Het religieuze dichterschap van Ida Gerhardt - Kerknet

Het religieuze dichterschap van Ida Gerhardt - Kerknet Het religieuze dichterschap van Ida Gerhardt - Kerknet

29.09.2013 Views

De levensvisie die hier wordt uitgedragen, is evenzeer een religieus gevoel als een wijsgerig inzicht. Het is een overtuiging, een ‘geloof’. Iemand die een idealistische visie als deze zó hardnekkig uitdraagt, die wil kennelijk overtuigen (de ander … maar wellicht niet minder zichzelf). De auteur doet het voorkomen als was er geen vuiltje aan de lucht. Geen vuiltje, op de laatste afdeling na, als ‘toegift’ aan de bundel meegegeven: ‘Kerstnacht’ spreekt van gemis, van onvrede en onvermogen om met de allernaasten in open harmonie samen te zijn. In 1945 volgt Het veerhuis. Daaruit spreekt hetzelfde hooggestemde idealisme. Deze bundel ontvouwt dezelfde kosmische visie op natuur, cultuur en dichterschap. Kennelijk wilde de dichteres haar (abstracte) visie nu concretiseren: de bundel kreeg als ondertitel mee ‘een bundel van Holland’. Toch valt hier al een vleugje onheil te bespeuren: een vaag signaal van onraad, een dissonant in ‘Onheil’ en ‘Ontwaken’. De ideale samenhang van natuur en cultuur, de vanzelfsprekende ontplooiing van de ziel binnen de natuur, blijkt ook problematisch en riskant. De geesteswereld heette de natuur ‘slechts’ te weerspiegelen. Maar zo glad en vanzelfsprekend verloopt dit proces niet altijd, want de liefde die er de drijfkracht van is, is kwetsbaar en vraagt ook offers. Buiten schot (1947), de derde bundel, betekent een verdere stap naar een meer volwassen realisme. De bundel is van structuur én van versvorm ook al veel soepeler en opener dan de eerste bundels. De mogelijke desintegratie van de evenwichtige ordening is nu openlijk en uitdrukkelijk. Angstgevoelens worden open en bloot op tafel gelegd. Ook letterlijk, namelijk in de vogel die zich tegen de spiegelruit te pletter heeft gevlogen. Vanuit deze derde bundel laat zich de dichterlijke persona kennen als een complexe persoonlijkheid. Iemand die haakt naar harmonie en vrede. Iemand die van het leven hoopt (en eist) dat alles zich harmonieus ontvouwt, maar die er ook weet van heeft dat leven en dichterschap zich niet zo automatisch en vanzelf probleemloos aan ‘de natuur’ spiegelen. De ik-figuur kunnen we verbeeld zien in drie vogels uit Buiten schot. In ‘Angst’ laat ze zich zien als de argeloze zwaluw die, meedeinend op de krachten van de natuur, zich te pletter vliegt tegen de spiegelruit. Ze verbeeldt zich ook in de rietwouw, die als een stoute stijger zijn vleugels uitslaat en de vrijheid verovert: kijkend over de rivier, de levensstroom, creëert hij zijn eigen domein. En toch werd deze tweede gestalte – van het titelgedicht – niet de apotheose en het sluitstuk van de bundel. Dat werd de ‘Blinde groenling’, de kleine gekooide en blindgemaakte zangvogel. Er moest nog een nieuwe dimensie worden ontdekt: de werkelijkheid van de liefde, die zich voor de dichter voltrekt in ascese en dienstbaarheid aan het werk. Blinde groenling Gij kleine groenling ingekooid, gehangen aan de kalken wand, van ruimte en ogenlicht berooid, gij zijt nog enkel stem voor Hem. Maar zongt gij ooit, banling aan blinde muur als in dit uur? Gij valt Hem aanstonds in de hand voltooid – Van een dichterschap waarin de toewijding aan het dichtwerk zó verwoord wordt,

mogen we wel zeggen dat het wezenlijk religieus is. Een belangrijke volgende stap in Gerhardts ontwikkeling vormt. Het levend monogram (1955). Daarin komt alle onderdrukte en verdrongen levensproblematiek als een vulkaan naar buiten. Nu pas blijkt de lofzang op de orde en schoonheid van het universum een voorlopige bezwering te zijn geweest van wat onderhuids naar verwoording smachtte. Deze complexe bundel is geconstrueerd als een brok theologie, als beleefde theologie wel te verstaan: als spiritualiteit. De thematiek is uitgesproken christelijk, maar in zijn poëticale aspecten ook helleens-klassiek. De bundel behelst een psychologische afrekening met een onverwerkt verleden, maar ook een spirituele zingeving van de opgelopen traumata. De dichteres hanteert daarbij het model van de identificatie met Christus als verlosser. De titel ‘levend monogram’ duidt op ‘Ichthys’, het griekse woord voor ‘vis’ en oud-christelijke letterwoord voor ‘Ihesus Christos Theou Uos Sotèr’ (Jezus Christus, Gods Zoon, Verlosser). Het is verleidelijk om op het thema van deze belangrijke bundel nader in te gaan en die beschouwing te laten gelden als een demonstratie van het religieuze karakter van Gerhardts dichterschap. Dat zou voor het in deze bijdrage gestelde doel kunnen volstaan. Maar daarmee zou toch maar een beperkt zicht op Gerhardts religieuze dichterschap gegeven zijn: Het lijkt me van belang en voor de lezer niet minder boeiend om ook andere aspecten te belichten en deze aan de hand van enkele teksten inleefbaar en navoelbaar te maken. Voor Ida Gerhardt heeft het dichten zelf ook een geestelijke inspiratiebron, en de toewijding aan dit werk heeft op zijn beurt een spirituele; want uitzuiverende, betekenis voor haar eigen innerlijk leven. Ida Gerhardt is een dichter van het romantische type. In het door de woorden ‘vorm of vent’ opgedeelde kamp, staat zij aan de kant van de vent. Niet het gedicht is het eerste en allerlaatste; het gaat haar altijd om de mens achter de tekst. Al vertoont haar poëtica ook kenmerken van de autonome poëzie, in wezen is zij als dichter een bevlogene, als een A. Roland Holst. Zij weet zich geroepen, uitgedaagd tot een opdracht. Denken we aan de titel Kwatrijnen in opdracht, en aan het openingsvers van die bundel: Van scheppens pijn de onverhoedse stoot; liefde en haat, tot op de wortels bloot. – Hoe hébt gij, God, mij met dit volk verbonden, dat gij mij tot zó bitter werk ontboodt. Of aan het ‘voorwoord’ van Het levend monogram: Aan allen Ik heb dit donkere boek geschreven, want God heeft het mij opgelegd. Geen uur ben ik alleen gebleven dat het mij niet werd aangezegd. Ik – vriend van stilte, dier en plant, schreef naar zijn wil, met grijze haren, de gruwelen van mijn kinderjaren op deze doortocht naar zijn land. Deze dichters registreren in hun dichten al schrijvend een innerlijke stem. Het is een stem ‘van Boven’ met transcendent gezag. Ze roept de dichter op, ook in de zin van:

mogen we wel zeggen dat het wezenlijk religieus is.<br />

Een belangrijke volgende stap in <strong>Gerhardt</strong>s ontwikkeling vormt. <strong>Het</strong> levend<br />

monogram (1955). Daarin komt alle onderdrukte en verdrongen levensproblematiek<br />

als een vulkaan naar buiten. Nu pas blijkt de lofzang op de orde en schoonheid <strong>van</strong><br />

het universum een voorlopige bezwering te zijn geweest <strong>van</strong> wat onderhuids naar<br />

verwoording smachtte. Deze complexe bundel is geconstrueerd als een brok<br />

theologie, als beleefde theologie wel te verstaan: als spiritualiteit. De thematiek is<br />

uitgesproken christelijk, maar in zijn poëticale aspecten ook helleens-klassiek. De<br />

bundel behelst een psychologische afrekening met een onverwerkt verleden, maar<br />

ook een spirituele zingeving <strong>van</strong> de opgelopen traumata. De dichteres hanteert<br />

daarbij het model <strong>van</strong> de identificatie met Christus als verlosser. De titel ‘levend<br />

monogram’ duidt op ‘Ichthys’, het griekse woord voor ‘vis’ en oud-christelijke<br />

letterwoord voor ‘Ihesus Christos Theou Uos Sotèr’ (Jezus Christus, Gods Zoon,<br />

Verlosser).<br />

<strong>Het</strong> is verleidelijk om op het thema <strong>van</strong> deze belangrijke bundel nader in te gaan en<br />

die beschouwing te laten gelden als een demonstratie <strong>van</strong> het <strong>religieuze</strong> karakter <strong>van</strong><br />

<strong>Gerhardt</strong>s <strong>dichterschap</strong>. Dat zou voor het in deze bijdrage gestelde doel kunnen<br />

volstaan. Maar daarmee zou toch maar een beperkt zicht op <strong>Gerhardt</strong>s <strong>religieuze</strong><br />

<strong>dichterschap</strong> gegeven zijn: <strong>Het</strong> lijkt me <strong>van</strong> belang en voor de lezer niet minder<br />

boeiend om ook andere aspecten te belichten en deze aan de hand <strong>van</strong> enkele<br />

teksten inleefbaar en navoelbaar te maken.<br />

Voor <strong>Ida</strong> <strong>Gerhardt</strong> heeft het dichten zelf ook een geestelijke inspiratiebron, en de<br />

toewijding aan dit werk heeft op zijn beurt een spirituele; want uitzuiverende,<br />

betekenis voor haar eigen innerlijk leven. <strong>Ida</strong> <strong>Gerhardt</strong> is een dichter <strong>van</strong> het<br />

romantische type. In het door de woorden ‘vorm of vent’ opgedeelde kamp, staat zij<br />

aan de kant <strong>van</strong> de vent. Niet het gedicht is het eerste en allerlaatste; het gaat haar<br />

altijd om de mens achter de tekst. Al vertoont haar poëtica ook kenmerken <strong>van</strong> de<br />

autonome poëzie, in wezen is zij als dichter een bevlogene, als een A. Roland Holst.<br />

Zij weet zich geroepen, uitgedaagd tot een opdracht. Denken we aan de titel<br />

Kwatrijnen in opdracht, en aan het openingsvers <strong>van</strong> die bundel:<br />

Van scheppens pijn de onverhoedse stoot;<br />

liefde en haat, tot op de wortels bloot. –<br />

Hoe hébt gij, God, mij met dit volk verbonden,<br />

dat gij mij tot zó bitter werk ontboodt.<br />

Of aan het ‘voorwoord’ <strong>van</strong> <strong>Het</strong> levend monogram:<br />

Aan allen<br />

Ik heb dit donkere boek geschreven,<br />

want God heeft het mij opgelegd.<br />

Geen uur ben ik alleen gebleven<br />

dat het mij niet werd aangezegd.<br />

Ik – vriend <strong>van</strong> stilte, dier en plant,<br />

schreef naar zijn wil, met grijze haren,<br />

de gruwelen <strong>van</strong> mijn kinderjaren<br />

op deze doortocht naar zijn land.<br />

Deze dichters registreren in hun dichten al schrijvend een innerlijke stem. <strong>Het</strong> is een<br />

stem ‘<strong>van</strong> Boven’ met transcendent gezag. Ze roept de dichter op, ook in de zin <strong>van</strong>:

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!