LANDELIJK AFVALBEHEERPLAN 2002-2012 - Vmk
LANDELIJK AFVALBEHEERPLAN 2002-2012 - Vmk LANDELIJK AFVALBEHEERPLAN 2002-2012 - Vmk
4.2 Glasvezelkabelreststoffen 4.2.1 Inzamelen en opslaan Ten aanzien van inzamelen en opslaan zijn geen afvalspecifieke aspecten van vergunningverlening aan de orde. 4.2.2 Be- en verwerken Glasvezelkabelreststoffen worden gestort of verbrand. Aramidevezels en gel bemoeilijken een hoogwaardiger verwerking van de glasvezelkabelreststoffen. Aangezien glasvezelkabelreststoffen steeds meer gebruikt worden is het van belang om het hergebruik van glasvezelkabelreststoffen te bevorderen. De technische mogelijkheden hiertoe worden door marktpartijen onderzocht. Minimumstandaard De minimumstandaard voor het be- en verwerken van glasvezelkabelreststoffen is verwijderen door verbranden. Overwegingen bij het vaststellen van de minimumstandaard • De minimumstandaard is geformuleerd op het niveau van verwijderen door verbranden, om de hoeveelheid te storten afval te beperken. Deze wijze van be- en verwerken is uitvoerbaar en bedrijfszeker en is uit oogpunt van kosten aanvaardbaar. • Voor glasvezelkabelreststoffen zijn hoogwaardiger verwerkingsmogelijkheden in onderzoek. Om een hoogwaardiger verwerking te bevorderen worden instrumenten ingezet zoals mogelijk een terugname en verwerkingsplicht voor producenten en importeurs van kabels. Gelet op deze overwegingen is de minimumstandaard uit milieuoogpunt acceptabel. • De wijze van verwerking in het buitenland is in een aantal gevallen laagwaardiger dan de minimumstandaard. Op grond van het zelfverzorgingsbeginsel wordt uitvoer voor storten in beginsel niet toegestaan. Afhankelijk van de ontwikkeling van hoogwaardiger verwerkingsmethoden kan de minimumstandaard in de volgende planperiode worden herzien. 5 In- en uitvoer Het toetsingskader, de bezwaargronden en de bijbehorende procedures voor in- en uitvoer zijn opgenomen in hoofdstuk 12 van het beleidskader. De uitwerking voor kabelreststoffen is hierna gegeven. 5.1 Verwijderen In- en uitvoer van kabelreststoffen voor storten is op basis van nationale zelfverzorging in beginsel niet toegestaan. Tegen invoer van kabelreststoffen voor verbranden als vorm van verwijdering wordt in beginsel bezwaar gemaakt daar dit in strijd is met de Nederlandse minimumstandaard en als zodanig niet kan worden vergund aan een verwerker in Nederland. Het gestelde in de vorige zin geldt niet voor glasvezelkabelreststoffen waarvoor invoer voor verbranden kan worden toegestaan wanneer dat als zodanig is vergund aan de beoogde verwerker. Tegen uitvoer van kabelreststoffen voor verbranden als vorm van verwijderen wordt in beginsel geen bezwaar gemaakt. Landelijk afvalbeheerplan (LAP) Pagina 206/264 Deel 2 Sectorplannen Gewijzigde versie van maart 2007
5.2 Nuttige toepassing Kabelreststoffen komen niet voor op een van de lijsten van de EVOA, en daarom moet de procedure voor rode-lijst-afvalstoffen gevolgd worden. Gelet op de aard van de afvalstoffen is directe nuttige toepassing (zonder voorbewerking) van afval vallend onder dit sectorplan in het algemeen niet aan de orde. In gevallen waarin dit toch aan de orde is wordt tegen invoer voor nuttige toepassing wordt in beginsel echter geen bezwaar gemaakt wanneer de beoogde verwerking in lijn is met de Nederlandse minimumstandaard en als zodanig is vergund aan de beoogde verwerker. Tegen uitvoer voor nuttige toepassing wordt in beginsel geen bezwaar gemaakt. 5.3 Voorlopige verwijdering of voorlopige nuttige toepassing Worden kabelreststoffen na overbrenging gescheiden/gesorteerd, geshredderd of anderszins voorbehandeld, dan is in het algemeen sprake van voorlopige nuttige toepassing (R12/R13) of van voorlopige verwijdering (D13/D14/D15). Tegen in- en uitvoer voor voorlopige verwijdering wordt in beginsel bezwaar gemaakt op grond van nationale zelfverzorging wanneer als vervolghandeling een deel van het overgebrachte afval wordt gestort. Tegen invoer van kabelreststoffen voor voorlopige verwijdering waarbij de vervolgbehandeling geheel bestaat uit verbranden als vorm van verwijdering wordt in beginsel bezwaar gemaakt daar dit in strijd is met de Nederlandse minimumstandaard en als zodanig niet kan worden vergund aan een verwerker in Nederland. Het gestelde in de vorige zin geldt niet voor glasvezelkabelreststoffen waarvoor invoer voor voorlopige verwijdering gevolgd door verbranden kan worden toegestaan wanneer dat in lijn is met de minimumstandaard en als zodanig is vergund aan de beoogde verwerker. Tegen uitvoer voor voorlopige verwijdering waarbij de vervolgbehandeling geheel bestaat uit verbranden als vorm van verwijdering wordt in beginsel geen bezwaar gemaakt. Tegen invoer voor voorlopige nuttige toepassing wordt in beginsel geen bezwaar gemaakt wanneer de beoogde verwerking in lijn is met de Nederlandse minimumstandaard en als zodanig is vergund aan de beoogde verwerker. Tegen uitvoer voor voorlopige nuttige toepassing wordt bezwaar gemaakt wanneer als vervolghandeling zoveel van het overgebrachte afval wordt gestort dat de mate van nuttige toepassing de overbrenging niet rechtvaardigt. Het toetsingskader hiervoor is paragraaf 12.4 beleidskader. Als uitgangspunt geldt hierbij dat iedere mate van storten in beginsel te hoog is om de overbrenging te rechtvaardigen aangezien nuttige toepassing of verbranden als vorm van verwijdering mogelijk is. Wanneer de kennisgeving onvoldoende gegevens bevat over de vervolghandeling(en) wordt in beginsel bezwaar gemaakt, zowel bij voorlopige nuttige toepassing als bij voorlopige verwijdering. 6 Monitoring De monitoring van kabelreststoffen vindt momenteel plaats op basis van het Convenant. Met het aflopen van het convenant wordt gemonitord op basis van de gegevens uit het meldingen- en registratiesysteem. Landelijk afvalbeheerplan (LAP) Pagina 207/264 Deel 2 Sectorplannen Gewijzigde versie van maart 2007
- Page 155 and 156: gedemonteerd komen als shredderafva
- Page 157 and 158: vergund aan een verwerker in Nederl
- Page 159 and 160: Sectorplan 20 Textiel 1 Achtergrond
- Page 161 and 162: Minimumstandaard De minimumstandaar
- Page 163 and 164: Landelijk afvalbeheerplan (LAP) Pag
- Page 165 and 166: Voor deze stromen … ... zie deze
- Page 167 and 168: De minimumstandaard betekent dat sl
- Page 169 and 170: 5.3 Voorlopige verwijdering of voor
- Page 171 and 172: Sectorplan 22 Ernstig verontreinigd
- Page 173 and 174: 1. De grond wordt aangeboden onder
- Page 175 and 176: de Nederlandse minimumstandaard en
- Page 177 and 178: Sectorplan 23 Oliehoudende afvalsto
- Page 179 and 180: 3.1 Preventiemogelijkheden Ondanks
- Page 181 and 182: 4.2 Categorie I en II afgewerkte ol
- Page 183 and 184: Minimumstandaard De minimumstandaar
- Page 185 and 186: 4.5.2 Be- en verwerken Minimumstand
- Page 187 and 188: verbranden in een cementoven, in ee
- Page 189 and 190: iedere mate van storten in beginsel
- Page 191 and 192: Sectorplan 24 PCB-houdende afvalsto
- Page 193 and 194: 4 Aspecten van vergunningverlening
- Page 195 and 196: vernietigd conform de vereisten van
- Page 197 and 198: Sectorplan 25 Shredderafval 1 Achte
- Page 199 and 200: 4 Aspecten van vergunningverlening
- Page 201 and 202: 6 Monitoring De Werkgroep Afvalregi
- Page 203 and 204: Sectorplan 26 Kabelreststoffen 1 Ac
- Page 205: 3.3 Be- en verwerking Voor grondkab
- Page 209 and 210: Sectorplan 27 Industrieel afvalwate
- Page 211 and 212: 4.1 Inzamelen en opslaan Gelet op h
- Page 213 and 214: Landelijk afvalbeheerplan (LAP) Pag
- Page 215 and 216: • Mengsels met categorie 1 materi
- Page 217 and 218: De Verordening dierlijke bijproduct
- Page 219 and 220: 5.1 (Voorlopige) verwijdering Invoe
- Page 221 and 222: Sectorplan 29 Batterijen 1 Achtergr
- Page 223 and 224: Voor gescheiden ingezamelde batteri
- Page 225 and 226: Tegen in- en uitvoer overbrenging v
- Page 227 and 228: Sectorplan 30 Accu’s 1 Achtergron
- Page 229 and 230: Op Europees niveau wordt een systee
- Page 231 and 232: Landelijk afvalbeheerplan (LAP) Pag
- Page 233 and 234: op het verminderen van de uitstoot
- Page 235 and 236: Minimumstandaard • De minimumstan
- Page 237 and 238: Tegen invoer van destilatieresiduee
- Page 239 and 240: Landelijk afvalbeheerplan (LAP) Pag
- Page 241 and 242: Voor deze stromen … ... zie deze
- Page 243 and 244: Minimumstandaard De minimumstandaar
- Page 245 and 246: 4.5 Zwavelhoudende afvalstoffen 4.5
- Page 247 and 248: echtvaardigen aangezien deze stroom
- Page 249 and 250: Sectorplan 33 Zuren, basen en metaa
- Page 251 and 252: 4 Aspecten van vergunningverlening
- Page 253 and 254: 4.2.5 Overige zuren, basen en metaa
- Page 255 and 256: 5.2 Nuttige toepassing Tegen invoer
5.2 Nuttige toepassing<br />
Kabelreststoffen komen niet voor op een van de lijsten van de EVOA, en daarom moet de procedure voor<br />
rode-lijst-afvalstoffen gevolgd worden.<br />
Gelet op de aard van de afvalstoffen is directe nuttige toepassing (zonder voorbewerking) van afval vallend<br />
onder dit sectorplan in het algemeen niet aan de orde. In gevallen waarin dit toch aan de orde is wordt<br />
tegen invoer voor nuttige toepassing wordt in beginsel echter geen bezwaar gemaakt wanneer de beoogde<br />
verwerking in lijn is met de Nederlandse minimumstandaard en als zodanig is vergund aan de beoogde<br />
verwerker.<br />
Tegen uitvoer voor nuttige toepassing wordt in beginsel geen bezwaar gemaakt.<br />
5.3 Voorlopige verwijdering of voorlopige nuttige toepassing<br />
Worden kabelreststoffen na overbrenging gescheiden/gesorteerd, geshredderd of anderszins<br />
voorbehandeld, dan is in het algemeen sprake van voorlopige nuttige toepassing (R12/R13) of van<br />
voorlopige verwijdering (D13/D14/D15).<br />
Tegen in- en uitvoer voor voorlopige verwijdering wordt in beginsel bezwaar gemaakt op grond van<br />
nationale zelfverzorging wanneer als vervolghandeling een deel van het overgebrachte afval wordt gestort.<br />
Tegen invoer van kabelreststoffen voor voorlopige verwijdering waarbij de vervolgbehandeling geheel<br />
bestaat uit verbranden als vorm van verwijdering wordt in beginsel bezwaar gemaakt daar dit in strijd is<br />
met de Nederlandse minimumstandaard en als zodanig niet kan worden vergund aan een verwerker in<br />
Nederland. Het gestelde in de vorige zin geldt niet voor glasvezelkabelreststoffen waarvoor invoer voor<br />
voorlopige verwijdering gevolgd door verbranden kan worden toegestaan wanneer dat in lijn is met de<br />
minimumstandaard en als zodanig is vergund aan de beoogde verwerker.<br />
Tegen uitvoer voor voorlopige verwijdering waarbij de vervolgbehandeling geheel bestaat uit verbranden<br />
als vorm van verwijdering wordt in beginsel geen bezwaar gemaakt.<br />
Tegen invoer voor voorlopige nuttige toepassing wordt in beginsel geen bezwaar gemaakt wanneer de<br />
beoogde verwerking in lijn is met de Nederlandse minimumstandaard en als zodanig is vergund aan de<br />
beoogde verwerker.<br />
Tegen uitvoer voor voorlopige nuttige toepassing wordt bezwaar gemaakt wanneer als vervolghandeling<br />
zoveel van het overgebrachte afval wordt gestort dat de mate van nuttige toepassing de overbrenging niet<br />
rechtvaardigt. Het toetsingskader hiervoor is paragraaf 12.4 beleidskader. Als uitgangspunt geldt hierbij dat<br />
iedere mate van storten in beginsel te hoog is om de overbrenging te rechtvaardigen aangezien nuttige<br />
toepassing of verbranden als vorm van verwijdering mogelijk is.<br />
Wanneer de kennisgeving onvoldoende gegevens bevat over de vervolghandeling(en) wordt in beginsel<br />
bezwaar gemaakt, zowel bij voorlopige nuttige toepassing als bij voorlopige verwijdering.<br />
6 Monitoring<br />
De monitoring van kabelreststoffen vindt momenteel plaats op basis van het Convenant. Met het aflopen<br />
van het convenant wordt gemonitord op basis van de gegevens uit het meldingen- en registratiesysteem.<br />
Landelijk afvalbeheerplan (LAP) Pagina 207/264<br />
Deel 2 Sectorplannen<br />
Gewijzigde versie van maart 2007