Armoede, migranten en informaliteit in Rotterdam-Delfshaven. Tweede
Armoede, migranten en informaliteit in Rotterdam-Delfshaven. Tweede Armoede, migranten en informaliteit in Rotterdam-Delfshaven. Tweede
Hoofdstuk 3 gemeente Noord en vier in deelgemeente Feijenoord. In tabel 3.1 staan de algemene achtergrondkenmerken van deze respondenten bijeen. We spraken met wat meer vrouwen dan mannen. Driekwart van de respondenten is tussen de 26 en 55 jaar oud. Eenvijfde deel is 56 jaar of ouder. We interviewden relatief weinig jongeren; zes procent van de respondenten is 25 jaar of jonger. Aangezien in deze deelstudie de aandacht vooral uitgaat naar de armoedeproblematiek onder migranten zal het weinig verbazing wekken dat de meerderheid van de respondenten een niet Nederlandse achtergrond heeft. Ruim tachtig procent van de respondenten valt onder de definitie van allochtoon, waarbij de Turkse - en Kaapverdische migranten prominent onder de respondenten vertegenwoordigd zijn. De gerichte zoekactie naar arme huishoudens uit twee specifieke herkomstlanden brengt met zich mee dat de groep respondenten op geen enkele wijze als representatief voor de bevolking van deelgemeente Delfshaven kan worden beschouwd. Dit blijkt ook als we – waar mogelijk - de respondenten vergelijken met de Delfshavense bevolking en Rotterdam. Met betrekking tot de samenstelling van het huishouden valt op dat bijna eenderde deel van de respondenten behoort tot een eenoudergezin. Dit is beduidend meer dan de vijftien en twaalf procent in respectievelijk Delfshaven en geheel Rotterdam. Een eenouderhuishouding bestaat uit een alleenstaande ouder, in ons geval vrijwel zonder uitzondering een alleenstaande moeder, en haar inwonende kinderen. Dit hoge percentage eenoudergezinnen hangt samen met het feit dat we veel Kaapverdische respondenten hebben geïnterviewd. Alleenstaand moederschap komt in de Kaapverdische gemeenschap veelvuldig voor. Meer in het algemeen hangen het type huishouden en de etnische herkomst in ons onderzoek sterk samen. Respondenten van Turkse origine maken vooral deel uit van een gezins- of uitgebreide familiehuishouding. 42
De respondenten nader beschreven Tabel 3.1 Algemene achtergrondkenmerken respondenten Rotterdam Delfshaven n % % % resp. resp. Delfshaven Rotterdam geslacht 66 100 100 100 vrouw 36 55 48 51 man 30 45 52 49 leeftijd 65 100 tot 25 jaar 4 6 26 – 40 jaar 31 48 41 – 55 jaar 17 26 56 jaar e.o. 13 20 etnische achtergrond 66 100 100 100 autochtoon Nederlands 12 18 32 58 Turks 29 44 14 6 Surinaams 3 5 14 8 Antilliaans - - 2 2 Kaapverdisch 20 30 9 2 Marokkaans - - 11 5 anders* 2 3 19 18 type huishouden 66 100 100 100 alleenstaand 19 29 55 52 eenoudergezin 21 32 15 12 (echt)paar (met of zonder kinderen) 24 36 29 37 overig 2 3 - - hoogst gevolgde opleiding 64 100 100 100 geen of basisonderwijs 22 34 25 18 lager beroepsonderwijs of mavo 23 36 35 40 middelbaar beroepsonderwijs, havo of vwo 11 17 23 24 hbo- of universitaire opleiding 7 11 17 17 anders 1 2 - - voornaamste bron van inkomsten 65 100 bijstand (abw, rww, ioaw, enz.) 29 44 ziektewet of wao/aaw 15 23 inkomsten uit loonarbeid 12 18 aow (met aanvullend pensioen) 4 7 werkloosheidsuitkering (ww, wachtgeld) 3 5 studietoelage en/of ouderbijdrage 1 2 anders Bronnen: Landschappen van armoede; COS, 1997-1998 1 2 * Onder ‘anders’ vallen Noordmediterrane landen, overige arme en rijke landen Het opleidingsniveau van de respondenten is relatief laag. Ruim eenderde heeft ten hoogste lager onderwijs genoten en zeventig procent van de respondenten moet het stellen met maximaal lager beroepsonderwijs. Dit lage opleidingsniveau komt vooral tot uitdrukking als we deze vergelijken met het gemiddelde opleidingsniveau in Delfshaven en Rotterdam. Vooral het percentage respondenten dat geen of ten hoogste het basisonderwijs heeft afgesloten ligt aanzienlijk hoger dan in de deelgemeente en Rotterdam als geheel. Ook het percentage respondenten dat een mbo-opleiding of hoger heeft gevolgd, blijft achter bij de percentages in Delfshaven en de stad Rotterdam. De enige categorie die aansluiting vindt bij de deelgemeente en Rotterdam betreft lbo. Deze bevindingen leiden tot de conclusie dat we binnen deze studie met een heel specifieke groep van doen hebben. Een groep die, zoals we in hoofdstuk 2 hebben geconstateerd, weinig mobiel is en zonder verbeterde financiële middelen ook langdurig in dezelfde buurt zal blijven. Het is tevens een groep die, zoals we in de volgende paragraaf zullen beschrijven, al langdurig met een minimuminkomen rond moet zien te komen. 43
- Page 1 and 2: Armoede, migranten en informaliteit
- Page 3 and 4: Inhoudsopgave Inhoudsopgave iii Voo
- Page 5 and 6: Voorwoord Armoede, migranten en inf
- Page 7: Voorwoord de), Carlos Goncalves (Pl
- Page 10 and 11: Hoofdstuk 1 lijk onderzoek. Het pro
- Page 12 and 13: Hoofdstuk 1 Het Oude Westen eveneen
- Page 14 and 15: Hoofdstuk 1 bracht. Ook mensen met
- Page 16 and 17: Hoofdstuk 1 ze om deze te verbetere
- Page 18 and 19: Hoofdstuk 1 schulden maken. Door mi
- Page 20 and 21: Hoofdstuk 1 nomie bij aan een verde
- Page 22 and 23: Hoofdstuk 1 (WRR 1985: 112, 113). O
- Page 24 and 25: Hoofdstuk 2 Mathenesse, Middelland,
- Page 26 and 27: Hoofdstuk 2 toe, zoals een voormali
- Page 28 and 29: Hoofdstuk 2 den, de mobiliteit, het
- Page 30 and 31: Hoofdstuk 2 treren de Turkse en Kaa
- Page 32 and 33: Hoofdstuk 2 deelgemeentes als Prins
- Page 34 and 35: Hoofdstuk 2 gen kring. De onderneme
- Page 36 and 37: Hoofdstuk 2 eren en migrantenondern
- Page 38 and 39: Hoofdstuk 2 de eilandengroep langdu
- Page 40 and 41: Hoofdstuk 2 Aan het begin van de tw
- Page 42 and 43: Hoofdstuk 2 schikking over een tuin
- Page 44 and 45: Hoofdstuk 2 36 samenstelling van de
- Page 46 and 47: Hoofdstuk 2 groeten op straat. De c
- Page 48 and 49: Hoofdstuk 2 Kaapverdianen zoeken ve
- Page 52 and 53: Hoofdstuk 3 3.3 Inkomenssituatie In
- Page 54 and 55: Hoofdstuk 3 komt haar inkomen net b
- Page 56 and 57: Hoofdstuk 3 schulden worden gemaakt
- Page 58 and 59: Hoofdstuk 3 benadering dus gedefini
- Page 60 and 61: Hoofdstuk 3 in formele organisaties
- Page 62 and 63: Hoofdstuk 3 Turkse, kring van koffi
- Page 64 and 65: Hoofdstuk 3 op de arbeidsmarkt, die
- Page 66 and 67: Hoofdstuk 3 en onveranderlijk gegev
- Page 68 and 69: Hoofdstuk 3 origine, die wel een ba
- Page 70 and 71: Hoofdstuk 3 De drie typische verhou
- Page 72 and 73: Hoofdstuk 3 eenvoudig valt om maand
- Page 74 and 75: Hoofdstuk 4 ben voor huishoudens me
- Page 76 and 77: Hoofdstuk 4 In de derde plaats kan
- Page 78 and 79: Hoofdstuk 4 gastvrouw op haar beurt
- Page 80 and 81: Hoofdstuk 4 met de sociale dienst w
- Page 82 and 83: Hoofdstuk 4 74 vraagd of zij dat ze
- Page 84 and 85: Hoofdstuk 4 ben ze niet aangevraagd
- Page 86 and 87: Hoofdstuk 4 morele principes: het r
- Page 89 and 90: Hoofdstuk 5 Armoedebeleid en het be
- Page 91 and 92: Armoedebeleid en het benutten van i
- Page 93 and 94: Literatuurlijst Amersfoort, van, H.
- Page 95 and 96: Literatuurlijst Engbersen, G. (1986
- Page 97 and 98: Literatuurlijst Kloosterman, R., J.
- Page 99 and 100: Literatuurlijst Scott, J.C. (1976).
De respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> nader beschrev<strong>en</strong><br />
Tabel 3.1 Algem<strong>en</strong>e achtergrondk<strong>en</strong>merk<strong>en</strong> respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>Rotterdam</strong> Delfshav<strong>en</strong><br />
n<br />
%<br />
%<br />
%<br />
resp.<br />
resp. Delfshav<strong>en</strong> <strong>Rotterdam</strong><br />
geslacht 66 100 100 100<br />
vrouw 36 55 48 51<br />
man 30 45 52 49<br />
leeftijd 65 100<br />
tot 25 jaar 4 6<br />
26 – 40 jaar 31 48<br />
41 – 55 jaar 17 26<br />
56 jaar e.o. 13 20<br />
etnische achtergrond 66 100 100 100<br />
autochtoon Nederlands 12 18 32 58<br />
Turks 29 44 14 6<br />
Sur<strong>in</strong>aams 3 5 14 8<br />
Antilliaans - - 2 2<br />
Kaapverdisch 20 30 9 2<br />
Marokkaans - - 11 5<br />
anders* 2 3 19 18<br />
type huishoud<strong>en</strong> 66 100 100 100<br />
alle<strong>en</strong>staand 19 29 55 52<br />
e<strong>en</strong>oudergez<strong>in</strong> 21 32 15 12<br />
(echt)paar (met of zonder k<strong>in</strong>der<strong>en</strong>) 24 36 29 37<br />
overig 2 3 - -<br />
hoogst gevolgde opleid<strong>in</strong>g 64 100 100 100<br />
ge<strong>en</strong> of basisonderwijs 22 34 25 18<br />
lager beroepsonderwijs of mavo 23 36 35 40<br />
middelbaar beroepsonderwijs, havo of vwo 11 17 23 24<br />
hbo- of universitaire opleid<strong>in</strong>g 7 11 17 17<br />
anders 1 2 - -<br />
voornaamste bron van <strong>in</strong>komst<strong>en</strong> 65 100<br />
bijstand (abw, rww, ioaw, <strong>en</strong>z.) 29 44<br />
ziektewet of wao/aaw 15 23<br />
<strong>in</strong>komst<strong>en</strong> uit loonarbeid 12 18<br />
aow (met aanvull<strong>en</strong>d p<strong>en</strong>sio<strong>en</strong>) 4 7<br />
werkloosheidsuitker<strong>in</strong>g (ww, wachtgeld) 3 5<br />
studietoelage <strong>en</strong>/of ouderbijdrage 1 2<br />
anders<br />
Bronn<strong>en</strong>: Landschapp<strong>en</strong> van armoede; COS, 1997-1998<br />
1 2<br />
* Onder ‘anders’ vall<strong>en</strong> Noordmediterrane land<strong>en</strong>, overige arme <strong>en</strong> rijke land<strong>en</strong><br />
Het opleid<strong>in</strong>gsniveau van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> is relatief laag. Ruim e<strong>en</strong>derde<br />
heeft t<strong>en</strong> hoogste lager onderwijs g<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> <strong>en</strong> zev<strong>en</strong>tig proc<strong>en</strong>t van de respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong><br />
moet het stell<strong>en</strong> met maximaal lager beroepsonderwijs. Dit lage<br />
opleid<strong>in</strong>gsniveau komt vooral tot uitdrukk<strong>in</strong>g als we deze vergelijk<strong>en</strong> met het<br />
gemiddelde opleid<strong>in</strong>gsniveau <strong>in</strong> Delfshav<strong>en</strong> <strong>en</strong> <strong>Rotterdam</strong>. Vooral het perc<strong>en</strong>tage<br />
respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> dat ge<strong>en</strong> of t<strong>en</strong> hoogste het basisonderwijs heeft afgeslot<strong>en</strong><br />
ligt aanzi<strong>en</strong>lijk hoger dan <strong>in</strong> de deelgeme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> <strong>Rotterdam</strong> als geheel.<br />
Ook het perc<strong>en</strong>tage respond<strong>en</strong>t<strong>en</strong> dat e<strong>en</strong> mbo-opleid<strong>in</strong>g of hoger heeft gevolgd,<br />
blijft achter bij de perc<strong>en</strong>tages <strong>in</strong> Delfshav<strong>en</strong> <strong>en</strong> de stad <strong>Rotterdam</strong>.<br />
De <strong>en</strong>ige categorie die aansluit<strong>in</strong>g v<strong>in</strong>dt bij de deelgeme<strong>en</strong>te <strong>en</strong> <strong>Rotterdam</strong><br />
betreft lbo. Deze bev<strong>in</strong>d<strong>in</strong>g<strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot de conclusie dat we b<strong>in</strong>n<strong>en</strong> deze studie<br />
met e<strong>en</strong> heel specifieke groep van do<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong>. E<strong>en</strong> groep die, zoals we<br />
<strong>in</strong> hoofdstuk 2 hebb<strong>en</strong> geconstateerd, we<strong>in</strong>ig mobiel is <strong>en</strong> zonder verbeterde<br />
f<strong>in</strong>anciële middel<strong>en</strong> ook langdurig <strong>in</strong> dezelfde buurt zal blijv<strong>en</strong>. Het is tev<strong>en</strong>s<br />
e<strong>en</strong> groep die, zoals we <strong>in</strong> de volg<strong>en</strong>de paragraaf zull<strong>en</strong> beschrijv<strong>en</strong>, al langdurig<br />
met e<strong>en</strong> m<strong>in</strong>imum<strong>in</strong>kom<strong>en</strong> rond moet zi<strong>en</strong> te kom<strong>en</strong>.<br />
43