Leraren leren van leerlingen - Acco
Leraren leren van leerlingen - Acco
Leraren leren van leerlingen - Acco
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
156<br />
IMPULS, 36e JG., NR. 4, JUNI 2006, 156-165<br />
<strong>Leraren</strong> <strong>leren</strong> <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong><br />
De ontwikkeling <strong>van</strong> een theoretisch kader voor een<br />
gecombineerd instrument voor zelfevaluatie en feedback<br />
Peter Van Petegem<br />
Alexia Deneire<br />
Inleiding<br />
In dit artikel worden <strong>leerlingen</strong> en leraars tegelijkertijd<br />
in de kijker geplaatst. Het activiteitenprogramma<br />
‘leraren <strong>leren</strong> <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong>’<br />
spruit namelijk voort uit een dubbel perspectief:<br />
feedback door <strong>leerlingen</strong> en zelfevaluatie<br />
door leraren; twee zijden <strong>van</strong> eenzelfde medaille.<br />
Bijgevolg spreken we in dit artikel ook<br />
<strong>van</strong> een ‘gecombineerd’ instrument. Let wel:<br />
gecombineerd in zijn doelstellingen, niet in het<br />
instrument als dusdanig. Het beoogt zowel een<br />
middel te zijn om de participatie <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong><br />
op klasniveau te bevorderen, als een medium<br />
voor leraren om richting te geven aan hun zelfevaluatie-activiteiten.<br />
Enerzijds sluit het project aan bij het streven<br />
naar een effectieve en efficiënte participatiecultuur<br />
op klasniveau. Het is immers onze intentie<br />
een specifiek onderzoeksinstrument te<br />
ontwikkelen dat <strong>leerlingen</strong> actief betrekt bij<br />
de evaluatie <strong>van</strong> welbepaalde aspecten <strong>van</strong> de<br />
klaspraktijk zoals die wordt vormgegeven door<br />
de leraar.<br />
Deze intentie raakt onmiddellijk ook het andere<br />
perspectief, met name de zelfevaluatie <strong>van</strong><br />
leraren. Net als <strong>leerlingen</strong> zitten leraren in een<br />
ontwikkelingsproces. <strong>Leraren</strong> blijven als leden<br />
<strong>van</strong> een <strong>leren</strong>de schoolorganisatie ook zelf <strong>leren</strong>.<br />
Om greep te krijgen op dit proces blijkt<br />
zelfevaluatie een veelbelovende aanpak (Airasian<br />
& Gullickson, 1997; Stronge & Ostrander,<br />
1997). In een dergelijke constellatie zijn leer-<br />
lingen bevoorrechte getuigen. Door <strong>leerlingen</strong><br />
te betrekken in het proces <strong>van</strong> zelfevaluatie<br />
wordt voor veel leraren bijzonder duidelijk wat<br />
er belangrijk is in de manier waarop ze in de<br />
klas handelen.<br />
Wij willen leraren dus bijstaan door hen een<br />
spiegel aan te reiken. Tegelijkertijd bieden we<br />
<strong>leerlingen</strong> ook de kans om concreter te participeren<br />
aan het klasgebeuren door feedback te<br />
geven over het functioneren <strong>van</strong> de leraar. Op<br />
grond <strong>van</strong> het gecombineerde instrument kunnen<br />
<strong>leerlingen</strong> op een valide en betrouwbare<br />
manier feedback geven op specifieke aspecten<br />
<strong>van</strong> de klaspraktijk (bijvoorbeeld het bevorderen<br />
<strong>van</strong> zelfstandig werken en <strong>leren</strong>, het geven<br />
<strong>van</strong> feedback, de werksfeer in de klas, enzovoort).<br />
Uiteraard gaan we hierbij niet onbezonnen<br />
te werk. Een gedegen wetenschappelijke onderbouwing<br />
<strong>van</strong> een dergelijk instrument is <strong>van</strong><br />
primordiaal belang; niet enkel voor het inwinnen<br />
<strong>van</strong> valide en betrouwbare gegevens, maar ook<br />
omwille <strong>van</strong> het praktische gebruik er<strong>van</strong>.<br />
In dit artikel schetsen we de conceptuele fundamenten<br />
op basis waar<strong>van</strong> het gecombineerde<br />
instrument voor zelfevaluatie en feedback<br />
vorm zal krijgen.<br />
Referentiekader en modelkeuze<br />
Het inschakelen <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> voor het geven<br />
<strong>van</strong> feedback over het functioneren <strong>van</strong> leraren<br />
verantwoorden we <strong>van</strong>uit de volgende insteken.
Ten eerste is de aandacht voor zelfevaluatie<br />
in het hoger, secundair en basisonderwijs als<br />
strategisch instrument voor kwaliteitszorg nog<br />
steeds groeiende; zowel in Vlaanderen als in<br />
het buitenland. Die aandacht kadert in een toenemende<br />
tendens <strong>van</strong> verhoogde responsabilisering.<br />
Dit heeft onder meer gevolgen voor de<br />
verantwoordelijkheid <strong>van</strong> de verschillende onderwijsactoren<br />
– onderwijsinstelling zelf en de<br />
inspectie – op het gebied <strong>van</strong> kwaliteitszorg.<br />
Deze evolutie leidt tot de vraag naar instrumenten<br />
die toelaten dat onderwijsinstellingen<br />
– inclusief de personen die daarbinnen functioneren<br />
– zichzelf evalueren (Van Petegem &<br />
Vanhoof, 2004). Bosker en Scheerens (1994)<br />
onderstrepen de noodzaak <strong>van</strong> de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> valide en betrouwbare instrumenten<br />
voor zelfevaluatie, enerzijds met het oog op de<br />
uitbreiding <strong>van</strong> de wetenschappelijke kennis<br />
<strong>van</strong> het functioneren <strong>van</strong> scholen, en anderzijds<br />
omwille <strong>van</strong> hun praktisch belang.<br />
Uit eerder onderzoek blijkt dat het effectievescholenparadigma<br />
bruikbare onderzoeksresultaten<br />
heeft opgeleverd om als referentiekader<br />
te dienen voor de ontwikkeling <strong>van</strong> zelfevaluatie-instrumenten.<br />
Hierbij denken we bijvoorbeeld<br />
aan IZES-Secundair Onderwijs en<br />
IZES-Basisonderwijs (Van Petegem, 2005 en<br />
Van Petegem et al., 2003), en aan ZEBO, het<br />
Nederlandse instrument voor zelfevaluatie in<br />
het basisonderwijs (Hendriks & Bosker, 2003).<br />
Tegelijkertijd is er, zowel in Vlaanderen als in<br />
het buitenland, een toenemende tendens om<br />
<strong>leerlingen</strong> mee te laten participeren in het tot<br />
stand komen <strong>van</strong> het schoolbeleid. Leerlingen<br />
ervaren het gedrag <strong>van</strong> leraren en de concrete<br />
invulling <strong>van</strong> het schoolbeleid en de klaspraktijk<br />
<strong>van</strong> het meest dichtbij, het vaakst en ook<br />
het meest levensecht. Over sommige aspecten<br />
<strong>van</strong> het schoolse leven zijn <strong>leerlingen</strong> dan ook<br />
de enigen die er echt ervaring mee hebben. Dat<br />
geldt bijvoorbeeld voor de realisatie <strong>van</strong> de<br />
lessen, de leefbaarheid <strong>van</strong> het schoolreglement,<br />
de beschikbaarheid <strong>van</strong> leraren, de eisen<br />
die aan hun prestaties gesteld worden, enzovoort.<br />
In Vlaanderen werd er op grond <strong>van</strong> onderwijskundig<br />
beleids- en praktijkgericht wetenschappelijk<br />
onderzoek reeds een instrument<br />
ontwikkeld om <strong>leerlingen</strong>participatie in kaart<br />
te brengen (De Groof et al., 2001). Op 1 april<br />
2004 werd het decreet betreffende participatie<br />
op school definitief door het Vlaams Parlement<br />
goedgekeurd (B.S. 06/08/2004). En ook<br />
LERAREN LEREN VAN LEERLINGEN<br />
lokaal – binnen scholen(gemeenschappen) en<br />
specifieke koepelverenigingen – worden initiatieven<br />
en projecten op het getouw gezet waarin<br />
de meerwaarde die <strong>leerlingen</strong> kunnen aanbrengen<br />
op het vlak <strong>van</strong> evaluatie <strong>van</strong><br />
(aspecten <strong>van</strong>) het schoolbeleid impliciet of expliciet<br />
wordt benut (bijvoorbeeld 360° feedback<br />
<strong>van</strong> de Vlaamse ScholierenKoepel, de<br />
K-test <strong>van</strong> het tijdschrift Klasse, ‘transforming<br />
learning’ ontwikkeld door Hay Group, enzovoort).<br />
De meerwaarde <strong>van</strong> participatieve<br />
scholen wordt ook in de kijker gesteld in het<br />
onderzoek <strong>van</strong> Derks en Vermeersch (1999).<br />
Daarin wordt gewezen op het belang <strong>van</strong> participatieve<br />
scholen waar jongeren serieus genomen<br />
worden om het machogedrag – dat een belangrijke<br />
predictor blijkt te zijn <strong>van</strong> slechte<br />
studieresultaten bij jongens in het secundair<br />
onderwijs – tegen te gaan.<br />
Wat betreft de situatie in het buitenland, is de<br />
internationale literatuur inzake de stem <strong>van</strong><br />
de leerling (give pupils a voice) groeiende<br />
(MacBeath et al., 2003). MacBeath en zijn collega’s<br />
onderwierpen de literatuur aan een uitgebreide<br />
analyse, en onderscheiden vijf grote<br />
strekkingen.<br />
De eerste strekking richt de aandacht op de<br />
veronachtzaming – in het verleden – <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong><br />
als getuigen (Fullan, 1991). Traditioneel<br />
werd immers uit het oog verloren dat ook <strong>leerlingen</strong><br />
in het kader <strong>van</strong> onderwijsvernieuwingen<br />
een rele<strong>van</strong>te bron <strong>van</strong> informatie vormen.<br />
Een tweede strekking concentreert zich op de<br />
beperkingen wanneer <strong>leerlingen</strong> enkel als informatiebron<br />
worden gezien (Fielding, 1999).<br />
Het gaat niet enkel om de mate waarin <strong>leerlingen</strong><br />
gehoord worden op het vlak <strong>van</strong> hun eigen<br />
werk en verzuchtingen, maar ook om de mate<br />
waarin hun stem actief aangewend wordt om<br />
het kader te schetsen waarbinnen deze gesprekken<br />
plaatsvinden. Zoals Fielding stelt:<br />
“Het gaat er niet enkel om aandachtig en geïnteresseerd<br />
te luisteren naar <strong>leerlingen</strong>. (...) Het<br />
is ook belangrijk <strong>leerlingen</strong> expliciet te laten<br />
ontwikkelen als ‘agents’ <strong>van</strong> hun eigen en <strong>van</strong><br />
elkaars transformatie.” (ibidem, p. 284)<br />
De derde lijn die men kan onderscheiden in de<br />
internationale literatuur bestudeert de rol <strong>van</strong><br />
<strong>leerlingen</strong> in de zelfevaluatie <strong>van</strong> scholen<br />
(MacBeath, 1999). Daarbij ligt de focus op de<br />
wijze waarop men bij zelfevaluaties de visie<br />
<strong>van</strong> – onder meer – <strong>leerlingen</strong>, ouders, en leraren<br />
in rekenschap kan brengen.<br />
157
158<br />
LERAREN LEREN VAN LEERLINGEN<br />
De vierde stroming focust op de potentiële bijdrage<br />
<strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> aan schoolontwikkeling<br />
(Rudduck et al., 1996). Deze strekking pleit<br />
voor het consulteren <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> wanneer<br />
het over schoolontwikkeling gaat. Het polsen<br />
<strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> biedt de school immers een<br />
praktische agenda om het hoofd te bieden aan<br />
datgene wat spaak loopt binnen de school en/<br />
of waar de school zich verder kan ontwikkelen.<br />
De laatste strekking die in de internationale literatuur<br />
te onderscheiden valt, neemt de rol<br />
<strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> als partner in hun eigen leerproces<br />
in het vizier (Groundwater-Smith, 1998).<br />
Onderzoekers binnen deze strekking beschouwen<br />
<strong>leerlingen</strong> als actieve participanten, die<br />
niet enkel betrouwbare informatie kunnen verschaffen,<br />
maar er zelf ook betekenis aan kunnen<br />
geven. Meer concreet pleiten zij voor overleg<br />
met <strong>leerlingen</strong> over de wijze waarop resultaten<br />
die voortvloeien uit onderwijsonderzoek<br />
gebruikt kunnen worden om bepaalde aspecten<br />
<strong>van</strong> hun omstandigheden op school – en<br />
dus hun leerproces – te verbeteren.<br />
De idee dat <strong>leerlingen</strong> op verschillende terreinen<br />
hun zeg kunnen hebben wordt internationaal<br />
in toenemende mate aanvaard. Het volledige<br />
onderwijsgebeuren draait nu eenmaal om<br />
<strong>leerlingen</strong>. Bijgevolg vormen zij een rele<strong>van</strong>te<br />
groep wanneer het aankomt op het aanleveren<br />
<strong>van</strong> informatie daaromtrent. De inbreng <strong>van</strong><br />
<strong>leerlingen</strong> kan vernieuwend en soms ook confronterend<br />
zijn. Er gaat immers een krachtig<br />
signaal uit <strong>van</strong> de oordelen die <strong>leerlingen</strong><br />
uitspreken. Door <strong>leerlingen</strong> erbij te betrekken<br />
worden bestaande vermoedens bevestigd,<br />
maar wordt de aandacht ook gevestigd op soms<br />
onverwachte pijnpunten.<br />
Ook wij sluiten ons aan bij de idee die binnen<br />
en buiten Vlaanderen leeft om <strong>leerlingen</strong> mee<br />
te laten participeren, en expliciet te betrekken<br />
in het zelfevaluatie-proces <strong>van</strong> leraren.<br />
Naast de globale insteken <strong>van</strong> effectieve-scholenonderzoek<br />
en <strong>leerlingen</strong>participatie, willen<br />
we ons in de fase <strong>van</strong> de modelopbouw <strong>van</strong> het<br />
instrument ook toespitsen op specifieke accenten<br />
en aandachtspunten in het onderwijs <strong>van</strong><br />
<strong>van</strong>daag. Meer concreet laten we ons hiervoor<br />
inspireren door twee thema’s die ook al onder<br />
de aandacht werden gebracht in IZES-Basisonderwijs<br />
(Van Petegem et al., 2003), met<br />
name ‘harmonische persoonlijkheidsontwikkeling’<br />
en ‘zelfstandigheidsbevordering’. Het<br />
belang <strong>van</strong> het eerste thema werd sterk in de<br />
verf gezet in de ontwikkelfase <strong>van</strong> de eindtermen<br />
en de ontwikkelingsdoelen. Aandacht<br />
voor meer zelfstandig <strong>leren</strong> bij <strong>leerlingen</strong> – onder<br />
meer onder de vorm <strong>van</strong> de eindterm ‘<strong>leren</strong><br />
<strong>leren</strong>’ – is ook al reeds een aantal jaren aan<br />
de orde binnen het Vlaamse onderwijs.<br />
In de volgende paragrafen diepen we deze drie<br />
inspiratiebronnen – de effectieve scholenbenadering,<br />
de <strong>leerlingen</strong>participatie en de extra accenten<br />
– verder uit.<br />
Effectieve scholenbenadering<br />
In onze argumentatie stelden we reeds dat het<br />
effectieve scholenparadigma bruikbare onderzoeksresultaten<br />
heeft opgeleverd om als referentiekader<br />
te dienen voor de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> zelfevaluatie-instrumenten. Het onderzoek<br />
naar effectieve scholen gaat na of er verschillen<br />
bestaan in de resultaten die scholen bij<br />
hun <strong>leerlingen</strong> weten te bereiken, en probeert<br />
deze verschillen te verklaren (Reynolds et al.,<br />
1994). De verschillen kunnen onder meer verklaard<br />
worden <strong>van</strong>uit procesvariabelen op<br />
klas- en schoolniveau. Gegeven onze gecombineerde<br />
insteek <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong>feedback en lerarenevaluatie,<br />
opteren we expliciet voor de procesvariabelen<br />
op klasniveau.<br />
Zowel Scheerens (1997) als Creemers (1994)<br />
onderscheiden in hun geïntegreerde model <strong>van</strong><br />
schooleffectiviteit procesvariabelen op klasniveau.<br />
Scheerens ontwierp zijn model (CIPOmodel)<br />
met het oog op het verzamelen <strong>van</strong> indicatoren<br />
omtrent het functioneren <strong>van</strong> de<br />
school. Het model <strong>van</strong> Creemers beschrijft binnen<br />
elk niveau – te weten context, school, klas<br />
en leerling – karakteristieken <strong>van</strong> kwaliteit, tijd<br />
en gelegenheid tot <strong>leren</strong>.<br />
In het kader <strong>van</strong> onze zoektocht naar een geschikt<br />
theoretisch model voor het instrument<br />
komt het afwegen <strong>van</strong> voor- en nadelen <strong>van</strong><br />
beide modellen tegenover elkaar niet uitgebreid<br />
aan bod. Tabel 1 laat immers zien dat de<br />
overlap tussen de modellen <strong>van</strong> Creemers en<br />
<strong>van</strong> Scheerens – op het niveau waarin wij geïnteresseerd<br />
zijn, met name het klasniveau – dermate<br />
groot is, dat niet alleen een doorgedreven<br />
argumentering voor het ene of het andere model,<br />
maar ook het opbouwen <strong>van</strong> een geïntegreerd<br />
model waarbij de twee modellen worden<br />
gecombineerd, overbodig lijkt. In plaats<br />
<strong>van</strong> de kleine verschillen te benadrukken lijkt
het ons in het kader <strong>van</strong> dit onderzoek zinvoller<br />
de overeenkomsten te benutten.<br />
In tabel 1 worden de aandachtsgebieden (variabelen)<br />
uit het klasniveau <strong>van</strong> het geïntegreerd<br />
model voor onderwijseffectiviteit <strong>van</strong> Creemers<br />
(1995) en het klas- en schoolniveau <strong>van</strong><br />
het geïntegreerd model <strong>van</strong> schooleffectiviteit<br />
<strong>van</strong> Scheerens (1990) naast elkaar geplaatst<br />
om op die manier de overeenkomsten tussen<br />
beide modellen in de verf te zetten. Het symbool<br />
verwijst naar inhoudelijke gelijkenissen<br />
tussen de aandachtsgebieden of variabelen uit<br />
beide modellen. Zo is de variabele ‘duidelijke<br />
doelstellingen’ als variabele op klasniveau in<br />
het model <strong>van</strong> Creemers inhoudelijk een component<br />
<strong>van</strong> de variabele ‘gestructureerd onderwijs’<br />
uit het klasniveau <strong>van</strong> het model <strong>van</strong><br />
Scheerens.<br />
De aandachtsgebieden die we voorlopig uit tabel<br />
1 weerhouden zijn: gelegenheid om te <strong>leren</strong>,<br />
effectieve leertijd, gestructureerd onderwijs,<br />
bijhouden <strong>van</strong> vooruitgang, feedback,<br />
hoge verwachtingen over de vooruitgang <strong>van</strong><br />
de <strong>leerlingen</strong>, bekrachtiging, en ten slotte klasmanagement<br />
of ordelijke en rustige klasatmosfeer.<br />
Leerlingenparticipatie<br />
LERAREN LEREN VAN LEERLINGEN<br />
We zijn bij de ontwikkeling <strong>van</strong> het gecombineerde<br />
instrument voor feedback (<strong>leerlingen</strong>participatie)<br />
en zelfevaluatie niet enkel geïnteresseerd<br />
in aandachtsgebieden die rele<strong>van</strong>t<br />
zijn gebleken op grond <strong>van</strong> effectiviteitsonderzoek.<br />
Vooralsnog werd en wordt in dit type onderzoek<br />
hoofdzakelijk de relatie tot leerlingprestaties<br />
onderzocht, waarbij ‘prestatie’ zeker<br />
in het verleden in enge cognitieve zin werd<br />
opgevat. Toegegeven, recent onderzoek komt<br />
meer en meer tegemoet aan de kritiek dat de<br />
focus veel te exclusief gericht was op cognitieve<br />
leerresultaten door bijvoorbeeld ook affectieve<br />
maten op te nemen (De Maeyer & Rymenans,<br />
2004). Toch blijven cognitieve maten in<br />
nogal wat effectieve-scholenonderzoek nog de<br />
boventoon voeren.<br />
We voelen ons ook geroepen het blikveld verder<br />
te verruimen en de ontwikkeling <strong>van</strong> het<br />
instrument ook te enten op een andere waardevolle<br />
invalshoek, met name die <strong>van</strong> de stem<br />
<strong>van</strong> de leerling.<br />
Vanuit verschillende hoeken weerklinkt de<br />
roep naar <strong>leerlingen</strong>participatie, en – meer fun-<br />
Tabel 1. Het geïntegreerd model voor onderwijseffectiviteit <strong>van</strong> Creemers (1995) en het geïntegreerd<br />
model <strong>van</strong> schooleffectiviteit <strong>van</strong> Scheerens (1990) naast elkaar geplaatst.<br />
Creemers Scheerens<br />
Klasniveau Klasniveau Schoolniveau<br />
Kwaliteit <strong>van</strong> instructie<br />
Curriculum Kwaliteit <strong>van</strong> het<br />
aangeboden<br />
culumcurri-<br />
Groeperingsprocedures<br />
Leraargedrag<br />
Management/ordelijke en Effectieve leertijd: component ‘classroom Ordelijke atmosfeer<br />
rustige atmosfeer<br />
Geven <strong>van</strong> huiswerk<br />
Hoge verwachtingen<br />
<br />
<br />
management’<br />
Effectieve leertijd<br />
Hoge verwachtingen over de vooruitgang<br />
<strong>van</strong> de <strong>leerlingen</strong><br />
Duidelijke doelstellingen<br />
Structurering <strong>van</strong> de inhoud<br />
Heldere presentatie <strong>van</strong> leerstof<br />
Vragen stellen aan <strong>leerlingen</strong><br />
Onmiddellijke inoefening<br />
Evaluatie<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Gestructureerd onderwijs<br />
Gestructureerd onderwijs<br />
Gestructureerd onderwijs<br />
Gestructureerd onderwijs<br />
Gestructureerd onderwijs<br />
Constant evalueren en bijhouden <strong>van</strong> de<br />
vooruitgang <strong>van</strong> de <strong>leerlingen</strong><br />
Feedback (terugkoppeling)<br />
Remediërende instructie<br />
Leertijd<br />
Gelegenheid tot <strong>leren</strong><br />
<br />
<br />
Bekrachtiging<br />
Gestructureerd onderwijs<br />
Gestructureerd onderwijs<br />
Effectieve leertijd<br />
Gelegenheid om te <strong>leren</strong><br />
159
160<br />
LERAREN LEREN VAN LEERLINGEN<br />
damenteel – het erkennen <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong>. Deze<br />
idee wordt op een interessante manier onderbouwd<br />
in het gedachtegoed <strong>van</strong> Rudduck en<br />
Flutter (2004). In het alledaagse leven (gezin,<br />
vriendengroep, enzovoort) nemen jongeren immers<br />
de meest uiteenlopende rollen en verantwoordelijkheden<br />
op, en bewegen ze zich binnen<br />
– vaak – complexe relatiepatronen. Eens binnen<br />
de schoolpoorten lijkt het alsof die verantwoordelijkheden<br />
en netwerken ontkend worden,<br />
en de jongeren in ‘quarantaine’ worden<br />
geplaatst. In veel scholen zijn de verwachtingen<br />
ten aanzien <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> nog gebaseerd op<br />
een ideologie <strong>van</strong> onvolwassenheid. De behoefte<br />
<strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> aan respect, verantwoordelijkheid,<br />
uitdaging en ondersteuning wordt er in<br />
min of meerdere mate onderschat. Leerlingen<br />
zijn erg gevoelig voor de manier waarop leraren<br />
hen benaderen; ze willen dat hij/zij dat met respect<br />
doet. Wanneer <strong>leerlingen</strong> gevraagd worden<br />
naar hun mening, en ervaren dat er met hun inbreng<br />
rekening gehouden wordt, voelen zij zich<br />
meer gerespecteerd en stellen ze zich constructiever<br />
en genuanceerder op als meningsverschillen<br />
zich aandienen.<br />
Rudduck en Flutter (2004) pleiten voor het betrekken<br />
en consulteren <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong>, en dit<br />
op grond <strong>van</strong> de volgende drie argumenten.<br />
Ten eerste beschikken <strong>leerlingen</strong> over een zekere<br />
mate <strong>van</strong> maturiteit en verlangen ze om<br />
op een volwassen manier behandeld te worden.<br />
Ze vinden het ook uitermate belangrijk zich<br />
gerespecteerd en gehoord te voelen (als individu<br />
en als groep). Ten slotte draagt het betrekken<br />
en consulteren <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> ook bij tot<br />
een gevoel <strong>van</strong> lidmaatschap en inclusie.<br />
Met het instrument spelen wij in op die behoefte<br />
<strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> aan erkenning. De leraar laat<br />
de <strong>leerlingen</strong> immers mee participeren en<br />
vraagt <strong>leerlingen</strong> expliciet om hun bijdrage in<br />
zijn/haar proces <strong>van</strong> zelfevaluatie. Hierbij merken<br />
we wel op dat er een onderscheid is tussen<br />
informatieverzameling en het toekennen <strong>van</strong><br />
een waardeoordeel. De <strong>leerlingen</strong> verschaffen<br />
namelijk enkel informatie, zonder een kwaliteitsoordeel<br />
toe te kennen. Dit laatste komt toe<br />
aan de leraar zelf, en eventueel – indien de leraar<br />
dit zou verkiezen – aan ervaringsdeskundige<br />
vertrouwenspersonen zoals een collega,<br />
een mentor (bijvoorbeeld in functie <strong>van</strong> aan<strong>van</strong>gsbegeleiding<br />
gedurende het eerste jaar<br />
<strong>van</strong> de beroepsuitoefening), of een directeur<br />
(cf. functioneringsgesprekken).<br />
Daarnaast wensen we ook in het instrument<br />
zelf aandacht te besteden aan die erkennings-<br />
behoefte <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> door een bijkomend<br />
aandachtsgebied op te nemen dat peilt naar de<br />
mate waarin de leraar de <strong>leerlingen</strong> stimuleert<br />
op het vlak <strong>van</strong> zelfverantwoordelijkheid, en<br />
de <strong>leerlingen</strong> erkent in hun eigenheid en maturiteit.<br />
Extra accenten<br />
Met het oog op de bruikbaarheid <strong>van</strong> het gecombineerde<br />
instrument voor zelfevaluatie<br />
en feedback in de dagdagelijkse klaspraktijk,<br />
wensen we ook aandacht te schenken aan overige<br />
rele<strong>van</strong>te aspecten binnen de leefwereld<br />
<strong>van</strong> leraar en leerling. We breiden het model<br />
met andere woorden verder uit met aandachtsgebieden<br />
die ingegeven worden <strong>van</strong>uit de vaststelling<br />
dat onderwijs geen stabiel gegeven is,<br />
maar wel voortdurend in ontwikkeling is en<br />
telkens andere accenten vraagt. In het zelfevaluatie-instrument<br />
IZES-Basisonderwijs werd<br />
reeds rekening gehouden met een aantal <strong>van</strong><br />
deze ontwikkelingen. Het gaat hier meer concreet<br />
om het streven naar aandacht voor het<br />
stimu<strong>leren</strong> <strong>van</strong> de zelfstandigheid en het zelfstandig<br />
<strong>leren</strong> <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> enerzijds, en voor<br />
een evenwichtige ontplooiing <strong>van</strong> verschillende<br />
facetten <strong>van</strong> de persoonlijkheid <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong><br />
anderzijds. Dit leidde tot de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> twee nieuwe schalen op klasniveau in<br />
het IZES-instrument, met name ‘zelfstandigheidsbevordering’,<br />
en ‘harmonische persoonlijkheidsontwikkeling’<br />
(Van Petegem et al.,<br />
2003).<br />
Ook in het gecombineerd instrument voor zelfevaluatie<br />
en feedback werken we deze beide<br />
thema’s verder uit, gezien we overtuigd zijn<br />
<strong>van</strong> de meerwaarde die deze aandachtsgebieden<br />
zullen geven aan het instrument.<br />
Keuze <strong>van</strong> aandachtsgebieden<br />
Vanuit de beschreven inspiratiebronnen (zie<br />
supra) lijnen we in een volgende stap het model<br />
duidelijker af.<br />
Op grond <strong>van</strong> de theoretische modellen <strong>van</strong><br />
Scheerens en Creemers en op basis <strong>van</strong> ontwikkelingen<br />
in het onderwijs, onderscheiden<br />
we volgende aandachtsgebieden:<br />
– gelegenheid tot <strong>leren</strong>;<br />
– effectieve leertijd;<br />
– gestructureerd onderwijs;<br />
– evaluatie, met subcomponenten ‘bijhouden<br />
<strong>van</strong> vooruitgang’ en ‘feedback geven’;
– positieve ingesteldheid, met subcomponenten<br />
‘hoge verwachtingen’ en ‘bekrachtiging’;<br />
– klasmanagement of ordelijke en rustige<br />
klasatmosfeer;<br />
– zelfstandigheidsbevordering;<br />
– harmonische persoonlijkheidsontwikkeling;<br />
– autonomie <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> erkennen.<br />
De criteria op grond waar<strong>van</strong> we ons bij de definitieve<br />
keuze <strong>van</strong> aandachtsgebieden laten<br />
leiden zijn enerzijds de mate waarin <strong>leerlingen</strong><br />
in staat zijn een bijdrage te leveren wanneer<br />
zij geconsulteerd worden (bron <strong>van</strong> feedback/<br />
zelfevaluatie), en anderzijds de mate waarin de<br />
leraar effectief aan de slag kan gaan met de teruggekoppelde<br />
informatie (rele<strong>van</strong>tie <strong>van</strong> het<br />
thema <strong>van</strong> feedback/zelfevaluatie).<br />
Op grond <strong>van</strong> het eerste criterium schrappen<br />
we ‘gelegenheid tot <strong>leren</strong>’. Leerlingen kúnnen<br />
namelijk geen oordeel geven over deze schaal,<br />
met name de mate waarin de doelstellingen<br />
<strong>van</strong> evaluatie in lijn liggen met de onderwijsdoelstellingen,<br />
louter omwille <strong>van</strong> het feit dat<br />
ze geen of onvoldoende zicht hebben op de onderwijs-<br />
en leerdoelstellingen <strong>van</strong> de leraar.<br />
Wanneer we ons laten leiden door het tweede<br />
criterium, en de praktische rele<strong>van</strong>tie <strong>van</strong> de<br />
hierboven opgesomde factoren grondig doordenken,<br />
kunnen we besluiten dat er geen enkele<br />
schaal uitvalt. De leraar kan effectief aan de<br />
slag met informatie die teruggekoppeld wordt<br />
op grond <strong>van</strong> schalen als ‘effectieve leertijd’,<br />
‘gestructureerd onderwijs’, ‘evaluatie – bijhouden<br />
<strong>van</strong> vooruitgang <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong>’, ‘evaluatie<br />
– feedback’, ‘positieve ingesteldheid – hoge<br />
verwachtingen’, ‘positieve ingesteldheid –<br />
bekrachtiging’, ‘werksfeer in de klas’, ‘zelfstandigheidsbevordering’,<br />
‘harmonische persoonlijkheidsvorming’<br />
en ‘autonomie erkennen’.<br />
Het is noodzakelijk dat de aandachtsgebieden<br />
voortvloeien uit wetenschappelijk getoetste<br />
modellen uit het effectieve-scholenonderzoek.<br />
Aan die voorwaarde werd – met uitzondering<br />
<strong>van</strong> het aandachtsgebied ‘autonomie erkennen’<br />
– voldaan. Idealiter echter – en hier laten we<br />
ons inspireren door de idee <strong>van</strong> Kyriakides et al.<br />
(2006) – zouden we de Vlaamse leraren ook zelf<br />
moeten betrekken in het keuzeproces. Zij dienen<br />
deze tien aandachtsgebieden immers ook<br />
persoonlijk te aanvaarden als criteria op grond<br />
waar<strong>van</strong> ze hun eigen beroepseffectiviteit kunnen<br />
afmeten. Een dergelijk democratisch besluitvormingsproces<br />
valt als deelonderzoek<br />
LERAREN LEREN VAN LEERLINGEN<br />
echter spijtig genoeg buiten de (tijds)grenzen<br />
<strong>van</strong> dit onderzoeksproject. We merken wel op<br />
dat bij de ontwikkeling <strong>van</strong> het instrument – en<br />
dus ook bij de keuze <strong>van</strong> de aandachtsgebieden<br />
– leerkrachten betrokken werden, en dat alle<br />
achtentwintig respondenten uit het pilootonderzoek<br />
de tien aandachtsgebieden persoonlijk<br />
rele<strong>van</strong>t vonden. In het definitieve instrument<br />
zal tevens een open categorie worden opgenomen<br />
waarin leerkrachten zelf ook aandachtsgebieden<br />
en/of items kunnen toevoegen.<br />
Toelichting bij het instrument<br />
Er worden voor het gecombineerde instrument<br />
voor zelfevaluatie en feedback twee verschillende<br />
versies uitgewerkt: een voor de derde<br />
graad <strong>van</strong> het basisonderwijs en een voor het<br />
secundair onderwijs. Tabel 2 zet de verschillende<br />
aandachtsgebieden in beide versies <strong>van</strong> het<br />
instrument op een rij. Er worden per aandachtsgebied<br />
acht tot tien items ontwikkeld waar<strong>van</strong><br />
het valideringsonderzoek (zie verder) zal uitmaken<br />
of we <strong>van</strong> ‘schalen’ kunnen spreken. De<br />
tabel geeft telkens een voorbeelditem voor het<br />
instrument voor het basisonderwijs en voor het<br />
instrument voor het secundair onderwijs.<br />
Wat de antwoordcategorieën betreft, hanteren<br />
we in het instrument voor het basisonderwijs<br />
een driepuntenschaal (niet waar – soms waar –<br />
waar), en in het instrument voor het secundair<br />
onderwijs een vijfpuntenschaal <strong>van</strong> het Likerttype<br />
(helemaal oneens – eerder oneens – noch<br />
oneens/noch eens – eerder eens – helemaal eens).<br />
Het doel <strong>van</strong> de schaal ‘effectieve leertijd’ is na<br />
te gaan in welke mate de <strong>leerlingen</strong> effectief<br />
blootgesteld worden aan het onderwijsleerproces<br />
in de klas. Concreet willen we onder meer<br />
nagaan of de lescontacten nuttig besteed worden,<br />
en al of niet vaak worden verstoord. De<br />
focus ligt steeds op de – effectieve en efficiënte<br />
– tijdsbesteding in de les.<br />
De schaal ‘gestructureerd onderwijs’ verwijst<br />
naar regelmatig sturende tussenkomsten <strong>van</strong> de<br />
leraar om het leer- en vormingsproces te faciliteren<br />
en optimaliseren. Deze tussenkomsten<br />
kunnen gaan <strong>van</strong> het expliciteren <strong>van</strong> de wijze<br />
waarop oefeningen kunnen worden opgelost,<br />
de lesonderwerpen en de hoofdzaken; over het<br />
geven <strong>van</strong> praktische voorbeelden tot het wijzen<br />
op het belang <strong>van</strong> nakijken en contro<strong>leren</strong>.<br />
Met de schaal ‘evaluatie – bijhouden <strong>van</strong> vooruitgang<br />
<strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong>’ beogen we een beeld te<br />
krijgen <strong>van</strong> de evaluatiepraktijk <strong>van</strong> de leraar.<br />
161
LERAREN LEREN VAN LEERLINGEN<br />
De aandacht voor het permanent peilen naar<br />
het niveau dat <strong>leerlingen</strong> reeds hebben bereikt<br />
en het bijhouden en inzetten <strong>van</strong> die informatie<br />
staan hierbij centraal.<br />
Het doel <strong>van</strong> de schaal ‘evaluatie – feedback’<br />
is na te gaan in welke mate de leraren feedback<br />
geven aan de <strong>leerlingen</strong> op basis <strong>van</strong> hun toetsen<br />
andere resultaten, en het verschaffen <strong>van</strong> inzicht<br />
in hun eigen prestaties. Net als de schaal<br />
‘bijhouden <strong>van</strong> vooruitgang <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong>’,<br />
vatten we ‘feedback’ op als een subcomponent<br />
<strong>van</strong> een achterliggende factor ‘evaluatie’. Beide<br />
schalen zijn gerelateerd, in die zin dat het<br />
bijhouden <strong>van</strong> de vooruitgang een voorwaarde<br />
is om feedback te kunnen geven, en dat feedback<br />
dient te volgen op het bijhouden <strong>van</strong> de<br />
vooruitgang die <strong>leerlingen</strong> maken.<br />
Met de schaal ‘hoge verwachtingen’ pogen we<br />
na te gaan of de leraar veel verwacht <strong>van</strong> zijn/<br />
haar <strong>leerlingen</strong>. We peilen daarbij concreet<br />
naar de manier waarop de leraar tegenover de<br />
<strong>leerlingen</strong> uitdrukking geeft aan deze – vol-<br />
doende hoog gegrepen, doch realistisch gehouden<br />
– verwachtingen: is de leraar zichtbaar teleurgesteld<br />
wanneer <strong>leerlingen</strong> niet of onvoldoende<br />
meewerken, helpt de leraar om <strong>leerlingen</strong><br />
zo goed mogelijk hun best te laten doen,<br />
zegt de leraar ook effectief dat hij/zij veel verwacht<br />
<strong>van</strong> hen, enzovoort.<br />
Op grond <strong>van</strong> de schaal ‘bekrachtiging’ willen<br />
we zicht krijgen op de mate waarin leraren hun<br />
<strong>leerlingen</strong> bekrachtigen in hun leeractiviteiten.<br />
Het gaat hierbij niet (enkel) om het al of niet<br />
uitdrukking geven aan impliciete, hoge verwachtingen;<br />
maar – een stap verder – ook het<br />
bewust en expliciet aandacht besteden aan<br />
aanmoediging (<strong>van</strong> positief gedrag) en ontmoediging<br />
(<strong>van</strong> negatief gedrag), het stimu<strong>leren</strong><br />
en ontraden. Net als de schaal ‘hoge verwachtingen’,<br />
vatten we ‘bekrachtiging’ op als<br />
een subcomponent <strong>van</strong> een achterliggende factor<br />
‘positieve ingesteldheid’.<br />
De schaal ‘werksfeer in de klas’ peilt naar de<br />
mate waarin de leraar een klimaat schept dat<br />
Tabel 2. Gecombineerd instrument voor zelfevaluatie en feedback: aandachtsgebieden, aantal<br />
items en voorbeelden; naar onderwijsniveau.<br />
Zelfevaluatie en feedback 3de graad BaO SO<br />
Aandachtsgebied # items Voorbeeld # items Voorbeeld<br />
Effectieve leertijd (EL) 10 De meester/juf gaat tijdens de 9 De leraar moedigt ons aan om<br />
les geregeld weg.<br />
onze tijd in de les zo goed mogelijk<br />
te gebruiken.<br />
Gestructureerd onderwijs 10 De meester/juf wil dat we na het 10 De leraar legt steeds het verband<br />
(GO)<br />
maken <strong>van</strong> een oefening ons uit met datgene wat wij kennen<br />
werk goed nakijken.<br />
en kunnen <strong>van</strong> de vorige<br />
Evaluatie/bijhouden <strong>van</strong> voor- 8 De meester/juf gaat pas verder 10<br />
les(sen).<br />
De leraar waakt erover of we de<br />
uitgang <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> (EV) met de les, als we het goed snap- leerstof wel degelijk onder de<br />
pen.<br />
knie hebben.<br />
Evaluatie/feedback (EF) 9 De meester/juf legt uit wat we 10 De leraar bespreekt de resulta-<br />
fout gedaan hebben als hij/zij ten <strong>van</strong> een toets om samen na te<br />
ons werk teruggeeft.<br />
gaan waarop we in het vervolg<br />
moeten letten.<br />
Positieve ingesteldheid – hoge 10 We moeten hard werken in de 10 De leraar gelooft sterk in onze<br />
verwachtingen (PV)<br />
les.<br />
mogelijkheden.<br />
Positieve ingesteldheid – be- 10 De meester/juf is blij als we iets 10 De leraar laat merken dat hij/zij<br />
krachtiging (PB)<br />
nieuws kennen of kunnen.<br />
gelooft in onze mogelijkheden.<br />
Werksfeer in de klas (WK) 10 De meester/juf zorgt ervoor dat 10 De leraar hanteert duidelijke re-<br />
we elkaar niet <strong>van</strong> het werk houden.gels<br />
in de klas.<br />
Zelfstandigheidsbevordering 10 In de lessen wereldoriëntatie 10 De leraar geeft ons de kans om<br />
(ZB)<br />
(WO) <strong>leren</strong> we dingen die we<br />
zelf mochten kiezen.<br />
zelfstandig te werken.<br />
Harmonische persoonlijkheids- 10 De meester/juf leert ons hoe we 10 De leraar gaat tijdens de lessen<br />
vorming (HP)<br />
met elkaar moeten omgaan (bij- ook in op feiten en gebeurtenisvoorbeeld<br />
elkaar niet pesten, ansen uit het nieuws (radio, televideren<br />
helpen, enzovoort).<br />
sie, krant).<br />
Autonomie erkennen (AE) 10 De meester/juf aanvaardt dat 10 De leraar houdt rekening met<br />
162<br />
we een eigen mening hebben. onze mening.
inzet eist en de werkhouding <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> bevordert.<br />
Concreet willen we onder meer nagaan<br />
of er in de klas duidelijke regels bestaan<br />
die door iedereen gekend zijn, en voor iedereen<br />
op dezelfde manier gelden, of de leraar ingrijpt<br />
wanneer de werksfeer verstoord wordt,<br />
of de leraar er in slaagt een klimaat te scheppen<br />
waarin <strong>leerlingen</strong> zich inzetten, enzovoort.<br />
De schaal ‘zelfstandigheidsbevordering’ peilt<br />
naar de mate waarin leraren de <strong>leerlingen</strong> stimu<strong>leren</strong><br />
op het vlak <strong>van</strong> zelfstandigheid en zelfstandig<br />
<strong>leren</strong>. Deze stimu<strong>leren</strong>de tussenkomsten<br />
kunnen gaan <strong>van</strong> het zelf laten verbeteren<br />
<strong>van</strong> taken, problemen laten oplossen en informatie<br />
laten opzoeken, over het aan<strong>leren</strong> hoe ze<br />
hun lessen en taken kunnen plannen en hoe ze<br />
de taken kunnen verdelen bij groepswerk, tot<br />
het rekening houden met wat de <strong>leerlingen</strong> interessant<br />
vinden.<br />
Met de schaal ‘harmonische persoonlijkheidsvorming’<br />
willen we zicht krijgen op de mate<br />
waarin de leraar aandacht besteedt aan de<br />
evenwichtige ontplooiing <strong>van</strong> de verschillende<br />
facetten <strong>van</strong> de persoonlijkheid <strong>van</strong> de <strong>leerlingen</strong>,<br />
en die ontwikkeling ook ondersteunt. De<br />
items in deze schaal gaan onder meer na of de<br />
leraar aandacht heeft voor de wijze waarop de<br />
<strong>leerlingen</strong> met elkaar omgaan en samenwerken,<br />
en aan aspecten uit de leefwereld <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong><br />
buiten de schoolpoorten; of de leraar<br />
de <strong>leerlingen</strong> aanspoort een kritisch-vragende<br />
houding aan te nemen; of de leraar de <strong>leerlingen</strong><br />
in aanraking brengt met boeiende mensen<br />
en andere culturen, enzovoort.<br />
Het doel <strong>van</strong> de schaal ‘autonomie erkennen’<br />
ten slotte, is na te gaan in welke mate de leraar<br />
de <strong>leerlingen</strong> stimuleert op het vlak <strong>van</strong> zelfverantwoordelijkheid,<br />
en de <strong>leerlingen</strong> erkent<br />
in hun eigenheid en maturiteit. Concreet gaat<br />
het om de vraag of de leraar vertrouwen geeft,<br />
respect toont, de <strong>leerlingen</strong> als gelijkwaardig<br />
beschouwt, aanvaardt dat <strong>leerlingen</strong> hun eigen<br />
mening en principes hebben, enzovoort.<br />
Psychometrische kwaliteit <strong>van</strong><br />
het instrument<br />
Voor – de operationalisatie <strong>van</strong> – het overgrote<br />
deel <strong>van</strong> deze schalen kunnen we teruggrijpen<br />
naar de bestaande instrumenten voor zelfevaluatie<br />
<strong>van</strong> scholen (IZES-secundair onderwijs<br />
en IZES-basisonderwijs) (cf. supra). Deze werden<br />
echter ontwikkeld voor afname bij leraren,<br />
terwijl we hier vertrekken <strong>van</strong>uit het perspectief<br />
<strong>van</strong> de leerling. Bij de ontwikkeling <strong>van</strong><br />
LERAREN LEREN VAN LEERLINGEN<br />
een instrument voor deze nieuwe doelgroep is<br />
met andere woorden een nieuw psychometrisch<br />
valideringsonderzoek noodzakelijk.<br />
Vooraleer het effectieve valideringsonderzoek,<br />
gepland in 2006, <strong>van</strong> start kan gaan, is het uiteraard<br />
zaak aandacht te besteden aan de concrete<br />
uitwerking <strong>van</strong> de schalen. Elk <strong>van</strong> de schalen<br />
werd omgezet in een set items (operationalisatie)<br />
die de betekenis <strong>van</strong> de schaal zo goed mogelijk<br />
dekken. Om de inhoudsvaliditeit te garanderen<br />
werden beide versies <strong>van</strong> het instrument<br />
tijdens de ontwikkelfase overigens voorgelegd<br />
aan een groep inhoudsdeskundigen bestaande<br />
uit leden <strong>van</strong> de inspectie, de pedagogische<br />
begeleidingsdiensten, koepelverenigingen<br />
en directeurs, leraren, <strong>leerlingen</strong> en collega-onderzoekers.<br />
Deze personen evalueerden<br />
de inhoudelijke operationalisatie <strong>van</strong> de concepten<br />
uit het instrument.<br />
Daarnaast zullen de beide versies <strong>van</strong> het instrument<br />
eerst in de praktijk uitgetest worden<br />
(pilootonderzoek). Hiertoe wordt een beroep<br />
gedaan op een dertigtal vrijwillige leraren die<br />
bereid zijn de vragenlijst af te nemen bij een<br />
klas <strong>leerlingen</strong>. De vragenlijst is elektronisch<br />
beschikbaar via het internet. Een voordeel is<br />
dat de vragenlijst op die manier vrij toegankelijk<br />
is, op een moment dat de leerling, de<br />
leerkracht en de school het best uitkomt. Leerlingen<br />
maken gebruik <strong>van</strong> een persoonlijk paswoord<br />
om de vragenlijst op te starten. De digitale<br />
versie <strong>van</strong> het instrument waarborgt aldus<br />
de anonimiteit <strong>van</strong> de <strong>leerlingen</strong> ten aanzien<br />
<strong>van</strong> de leraren. Een bijkomend voordeel is ook<br />
dat de data niet meer ingevoerd moeten worden,<br />
gezien die reeds opgenomen zijn in een<br />
elektronische omgeving.<br />
Het pilootonderzoek laat toe om kwalitatieve<br />
karakteristieken <strong>van</strong> het instrument (bijvoorbeeld<br />
elektronisch format, benodigde invultijd,<br />
duidelijkheid items, enzovoort) <strong>van</strong>uit gebruikersperspectief<br />
te optimaliseren, alsook om de<br />
psychometrische kwaliteit (betrouwbaarheid<br />
en validiteit) door te lichten.<br />
Het eigenlijke valideringsonderzoek wordt uitgevoerd<br />
bij een steekproef <strong>van</strong> 148 klassen in<br />
de derde graad <strong>van</strong> het basisonderwijs en 150<br />
klassen in het gewoon secundair onderwijs. Op<br />
deze datasets plannen we de verschillende gebruikelijke<br />
psychometrische toetsen (Van Petegem,<br />
2005).<br />
163
164<br />
LERAREN LEREN VAN LEERLINGEN<br />
Tot slot: dienstverlening en<br />
valorisatie<br />
Na de afronding <strong>van</strong> het onderzoek (najaar<br />
2006) richten we een nascholingsinitiatief in<br />
waarop alle scholen en leraren die aan het onderzoek<br />
hebben deelgenomen worden uitgenodigd.<br />
Het doel <strong>van</strong> deze nascholingsactiviteit<br />
is enerzijds het duiden <strong>van</strong> de inhoud en het<br />
belang <strong>van</strong> het gecombineerd instrument, en<br />
anderzijds het toelichten <strong>van</strong> de algemene resultaten<br />
uit het onderzoek.<br />
Met het oog op valorisatie, zijn de te verwachten<br />
resultaten <strong>van</strong> dit onderzoek tweeërlei.<br />
Enerzijds wordt het gecombineerd instrument<br />
in boekvorm uitgegeven. De resultaten <strong>van</strong> het<br />
onderzoek kunnen tevens gebruikt worden om<br />
voortgezette (meer specifieke) nascholingsinitiatieven<br />
in te richten en te optimaliseren.<br />
Anderzijds zal het onderzoek leiden tot directe<br />
output onder de vorm <strong>van</strong> zogenaamde ‘lerarenrapporten’,<br />
waarbij de leraren die deelgenomen<br />
hebben aan het pilootonderzoek of het<br />
hoofdonderzoek individueel teruggekoppelde<br />
feedback mogen verwachten, geaggregeerd op<br />
klasniveau. De resultaten uit de individuele lerarenrapporten<br />
worden geenszins op schoolniveau<br />
teruggekoppeld, maar enkel aan de leraren<br />
zelf. Daarnaast zal er een gecombineerd<br />
instrument ontwikkeld worden, inzetbaar op<br />
het niveau <strong>van</strong> de individuele school(gemeenschap).<br />
Tot slot <strong>van</strong> dit artikel spreken we de hoop uit<br />
dat het instrument een positieve bijdrage zal<br />
leveren aan de participatie <strong>van</strong> <strong>leerlingen</strong> aan<br />
het klasgebeuren, aan de kwaliteit <strong>van</strong> de instructie<br />
<strong>van</strong> de leraar, en daaruit voortvloeiend<br />
ook aan de optimalisering <strong>van</strong> het <strong>leren</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>leerlingen</strong>.<br />
Literatuur<br />
Peter Van Petegem en Alexia Deneire<br />
Universiteit Antwerpen<br />
Instituut voor Onderwijs- en<br />
Informatiewetenschappen<br />
EduBROn<br />
Universiteitsplein 1<br />
2610 Antwerpen<br />
http://www.edubron.be<br />
Decreet betreffende participatie op school en<br />
de Vlaamse Onderwijsraad <strong>van</strong> 2 april 2004<br />
(B.S. 06/08/2004).<br />
AIRASIAN, P.W., & GULLICKSON, A. (1997).<br />
Teacher self-evaluation. In J.H. Stronge<br />
(Ed.), Evaluating teaching: A guide for current<br />
thinking and best practice (pp. 215-<br />
247). Thousand Oaks, CA: Corwin Press.<br />
BOSKER, R., & SCHEERENS, J. (1994). Alternative<br />
models of school effectiveness put to the<br />
test. In R. BOSKER, B.P.M. CREEMERS, &J.<br />
SCHEERENS (Eds), Conceptual and methodological<br />
ad<strong>van</strong>ces in educational effectiveness<br />
research [Special Issue]. International<br />
Journal of Educational Research, 21, 159-180.<br />
BOSKER, R.J., & SNIJDERS, T.A.B. (1990). Statistische<br />
aspecten <strong>van</strong> multiniveau onderzoek.<br />
Tijdschrift voor Onderwijsonderzoek,<br />
15, 317-329.<br />
CREEMERS, B.P.M. (1991). Implementatie <strong>van</strong><br />
het onderwijsaanbod. In B.P.M. CREEMERS,<br />
& G.Z. REEZIGT (Eds.), Onderwijsaanbod<br />
(pp. 27-40). Alphen a/d Rijn: Samsom H.D.<br />
Tjeenk Willink.<br />
CREEMERS, B.P.M. (1994). The effective classroom.<br />
London: Cassell.<br />
CREEMERS, B.P.M., & SCHEERENS, J. (1994).<br />
Developments in the educational effectiveness<br />
research programme. International Journal<br />
of Educational Research, 21(2), 125-140.<br />
DE GROOF, S., ELCHARDUS, M., & STEVENS,F.<br />
(2001). Leerlingenparticipatie in het secundair<br />
onderwijs, tussen theorie en praktijk.Samenvatting<br />
<strong>van</strong> het eindrapport. Brussel,<br />
VUB, TOR.<br />
DE MAEYER,S.,&RYMENANS, R. (2004). Onderzoek<br />
naar kenmerken <strong>van</strong> effectieve scholen.<br />
Gent: Academia Press.<br />
DERKS, A., & VERMEERSCH, H. (1999). Gender<br />
en schools presteren, een multilevel-analyse<br />
naar de oorzaken <strong>van</strong> de grotere schoolachterstand<br />
<strong>van</strong> jongens in het Vlaams secundair<br />
onderwijs. Vakgroep sociologie, onderzoeksgroep<br />
TOR (VUB).<br />
FIELDING, M. (1999). Target-setting, policy, pathology<br />
and pupil perspectives: learning to<br />
labour in new times. Cambridge Journal of<br />
Education, 29(2), 277-287.<br />
FULLAN, M.G. (1991). The new meaning of educational<br />
change. Londen: Cassell Educational.<br />
GROUNDWATER-SMITH (1998). Students as researchers:<br />
two Australian case studies. Paper<br />
presented at the BERA annual conference,<br />
University of Sussex.<br />
HENDRIKS, M., & BOSKER, R. (2003). ZEBO –<br />
Instrument voor zelfevaluatie in het basisonderwijs.<br />
Enschede: Twente University Press.
KYRIAKIDES, L., DEMETRIOU, D.,&CHARA-<br />
LAMBOUS, C. (2006). Generating criteria for<br />
evaluating teachers through teacher effectiveness<br />
research. Educational Research,<br />
48(1), 1-20.<br />
MACBEATH, J. (1999). Schools must speak for<br />
themselves: The case for school evaluation.<br />
London: Routledge.<br />
MACBEATH, J., DEMETRIOU, H., RUDDUCK,J.,<br />
&MYERS, K. (2003). Consulting Pupils. A<br />
Toolkit for Teachers. Cambridge: Pearson<br />
Publishing.<br />
REYNOLDS, D. et al. (1994). School effectiveness<br />
research: A review of the international<br />
literature. In D. REYNOLDS et al. (Eds.), Ad<strong>van</strong>ces<br />
in school effectiveness research and<br />
practice (pp. 25-51). Oxford: Pergamon.<br />
RUDDUCK, J., CHAPLAIN, R., & WALLACE,G.<br />
(Eds.) (1996). School improvement: What can<br />
pupils tell us? London: David Fulton.<br />
RUDDUCK, J.,&FLUTTER, J. (2004). How to<br />
improve your school. Giving pupils a voice.<br />
London – New York: Continuum.<br />
SCHEERENS, J. (1993). Basic school effectiveness<br />
research: Items for a research agenda.<br />
LERAREN LEREN VAN LEERLINGEN<br />
School Effectiveness and School Improvement,<br />
4, 17-36.<br />
SCHEERENS, J., & BOSKER, R. (1997). The<br />
foundations of educational effectiveness. Oxford:<br />
Pergamon.<br />
STRONGE, J.H. (Ed.) (1997). Evaluating teaching:<br />
A guide to current thinking and best practice.<br />
Thousand Oaks, CA: Corwin Press.<br />
STRONGE, J.H., & OSTRANDER, L. (1997).<br />
Client surveys in teacher evaluation. In J.H.<br />
Stronge (Ed.), Evaluating teaching: A guide<br />
for current thinking and best practice (pp.<br />
129-161). Thousand Oaks, CA: Corwin Press.<br />
VAN PETEGEM, P. (2005). Vormgeven aan<br />
schoolbeleid (2de herwerkte editie). Leuven:<br />
<strong>Acco</strong>.<br />
VAN PETEGEM, P.,&CAUTREELS, P. (2003).<br />
IZES Basisonderwijs. Instrument voor zelfevaluatie<br />
<strong>van</strong> basisscholen. Leuven: <strong>Acco</strong>.<br />
VAN PETEGEM,P.,&VANHOOF, J. (2004). Een<br />
pleidooi voor geïnformeerde schoolontwikkeling.<br />
Impuls voor onderwijsbegeleiding,<br />
34(4), 192-197.<br />
165