Het religieuze dichterschap van Ida Gerhardt - Kerknet
Het religieuze dichterschap van Ida Gerhardt - Kerknet
Het religieuze dichterschap van Ida Gerhardt - Kerknet
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
vers, dat door alle kaders en bakens <strong>van</strong> de dogmatiek heenbreekt.<br />
Grensgebied!<br />
Nog nevelig in de tuin, ’t Is net half zes.<br />
Ik hoor de melkboer, bezig bij het hek,<br />
de flessen wisselen in het flessenrek.<br />
‘Morgen, mevrouw’, zegt hij: ’t is anders fris’.<br />
Dan denkt hij na, en bij een zaklantaarn<br />
telt hij de posten op; het saldo klopt.<br />
Alvorens hij weer wegrijdt merkt hij op<br />
dat er alweer een r. is in de maand.<br />
Ik neem het rek en berg het wisselgeld;<br />
’t is altijd goed, ik ga het maar niet na.<br />
Toch onbegrijpelijk dat ik nog besta:<br />
Ik wordt straks zesenzeventig, welgeteld.<br />
Een nogal laconieke notitie <strong>van</strong> een onbeduidend gebeuren: de dagelijkse<br />
ontmoeting met de melkventer. <strong>Het</strong> relaas lijkt bij uitstek anekdotisch: alles lijkt<br />
begonnen om de schildering <strong>van</strong> het toevallige gebeuren (realistisch,<br />
defictionaliserend). Klankschilderende regels met verrassende details trekken de<br />
aandacht: “flessen wisselen in het flessenrek”, de zaklantaarn, de concrete plaats en<br />
tijd in het grensgebied tussen huis en straat, tussen nacht en dag. Maar deze<br />
toevalligheden duiden op heel wezenlijke dingen <strong>van</strong> het leven: de melkman reikt<br />
trouw (getrouw en betrouwbaar) de dagelijkse proviand aan. Hij wordt exponent <strong>van</strong><br />
een transcendente goedheid die het leven in stand houdt. Stilzwijgend maakt hij de<br />
balans op. Alvorens weg te rijden merkt hij iets op over het ingegane nieuwe seizoen:<br />
aankondiging <strong>van</strong> winter en dood, er moeten voorzorgsmaatregelen getroffen<br />
worden. Met zijn wegrijden krijgt ze weer een dagje uitstel voor de eindafrekening.<br />
Vooral de laatste vier regels heffen het gebeuren boven het toevallige en<br />
anekdotische uit. <strong>Het</strong> toevallige blijkt wezenlijk, ‘noodzakelijk’, zou Sören Kierkegaard<br />
zeggen. De ik-figuur voegt zich gewillig in het haar toebedeelde. Ze beaamt de<br />
goedheid er<strong>van</strong>: “Ik ga het maar niet na.” Er spreekt vertrouwen uit, dankbaarheid,<br />
besef <strong>van</strong> genade. En in de voorlaatste regel: verwondering om het nóg weer<br />
geprolongeerd worden <strong>van</strong> het bestaansfeest.<br />
Dit gedicht is op-en-top religieus, maar niet ‘godsdienstig’; al zijn er<br />
aanknopingspunten voor christelijke scheppingsleer (zij het zonder verwijzingen naar<br />
bijbel of dogma). De raadselachtige man vloeien veel betekenissen toe, zodat hij<br />
even doet denken aan de hoofdfiguur in Nijhoff’s Awater en <strong>Het</strong> uur U. De lezer<br />
komt, evenals bij die gedichten, in de verleiding om aan de verrezen Heer te denken,<br />
die hier in de nevel <strong>van</strong> de frisse paasmorgen opdoemt en die tevens de oordelende<br />
Pantocrator is (hij telt, wij worden geteld; ons tellen is besef <strong>van</strong> welgetelde genade).<br />
Maar zulke vrije associaties kan men geen exegese noemen.<br />
Sterker dan die christelijke associaties, zijn de elementen <strong>van</strong> algemeen <strong>religieuze</strong><br />
aard. Primair-<strong>religieuze</strong> kenmerken die in alle godsdiensten tot gelding komen. In alle<br />
religie gaat het om wat het bestaan uitlicht boven de chaos <strong>van</strong> de blinde loop der<br />
dingen. De mens heeft behoefte aan ordening en plaatsbepaling <strong>van</strong> zichzelf<br />
tegenover het Oneindige, aan beheersing en bestijding <strong>van</strong> het contingente, het<br />
toevallige en eindige. Anders dan het dier moet de mens klaarkomen met de dood.<br />
Hij voltrekt die strijd door plaats- en tijdsbepaling, door zin en samenhang te<br />
ontdekken in contact met anderen. En dit doet hij door middel <strong>van</strong> de taal. De<br />
categorieën plaats en tijd, taal, woord en handeling zijn in dit gedicht opvallend<br />
aanwezig. Plaats: in de voortuin, tussen straat en binnenhuis, het grensgebied