Grounded theory en onderzoek naar ... - Politieacademie

Grounded theory en onderzoek naar ... - Politieacademie Grounded theory en onderzoek naar ... - Politieacademie

politieacademie.nl
from politieacademie.nl More from this publisher
29.09.2013 Views

Grounded theory en onderzoek naar wetsovertreders: mogelijkheden en beperkingen Peter Klerks Aanleiding: theorieën over georganiseerde criminaliteit gezocht Begin jaren negentig stond justitieel Nederland aan de vooravond van een tumultueuze periode. De parlementaire enquête naar omstreden opsporingsmethoden onder voorzitterschap van wijlen Maarten van Traa zou in 1995 een aanvang nemen, en leiden tot wat wel een omwenteling in de criminele politiek mag worden genoemd. Het ging daarbij om wat georganiseerde criminaliteit eigenlijk inhoudt, en hoe dat probleem op een verantwoorde en effectieve manier kan worden aangepakt. Vooruitlopend hierop kwam een randstedelijk politiekorps al in 1993 tot de conclusie dat de bestaande opsporingspraktijk tekort schoot. Een grote hasjbende was aangepakt en ‘ontmanteld’, en de voornaamste protagonisten verdwenen voor jaren achter de tralies. Toch bleken achtergebleven medewerkers en familieleden in staat in no time de business weer op poten te krijgen, terwijl de handelswaar bovendien veranderde van hasj in harddrugs. Wat maakte dergelijke criminele verbanden zo resistent tegen politieingrijpen? Hoe zaten criminele groepen eigenlijk in elkaar, en zouden er ook zwakke plekken zijn? Om op dergelijke vragen een antwoord te krijgen werd een wetenschappelijk onderzoek ingesteld, waarbij ik twee jaar de tijd kreeg me door middel van literatuurstudie, dossieronderzoek en interviews grondig in de materie te verdiepen. In de startfase van dit onderzoek bleek al snel dat er op dat moment geen bevredigende theoretische basis bestond waar vanuit georganiseerde criminaliteit kon worden bestudeerd. Binnen de opsporing werd vrij algemeen uitgegaan van hiërarchiek gestructureerde bendes met interne sanctiesystemen en een arbeidsdeling, vaak gekenmerkt door etnische homogeniteit. Zo deden Turken in heroïne, Latino’s in coke, en Hollanders hielden het vooral bij de handel in hasj en gestolen auto’s. Ook de voornamelijk Amerikaanse literatuur over de Cosa Nostra en aanverwante verschijnselen hing goeddeels deze orthodoxe visie aan. Deze benadering had echter duidelijk beperkingen. In de opsporingspraktijk bleek immers dat het ‘ontmantelen’ van dergelijke criminele verbanden door het aanhouden van de veronderstelde leiders vrijwel nooit een eind maakte aan de activiteiten. Nieuwe initiatiefnemers en connecties namen al snel de opengevallen plaatsen in. Daarnaast was er de economische visie, die georganiseerde criminaliteit beschouwde als een variant van bedrijfsmatige activiteit: gewoon ondernemen dus, alleen illegaal. Dat uitgangspunt heeft eveneens zijn verdiensten, maar ook zijn beperkingen. Allereerst bepaalt de illegaliteit van handelswaar of leveringsmethode in grote mate de bedrijfsvoering. De clandestiene ondernemer moet immers vooral rekening houden met factoren als afscherming en verraad, onbetrouwbare toeleveranciers en dito afnemers, en mogelijk geweld van concurrenten, terwijl zijn legale collega eerder met kwesties als prijsconcurrentie, reclamekosten en belastingdruk wordt geconfronteerd. Bovendien is het economisch verlangen om winst te maken niet de enige drijfveer van de clandestiene ondernemer. Natuurlijk, het gaat doorgaans primair om geld, maar er spelen andere drijfveren mee zoals een sterke behoefte aan prikkels (spanning en plezier), gewoontevorming en allerlei vormen van ‘peer group pressure’. Naast het orthodoxe en het economische perspectief wordt georganiseerde criminaliteit meer recent ook wel beschouwd vanuit een cultureel perspectief als een stelsel van wisselende relaties tussen machtige en minder machtige spelers, de zogenoemde ‘patron-client’ verbanden. Vooral etnografisch georiënteerde maffia-onderzoekers hanteren deze invalshoek, die ontegenzeglijk meerwaarde heeft omdat zij sterk leunt op wat concreet in veldwerk aan activiteiten wordt 1

<strong>Grounded</strong> <strong>theory</strong> <strong>en</strong> <strong>onderzoek</strong> <strong>naar</strong> wetsovertreders: mogelijkhed<strong>en</strong> <strong>en</strong> beperking<strong>en</strong><br />

Peter Klerks<br />

Aanleiding: theorieën over georganiseerde criminaliteit gezocht<br />

Begin jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig stond justitieel Nederland aan de vooravond van e<strong>en</strong> tumultueuze<br />

periode. De parlem<strong>en</strong>taire <strong>en</strong>quête <strong>naar</strong> omstred<strong>en</strong> opsporingsmethod<strong>en</strong> onder voorzitterschap<br />

van wijl<strong>en</strong> Maart<strong>en</strong> van Traa zou in 1995 e<strong>en</strong> aanvang nem<strong>en</strong>, <strong>en</strong> leid<strong>en</strong> tot wat wel e<strong>en</strong><br />

omw<strong>en</strong>teling in de criminele politiek mag word<strong>en</strong> g<strong>en</strong>oemd. Het ging daarbij om wat<br />

georganiseerde criminaliteit eig<strong>en</strong>lijk inhoudt, <strong>en</strong> hoe dat probleem op e<strong>en</strong> verantwoorde <strong>en</strong><br />

effectieve manier kan word<strong>en</strong> aangepakt. Vooruitlop<strong>en</strong>d hierop kwam e<strong>en</strong> randstedelijk<br />

politiekorps al in 1993 tot de conclusie dat de bestaande opsporingspraktijk tekort schoot. E<strong>en</strong><br />

grote hasjb<strong>en</strong>de was aangepakt <strong>en</strong> ‘ontmanteld’, <strong>en</strong> de voornaamste protagonist<strong>en</strong> verdw<strong>en</strong><strong>en</strong><br />

voor jar<strong>en</strong> achter de tralies. Toch blek<strong>en</strong> achtergeblev<strong>en</strong> medewerkers <strong>en</strong> familieled<strong>en</strong> in staat<br />

in no time de business weer op pot<strong>en</strong> te krijg<strong>en</strong>, terwijl de handelswaar bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> veranderde<br />

van hasj in harddrugs. Wat maakte dergelijke criminele verband<strong>en</strong> zo resist<strong>en</strong>t teg<strong>en</strong> politieingrijp<strong>en</strong>?<br />

Hoe zat<strong>en</strong> criminele groep<strong>en</strong> eig<strong>en</strong>lijk in elkaar, <strong>en</strong> zoud<strong>en</strong> er ook zwakke plekk<strong>en</strong><br />

zijn? Om op dergelijke vrag<strong>en</strong> e<strong>en</strong> antwoord te krijg<strong>en</strong> werd e<strong>en</strong> wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong><br />

ingesteld, waarbij ik twee jaar de tijd kreeg me door middel van literatuurstudie,<br />

dossier<strong>onderzoek</strong> <strong>en</strong> interviews grondig in de materie te verdiep<strong>en</strong>.<br />

In de startfase van dit <strong>onderzoek</strong> bleek al snel dat er op dat mom<strong>en</strong>t ge<strong>en</strong> bevredig<strong>en</strong>de<br />

theoretische basis bestond waar vanuit georganiseerde criminaliteit kon word<strong>en</strong> bestudeerd.<br />

Binn<strong>en</strong> de opsporing werd vrij algeme<strong>en</strong> uitgegaan van hiërarchiek gestructureerde b<strong>en</strong>des<br />

met interne sanctiesystem<strong>en</strong> <strong>en</strong> e<strong>en</strong> arbeidsdeling, vaak gek<strong>en</strong>merkt door etnische<br />

homog<strong>en</strong>iteit. Zo ded<strong>en</strong> Turk<strong>en</strong> in heroïne, Latino’s in coke, <strong>en</strong> Hollanders hield<strong>en</strong> het vooral<br />

bij de handel in hasj <strong>en</strong> gestol<strong>en</strong> auto’s. Ook de voornamelijk Amerikaanse literatuur over de<br />

Cosa Nostra <strong>en</strong> aanverwante verschijnsel<strong>en</strong> hing goeddeels deze orthodoxe visie aan. Deze<br />

b<strong>en</strong>adering had echter duidelijk beperking<strong>en</strong>. In de opsporingspraktijk bleek immers dat het<br />

‘ontmantel<strong>en</strong>’ van dergelijke criminele verband<strong>en</strong> door het aanhoud<strong>en</strong> van de veronderstelde<br />

leiders vrijwel nooit e<strong>en</strong> eind maakte aan de activiteit<strong>en</strong>. Nieuwe initiatiefnemers <strong>en</strong><br />

connecties nam<strong>en</strong> al snel de op<strong>en</strong>gevall<strong>en</strong> plaats<strong>en</strong> in. Daarnaast was er de economische visie,<br />

die georganiseerde criminaliteit beschouwde als e<strong>en</strong> variant van bedrijfsmatige activiteit:<br />

gewoon ondernem<strong>en</strong> dus, alle<strong>en</strong> illegaal. Dat uitgangspunt heeft ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s zijn verdi<strong>en</strong>st<strong>en</strong>,<br />

maar ook zijn beperking<strong>en</strong>. Allereerst bepaalt de illegaliteit van handelswaar of<br />

leveringsmethode in grote mate de bedrijfsvoering. De clandesti<strong>en</strong>e ondernemer moet immers<br />

vooral rek<strong>en</strong>ing houd<strong>en</strong> met factor<strong>en</strong> als afscherming <strong>en</strong> verraad, onbetrouwbare<br />

toeleveranciers <strong>en</strong> dito afnemers, <strong>en</strong> mogelijk geweld van concurr<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, terwijl zijn legale<br />

collega eerder met kwesties als prijsconcurr<strong>en</strong>tie, reclamekost<strong>en</strong> <strong>en</strong> belastingdruk wordt<br />

geconfronteerd. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> is het economisch verlang<strong>en</strong> om winst te mak<strong>en</strong> niet de <strong>en</strong>ige<br />

drijfveer van de clandesti<strong>en</strong>e ondernemer. Natuurlijk, het gaat doorgaans primair om geld,<br />

maar er spel<strong>en</strong> andere drijfver<strong>en</strong> mee zoals e<strong>en</strong> sterke behoefte aan prikkels (spanning <strong>en</strong><br />

plezier), gewoontevorming <strong>en</strong> allerlei vorm<strong>en</strong> van ‘peer group pressure’. Naast het orthodoxe<br />

<strong>en</strong> het economische perspectief wordt georganiseerde criminaliteit meer rec<strong>en</strong>t ook wel<br />

beschouwd vanuit e<strong>en</strong> cultureel perspectief als e<strong>en</strong> stelsel van wissel<strong>en</strong>de relaties tuss<strong>en</strong><br />

machtige <strong>en</strong> minder machtige spelers, de zog<strong>en</strong>oemde ‘patron-cli<strong>en</strong>t’ verband<strong>en</strong>. Vooral<br />

etnografisch georiënteerde maffia-<strong>onderzoek</strong>ers hanter<strong>en</strong> deze invalshoek, die onteg<strong>en</strong>zeglijk<br />

meerwaarde heeft omdat zij sterk leunt op wat concreet in veldwerk aan activiteit<strong>en</strong> wordt<br />

1


waarg<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Anderzijds lijk<strong>en</strong> sommige maffia-etnograf<strong>en</strong> zich onvoldo<strong>en</strong>de rek<strong>en</strong>schap te<br />

gev<strong>en</strong> van de wel degelijk bestaande internationaal operer<strong>en</strong>de <strong>en</strong> strikt gedisciplineerde<br />

handelsorganisaties van bijvoorbeeld Latijns-Amerikaanse oorsprong, die vrijwel alle<strong>en</strong> door<br />

heimelijke method<strong>en</strong> als afluister<strong>en</strong> <strong>en</strong> infiltrer<strong>en</strong> zijn bloot te legg<strong>en</strong>.<br />

Glaser & Strauss: uitkomst of desillusie?<br />

In de afwezigheid van e<strong>en</strong> theorie die voldo<strong>en</strong>de verklaringskracht biedt om ‘het hele plaatje’<br />

in te kader<strong>en</strong>, werd beslot<strong>en</strong> aan de hand van de grounded <strong>theory</strong>-b<strong>en</strong>adering ‘werk<strong>en</strong>dewijs’<br />

de theorie uit de data te lat<strong>en</strong> ontstaan. Verscheid<strong>en</strong>e problem<strong>en</strong> ded<strong>en</strong> zich hier echter bij<br />

voor. Allereerst valt het niet mee e<strong>en</strong> e<strong>en</strong>duidige weergave te vind<strong>en</strong> van wat de grounded<br />

<strong>theory</strong>-werkwijze eig<strong>en</strong>lijk inhoudt. We zitt<strong>en</strong> klaar met de data (13 strekk<strong>en</strong>de meter dossiers<br />

+ e<strong>en</strong> PC vol met 25.000 tapgesprekk<strong>en</strong>, k<strong>en</strong>tek<strong>en</strong>registraties <strong>en</strong> wat al niet). We hebb<strong>en</strong><br />

daarnaast in vier land<strong>en</strong> zo’n vijfhonderd boek<strong>en</strong>, rapport<strong>en</strong> <strong>en</strong> artikel<strong>en</strong> verzameld, maar hoe<br />

vertal<strong>en</strong> we dat in e<strong>en</strong> solide weergave van wat er ‘echt’ in deze casus aan de hand is geweest,<br />

<strong>en</strong> hoe vertal<strong>en</strong> we dat vervolg<strong>en</strong>s in hypothes<strong>en</strong> of zelfs aanzett<strong>en</strong> tot nieuwe<br />

theorievorming? Daar komt bij dat één gemotiveerde <strong>onderzoek</strong>er in twee jaar tijd weliswaar<br />

veel kan do<strong>en</strong>, maar er zijn toch fysieke gr<strong>en</strong>z<strong>en</strong> aan di<strong>en</strong>s mogelijkhed<strong>en</strong> om informatie te<br />

verwerk<strong>en</strong>. Voor e<strong>en</strong> methodologische handreiking werd begonn<strong>en</strong> met de standaard<br />

vakliteratuur. Bek<strong>en</strong>de criminologische handboek<strong>en</strong> bested<strong>en</strong> aan de grounded <strong>theory</strong>b<strong>en</strong>adering<br />

echter hooguit één kritische pagina (Jupp 1989) of noem<strong>en</strong> het zelfs helemaal niet<br />

(Champion 1993). Gelukkig studeerde ik sociologie <strong>en</strong> politieke wet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>, zodat ik<br />

vertrouwd was met meer sociologisch georiënteerde handboek<strong>en</strong> die het werk van Glaser &<br />

Strauss wel wet<strong>en</strong> te waarder<strong>en</strong> (Hutjes & Van Buur<strong>en</strong> 1992; Wester 1987). [NOOT 1]<br />

Uiteindelijk ontkom je er echter niet aan het werk van Glaser & Strauss zelf te raadpleg<strong>en</strong>, <strong>en</strong><br />

dat werd e<strong>en</strong> merkwaardige gewaarwording: In plaats van e<strong>en</strong> goed beschrev<strong>en</strong> <strong>en</strong> beproefd<br />

instrum<strong>en</strong>t vond ik e<strong>en</strong> boei<strong>en</strong>d, maar <strong>en</strong>igszins onsam<strong>en</strong>hang<strong>en</strong>d <strong>en</strong> impressionistisch boek<br />

(Glaser & Strauss 1976, e<strong>en</strong> vertaling van ‘The Discovery of <strong>Grounded</strong> Theory: Strategies for<br />

Qualitative Research’ uit 1967). Nog wat verder spitt<strong>en</strong> in de universiteitsbibliotheek wees uit<br />

dat de her<strong>en</strong> nadi<strong>en</strong> gebrouilleerd war<strong>en</strong> geraakt. Glaser was doorgegaan met het schrijv<strong>en</strong><br />

van methodologische boek<strong>en</strong>, uitgegev<strong>en</strong> via e<strong>en</strong> veredelde st<strong>en</strong>cilmachine (Glaser 1978,<br />

1992), terwijl Strauss de grounded <strong>theory</strong> had omgevormd tot e<strong>en</strong> werkwijze die voor mijn<br />

doel niet hanteerbaar was. [NOOT 2] Glaser & Strauss’ veelgeciteerde basiswerk uit 1967<br />

bleek e<strong>en</strong> dermate arbeidsint<strong>en</strong>sieve coderingswijze voor te schrijv<strong>en</strong> dat toepassing ervan in<br />

mijn geval feitelijk onmogelijk was, omdat ik over zoveel verschill<strong>en</strong>de begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

aspect<strong>en</strong> iets wilde zegg<strong>en</strong>. [NOOT 3] E<strong>en</strong> <strong>en</strong>kel telefoongesprek kon gemakkelijk vijfti<strong>en</strong><br />

verschill<strong>en</strong>de gecodeerde passages oplever<strong>en</strong>, waarbij in principe het onderscheid tuss<strong>en</strong><br />

relevant <strong>en</strong> niet-relevant tijd<strong>en</strong>s het coder<strong>en</strong> nog niet gemaakt mocht word<strong>en</strong>. Daardoor zou<br />

mijn empirisch materiaal ti<strong>en</strong>duiz<strong>en</strong>d<strong>en</strong> elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong> oplever<strong>en</strong>, <strong>en</strong> de literatuur nog e<strong>en</strong>s zeker<br />

zoveel, met voor de hand ligg<strong>en</strong>de problem<strong>en</strong> bij de verwerking <strong>en</strong> analyse. Desalniettemin<br />

wilde ik dicht bij de data blijv<strong>en</strong> <strong>en</strong> mijn observaties <strong>en</strong> concept<strong>en</strong> daaruit afleid<strong>en</strong>. Het latere<br />

werk van Strauss & Corbin (1990, 1998) bepleit ev<strong>en</strong>e<strong>en</strong>s e<strong>en</strong> zeer gedetailleerde <strong>en</strong><br />

tijdrov<strong>en</strong>de manier van incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> coder<strong>en</strong>. Glaser (1978: 45 ff.) komt in zijn boek<br />

‘Theoretical S<strong>en</strong>sitivity’ echter wel met e<strong>en</strong> bruikbare werkwijze. Zijn methode van selectief<br />

coder<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het vergelijk<strong>en</strong> van incid<strong>en</strong>t<strong>en</strong> <strong>en</strong> concept<strong>en</strong> met elkaar <strong>en</strong> onderling om zo op<br />

basis van vastgestelde patron<strong>en</strong> tot e<strong>en</strong> ‘verzadigde conceptuele categorie’ te kom<strong>en</strong> (waarin<br />

hij voortbouwt op de methode van voortdur<strong>en</strong>de vergelijking uit hoofdstuk 5 van Glaser &<br />

Strauss 1967), bleek realistisch te zijn. Bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> sluit Glaser niet uit dat m<strong>en</strong> rek<strong>en</strong>ing houdt<br />

met bestaande theorieën, zolang deze maar op data zijn gebaseerd. Het compromis werd<br />

2


gevond<strong>en</strong> in het niet uitputt<strong>en</strong>d blijv<strong>en</strong> coder<strong>en</strong> van ieder volg<strong>en</strong>d tekstonderdeel, maar op<br />

d<strong>en</strong> duur alle<strong>en</strong> van passages die iets nieuws of <strong>en</strong>igerlei verdieping van e<strong>en</strong> bek<strong>en</strong>d concept<br />

opleverd<strong>en</strong>. Op sommige zak<strong>en</strong> die rechtstreeks met de <strong>onderzoek</strong>svrag<strong>en</strong> in verband stond<strong>en</strong><br />

zoals afscherming, dreiging <strong>en</strong> geweldshantering werd daar<strong>en</strong>teg<strong>en</strong> wel uitputt<strong>en</strong>d gecodeerd.<br />

Aangezet door mijn hoogleraar nam ik aldus eerst maand<strong>en</strong>lang uitsluit<strong>en</strong>d literatuur door,<br />

verzameld aan de hand van thema’s die door de <strong>onderzoek</strong>svrag<strong>en</strong> van de opdrachtgever<br />

war<strong>en</strong> aangereikt: georganiseerde criminaliteit natuurlijk, maar daarnaast ook bijvoorbeeld<br />

afscherming <strong>en</strong> geheimhouding, logistiek <strong>en</strong> infrastructuur in e<strong>en</strong> geheime c.q. criminele<br />

omgeving, <strong>en</strong> vertrouw<strong>en</strong> <strong>en</strong> verraad in kleine groep<strong>en</strong>. Daaruit kwam<strong>en</strong> begripp<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

categorieën voort op basis van zowel theoretisch/conceptuele inzicht<strong>en</strong> (de<br />

‘wet<strong>en</strong>schappelijke’ literatuur) als empirisch/anekdotisch materiaal (de ‘maffiabiografieën’ <strong>en</strong><br />

soortgelijk werk). Zo ontstond gaandeweg e<strong>en</strong> coderingssysteem van circa vierhonderd<br />

elem<strong>en</strong>t<strong>en</strong>, dat me vervolg<strong>en</strong>s in staat stelde om e<strong>en</strong> analyseschema sam<strong>en</strong> te stell<strong>en</strong> <strong>en</strong> aan de<br />

hand daarvan de empirische data (telefoontaps, observatieverslag<strong>en</strong>, informant<strong>en</strong>dossiers et<br />

cetera) systematisch te verwerk<strong>en</strong>. Dat leverde (zoals verwacht) nog <strong>en</strong>ige nieuwe concept<strong>en</strong><br />

op die niet uit de literatuur war<strong>en</strong> voortgekom<strong>en</strong>. De ‘op<strong>en</strong>’ literatuur kon word<strong>en</strong> verwerkt in<br />

e<strong>en</strong> op Windows gebaseerde geheel geïndexeerde database, IdeaList, waarmee ik al jar<strong>en</strong><br />

ervaring had opgedaan. De geheime politie-informatie moest op e<strong>en</strong> oude PC in e<strong>en</strong> DOSomgeving<br />

word<strong>en</strong> verwerkt, wat zeker beperking<strong>en</strong> oplegde. Beslot<strong>en</strong> werd hier met de ter<br />

beschikking staande software te werk<strong>en</strong>, namelijk WordPerfect <strong>en</strong> e<strong>en</strong> door de politie op basis<br />

van dBase ontwikkelde applicatie. Na ongeveer e<strong>en</strong> jaar coder<strong>en</strong> werd het mogelijk gerichte<br />

vrag<strong>en</strong> aan de data te stell<strong>en</strong> over bijvoorbeeld de rol van vrouw<strong>en</strong> in het versterk<strong>en</strong> van de<br />

sociale sam<strong>en</strong>hang, of de manier<strong>en</strong> waarop dreiging met geweld <strong>naar</strong> ‘collega-delinqu<strong>en</strong>t<strong>en</strong>’<br />

<strong>en</strong> buit<strong>en</strong>staanders werd aangew<strong>en</strong>d.<br />

Resultat<strong>en</strong> <strong>en</strong> praktische bruikbaarheid<br />

Wat leverde dit alles nu op? Het proefschrift is ingericht volg<strong>en</strong>s de systematiek van het<br />

analyseschema, waarbij eerst in e<strong>en</strong> hoofdstuk de inzicht<strong>en</strong> per onderwerp uit de literatuur<br />

word<strong>en</strong> behandeld, <strong>en</strong> vervolg<strong>en</strong>s hetge<strong>en</strong> op dat thema aan de data valt te ontl<strong>en</strong><strong>en</strong>. De<br />

conclusies word<strong>en</strong> in e<strong>en</strong> afsluit<strong>en</strong>d hoofdstuk getrokk<strong>en</strong>. Het ontwikkelde analyseschema<br />

lijkt goed bruikbaar. Door de verregaande detaillering is het te zwaar om in het dagelijks<br />

(misdaad)analysewerk te gebruik<strong>en</strong>, maar het biedt wel e<strong>en</strong> zinvolle checklist bij studies <strong>naar</strong><br />

criminele verband<strong>en</strong>, <strong>en</strong> het ontsluit bov<strong>en</strong>di<strong>en</strong> e<strong>en</strong> groot deel van de relevante literatuur. In<br />

theoretisch opzicht leverde de gebruikte analysetechniek e<strong>en</strong> beeld op dat nogal verschilde<br />

van de tot dusver gangbare piramide- of divisie-metafoor van criminele organisaties. Voor<br />

zover er überhaupt al van e<strong>en</strong> organisatie sprake is (het gaat meer om e<strong>en</strong> voortdur<strong>en</strong>d<br />

organiser<strong>en</strong> dan om het in stand houd<strong>en</strong> van stabiele organisaties) draait die veel meer om<br />

improviser<strong>en</strong> <strong>en</strong> flexibel operer<strong>en</strong> dan tot dusver werd aang<strong>en</strong>om<strong>en</strong>. Latere studies van andere<br />

<strong>onderzoek</strong>ers (onder meer Kleemans et al. 1998; Moerland & Boerman 1999; Zaitch 2001)<br />

bevestig<strong>en</strong> deze conclusie uit 1996. [NOOT 4] Dat dit praktische consequ<strong>en</strong>ties heeft voor de<br />

organisatie <strong>en</strong> strategie van de opsporing spreekt voor zich.<br />

Heeft het niet strikt hanter<strong>en</strong> van de aanwijzing<strong>en</strong> van Glaser & Strauss nu consequ<strong>en</strong>ties<br />

gehad voor het resultaat? Zou e<strong>en</strong> uitputt<strong>en</strong>de codering van alle data andere inzicht<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong><br />

opgeleverd? Hoe gaan andere <strong>onderzoek</strong>ers, immers ook aan e<strong>en</strong> budget <strong>en</strong> tijdslimiet<strong>en</strong><br />

gebond<strong>en</strong>, hiermee om? En in hoeverre b<strong>en</strong> ik door mijn (onvermijdelijke) selectie van<br />

literatuur zelf stur<strong>en</strong>d geweest in het construer<strong>en</strong> van het analytisch raamwerk: wat borrelde<br />

3


werkelijk op uit de data (waarvan literatuur volg<strong>en</strong>s Glaser deel uitmaakt), <strong>en</strong> wat uit mijn<br />

hoofd <strong>en</strong> mijn verzamelde ervaring<strong>en</strong> <strong>en</strong> ideeën?<br />

De analyse van e<strong>en</strong> omvangrijke <strong>en</strong> gevarieerde verzameling data zoals hier is ondernom<strong>en</strong><br />

levert onvermijdelijk veel meer codes op dan de paar dozijn die Barney Glaser hanteerbaar<br />

acht (1978: 70-71), zodat nadere selectie onvermijdelijk lijkt. Ik put echter hoop uit het<br />

gegev<strong>en</strong> dat Glaser zelf de inher<strong>en</strong>te problem<strong>en</strong> van de oorspronkelijke grounded <strong>theory</strong>b<strong>en</strong>adering<br />

onderk<strong>en</strong>de <strong>en</strong> er oplossing<strong>en</strong> voor aanbood. Daarom b<strong>en</strong> ik er tamelijk zeker van<br />

dat uitputt<strong>en</strong>de codering ge<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijk ander beeld te zi<strong>en</strong> zou hebb<strong>en</strong> gegev<strong>en</strong>. Alle data<br />

zijn immers meerdere mal<strong>en</strong> bestudeerd, zodat ‘niet-pass<strong>en</strong>de’ concept<strong>en</strong> waarschijnlijk toch<br />

op zoud<strong>en</strong> zijn gevall<strong>en</strong>. De (bescheid<strong>en</strong>) doelstelling om concept<strong>en</strong> <strong>en</strong> hypothes<strong>en</strong> te<br />

g<strong>en</strong>erer<strong>en</strong> is gehaald, <strong>en</strong> de waarde daarvan zal moet<strong>en</strong> blijk<strong>en</strong> door nieuw <strong>onderzoek</strong> op basis<br />

van andere casuïstiek.<br />

De tweede kwestie, in hoeverre ik in feite het analytisch raamwerk al voor og<strong>en</strong> had <strong>en</strong> het<br />

slechts opvulde met bij elkaar gezochte literatuur, is van e<strong>en</strong> andere aard. Het researchproject<br />

is in zekere zin e<strong>en</strong> compromis geword<strong>en</strong> tuss<strong>en</strong> traditioneel criminologisch <strong>onderzoek</strong>,<br />

voortbouw<strong>en</strong>d op literatuur, <strong>en</strong> grounded <strong>theory</strong>. Enerzijds hechtt<strong>en</strong> we grote waarde aan e<strong>en</strong><br />

grondige verk<strong>en</strong>ning van de literatuur, vooral om de gevoeligheid voor concept<strong>en</strong> te<br />

ontwikkel<strong>en</strong> <strong>en</strong> relevante zak<strong>en</strong> in de data te kunn<strong>en</strong> ‘herk<strong>en</strong>n<strong>en</strong>’. Ook leek zo’n<br />

voorbereiding e<strong>en</strong> noodzakelijke bescherming teg<strong>en</strong> het onwillekeurig beïnvloed word<strong>en</strong> door<br />

de structuur <strong>en</strong> vooronderstelling<strong>en</strong> die de rechercheurs al in de datacollectie hadd<strong>en</strong><br />

ingebracht. Anderzijds probeerd<strong>en</strong> we wel degelijk het ontwikkelde gedachtegoed op de data<br />

zelf te baser<strong>en</strong>. Data én literatuur (zelf immers zoveel mogelijk gecond<strong>en</strong>seerde data)<br />

leverd<strong>en</strong> zo de basis voor het analytische kader, waarbij onvermijdelijk de <strong>onderzoek</strong>er<br />

acc<strong>en</strong>t<strong>en</strong> legt op basis van belangstelling <strong>en</strong> aanwezige k<strong>en</strong>nis. Er zijn <strong>naar</strong> beste wet<strong>en</strong> ge<strong>en</strong><br />

zak<strong>en</strong> weggelat<strong>en</strong> die iets substantieels hadd<strong>en</strong> kunn<strong>en</strong> bijdrag<strong>en</strong>, met uitzondering van<br />

gegev<strong>en</strong>s die om red<strong>en</strong><strong>en</strong> van privacybescherming of veiligheid bescherming behoefd<strong>en</strong>. Wel<br />

is achteraf te constater<strong>en</strong> dat er met name vanuit de economische analyse <strong>en</strong> de speltheorie<br />

nog meer relevante inzicht<strong>en</strong> te vind<strong>en</strong> war<strong>en</strong> geweest, als ik midd<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig langer <strong>en</strong><br />

verder had gezocht of to<strong>en</strong> de contact<strong>en</strong> had gehad die ik inmiddels ontwikkeld heb. Dat is<br />

echter op zichzelf ge<strong>en</strong> verlies. Ander<strong>en</strong> zijn nu immers do<strong>en</strong>de om georganiseerde<br />

criminaliteit vanuit die economische invalshoek te bestuder<strong>en</strong>, ik heb alle<strong>en</strong> e<strong>en</strong> andere visie<br />

onder de aandacht gebracht.<br />

Tot besluit<br />

E<strong>en</strong> wez<strong>en</strong>lijke beperking van sociaal-wet<strong>en</strong>schappelijk <strong>onderzoek</strong> op basis van geheim<br />

materiaal blijft de onmogelijkheid voor andere <strong>onderzoek</strong>ers om de analyse te duplicer<strong>en</strong> <strong>en</strong><br />

zelf te verifiër<strong>en</strong> of e<strong>en</strong> bepaalde weergave e<strong>en</strong> feitelijke grondslag heeft in de dossiers. T<strong>en</strong><br />

minste drie waarborg<strong>en</strong> zijn voorstelbaar. In de eerste plaats kan het materiaal door meerdere<br />

<strong>onderzoek</strong>ers geanalyseerd word<strong>en</strong>, wellicht deels overlapp<strong>en</strong>d, zodat e<strong>en</strong> zekere<br />

intersubjectiviteit ontstaat. Dat is in dit geval om red<strong>en</strong><strong>en</strong> van budget niet gebeurd. In de<br />

tweede plaats zijn er natuurlijk nogal wat m<strong>en</strong>s<strong>en</strong> die ook toegang tot het materiaal hebb<strong>en</strong><br />

gehad, in dit geval bijvoorbeeld opsporingsambt<strong>en</strong>ar<strong>en</strong> <strong>en</strong> led<strong>en</strong> van het op<strong>en</strong>baar ministerie.<br />

Zij nem<strong>en</strong> k<strong>en</strong>nis van hetge<strong>en</strong> de <strong>onderzoek</strong>er uiteindelijk beschrijft <strong>en</strong> concludeert, <strong>en</strong> zijn in<br />

de geleg<strong>en</strong>heid daarop ev<strong>en</strong>tueel kritiek te lever<strong>en</strong>. Van dergelijke kritiek is in dit <strong>onderzoek</strong><br />

vrijwel niets geblek<strong>en</strong>. In de derde plaats wordt geheimhouding van dossiers in bepaalde<br />

gevall<strong>en</strong> na verloop van tijd, bijvoorbeeld twintig jaar, opgehev<strong>en</strong>, zodat dan alsnog<br />

verificatie zou kunn<strong>en</strong> plaatshebb<strong>en</strong>. Strafrechtelijke dossiers word<strong>en</strong> echter doorgaans op<br />

4


asis van wettelijke voorschrift<strong>en</strong> na afloop van de strafrechtelijke procedures vernietigd om<br />

red<strong>en</strong><strong>en</strong> van privacybescherming, zodat deze verificatiemogelijkheid zich in feite niet zal<br />

voordo<strong>en</strong>.<br />

Zulke kwesties nop<strong>en</strong> tot voorzichtigheid <strong>en</strong> bescheid<strong>en</strong>heid, maar nem<strong>en</strong> niet weg dat ik de<br />

nuchtere, relativer<strong>en</strong>de b<strong>en</strong>adering van Glaser in mijn praktische werk, ook als<br />

contract<strong>onderzoek</strong>er in e<strong>en</strong> commerciële omgeving, erg heb ler<strong>en</strong> waarder<strong>en</strong>. 1 Tijd<strong>en</strong>s bijna<br />

ti<strong>en</strong> jaar werk in e<strong>en</strong> politieomgeving heb ik ondervond<strong>en</strong> hoe e<strong>en</strong> academisch <strong>onderzoek</strong>er in<br />

e<strong>en</strong> sterk op de praktijk gerichte organisatie eerst <strong>en</strong> vooral met de nodige scepsis wordt<br />

bekek<strong>en</strong>. M<strong>en</strong> vraagt zich af wat zo’n boek<strong>en</strong>wurm nog aan praktijkdeskundig<strong>en</strong> op hun eig<strong>en</strong><br />

vakgebied zou kunn<strong>en</strong> ler<strong>en</strong>. Glaser maakte in zijn carrière soortgelijke ervaring<strong>en</strong> door <strong>en</strong><br />

stelde vast dat uiteindelijk “The man in the know must see a sociological <strong>theory</strong> as somehow<br />

useful, or to him it is a waste of time. For him to see it as useful is one major source of<br />

verification of the fit, work and relevance of a <strong>theory</strong>.” (Glaser 1978: 14). Hij ziet de bijdrage<br />

van de sociale wet<strong>en</strong>schapper aan de k<strong>en</strong>nis van vakm<strong>en</strong>s<strong>en</strong> vooral in het verschaff<strong>en</strong> van<br />

categorieën, waardoor ze in staat word<strong>en</strong> gesteld hun d<strong>en</strong>k<strong>en</strong> te organiser<strong>en</strong>. De waardering<br />

van praktijkgerichte collega’s is voor mij dan ook, meer nog dan dat van de academische<br />

geme<strong>en</strong>schap, de toetsste<strong>en</strong> geword<strong>en</strong> waaraan ik de waarde van mijn werk afmeet.<br />

Sam<strong>en</strong>vatt<strong>en</strong>d zijn de less<strong>en</strong> die ik geleerd heb:<br />

• De gefundeerde theorieb<strong>en</strong>adering vergt nadere uitwerking; tegelijk zal het lastig zijn<br />

tot e<strong>en</strong> 100% waterdichte methodiek te kom<strong>en</strong> die ook bruikbaar blijft bij zeer<br />

omvangrijke of gecompliceerde dataverzameling<strong>en</strong>.<br />

• De met <strong>en</strong>ige flexibiliteit gehanteerde gefundeerde theorieb<strong>en</strong>adering is niet alle<strong>en</strong><br />

bruikbaar voor theorievorming, maar levert ook bij de voorstadia daarvan nuttige<br />

product<strong>en</strong> op: gedetailleerde beschrijving<strong>en</strong> <strong>en</strong> conceptuele ord<strong>en</strong>ing.<br />

• De gefundeerde theorieb<strong>en</strong>adering le<strong>en</strong>t zich goed om theoretische<br />

vooring<strong>en</strong>om<strong>en</strong>heid te voorkom<strong>en</strong>: het stelt de <strong>onderzoek</strong>er in staat ‘alle’ relevante<br />

literatuur met de empirische data te confronter<strong>en</strong> t<strong>en</strong>einde te bezi<strong>en</strong> wat het beste 'op<br />

elkaar past'.<br />

• <strong>onderzoek</strong> op basis van geheim materiaal is problematisch, maar voor bepaalde<br />

kwesties beslist onvermijdelijk, noodzakelijk <strong>en</strong> ook leuk.<br />

Not<strong>en</strong><br />

1] Daarnaast werd ik vooral aangetrokk<strong>en</strong> door literatuur over etnografisch veldwerk<br />

(Garfinkel 1967; Polsky 1971; Weppner 1977; Hobbs 1989). Het was echter niet toegestaan<br />

gebruik van justitiële gegev<strong>en</strong>s te combiner<strong>en</strong> met fysieke toegang tot de subject<strong>en</strong> in kwestie,<br />

<strong>en</strong> de beschikbare justitiële data blek<strong>en</strong> onvoldo<strong>en</strong>de rijk om ‘echte’ etnografie te kunn<strong>en</strong><br />

bedrijv<strong>en</strong>: daarvoor moet<strong>en</strong> de gegev<strong>en</strong>s toch werkelijk door de <strong>onderzoek</strong>er zelf word<strong>en</strong><br />

vergaard.<br />

2] Ik had midd<strong>en</strong> jar<strong>en</strong> neg<strong>en</strong>tig de beschikking over de eerste editie van Strauss & Corbin uit<br />

1990; deze is veel minder toegankelijk dan de tweede editie uit 1998 die nu gangbaar is. Het<br />

is achteraf moeilijk te beoordel<strong>en</strong> of dit herzi<strong>en</strong>e handboek wel bruikbaar was geweest.<br />

5


3] Ook ander<strong>en</strong> hebb<strong>en</strong> kanttek<strong>en</strong>ing<strong>en</strong> gezet bij de praktische toepassingsmogelijkhed<strong>en</strong> van<br />

gefundeerde theorie, zoals bijvoorbeeld Tony Hak in e<strong>en</strong> bespreking in dit tijdschrift van<br />

Howard Becker's 'Tricks of the Trade'(KWALON 10, vol 4 nr 1, 1999:43).<br />

4] De empirische bevinding<strong>en</strong> <strong>en</strong> conclusies zijn weergegev<strong>en</strong> in Klerks (1996). Dit leverde<br />

de basis voor het proefschrift, waarin ook de literatuur <strong>en</strong> methodologie uitgebreid aan bod<br />

kom<strong>en</strong> (Klerks 2000).<br />

Literatuur<br />

Champion, Dean J. (1993). Research Methods for Criminal Justice and Criminology. Upper<br />

Saddle River, NJ: Pr<strong>en</strong>tice Hall.<br />

Garfinkel, Harold (1967). Studies in Ethnomethodology. Englewood Cliffs, NJ: Pr<strong>en</strong>tice-<br />

Hall.<br />

Glaser, Barney G. (1978). Theoretical S<strong>en</strong>sitivity: Advances in the Methodology of<br />

<strong>Grounded</strong> Theory. Mill Valley, CA: The Sociology Press.<br />

Glaser, Barney G. (1992). Emerg<strong>en</strong>ce vs Forcing: Basics of <strong>Grounded</strong> Theory. Mill Valley,<br />

CA: The Sociology Press.<br />

Glaser, Barney G. & Anselm L. Strauss (1976). De ontwikkeling van gefundeerde theorie.<br />

Alph<strong>en</strong> aan d<strong>en</strong> Rijn; Brussel: Samsom.<br />

Hobbs, Dick (1989). Doing The Business: Entrep<strong>en</strong>eurship, the Working Class, and<br />

Detectives in the East End of London. Oxford: Oxford UP.<br />

Hutjes, J.M. & J.A. van Buur<strong>en</strong> (1992). De gevalsstudie. Strategie van kwalitatief<br />

<strong>onderzoek</strong>. Meppel; Amsterdam; Heerl<strong>en</strong>: Boom; Op<strong>en</strong> Universiteit.<br />

Jupp, Victor (1989). Methods of Criminological Research. London; etc.: Unwin Hyman.<br />

Kleemans, E.R., E.A.I.M. van d<strong>en</strong> Berg & H.G. van de Bunt (1998). Georganiseerde<br />

criminaliteit in Nederland. Rapportage op basis van de WODC-monitor. D<strong>en</strong> Haag: WODC.<br />

Klerks, Peter (1996). Ondergrondse organisaties in vergelijk<strong>en</strong>d perspectief. Eindrapport.<br />

Rotterdam: Erasmus Universiteit Rotterdam.<br />

Klerks, Peter (2000). Groot in de hasj. Theorie <strong>en</strong> praktijk van de georganiseerde<br />

criminaliteit. Dev<strong>en</strong>ter; Antwerp<strong>en</strong>: Samsom; Kluwer Rechtswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>.<br />

Moerland, Hans & Frank Boerman (1999). Georganiseerde misdaad <strong>en</strong> betrokk<strong>en</strong>heid van<br />

bedrijv<strong>en</strong>. Dev<strong>en</strong>ter; Antwerp<strong>en</strong>: Gouda Quint; Kluwer Rechtswet<strong>en</strong>schapp<strong>en</strong>.<br />

Polsky, Ned (1971). Hustlers, Beats and Others. Harmondsworth, Middlesex: P<strong>en</strong>guin.<br />

Strauss, Anselm L. & Juliet M. Corbin (1990). Basics of Qualitative Research: Techniques<br />

and Procedures for Developing <strong>Grounded</strong> Theory. Thousand Oaks, etc: Sage.<br />

Strauss, Anselm L. & Juliet Corbin (1998). Basics of Qualitative Research: Techniques and<br />

Procedures for Developing <strong>Grounded</strong> Theory. Second Edition. Thousand Oaks, etc: Sage.<br />

Weppner, Robert S. (Ed.) (1977). Street Ethnography: Selected Studies of Crime and Drug<br />

Use in Natural Settings. Beverly Hills, CA: Sage Publications.<br />

Wester, Fred (1987). Strategieën voor kwalitatief <strong>onderzoek</strong>. Bussum: Coutinho.<br />

Zaitch, Damián (2001). Traquetos: Colombians Involved in the Cocaine Business in the<br />

Netherlands. Amsterdam: dissertation UvA.<br />

6

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!