Armoede, migranten en informaliteit in Rotterdam-Delfshaven. Tweede

Armoede, migranten en informaliteit in Rotterdam-Delfshaven. Tweede Armoede, migranten en informaliteit in Rotterdam-Delfshaven. Tweede

godfriedengbersen.com
from godfriedengbersen.com More from this publisher
29.09.2013 Views

Hoofdstuk 1 nomie bij aan een verdere polarisatie tussen work-rich en work-poor huishoudens. Dit perspectief wordt in de jaren negentig aangevuld met een perspectief waarin grootstedelijke economieën centraal staan. De informele economie wordt nu geanalyseerd in de context van postindustriële arbeidsmarkten in grote steden, en in relatie tot de overkomst en vestiging van omvangrijke groepen migranten die bereid zijn om specifiek werk te aanvaarden en bepaalde economische activiteiten te ontplooien. Diverse auteurs veronderstellen dat aan de onderkant van de arbeidsmarkt in wereldsteden als New York, Los Angeles, Tokyo en Londen in toenemende mate ruimte ontstaat voor informele arbeid en andere informele activiteiten (zie bijvoorbeeld Waldinger 1986, Portes en Sassen-Koob 1987, Portes et al. 1989, Sassen 1991). In dit deel van de economie komen restanten van industriële activiteiten voor, bijvoorbeeld de textielindustrie met zijn naaiateliers, maar vooral allerlei vormen van zakelijke en persoonlijke dienstverlening - zoals schoonmaakwerk, bewaking, catering, huishoudelijke hulp, werk op warenmarkten - die perspectief bieden aan degenen die op de formele arbeidsmarkt in een zeer zwakke positie verkeren. Daarnaast is in grote steden een etnische economie ontstaan die vooral bezocht wordt door migranten, en waarin informele arbeid door verwanten en landgenoten een vanzelfsprekend fenomeen is. Met andere woorden, in deze nieuwe benadering wordt verondersteld dat informele economische activiteiten ook van betekenis zijn voor kwetsbare groepen die zich aan de onderkant van de arbeidsmarkt bevinden, in het bijzonder migranten afkomstig uit niet-westerse samenlevingen. Zij hebben geen gevestigde arbeidspositie en vaak een beperkt human capital, maar hebben wel de beschikking over hechte, ondersteunende netwerken. Het betreft hechte sociale netwerken gebaseerd op verwantschap en etniciteit. Dergelijke netwerken stellen migranten in staat bedrijven op te zetten omdat zij daardoor goedkoop kunnen produceren, en zorgen ervoor dat migrantenhuishoudens in staat zijn het hoofd boven water te houden in een nieuwe stedelijke omgeving. Voor sommige groepen vormen dergelijke informele activiteiten de basis van verdere mobiliteit en emancipatie, voor anderen blijft de informele economie – zoals ook de literatuur over derdewereldsteden laat zien – een belangrijke additionele bron van inkomen (Seabrook 1996). Naast de twee hierboven geschetste perspectieven is nog een derde perspectief relevant voor het begrijpen van informele economische activiteiten. Het gaat om een perspectief dat immer verbonden is geweest met de ontwikkeling van sociale zekerheid en andere vormen van overheidsarrangementen, 12

Inleiding: Landschappen van armoede namelijk het vraagstuk van fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik van fiscale en sociale zekerheidswetgeving (Engbersen 1986). In dit perspectief staat de institutionele vormgeving van verzorgingsstaten en arbeidsmarkten centraal en de onbedoelde en ongewenste effecten daarvan op de arbeidsparticipatie en de ondernemingsbereidheid van burgers. Toegespitst op het vraagstuk van informele economie veronderstellen sommigen dat een sterk gereguleerde arbeidsmarkt kleine ondernemingen welhaast dwingt tot informaliteit. 1 Daarnaast wordt, sinds het midden van de jaren tachtig, onderkend dat systemen van sociale zekerheid en bijstand die mensen verplichten om inkomsten op te geven, waarna zij ‘gekort’ worden op de uitkering, uitnodigen tot ontduiking. Ook wordt, vooral als er zich arbeidstekorten aandienen, gewezen op het probleem van de zogenaamde armoedeval. De armoedeval ontstaat indien het verschil tussen arbeidsbeloning en de combinatie van uitkering en subsidies zo klein wordt dat het aantrekkelijk wordt om geen formele baan te aanvaarden en de uitkering aan te vullen met informele inkomsten. Die extra inkomsten hoeven overigens niet alleen via arbeid te worden verkregen, maar kunnen ook betrekking hebben op inkomsten uit informele onderhuur, informele alimentatie of het creëren van een administratief zo voordelig mogelijke samenleefvorm, waardoor extra uitkeringen kunnen worden verkregen of bepaalde inkomsten niet worden gekort op een uitkering. Deze laatste fenomenen zijn door Köbben en Goschalk (1985: 31-32) aangeduid als ‘voordelige arrangementen’. Zij definiëren dit als een verscheidenheid aan gedragingen ten opzichte van sociale zekerheidsregelingen waaruit financieel gewin voortvloeit. Het gaat deels om berekenend gedrag en deels om misbruik of oneigenlijk gedrag. Berekenend gedrag is het optimaal benutten van de mogelijkheden die regelingen bieden, desnoods door de feitelijke omstandigheden op die regelingen af te stemmen. Voorbeelden hiervan zijn scheiden om twee uitkeringen voor alleenstaanden te verkrijgen in plaats van één uitkering voor gehuwden, of niet gaan samenwonen om het recht op twee aparte uitkeringen niet te verliezen. Berekenend gedrag is legaal gedrag. Bij misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen gaat het om gedrag dat in strijd is met de letter of de bedoeling van de wet, waarbij dient te worden opgemerkt dat de bedoeling van de wet soms moeilijk is te achterhalen 1 13 ‘Elke ondernemer rommelt wel wat’, luidt de veelzeggende titel van een onderzoek naar de naleving van wet- en regelgeving van kleine ondernemingen in de bouw, horeca en de schoonmaak (Van der Spek en Van Geuns 1993). Deze kleine bedrijven bleken soms niet in staat te voldoen aan het wettelijk minimumloon en aan andere wet- en regelgeving (over ontslag, werktijden en veiligheid). Ook de literatuur over startende ondernemingen wijst uit dat een deels informele, deels illegale bedrijfsvoering een noodzakelijke voorwaarde is voor een succesvolle start dan wel handhaving van de eigen onderneming (vgl. Kloosterman et al. 1997, Kehla, Engbersen en Snel 1997).

Hoofdstuk 1<br />

nomie bij aan e<strong>en</strong> verdere polarisatie tuss<strong>en</strong> work-rich <strong>en</strong> work-poor huishoud<strong>en</strong>s.<br />

Dit perspectief wordt <strong>in</strong> de jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig aangevuld met e<strong>en</strong> perspectief<br />

waar<strong>in</strong> grootstedelijke economieën c<strong>en</strong>traal staan. De <strong>in</strong>formele economie<br />

wordt nu geanalyseerd <strong>in</strong> de context van post<strong>in</strong>dustriële arbeidsmarkt<strong>en</strong> <strong>in</strong><br />

grote sted<strong>en</strong>, <strong>en</strong> <strong>in</strong> relatie tot de overkomst <strong>en</strong> vestig<strong>in</strong>g van omvangrijke<br />

groep<strong>en</strong> <strong>migrant<strong>en</strong></strong> die bereid zijn om specifiek werk te aanvaard<strong>en</strong> <strong>en</strong> bepaalde<br />

economische activiteit<strong>en</strong> te ontplooi<strong>en</strong>. Diverse auteurs veronderstell<strong>en</strong><br />

dat aan de onderkant van de arbeidsmarkt <strong>in</strong> wereldsted<strong>en</strong> als New York,<br />

Los Angeles, Tokyo <strong>en</strong> Lond<strong>en</strong> <strong>in</strong> to<strong>en</strong>em<strong>en</strong>de mate ruimte ontstaat voor <strong>in</strong>formele<br />

arbeid <strong>en</strong> andere <strong>in</strong>formele activiteit<strong>en</strong> (zie bijvoorbeeld Wald<strong>in</strong>ger<br />

1986, Portes <strong>en</strong> Sass<strong>en</strong>-Koob 1987, Portes et al. 1989, Sass<strong>en</strong> 1991). In dit<br />

deel van de economie kom<strong>en</strong> restant<strong>en</strong> van <strong>in</strong>dustriële activiteit<strong>en</strong> voor, bijvoorbeeld<br />

de textiel<strong>in</strong>dustrie met zijn naaiateliers, maar vooral allerlei vorm<strong>en</strong><br />

van zakelijke <strong>en</strong> persoonlijke di<strong>en</strong>stverl<strong>en</strong><strong>in</strong>g - zoals schoonmaakwerk,<br />

bewak<strong>in</strong>g, cater<strong>in</strong>g, huishoudelijke hulp, werk op war<strong>en</strong>markt<strong>en</strong> - die perspectief<br />

bied<strong>en</strong> aan deg<strong>en</strong><strong>en</strong> die op de formele arbeidsmarkt <strong>in</strong> e<strong>en</strong> zeer<br />

zwakke positie verker<strong>en</strong>. Daarnaast is <strong>in</strong> grote sted<strong>en</strong> e<strong>en</strong> etnische economie<br />

ontstaan die vooral bezocht wordt door <strong>migrant<strong>en</strong></strong>, <strong>en</strong> waar<strong>in</strong> <strong>in</strong>formele arbeid<br />

door verwant<strong>en</strong> <strong>en</strong> landg<strong>en</strong>ot<strong>en</strong> e<strong>en</strong> vanzelfsprek<strong>en</strong>d f<strong>en</strong>ome<strong>en</strong> is. Met<br />

andere woord<strong>en</strong>, <strong>in</strong> deze nieuwe b<strong>en</strong>ader<strong>in</strong>g wordt verondersteld dat <strong>in</strong>formele<br />

economische activiteit<strong>en</strong> ook van betek<strong>en</strong>is zijn voor kwetsbare groep<strong>en</strong><br />

die zich aan de onderkant van de arbeidsmarkt bev<strong>in</strong>d<strong>en</strong>, <strong>in</strong> het bijzonder<br />

<strong>migrant<strong>en</strong></strong> afkomstig uit niet-westerse sam<strong>en</strong>lev<strong>in</strong>g<strong>en</strong>. Zij hebb<strong>en</strong> ge<strong>en</strong> gevestigde<br />

arbeidspositie <strong>en</strong> vaak e<strong>en</strong> beperkt human capital, maar hebb<strong>en</strong> wel<br />

de beschikk<strong>in</strong>g over hechte, ondersteun<strong>en</strong>de netwerk<strong>en</strong>. Het betreft hechte<br />

sociale netwerk<strong>en</strong> gebaseerd op verwantschap <strong>en</strong> etniciteit. Dergelijke netwerk<strong>en</strong><br />

stell<strong>en</strong> <strong>migrant<strong>en</strong></strong> <strong>in</strong> staat bedrijv<strong>en</strong> op te zett<strong>en</strong> omdat zij daardoor<br />

goedkoop kunn<strong>en</strong> producer<strong>en</strong>, <strong>en</strong> zorg<strong>en</strong> ervoor dat <strong>migrant<strong>en</strong></strong>huishoud<strong>en</strong>s <strong>in</strong><br />

staat zijn het hoofd bov<strong>en</strong> water te houd<strong>en</strong> <strong>in</strong> e<strong>en</strong> nieuwe stedelijke omgev<strong>in</strong>g.<br />

Voor sommige groep<strong>en</strong> vorm<strong>en</strong> dergelijke <strong>in</strong>formele activiteit<strong>en</strong> de basis<br />

van verdere mobiliteit <strong>en</strong> emancipatie, voor ander<strong>en</strong> blijft de <strong>in</strong>formele<br />

economie – zoals ook de literatuur over derdewereldsted<strong>en</strong> laat zi<strong>en</strong> – e<strong>en</strong><br />

belangrijke additionele bron van <strong>in</strong>kom<strong>en</strong> (Seabrook 1996).<br />

Naast de twee hierbov<strong>en</strong> geschetste perspectiev<strong>en</strong> is nog e<strong>en</strong> derde perspectief<br />

relevant voor het begrijp<strong>en</strong> van <strong>in</strong>formele economische activiteit<strong>en</strong>. Het<br />

gaat om e<strong>en</strong> perspectief dat immer verbond<strong>en</strong> is geweest met de ontwikkel<strong>in</strong>g<br />

van sociale zekerheid <strong>en</strong> andere vorm<strong>en</strong> van overheidsarrangem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>,<br />

12

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!