verkregen peil gehouden.’<br />

17 september: ‘M<strong>aan</strong>dagmiddag 12 uur was het<br />

1 September: ‘Heden wordt Zr.Ms. Schorpioen <strong>dok</strong>peil tot 2.40 M. onder <strong>vol</strong>zee afgemalen.<br />

met de centrifugaalpomp van de Hercules zoover Zondag is de door den waterstaat <strong>aan</strong>gege-<br />

opgepompt als noodig is om het zware achterven versterking der ijzeren vloeddeuren van de<br />

laadkanon, waarmede het schip is bewapend, zee<strong>dok</strong>sluis met geschoorde balken <strong>aan</strong>gebracht,<br />

boven water te brengen. Daarna zal men trachten waarmede men des avonds 11 uur gereed is ge-<br />

dit stuk uit den toren te verwijderen, ten einde het komen. M<strong>aan</strong>dagmorgen is met het opboeien van<br />

voor roesten en verder bederf te vrijwaren.’ de Schorpioen langs de geheele bakboordzijde<br />

25


26<br />

Aan boord van het<br />

ramschip heerscht,<br />

zooals zich denken laat,de<br />

incidenten voordoen, is te verwachten dat het<br />

schip tegen den avond wel boven water zal zijn<br />

gebracht.’<br />

<strong>vol</strong>maaktste wanorde; alles<br />

ligt op en door elkander, en<br />

Volmaaktste wanorde<br />

22 September: ‘Zondagmorgen is men er in geslaagd<br />

het rampschip Schorpioen geheel te lichten<br />

wat weinig van het zeewater en zonder veel bezwaar in het nieuwe droog<strong>dok</strong> te<br />

zou hebben gehad te lijden is<br />

door modder en olie bedorven.<br />

plaatsen. Onmiddellijk na de lichting werden <strong>aan</strong><br />

boord van het schip vlag en wimpel geheschen,<br />

daar na de noodlottige <strong>aan</strong>varing op 9 Augustus<br />

geen officiëele buiten dienststelling <strong>vol</strong>gde. Het<br />

commando werd weder door den kapt.luit.t.z.<br />

G.J. Buijskes <strong>aan</strong>vaard. Aan boord van het<br />

ramschip heerscht, zooals zich denken laat, de<br />

en <strong>aan</strong> de stuurboordzijde nabij den voorsteven <strong>vol</strong>maaktste wanorde; alles ligt op en door elkan-<br />

begonnen. Het <strong>dok</strong>peil wordt nu door de stoomder, en wat weinig van het zeewater zou hebben<br />

pompen op 2.40 M. onder <strong>vol</strong>zee gehouden. gehad te lijden is door modder en olie bedorven.<br />

Overeenkomstig het op de conferentien bepaalde Van de kostbare inventaris, zoowel als van de uit-<br />

is het afmalen en de versterking der deuren rustingen van officieren en manschappen is weinig<br />

geschied onder toezicht van den ingenieur van of niets behouden gebleven. Ook de machine is<br />

den waterstaat Welcker uit Alkmaar, die daartoe door het water zeer beschadigd. Het voornemen<br />

Zondag te Nieuwediep is gekomen.’<br />

moet best<strong>aan</strong> om deze onder stoom te beproeven,<br />

zoodra het schip de noodzakelijkste herstellingen<br />

18 September: ‘Gisteren is door den Minister van zal hebben onderg<strong>aan</strong>.<br />

Marine te <strong>Willemsoord</strong> persoonlijk een onderzoek ‘Het moet voorzeker verwondering baren, dat het<br />

ingesteld naar den toestand van de Schorpioen. door de <strong>aan</strong>varing ontstane lek, zulk een onheil<br />

Zaterdag hoopt men met de werkzaamheden als het zinken van de Schorpioen kon tenge<strong>vol</strong>ge<br />

zoover gevorderd te zijn, dat met het uitpompen hebben, daar het van zoo geringe afmetingen is,<br />

van het schip kan worden <strong>aan</strong>gevangen.’ dat het daardoor binnendringende water oogenschijnlijk<br />

best met pompen kan zijn bijgehouden.<br />

19 September: ‘Gisteravond is men gereed Heden is de sleepboot Hercules in tegenwoordig-<br />

gekomen met het <strong>aan</strong>brengen van de houten heid van experts op de reede <strong>aan</strong> het proefstomen<br />

verschansing langs het boord van de Schorpioen,<br />

zoodat hedenmorgen met het leegpompen van<br />

om de toestand der machine te onderzoeken.’<br />

het schip kon worden <strong>aan</strong>gevangen. Drie centrifu- Beloning<br />

gaalpompen, waaronder die van de Hercules, zijn 24 September: ‘De minister van Marine heeft bij<br />

hiertoe in werking. Het pompen ging dikwijls met monde van den schout-bij-nacht, directeur en<br />

veel bezwaar gepaard, doordien de zuigslangen commandant J.B.A. Josselin de Jong, zijn tevreden-<br />

meermalen verstopt geraakten. Bij het afdrukken heid betuigd <strong>aan</strong> de werklieden en mindere geëm-<br />

van ons blad was het achterschip ruim één meter ploieerden van ’s Rijkswerf te <strong>Willemsoord</strong>, over<br />

gelicht. Door het openspringen van een lek <strong>aan</strong> de flinke wijze waarop zij hebben medegewerkt<br />

het voorschip, liepen daar de appartementen weer tot lichting van de Schorpioen. Aan ieder van hen,<br />

<strong>vol</strong> water. <strong>Een</strong> duiker was bezig het lek te stoppen. die <strong>aan</strong> de werkzaamheden deelnamen, is twee<br />

Indien zich in den loop van den dag geen nieuwe dagen loon extra als belooning toegezegd.’


2 Oktober: ‘Inge<strong>vol</strong>ge machtiging des Konings<br />

wordt het ramschip Schorpioen met den 6 dezer<br />

buiten dienst gesteld en de kapitein-luitenant<br />

ter zee G.J. Buyskes van het door hem over dien<br />

bodem gevoerde bevel ontheven.’<br />

6 Oktober: ‘Zr.Ms. ramschip Schorpioen is<br />

thans geheel ledig gemaakt, en men is bezig het<br />

vaartuig van buiten te schilderen en van binnen<br />

schoon te maken. Het door de <strong>aan</strong>varing ontstane<br />

gat is hersteld.’<br />

10 Oktober: ‘Aan den heer E. Faber, meesterknecht<br />

<strong>aan</strong> ’s Rijkswerf alhier, is eene gratificatie<br />

van f. 100,- toegekend, als belooning voor bewezen<br />

buitengewonen diensten bij de lichting van<br />

Zr.Ms. ramschip Schorpioen.’<br />

17 Maart 1887: ‘De kapitein-luitenant der marine<br />

Buyskens, commandant van de Schorpioen, is<br />

door het Hoog Militair Gerechtshof vrijgesproken<br />

van alle schuld <strong>aan</strong> het ongeval, dat <strong>aan</strong> zijn schip<br />

is overkomen.’<br />

22 Juli 1887: ‘Zr.Ms. ramschip Schorpioen heeft jl.<br />

Dinsdag ter reede een proeftocht gemaakt, waarbij<br />

de machines uitstekend <strong>vol</strong>deden.’<br />

Volgens minister Gerricke van Marine bedroegen<br />

de kosten van het lichten onder eigen beheer, met<br />

behulp van particuliere stoompompen, 32.475<br />

gulden. De schade <strong>aan</strong> de ‘rammer’ Hercules bedroeg<br />

2.647 gulden en werd door de verzekering<br />

vergoed.<br />

3 November: ‘De minister van Marine heeft <strong>aan</strong> De Schorpioen is op 17 mei 1868 in dienst gesteld<br />

de Eerste Kamer der Staten-Generaal toegezonden in Toulon. Het schip heeft slechts één buitenlandse<br />

een verslag betreffende de <strong>aan</strong>varing, het zinken reis gemaakt, naar Antwerpen in 1871 om de stof-<br />

en weder lichten van het ramschip Schorpioen. Uit felijke resten op te halen van de Nederlanders die<br />

alle verklaringen blijkt overtuigend en stellig, dat al daar in 1832 waren gesneuveld bij de verdediging<br />

de orders, door den commandant en de officieren van de Citadel. <strong>Een</strong> eeuw geleden kreeg het een<br />

gegeven, stipt en naar behooren zijn uitgevoerd. nieuwe bestemming als logementschip. Van 1951<br />

Het verslag treedt in geen beoordeling van de tot 1971 deed het dienst als wachtschip van de<br />

handelingen van den commandeerden officier van Marva’s. In 1982 was zijn rol uitgespeeld en werd<br />

gemeld ramschip, <strong>aan</strong>gezien deze door het Hoog het een museumschip in Vlissingen. In 1998 ver-<br />

Militair Gerechtshof worden onderzocht.’ huisde het naar <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong>. Hier behoort het tot<br />

de collectie van het Marinemuseum. De Schorpi-<br />

16 Maart 1887: ‘Bij Koninklijk Besluit is bepaald<br />

dat de kapt.-luit. t.z. C.J. Buyskes, bij besluit<br />

oen heeft een vaste ligplaats in…het natte <strong>dok</strong>.<br />

van 29 sept. 1886 ontheven van het bevel over (Bronnen: ’t Vliegend Blaadje; <strong>Helder</strong>sche en<br />

Zr.Ms. rampschip Schorpioen, alsnog zal worden Nieuwedieper Courant; Het Vaderland; Het<br />

beschouwd eer<strong>vol</strong> van dat bevel te zijn ontheven.’ Nieuws van de Dag; Het Marineblad.)<br />

27


6<br />

Werfpolitie ziet streng toe op naleving ‘huisregels’<br />

Dagdieverij bestraft met inhouding van loon<br />

DVeel ‘sterke’ verhalen van wervianen over <strong>Willemsoord</strong> hebben betrekking op de werf-<br />

politie. Of men was de werfpolitie te slim af, óf men voelde zich gepakt door de werf-<br />

politie. De rijkswerf hanteerde een <strong>aan</strong>tal strakke regels. De werfpolitie was belast met<br />

de naleving daarvan. Zij bewaakte het terrein en de gebouwen, controleerde in- en uitg<strong>aan</strong>de<br />

personen en kwam in actie bij diefstal, vernieling, mishandeling, enz. Leden van de werfpolitie<br />

werden veelal geworven onder het eigen personeel van de werf. Goede collegiale verhoudingen<br />

van vroeger kwamen daardoor wel eens onder grote druk te st<strong>aan</strong>.<br />

Wie de reglementen van de rijkswerf overtrad en door de werfpolitie werd betrapt, liep het risico<br />

te worden bestraft. De overtredingen en de straf werden bijgehouden in een strafregister. In<br />

de periode 1898-1914 maakte de werfpolitie proces verbaal op tegen 372 werknemers. In een<br />

op de drie gevallen ging het om een leerling. De straffen varieerden van een berisping en een<br />

schorsing tot betaling van boetes en inhouding van loon. Hieronder een <strong>aan</strong>tal voorbeelden uit<br />

het strafregister van die periode. Achter naam en functie <strong>vol</strong>gen de aard van de overtreding en<br />

28<br />

de straf.<br />

J.A. Koningstein en P. Stuivenberg,<br />

scheepsmakersleerlingen:<br />

‘Opzettelijk te laat binnen de<br />

poort komen bij het middagschaft<br />

op den 10e September<br />

H. Bakker en J.C. Bruinzeel, J. Kooger, leerling-ketelmaker: 1900. Schorsing voor den tijd<br />

takelaar en zeesjouwer: ‘Onder ‘Getracht zich te verzetten van één werkdag.’<br />

werftijd bezig met sneeuwbal- tegen het onderzoeken door<br />

len gooien. Berisping van den den portier van de wacht <strong>aan</strong> J.C. Egers, bankwerker: ‘Is in<br />

Officier van Politie.’<br />

de poort van een pakje, dat hij kennelijke staat van dronken<br />

onder den arm had en daarna schap te werk gekomen en<br />

D. Timmerman, portier: ‘De dien portier toegevoegd: wegens het plegen van onge-<br />

wacht <strong>aan</strong> de Westpoort heb- ‘Je kan de moord stikken.’ regeldheden van ’s Rijkswerf<br />

bende, in het wachtlokaal zit- Schorsing voor twee dagen.’ verwijderd moeten worden.<br />

ten rooken, hetgeen verboden<br />

Schorsing gedurende vier<br />

is. Ernstige vermaning van den<br />

werkdagen.’<br />

Officier van Politie.’<br />

J. Brizee, leerling-ernstvuurwerker:<br />

‘Dagdieverij. (Onder P. de Wit, werktuigmaker:<br />

A. Mols, takelaar en C. Scholttz, werktijd uit het natte <strong>dok</strong> een ‘Op den 3en April gedurende<br />

zeesjouwer: ‘Vóór den tijd botje trachten te vangen.) Ver- werktijd zittend slapende<br />

van afluiden van hun werk mindering van het dagloon met bevonden in de artilleriewerk-<br />

afgeloopen in de richting van twee negenden voor één dag.’ plaats. Schorsing voor den tijd<br />

de Westerpoort. Inhouding van<br />

één uur loon.’<br />

van één dag.’


P. Willems, voorslager:<br />

‘<strong>Den</strong> Portier van Dijk een klap<br />

gegeven met een schop, welke<br />

geen lichamelijk letsel tenge<strong>vol</strong>ge<br />

had. Onder verzachtende<br />

omstandigheden, zie missive<br />

van den Officier van Politie<br />

No. 177 dato 30 Maart 1901.<br />

Schorsing voor den tijd van drie<br />

werkdagen. Beschikking van<br />

den Directeur en Commandant:<br />

Wordt voorgedragen tot<br />

ontslag wegens zielsgebreken<br />

(zie ….beschikking 9 April 1901<br />

No. 24).’<br />

J. Brizee, leerling-ernstvuurwerk:<br />

‘Wegens het mishandelen<br />

van een zijner kameraden<br />

waardoor diens been gebroken<br />

is. Bij herhaling misbruik maken<br />

van zijn meerdere kracht.<br />

Schorsing voor den tijd van<br />

veertien dagen.’<br />

J. Brands, leerling-ernstvuurwerk:<br />

‘In vereeniging met<br />

bovengenoemde leerling een<br />

zijner kameraden mishandeld,<br />

waardoor diens been gebroken<br />

is. Schorsing voor den tijd van<br />

acht dagen.’<br />

B. van Es en J.C. Hoogerwerf,<br />

leerling-ketelmakers: ‘Wegens<br />

het vanaf de werf naroepen<br />

van een politieagent, die langs<br />

de Weststraat liep, met de<br />

woorden: ‘smeres, daar ligt een<br />

smeres in het water, verzuip<br />

hem maar.’ Schorsing gedurende<br />

drie dagen.’<br />

J. van Os, ketelmaker: ‘Heeft<br />

zich den 19 April 1904 schuldig<br />

gemaakt <strong>aan</strong> dagdieverij door<br />

met de handen in den zak<br />

op en neer langs het nieuwe<br />

<strong>dok</strong> te loopen. Hierover door<br />

den surveilleerenden portier<br />

<strong>aan</strong>gehouden, heeft hij dezen<br />

ongepaste en liederlijke uitdrukkingen<br />

toegevoegd, en eerst na<br />

herhaald vragen van den portier<br />

zijn penningsnummer opgegeven.<br />

Schorsing gedurende een<br />

werkdag.’<br />

L. de Kok, vuurwerker: ‘<strong>Den</strong> 5<br />

Sept. 1903 n.m. ten ongeveer<br />

4 uur door den Opz. v. Pol. bij<br />

de slijperij achter de stoomwerkplaats<br />

<strong>aan</strong>getroffen, bezig<br />

zijnde met het slijpen van<br />

een paar schaatsijzers, door<br />

hem, buiten weten van zijn<br />

Commandeur, gedurende den<br />

werktijd van ’s Rijksmateriaal<br />

vervaardigd. Schorsing van<br />

arbeid gedurende 8 (acht)<br />

werkdagen, benevens één dag<br />

schorsing en inhouding van<br />

loon ter vergoeding van <strong>aan</strong><br />

het Rijk onttrokken arbeid.’<br />

L.F. van Loo, zeilmaker:<br />

‘Wegens het hoogst ongepast<br />

bejegenen van zijnen meerdere,<br />

de baas der zeilmakers, toen<br />

deze hem berispte voor te<br />

hard zingen gedurende de<br />

werkzaamheden.<br />

Twee dagen schorsing.’<br />

P. Wulffele, ketelmakersleerling:<br />

‘Bij een tijdelijk niet kunnen<br />

vorderen met zijn werkzaamheden<br />

een courant genomen<br />

en daarin g<strong>aan</strong> zitten lezen.<br />

Hiermede bezig gevonden door<br />

den Off. v. Pol. Vermindering in<br />

dagloon tot op de helft gedurende<br />

één dag.’<br />

S. van Dok, werfsjouwer:<br />

‘Onder zijn werk met een<br />

brandende tabakspijp<br />

<strong>aan</strong>getroffen. Schorsing<br />

gedurende een werkdag.’<br />

J. Seegers, bankwerkersleer-<br />

ling, 5 juni 1913: ‘een papier<br />

gespeld <strong>aan</strong> de jas van een<br />

anderen leerling. <strong>Een</strong> dag<br />

vermindering van loon tot de<br />

helft.’<br />

S. Koopman, burger torpedomaker:<br />

‘Getracht een weinig<br />

petroleum en soda van de<br />

werf mede te nemen, voorgevende<br />

een kleedingstuk thuis<br />

te moeten wasschen waarop<br />

menievlekken gekomen waren.<br />

Inhouding van één dag loon.’<br />

<strong>Een</strong> wervi<strong>aan</strong> schreef ooit op<br />

de muur van de wc:<br />

‘slaap je niet, dan rust je toch.<br />

en komt de baas?<br />

Dan poep je nog!’<br />

(Bron: Marinemuseum)<br />

(Noot: Louis van Loo (1879-1954) kreeg later grote bekendheid als voorvechter voor de belangen<br />

van het personeel van de rijkswerf. Hij werd voorzitter van ‘Onderling Belang’.)<br />

29<br />

29


30<br />

7<br />

Louis van Loo zette zich leven lang in voor belangen werfpersoneel<br />

‘Op de werf werd je behandeld als een stuk vuil’<br />

<strong>Een</strong> broekje was ie nog, nauwelijks twaalf<br />

jaar, toen Louis van Loo op 6 mei 1891<br />

moest g<strong>aan</strong> werken op de werf. Hij had<br />

de Hervormde kerk. Beleedigingen tegenover<br />

elkander waren <strong>aan</strong> de orde van de dag. De<br />

oorzaak? Werklieden waren in de maatschappij<br />

nog niet eens de lagere school afgemaakt. Zijn niet in tel. Het was alsof een vloek rustte op de<br />

moeder had zijn bijdrage in het gezinsinkomen naam werkman. Vooral in een overheidsbedrijf<br />

hard nodig. Door ziekte van vader Van Loo moest kwam dit tot uiting. Dochters van beter gesitu-<br />

het gezin met drie kinderen van drie gulden per eerden die per ongeluk in kennis kwamen met<br />

week zien rond te komen. Louis liep weliswaar een een jongeling werkzaam als werkman op de werf,<br />

krantenwijk, waarmee hij 50 cent per week ver- werd de omgang ten scherpste verboden. Alsof<br />

diende en waarvoor hij dikwijls van school moest het dieven en moordenaars waren. Er bestond een<br />

verzuimen. Maar alle dagen werken op de werf gymnastiekvereeniging, waarbij de kinderen van<br />

leverde meer geld op.<br />

werklieden zich niet mochten <strong>aan</strong>sluiten. Zelfs op<br />

de ‘uitvoeringen’ was de toegang voor arbeiders<br />

Op <strong>Willemsoord</strong> kwam Louis van Loo terecht op<br />

de afdeling waar ook zijn broer Jan werkte, de<br />

en hunne gezinnen ten strengste verboden.<br />

zeilmakerij. ‘Ik gevoelde er niets voor’, schreef ‘Op de werf zelf werd je ook behandeld als een<br />

hij later in zijn memoires. ‘Ik had veel liever iets stuk vuil. En elkeen werd verdacht van pootaf-<br />

gehad bij de administratie als schrijver of zoo houden (niets doen) en zoo speurde den geheelen<br />

iets. Op het bureau van ’t Vliegend Blaadje (de dag de werfpolitie rond met <strong>aan</strong> het hoofd een<br />

voorloper van de <strong>Helder</strong>sche Courant), had ik zoo marineofficier met twee banden op de arm. De<br />

dikwijls adressen zitten schrijven, omdat ik zoo’n werfautoriteiten begrepen maar niet dat juist door<br />

duidelijk handschrift had. Maar ik moest naar de dit soort speurderij het niets doen in de hand werd<br />

werf. <strong>Een</strong> schriftelijk examen werd mij afgenomen gewerkt. Men ging op de uitkijk st<strong>aan</strong> of er een<br />

en ik behoorde tot de uitverkorenen.<br />

speurder in het zicht was. O wee als men gesnapt<br />

werd. Op de bon en bij de betrokken officier<br />

‘Op de (zeilmakers)werkplaats werkten circa koomen. Begroet met grauwen en snauwen, werd<br />

36 menschen, meerendeels christelijken van je straf toegekend, vaak met inhouding van loon,<br />

gereformeerde richting. Twee chefs (een baas en<br />

een commandeur) hadden het toezicht; beide<br />

zonder zich te mogen verdedigen.<br />

behoorende tot de gereformeerde broeders. Mijn Verzet<br />

loon was f. 1,20 per week. Het hoogste loon be- ‘Het verzet tegen deze toestanden drong langdroeg<br />

voor een <strong>vol</strong>wassene f. 11,40. De werktijd zamerhand bij de menschen door. Trouwens in<br />

was van ‘s morgens 5 tot ’s avonds 6 uur in den het geheele land was er iets <strong>aan</strong> de hand. Overal<br />

zomer. De wintertijd bracht een kortere werkweek. kwamen de arbeiders in opstand. Stakingen<br />

‘In het werkbedrijf heerschte veel ruwheid onder braken hier en daar uit. Domela Nieuwenhuis en<br />

de werklieden. Handtastelijkheden waren sche- anderen verkondigden het socialisme. Meer loon,<br />

ring en inslag. Na afloop der werktijd zag men kortere werkdag, was de leuze waarmede men het<br />

vechtpartijen van jongens en <strong>vol</strong>wassenen, achter land door trok.


‘In ’t algemeen, moest men er op de rijkswerf nog<br />

niets van hebben. Kolporteurs met socialistische<br />

lectuur werden nog uitgejouwd of gemolesteerd.<br />

De lectuur werd door mij (wel) verslonden. In<br />

de werkplaats ontstonden debatten en men<br />

verklaarde mij voor iemand die het in het hoofd<br />

was geslagen. Achturige werkdag! Schande, want<br />

dat bestond en mocht niet. Dat was in strijd met<br />

de ordonnanties Gods. In het zweet des <strong>aan</strong>schijns<br />

moest je werken, zoonodig den nacht door. Als<br />

je weekloon niet hoog genoeg is, moet je er ’s<br />

avonds maar bijwerken. Dan kwam het luie zweet<br />

er uit. Ik liet hen kletsen, overtuigd als ik was, dat<br />

eens de oogen open zouden g<strong>aan</strong>.’<br />

schafttijd<br />

‘Op zekeren dag kwam het bericht af, dat den<br />

schafttijd des morgens van 8 tot 8.30 uur zou<br />

vervallen. De werklieden mochten het bedrijf niet<br />

meer verlaten en kregen op de werf 15 minuten<br />

gelegenheid om een boterham te nuttigen.<br />

Dit gaf een groote ontevredenheid onder het<br />

personeel. De rust van 8 tot 8.30 uur was feitelijk<br />

drie kwartier, want het afluiden geschiedde om 7<br />

minuten voor achten terwijl men om 7 minuten<br />

over half negen binnen moest zijn. De nieuwe<br />

regeling bracht dus een groote verslechtering. De<br />

uitvinders van deze nieuwigheid waren heeren<br />

wier werktijd ’s morgens om 9 of 10 uur <strong>aan</strong>ving.<br />

Zij hadden dus ruime gelegenheid om hun ontbijt<br />

te nuttigen.<br />

< Louis van Loo (rechts onder in donker<br />

pak) in 1892 als leerling tussen de zeilmakers.<br />

(Collectie Historisch Documentatiecentrum<br />

Marinebedrijf)<br />

Louis van Loo (midden zittend) in 1928<br />

als voorzitter van ‘Onderling Belang’.<br />

(Collectie Historisch Documentatiecentrum<br />

Marinebedrijf)<br />

‘<strong>Een</strong> protestvergadering werd belegd in het<br />

Casino, die buitengewoon goed bezocht was. De<br />

zaal was gratis afgest<strong>aan</strong> door de eigenaar, de<br />

heer Polak. Daar kwam de groote ontevredenheid<br />

tot uiting. Het optreden van verschillende superieuren<br />

werd scherp bekritiseerd. Willem Zits, een<br />

schippersknecht had de leiding. Tenslotte werd<br />

besloten een request te zenden <strong>aan</strong> den minister<br />

van marine, namens de werklieden der werf.<br />

In deze bijeenkomst kwam ook naar voren om<br />

tot het stichten van een vakvereeniging over te<br />

g<strong>aan</strong>. Toen op het eerder genoemde request een<br />

afwijzend antwoord kwam, was men als ’t ware<br />

lamgeslagen. Meer dan ooit kwamen de stemmen<br />

tot uiting om zich te organiseren.<br />

staalman<br />

‘Onder leiding van Staalman (Kamerlid uit <strong>Den</strong><br />

<strong>Helder</strong>) werden met enkele werklieden besprekingen<br />

gevoerd en op 1 april 1898 werd ‘Onderling<br />

Belang’ opgericht. Ik was bij de eerste 40 leden.<br />

<strong>Een</strong> program van actie werd opgemaakt. Hooger<br />

loon, kortere werktijd, acht dagen vacantie en<br />

pensioen voor weduwen en wezen. De superieuren<br />

stonden afwijzend tegenover zulk re<strong>vol</strong>utionair<br />

gedoe.<br />

31


32<br />

Er waren zelfs werklieden, den moed missende eerst tot 60 uur en later tot 54 uur per week. Ook<br />

om zich bij de vereeniging <strong>aan</strong> te sluiten, die de werd er een verlofregeling ingevoerd, waardoor<br />

verklikker speelden en zich niet ontzagen hun de marinewerklieden – het lagere administratieve<br />

kameraden op te hangen. Zij kregen het verra- personeel viel hier ook onder – vier dagen per jaar<br />

dersloon bij de jaarlijkse promotie.<br />

vakantie kregen. Het bijzondere was dat de minister<br />

met deze regeling een belofte inloste die hij bij<br />

‘Het eerste bestuur had veel te verduren, ook van zijn vertrek uit <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> als commandant van<br />

de werklieden zelf. Bestuurders als Jan Filarski de Marine <strong>aan</strong> het bestuur van ‘Onderling Belang’<br />

(voorzitter), De Clerq (secretaris) en C. Vink had toegezegd. Diezelfde minister, A.G. Ellis, ver-<br />

(penningmeester), zij die zich geheel gaven met bood op de schepen het lezen van het blad ‘Het<br />

opoffering van gezinsleven, werden gehoond als Anker’ van de Algeemene Bond van Nederland-<br />

de leiders van de toen zogenoemde grievenclub. sche Marinematrozen, omdat hierin voortdurend<br />

Men trotseerde echter alles. ‘De loonen van de misstanden bij de marine werden gehekeld.<br />

werklieden op de Rijkswerf waren zeer laag. Ver- Louis van Loo, die trouw alle vergaderingen van<br />

hoogingen vonden voor de ouderen zelden plaats. ‘Onderling Belang’ bezocht, werd in 1913 secreta-<br />

Er werd meer gekeken naar gunst dan naar kunst. ris en in 1924 voorzitter. Dat bleef hij tot zijn dood<br />

Het ge<strong>vol</strong>g was dat velen er in vrijen tijd wat bij in 1954. In 1920 werd hij lid van het algemeen<br />

moesten verdienen. De werktijd was 60 uren per bestuur van de Centrale van Vereenigingen van<br />

week. Door werk in vrijen tijd beliep dit 80 of Personeel in ’s-Rijksdienst, waarbij ‘Onderling<br />

meer uren (in totaal).<br />

Belang’ was <strong>aan</strong>gesloten. In 1933 werd hij met<br />

algemene stemmen in het dagelijks bestuur van<br />

‘Stierf er een collega, dan werd er bij het uitg<strong>aan</strong> de Centrale gekozen. Het gedenkboek van 1938<br />

<strong>aan</strong> de werfpoort een bus geplaatst, waar men meldde over hem: ‘Ongewoon veel heeft hij in die<br />

een gift in kon werpen. Het bedrag wat meestal lange reeks van jaren voor de leden zijner organi-<br />

binnenkwam, bedroeg van 4 tot 7 gulden. Daarsatie ged<strong>aan</strong>; altijd was hij op zijn post, niemand<br />

van werd nog een dankbetuiging bekostigd die<br />

geplaatst werd in het toenmalige Vliegend Blaadje.<br />

verliet hem ongetroost of niet geholpen.’<br />

In die bus werden nog knoopjes gevonden. Van Loo trouwde in 1906 met Johanna Selderbeek,<br />

die kort na de geboorte van hun kind<br />

Bij opbod<br />

Ludovicus Franciscus (Louis jr.) in 1914 overleed.<br />

‘Was de overledene in zijn leven een vakman, dan In 1917 trouwde hij met Dirkje Tjepkema. Uit dit<br />

werd zijn gereedschap bij opbod verkocht. (Vak- huwelijk werden twee kinderen geboren: Halbe<br />

lieden hadden toen hun eigen gereedschap). De (Harry) en Jan Willem. De gemeente <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong><br />

weduwe zelf, die vaak met kinderen achterbleef, profiteerde ook jarenlang van de kwaliteiten van<br />

ging dan wekelijks <strong>aan</strong> het venten met koffie, thee Van Loo. Eerst als lid van de gemeenteraad (sinds<br />

of zette een winkeltje op om zodoende nog wat te 1919), later als wethouder (vanaf 1939).<br />

kunnen verdienen. ‘Nog zeer jong zijnde, kwam ik<br />

reeds in opstand. Ik kon huilen bij zoveel ellende,’ (Bronnen: Biografische schets en Uit de memoi-<br />

aldus Van Loo in zijn memoires.<br />

res van Louis van Loo sr. door Frank van Loo in<br />

Levend Verleden, september en december 2000,<br />

Enkele jaren na de oprichting van ‘Onderling maart en juni 2001 ;L.F. van Loo, een socialist<br />

Belang’ bleek dat het gezamenlijk <strong>aan</strong> te kaak in hart en nieren in Bijzondere mensen, bijzon-<br />

stellen van sociale misstanden effect begon te sordere zerken, J.T. Bremer en L.R. Deugd, <strong>Helder</strong>se<br />

teren. De lonen werden iets verhoogd en in 1904 Historische Vereniging; <strong>Helder</strong>sche Courant en<br />

verkortte de minister van Marine de werktijd, jubileumnummers Onderling Belang.)


8<br />

Kuiper Riemerts moest als zeemilicien oefenen op het werfterrein<br />

‘Zo gingen de dagen voorbij met exerceren’<br />

Miliciens krijgen in de exercitieloods op de rijkswerf les in het<br />

leggen van knopen in touw. (Collectie Historisch Documentatiecentrum<br />

Marinebedrijf)<br />

Je ging als jongen in dienst en je kwam er<br />

als man uit.’ Zo vatte Riemert Riemerts<br />

(1891-1991) de periode samen waarin hij<br />

als milicien bij de marine diende. ‘Mijn belevenissen<br />

waren verschillend van aard, soms mooi, soms<br />

minder mooi, maar in het algemeen waren het ervaringen<br />

die ik niet gaarne had willen missen.’ Op<br />

1 maart 1911 begon zijn tijd als milicien, die ruim<br />

negen m<strong>aan</strong>den duurde. Hoewel hij in <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong><br />

woonde, huisde hij op het wachtschip Neptunus,<br />

een houten driemaster. Exerceren deed hij op<br />

rijkswerf <strong>Willemsoord</strong>, waar hij sinds zijn twaalfde<br />

als kuiper werkte. Voor zijn twee dochters en<br />

kleinkinderen stelde hij later een boek samen met<br />

<strong>herinneringen</strong> <strong>aan</strong> die tijd. Enkele fragmenten uit<br />

dit egodocument.<br />

…‘In mijn tijd bestond nog het loten voor de<br />

dienstplicht. Dat was dan op 18- of 19-jarige leeftijd.<br />

Men kreeg hiervoor een dag vrij, die nu juist<br />

niet voor allen een wat je noemt fijne dag was.<br />

Hiermee bedoel ik, dat degene die een laag nummer<br />

trok, moest dienen en dus een pechdag had.<br />

De ontvangst thuis was beslist geen feestelijke, als<br />

je niet vrij was geloot en dat kwam, doordat ze<br />

thuis gedurende acht m<strong>aan</strong>den verstoken bleven<br />

van mijn loon. En <strong>aan</strong>gezien ik van huis uit geen<br />

gelukkige loter was, trok ik nummer 101 en was<br />

zuur, want je moest boven de 160 trekken om vrij<br />

te zijn. Sommige jongens, die vrij geloot hadden,<br />

deden na afloop der loting het briefje met nummer<br />

op hun pet of hoed en liepen zo luid zingend<br />

door de stad. Mijn nummer ging niet op mijn<br />

hoed, maar werd in hele kleine stukjes verscheurd.<br />

‘Nu had ik een voordeel. Daar ik op de werf werkte,<br />

mocht ik kiezen bij welk onderdeel ik wilde<br />

dienen: land- of zeemacht. Ik koos natuurlijk de<br />

zeemacht, daar je dan negen en een halve m<strong>aan</strong>d<br />

hoefde te dienen en dan van alles af was. Dit in<br />

tegenstelling tot de landmacht, waar je langer<br />

moest dienen en waar je tot je 35e jaar met<br />

33


34<br />

tussenpozen moest opkomen voor de herhaling. Dit waren lui die bijna allemaal met de binnenvaart<br />

‘Doordat ik vanaf mijn 12e jaar in de kuiperij te maken hadden. Wij gingen per divisie naar het<br />

werkte, was ik niet anders gewend dan zeemi- kledingmagazijn op de werf, waar we naar ieders<br />

liciens om mij heen te zien. Zij gingen iedere maat kleding en schoeisel kregen.<br />

morgen naar de werf om het exerceren te leren Dit hele geval bedroeg voor die tijd een aardig<br />

en dat was precies voor mijn werkplaats. Ik was kapitaaltje, dat je zelf moest betalen in de vorm<br />

zodoende al aardig op de hoogte van hun doen en van een wekelijkse aftrek van je gage van f. 3,50<br />

laten. Wij hadden uit de aard van ons werk veel<br />

met de marinemensen te maken. Als er een schip<br />

per week.<br />

uit dienst ging, werd al het kuipwerk van het schip ‘Toen we <strong>aan</strong> boord kwamen, moesten we met<br />

bij ons gebracht om nagezien en gerepareerd te jekker en broek naar de scheepskleermaker, die<br />

worden.<br />

moest kijken of alles goed paste. Ik kwam dan bij<br />

hem, paste mijn broek en daar mijn benen nu juist<br />

‘Ik had dus voor zeemilicien gekozen en kreeg niet van de langste zijn, was hij zeker 7 à 8 cm. te<br />

een oproep om mij per 1 maart 1911 te melden lang. Ik vond dat die kleermaker nodig <strong>aan</strong> een<br />

<strong>aan</strong> het Marinehospitaal <strong>aan</strong> de Buitenhaven om bril toe was, want hij zei: ‘In orde, haal hem maar<br />

gekeurd te worden. Dat verliep allemaal goed wat op.’ Hij deed dat toen bij mij en trok mijn<br />

en ik moest mij de <strong>vol</strong>gende dag melden op de broek tot ongeveer mijn oksels, sjorde mijn riem<br />

Neptunus. Dit was een geweldig groot, houten er om en zei ijskoud: ‘Hij is bijna nog te kort.’ Ik<br />

schip, dat vroeger keurig wit geschilderd met <strong>vol</strong>le verdween maar gauw, want wat moet je zeggen<br />

zeilen <strong>aan</strong> de drie enorme masten naar Indië voer.<br />

Zo’n reis duurde als het meeliep wel drie à vier<br />

als eendagsmatroos tegen zo’n hoge kleermaker?<br />

m<strong>aan</strong>den. Het bovendek was zo groot, dat je er stamboeknummer<br />

wel een voetbalwedstrijd op kon spelen. Vele jaren ‘Wij moesten al onze kleren nummeren met zwar-<br />

later zou het naar de werf gesleept worden om te en grijze sajet, dit alles met een kettingsteek,<br />

gesloopt te worden.<br />

nogal eenvoudig. De bakmeesters keken alles na<br />

en waar nodig hielpen ze ons. We kregen allen<br />

‘De hele opkomst van miliciens bedroeg 800 man, een stamboeknummer, dit in na<strong>vol</strong>ging van het<br />

verdeeld in vier divisies. Ik werd ingedeeld in de beroemde stamboekvee, denk ik. Mijn nummer<br />

eerste divisie, die voornamelijk bestond uit Friezen, was 231. Hiermee deed ik afstand van mijn naam<br />

Groningers, Drentenaren en Urkers.<br />

en werd <strong>aan</strong> boord nooit anders <strong>aan</strong>gesproken en<br />

gecommandeerd dan met 231. Bij uitzondering<br />

et eerste dat wij moesten<br />

H leren, was het groeten<br />

werd mijn naam wel eens genoemd, maar dan<br />

heette ik Nieuwedieper.<br />

‘Het eerste dat wij moesten leren, was het groeten<br />

van de meerdere en daar wij van de meerdere en daar wij de allerlaagsten in<br />

de allerlaagsten in rang waren,<br />

viel er heel wat te groeten.<br />

rang waren, viel er heel wat te groeten. Als je de<br />

valreep opkwam, moest je de groet brengen <strong>aan</strong><br />

de vlag die achter<strong>aan</strong> het schip, <strong>aan</strong> de vlaggen-<br />

Ik heb zolang ik gediend heb, stok hing. Deze ceremonie moest plaatsvinden<br />

geprobeerd eerbiedig te<br />

groeten, maar het is mij<br />

nooit gelukt.<br />

met een eerbiedig gezicht in de richting van de<br />

vlag. Ik heb zolang ik gediend heb, geprobeerd<br />

eerbiedig te groeten, maar het is mij nooit gelukt.


Rotmok<br />

‘Het menu van de hele week. Zondags: rotmok,<br />

een soort ragout met rijst, niets voor mij. M<strong>aan</strong>dags:<br />

snert. Daar ik een nogal lastige eter was, at<br />

ik thuis nooit erwtensoep en kreeg dan van mijn<br />

moeder altijd iets anders. Maar ja, <strong>aan</strong> boord was<br />

geen goede moeder. Dus moest je er <strong>aan</strong> geloven,<br />

omdat je voortdurend rammelde van de honger;<br />

ik at dus snert. Maar ik merkte niets van de grote<br />

roep die er van de snert van de marine uitging.<br />

Ik wil het niet afkeuren, maar als ik het vergelijk<br />

met de snert die ik nu thuis krijg, wint mijn kokkie<br />

het dik. Dit lag niet <strong>aan</strong> de koks, want alles werd<br />

met de meeste zorg klaargemaakt, maar <strong>aan</strong> de<br />

samenstelling. Het stukje gestoomde spek werd<br />

niet meegekookt, maar je kreeg het koud op je<br />

bord. Als er iemand van het Koninklijk Huis jarig<br />

was, werden er flinke stukken pekelspek in de<br />

snert ged<strong>aan</strong> en dan was de snert prima.<br />

‘Maar ik ga door met het menu. Dinsdags: capucijners,<br />

ook wel bramstaglopers genoemd, dit<br />

met uitgebraden dobbelsteentjes spek, heerlijk.<br />

Woensdags: hutspot met vet varkensvlees, om te<br />

smullen. Donderdags: weer capucijners en vrijdags<br />

aardappelen, vlees en groente. Of het nu kwam<br />

doordat het voor mij vastendag was, weet ik niet,<br />

maar vrijdags was het lekkerste eten van de hele<br />

week. Zaterdags: weer capucijners. Voor één<br />

vrijdag werd een uitzondering gemaakt, dat was<br />

op Goede Vrijdag, dan was het rijst met stokvis uit<br />

blik. Zo goed als alle blikjes gingen ongeopend het<br />

spijgat uit in de haven, niemand lustte dit.<br />

Zeewier<br />

…‘We sliepen in een kooi in de vorm van een<br />

groot stevig stuk zeildoek, met <strong>aan</strong> beide korte<br />

zijden koperen ringen waar<strong>aan</strong> een <strong>aan</strong>tal dunnen<br />

touwen dat een soort net vormde. Hier<strong>aan</strong> een<br />

zware ijzeren ring <strong>aan</strong> hoofd- en voeteinde, waar<strong>aan</strong><br />

je de kooi ophing, <strong>aan</strong> haken <strong>aan</strong> het dek.<br />

Aan een ring een dik lang touw waarmee de kooi<br />

na het slapen werd dicht gesjord. In de kooi lag<br />

een matras gevuld met zeewier en een dito kussen,<br />

plus een grote wollen deken. Dit hele<br />

Stel je voor<br />

als er eens<br />

oorlog kwam en je kon niet exerceren,<br />

dan was je zo de sigaar.<br />

geval werd met tussenpozen gelucht op<br />

een nabij gelegen grasveld, als het tenminste<br />

mooi weer was. Je nam dan een dikke stok<br />

mee om de bulten die in je matras zaten weer plat<br />

te beuken. Als je nog nooit in een nieuwe kooi<br />

hebt geslapen, kan ik je verzekeren dat zoiets een<br />

marteling is. Als je zoiets ziet hangen, is het net<br />

een brede plank met een bed erop. Als je er voor<br />

de eerste keer inklom, lag je er zo <strong>aan</strong> de andere<br />

kant weer uit en met jou de hele santekraam. Het<br />

was een zeilbootje dat door een rukwind plotseling<br />

omsloeg. Maar ik was vlug en lenig, dus ik<br />

had dat zaakje gauw onder de knie.<br />

‘Je hoorde in het begin ’s nachts nog wel eens een<br />

harde bons. Dan had iemand zich te wild omgedraaid<br />

en lag slaapdronken tegen het dek. Ik sliep<br />

de eerste dagen niet best, want ik bleef maar stijf<br />

op mijn rug liggen, daar ik me niet om durfde te<br />

keren. Toen de matras wat soepeler werd, ging alles<br />

vanzelf veel beter. Het was op het laatst zo dat<br />

men probeerde elkaar uit de kooi te kantelen.’<br />

exerceren<br />

….’Zo gingen de dagen voorbij met voornamelijk<br />

het leren exerceren. Stel je voor als er eens oorlog<br />

kwam en je kon niet exerceren, dan was je zo de<br />

sigaar. Ik had met dit alles niet zo veel moeite,<br />

want ik had nooit anders gezien en daarbij deed<br />

ik <strong>aan</strong> sport: voetballen en atletiek. Maar voor<br />

velen was het wel erg moeilijk en de instructeurs<br />

maar brullen. Er waren er die niet zo goed in de<br />

pas konden lopen en als je zo iemand voor je had,<br />

trapte je hem steeds op de hielen. Ik weet nog<br />

dat ons ploegje marcheerde in de richting van het<br />

Boerenverdriet, een groot water op de marinewerf.<br />

De instructeur commandeerde: ‘Halt!’. Hoe<br />

35


36<br />

het kwam weet ik niet, maar we liepen door. Toen<br />

brulde hij: ‘Ja, loop maar door dat je verzuipt!’<br />

…’Wij waren het grootste gedeelte van de<br />

dag buiten in de frisse lucht. Dit was voor mij<br />

<strong>aan</strong>genamer dan het werken van 6 tot 12 en van<br />

half twee tot 6 uur in een stoffige en rokerige<br />

kuiperij. Als we daar <strong>aan</strong> het exerceren waren en<br />

een poosje rust hadden, ging ik wel eens in de<br />

kuiperij kijken, maar nooit lang hoor. Als het weer<br />

te slecht was om te exerceren, bleven we <strong>aan</strong><br />

boord voor les. <strong>Een</strong> enkele keer werd er dan door<br />

de bootsman omgeroepen: ‘Lappen naaien’ en<br />

dan gingen we als het nodig was sokken stoppen<br />

of knopen vastzetten. Dit was meestal ’s middags,<br />

een fijne middag. Met verbazing keek ik wel eens<br />

naar sommige jongens, die hun sokken zo keurig<br />

konden stoppen.’<br />

Hoge omes<br />

…’Wij waren nu zo zachtjes <strong>aan</strong> soldaat en<br />

matroos geworden en we moesten afgeëxerceerd<br />

worden. Dit was voor ons een belangrijke<br />

dag. Wij moesten allen in het blauw gekleed,<br />

met grote blauwe kraag en dubbel gepoetste<br />

schoenen <strong>aan</strong>treden op de wal. Wij werden zeer<br />

streng geïnspecteerd door de inspecteur zelf, de<br />

kapitein. Wij marcheerden af met het geweer <strong>aan</strong><br />

de schouder, richting marinewerf. Toen we op het<br />

grote veld <strong>aan</strong>kwamen, stonden daar al de hoge<br />

omes te wachten, met <strong>aan</strong> het hoofd de Schout<br />

bij Nacht. Het was daar met dat geglinster van al<br />

dat goud maar een dure boel. De stafmuziek was<br />

present en wij moesten, terwijl de staf marsen<br />

speelde, voorbij de Schout met <strong>aan</strong>hang defileren.<br />

Als we hem dan naderden tot op zes passen meen<br />

ik, kwam het commando ‘hoofd rechts’ en dan<br />

vlogen onze hoofden eerbiedig in de richting van<br />

de Schout met zijn gouden <strong>aan</strong>hang. Op het commando<br />

‘staat’, bleef er gelukkig niemand st<strong>aan</strong>,<br />

stel je voor, maar we draaiden ons hoofd in de<br />

goede richting, dat was recht vooruit en hiermee<br />

was dit gedeelte afgelopen.’<br />

…’De vierde divisie kon het beste exerceren, dus<br />

deze moest de moeilijkste oefeningen uitvoeren.<br />

Wij, de eerste, kregen het eenvoudigste, het geweer<br />

<strong>aan</strong> rotten zetten. Wij stonden in twee rijen<br />

tegenover elkaar en op het commando ‘<strong>aan</strong>rotten<br />

geweer’, zette je met z’n vieren het geweer in een<br />

schuine stand, tegen elkaar, simpel. Op het commando<br />

‘neemt’, bogen we statig even naar voren<br />

met de hand <strong>aan</strong> ’t geweer en als je dan ‘geweer’<br />

hoorde, nam je het op en plaatste het naast je<br />

voet. Ja, vooral naast je voet, want het gebeurde<br />

wel dat iemand het op zijn voet zetten en die was<br />

dan meteen eenige dagen buitendienst. Er zaten<br />

wel eens een paar geweerlopen in de knoop, maar<br />

verder viel het gelukkig nogal mee.’<br />

…..’Na dit alles werd de hele troep weer geformeerd<br />

en ging het, nee, niet naar boord, maar de<br />

stad in, met de stafmuziek voorop. Er stonden natuurlijk<br />

vele mensen langs de weg, vooral meisjes.<br />

Wij liepen er erg krijgshaftig bij, of we een grote<br />

overwinning hadden behaald. Zo zie je maar, we<br />

waren nog kinderen gelijk. Toen we weer veel te<br />

vlug <strong>aan</strong> boord kwamen, was dit voor de laatste<br />

keer, want de <strong>vol</strong>gende dag werden we ingedeeld<br />

voor overplaatsing.’<br />

(Bron: Mijn belevenissen als milicien, R. Riemerts,<br />

<strong>Helder</strong>se Historische Vereniging.)<br />

Zo zie je maar,<br />

we waren<br />

nog kinderen<br />

gelijk...<br />

g g g


9<br />

Riemert Riemerts beschrijft het kuipersvak voor zijn kleindochter<br />

‘Raar <strong>vol</strong>k, die kuipers, hè!’<br />

Ik wou dat ik twee vleugels had<br />

die sneller dan het snelste rad<br />

mij droegen naar het verre strand,<br />

naar bos en bergen in<br />

’t vreemde land<br />

Riemert Riemerts hervatte na zijn diensttijd als<br />

milicien zijn werk op de rijkswerf als kuiper.<br />

Kleindochter Anita interesseerde zich voor het<br />

werk van haar opa. Zijn verhalen boeiden haar. Zij<br />

vroeg hem of hij het kuiperswerk wilde beschrijven.<br />

Dat deed hij, met veel liefde voor het vak dat<br />

hij dertig jaar beoefende. Riemert Riemerts be-<br />

(Privé-archief familie Riemerts)<br />

schreef niet alleen hoe hij vaten maakte, maar ook<br />

met welk materiaal en met welk gereedschap. Om<br />

Als leerling van twaalfenhalf jaar had ik<br />

niet veel zin om kuiper te worden. De<br />

hele dag, van ’s morgens zes tot twaalf<br />

en van half twee tot zes uur, in een stoffige en<br />

niet al te technisch te worden, beperken we ons<br />

tot de <strong>vol</strong>gende fragmenten uit de beschrijving die<br />

hij voor zijn kleindochter maakte.<br />

rokerige werkplaats te werken, stond mij niet erg ‘Dat het kuipersvak al zéér oud is, bewijst Dioge-<br />

<strong>aan</strong>’, schreef grootvader Riemert Riemerts (83) in nes – hij woonde zelfs in een vat. Vooral in de late<br />

1974 <strong>aan</strong> zijn kleindochter Anita. ‘Als ik zo door Middeleeuwen nam het kuipersvak een belang-<br />

het raam naar de mooie blauwe lucht keek, dacht rijke plaats in bij de gildes. Het was een zwaar<br />

ik vaak <strong>aan</strong> dat liedje uit mijn prille schooltijd. Dat handwerk, maar blijkbaar niet ongezond. Dat<br />

was zo: Ik wou dat ik twee vleugels had<br />

laatste mag blijken uit het feit, dat al mijn collega’s<br />

die sneller dan het snelste rad<br />

(zes) ruim tachtig jaar zijn geworden, één zelfs<br />

mij droegen naar het verre strand,<br />

negentig. <strong>Een</strong> bijzonderheid is ook dat honder-<br />

naar bos en bergen in ’t vreemde land…enz. den jaren geleden, toen in Duitsland duizenden<br />

‘Ik zat <strong>vol</strong> fantasie, die ik ’s avonds kon uitleven in mensen stierven door een cholera-epidemie, er<br />

de mooie boeken van Aimard, Cooper, Jac London geen enkele kuiper bij was. Men schreef dit toe<br />

en vele anderen. Ik ging dan met mijn twee hel- <strong>aan</strong> de desinfecterende werking van de scherpe<br />

den Langenveer en Elandsprong op stap en zwierf eikenhoutrook, die de kuiper tijdens zijn werk<br />

met hen over de prairie.’<br />

inademde.<br />

37


38<br />

‘Met het opkomen der industrie verloor het vak weken weggelegd om het looizuur eruit te laten<br />

veel van zijn waarde. Aluminium, emaille en blik trekken. Lieten we ze daarna leeglopen, dan zag<br />

kwamen meer en meer in gebruik. Het langst het water blauwzwart. Daarna bleef het water<br />

bleven kuiperijen best<strong>aan</strong> in plaatsen die werden<br />

omringd door dorpen met veel boerderijen. De<br />

voor altijd glashelder.<br />

boeren gebruikten nog lange tijd kuipwerk, zoals ‘Als een groot oorlogsschip een reis maakte naar<br />

houten melkemmers, grote ronde kaastobbes en Oost- of West-Indië, of een oefenreis van vele<br />

koppen waarin kaas werd geperst.<br />

m<strong>aan</strong>den naar de Middellandse Zee, moesten<br />

er veel levensmiddelen worden meegenomen.<br />

Zeebenen<br />

Hiervoor werd veel kuipwerk gebruikt, voorname-<br />

‘Toen ik in 1911 als zeemilicien in dienst trad bij lijk vurenhouten vaten met houten hoepels. De<br />

de marine, was er <strong>aan</strong> boord van de oorlogssche- inhoud was 80 liter. Ze werden gevuld met gort,<br />

pen nog veel kuipwerk in gebruik. Daar waren de suiker, harde bruine beschuit, erwten en bonen.<br />

grote ronde spoelbalies met een inhoud van 300 Ook gingen er eikenhouten stroop- en augurken-<br />

à 400 liter. Daarin werden de honderden kilo’s vaten mee. De vaten werden, na gevuld te zijn,<br />

geschilde aardappelen gewassen. <strong>Een</strong> andere werd<br />

gebruikt om de grote potten, pannen en ketels die<br />

door de kuipers dicht gemaakt en verzekerd.<br />

in de kombuis werden gebruikt, schoon te maken. Plastic<br />

Dan waren daar de wasbalies, waarin de beman- ‘Hoeveel kuipwerk er nu nog bij de marine wordt<br />

ning haar werkgoed en onderkleren kon wassen. gebruikt, is mij niet bekend. Het zal wel heel<br />

Er was ook een flink <strong>aan</strong>tal zout- en zoetwaterput- weinig zijn, gezien de moderne was- en droogsen<br />

<strong>aan</strong> boord, die voor het spoelen van het dek machines die men nu <strong>aan</strong> boord van de schepen<br />

werden gebruikt. Dit waren houten emmers, van heeft. Ook het plastic heeft een voorname plaats<br />

boven nauwer dan van onderen, met hengsels van ingenomen op het gebied van gebruiksvoor-<br />

touw. Men gooide deze putsen tientallen meters<br />

over het gladde dek. Geen enkele viel om; die<br />

putsen hadden gewoon zeebenen.<br />

werpen.<br />

‘Dan waren er waterstanders, van 150 tot 200<br />

liter, gevuld met drinkwater. Mooie houten vaten,<br />

e werden gevuld met gort,<br />

Z suiker, harde bruine<br />

van binnen glad geschaafd en voorzien van een<br />

eikenhouten deksel met koperbeslag. Onder<strong>aan</strong><br />

beschuit, erwten en bonen.<br />

zat een koperen kr<strong>aan</strong> en het geheel stond op Ook gingen er eikenhouten<br />

een houten kruis. Het vat werd met drinkwater stroop- en augurkenvaten mee.<br />

gevuld en met een hangslot afgesloten. Er hing<br />

<strong>aan</strong> een kettinkje een vertinde drinkmok bij. In<br />

De vaten werden, na gevuld<br />

elke sloep bevond zich een ovaal watervaatje van te zijn, door de kuipers dicht<br />

50 liter, met koperen banden, in een keurig eiken<br />

stellinkje. Deze werden, als het schip ging varen,<br />

gemaakt en verzekerd.<br />

met vers drinkwater gevuld. Dan waren er nog<br />

houten badkuipen en zitbaden, maar die werden<br />

voornamelijk in het hospitaal gebruikt.<br />

g g g g g<br />

‘Maakten we eiken vaten voor drinkwater, dan<br />

werden ze eerst gevuld met water en enkele


‘Wij werkten met gekloofd eikenhout. Het beste<br />

eikenhout kwam uit Duitsland. Dit was zacht<br />

en had een mooie blanke kleur. Het Amerik<strong>aan</strong>s<br />

eiken was ook goed, maar had een enigszins rode<br />

kleur. <strong>Een</strong> enkele maal kregen we wel eens Russisch<br />

eiken, maar dit was erg ‘warrig’ van draad,<br />

zeer moeilijk te verwerken. Dat kuiphout stond<br />

opgeslagen in een magazijn, op grote stapels. Bij<br />

elke stapel stond een bord met de naam van het<br />

hout; om er enige op te noemen: ton, heel-aam,<br />

half-aam, haringduigen en de verschillende bodemstukken.’<br />

Vanaf 1933 werkte Riemert Riemerts (derde van rechts) bij<br />

de werfpolitie. Er was geen behoefte meer <strong>aan</strong> houten kuipen.<br />

(Privé-archief familie Riemerts) 39<br />

‘Kuipwerk komt nog wel voor in wijnlanden, zoals stof en rook<br />

Frankrijk, Spanje en Italië. Ook worden er nog veel Over de inrichting van de kuiperij schreef Rie-<br />

vaten gebruikt in vissersplaatsen voor het inzouten merts: ‘Voor elk raam stond een zwaar eikenblok<br />

en bewaren van de haring. Die vaten zijn niet van en een zware eiken bank. Aan de voorkant van<br />

eiken- maar van vurenhout gemaakt. In eikenhout het blok was een split uitgezaagd, die diende<br />

zit veel looizuur en dat zou door het vele zout de om het hout, dat men moest bewerken, klem te<br />

haring bederven. In vurenhout zit geen looizuur. zetten. Dan stonden er nog twee aambeelden, die<br />

Dan zijn er nog de inmaakfabrieken die houten werden gebruikt voor licht smeedwerk, het maken<br />

vaten gebruiken.<br />

van banden enz.<br />

‘Er was nog meer in de kuiperij: veel stof en rook.<br />

Dit kwam doordat de stookplaats, om het kuipwerk<br />

heet te stoken, in de werkplaats stond. Nu<br />

was het grote ongemak dat die schouw zo slecht<br />

trok, dat je praktisch de hele dag in de scherpe<br />

rook werkte. Dit was voor de ogen zeer pijnlijk,<br />

maar zeker niet schadelijk, want ik heb bij ons in<br />

de kuiperij nooit een bril gezien. Raar <strong>vol</strong>k, die<br />

kuipers, hè! Veel later kregen we een stookplaats<br />

buiten en was het leed geleden.


40<br />

‘Onze werkplaats was vroeger onafhankelijk van<br />

een baas of commandeur, ze stond geheel op<br />

zichzelf. De oudste kuiper had de leiding en kreeg<br />

hiervoor tien procent extra van zijn werkloon.<br />

Wij waren de enige afdeling op de marinewerf<br />

die zo werkte en dit kwam voornamelijk doordat<br />

niemand van het grote bedrijf ook maar iets van<br />

ons werk afwist. Later kwam er een reorganisatie<br />

en werden we ingedeeld bij de scheepsbeschieters<br />

(timmerlieden). In die werkplaats werkten 70 à<br />

80 man. Wij kregen een werkplaats <strong>aan</strong> het werfkanaal<br />

tegen de timmermanswerkplaats. Ik vond<br />

dat wel een prettige plek door het mooie uitzicht.<br />

Vaak zag ik je oma met de kinderwagen, waarin<br />

jouw mama lag, voorbij wandelen. De grote timmermanswerkplaats<br />

stond <strong>vol</strong> met elektrische machines,<br />

waar van wij ook gebruik mochten maken.<br />

Daar waren cirkelzagen, lintzagen, vlakbanken,<br />

boormachines, slijpstenen, enz. Wij, de jongeren,<br />

maakten van dit alles gretig gebruik, de ouderen<br />

slechts schoorvoetend. Het geheel stond onder<br />

leiding van een baas en drie commandeurs.<br />

teakhout<br />

‘Toen we onze koloniën nog bezaten, voeren er<br />

steeds oorlogsschepen naar de ‘Oost’. Ze bleven<br />

er in de regel ook vele jaren. Als zo’n schip naar<br />

Holland terugkwam, ging het uit dienst om weer<br />

geheel in orde te worden gemaakt. Men bracht<br />

dan al het kuiperswerk van zo’n schip naar onze<br />

werkplaats om gerepareerd te worden. Nu was<br />

het opvallend dat er van al ons eiken kuiperswerk<br />

dat het schip had meegenomen, niet veel meer<br />

over was. Het was vervangen door kuipwerk<br />

van teakhout. De oorzaak hiervan was dat in de<br />

Oost de witte en rode mieren alle soorten hout<br />

vernielden behalve het teakhout. Daar dit mooie<br />

hout overvloedig in de Oost <strong>aan</strong>wezig was, werd<br />

dit ook voor kuiperswerk gebruikt.<br />

‘Ik wil hier even opmerken dat het kuipwerk uit<br />

Java of Soerabaja er keurig uitzag. Op beide marinewerven<br />

waren kuiperijen en die stonden onder<br />

toezicht van een Hollandse commandeur en een<br />

inlander. Er werd in verband met het klimaat lang-<br />

zaam (tempoe doeloe) maar keurig gewerkt door<br />

bekwame vaklieden. Of ze er ook naar betaald<br />

werden, weet ik niet, maar ik betwijfel het.<br />

‘Het teakhout werd hoe langer hoe meer voor<br />

allerhande doeleinden gebruikt, voor meubelen<br />

in de huizenbouw, deuren, kozijnen, enz. En zo<br />

begonnen wij dus ook met dit nieuwe materiaal<br />

te werken en werd het eikenhout voor een groot<br />

deel vervangen. Als er nu een schip naar Indië<br />

ging, was het met teakhout kuipwerk uitgerust,<br />

tot groot ongerief van de witte mieren, maar dat<br />

was minder belangrijk. Het gebruik van dit nieuwe<br />

materiaal, dat een andere bewerking nodig had<br />

dan het eikenhout, stelde weer andere eisen. Het<br />

hout was erg zacht en prettig te bewerken. Toen<br />

we ten slotte geheel ingewerkt waren met dit<br />

nieuwe hout, werd ons veel zwaar werk bespaard.’<br />

Riemert Riemerts zat nog in de zesde klas van de<br />

lagere school toen hij in 1903 op de werf <strong>aan</strong> de<br />

slag kon als leerlingkuiper. Zijn vader was timmerman<br />

op <strong>Willemsoord</strong>. Riemerts heeft zijn hele<br />

leven op de werf gewerkt. Toen kuipers overbodig<br />

raakten, werd hij in 1933 overgeplaatst naar de<br />

werfpolitie. Riemerts overleed in 1991, bijna 100<br />

jaar oud.<br />

(Bron: Het Kuipersvak, R. Riemerts,<br />

Marinemuseum.)<br />

keurig gewerkt door<br />

bekwame vaklieden....<br />

1


10<br />

Kameraden van Wiedeler zamelen geld in voor gedenkteken<br />

Matroos omgekomen door val in <strong>dok</strong><br />

Matroos Wiedeler. Was hij het slachtoffer<br />

van een slechte knoop in het touw of van<br />

ondeugdelijk materiaal?<br />

(Privé-archief familie Wiedeler)<br />

Op <strong>Willemsoord</strong> zijn in de loop der jaren<br />

tal van ongevallen gebeurd. Soms met<br />

dodelijke afloop. <strong>Een</strong> van de tragische<br />

gebeurtenissen was de val van twee matrozen in<br />

het nieuwe <strong>dok</strong> op 26 oktober 1932. Het tweetal<br />

stond op een primitieve hangstelling die langs de<br />

Hr.Ms. Jacob van Heemskerck was <strong>aan</strong>gebracht.<br />

Volgens de <strong>Helder</strong>sche Courant vielen de mannen<br />

van ‘vrij <strong>aan</strong>zienlijke hoogte’ op de bodem van<br />

het <strong>dok</strong>. De toestand van de twee slachtoffers,<br />

matroos 1e klasse J.H.W. Wiedeler en matroos 3e<br />

klasse K.H. Surig, werd <strong>aan</strong>vankelijk omschreven<br />

als ‘ernstig, zonder direct levensgevaar’. Maar<br />

de <strong>vol</strong>gende dag bleek, dat Wiedeler <strong>aan</strong> zijn<br />

verwondingen was bezweken.<br />

Hij was een kalme,<br />

ijverige jongen.<br />

Zijn karakter gaf nimmer<br />

<strong>aan</strong>leiding tot moeilijkheden.<br />

Het ongeval maakte diepe indruk, vooral op de<br />

bemanning van Hr.Ms. Van Heemskerck. Wiedeler<br />

werd ‘met militaire honneurs’ op het kerkhof van<br />

Huisduinen begraven. Na de teraardebestelling<br />

besloten zijn kameraden geld in te zamelen voor<br />

een blijvende herinnering.<br />

In maart 1933 werd op het graf een gedenksteen<br />

geplaatst met de <strong>vol</strong>gende inscriptie: ‘3 Maart<br />

1908 – 27 Oct. 1932. J.H.W. Wiedeler, matroos<br />

1e kl. K.M., overleden tenge<strong>vol</strong>ge van een val in<br />

het <strong>dok</strong> op ’s Rijkswerf tijdens werkzaamheden<br />

<strong>aan</strong> boord van H.M. Jacob van Heemskerck. Zijn<br />

vrienden.’ De gedenksteen, opgesierd met twee<br />

ankers, was vervaardigd door de firma Van Wouw.<br />

Bij deze plechtigheid schetste luitenant-ter-zee 2e<br />

klasse Slot de persoon van Wiedeler. ‘Hij was een<br />

kalme, ijverige jongen. Zijn karakter gaf nimmer<br />

<strong>aan</strong>leiding tot moeilijkheden.’ Matroos 2e<br />

klasse Heidweiler haalde <strong>herinneringen</strong> op <strong>aan</strong><br />

het noodlottige gebeuren. ‘Dien middag hadden<br />

wij allen het gevoel, dat er iets zou gebeuren. Dat<br />

voorgevoel werd bewaarheid toen wij het ongeluk<br />

vernamen, dat <strong>aan</strong> onze vriend Wiedeler het leven<br />

kostte. De 31e oktober hebben wij hem naar zijn<br />

laatste rustplaats gebracht. Toen wij het kerkhof<br />

verlieten, kwam de idee ter sprake op de groeve<br />

een gedenksteen te plaatsen, waar<strong>aan</strong> wij allen<br />

onze vrijwillige bijdrage zouden geven.<br />

41


42<br />

De gedenksteen voor de omgekomen matroos<br />

Wiedeler wordt overgedragen <strong>aan</strong> zijn<br />

familie. (Privé-archief familie Wiedeler)<br />

Het is deze steen, die wij hier thans <strong>aan</strong> de rijkswerf) en H. Bakker<br />

familie overdragen.’ <strong>Een</strong> broer van de overledene (hoogbootsman) spraken<br />

bedankte de kameraden van Wiedeler ‘voor deze elkaar tegen, zodat een<br />

hulde’.<br />

duidelijk antwoord op de<br />

vraag uitbleef. De<br />

Onderzoek<br />

krijgsraad sprak de<br />

De omstreden knoop in<br />

Het ongeval leidde tot een uitvoerig onderzoek. verdachte uiteindelijk vrij. het touw: een mastworp<br />

Wat was er verkeerd geg<strong>aan</strong>? Was het ongeval<br />

met een halve steek.<br />

<strong>aan</strong> iemand te wijten? Uiteindelijk werd er een De ouders van Wiedeler<br />

<strong>aan</strong>klacht ingediend tegen kwartiermeester K. de verloren in het eerste jaar van de oorlog hun<br />

V. De werkzaamheden waren onder zijn toezicht tweede zoon, Ben. Hij was matroos op de onder-<br />

verricht. Hij zou nalatig zijn geweest.<br />

zeeboot Hr.Ms. O22, die sinds 19 november bij de<br />

Noorse kust werd vermist. Het schip is terugge-<br />

De beschuldigde moest zich op 10 mei 1933 vonden in augustus 1993. Omdat het nauwelijks<br />

verantwoorden voor de Zeekrijgsraad. De zitting schade vertoonde, wordt <strong>aan</strong>genomen dat het<br />

ontrolde zich als het ontwarren van een knoop. door een technisch mankement is gezonken.<br />

Alle <strong>aan</strong>dacht richtte zich namelijk op de knoop Lang werd verondersteld dat het door twee<br />

waarmee het touw van de hangstelling was Duitse jagers tot zinken was gebracht. Er waren<br />

vastgemaakt: een mastworp met een halve steek. 46 opvarenden <strong>aan</strong> boord. Ben Wiedeler was<br />

Is zo’n knoop onder alle omstandigheden wel<br />

betrouwbaar, wilde de krijgsraad weten. De getui-<br />

getrouwd en had één kind.<br />

gendeskundigen, S. Visman (hoofdingenieur bij de (Bron: <strong>Helder</strong>sche Courant.)


11<br />

Het ‘Vierkantje’ niet bestand tegen het zwaarste bombardement<br />

‘De dikke muren waren geen garantie…’<br />

<strong>Een</strong> ‘boetjesbouwer’, zo werd directeur ir.<br />

Sierk Visman genoemd. Onder zijn regime<br />

(1936-1940) kreeg de werf een rommelig<br />

<strong>aan</strong>zien. Best<strong>aan</strong>de oude gebouwen werden niet<br />

gemoderniseerd, maar overal werden kleinere<br />

loodsen en werkplaatsjes bijgebouwd. ‘Er was<br />

geen geld voor fraaiere oplossingen’, schreef A.G.<br />

Vromans, kapitein-ter-zee b.d. over <strong>Willemsoord</strong><br />

in de jaren dertig. In die tijd was hij chef-arsenaal.<br />

Het arsenaal met de voorraadmagazijnen bevond<br />

zich in het ‘Vierkantje’, in de zuidoosthoek van de<br />

rijkswerf, tussen het Boerenverdriet en de Buitenhaven.<br />

Het was een van de oudste en markantste<br />

gebouwen met heel dikke muren. En het was<br />

redelijk hoog. Of was het te hoog? Want de directeur<br />

moest eens tot zijn teleurstelling ontdekken<br />

Het grootmagazijn, een onderdeel van het ‘Vierkantje’,<br />

werd bij het bombardement van 24 juni 1940 zwaar<br />

getroffen. (Collectie Historisch<br />

Documentatiecentrum Marinebedrijf)<br />

dat de dakgoot onbereikbaar was voor de straal<br />

van de werfbrandspuit.<br />

Zijn werkplek beschreef chef-arsenaal Vromans<br />

als <strong>vol</strong>gt: ‘Door een vestibule, waar zo waar een<br />

soort portier zat, de kantooroppasser, kwam<br />

men naar de grote kamer van de chef en naar de<br />

bureaux van het administratief personeel – een<br />

grote ruimte. Even kon men denken in een ouder<br />

type spoorstation te zijn, omdat er een loket was<br />

waar het ‘publiek’ - dat waren marinemensen,<br />

met ‘<strong>aan</strong>vragen’ - terecht konden. Deze <strong>aan</strong>vragen<br />

werden gewisseld voor ‘bonnen’, waarop het<br />

<strong>aan</strong>gevraagde (mits de <strong>aan</strong>vraag correct werd<br />

bevonden en dat was lang niet altijd zo) uit de<br />

magazijnen kon worden gehaald.<br />

43


44<br />

schemerig<br />

‘Bij één magazijn was dat al zo vér gevorderd, dat<br />

‘De kamer van de chef had één raam met ronde een der zijmuren achter de dikke witkalklaag (het<br />

boog op het noorden en door de dikte van de <strong>aan</strong>brengen daarvan was in beginsel óók al fout)<br />

muur was het er altijd schemerig. Zon- of m<strong>aan</strong>- gewoon verpulverd was en het heette dat men er<br />

licht kwam er niet in. Uitgewoond en stoffig, een met de vuist een gat in kon stompen. Van buiten<br />

groot verzakt bureau met een antiek tafeltelefoon- was dat alles weinig te zien, maar insiders wisten<br />

toestel, een mahoniehouten kast die niet meer het best en er was geoordeeld dat herstellen van<br />

dicht kon, wat wankele niet bij elkaar passende de ouderwetse gebouwen geen zin meer had.<br />

stoelen op een vloerkleed met gaten en een Wat zeer de vraag was en hier en daar had binnen<br />

kolenhaard, die door de enorm hoge schoorsteen het raam der oude muren heel wat moderns, zeer<br />

zo fel trok, dat het <strong>vol</strong>gens de kantooroppasser<br />

geen bijhouden was en het dus des winters altijd<br />

geschikt ondergebracht kunnen worden.’<br />

koud was.<br />

luchtalarm<br />

Tijdens de oorlog werd <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> de meest<br />

an buiten was van dat alles<br />

V weinig te zien, maar insiders<br />

wisten het best en er was<br />

gebombardeerde stad van Nederland. Tot de<br />

talrijke gebouwen die werden getroffen, behoorde<br />

ook het ‘Vierkantje’ met het arsenaal. Onder<br />

de naam ‘Barend’ beschreef Kl. de Vries in de<br />

Visbuurtkrant zijn <strong>herinneringen</strong> <strong>aan</strong> wat achteraf<br />

geoordeeld dat herstellen van ‘het zwaarste bombardement’ werd genoemd.<br />

de ouderwetse gebouwen geen<br />

zin meer had. Wat zeer de vraag<br />

‘Op de late avond van 24 juni 1940 werd tegen<br />

elf uur wederom luchtalarm gegeven en werd er<br />

een zwaar bombardement door Engelse vliegtui-<br />

was........<br />

gen uitgevoerd op de Rijkswerf. Hierbij gingen<br />

de magazijnen van de Arsenaalsdienst op het z.g.<br />

g g g g g<br />

Vierkantje bij het Boerenverdriet <strong>vol</strong>ledig in vlammen<br />

op. De legendarische brand bij het warenhuis<br />

van Van Willigen <strong>aan</strong> de Weststraat in 1936 was<br />

‘…..De eikenhouten vloer, hoewel centimeters<br />

dik, geschat wel tien, was op enkele plaatsen zo<br />

hierbij vergeleken nog maar kinderspel.<br />

slecht, dat er een vlondertje opgelegd was, anders ‘Ondanks de spertijd spoedden vele Visbuur-<br />

zou men door het linoleum en door de vloer zakters zich na het bombardement naar de hoek<br />

ken in het souterrain. De bouwers, hoe soliede zij Binnenhaven-Nieuwe Brugstraat, waar men een<br />

ook werkten, hadden de fout gemaakt de ruimte mooi uitzicht had op de brandende gebouwen.<br />

onder de vloeren (de hele serie gebouwen had dit) Het stond daar zwart van de mensen, die na korte<br />

<strong>aan</strong> te vullen met duinzand en op den duur was tijd echter opnieuw werden opgeschrikt door het<br />

dit het verderf van vloer, balken en planken. <strong>Een</strong> loeien van de sirenes. Iedereen repte zich zo snel<br />

andere ‘fout-bij-de-bouw’ waren de loden dakgo- mogelijk naar huis, wat zou ons nu weer boven<br />

ten, die op de dikke muren lagen, die van boven het hoofd hangen? Dat liet zich niet lang raden,<br />

niet waterdicht waren afgemetseld. Later toen want toen begon het zwaarste bombardement uit<br />

de zaak wel wat verwaarloosd werd, heeft men de geschiedenis van onze stad. Overal het geluid<br />

verkeerde reparaties uitgevoerd, lekkages te laat van insl<strong>aan</strong>de bommen en niemand die deze<br />

opgemerkt, zelfs lappen met ijzeren spijkers op het verschrikkelijke nacht heeft meegemaakt, geloofde<br />

lood <strong>aan</strong>gebracht – en de muren waterden in. het er nog levend af te zullen brengen.


U moet zich dat eens voorstellen: het hele gezin<br />

op elkaar gepakt in de kast onder de trap (dat<br />

bleek nl. in de huizen de meest veilige schuilplaats<br />

te zijn) en dan maar in angstige spanning afwachten<br />

waar de <strong>vol</strong>gende bom terecht zou komen.<br />

Dat ging zo enige uren door en overal in de stad<br />

was het een toonbeeld van dood en vernieling:<br />

38 onschuldige burgers hebben die nacht het<br />

leven verloren.’<br />

De slachtoffers van dit bombardement werden in<br />

het Springerplantsoen op de begraafplaats van<br />

Huisduinen begraven. De commandant van de<br />

Duitse bezettingstroepen liet tijdens de plechtigheid<br />

weten diep beg<strong>aan</strong> te zijn ‘met het lot van<br />

hen die werden weggerukt ten ge<strong>vol</strong>ge van een<br />

zinloze <strong>aan</strong>val van Engelsche vliegeniers.’ Onder<br />

de bloemstukken bevond zich ook een krans van<br />

de Duitse commandant en de Duitse officieren,<br />

best<strong>aan</strong>de uit rode rozen en eikenbladeren.<br />

De Vries: ‘Toen de <strong>aan</strong>val na vele uren blijkbaar<br />

tot het verleden behoorde, kwam iedereen <strong>vol</strong>ledig<br />

afgestompt uit zijn schuilplaats te voorschijn<br />

en <strong>aan</strong>schouwde met verbijstering het beeld van<br />

zinloze vernieling. Overal rokende puinhopen en<br />

bomtrechters in de straten. Misschien herhaalt<br />

deze hel zich de komende nacht, zo redeneerde<br />

iedereen, dat wachten wij niet af, weg uit deze<br />

stad. En bij het <strong>aan</strong>breken van de dag begon een<br />

ware uittocht naar het platteland.’<br />

Bij het bombardement van juni 1940 werden<br />

twee magazijnen van het ‘Vierkantje’ vernield, bij<br />

bombardementen in december 1942 en februari<br />

1943 moest ook de rest van het ‘Vierkantje’ er<strong>aan</strong><br />

geloven.<br />

Bij het bombardement<br />

van juni 1940 werden<br />

twee magazijnen van het<br />

‘Vierkantje’ vernield, bij bombardementen<br />

in december<br />

1942 en februari 1943 moest<br />

ook de rest van het<br />

‘Vierkantje’ er<strong>aan</strong> geloven.<br />

g g g g g<br />

45


46<br />

schuilkelders te klein<br />

Gestolen goederen<br />

Volgens wervi<strong>aan</strong> A. Abbenes meende de rijkswerf ‘Het ‘Vierkantje’ was <strong>vol</strong>gestouwd met allerlei uit<br />

op alles voorbereid te zijn. ‘Er waren goede schuil- Duitschland, maar meest uit de veroverde, bezette<br />

kelders, de ramen waren met stevige papierstro- gebieden gestolen goederen, die dienstig konden<br />

ken beplakt, we hadden min of meer gehamsterd, zijn voor de oorlogsvloot’, aldus Abbenes. ‘Men<br />

enz. Het kwam anders uit en het was erger dan zegt, dat clandestiene zenders mededelingen <strong>aan</strong><br />

de meest zwartgallige mensen zich hadden kun- Engeland hadden ged<strong>aan</strong> van deze opeenhoping<br />

nen indenken’, zo staat in ‘Opstellen betreffende van goederen en ook dat deze op een bepaald<br />

Rijkswerf <strong>Willemsoord</strong>’ te lezen. ‘Want toen de tijdstip naar Kiel zouden worden gebracht. Net in<br />

oorlog uitbrak, bleken de schuilkelders niet alleen de avond voor die overbrenging, 24 juni 1940,<br />

niet afdoende te zijn, maar, en dat was vooral<br />

funest, veel te klein om al het personeel te kunnen<br />

kwamen de RAF-bommenwerpers.’<br />

bevatten.<br />

De rijkswerf bleef tijdens de bezetting in bedrijf<br />

onder Duitse leiding. Op 1 januari 1940 werkten<br />

‘Wij werkten destijds op de afdeling arsenaal. er ruim 2000 mensen. Liefst 68 wervianen vonden<br />

Vlakbij was een ‘grote’ schuilkelder. Maar als er de dood als ge<strong>vol</strong>g van de oorlog. Ongeveer 175<br />

luchtalarm werd geblazen, was deze kelder al werknemers werden door de bezetters naar Duits-<br />

boorde<strong>vol</strong> en stonden de mensen nog buiten de land gestuurd om daar te werk te worden gesteld.<br />

kelder, vooral en aleer wij uit het kantoor en naar Bijna de helft van het personeel woonde door de<br />

de kelder waren gesneld. Wij kropen dan maar on- evacuatie elders. Het puin van het ‘Vierkantje’<br />

der een op de nabij het Boerenverdriet <strong>aan</strong>wezige is na de oorlog geruimd. Er zijn bewapenings-<br />

sluisdeurhelling liggende grote sluisdeur, die op werkplaatsen gebouwd, maar die zijn inmiddels<br />

stapelblokken stond. <strong>Een</strong> bom in de nabijheid van<br />

deze deur, zou deze doen oplichten en weer doen<br />

afgebroken. Het is er nu een kale vlakte.<br />

neervallen en zou ons allen verpletteren. Maar (Bronnen: <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> in oorlogstijd, De Visbuurt-<br />

daar dachten we later pas <strong>aan</strong>. Ook meenden we krant, 1 januari 1980 t/m 9 januari 1981, Kl. de<br />

een garantie te hebben in de 80 cm. dikke oude Vries; Bijzondere mensen, bijzondere zerken,<br />

muren van het gebouw, waarin wij zaten. Bij latere J.T. Bremer en L.R. Deugd, <strong>Helder</strong>se Historische<br />

bombardementen van het ‘Vierkantje’ en het arse- Vereniging; Opstellen betreffende de Rijkswerf<br />

naalsgebouw, waarboven de takelaarswerkplaats,<br />

bleek dat die veilige dikke muren niets konden<br />

uitrichten tegen het geweld van enkele bommen<br />

van zwaar kaliber.<br />

<strong>Willemsoord</strong>, A. Abbenes.)


12<br />

Joodse vluchtelingen danken leven <strong>aan</strong> Zeemanshoop<br />

Reddingboot gekaapt<br />

Loet Velmans met zijn ouders kort voor hun<br />

vlucht met de gekaapte reddingboot.<br />

(Privé-archief familie Velmans)<br />

Enkele m<strong>aan</strong>den na de bevrijding arri-<br />

veerde op <strong>Willemsoord</strong> vanuit Engeland<br />

Hr.Ms Zeemanshoop. Het bootje werd in<br />

de ‘miljoenenhoek’ van het natte <strong>dok</strong> gedumpt,<br />

bij de afgedankte schepen. De staat waarin het<br />

verkeerde na intensief gebruik tijdens de vijf oorlogsjaren,<br />

liet weinig <strong>aan</strong> de verbeelding over. Niet<br />

voor niets voegde een kladderaar drie letters <strong>aan</strong><br />

de naam toe, zodat het Zeemanswanhoop werd.<br />

Hr.Ms. Zeemanshoop was eigenlijk een buitenbeentje<br />

in de vloot van de marine. In het begin<br />

van de oorlog kregen de marineautoriteiten de<br />

motorreddingboot van de Koninklijke Noord- en<br />

Zuid-Hollandsche Redding-Maatschappij ‘in de<br />

schoot geworpen’. Aan bestemmingsmogelijkhe-<br />

den geen gebrek. Het werd gebruikt als communicatievaartuig<br />

voor de mijnenveegdienst van de<br />

Koninklijke Marine in Holyhead en Harwich.<br />

Vier studenten uit Delft en Groningen hadden de<br />

Zeemanshoop op 14 mei 1940 in Scheveningen<br />

gekaapt. Met liefst 42 vluchtelingen <strong>aan</strong> boord,<br />

voornamelijk Duitse joden, probeerden ze naar<br />

Engeland te ontkomen. Het werd een angstige,<br />

avontuurlijke tocht, waarbij het gevaar niet alleen<br />

in het water (mijnen) en in de lucht (Duitse<br />

vliegtuigen) loerde, maar ook op de boot zelf. De<br />

studenten waren onervaren, de motor haperde,<br />

de benzinevoorraad was beperkt, er was geen<br />

proviand <strong>aan</strong> boord, en de passagiers raakten<br />

verdeeld over de vraag: terugkeren of doorvaren?<br />

De vlucht met de Zeemanshoop zou een verhaal<br />

kunnen zijn uit een avontuurlijk jongensboek,<br />

maar het was pure realiteit.<br />

Na de bombardementen op Rotterdam, beseften<br />

de studenten Jo Bongaerts (25), Karel Dahmen<br />

(30), Harry Hack (?) en Lou Meijers (?) dat het de<br />

Duitsers ernst was met de bezetting van ons land.<br />

Zij wilden naar Engeland om van daaruit tegen<br />

de vijand te kunnen vechten. Op zoek naar een<br />

geschikt vaartuig in de haven van Scheveningen<br />

sloten twee scholieren, Loet Velmans en zijn neef<br />

Dick Speijer, zich bij hen <strong>aan</strong>. In de tweede haven<br />

zagen ze reddingboot van de K.N.Z.R.M. liggen,<br />

Zeemanshoop. Aan een bewaker op de voorsteven<br />

vroegen ze of hij hen naar Engeland wilde<br />

brengen. ‘Over mijn lijk’, antwoordde hij. ‘Jullie<br />

kunnen allemaal doodvallen.’ Maar na enkele minuten<br />

draaide hij om als een blad <strong>aan</strong> een boom.<br />

‘Goed dan’, zei hij. ‘Zorg goed voor de boot. Veel<br />

succes.’ En met de waarschuwing ‘pas op voor<br />

mijnen’, sprong hij van boord en liep weg.<br />

47


48<br />

Waarschuwingsschoten<br />

Het was een prachtige, heldere, kalme avond.<br />

In Scheveningen waren tal van vluchtelingen die St<strong>aan</strong>de op de voorsteven en over het water<br />

naar Engeland wilden. Binnen de kortste keren turend durfde ik me niet om te draaien om naar<br />

heerste er een grote drukte bij de Zeemanshoop. het schouwspel van de brandende stad Rotterdam<br />

Omdat de ruimte beperkt was, konden er slechts te kijken, in de verte, het ge<strong>vol</strong>g van het grondige<br />

enkele tientallen vluchtelingen <strong>aan</strong> boord worden Duitse bombardement. Ik hoorde wel de uitroepen<br />

toegelaten. <strong>Een</strong> van de opvarenden, een sergeant van mijn reisgenoten die het spektakel beschre-<br />

loste met zijn geweer waarschuwingsschoten ven: een in zwarte rook gehulde rode gloed die<br />

om te voorkomen dat het bootje over<strong>vol</strong> raakte.<br />

Toen de trossen van de boot al waren losgegooid,<br />

langzaam in de nacht vervaagde.’<br />

probeerde de Tsjech Zactichek nog op het dek Grimmig<br />

te springen. Hij viel tussen de wal en het schip. Ze konden in de verte nog steeds de kust zien,<br />

Opvarenden van de Zeemanshoop haalden hem toen de motor begon te haperen en uiteindelijk<br />

op het droge.<br />

uitviel. De Zeemanshoop lag stuurloos te dobberen<br />

op het water. Over het tumult dat toen<br />

De passagiers waren voor een deel afkomstig uit ontstond, schreef Velmans later: ‘<strong>Een</strong> jonkheer<br />

<strong>Den</strong> Haag en Scheveningen. Onder hen bevon- met een dubbele achternaam begon overspannen<br />

den zich de ouders en andere familieleden van te schreeuwen. Hij eiste dat we zouden terugke-<br />

Loet Velmans (17) en Dick Speijer (?), Leo (50) en ren naar de haven ‘in het belang van de vrouwen<br />

Lucy Polak (53) met hun zoon Thijs (21) en neef en kinderen’. Ook andere mensen begonnen te<br />

Herman Marx (?), mr. Wim Belinfante (36) en zijn roepen. Maar de meesten betoogden al even luid-<br />

zus Ada (29), jhr. mr. Marien de Jonge (28), Joop keels dat het te gevaarlijk was om te keren, omdat<br />

van der L<strong>aan</strong> (53), Max Wessel (20) en Otto Neu- niemand wist wat de Duitse bezetter met ons zou<br />

rath (58) met zijn partner Marie Reidemeister (52). doen. Het begon als een soort open debat. Maar<br />

Neurath kreeg bekendheid als de uitvinder van<br />

de beeldstatistiek - met behulp van eenvoudige<br />

al gauw werd de woordenwisseling grimmiger.<br />

symbooltjes (pictogrammen) kon hij ingewikkelde ‘Er waren twee kampen: een paar mensen van de<br />

gegevens snel inzichtelijk maken.<br />

oudere generatie (maar niet mijn familieleden) die<br />

naar de haven wilden terugkeren, en de jonge-<br />

Toen de Zeemanshoop gereed lag om weg te ren die wilden doorg<strong>aan</strong>. Ten slotte suggereerde<br />

varen, wilden de motoren niet starten. Hack van iemand om te g<strong>aan</strong> stemmen. Mij leek dat nau-<br />

de Technische Hogeschool in Delft had wel enige welijks zin<strong>vol</strong>; democratisch beslissen in een open<br />

ervaring, maar in deze motoren kon hij geen vaartuig op zee? Maar voordat er zou worden<br />

beweging krijgen. <strong>Een</strong> van de omstanders op de gestemd, nam een van de studenten de leiding in<br />

wal was bereid om de machinist, die in de buurt handen. ‘Iedereen die op zijn beslissing wil terug-<br />

woonde, erbij te halen. Dankzij hem konden de komen, zwemt gewoon terug naar de kust’, riep<br />

motoren toch <strong>aan</strong> de praat worden gebracht. hij. En net zo snel als de muiterij was opgelaaid,<br />

Omstreeks negen uur ’s avonds koos de Zeemanshoop<br />

zee.<br />

doofde ze weer.’<br />

Marien de Jonge, die zijn zeilervaring had gebruikt<br />

Loet Velmans: ‘Ik werd op de uitkijk gezet om naar om de Zeemanshoop de haven uit te manoeuvre-<br />

mijnen uit te kijken. Op het nieuwsjournaal in de ren, herinnert zich dat er inderdaad sprake was<br />

bioscoop had ik gezien hoe een mijn er ongeveer van een tweedeling. Hij en de sergeant van de<br />

uitzag, namelijk als een cilinderachtige vorm die in marechaussee wilden naar Zeeland om vandaar<br />

het water drijft. Geleidelijk <strong>aan</strong> werd het donker. tegen de vijand te vechten.


Zeemanshoop<br />

De joodse vluchtelingen wilden naar Engeland<br />

om <strong>aan</strong> de greep van de nazi’s te ontkomen. De<br />

studenten waren inmiddels met de motor <strong>aan</strong><br />

de slag geg<strong>aan</strong>. Na verloop van tijd lukte het die<br />

weer te starten. De <strong>vol</strong>gende morgen vloog er een<br />

formatie bommenwerpers over. Of het Engelse of<br />

Duitse vliegtuigen waren, konden de opvarenden<br />

niet ontdekken.<br />

Wim Belinfante vond het achteraf een merkwaardige<br />

ervaring dat niemand honger of dorst had,<br />

hoewel overdag de zon voortdurend scheen.<br />

‘Blijkbaar vergat men dit door de voortdurende<br />

spanning.’<br />

Velmans: ‘Het was al middag toen we <strong>aan</strong> de<br />

horizon plotseling twee grote schaduwen zagen<br />

opdoemen. In de felle zon konden we niet zien<br />

wat het precies voor dingen waren, alleen dat ze<br />

snel op ons afkwamen. Weinige van ons hadden<br />

ooit zo snel achtereen zo veel angst<strong>aan</strong>jagende<br />

ogenblikken doorgemaakt. Eerst de motor die het<br />

in het zicht van de kust opgaf, toen de vliegtuigen<br />

en daarna een mijn. Voor mij vormde het allemaal<br />

slechts onderdeel van een groot avontuur.’<br />

Lou Meijers: ‘Dichterbij gekomen hebben wij de<br />

Nederlandse vlag gehesen en de blauwe vlag met<br />

een knoop erin (iemand had eens gehoord dat dit<br />

wel eens een noodsignaal kon zijn). Ver<strong>vol</strong>gens<br />

hebben wij de motor stop gezet en zijn g<strong>aan</strong><br />

wachten op instructies van een van de schepen<br />

die naar ons toe kwam. Die gaf allerlei lichtseinen,<br />

waar natuurlijk niemand iets van snapte. De Britse<br />

destroyer Venomous zette hierop een sloep uit in<br />

de veronderstelling dat onze motor defect was,<br />

om ons langzij te slepen…’<br />

Velmans: ‘Engelse matrozen hielpen de vrouwen<br />

en kinderen als eersten <strong>aan</strong> boord te klimmen.<br />

De vrouwen gilden toen ze door de zeelieden op<br />

het dek werden getild. Iedereen lachte, hoewel<br />

er ook overvloedig tranen van opluchting werden<br />

geplengd. We werden formeel welkom geheten<br />

op Engelse bodem en uitgenodigd voor de thee.<br />

Mijnenvelden<br />

‘Op de brug toonde de kapitein ons de kaarten<br />

van de zee die we juist waren overgestoken.<br />

Hij wees op diverse mijnenvelden die net onder<br />

het wateroppervlak waren gelegd. We waren er<br />

simpelweg overheen gevaren, ons niet bewust<br />

van het gevaar. Slechts <strong>aan</strong> de ongewoon geringe<br />

diepgang van onze boot was het te danken geweest<br />

dat ons schip niet was opgeblazen.’<br />

Pas een halve eeuw later hoorde Velmans wat<br />

een ongelooflijk geluk zij hadden gehad. In de<br />

Duitse marinearchieven bevindt zich het rapport<br />

van een kapitein van een Duitse onderzeeboot.<br />

Daarin staat vermeld dat hij op 15 mei 1940 HMS<br />

Venomous door zijn periscoop zag, precies op het<br />

moment dat een groep burgers <strong>aan</strong> boord werd<br />

genomen. ‘Dat we het hebben overleefd, danken<br />

we <strong>aan</strong> het feit dat deze onderzeeër en nog een<br />

andere onderzeeboot in dezelfde regio hun voorraad<br />

torpedo’s al bij een eerdere missie hadden<br />

verbruikt.’<br />

HMS Venomous bracht de opvarenden én de<br />

Zeemanshoop veilig naar Dover, zoals ze ook andere<br />

Nederlandse schepen met vluchtelingen naar<br />

Engeland oppikten. H. Th. de Booy, directeur van<br />

de K.N.Z.H.R.M. hoorde op 15 mei van de Duitse<br />

marineattaché Kapitän zur See Besthorn van de<br />

kaping. Besthorn was hierover zeer ontstemd,<br />

omdat hij vermoedde, dat er belangrijke personen<br />

mee naar Engeland waren vertrokken. Kranten<br />

signaleerden het verdwijnen van de Zeemanshoop<br />

van station Scheveningen als een belangrijk<br />

verlies (25.000 gulden) voor de vloot van de<br />

K.N.Z.H.R.M. ‘Deze boot werd in den avond van<br />

14 Mei door eenige gewapende Nederlandsche<br />

49


50<br />

Na vijf oorlogsjaren was de Zeemanshoop<br />

veranderd in ‘Zeemanswanhoop’.<br />

De reddingsboot werd<br />

op de rijkswerf hersteld.<br />

(Reddingmuseum<br />

Dorus Rijkers,<br />

<strong>Den</strong> <strong>Helder</strong>)<br />

militairen buitgemaakt, die kans zagen den motor<br />

<strong>aan</strong> den gang te krijgen en met ongeveer 30<br />

vluchtelingen <strong>aan</strong> boord naar buiten te varen. Of<br />

de Zeemanshoop ooit in Engeland is <strong>aan</strong>gekomen<br />

(er was voor 15 uur brandstof <strong>aan</strong> boord) is onbekend.<br />

Misschien is zij op zee drijvend opgepikt<br />

en in een Britsche haven binnengebracht. Er is<br />

dus nog een kleine kans, dat de N.Z.H.R.M. deze<br />

uitstekende reddingsboot, die in Scheveningen<br />

reeds zooveel schitterende diensten verrichtte, na<br />

den oorlog terugkrijgt.’<br />

Gift van 25 gulden<br />

Het duurde geruime tijd voordat De Booy meer<br />

duidelijkheid kreeg over de afloop van de kaping.<br />

De eerste <strong>aan</strong>wijzing was een gift van 25 gulden<br />

die de vader van een der passagiers zond. In<br />

december 1941 stuurde De Booy via het Internationale<br />

Rode Kruis een brief naar zijn broer A. de<br />

Booy, marineattaché in Londen, met onder meer<br />

de <strong>vol</strong>gende tekst: ‘Alles wel, Neeltje Jacoba,<br />

Hilda, Arthur, Dorus Rijkers, enz. doen uitstekend<br />

werk’. <strong>Een</strong> m<strong>aan</strong>d later ontving hij het <strong>vol</strong>gende<br />

antwoord uit Londen: ‘Broertje van Hilda, Dorus<br />

Rijkers en Arthur is hier en maakt zich<br />

Slechts <strong>aan</strong> de<br />

ongewoon geringe<br />

diepgang van onze boot<br />

was het te danken geweest<br />

dat ons schip niet was<br />

opgeblazen.’<br />

g g g g g<br />

verdienstelijk.’ Voor De Booy was deze <strong>aan</strong>wijzing<br />

<strong>vol</strong>doende om te weten dat met het broertje de<br />

Zeemanshoop werd bedoeld.<br />

De vrouw van jhr.mr. De Jonge vernam al vrij<br />

spoedig dat haar man in Engeland was. Radio<br />

Oranje zond de code uit die ze met elkaar hadden<br />

afgesproken: ‘Dreischor is veilig <strong>aan</strong>gekomen’. Na<br />

zijn officiersopleiding bij het Britse leger en een<br />

commando-opleiding op Ceylon, nam Marien de<br />

Jonge deel <strong>aan</strong> militaire operaties op Sumatra. Het<br />

duurde tot maart 1946 voordat hij zijn vrouw en<br />

zijn zoontje, die ruim twee weken voor zijn vertrek<br />

was geboren, terugzag.


Eind juli 1945 sleepte een Nederlandse mijnenveger<br />

de Zeemanshoop terug naar Nederland. ‘Zij<br />

had duidelijke littekens van de zware jaren, die zij<br />

achter de rug had’, aldus De Booy.<br />

De marine wilde haar nog enige tijd als communicatievaartuig<br />

voor de mijnenvegers gebruiken,<br />

maar de motor legde het ten slotte af. Technici<br />

van de marine, die dagen lang zwoegden om<br />

de motor te repareren, herhoopten de boot in<br />

Zeemanswanhoop. Uiteindelijk werd ze naar de<br />

miljoenenhoek van de rijkswerf gesleept, wachtend<br />

op haar sloop.<br />

De Booy: ‘Toen ik de boot daar vond, stond er<br />

met krijt op de motorkap geschreven: ‘wat een<br />

rotboot’. Maar de marine kwam royaal voor de<br />

dag: de rijkswerf kreeg opdracht de Zeemanshoop<br />

geheel in oude staat te herstellen alvorens zij <strong>aan</strong><br />

de K.N.Z.H.R.M. werd teruggegeven.’<br />

In 1946 kwam de Zeemanshoop na een grondige<br />

reparatiebeurt weer beschikbaar voor het reddingwerk,<br />

voornamelijk op het IJsselmeer. Tot 1976<br />

bleef ze in bedrijf. Volgens haar staat van dienst is<br />

ze 224 keer in actie gekomen, waarbij 341<br />

mensen werden gered. Vooral de actie van<br />

8 oktober 1938, waarbij ze negen man redde<br />

van de gestrandde logger Sch. 102, oogstte veel<br />

bewondering. <strong>Een</strong> fotograaf legde deze reddingsactie<br />

in een <strong>aan</strong>tal spectaculaire beelden vast.<br />

Na haar uit dienststelling is de Zeemanshoop in<br />

particuliere handen overgeg<strong>aan</strong>.<br />

Jappenkamp<br />

Hoe verging het de kapers van de Zeemanshoop?<br />

De vier studenten Hack, Bongaerts, Meijers en<br />

Dahmen namen in Engeland deel <strong>aan</strong> de strijd tegen<br />

Duitsland, de eerste drie als officiervlieger en<br />

de vierde als marineofficier. Velmans vertrok met<br />

zijn ouders naar Indië en viel daar in handen van<br />

de Jappen, die hem dwongen mee te werken <strong>aan</strong><br />

de <strong>aan</strong>leg van de Birmaspoorlijn. Hij schreef later<br />

een boek over zijn oorlogservaringen onder de<br />

titel ‘Terug naar de River Kwai’. Daarin komt zijn<br />

vlucht met de Zeemanshoop ook uitgebreid<br />

Technici van de marine,<br />

die dagen lang<br />

zwoegden om de motor te<br />

repareren, herhoopten de<br />

boot in Zeemanswanhoop.<br />

g g g g g<br />

<strong>aan</strong> de orde. Zijn neef Dick Speijer belandde in<br />

Sumatra in een Jappenkamp.<br />

Meijers bood na de oorlog in een brief <strong>aan</strong> de<br />

K.N.Z.H.R.M zijn excuses <strong>aan</strong>. ‘Het was <strong>vol</strong>komen<br />

illegaal, doch voor vele joodse passagiers was het<br />

hun levensredding en voor ons de ideale uitkomst.<br />

Als boetedoening verzoek ik U mij te willen inschrijven<br />

als contribuant.’<br />

In 2000 kreeg Breskens een nieuwe reddingboot,<br />

Zeemanshoop. De boot werd gedoopt door een<br />

zus van Wim en Ada Belinfante, tante Do. <strong>Een</strong><br />

deel van de gelden hiervoor was afkomstig uit de<br />

erfenis van Wim Belinfante.<br />

(Bronnen: Terug naar de River Kwai, Loet Velmans,<br />

Walburg Pers; Het avontuurlijke leven van<br />

de motorreddingboot Zeemanshoop door H.Th.<br />

de Booy in De reddingboot, december 1972;<br />

Zakelijke brief na joods drama, Danny Verb<strong>aan</strong>, in<br />

Nieuwsblad van het Noorden, 28 februari 1998;<br />

Brieven van Wim Belinfante en Lou Meijers <strong>aan</strong><br />

de K.N.Z.H.R.M.; Mijn Ruiters, jhr. mr. M.W.C.<br />

de Jonge, kolonel der Cavalerie b.d, Stichting<br />

Cultureel Erfgoed De Jonge, Zierikzee; Bill Forster<br />

van http://holywellhousepublishing.co.uk)<br />

51


Wandelroutes: Rondje binnendoor & Rondje buitenom.<br />

Route I: Rondje binnendoor<br />

Ter gelegenheid van Open pompgebouw (gebouw 47,<br />

Monumentendag zijn twee rijksmonument).<br />

wandelroutes beschreven. Door<br />

deze routes te <strong>vol</strong>gen krijgt u<br />

informatie over de vroegere en<br />

huidige bestemming van diverse<br />

gebouwen op en rond <strong>Willemsoord</strong>,<br />

de vroegere scheeps- en<br />

onderhoudswerf. De eerste route<br />

- het zgn. ‘Rondje binnendoor’, Panorama rijkswerf<br />

1,4 km - <strong>vol</strong>gt de Historische<br />

rondwandeling, welke door<br />

<strong>Willemsoord</strong> BV op het terrein<br />

van de vroegere rijkswerf d.m.v.<br />

informatiepanelen is uitgezet. De<br />

52 tweede route - het zgn. ‘Rondje<br />

buitenom’, 4 km - geeft een<br />

indruk van de omgeving rondom Panorama <strong>Willemsoord</strong><br />

het werfterrein. U wandelt<br />

met een boog om de vroegere uVROeGeR:<br />

rijkswerf heen en krijgt zodoende Sinds 1957 worden alle gebou-<br />

een indruk van de gebouwen, wen op het werfterrein met een<br />

die nauw met de werf verbon- nummer <strong>aan</strong>geduid. Gebouw<br />

den zijn.<br />

47, dat u vlakbij de huidige<br />

hoofdingang (de Westpoort) van<br />

Gehanteerde afkortingen: de Oude Rijkswerf <strong>aan</strong> de West-<br />

L.A. = linksaf<br />

straat vindt, is een ontwerp van<br />

R.A.= rechtsaf<br />

Jan Blanken Jansz. in neoclas-<br />

R.D.= rechtdoor<br />

sicistische bouwstijl en was het<br />

eerste en grootste gebouw op<br />

Rondje binnendoor (1,4 km). het terrein, gereed in 1817. Dit<br />

zware gebouw had een stevige<br />

u1. start: Na de toegangsbrug ondergrond nodig; vandaar dat<br />

van <strong>Willemsoord</strong> ziet u rechts het op de best<strong>aan</strong>de Sluisdijk<br />

een hoog gebouw, Gebouw 47 gebouwd werd. Het heeft als<br />

(waar nu o.a. VVV-<strong>Willemsoord</strong> stoommachinegebouw en dub-<br />

gevestigd is). Hier begint het bel pomphuis dienst ged<strong>aan</strong>. Er<br />

‘Rondje binnendoor’. Voor het kon zowel water uit het Oude<br />

gebouw: Infopaneel 1: Stoom- Droog<strong>dok</strong> als water in het Natte<br />

Dok worden gepompt. In 1862<br />

verloor het gebouw zijn functie,<br />

vanwege de bouw van een<br />

nieuw pompgebouw<br />

(gebouw 56). De begane grond<br />

werd ingericht als ijzermagazijn<br />

en de beide verdiepingen als<br />

gr<strong>aan</strong>pakhuis. In 1888 werd het<br />

hele gebouw gr<strong>aan</strong>pakhuis. Kort<br />

voor de Tweede Wereldoorlog<br />

werd in het gebouw een telefooncentrale<br />

gevestigd en tijdens<br />

de oorlog werd het gebouw door<br />

de bezetter veranderd in een<br />

verbunkerde commandopost.<br />

In 1943 nl. werd het houten<br />

dak met kapellen vervangen<br />

door een gewapend betonnen<br />

kap. Ook het Marine Beveiligingskorps<br />

(op<strong>vol</strong>ger van de<br />

Werfpolitie) is er nog enige<br />

tijd in gehuisvest geweest (De<br />

werfpolitie was vroeger in de nu<br />

verdwenen noordelijke <strong>aan</strong>bouw<br />

gevestigd, met zicht op de<br />

ingang van de werf).<br />

unu:<br />

Op de benedenverdieping is<br />

het kantoor VVV-<strong>Willemsoord</strong><br />

gevestigd. Het loont de moeite<br />

even een kijkje bij de VVV<br />

binnen te nemen (rechter<br />

ingang). Op de eerste en tweede<br />

verdieping is het directiekantoor<br />

<strong>Willemsoord</strong> BV te vinden.


u2. Rechts naast dit gebouw: linkerkant van het Oude Dok:<br />

Infopaneel 2: Ankers, bolders en Infopaneel 4: Dok 1 of Oude unu:<br />

fenders.<br />

Dok (rijksmonument).<br />

Nog steeds in gebruik als<br />

droog<strong>dok</strong>. Sinds 1996 ligt Zr.Ms.<br />

U ziet verschillende soorten<br />

schroefstoomschip der 4de klasse<br />

ankers, zoals een klipanker en<br />

Bonaire in dit gegraven <strong>dok</strong>.<br />

een stokanker. Ankers worden<br />

Het schip werd gebouwd in de<br />

gebruikt om een niet-gemeerd<br />

jaren 1876-1877 en heeft tot<br />

schip vast te leggen. <strong>Een</strong> bolder<br />

1902 vele malen in West-Indië<br />

is een paal om touwen <strong>aan</strong> vast Dok 1 ca. 1926<br />

dienst ged<strong>aan</strong> ter bescherming<br />

te maken, zodat het schip <strong>aan</strong> de<br />

van de toenmalige Nederlandse<br />

kade blijft liggen. <strong>Een</strong> fender is uVROeGeR:<br />

koloniën.<br />

een stootkussen, dat tussen schip Dit 90 m. lange droog<strong>dok</strong> is<br />

en kade hangt om schade <strong>aan</strong> een van de oudste gemetselde u5. Verder langs het Oude Dok;<br />

schip en kade te voorkomen. droog<strong>dok</strong>ken van Europa. In <strong>aan</strong> uw linkerhand (vlakbij het<br />

de jaren 1817 tot 1820 werd Natte Dok) een groen houten<br />

u3. Tegenover het pompge- het Oude Dok gegraven / gebouwtje. Infopaneel 5: ’t<br />

bouw, richting het Oude Dok gebouwd en in 1822 werd Zw<strong>aan</strong>tje.<br />

met het schip de Bonaire, vindt de schipsluisdeur geplaatst.<br />

u in het plantsoentje (<strong>aan</strong> drie Spoedig ontstonden de eerste<br />

kanten omgeven door een heg): problemen, waarna van 1832<br />

Infopaneel 3: Lier.<br />

tot 1835 uitgebreide herstelactiviteiten<br />

plaatsvonden. In de<br />

<strong>Een</strong> gietijzeren lier; herkomst tweede <strong>aan</strong>passingsperiode van ‘t Zw<strong>aan</strong>tje<br />

onbekend. <strong>Een</strong> lier is een werk- 1838 werd een nieuwe (houten)<br />

tuig, waarmee - met mankracht schipsluis gebouwd, omdat door uVROeGeR:<br />

- goederen in en uit het ruim van verzakking van het metselwerk ‘t Zw<strong>aan</strong>tje is de bijnaam voor<br />

een schip werden gehesen. Aan de oorspronkelijke deur niet Gebouw 43, een rijksmonument<br />

de uiteinden bevinden zich elk meer paste. In 1849 was het uit 1870, dat voor verschillende<br />

twee bolders.<br />

<strong>dok</strong> onbruikbaar geworden door doeleinden gebruikt werd.<br />

uVROeGeR:<br />

de vele lekkages. Van 1859 tot Oorspronkelijk als mothok (d.i.<br />

Het gebouwtje achter de lier 1861 is het hele <strong>dok</strong> verbouwd, opslagplaats voor zaagsel),<br />

(gebouw 50) was oorspronkelijk waarbij het de huidige vorm later als magazijn voor allerlei<br />

‘was- en douchegelegenheid kreeg en weer in gebruik kon <strong>dok</strong>materiaal. Vanaf circa 1950<br />

(voor de) <strong>dok</strong>werkers’.<br />

worden genomen voor het her- als verfopslag en later - tot<br />

unu:<br />

stel van schepen. In de zuidelijke 1993 - als schaftlokaal voor de<br />

Het heeft tot voor kort gediend <strong>dok</strong>muur - bij de torenkr<strong>aan</strong> (bij <strong>dok</strong>werklieden.<br />

als fietsenstalling voor het de ingang van het <strong>dok</strong>) - geeft unu:<br />

personeel van een nu verdwe- een hardstenen steen met de Tegenwoordig is het in gebruik<br />

nen callcenter; sinds april 2011 tekst ‘VOLZEE’ de waterhoogte als havencafé en cadeaushop.<br />

is hier een foto-/visagiestudio bij hoogwater / vloed <strong>aan</strong> (Ook Opmerking: Links van<br />

gevestigd.<br />

bij Dok 2 is een dergelijke hard- ‘t Zw<strong>aan</strong>tje vindt u in gebouw<br />

stenen steen te zien).<br />

39 - de voormalige Monteur-<br />

u4. Het plantsoentje overstewerkplaats<br />

(uit 1937) - het<br />

ken; de route ver<strong>vol</strong>gen <strong>aan</strong> de<br />

Infocentrum Zr.Ms. Bonaire<br />

53


54<br />

(meest rechter ingang van het<br />

lange gebouw). Tot voort kort<br />

was in dit gebouw de Stichting<br />

Herstelling gevestigd. Momenteel<br />

is een gedeelte door<br />

gezamenlijke rijschoolhouders in<br />

gebruik.<br />

u6. Terug naar het Oude<br />

Dok. Links - <strong>aan</strong> het begin van<br />

het droog<strong>dok</strong> - Infopaneel 6:<br />

Bateau-porte (schipdeur, rijksmonument).<br />

uVROeGeR:<br />

<strong>Een</strong> bateau-porte (schipdeur;<br />

oorspronkelijk van hout) is een<br />

mobiele holle sluisdeur, die met<br />

water gevuld werd. Daardoor<br />

zonk de sluisdeur af en sloot<br />

zodoende het <strong>dok</strong> af van het<br />

Natte Dok, waarna het <strong>dok</strong> leeggepompt<br />

kon worden. De schipdeur<br />

werd uitgevaren, wanneer<br />

het niet in gebruik was. In plaats<br />

van de lekkende, houten schipdeur<br />

(in Medemblik gebouwd en<br />

hier naar toe gevaren) werd later<br />

een op de werf gemaakt ijzeren<br />

exemplaar gebruikt.<br />

nu:<br />

Nog steeds is een ijzeren versie<br />

van de bateau-porte in gebruik.<br />

u7. Over de bateau-porte -<br />

Infopaneel 7: Natte Dok.<br />

(N.B. U loopt vrijwel recht af<br />

op een bolder, waar een schip<br />

d.m.v. een tros <strong>aan</strong> vastgelegd<br />

kan worden. Hier is een afgedankt<br />

scheepskanon ingegraven<br />

om deze kanonsloop zodoende<br />

alsnog een nuttige functie te<br />

geven - als bolder. Herbestem-<br />

ming! Verderop komt u nog<br />

enkele ingegraven eeuwenoude<br />

kanonslopen tegen, waarop het<br />

jaartal 1811 te lezen staat.)<br />

Aan uw linkerhand: Infopaneel<br />

7: Natte Dok.<br />

unu:<br />

Na de Tweede Wereldoorlog<br />

gebruikte men stalen damwandplaten<br />

met een betonnen<br />

afdekking. Op enkele plaatsen<br />

zijn nog oudere afwerkingen<br />

waar te nemen. Nu staat het<br />

bassin bekend als ‘Jachthaven<br />

<strong>Willemsoord</strong>‘; het is circa 325 m.<br />

lang en circa 135 m. breed.<br />

u8. R.D.; via de lange loopbrug<br />

over de scheepshelling.<br />

Natte Dok ca. 1970<br />

(Vanaf deze loopbrug heeft<br />

u <strong>aan</strong> uw rechterhand goed<br />

zicht op de scheepshelling,<br />

behorende bij Gebouw 51, de<br />

voormalige Scheepsbouw- /<br />

reparatiehal Scheepsmakersijzer.<br />

uVROeGeR:<br />

Deze scheepshelling van circa<br />

Gebouwd tussen 1812 en 1820. 1930 bestaat uit een gemetselde<br />

In 1860 werd het Natte Dok helling, deels voorzien van een<br />

<strong>aan</strong> de noordzijde met 30 meter betonlaag, met twee stalen<br />

verlengd en de van rijshout loopkr<strong>aan</strong>banen. De helling<br />

<strong>aan</strong>gelegde kademuren werden komt uit op het Natte Dok. Bij<br />

voorzien van een basaltbekle- de modernisering in 1948 zijn<br />

ding met hardstenen dekzerken. de kr<strong>aan</strong>banen met loopkatten<br />

Sinds 1878 was het Natte Dok <strong>aan</strong>gebracht. Verderop in de rou-<br />

door een vlotbrug in twee delen tebeschrijving meer informatie<br />

verdeeld; vanaf de kade tussen<br />

’t Zw<strong>aan</strong>tje en Dok I liep deze<br />

over Gebouw 51).<br />

brug recht naar de overkant. u8. (ver<strong>vol</strong>g): Direct R.A.,<br />

Aan de overkant - maar dan richting gebouw 56. Hier vindt u<br />

ten zuiden van de oorspronkelijke<br />

Zee<strong>dok</strong>sluis - was vóór<br />

Infopaneel 8: Pomphuis (56).<br />

1823 <strong>aan</strong> het Natte Dok een uVROeGeR:<br />

mastbok geplaatst op een al Na de <strong>aan</strong>leg van het Nieuwe<br />

eerder <strong>aan</strong>gebrachte fundering. Dok - Dok 2 - verving het Pomp-<br />

Deze fundering bleek zo slecht huis (Gebouw 56) in ca. 1859<br />

te zijn, dat die rond 1861 - bij het oude stoommachinegebouw<br />

het verdiepen van het Natte uit 1817. De stoompomp moest<br />

Dok - vernieuwd werd. Na de<br />

Tweede Wereldoorlog bleek deze<br />

mastbok verdwenen te zijn.<br />

beide droog<strong>dok</strong>ken leegpompen.


Naast de stoommachine was leggen van de <strong>dok</strong>vloer begon- Vice-Admiraal der Kon. Ned.<br />

een kolenberging en pompkelnen. Aan het eind van het <strong>dok</strong> Marine, Directeur en Kommander,<br />

met buiten het gebouw de - precies in het midden - is de dant te <strong>Willemsoord</strong>, Ridder van<br />

schoorsteen. Het water werd ge- metalen richtlat te vinden. Deze de orde van den Nederlandschen<br />

loosd op het werfkanaal / afslui- werd gebruikt bij het <strong>dok</strong>ken van leeuw, Kommandeur van de<br />

tingskanaal. Dubbel gebruik van een schip. Op 28 juni 1859 werd Zweedsche Zwaardorde en van<br />

de stoommachine bleek geen door de Minister van Marine, die van Stanislaus van Rusland,<br />

succes. Voor Dok 1 is toen elders Mr. Lotsy, een gedenksteen 2de klasse, Ridder van de orde<br />

een stoompomp geplaatst. De geplaatst.<br />

van den rooden Adelaar van<br />

pompen werden later bediend Op de - voor u - rechter wand Pruissen, 3e klasse, overgeg<strong>aan</strong><br />

door een dieselmotor en nu door van het <strong>dok</strong> is net achter de tot het leggen van den eersten<br />

een elektrische pomp, die zich in stapel autobanden deze ge- steen van het metselwerk van<br />

het groenwitte houten pomphuis denksteen te zien met de tekst: het nieuwe drooge <strong>dok</strong> op het<br />

naast de droog<strong>dok</strong>ken bevindt. ‘GEBOUWD 1858-1866 onder maritieme etablissement Wil-<br />

In 1908 is het gebouw ingericht de regering van KONING lemsoord, in tegenwoordigheid<br />

als elektriciteitscentrale. WILLEM III’.<br />

van de Commissie voor de <strong>dok</strong>-<br />

unu:<br />

werken te <strong>Willemsoord</strong>, zijnde<br />

Het havenkantoor. Ook een was-<br />

de heeren:<br />

serette, een kapsalon, sanitaire<br />

J.G. van GENDT, Hoofdinge-<br />

voorzieningen voor gebruikers<br />

nieur van den Waterstaat in<br />

van de passantenhaven.<br />

Noord-Holland, Voorzitter.<br />

F.W. CONRAD, Inspecteur<br />

u9. Rechtsomkeert; terug<br />

van den Waterstaat.<br />

naar het Natte Dok en voor de<br />

Jhr. ORTT van SCHONAUingegraven<br />

kanonsloop R.A. over<br />

WEN, hoofd-Ingenieur van den<br />

de bateau-porte, die het Nieuwe<br />

Waterstaat,<br />

Dok (Dok 2) afsluit.<br />

A.E. TROMP, Hoofd-Ingenieur<br />

Gedenksteen Dok 2<br />

der Marine, en J. STROOTMAN,<br />

Ingenieur van den Waterstaat,<br />

Achter deze gedenksteen is een Secretaris, tevens belast met<br />

dichtgesoldeerde loden koker het dagelijksch beheer over de<br />

verborgen, waarin een op een genoemde werkzaamheden<br />

stuk perkament geschreven (leden) en van de Heeren F.X.R.<br />

verslag van de eerste steenleg- ’t HOOFT, Vice-Admiraal der<br />

ging èn diverse munten uit die Kon. Marine; van het gemeen-<br />

tijd te vinden zijn. Het was in die tebestuur van den <strong>Helder</strong>, ver-<br />

Dok 2<br />

tijd bij o.a. waterstaatswerken tegenwoordigd door de Heeren:<br />

gebruikelijk een koker met een Mr. K.J.C. STAKMAN BOSSE,<br />

NB. Over de bateau-porte dergelijke inhoud in te metselen. Burgemeester.<br />

lopend, ziet u in het Nieuwe Dok De tekst op het perkament luidt: A. BOOMSMA, C. BAKKER Bz.,<br />

de hoge opgemetselde treden,<br />

Wethouders, en L. VERHEY,<br />

die de zijwanden van het 8 “Op heden den acht en twintig- Secretaris der gemeente <strong>Helder</strong>,<br />

meter diepe <strong>dok</strong> vormen. Deze ste Junij des jaars 1800 negen en en van den Heer A. VISSER Pz.,<br />

worden banketten genoemd. In vijftig is door den ondergetee- te Sliedrecht, <strong>aan</strong>nemer van het<br />

september 1858 werd met het kende, D. BIJL DE VROE, gemelde werk.<br />

55


Waarvan dit proces-verbaal<br />

is opgemaakt dat, met een<br />

exemplaar van elk der nu wettig<br />

gangbaar zijnde muntspeciën,<br />

in een looden koker is gestoken,<br />

die in den eersten steen is<br />

nedergelegd.<br />

(Get.) D. BIJL de VROE.”<br />

Op 28 mei 1866 werd voor<br />

het eerst een schip in dit <strong>dok</strong><br />

gehaald. Aan de overzijde van<br />

de bateau-porte: een ingegraven<br />

kanonsloop met jaartal 1811.<br />

u9. (ver<strong>vol</strong>g): Nu L.A. richting<br />

torenkr<strong>aan</strong> en Infopaneel 9: De<br />

twee torenkranen met kr<strong>aan</strong>banen. <br />

naal. De tekst luidt: ‘Gebouwd<br />

1858-1861 onder regeering van<br />

Koning Willem III‘.<br />

Gedenksteen Boerenverdriet<br />

u10. (ver<strong>vol</strong>g): Nu langs het<br />

<strong>dok</strong>kanaal. Net voorbij de brug:<br />

Infopaneel 10: Het Boerenverdriet.<br />

Deze torenkr<strong>aan</strong>:<br />

56 uVROeGeR:<br />

De oorspronkelijke kr<strong>aan</strong>, welke<br />

zwaar materiaal kon verplaatsen<br />

en kleine schepen in het<br />

Nieuwe Dok kon tillen, was van<br />

1953. U ziet de kr<strong>aan</strong>b<strong>aan</strong> (rails)<br />

doorlopen tot langs het Nieuwe<br />

Dok.<br />

Zuidzijde Boerenverdriet<br />

unu:<br />

uVROeGeR:<br />

Nadat de oorspronkelijke kr<strong>aan</strong> Tussen 1818 en 1820 werd dit<br />

enige tijd terug omgewaaid en Dokkanaal <strong>aan</strong>gelegd. Om het<br />

tegen Gebouw 72 <strong>aan</strong> gevallen waterpeil te beheersen werden<br />

was, werd deze vervangen door oorspronkelijk houten dubbele<br />

de huidige, soortgelijke kr<strong>aan</strong>. deuren geplaatst, later dubbele<br />

deuren van geslagen ijzer. Dit<br />

u10. Achter de torenkr<strong>aan</strong> de <strong>dok</strong>kanaal was nodig om naast<br />

kade blijven <strong>vol</strong>gen - richting het de Zee<strong>dok</strong>sluis over een tweede<br />

<strong>dok</strong>kanaal Boerenverdriet. toegang tot het Natte Dok te<br />

beschikken. Het kanaal vormde<br />

N.B. Aan het begin - de de verbinding tussen het Natte<br />

noordzijde - van dit <strong>dok</strong>kanaal Dok en via de Koopvaardersbin-<br />

ziet u <strong>aan</strong> de overkant in het nenhaven met het Noordhol-<br />

landhoofd een gedenksteen lands kanaal.<br />

van de bouw van dit <strong>dok</strong>ka- Brak water kwam via de Zee-<br />

<strong>dok</strong>sluis naar binnen in het Natte<br />

Dok en via het <strong>dok</strong>kanaal in het<br />

Noordhollands kanaal; via het<br />

Noordhollands kanaal komt het<br />

brakke water in de sloten van<br />

de landerijen - dit tot groot ‘verdriet’<br />

van de boeren. Vandaar<br />

dus de naam: Boerenverdriet.<br />

De oude keersluis was te smal<br />

en te ondiep om bewapende<br />

schepen door te laten. In 1858<br />

werd de oude sluis gesloopt en<br />

een nieuwe keersluis <strong>aan</strong>gelegd.<br />

Op 18 april 1859 legde ZKH<br />

de Prins van Oranje de eerste<br />

steen voor de landhoofden van<br />

de nieuwe sluis; in mei 1861<br />

werd de nieuwe sluis in gebruik<br />

genomen.<br />

De oorspronkelijke vlotbrug<br />

werd in 1955 vervangen door de<br />

huidige stalen ophaalbrug.<br />

unu:<br />

Het Boerenverdriet vormt nog<br />

steeds de tweede toegang tot<br />

het Natte Dok.<br />

u11. Nadat u infopaneel 10<br />

heeft gelezen, kunt u omkeren<br />

en rechts <strong>aan</strong>houden, richting<br />

gebouw 72. ‘Bedrijfsdienst‘,<br />

‘Zeilmakerij’ en ‘Takelaars’ staat<br />

er op borden <strong>aan</strong> de gevel.<br />

Op een hoek van dit gebouw:<br />

Infopaneel 11: Gebouw 72.<br />

uVROeGeR:<br />

Gebouw 72 (van 1949) is karakteristiek<br />

voor de architectuur van<br />

rond de Tweede Wereldoorlog:<br />

beton-skeletbouw, een betonnen<br />

skelet, gevuld met roodstenen<br />

metselwerk en stalen kozijnen.<br />

Het staat op de plaats van een<br />

gebouw, dat tijdens de Tweede


Wereldoorlog door een bombar- uVROeGeR:<br />

voor machineonderdelen, maar<br />

dement werd verwoest. Oorspronkelijk was deze helling behield de vroegere naam.<br />

Op de begane grond bevond een sluisdeurenhelling uit circa unu:<br />

zich een kantoor en een stook- 1860 voor de opslag van vier re- De Stichting Nautische Monuplaats.<br />

De ruimte was verder servesluisdeuren voor de sluis in menten - welke nauw samen-<br />

ongedeeld.<br />

het Boerenverdriet. Ook voor het werkt met Stichting Museum-<br />

Op de eerste verdieping was onderhoud van de sluisdeuren haven <strong>Willemsoord</strong> - heeft dit<br />

de takelaarswerkplaats met werd de helling gebruikt. Circa pand enkele jaren geleden in<br />

een grotere verdiepingshoogte 1930 werd de sluisdeurenhelling gebruik gekregen. Er zijn maga-<br />

dan de overige. Hier werd het <strong>aan</strong>gepast.<br />

zijnen, werkplaatsen enz. voor<br />

losse touwwerk en het tuigage unu:<br />

de bij deze stichting <strong>aan</strong>geslo-<br />

van een schip gemaakt. Verder In 2004 werd de helling verten eigenaren van historische<br />

was er een was- en kleedlokaal, bouwd tot scheepshelling voor schepen. Aan de kopse kant van<br />

enkele magazijnen en een ruimte de historische schepen van Stich- het gebouw is het Schipperscafé<br />

voor leerbewerking (schoenmating Museumhaven <strong>Willemsoord</strong>. gevestigd. Boven het café is het<br />

kerij). <strong>Een</strong> kr<strong>aan</strong>b<strong>aan</strong> verbond Na restauratie werd de helling op kantoor van de havenmeester<br />

de hijsdeuren in de noord- en de 1 april 2011 opnieuw in gebruik van de Museumhaven.<br />

zuid-gevel (1971).<br />

genomen.<br />

Op de tweede verdieping was Wat Gebouw 73 betreft: u13. De route gaat nu links<br />

een zeilmakerswerkplaats, een uVROeGeR:<br />

van de sluisdeurenhelling (tussen<br />

matrassenmakerij en een ma- Links van de helling ziet u Gebouw 73 en de helling) richgazijn.<br />

De zeilmakers maakten Gebouw 73 ‘De Kuiperij’ (uit ting de loopbrug (Bij de loopbrug<br />

afdekzeilen en bekleedden 1948). Hierin was het maga- <strong>aan</strong>gekomen: <strong>aan</strong> uw linkerhand<br />

scheepsmeubilair met zeildoek. zijn voor machineonderdelen ziet u de Verenigingskantine<br />

unu:<br />

gevestigd. Later kwam hier de Museumhaven <strong>Willemsoord</strong>,<br />

Eerst gingen er stemmen op expeditie. Op deze plek bevond beter bekend als het Schippers-<br />

dit gebouw af te breken, maar zich oorspronkelijk het gebouw café). R.A. over de loopbrug bij<br />

men is van plan het gebouw in ‘De Kuiperij’ uit 1825. Behalve de vroegere torpedohellingen:<br />

de toekomst een hotelfunctie te houten vaten, waarin zowel mu- Infopaneel 13: Mastenloodsen<br />

geven. Verschillende malen heeft nitie als levensmiddelen werden (gebouw 66, rijksmonument).<br />

het gebouw al dienst ged<strong>aan</strong> als meegenomen door de schepen,<br />

expositieruimte.<br />

werden hier houten scheeps- N.B. Aan uw linkerhand het<br />

Dus: herbestemming.<br />

onderdelen vervaardigd. De<br />

metselaars gebruikten een deel<br />

lichtschip Texel no. 10.<br />

u12. Tegenover gebouw 72 van het gebouw als werkplaats<br />

ziet u tussen twee complexen en magazijn. Het gebouw was<br />

in (links gebouw 73 en rechts ver<strong>vol</strong>gens tot 1940 in gebruik<br />

gebouw 66) de gerestaureerde als magazijn voor levensmidde-<br />

helling met Infopaneel 12: len voor bevoorrading van mari-<br />

Sluisdeurenhelling.<br />

neschepen. Op 30 oktober 1940<br />

is dit oorspronkelijke gebouw<br />

door brandbommen verwoest.<br />

Acht jaar later, in 1948, werd<br />

Sluisdeurenhelling<br />

het huidige gebouw 73 op deze<br />

plaats gebouwd als magazijn<br />

Mastenloodsen<br />

57


58<br />

uVROeGeR:<br />

zijn de houten palen van het In natte toestand werd het be-<br />

Mastenloodsen is een markant fundament vervangen door een werkt, omdat het hout dan zacht<br />

gebouw uit de eerste bouwperi- betonnen constructie. De palen was en ver<strong>vol</strong>gens werd het in<br />

ode van de werf (1813-1827), in waren verrot door het dalen van de Medemblikker te drogen<br />

Rundbogenstil (sober neoclassi- de grondwaterstand, waardoor gelegd. Later waren hier het kocistisch),<br />

waar houten scheeps- de gebouwen verzakten. In 1997 permagazijn, de koperslagerij en<br />

masten werden gemaakt. Na de kreeg het gebouw de status van een bankwerkerij gevestigd. Ook<br />

tijd van houten masten werd het Rijksmonument.<br />

hadden de <strong>dok</strong>werkers van de<br />

als magazijn gebruikt, met ver- unu:<br />

drijvende <strong>dok</strong>ken in de Binnenschillende<br />

verbouwingen – in de De huidige functie is o.a. exposihaven er hun materiaalopslag.<br />

originele bouwstijl - tot ge<strong>vol</strong>g. tieruimte.<br />

De oorspronkelijke houtloods is<br />

De originele houten kapcon-<br />

in 1983 afgebroken.<br />

structie, met de houten standvin- In de Marinebinnenhaven,<br />

ken (houten pilaren, boven<strong>aan</strong> tegenover gebouw 66 (Masten-<br />

vorkvormig) is behouden. loodsen): Lichtschip Texel No.<br />

Oorspronkelijk had het gebouw 10:<br />

vier even lange beuken; na de uVROeGeR:<br />

<strong>aan</strong>leg van de torpedohellingen Met het licht werden schepen<br />

in 1888 is de oostelijke beuk een begeleid op weg naar een veilige<br />

flink stuk korter geworden. haven. Dit lichtschip, gebouwd<br />

Op balken in de kap zijn namen op <strong>Willemsoord</strong>, heeft vanaf<br />

met jaartallen te lezen van 1952 dienst ged<strong>aan</strong> op zo’n<br />

werknemers, die ze er met krijt achttien zeemijlen uit de kust<br />

opschreven; waarschijnlijk een nabij <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong>.<br />

traditie op de werf. Uit de na- unu:<br />

men is duidelijk een deel van de<br />

menselijke geschiedenis van de<br />

Museum-lichtschip.<br />

Marine te lezen. De rijkswerf in u13. (ver<strong>vol</strong>g): R.D. tot halver- HD2 in de Medemblikker<br />

Hellevoetsluis werd in 1933 – in wege de lange loopbrug.<br />

de crisistijd - gesloten. Men had Links van gebouw 66 (Masten- unu:<br />

de keus: mee naar <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> of loodsen) een herbouwd houten De loods is in 2003 herbouwd.<br />

geen werk meer.<br />

gebouw: de Medemblikker Momenteel fungeert de Medem-<br />

In 1915 kwam in een deel van (gebouw 65, uit 2003). blikker als botterwerkplaats: de<br />

de loods een ijzermagazijn. Het uVROeGeR:<br />

HD2 (de voormalige Volendam-<br />

fraaie uiterlijk van het ‘bazen- Houtloods de Medemblikmer kwak VD 95, een houten<br />

kantoor’ in Jugendstil, waar ker dankt zijn naam <strong>aan</strong> de platbodem) wordt hier gerestau-<br />

de commandeur (baas van de befaamde timmerlieden, die reerd.<br />

werkplaats) en de tijdschrijver voor de bouw van de rijkswerf N.B. De rode lichtkoepel van<br />

hun kantoor hadden, is nog in- van Medemblik naar <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> staal en glas - op de kade voor<br />

tact. In de Tweede Wereldoorlog kwamen. In de loods werd hout de Medemblikker - is van licht-<br />

is de mastenloods bij een van gedroogd, dat in de Mastenloods schip Texel No.11 (het laatste op<br />

de vele bombardementen op de was bewerkt. De voorraad hout de rijkswerf gebouwde lichtschip;<br />

werf getroffen door een bom lag in de haven, waar het min- van 1953), dat in 1991 van haar<br />

en over een lengte van vijftien stens twee jaar moest ‘wateren’ ankers sloeg en op de dijk bij<br />

meter vernield. Bij de restauratie voor het gebruikt kon worden. Petten is verg<strong>aan</strong>.


u14. R.D., over de lange loop- uVROeGeR:<br />

Infopaneel 16:<br />

brug. Langs het hoge gebouw Dit robuuste gebouw - de Gebouw 60, het Machinaal.<br />

<strong>aan</strong> uw rechterhand. Infopaneel voormalige Motorenwerkplaats<br />

14: Gebouw 63, Ketelmakerij. - maakte deel uit van gebouw<br />

60, de voormalige machinebankwerkerij.<br />

De zware betonnen<br />

constructie, nodig voor de<br />

functie van het gebouw, valt op.<br />

De kr<strong>aan</strong>b<strong>aan</strong> met zware loopkat<br />

- nodig om zwaar materieel te<br />

verplaatsen - is nog <strong>aan</strong>wezig.<br />

Het gebouw heeft een verdie- Machinaal Bankwerkerij afd.<br />

Gebouw 63 Ketelmakerij ping met een galerij.<br />

unu:<br />

Werktuigbouw<br />

uVROeGeR:<br />

In het gebouw is een gedeelte uVROeGeR:<br />

De Ketelmakerij is in 1918-1920 van het Nationaal Reddingmu- In dit gebouw was de ma-<br />

gebouwd. Hier werden enorme seum Dorus Rijkers gevestigd, chinebankwerkerij gevestigd,<br />

stoomketels voor de schepen waar het verhaal van de geschie- vandaar de naam Machinaal. Het<br />

gemaakt. Het bestaat uit een denis van het Nederlandse red- rijksmonument uit 1916 is dwars<br />

hoge middenbeuk en twee dingwezen op zee verteld wordt. door het langwerpige gebouw<br />

zijbeuken met lichtkappen en<br />

uit 1825 heen gebouwd en heeft<br />

vensters. De hoogte was nodig Om de hoek - op de zijgevel van als bijnaam de Kathedraal. Het<br />

voor een optimale lichtinval door dit gebouw - ziet u het door de heeft een hoog middengedeelte<br />

de vensters.<br />

beeldhouwster Maria van Ever- (middenbeuk) met zijbeuken<br />

unu:<br />

dingen gemaakte beeldhouw- en hooggeplaatste ramen. De<br />

De Ketelmakerij huisvest mowerk, dat in de periode 1964 tot hoogte en optimale lichtinval<br />

menteel een kinderspeelparadijs, 1998 (tezamen met een ander waren nodig. De vloer bestond<br />

dat binnenkort gaat verhuizen kunstwerk) te vinden was <strong>aan</strong> de uit kops hout in visgraatverband.<br />

(of al van plek is veranderd) gevel van het lage gebouw tus- Vloeistoffen konden in het hout<br />

naar Gebouw 51. De voormalige sen het toenmalige politiebureau dringen; dit voorkwam een<br />

Ketelmakerij (in combinatie met <strong>aan</strong> de Prins Hendrikl<strong>aan</strong> en de gladde vloer. Later is een nieuwe<br />

Gebouw 60, het Machinaal) is als toenmalige brandweerkazerne fundering en een betonnen vloer<br />

locatie gekozen voor huisvesting <strong>aan</strong> de Polderweg in <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong>. <strong>aan</strong>gebracht.<br />

van schouwburg De Kampanje. Bij de afbraak van dit gebouw In de loop der tijd zijn er allerlei<br />

De grote zaal en het hoofdtoneel werd het beeldhouwwerk ver- bouwsels tegen<strong>aan</strong> gebouwd. Bij<br />

- evenals de foyer - zullen hier wijderd en na dertien jaar - nl. de restauratie zijn deze verwij-<br />

worden ondergebracht, zo luiden op 15 april 2011 - op deze plek derd. In de jaren tachtig van de<br />

de plannen.<br />

onthuld. Officieel heeft het geen vorige eeuw zijn het Machinaal<br />

naam, maar het staat bekend als en de noordelijke hallen met<br />

u15. Op de hoek van het ge- ‘man (of redder) met kind’. elkaar verbonden door het<br />

bouw met als opschrift ‘Redding-<br />

wegbreken van een muur. Het<br />

museum’: Infopaneel 15:<br />

langwerpig gebouw - links en<br />

De voormalige Motorenwerk- u16. Kade <strong>vol</strong>gen; de kade rechts van het Machinaal - met<br />

plaats.<br />

gaat met een bocht naar rechts. één bouwlaag in neoclassicis-<br />

Net voorbij de pontonbrug: tische bouwstijl (uit 1825),<br />

59


ehoort ook tot gebouw 60. De ca. 1650 verg<strong>aan</strong> ten oosten van ruimte. In 1969 is deze beuk<br />

fundering bestond uit houten Urk. Waarschijnlijk is dit scheeps- gesloopt en vervangen door een<br />

palen die waren verrot door een wrak de pinas Samuel. In 1948 nieuw waslokaal. Dit lokaal had<br />

veertig cm lagere waterstand, werd het <strong>aan</strong>getroffen in de een rechtstreekse verbinding met<br />

waardoor het gebouw dreigde drooggevallen Noordoostpolder; gebouw 60. Deze <strong>aan</strong>bouw is la-<br />

te verzakken (Het gebouw heeft tussen 1957-1961 opgegraven ter bij de restauratie gesloopt en<br />

nu een betonnen fundering). Het en naar Ketelhaven bij Dronten vervangen door een reconstruc-<br />

was een mastenmakers- en sloe- vervoerd, waar het prachtig tie van de vroegere zuidbeuk.<br />

penmakerswerkplaats. In 1861 geconserveerd werd. Na eerst unu:<br />

werd het stoomwerkplaats. <strong>Een</strong> zes jaar in een loods te hebben De Loods van Conservatie wordt<br />

jaar later werden een ijzergieterij gest<strong>aan</strong>, is de pinas sinds 2003 gebruikt door een organisatie,<br />

met oven en vijf smidsen met achter glas te zien in <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong>. die de ruimte voor diverse eve-<br />

stenen schoorstenen gebouwd.<br />

nementen verhuurt.<br />

Na de bouw van het Machinaal u18. Vanuit de doorgang<br />

(de Kathedraal) dwars door het komend R.D. langs gebouw 62; Aan de andere kant van Gebouw<br />

gebouw heen, werd het rechter / <strong>aan</strong> uw rechterhand: Infopaneel 62: gebouw Kleine Bankwerkerij,<br />

zuidelijke deel ijzermagazijn. 18: Gebouw 62, Loods van onderdeel gebouw 60(e), uit<br />

unu:<br />

Momenteel is het Machinaal<br />

Conservatie.<br />

1937.<br />

ingericht als evenementen- en uVROeGeR:<br />

uVROeGeR:<br />

60<br />

expositiehal. Er zijn er plannen<br />

om - na een verbouwing - de<br />

Ook dit gebouw heeft een middenbeuk<br />

en twee zijbeuken. De<br />

In 1937 zijn tegen de noordgevel<br />

van het Machinaal hallen<br />

kleine zaal van schouwburg middenbeuk had een tussen- gebouwd, als uitbreiding van de<br />

De Kampanje in dit gebouw te verdieping, waarvan alleen de machinebankwerkerij. De hal<br />

vestigen. In het langwerpige omloop nog over is.<br />

heeft zaagtanddaken. De ramen<br />

gebouw - nu ook wel de plint In dit rijksmonument (waar- in het hoge gedeelte van de da-<br />

van <strong>Willemsoord</strong> genoemd - <strong>aan</strong> schijnlijk uit 1935) werden oorken zijn op het noorden gericht<br />

weerszijden van het Machinaal spronkelijk onderdelen gecon- voor de goede lichtinval, zonder<br />

zijn nu o.a. verschillende horecaserveerd. In de jaren vijftig is het hinder van direct zonlicht. De<br />

gelegenheden en een sportstudio gebouw gebruikt voor expeditie, gevels best<strong>aan</strong> uit een beton-<br />

te vinden.<br />

zoals het bord op de gevel boven skelet ingevuld met bakstenen<br />

de toegangsdeur <strong>aan</strong>geeft (om metselwerk.<br />

u17. R.D. langs het langwerpi- de hoek te zien). De ijzeren con- unu:<br />

ge gebouw 60. Voor het glazen structie van de middenbeuk is De Kleine Bankwerkerij (nu<br />

paviljoen: R.A., de doorgang tus- toen versterkt met een betonnen bekend als de Bazaar) wordt<br />

sen het glazen pand en gebouw portaal, nodig om de kr<strong>aan</strong>b<strong>aan</strong> gebruikt voor evenementen en<br />

60a door.<br />

en de loopkat te dragen en exposities.<br />

Aan de andere kant van het omdat het dak zwaarder werd,<br />

paviljoen ziet u drie tekstbor- <strong>aan</strong>gezien het meteen werd u19. R.D. richting Dok 2.<br />

den achter het glas: Infopaneel gedekt met betonnen panelen. Infopaneel 19: Sluisdeuren.<br />

17: De geschiedenis van het Toen is ook het middenge-<br />

scheepswrak.<br />

deelte van de tussenverdieping<br />

Pinas Samuel: In het glazen verwijderd waardoor een omloop<br />

paviljoen: een koopvaarder van ontstond. De zuidbeuk is in 1951<br />

het type pinas uit ca. 1620 en in verbouwd tot was- en kleed


uVROeGeR:<br />

fen door brandbommen, met uVROeGeR:<br />

Op de plaats van de huidige voornamelijk schade <strong>aan</strong> het Rijksmonument De Smede-<br />

scheepshelling van de Museum- dak; hersteld in 1946. Bij de rij (gebouw 52, 1824) heeft<br />

haven was oorspronkelijk de restauratie - in 2002/2003 - zijn verschillende functies gehad,<br />

sluisdeurenhelling (Infopaneel de <strong>aan</strong>bouwen uit de jaren vijftig zoals magazijnen, smederij,<br />

12), waar deze ijzeren reserve- verwijderd. (Info scheepshelling: loodgieterswerkplaats, koper- en<br />

deuren voor de beide toegangen zie punt 8 routebeschrijving). blikslagerij. Op historische foto’s<br />

tot het Natte Dok, te weten het unu:<br />

is de rij schoorstenen van de<br />

Boerenverdriet en de Zee<strong>dok</strong>- Hier is in enkele zalen èn in de achttien smidsvuren nog te zien.<br />

sluis, lagen. De holle sluisdeuren nieuwe <strong>aan</strong>bouw een bioscoop De Smederij was het laatst in<br />

hadden onderhoud nodig. Ook gevestigd. Verder een vermaak- gebruik als schilderswerkplaats<br />

van binnen moesten ze gebikt centrum met behendigheids- en magazijn voor de bankwer-<br />

worden. Wervianen van de en kansspelautomaten, een kers. In de Tweede Wereldoor-<br />

onderhoudsploeg moesten zich snackbar, bowlingbanen, een log is het pand door een bom<br />

in deze holle sluisdeuren wagen poolbiljart en een kinderspeel- getroffen. In 1958 is de zolder<br />

om zodoende ook de binnenkant paradijs.<br />

gesloopt en is er een verdieping<br />

ervan schoon te krijgen.<br />

op geplaatst, waarin de kantine<br />

Je moet het maar durven! Later u21. Bij de linker hoek van dit voor het werfpersoneel werd<br />

gebeurde dit onderhoud van de gebouw 51: R.A., langs de voor- ondergebracht. Deze kantine is<br />

binnenkant d.m.v.gritstralen. malige schilderswerkplaats (zie bij de herontwikkeling van de<br />

het naambord op de gevel boven Oude Rijkswerf verwijderd.<br />

u20. Route ver<strong>vol</strong>gen tussen een deur <strong>aan</strong> uw linkerhand; een unu:<br />

bunker (d.i. schuilkelder, oktober deel van het langwerpig pand, Het gebouw heeft een gevarieer-<br />

1940) en gebouw 56 (voormalig gebouw 52). Op de hoek van dit de bestemming gekregen. Vanaf<br />

Pomphuis) door, richting het langwerpige gebouw 52: Infopa- de plek met Infopaneel 21: de<br />

grote gebouw. U loopt recht op neel 21: De gebouwen 60, 52, <strong>Helder</strong>se Kunstuitleen; <strong>aan</strong>gren-<br />

gebouw 51 <strong>aan</strong>. Links <strong>aan</strong>hou- 47, 29 en 28. Dit paneel geeft zend een platvorm / tentoonsteldend<br />

ziet u bij de gevel van dit informatie over de genoemde lingsruimte voor hedendaagse<br />

gebouw Infopaneel 20: Gebouw gebouwen (tegenwoordig ‘de kunst en cultuur; ver<strong>vol</strong>gens een<br />

51 Scheepsmakersijzer (rijksmo- plint’ genoemd) langs het werf- koffie- en lunchcafé (origineel<br />

nument).kanaal.<br />

naambord ‘Schilders werkplaats‘<br />

boven de deur); dan een hulp-<br />

uVROeGeR:<br />

verleningsorganisatie voor bedrij-<br />

Op de plaats van dit gebouw<br />

ven e.d. en een dienstverlenende<br />

is een scheepshelling (1823)<br />

organisatie voor ondernemers;<br />

geweest, een timmerloods<br />

tenslotte - op de zolder - een<br />

(1866) en een scheepsmakerswerkplaats<br />

(1909). Het huidige<br />

boksring en fitnessruimte.<br />

gebouw (rijksmonument) is in<br />

Recht vooruit ziet u gebouw 47,<br />

1937 ontworpen als scheepsma-<br />

waar de route van de ‘Historikerswerkplaats:<br />

<strong>Een</strong> scheepshal<br />

sche wandeling’ begon. Tevens<br />

voor nieuwbouw, onderhoud<br />

het eindpunt van ons ‘Rondje<br />

en reparatie van sleepboten, Smederij ca. 1922<br />

binnendoor’. Vanaf dit punt kunt<br />

landingsvaartuigen e.d.<br />

u de tweede wandeling (‘Rondje<br />

In 1943 is het gebouw getrof-<br />

buitenom’) maken.<br />

61


De tweede route - het zgn. uVROeGeR:<br />

‘Rondje buitenom’ - geeft een Aan uw linkerhand: de<br />

indruk van de omgeving rondom toegangspoort/-brug tot Wil-<br />

het werfterrein. U wandelt lemsoord. Oorspronkelijk de<br />

met een boog om de vroegere achtertoegang; enkele malen<br />

rijkswerf heen en krijgt zodoende gewijzigd. De toegang bestond<br />

een indruk van de gebouwen, eerst uit een vlotbrug; in 1863<br />

die nauw verbonden zijn met de vervangen door een dubbele<br />

werf.<br />

ophaalbrug en in 1880 door een<br />

smalle ijzeren draaibrug. Aan de<br />

Gehanteerde afkortingen: ene kant was een wachthuisje<br />

L.A. = linksaf<br />

te vinden; <strong>aan</strong> de andere kant<br />

R.A.= rechtsaf<br />

stond een hoge paal met een bel<br />

R.D.= rechtdoor<br />

(uit 1783), die door de werfpolitie<br />

geluid werd bij <strong>aan</strong>vang van de<br />

62 Rondje buitenom (4 km). werktijd.<br />

unu:<br />

u1. start: Na de toegangsbrug De huidige ophaalbrug is uit<br />

van <strong>Willemsoord</strong> ziet u rechts de zestiger jaren van de vorige<br />

een hoog gebouw, Gebouw 47 eeuw, als vervanger van de te<br />

(waar nu o.a. VVV-<strong>Willemsoord</strong> smalle draaibrug. Het <strong>aan</strong>wezige<br />

gevestigd is). Hier begint het wachthuisje diende daarvoor te<br />

‘Rondje buitenom’.<br />

Als u het VVV-kantoor verlaat,<br />

worden afgebroken.<br />

gaat u L.A., tussen het langwerpige<br />

gebouw 29 en gebouw<br />

30 (bijgenaamd ‘t Raadhuis;<br />

het gebouw met bordes) door,<br />

richting dijk.<br />

Gebouw 29:<br />

De Toegangspoort:<br />

Westpoort<br />

Wandelroutes: Rondje binnendoor & Rondje buitenom.<br />

Route II: Rondje buitenom<br />

Gebouw 29 Scheepskamers hout<br />

uVROeGeR:<br />

Dit tot de oorspronkelijke opzet<br />

<strong>aan</strong> de westzijde van de Oude<br />

Rijkswerf behorende langwer-<br />

pige gebouw (anno 1825) heeft<br />

diverse functie gekend. Zo was<br />

het o.a. in gebruik als constructie-<br />

en tekenkamer en magazijn,<br />

maar oorspronkelijk waren hier<br />

vooral werkplaatsen te vinden.<br />

Net als de overige gebouwen<br />

<strong>aan</strong> de westzijde zijn de gevels<br />

in een sobere, neoclassicistische<br />

‘rundbogenstil’ uitgevoerd.<br />

unu:<br />

Dit gebouw heeft een commerciële<br />

bestemming. Tot oktober<br />

2010 was hier een callcenter<br />

gevestigd.<br />

‘t Raadhuis (gebouw 30,<br />

van 1950):<br />

uVROeGeR:<br />

Het gebouw staat op de plaats<br />

van een oliekokerij (1838) en<br />

brandspuithuis (1911) en dankt<br />

zijn bijnaam ‘t Raadhuis <strong>aan</strong> het<br />

deftige uiterlijk van villa met<br />

bordes. Het is in 1950 op een<br />

schuilkelder uit 1940 gebouwd.<br />

Het heeft eerst dienst ged<strong>aan</strong><br />

als uitbreiding van bureau<br />

Scheepvaart. Het laatst huisde de<br />

Geneeskundige Dienst erin. Het<br />

kreeg toen de bijnaam Villa Appelo,<br />

naar de naam van een arts.<br />

unu:<br />

Na de restauratie leidt een fraaie<br />

trap naar de verdieping. Beneden<br />

en boven zijn kantoor- en<br />

vergaderruimtes. De voormalige<br />

schuilkelder wordt gebruikt als<br />

opslagruimte.


Achter ‘t Raadhuis - vrijwel mid- (waarschijnlijk per 1 september Gebouw 1:<br />

den op het parkeerterrein - ziet 2011 geopend). De bedoeling is<br />

u een transformatorstation, dat in de werkplaats kleine meubelen<br />

in zijn huidige vorm uit 1949 op te knappen en keramiek te<br />

dateert.<br />

uVROeGeR:<br />

maken.<br />

Dit krachtstation (gebouw 34, u2. R.D., richting dijk. Na het<br />

ook wel transformatorstation langwerpige gebouw 29 komt<br />

’Monteurswerkplaats’genoemd) u bij een veel kleiner pand,<br />

zorgde voor de elektriciteits- gebouw 28.<br />

voorziening. Het werd in 1951<br />

Gebouw 1 Geschutmakerij<br />

in bedrijf gesteld en heeft tot Gebouw 28:<br />

ongeveer 1998 gefunctioneerd. uVROeGeR:<br />

uVROeGeR:<br />

unu:<br />

Anno 1825. Oorspronkelijk was In het verlengde van gebouw<br />

Getracht wordt dit gebouw de hier o.a. de apotheek gevestigd. 29 en 28 ziet u het in dezelfde<br />

status van ‘jong-monument’ te Omstreeks 1878 was het in stijl gebouwde langwerpige ge-<br />

geven; niet zo zeer vanwege gebruik als opslag voor verbandbouw 1. Dit uit 1825 daterende<br />

de buitenkant, maar vanwege middelen en berging voor brand- gebouw heeft diverse functies<br />

de unieke apparatuur in het spuiten. In 1914 is het verbouwd gekend. In het begin diende het<br />

gebouw. Van deze installatie zijn om meer ruimte te geven <strong>aan</strong> de als berging voor ‘houtwaren en<br />

er nog maar twee in ons land. functie van verbandplaats voor planken‘ (Houtmagazijn) en later<br />

gewonde werklieden, voordat de als ijzermagazijn. Rond 1866 was<br />

Richting het Natte Dok ziet u Bedrijfsgeneeskundige Dienst in een deel ingericht als leslokalen<br />

een pand met zadeldak, het Raadhuis gehuisvest werd. voor de adelborsten. Enkele<br />

gebouw 41.<br />

Voor die verbouwing werd het jaren later waren deze lokalen in<br />

uVROeGeR:<br />

gehele gebouw met ongeveer gebruik voor de applicatieschool<br />

Hier was de voormalige Lichte een meter verhoogd en werden voor machinisten.<br />

Plaatwerkerij (uit 1948) te vin- nieuwe ramen in het best<strong>aan</strong>de Sinds 1914 was in het geden,<br />

waar lichte materialen zoals metselwerk ingebroken. In 1947 deelte van gebouw 1, waar het<br />

aluminium werden verwerkt. werd de zuidmuur doorbroken ijzermagazijn te vinden was, de<br />

unu:<br />

t.b.v. een kleine uitbouw over de Geschutmakerij gevestigd, waar<br />

Tot juni 2011 was er o.a. het gehele breedte van het gebouw. wapens werden gemaakt. In de<br />

kantoor ‘Beheer <strong>Willemsoord</strong> In 1975 werd de ingang <strong>aan</strong> de twintigste eeuw waren in dit<br />

B.V.’ gevestigd en momenteel noordgevel dichtgezet.<br />

gebouw te vinden: de artil-<br />

is hier een fotostudio te vinden. unu:<br />

leriestelplaats, de artilleriewerk-<br />

‘Beheer <strong>Willemsoord</strong>’ is vanaf is er een bureau voor<br />

plaats, de machinewerkplaats,<br />

mei druk doende geweest om communicatie (PR-bureau) de smederij en harderij, de<br />

van gebouw 41 naar gebouw gevestigd.<br />

leerbewerkerswerkplaatsen, de<br />

56 te verhuizen. Vanaf mei<br />

afdelingen draagbare wapenen<br />

2011 zijn er ook gesprekken u3. Steeds R.D., richting dijk. en vuurgeleidingsystemen.<br />

g<strong>aan</strong>de om gebouw 47 geschikt Na dit gebouw 28 komt u bij<br />

te maken als keramiekwerk- het <strong>vol</strong>gende langwerpige pand,<br />

plaats voor de cliënten van een<br />

centrum voor ondersteuning<br />

van mensen met een beperking<br />

gebouw 1.<br />

63


unu:<br />

van de begane grond bestaat gevoegd tot een grote ruimte. In<br />

De afdeling ‘Techniek’ van het uit een middengang met <strong>aan</strong> de rechter voorkamer (oorspron-<br />

Marinemuseum is hier gevestigd. weerszijden kamers. Het was kelijk de ontvangkamer van de<br />

<strong>Een</strong> vaste expositie - getiteld nodig, dat het hoofd van het officier van politie) zetelt heden<br />

‘Schip en Werf’ - toont de Marine Bewakingskorps op het ten dage de directeur van het<br />

ontwikkeling en toepassing van werfterrein kwam wonen. Na de Marinemuseum. In deze kamer<br />

verschillende scheepsbouwtech- Tweede Wereldoorlog heeft het is een roodmarmeren schouw<br />

nieken en geeft een totaalbeeld gebouw uit 1862 diverse functies en een prachtig stucplafond in<br />

van het onderhoud en het bou- gehad, waaronder kantoor van neo-empirestijl te vinden. Naast<br />

wen van schepen op de werf in de bouwkundige dienst van de de directeur is ook de afdeling<br />

de afgelopen twee eeuwen. rijkswerf en leslokaal. Boven communicatie van het Marine-<br />

de voordeur is het bovenlicht museum in het pand werkzaam.<br />

u4. R.D., richting dijk - tot <strong>aan</strong> versierd met een levensboom; De oorspronkelijke keuken is<br />

het werfkanaal.<br />

<strong>aan</strong> de kant van de Weststraat in een latere fase verbouwd<br />

bevindt zich een tweede ingang tot kantoor, maar zal in de<br />

N.B. Het kunstwerk (van 2000) (een dagelijkse deur of een keu- toekomst weer de functie van<br />

op het grasveld bij het werfkendeur), die vroeger voorzien keuken terugkrijgen. Onder<br />

kanaal is van de hand van Ton was van een tochtportaal. de keukenvloer is nog het zgn.<br />

Wijnker. Het laat het luchtver-<br />

drijvende keldertje (regenkelder)<br />

dedigings- en commandofregat<br />

<strong>aan</strong>wezig. De zolder is vrijwel<br />

64<br />

Hr.Ms. De Zeven Provinciën zien.<br />

helemaal origineel met ondermeer<br />

een dienstmeidenkamer en<br />

Woning voor den Officier van<br />

een slaapkamer met bedstede. In<br />

Politie:<br />

de middenruimte is het originele<br />

droogrek (met uithollingen voor<br />

droogstokken) te zien. Bijzonder<br />

is de hangende dakconstructie<br />

‘Bruggetje van Visman’<br />

(met koningsstijlen); het pand<br />

is gedekt met de vrij zeldzame<br />

Tegenover de voordeur van Oegstgeester dakpan (ook wel<br />

deze woning lag vroeger een Beverstaartpan of Zwanenpoot<br />

voetgangersbruggetje naar de genoemd).<br />

Woning voor den Officier Hoofdgracht. Dit ‘bruggetje van<br />

Visman’ maakte het de directeur u5. Rechtsomkeert; dezelfde<br />

uVROeGeR:<br />

van de rijkswerf, dhr. Visman, weg terug langs gebouw 1 -<br />

Aan de kopse kant van gebouw mogelijk om van zijn woonhuis richting het groene spijlenhek bij<br />

1 (tegen de noordgevel van <strong>aan</strong> de Hoofdgracht binnen en- gebouwtje 28.<br />

het ‘Magazijn voor Houtwaren kele minuten op z’n werk te zijn.<br />

en Planken’, uitkijkend op de unu:<br />

N.B. Op de plaats van de par-<br />

dijk) bevindt zich de vroegere De benedenverdieping van de keerplaatsen tegenover gebouw<br />

‘Woning voor den Officier van woning is - op de voorkamer na 1 (Geschutmakerij) bevond zich<br />

Politie‘ (de rijkswerf had een - verbouwd, toen de bouwkun- in de eerste helft van de vorige<br />

eigen politie, de Werfpolitie); dige dienst er in kwam. eeuw de proefschietb<strong>aan</strong>, waar<br />

een woning van het ‘midden- In de jaren zeventig zijn twee speciale inschieters<br />

gangtype‘: de plattegrond kamers <strong>aan</strong> de linkerkant samen


(geoefende schutters) de juiste<br />

stand van vizier en korrel t.o.v.<br />

het richtvlak onderzochten<br />

d.m.v. het lossen van enkele<br />

schoten. Er werd met scherp<br />

geschoten. Op die manier<br />

werden de wapens getest, die op<br />

de geweerzolder in onderhoud<br />

waren geweest. Meters hoge<br />

betonmuren stonden langs de Dukdalf<br />

schietb<strong>aan</strong>; <strong>aan</strong> het eind een<br />

doel met zand erover.<br />

Aan de overkant van dit plein<br />

ziet u links het brede gebouw<br />

u6. Net vòòr het spijlenhek Dukdalf. Oorspronkelijk was<br />

L.A., richting ramschip Schor- hier de Nieuwe Sloepenloods<br />

pioen.<br />

(gebouwd in 1949) en wat later<br />

de hout- en polyesterwerkplaats;<br />

nu is hier de WSOV (<strong>Willemsoord</strong><br />

Sport- en OntspanningsVereniging,<br />

de personeelsvereniging<br />

burgerambtenaren)<br />

gekomen (<strong>Een</strong> dukdalf is een<br />

in het vaarwater st<strong>aan</strong>de zware<br />

paal of constructie, waar vaartuigen<br />

<strong>aan</strong> vastgelegd kunnen<br />

worden).<br />

Fregat De Ruyter<br />

U passeert <strong>aan</strong> uw linkerhand<br />

het herdenkingsterrein, dat o.a.<br />

bestaat uit het in de bestrating<br />

weergegeven dek van het<br />

Sloepenloods<br />

geleidewapenfregat Hr.Ms. De Rechts van gebouw Dukdalf<br />

Ruyter, het brughuis en de op- ziet u het houten Gebouw 3,<br />

vallende radarbol van dit fregat, de voormalige Sloepenlood-<br />

de geschuttoren van zusterschip sen (gebouwd in 1832-1833);<br />

Hr.Ms. Tromp en het herden- oorspronkelijk voor de opslag<br />

kingsmonument ‘Schaduwen van 36 gaffelkanonneerboten<br />

van Licht‘ in de boeggolf, een in (het type schip, waarmee Van<br />

2009 ontworpen kunstwerk van Speijk in de lucht gevlogen is).<br />

Caroline van ‘t Hoff-Hörchner (Zie Aanvankelijk waren het achttien<br />

Infopaneel bij dit monument). open loodsen; beter gezegd: het<br />

waren kappen, waaronder de kanonneerboten<br />

lagen opgeslagen.<br />

In 1860 is men deze kappen met<br />

houten gevels g<strong>aan</strong> dichtzetten<br />

en werd er een mastenmakerij<br />

en een sloepenloods in ondergebracht.<br />

Enkele loodsen zijn<br />

tijdens de Tweede Wereldoorlog<br />

weggebombardeerd. Gebouw<br />

De Dukdalf kwam op de plaats<br />

van de gesloopte houten sloepenloodsen.<br />

Er zijn nu nog zeven<br />

loodsen over, waarvan in 1948<br />

de houten zijgevels vervangen<br />

werden door met steunberen<br />

verstevigde bakstenen muren.<br />

u7. Route ver<strong>vol</strong>gen; R.D.<br />

richting ramschip Schorpioen en<br />

de Abraham Crijnssen.<br />

Het ramschip Schorpioen:<br />

Zr.Ms. Schorpioen<br />

Zr.Ms. Schorpioen, een Nederlands<br />

pantserschip, is gebouwd<br />

in 1868 nabij Toulon, Frankrijk.<br />

De puntige ramsteven was<br />

bedoeld om vijandelijke schepen<br />

te rammen en zo tot zinken te<br />

brengen. In 1906 omgebouwd<br />

tot logementschip (tussen 1951<br />

en 1971 logementschip van de<br />

Marva‘s in <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong>); vanaf<br />

1982 museumschip en sinds<br />

1998 maakt het schip onderdeel<br />

uit van het Marinemuseum (Zie<br />

informatiepaneel op de kade).<br />

65


De mijnenveger Abraham Het Torengebouw (officieel gebouw onder meer gebruikt<br />

Crijnssen:<br />

‘Gebouw voor opslag van licht als slachthuis, als uitgiftepunt<br />

ontvlambare stoffen’):<br />

van groente en vlees en na de<br />

Tweede Wereldoorlog als opslagplaats<br />

van olie.<br />

unu:<br />

In 1962 werd de Stichting<br />

<strong>Helder</strong>s Marinemuseum opgericht.<br />

Drie jaar later droeg deze<br />

stichting haar collectie over <strong>aan</strong><br />

Hr.Ms. Abraham Crijnssen<br />

het Rijk. Sinds 1965 is de vaste<br />

Het Torengebouw<br />

presentatie in het Torengebouw<br />

Hr.Ms. Abraham Crijnssen (van<br />

te zien. In het Marinemuseum<br />

1936), vernoemd naar een uVROeGeR:<br />

komt ruim 500 jaar bloeiende<br />

Nederlandse commandeur uit de Het rechter - in eenvoudige geschiedenis van de Neder-<br />

17e eeuw, voer in camouflage- neoclassicistische stijl opgetroklandse Marine tot leven. Naast<br />

kleuren en voorzien van netten ken - gebouw (Gebouw 4) heet zeehelden, wapens en uniformen<br />

met takken en ander groen in de <strong>vol</strong>ksmond ook wel ‘t (in ‘t Torentje) is te zien, hoe de<br />

tijdens de Tweede Wereldoorlog Torentje, hetgeen verwijst naar scheepsbouwkundige ontwikke-<br />

tussen 6 maart en 15 maart de klokkentoren op het dak. ling van marineschepen verliep<br />

66<br />

1942 van Soerabaja (Oost-Java)<br />

naar het Australische Geraldton.<br />

Aangezien in de negentiende<br />

eeuw niet iedereen in het bezit<br />

(in de afdeling Techniek).<br />

Even verderop ligt onderzeeboot<br />

Door ‘s nachts te varen en over- was van een horloge gebruikten ‘Tonijn’ (van 1966) op het droge.<br />

dag voor anker te g<strong>aan</strong>, wist de de werknemers van de rijkswerf De ‘Tonijn’ is een driecilinder<br />

Crijnssen Australië te bereiken. het uurwerk van ‘t Torentje voor onderzeeboot van de Potvis-<br />

Tot 1961 was het schip in dienst; het bepalen van hun werk- en klasse. Dit type onderzeeboot<br />

daarna werd het in bruikleen ge- rusttijden. O.a. het handmatig vormde tussen 1960 en 1991<br />

geven <strong>aan</strong> de maritieme jeugd- opwinden van de klok was de de kern van de Nederlandse<br />

vereniging het Zeekadetkorps. taak van de werfpolitie. onderzeedienst. Ze is - met een<br />

Sinds 1997 maakt het schip Het Torengebouw is in 1826 lengte van 78 meter en een<br />

onderdeel uit van het Marinemu- gebouwd als opslagruimte gewicht van ruim een miljoen<br />

seum (Zie informatiepaneel op van licht ontvlambare stoffen. kilo - de grootste blikvanger op<br />

de kade). N.B. Dit deel van het Nadat in de jaren ‘30 van de het museumterrein.<br />

Natte Dok werd vroeger ook wel negentiende eeuw bleek, dat de Aangezien de collectie van het<br />

de ‘miljoenenhoek’ genoemd. constructie van het gebouw niet museum groeide en er door de<br />

geschikt was voor de opslag van komst van de Tonijn meer bezoe-<br />

u8. Ter hoogte van de tweede zware materialen zoals kolen en kers kwamen, verrees in 1995<br />

loopbrug van de Schorpioen: turf, kreeg ‘t Torentje een andere tussen ‘t ‘Torentje en de Tonijn<br />

L.A. het klinkerpad <strong>vol</strong>gen, bestemming. Om de naar buiten een nieuw gebouw. Hier bevin-<br />

richting dijk. Steeds R.D., langs gedrukte gevels voor instorten den zich de depots, de kantoren<br />

het parkeerterrein, door het te behoeden, werden rond 1838 en de entree van het museum.<br />

openst<strong>aan</strong>de groene spijlen- o.a. de ijzeren muurankers op<br />

hek, over het <strong>vol</strong>gende parkeer- de buitenmuren <strong>aan</strong>gebracht;<br />

terrein en onder de loopbrug van nu nog duidelijk te zien. In de<br />

het Marinemuseum door. 125 jaren die <strong>vol</strong>gden, werd het


u9. Tussen de twee gebouwen bemanningsleden - dienstplichtig Nieuwediep: weg langs de als<br />

van het museum door - richting matroos B. Bleye - die overboord zodanig bekend st<strong>aan</strong>de haven,<br />

Hoofdgracht / de dijk.<br />

geslagen was. Bij deze heldhaf- d.i. een door de getijdenstroom<br />

tige daad kwam hij zelf om het van en naar de Zuiderzee uit-<br />

Aan uw rechterhand passeert leven.<br />

geschuurde ondiepe geul, sinds<br />

u een pleintje met een mast en<br />

1785 als ‘ligplaats voor ‘s Lands<br />

enkele kanonnen (‘kanons’, bij NB. Het afsluitingskanaal rond schepen van oorlog’ in gebruik.<br />

de Marine). Tevens ziet u een het werfterrein liep vroeger door<br />

gedenkbank (oorspronkelijk in tot <strong>aan</strong> de huidige Het Nieuwe-<br />

1919 op de hoek van de tuin diep. Aan de noordzijde van het<br />

voor het Paleis; later verplaatst werfterrein werd dit stuk van het<br />

- beter: opnieuw opgemetseld kanaal tussen ‘t Torentje en Het<br />

- naar de huidige plek bij het Nieuwediep gedempt en werd<br />

Marinemuseum).<br />

het pleintje en de parkeerplaatsen<br />

<strong>aan</strong>gelegd.<br />

Hoofdgracht (in 1857 Hoofd-<br />

Het Paleis ca. 1952<br />

straat genoemd): ten noorden uVROeGeR:<br />

van het Rijkswerf-complex; <strong>aan</strong>- Het eerste gebouw <strong>aan</strong> uw<br />

gelegd vóór 1830. Toegangsweg rechterhand is het voormalige<br />

naar het (haven-)hoofd. Directiegebouw der Koninklijke<br />

Gedenkbank<br />

Marine, gebouwd in de periode<br />

u10. Bij de Hoofdgracht R.A. 1824-1826 in neo-classicistische<br />

De bank bestaat uit baksteen het trottoir <strong>vol</strong>gen (de Hoofd- stijl naar een ontwerp van Jakob<br />

met een zandstenen bovengracht gaat een eindje voorbij Valk. De werfdirectie kreeg een<br />

zijde met tekst en wapens. Het de bocht in Het Nieuwediep riant onderkomen op het etablis-<br />

opschrift luidt:<br />

over; vroeger ‘Buitenhaven‘ sement. Het is opgezet als een<br />

‘Gedenkt den luitenant-ter-zee genoemd).<br />

kantoor met een logement voor<br />

Johan August de Jongh, die, om<br />

de directeur en de minister met<br />

een zijner manschappen van<br />

een viertal nagenoeg identieke<br />

een wissen dood te redden, den<br />

dienstwoningen in de vleugels.<br />

4den october 1917 bij storm-<br />

Deze dienstwoningen waren<br />

weer in het Westgat te water<br />

bestemd voor de belangrijkste<br />

sprong en na diens redding zelf<br />

ambtenaren van de werf, te<br />

door uitputting verdronk.’<br />

weten de magazijnmeester, de<br />

Johan August (Guus) de Jongh<br />

(onder-) equipagemeester, de<br />

(Magelang 1891-<strong>Den</strong> <strong>Helder</strong><br />

onderdirecteur en de ondercon-<br />

1917), in 1916 met de Deense Het Nieuwe Diep<br />

structeur. Het imposante gebouw<br />

Augusta Getrude Johanna (P.A. Schipperus)<br />

verwierf spoedig de bijnaam ‘het<br />

Hjortsho getrouwd, was marine-<br />

Paleis’ (Het staat ook wel bekend<br />

officier. Hij redde in 1917 als Buitenhaven of Buitenhavendijk: als ‘Commandementsgebouw’).<br />

commandant van de torpedo- weg langs de haven; <strong>aan</strong>gelegd Achter het Paleis waren tuinen<br />

boot Hr.Ms. Pangrango tijdens voor 1830. Soms werd er ook ontworpen en een algemene<br />

een zware storm voor de kust wel gesproken over de ‘Bui- wandelplaats, het ‘Boschje’.<br />

van <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> een van zijn tenkant’. Sinds 5-4-1967 Het<br />

67


68<br />

Gedurende de negentiende<br />

eeuw groeide de werf uit tot<br />

een groot marinecomplex met<br />

hospitaal, marinierskazerne en<br />

opleidingsinstituut voor adelborsten.<br />

Het Paleis bleef evenwel<br />

het bestuurlijk centrum. Na de<br />

Tweede Wereldoorlog werd het<br />

marine-etablissement <strong>Willemsoord</strong><br />

definitief de thuishaven van<br />

de Nederlandse oorlogsvloot.<br />

unu:<br />

Het voormalige Directiegebouw<br />

annex Commandementsgebouw<br />

is heden ten dage de residentie<br />

van de Commandant der Zeemacht<br />

in Nederland.<br />

K.I.M.<br />

uVROeGeR EN NU:<br />

In het <strong>vol</strong>gende monumentale<br />

gebouw is het Koninklijk<br />

Instituut voor de Marine (KIM)<br />

gevestigd, het opleidingsinstituut<br />

voor toekomstige officieren van<br />

de Nederlandse Koninklijke Marine<br />

en de Mariniers. Het monumentale<br />

gebouw is waarschijnlijk<br />

ontworpen door architect Van<br />

Oudshoorn. De bouwstijl is<br />

eclectisch met veel neo-renaissance<br />

elementen.<br />

Aan beide zijden van de toegangsdeur<br />

is een gedenksteen<br />

geplaatst. Links: ‘<strong>Den</strong> 20sten<br />

Mei 1869 de eerste steen gelegd SBN Karel Doorman<br />

door ZEx: den Minister van Marine<br />

L.G. Brocx’. Rechts: ‘Aangevangen<br />

den eersten Maart<br />

1869. Voltooid den eersten Mei<br />

1870.‘ Het hardstenen bordes<br />

en de trap bij de hoofdingang<br />

zijn in de 20e eeuw toegevoegd.<br />

De mobilisatie (vanaf augustus<br />

1939) bracht met zich mee, dat<br />

de bovenverdieping werd ingericht<br />

als hulp-hospitaal (Zie het<br />

informatiepaneel achter het hek<br />

langs het trottoir). De mast voor<br />

de ingang is <strong>vol</strong>gens overlevering<br />

de mast van kanonneerboot ’No.<br />

2’ van Van Speijk. Deze commandant<br />

is bekend geworden,<br />

doordat hij - belaagd door de geallieerd Nederlands-Ameri-<br />

vijand - op 5 februari 1831 op k<strong>aan</strong>s-Brits-Australisch eskader<br />

de Schelde bij Antwerpen zijn gesneuveld <strong>aan</strong> boord van de<br />

schip tot ontploffing bracht en kruiser Hr.Ms. De Ruyter in<br />

daarmee de plechtige belofte de slag van de Javazee op 27<br />

nakwam, dat hij het schip onder februari 1942. Bekend is het<br />

geen beding in handen van de <strong>aan</strong>valssein ‘Ik val <strong>aan</strong>; <strong>vol</strong>g mij.’<br />

tegenstander zou laten vallen (‘All ships-follow me’).<br />

(‘Dan liever de lucht in.’). De<br />

mast werd in 1842 in Medemblik<br />

opgericht; later op het terrein<br />

voor het wachtschip en na 1 mei<br />

1870 op de huidige plek. De vier<br />

kanonnen rondom de mast zijn<br />

opgevist in de Straat van Messina;<br />

vermoedelijk afkomstig van<br />

de Nederlandse vloot, waarmee Marinehospitaal en K.I.M. ca.<br />

De Ruyter in 1676 tegen de 1928<br />

Fransen vocht. Gebouwen en uVROeGeR:<br />

omgeving zijn militair terrein en Naast het K.I.M. staat het<br />

daarom niet openbaar toegan- lesgebouw, dat na de oorlog (in<br />

kelijk. Bij de mast vindt u ook of vlak na 1946) is gebouwd<br />

het door de inwoners van <strong>Den</strong> op de fundamenten van het<br />

<strong>Helder</strong> in 1954 geschonken voormalige marinehospitaal.<br />

borstbeeld van schout-bij-nacht Het hospitaal was enigszins te<br />

K.W.F.M. Doorman (1889- vergelijken met het Commande-<br />

1942); als bevelhebber van een mentsgebouw (het ‘Paleis’).


meestal ‘t Klooster genoemd Hr.Ms. Johan Maurits van Nas-<br />

vanwege de carré-vormige binsau (gebouwd in 1933).<br />

nenplaats met omgang (d.i. de De kanonneerboot gaf op 14<br />

stille lange - betegelde - gan- mei 1940 vanuit de Doove Balg<br />

gen). In 1949 opende dit onder- in de Waddenzee vuursteun <strong>aan</strong><br />

wijsgebouw zijn deuren. Sinds het Detachement Kornwerder-<br />

1998 is in ‘t Klooster tevens de zand van de Stelling <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong><br />

Marinehospitaal en ziekenhuis uitgebreide K.I.M-bibliotheek en bracht Duits geschut op de<br />

ondergebracht; verder zijn hier Friese kust tot zwijgen. In de<br />

Op 1 januari 1842 werd het de reproductieafdeling, kanto- avond van dezelfde dag - met<br />

hospitaal officieel geopend ren, les- en practicumlokalen te acht andere schepen vanuit <strong>Den</strong><br />

en ingebruikgenomen. Ruime vinden.<br />

<strong>Helder</strong> op weg naar Engeland<br />

ziekenzalen, een apotheek, een<br />

- werd de kanonneerboot op<br />

laboratorium, badkamers e.d. In de tuin van het Koninklijk de Noordzee nabij Callantsoog<br />

waren <strong>aan</strong>wezig; ook was er in Instituut voor de Marine: Villa door Duitse bommenwerpers tot<br />

het hospitaal woonruimte voor E.O. Hoewel het pand geen zinken gebracht.<br />

‘den Administrateur’, voor de of- monumentale status heeft, is het Sculptuur: Ter gelegenheid van<br />

ficieren van gezondheid, voor de niettemin een markant gebouw. het 175-jarig best<strong>aan</strong> van het<br />

apothekers en verdere bedien- Het bordje bij het toegangspad K.I.M. schonk het gemeentebeden<br />

te vinden. Op de bovenste naar dit pand schuin voor het stuur op 30 september 2004 de<br />

verdieping waren verschillende Gebouw ‘Klooster’ geeft <strong>aan</strong>: 10 m. hoge aluminium sculptuur<br />

kamers voor officieren en her- ‘Ingang Villa E.O. en Zieken- ‘Wave’ van R.W. van de Wint<br />

stellenden. Vanaf 1925 was ook boeg‘ (E.O.: Eerste Officier). (1942-2006). ‘Beweging’ - een<br />

het gemeenteziekenhuis in het uVROeGeR:<br />

oneindige golfbeweging - heeft<br />

marinehospitaal ondergebracht. Het pand heeft inderdaad ooit de kunstenaar tot uitdrukking<br />

Op 21 juni 1940 werd het ge- dienst ged<strong>aan</strong> als woning voor gebracht.<br />

bouw door een zwaar bombar- de Eerste Officier, maar in de Enys House: Het K.I.M. is het<br />

dement totaal verwoest. loop van de vorige eeuw werd opleidingsinstituut.<br />

hier inderdaad de ziekenboeg Het ‘Klooster’ en gebouw<br />

voor het Koninklijk Instituut ’Enys House’ zijn - als onder-<br />

voor de Marine gevestigd. deel van het K.I.M. - <strong>vol</strong>ledig<br />

Naar verluidt heeft ook bureau gericht op de opleiding. Het in<br />

OS&O (Ontwikkeling, Sport & 1989 geopende schoolgebouw<br />

Ontspanning) enige tijd van deze (de faculteit) is ingericht met<br />

villa gebruik gemaakt.<br />

collegezalen, een bedrijfs- en<br />

unu:<br />

adelborstenrestaurant. Het is<br />

Klooster<br />

Momenteel is het Bureau Gees- vernoemd naar een landgoed te<br />

telijke Verzorging voor het Ko- Penryn bij Falmouth (Cornwall)<br />

unu:<br />

ninklijk Instituut voor de Marine in Engeland, waar de opleiding<br />

Na de Tweede Wereldoorlog hier gehuisvest. Op de eerste gedurende de Tweede Wereld-<br />

werd op de fundamenten van verdieping zijn passantenkamers oorlog verzorgd werd.<br />

het hospitaal het les- / school- te vinden.<br />

(Ongeveer op de plek van dit<br />

gebouw voor de adelborsten ge-<br />

gebouw was vroeger de kantine<br />

bouwd in de stijl van de Delftse Kanon: naast de Villa staat voor schepelingen <strong>aan</strong> de haven<br />

School; dit schoolgebouw wordt een kanon van kanonneerboot te vinden.<br />

69


70<br />

Tevens een badsproei-inrichting,<br />

waar schepelingen zich konden<br />

wassen na vuil werk, in het bijzonder<br />

na het laden van kolen).<br />

u11. R.D. over Het Nieuwediep;<br />

over de brug bij de<br />

Zee<strong>dok</strong>sluis.<br />

Vroegere Zee<strong>dok</strong>sluis<br />

uVROeGeR:<br />

De oorspronkelijke Zee<strong>dok</strong>sluis<br />

was uitgegraven op de plek<br />

van het parkeerterrein naast de<br />

huidige sluis. De sluis vormde de<br />

verbinding tussen de haven het<br />

Nieuwe Diep en het Natte Dok<br />

en lag vroeger precies tegenover<br />

Dok I. De schepen voeren dus in<br />

een rechte lijn naar dit <strong>dok</strong>.<br />

unu:<br />

<strong>Een</strong> van de meest ingrijpende<br />

<strong>aan</strong>tastingen tijdens de wederopbouw<br />

was de verplaatsing van<br />

de oude Zee<strong>dok</strong>sluis in zuidelijke<br />

richting (in 1967), waardoor<br />

de oorspronkelijke, oost-west<br />

georiënteerde symmetrieas<br />

van de werf is verdwenen. De<br />

nieuwe sluis werd als schutsluis<br />

gebouwd; de oude sluis werd<br />

dichtgegooid. Nog steeds is de<br />

Zee<strong>dok</strong>sluis de toegang tot de<br />

passanten-/jachthaven <strong>Willemsoord</strong>.<br />

Het eerste gebouw na de<br />

Zee<strong>dok</strong>sluis is genaamd<br />

‘Waddenzee’.<br />

uVROeGeR:<br />

Oorspronkelijk was dit het<br />

legeringsgebouw voor het K.I.M.<br />

Later werd een gedeelte van dit<br />

gebouw door de Onderzeedienst<br />

ingenomen.<br />

Grootmagazijn en ‘vierkantje’<br />

Op gebouw ‘Waddenzee’<br />

en Gebouw 74 na de verder<br />

momenteel kale vlakte hebben<br />

diverse gebouwen gest<strong>aan</strong>.<br />

Bekend zijn o.a. het Grootmagazijn<br />

en de vier gebouwen er<br />

achter (het zgn. ‘vierkantje’),<br />

beide gebouwd vanaf 1813.<br />

In deze complexen werden<br />

kantoren, artillerievoorraden,<br />

zeil- en makelaarswerkplaatsen<br />

en voorraadgoederen ondergebracht.<br />

Later heeft ook nog<br />

de torpedodienst delen van het<br />

‘vierkantje’ in gebruik gehad. In<br />

het noordelijke gebouw van het<br />

‘vierkantje’ was bureau Arsenaal<br />

gevestigd.<br />

Kazerne mariniers<br />

Tien jaar later kon men in deze<br />

zuid-oost-hoek ook de Ka-<br />

zerne voor de mariniers vinden<br />

(ongeveer op de plek van het<br />

huidige gebouw ’Waddenzee’).<br />

Links hiervan was het gebouwtje<br />

van de marinebakkerij te vinden.<br />

Vooral deze hoek van <strong>Willemsoord</strong><br />

werd tijdens de Tweede<br />

Wereldoorlog zwaar gebombardeerd;<br />

liefst 17 bombardementen<br />

werden op de rijkswerf<br />

uitgevoerd. Veel gebouwen<br />

werden verwoest of onherstelbaar<br />

beschadigd.<br />

Bombardement (juni 1940)<br />

Het Grootmagazijn was verwoest,<br />

evenals het ‘vierkantje’,<br />

de zeilmakerij, het torpedoatelier,<br />

het gasgebouw, de<br />

Zuiderwacht, het houtmagazijn,<br />

de nieuwe <strong>dok</strong>loods, de exercitieloods<br />

en de sluiswachterwoningen<br />

bij de marineschutsluis.<br />

Tot in de jaren vijftig werd er<br />

gewerkt <strong>aan</strong> het herstellen en<br />

vernieuwen van de opgelopen<br />

schade. Daarbij vond veel nieuwbouw<br />

plaats; teveel om alles op<br />

te noemen. Wel moeten de vrij<br />

recent verdwenen bewapeningswerkplaatsen<br />

(gebouw 92) genoemd<br />

worden (van circa 1949).<br />

Dit gebouw was op de fundamenten<br />

van het grootmagazijn<br />

en het ‘vierkantje’ gebouwd.


unu:<br />

werkplaatsen), langs ‘t Boeren- destijds niet alleen het voorma-<br />

Slechts twee gebouwen st<strong>aan</strong> nu verdriet Gebouw 89 (Schilderslige rijkswerfterrein bedoeld,<br />

nog overeind, nl. ‘Waddenzee’ werkplaats / Timmerwerkplaats maar ook de terreinen van het<br />

en het lage gebouw 74, evenwij- / Laswerkplaats) en Gebouw 94 Koninklijk Instituut voor de<br />

dig <strong>aan</strong> ‘t Boerenverdriet. (Expeditie bewapeningswerk- Marine en het Buitenveld (de<br />

Wat gebouw ‘Wadden-zee’ beplaatsen / Laadstation elektrici- voormalige marinekazerne) <strong>aan</strong><br />

treft: tot enige tijd terug waren teitsdistributiebedrijf).<br />

het Nieuwe Diep. Het werfbedrijf<br />

links en rechts van het naambord<br />

viel (en valt) niet samen met het<br />

‘Waddenzee’ nog twee borden<br />

werfterrein. Zo werd in 1878 een<br />

bevestigd, nl. DOST P&O en<br />

torpedomagazijn gebouwd op<br />

DOST GPZ. (DOST: Directie<br />

het gebied tussen binnenhaven<br />

Operationele Ondersteuning.<br />

en buitenhaven (niet ver van de<br />

Deze directie is o.a. verantwoordelijk<br />

voor de materiële<br />

gereedheid van de marine. P&O:<br />

Koopvaardersschutsluis).<br />

Personeel & Organisatie; GPZ:<br />

Geneeskunde en Personele<br />

Marineschutsluis<br />

Zorg). Het gebouw heeft vroeger NB. Juist op de plek, waar de<br />

ook de naam ‘Buitenveld’ gedra- weg een bocht naar rechts<br />

gen (Commandant Maritieme maakt, bevond zich vroeger<br />

Middelen Texel).<br />

de marineschutsluis, welke<br />

In het andere overgebleven toegang gaf tot de Marinebin- Ankerpark met Zeevaartschool<br />

gebouw (Gebouw 74) waren nenhaven en dus - net als de<br />

de drukluchtwerk-plaats en de Koopvaardersschutsluis - tot de uVROeGeR:<br />

bewapeningswerkplaatsen en Koopvaardersbinnenhaven. Deze Het grote complex <strong>aan</strong> uw<br />

SHDA gevestigd. De overige marineschutsluis is in de loop der rechterhand is de voorma-<br />

na-oorlogse gebouwen zijn vrij tijd verdwenen.<br />

lige Zeevaartschool. In 1929<br />

recent verdwenen.<br />

gebouwd als vervanger van het<br />

u12. De weg maakt een bocht oorspronkelijke schoolgebouw;<br />

naar rechts. Voorbij de bocht: op 11 september 1930 werd de<br />

de entree tot het Marineterrein Nieuwe Hogere Zeevaartschool<br />

oversteken en eerst<strong>vol</strong>gende <strong>aan</strong> het Ankerpark geopend.<br />

straat R.A.: Ankerpark.<br />

Daar werden stoere mannen<br />

opgeleid tot stuurman op de<br />

Onderzeedienst<br />

Ankerpark: tussen Het Nieuwe grote vaart of machinist. Ze<br />

Diep en de Koopvaardersbinnen- leerden de fijne kneepjes van<br />

Zo is o.a. het karakteristieke haven; <strong>aan</strong>gelegd in de periode zeevaartkunde, zeemanschap,<br />

gebouw van de Onderzee- 1890-1920. Ter plaatse werden radiotelegrafie, schiemannen,<br />

dienst gesloopt, evenals later de eertijds de ankers en ankerket- zeilen en roeien. Het school-<br />

gebouwen van de Bewapeningstingen van de grote, houten gebouw stond midden in een<br />

werkplaatsen. Ook verdwenen marineschepen opgeslagen. Dit rij woningen, die g<strong>aan</strong>deweg<br />

zijn: Gebouw 78 (Magazijn 8), terrein maakte ooit ook deel uit allemaal zijn gesloopt. Alleen het<br />

Gebouw 91 (Opslag bewape- van de Rijkswerf, maar werd in brugwachtershuisje staat er nog<br />

ningswerkplaatsen), Gebouw 93 1863 publiekelijk verkocht. Met (<strong>aan</strong> het eind van het straatje <strong>aan</strong><br />

(Kantoorgebouw bewapenings- de naam ‘<strong>Willemsoord</strong>’ werd de rechterkant).<br />

71


unu:<br />

kerzijde was van de Douane, het uVROeGeR:<br />

In 1997 besloot de gemeente het midden van de Rijksgebouwen- Bij de nieuwbouw van de toen-<br />

gebouw, dat qua bouwstijl <strong>aan</strong>dienst en het rechterdeel van het malige gemeentelijke visafslag in<br />

sluit bij de Amsterdamse School, Loodswezen. De Douane was de <strong>Den</strong> <strong>Helder</strong> werd een kunstwerk<br />

<strong>aan</strong> te wijzen als beschermd laatste gebruiker.<br />

van de hand van mevr. Louk<br />

gemeentelijk monument. Mo- Het is van de hand van architect van Meurs - Mauser op het dak<br />

menteel staat het gebouw in de L. Valk, die ook diverse andere geplaatst. In verband met een<br />

steigers en wordt het gereno- gebouwen op de oude Rijkswerf uitbreiding van de afslag moest<br />

veerd. Waarschijnlijk wordt het ontworpen heeft. De voorzijde dit kunstwerk verplaatst worden.<br />

als kantoorruimte verhuurd. van het pand is twee bouwlagen unu:<br />

De Marnixkade - achter de voor- hoog; de achterzijde is drie Er is gebruik gemaakt van dit<br />

malige Zeevaartschool - behoort bouwlagen hoog en bevat naast kunstwerk om de op zee geble-<br />

nog steeds tot het terrein van de twee bouwlagen een souterven vissers te gedenken. Samen<br />

de werf.<br />

rain. Dit is een ge<strong>vol</strong>g van het met de kunstenares werd door<br />

feit, dat het gebouw tegen de een comité een nieuw gedenkte-<br />

u13. Rechtsomkeert; Anker- waterkering is opgebouwd. Oorken ontworpen en geplaatst bij<br />

park uitlopen en de weg - Het spronkelijk had het gebouw een de toegang tot de visafslag. Op<br />

Nieuwediep - oversteken. eigen drinkwaterput (vanaf het 12 juni 1999 werd het monu-<br />

dijkje nog duidelijk zichtbaar <strong>aan</strong> ment onthuld.<br />

u14. Nu via de betonnen trap de achterzijde van het gebouw).<br />

72<br />

over het dijkje en beneden <strong>aan</strong>gekomen<br />

links <strong>aan</strong>houden; om<br />

Het interieur is nog gedeeltelijk<br />

intact en bevat onder andere<br />

u18. Hier de weg (Het Nieuwediep)<br />

oversteken en <strong>aan</strong> de<br />

het gebouw heen.<br />

enkele stucplafonds, trappen- overkant de weg ver<strong>vol</strong>gen,<br />

huizen, een rijk gedecoreerde<br />

centrale hal met gestucte lisenen<br />

richting brug.<br />

en consoles.<br />

u19. Eerste weg R.A. (Haven-<br />

unu:<br />

weg); over de Van Kinsbergen-<br />

De nieuwe naam is ‘t Staetenhuys;<br />

het huisvest een ICTbrug.bedrijf.<br />

Van Kinsbergenbrug:<br />

Gebouw Loodswezen<br />

u15. Voorbij ‘t Staetenhuys:<br />

in 1960/1961 gebouwd en op<br />

18-05-1961 officieel in gebruik-<br />

‘t Staetenhuys:<br />

rechts <strong>aan</strong>houden en bij het genomen. Jhr. Jan Hendrik van<br />

uVROeGeR:<br />

dijkje de betonnen trap op Kinsbergen (Doesburg a.d. IJssel<br />

Dit gaaf bewaard gebleven (tegenover de Visafslag Hollands 1735 - Apeldoorn 1819):<br />

voorbeeld van overheidsarchitec- Noorden).<br />

Nederlands vlootvoogd.<br />

tuur uit het midden van de 19de<br />

Hij onderscheidde zich in de slag<br />

eeuw (van 1847/1848) in een u16. Bovenop de kruin van het bij de Doggersbank en liet de<br />

sobere classicistische stijl was dijkje direct L.A. over het pad werkzaamheden <strong>aan</strong> de haven-<br />

na oplevering geheel ‘gebouw van betonplaten.<br />

faciliteiten <strong>aan</strong> het Nieuwe Diep<br />

voor het Loodswezen‘ (tevens<br />

<strong>aan</strong>vangen.<br />

woonruimte voor de hoofdamb- u17. R.D. tot het gedenkteken<br />

tenaren en hun gezinnen). Later ‘In herinnering <strong>aan</strong> de vissers die<br />

kreeg het gebouw gedeeltelijk<br />

een andere bestemming. De lin-<br />

op zee gebleven zijn.’


u20. Na de brug rechts<br />

<strong>aan</strong>houden, het trottoir blijven<br />

<strong>vol</strong>gen (dus niet oversteken!);<br />

R.A. - voorbij de witte hekjes het<br />

wandelpad op. Dit wandelpad<br />

- evenwijdig <strong>aan</strong> de Binnenhaven<br />

en de Zuidstraat - is de<br />

Flaneerkade.<br />

Binnenhaven 3 en 4 (bioscoop)<br />

Binnenhaven: gelegen langs de Even verderop ziet u op num-<br />

Koopvaardersbinnenhaven; deze mer 4 - bijna op de hoek van<br />

weg is <strong>aan</strong>gelegd in de periode de Binnenhaven en de Nieuwe<br />

1830 - 1865. De naam is ont- Brugstraat (tussen een café en<br />

leend <strong>aan</strong> het naastgelegen ver- een kapsalon / kappersschool<br />

breed kanaalgedeelte, dat gelijk in) - een vrijwel dichte gevel,<br />

met het Noordhollands kanaal voorzien van een hoge roldeur.<br />

werd gegraven en (na <strong>aan</strong>vul- Op deze plek was vroeger een<br />

lende voorzieningen) in 1836 filmhuis gevestigd (later sprak<br />

als Koopvaardersbinnenhaven in men van een bioscoop). De vloer<br />

gebruik werd genomen. in het pand loopt nog steeds<br />

Zuidstraat: gelegen langs de ietwat af; een binnenmuur<br />

Rijkswerf tussen Weststraat en vertoont de tekst: ‘Verboden<br />

Binnenhaven. Deze weg werd te rooken’. Later fungeerde het<br />

<strong>aan</strong>gelegd voor 1830 ten zuiden pand als stalling voor vijf bussen;<br />

van de oorspronkelijke raster- momenteel is het ‘treintje voor<br />

werkafscheiding van de rijkswerf. toeristisch personenvervoer’ er<br />

De huizenbouw langs de Zuidstraat<br />

en de Weststraat - en ook<br />

gestationeerd. Ook hergebruik!<br />

de daarachter gelegen woonwij- u22. Einde Flaneerkade: het<br />

ken - is voornamelijk tot stand trappetje op en de Weststraat<br />

gekomen door de <strong>aan</strong>wezigheid<br />

van <strong>Willemsoord</strong>. Vele<br />

oversteken.<br />

ambachtslieden van de werf, u23. Nu direct R.A., de Westmaar<br />

ook onderofficieren van<br />

de marine vestigden zich hier.<br />

straat <strong>vol</strong>gen.<br />

Zelfstandige ambachtslieden en Weststraat: langs de Rijkswerf<br />

winkeliers <strong>vol</strong>gden.<br />

tussen Kanaalweg / Hoofdgracht<br />

en Zuidstraat. Deze weg werd<br />

u21. De Flaneerkade tot het vóór 1850 <strong>aan</strong>gelegd ten westen<br />

eind toe blijven <strong>vol</strong>gen. van de oorspronkelijke rasterwerkafscheiding<br />

van de rijkswerf<br />

School 7<br />

uVROeGeR:<br />

Aan het begin van de Weststraat:<br />

deze school voor gewoon lager<br />

onderwijs uit 1905 stond bekend<br />

als ‘gemeenteschool no. 5’ en<br />

was de vervanger van een vroegere<br />

school op dezelfde plaats.<br />

Later werd het ‘<strong>Gemeente</strong>school<br />

7’. Boven de deur ziet u een<br />

spreuk in tegeltableau: ‘Leeren is<br />

leven, kennis is macht’.<br />

unu:<br />

Nadat jarenlang ruimten<br />

verhuurd werden <strong>aan</strong> kunstenaars<br />

(<strong>Helder</strong>se Kunstliga), een<br />

toneelvereniging en tot half mei<br />

2009 <strong>aan</strong> een filmhuis, werd van<br />

gemeentewegen besloten het<br />

gebouw te renoveren.<br />

Er zijn plannen de Openbare<br />

Bibliotheek hier te vestigen.<br />

u24. De Weststraat blijven<br />

<strong>vol</strong>gen tot ongeveer halverwege,<br />

tot het Nieuwe Kerkplein. Hier de<br />

Weststraat oversteken; over de<br />

toegangsbrug naar <strong>Willemsoord</strong>.<br />

Weststraat en werf<br />

u25. Aan uw rechterhand ziet<br />

u het gebouw, waar de route<br />

begon. Dit is het eindpunt van<br />

ons ‘Rondje buitenom’.<br />

73


74<br />

Maritiem<br />

1 LiChTsChiP TexeL<br />

2 de BOnaiRe<br />

3 RansdORP 28<br />

4 sTOOmsLeePBOOT y8122<br />

25 nauTisCh KwaRTieR<br />

JACHTHAVEN<br />

7<br />

souvenirs<br />

22 sOuVeniRshOP ’T Zw<strong>aan</strong>TJe<br />

23<br />

24<br />

15<br />

8<br />

10<br />

17<br />

AMUSEMENT<br />

MUSEA<br />

8 1 BaLLORig Reddingmuseum<br />

9 2 eVenemenTenLOCaTie maRinemuseum sTudiO 62<br />

10 FunTasTiC CasinO<br />

11 game KingdOm<br />

13 uTOPOLis<br />

14 FRanKy’s FOOd & Fun<br />

2<br />

19<br />

11<br />

6<br />

14<br />

9<br />

21<br />

13<br />

20<br />

22<br />

16


5<br />

7<br />

7<br />

MUSEAAMUSEMENTETEN<br />

ETEN & DRINKEN EN DRINKEN<br />

5 Reddingmuseum 6<br />

6 maRinemuseum 7<br />

8<br />

KUNST 9&<br />

10<br />

23 KunsTuiTLeen<br />

24 KunsThaL<br />

CULTUUR<br />

3<br />

1<br />

15 BaRisTa 10 CaFé gRand nJOyCaFé<br />

waTeRwORLd<br />

16 TeRRas 11 CaFé ResTauRanT ’T Zw<strong>aan</strong>TJe51<br />

17 daRTCaFé 12 de Kade60 gieTeRiJ eTen & dRinKen<br />

19 ResTauRanT 13 daRTCaFé Kade 60 de gieTeRiJ<br />

20 ResTauRanT 14 BaRisTa de weRF CaFe enJOy<br />

21 R!K BOdyLanguage<br />

15 KuiPeRs hOReCa ‘T Zw<strong>aan</strong>TJe<br />

3<br />

16 RiK BOdyLanguage<br />

75<br />

4<br />

25


76<br />

Speciale dank voor hun medewerking: Historisch Documentatiecentrum Marinebedrijf,<br />

<strong>Helder</strong>se Historische Vereniging, Marinemuseum, Bibliotheek van het Koninklijk Instituut<br />

voor de Marine, Jan Bremer, Joop Kreté, Tineke Haster-de Leeuw, Riet Kisteman, Henry<br />

Ottervanger, Henk Stapel en Herman Stapelkamp.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!