29.09.2013 Views

Samenvatting WC ZL1.pdf - VETserieus.nl

Samenvatting WC ZL1.pdf - VETserieus.nl

Samenvatting WC ZL1.pdf - VETserieus.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

www.<strong>VETserieus</strong>.<strong>nl</strong><br />

Beste Student,<br />

De documenten op <strong>VETserieus</strong>.<strong>nl</strong> zijn alleen bedoeld als ondersteuning bij<br />

het studeren. De samenvattingen worden nagekeken door studenten tijdens<br />

het volgen van de lessen en waar nodig aangepast. Dit project heeft als doel<br />

foutloze samenvattingen te bieden die met hun tijd meegaan, ondanks dit<br />

streven is er altijd een kans dat er fouten in de documenten staan. Mocht je<br />

tijdens het lezen van de samenvatting fouten vinden kun je dat doorgeven<br />

via de contactpagina op de site of direct een mail sturen naar<br />

vetserieus@gmail.com<br />

De student is verantwoordelijk voor zijn of haar leermethode en voor het<br />

uiteindelijke resultaat. Allemaal veel succes met de voorbereidingen!!<br />

Hartelijke groet,<br />

<strong>VETserieus</strong>.<strong>nl</strong><br />

1


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Werkcollege 1 reactiepatronen van de maag<br />

villi van de mucosa<br />

Het ‘stippeltjeslijntje’ geeft aan waar de foveolaire<br />

nekcellen zich begeven. Deze cellen zorgen voor<br />

nieuwvorming, de cellen ‘kiezen’ daarna of ze naar<br />

boven of beneden gaan.<br />

Pariëtaalcellen kleuren heftig roze aan en bevinden<br />

zich diep, de slijmbekercellen zitten juist oppervlakkiger. Pariëtaalcellen in<br />

voorste delen maag (fundus, corpus).<br />

Casus 1: hond na behandeling NSAID’s<br />

Maltezer leeuwtje van 5 maanden dat 1 maand<br />

met NSAID’s werd behandeld. De pup heeft een<br />

week lang gebraakt waarbij soms bloed in het<br />

braaksel zat.<br />

Macroscopisch valt de rode scherp omschreven<br />

bloeding op, dit is waarschij<strong>nl</strong>ijk een ulceratie.<br />

De mucosa is daar verdwenen en je kijkt dus op<br />

de submucosa (of dieper) vandaar het rode aspect. We spreken van erosie als<br />

alleen het epitheel is verdwenen. Ook valt op dat het slijmvlies iets gezwollen<br />

is.<br />

Histologisch valt ook de ulcus op. Duidelijk is dat<br />

hier de mucosa ontbreekt. (A). Het steunweefsel is<br />

1


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

weg en dus valt de mucosa in (vooral de rechterkant van het plaatje zie je<br />

soort van ‘naar binnen krullen’). Aan de linkerkant is juist het epitheel aan t<br />

verdwijnen en hier is dus sprake van erosie. Dit is dus een probleem wat zich<br />

nog aan het uitbreiden is. Ook zijn er ontstekingscellen te zien. Onder (A) zie<br />

je dat de submucosa verdikt is, dit is door (sereus) exsudaat oedeem.<br />

Fibrine is hier en daar zichtbaar (dit ziet eruit als een roze suikerspin).<br />

Door gebruik van NSAID’s dalen de prostaglandinen. Dit heeft 2 uitwerkingen:<br />

1. slijmproductie daalt minder bescherming tegen maagzuur<br />

2. vasoconstrictie hypoxie<br />

Andere oorzaken voor maagulceraties:<br />

- shock ischemie<br />

- corticosteroiden immuunsysteem onderdrukking<br />

- parasieten (mn bij schaap maag-wormen)<br />

- tumor<br />

o op plek zelf, dus in de maag<br />

o mastocytoom produceert histamine pariëtaalcellen gaan<br />

meer HCl maken<br />

- zollinger ellison syndroom<br />

Doordat de maagwand aangetast is, zullen ook bloedvaten aangetast<br />

zijn /worden en dus verschijnt er bloed in het braaksel.<br />

Complicaties die kunnen optreden:<br />

- verbloeden (groot vat)<br />

- perforatie<br />

o sepsis<br />

o peritonitis (een pre-perforatieve peritonitis is ook mogelijk)<br />

- littekenvorming functieverlies (barrièrefunctie en digestiefunctie)<br />

Casus 2: hond met hypertrofische gastritis<br />

Hond, 1½ jaar, klacht: braken, diarree, achterblijven<br />

in groei. Rontgencontrastfoto: onregelmatig<br />

slijmvliesoppervlak.<br />

Macroscopisch is een onregelmatig slijmvlies te zien<br />

wat plaatselijk verdikt is, waarschij<strong>nl</strong>ijk een<br />

ontsteking. Als het chronisch is verwacht je<br />

bindweefsel, hypertrofie en chronische<br />

ontstekingscellen (rondkernigen). Wanneer het<br />

acuut is verwacht je oedeem, neutrofielen en fibrine.<br />

Histologisch: de mucosa is sterk<br />

verdikt (hyperplasie!), hierdoor krijg<br />

je het macroscopisch verdikte<br />

2


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

slijmvlies. Er zijn meerdere aansnijdingen van de glandula te zien (pijlen)<br />

doordat ze langer zijn geworden.<br />

Omdat er wel pariëtale cellen in het preparaat te zien zijn, weet je dat het<br />

afkomstig is uit het begin van de maag. (fundus-corpus)<br />

Het is moeilijk om te zeggen of het nu gaat om<br />

glandulaire of foveolaire hyperplasie.<br />

Met andere woorden, grotere ruimte boven of onder de<br />

stippellijn. De glandula lijken nu dieper, dus<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk glandulaire hyperplasie.<br />

Vervanging van hoofd- en parietale<br />

cellen (rode cirkeltje) door mucinen<br />

producerende cellen, de<br />

slijmbekercellen, deze zijn bleek en<br />

uitgerekt (pijl): pseudopylorische<br />

metaplasie.<br />

In de lamina propria zijn duidelijk ontstekingscellen te<br />

zien, en wel de rondkernigen.<br />

- Lymfocyten: donkerpaarse kern, weinig cytoplasma<br />

- macrofagen<br />

- plasmacellen: donkere kern, vorm als een shuttle,<br />

aan 1 kant de donkere kern<br />

Eventueel aanwezige langgerekte cellen: fibroblasten, deze<br />

produceren collageen.<br />

Ook is er toename van mitosefiguren en klieren te zien,<br />

evenals fibrosering (proliferatieve ontsteking).<br />

De rondkernige ontstekingscellen wijzen op een<br />

chronische ontsteking: chronische hypertrofische gastritis.<br />

Het achterblijven in groei van deze hond valt te verklaren door het braken, de<br />

diarree en de verminderde digestieve functie van de maag.<br />

Casus 3: hond met zegelringcelcarcinoom<br />

3


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Hond, 9 jaar, al enige maanden minder eten, vermageren, soms braken, sinds<br />

1 week bloed in braaksel. Op röntgenfoto verdikking zichtbaar op overgang<br />

corpus-antrum en ook aanwijzingen voor een ulcus.<br />

Macroscopisch valt een sterke verdikking op, hier zijn de plooien niet meer<br />

zichtbaar. Dit is een stenose op de overgang van antrum naar corpus. Ook is er<br />

een ‘groot zwart gat’ wat een ulcus is. Dit is een aanwijzing voor maligniteit<br />

van de verdikking.<br />

In dit geval is er sprake van tumoreuze<br />

ontaarding vanuit het epitheel, wat<br />

geïnfiltreerd is naar de submucosa, een<br />

carcinoom dus. Strikt genomen een<br />

adeno-carcinoom.<br />

Adeno staat dan voor<br />

- buisvormig<br />

- produceert iets (in dit geval<br />

mucus)<br />

- afkomstig van klierweefsel<br />

bovenste pijl geeft een ulceratie aan, de<br />

onderste pijl wijst naar de submucosa die<br />

heel compact van structuur en verdikt is met<br />

tumorcellen.<br />

(plaatje onder) Invasie van ronde ovale<br />

cellen (blauwe pijlen), bij enkelen is de kern<br />

naar de zijkant gedrukt (rode pijlen):<br />

zegelringcellen! De kern is als soort zegel<br />

aan de zijkant gedrukt, de rest van de cel is<br />

optisch leeg, maar dit is mucus /vocht wat de<br />

cel zelf produceert.<br />

In dit preparaat is ook bindweefsel te zien, dit<br />

is zichtbaar als lange roze strengen.<br />

Desmoplasie: het meegroeien van bindweefsel,<br />

gestimuleerd door de tumor. De tumor<br />

produceert dan dus groeihormonen die het<br />

bindweefsel ‘oppikt’ en dus gaat ‘groeien’.<br />

Fibroblasten krijgen zo ook signalen om actief<br />

te worden. Dit is een typische eigenschap van<br />

maligne tumoren.<br />

4


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Duidelijk maligne door:<br />

- ulceratie<br />

- infiltratie (epitheel waar het niet hoort)<br />

- desmoplasie scirrheuze reactie<br />

Het ulcus kan ontstaan doordat de bloedtoevoer verminderd zal zijn<br />

waardoor ischemie ontstaat, maar ook door ingroei en daardoor<br />

weefselbeschadiging.<br />

De vermagering kan verklaard worden door het braken, het minder eten en<br />

de tumor die energie verbruikt.<br />

Werkcollege 2 tandheelkunde<br />

Het gebit van de individuele diersoorten vertoont duidelijke verschillen. De<br />

typische kenmerken zijn duidelijk te zien in dit schema:<br />

heterodont: vorm en functie<br />

van de gebitselementen zijn<br />

verschillend.<br />

Het grote verschil tussen<br />

paard en herkauwer enerzijds<br />

en hond en kat anderzijds is<br />

het feit dat de eersten een<br />

hypsodont gebit hebben. Dit<br />

betekent dat ze een langere<br />

kroon hebben. (kroon is dat<br />

deel dat uit het tandvlees<br />

steekt)<br />

Zoals ook in het schema te<br />

zien is, groeien bij<br />

knaagdieren alleen de voorste<br />

elementen door.<br />

Verschil maxilla tussen paard en<br />

herkauwer: herkauwer heeft geen<br />

bovensnijtanden (duh!).<br />

Structuren die gerekend worden<br />

onder het paradontium:<br />

- gingiva<br />

- parodontale ligamenten<br />

5


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

- wortelcement<br />

- alveolaire bot<br />

Paradontitis begint met de vorming van tandplaque, dit ontstaat door groei van<br />

bacteriën in voedselresten die achterblijven op het gebit. (biofilm)<br />

De bacteriën die hier doorgaans voor verantwoordelijk zijn:<br />

- porphyromonas spp<br />

- peptostreptococcus<br />

- fusobacterium nucleatum<br />

- spirocheten<br />

het klinische beeld van<br />

een voortgeschreden<br />

parodontitis is het<br />

moeilijk eten van het<br />

dier, het uit de bek<br />

ruiken en ook losse<br />

elementen. Als therapie<br />

kun je een professionele<br />

gebitsreiniging<br />

uitvoeren, daarbij is het<br />

belangrijk dat de eigenaar dagelijks de tanden van het betreffende dier gaat<br />

poetsen. Dit hoeft niet perse met tandpasta, mag ook gewoon droog.<br />

Met de scheurkiezen worden P4 uit de<br />

maxilla en M1 uit de mandibula bedoeld.<br />

De tandformule van de kat:<br />

De tandformule van de hond:<br />

3 1 4 2<br />

---------<br />

3 1 4 3<br />

Het grootste element is de hoektand<br />

(canini) van de bovenkaak.<br />

Het grootste verschil tussen de<br />

molaren van de onder- en<br />

bovenkaak is dat de molaren van de<br />

bovenkaak 3 wortels hebben en die<br />

van de onderkaak slechts 2.<br />

6


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

3 1 3 1<br />

---------<br />

3 1 2 1<br />

Ook bij de kat zijn de grootste elementen de hoektanden uit de bovenkaak.<br />

Er zijn wat verschillen in de molaren tussen hond en kat. Sowieso valt het<br />

aantal op. De hond heeft er 4 boven en 4 onder, de kat heeft er maar 3 boven<br />

en 2 onder. Daarbij valt op dat de hond een meer omnivoor gebit heeft en dus<br />

een beetje knobbelkiezen met maalfunctie. De kat heeft echte knipkiezen. Dit<br />

verklaart ook het verschil in kaakgewricht tussen hond en kat. Omdat de hond<br />

ook ‘kan’ malen, is er laterale beweeglijkheid mogelijk.<br />

Extracties van elementen worden bij de hond en kat regelmatig uitgevoerd.<br />

Dan is het natuurlijk van groot belang inzicht te hebben in de anatomische<br />

verhoudingen van de wortels. De extracties worden onder algehele anesthesie<br />

uitgevoerd, maar lokale anesthesie kan hierbij van ondersteunende waarde<br />

zijn.<br />

De n. maxillaris (vanuit de n. trigeminus) is verantwoordelijk voor de<br />

sensibele innervatie van de gebitselementen in de bovenkaak. Hierbij kun je<br />

lokaal anesthesie uitvoeren in het foramen infraorbitalis.<br />

De n. mandibularis (ook vanuit de<br />

n. trigeminus) is verantwoordelijk<br />

voor de sensibele innervatie van de<br />

gebitselementen in de onderkaak.<br />

Hier kan op 2 plaatsen lokaal<br />

anesthesie worden uitgevoerd,<br />

namelijk in het mandibulaire<br />

kanaal (incisivi) en 1 cm caudaal<br />

van de laatste kies, net voor de<br />

zenuw de mandibula in gaat.<br />

Wortel:kroon van de caninus 70:30%<br />

Wanneer je een kies wil trekken met<br />

meerdere wortels is het verstandig om<br />

de kies eerst in stuken te frezen en dan<br />

per wortel een stuk kies eruit halen.<br />

De wortels staan namelijk niet<br />

allemaal in 1 richting. Als je de hele<br />

kies eruit trekt, zal je veel schade<br />

aanbrengen aan het alveoliare bot.<br />

Malocclusie komt bij de hond nogal eens voor.<br />

Dit kan leiden tot ernstige beschadiging van de weke delen in de mond.<br />

De afwijkende beet bij de boxer noemen we een maxillaire brachygnatisme,<br />

de maxilla is immers te kort, de mandibula niet te lang.<br />

7


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Onder een tanggebit verstaan we een gebit waarbij de punten van de tanden<br />

op elkaar staan. Normaal horen de boventanden net over de ondertanden te<br />

vallen.<br />

Een hond is op ongeveer 6 maanden volledig gewisseld.<br />

Wanneer de mandibula onvoldoende uitgroeit, zullen de hoektanden van de<br />

onderkaak nu achter de hoektanden van de bovenkaak vallen (zie plaatje<br />

hierboven) met als gevolg dat ze in het verhemelte prikken.<br />

Ook kan het zo zijn dat met wisselen de melktanden blijven zitten<br />

Wanneer de melkhoektanden in de maxilla blijven zitten, zal de volwassen<br />

tand meer naar rostraal komen en de persisterende melkhoektand zal precies<br />

op de volwassen hoektand van de mandibula stuiten.<br />

Wanneer de melkhoektanden in de mandibula blijven zitten, zal de volwassen<br />

tand meer aan de linguale kant komen te liggen en dan ook nog scheef naar<br />

binnen. Zo ontstaan er slijmvlieslaesies.<br />

Bij honden en katten komen frequent nieuwvormingen in de bek voor<br />

Bij de boxer komt vaak de goedaardige gegeneraliseerde afwijking<br />

‘hyperplasie van de gingiva’ voor. Epuliden daarentegen zijn lokale<br />

woekeringen /zwellingen van de gingiva en zijn er in 3 verschillende types:<br />

- fibreus goedaardig, ook wel perifeer odontogeen fibroom genoemd<br />

- oscificerend goedaardig, ook wel perifeer odontogeen fibroom<br />

genoemd<br />

- acanthomateus ook wel perifeer ameloblastoom genoemd<br />

De 3 meest voorkomende maligne tumoren in<br />

de bek:<br />

- plaveiselcelcarcinoom<br />

- maligne melanoom<br />

- fibrosarcoom<br />

De diagnose bestaat uit een bekinspectie, DNAB<br />

met eventueel ook de lnn., een röntgenfoto met<br />

eventueel ook van de longen. De prognose is<br />

helaas niet zo best. Tegen de tijd dat je erachter<br />

komt, is de tumor vrijwel zeker uitgezaaid.<br />

De tandformule van het paard:<br />

3 1 3(4) 3<br />

------------<br />

3 1 3 3<br />

Bij het paard vertoont C dimorfisme, dit is het<br />

hengstentandje. Ook bij P1 zou je van<br />

dimorfisme kunnen spreken, dus is het<br />

wolfstandje.<br />

Plaatje: links is mandibula, rechts maxilla<br />

8


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Bij het paard lopen de wortels van de<br />

kiezen behoorlijk diep. De wortels zijn<br />

nauw verweven met de sinus<br />

maxillaris. Deze loopt van in een<br />

‘rechthoek’ tussen de mediale<br />

ooghoek, het foramen infraorbitalis en<br />

de crista facialis.<br />

Bij de hond en kat zijn de wortels veel minder lang. Daarbij komen ze niet in<br />

de sinus uit maar in de recessus, zo kan pus wat bij een eventuele ontsteking<br />

zou ontstaan weglopen via de neus.<br />

Bij paarden zijn de meest geziene gebitsafwijkingen doppen, haken en<br />

parodontitis.<br />

Bij konijn en cavia komen gebitsproblemen in de vorm van malocclusie<br />

geregeld voor<br />

De tandformule van de cavia is:<br />

1 0 1 3<br />

--------<br />

1 0 1 3<br />

Hiermee verschilt hij van het konijn omdat<br />

hij geen stifttandjes heeft en ook het aantal<br />

premolaren en molaren is anders.<br />

De tandformule van het konijn is namelijk:<br />

2 0 3 2(3)<br />

------------<br />

1 0 2 3<br />

Beide dieren hebben doorgroeiende<br />

elementen. Hiervoor is het van groot belang<br />

dat de dieren voldoende ruwvoer eten,<br />

zodat ze voldoende kauwarbeid hebben.<br />

De twee belangrijkste oorzaken van<br />

malocclusie zijn dan ook te weinig ruwvoer<br />

en trauma.<br />

Bij de cavia speelt ook nog een vitamine C<br />

deficiëntie een rol. Wanneer ze namelijk te weinig vitamine C krijgen, komen<br />

de tanden los te zitten in het alveolaire bot. Dit zorgt dan weer voor slechte<br />

afslijting haken brugvorming ellende<br />

9


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Het klinische beeld van malocclusie bij knaagdieren en het konijn is minder<br />

eten, proppen voedsel laten vallen (het dus wel in de mond nemen, maar er<br />

niets mee kunnen behalve een beetje op sabbelen) en ook een vieze mond. De<br />

typische beelden die je ziet bij bekinspectie zijn haken en brugvorming.<br />

Om de incisivi te corrigeren is het niet verstandig ze af te knippen, omdat er zo<br />

lengtescheuren kunnen ontstaan. Beter is het om ze te frezen. Ook kunnen ze<br />

in zn totaliteit eruit worden gehaald. Let dan wel op de afslijting van de<br />

tegenoverliggende tand, deze zal dan ook zo nu en dan ‘bijgewerkt’ moeten<br />

worden omdat deze zo niet meer slijt.<br />

Werkcollege 3 worminfecties bij in groepen gehouden dieren<br />

De grootste reden waarom een maagdarmworminfectie leidt tot<br />

groeivertraging is de anorexie, het niet meer willen eten. Daarbij zorgen de<br />

wormen voor een slechte absorptie en slechte vertering en een lage pH in de<br />

maag.<br />

De groeivertraging treedt met name op in de tweede helft van het<br />

weideseizoen.<br />

Infectieuze larven overwinteren op de wei, in een schede. Als de temperatuu r<br />

stijgt, worden de larven actiever. Als er dan niet op tijd een gastheer is, zal de<br />

larve zichzelf opeten en interen en uiteindelijk sterven. Zodra er dieren op de<br />

wei komen, dan is er alleen nog maar een lichte weide-infectie, je zal dan ook<br />

geen heftige uitbraak zien. 7-8 weken na het naar buiten gaan zie je pas<br />

nieuwe infectieuze larven op de wei de midzomerstijging.<br />

Begin november wordt u geroepen op een melkveebedrijf. U treft de volgende<br />

problemen aan:<br />

- De melkproductie van de vaarzen valt tegen; de productie van de<br />

oudere koeien is normaal.<br />

De vaarzen werden na het afkalven bij de koppel melkkoeien gevoegd. Deze worden<br />

van half april tot eind oktober om de 4-5 dagen omgeweid over 5 grote percelen.<br />

Tevens worden ze volgens de laatste inzichten individueel bijgevoerd.<br />

- De conditie van de pinken lijkt te wensen over te laten: Na meten met<br />

een maatband blijken ze inderdaad gemiddeld 25 kg onder het aan de<br />

leeftijd aangepaste normgewicht te zitten.<br />

De pinken werden van half april tot begin november om de twee tot drie weken<br />

omgeweid op twee veraf gelegen percelen die jaarlijks voor de pinken gebruikt<br />

worden. Er werd niet bijgevoerd en er werden geen anthelmintica toegepast.<br />

- De conditie van de kalveren is buitengewoon goed en ze zitten<br />

ruimschoots boven het normgewicht. Ze blijken gemiddeld 1100 gram<br />

per dag in gewicht te zijn toegenomen.<br />

De kalveren zijn half juni naar buiten gekomen op gemaaid land en vervolgens zijn ze<br />

maandelijks omgeweid naar andere gemaaide percelen. Bij het naar buiten gaan<br />

hebben ze een panacur-bolus gekregen. Begin oktober werden ze bij het opstallen<br />

behandeld met doramectine. Gedurende het weideseizoen werden ze dagelijks<br />

10


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

bijgevoerd met 1.5 kg krachtvoer per kalf.<br />

Volgens de boer past hij dit systeem van beweiding en wormbestrijding sinds<br />

drie jaar<br />

toe. De slechte groei van de pinken trad vooral op vanaf begin augustus. Dit<br />

ondanks dat er voldoende gras op de weiden beschikbaar was.<br />

De lage melkproductie van de vaarzen:<br />

- de kalveren zijn te snel gegroeid meer vet in het uier ten opzichte<br />

van klierweefsel<br />

- pinken zijn 25 kg te licht. 1 kg onder de norm bij het afkalven, scheelt al<br />

zo’n 8-10 kg melk per lactatie. De pinken zijn te licht door een<br />

worminfectie, waarschij<strong>nl</strong>ijk in het einde van de zomer van het 2 e jaar<br />

(dus als pink zijnde).<br />

In het 1 e jaar (kalveren) krijgen ze de panacur-bolus en om de maand<br />

worden ze naar een andere wei gebracht en ook nog eens doramectine<br />

bij het opstallen. Zo ontwikkelen de kalveren geen immuunrespons,<br />

want de middelen doen al het werk. Als pinken komen ze dan naïef op<br />

de wei. En dan worden ze ook nog maar verweid tussen 2 percelen en<br />

dat is te weinig. De pinken gaan dan van 40 kg te veel naar 25 kg te<br />

weinig - 65 kg!<br />

De wormbestrijding bij de kalveren is in zijn geheel niet nodig. Beide<br />

middelen voorkomen weerstandsopbouw. Elke maand omweiden naar een<br />

nieuw perceel is genoeg<br />

Op dit moment kun je als enige therapie de pinken ontwormen, maar feitelijk<br />

ben je al te laat. Belangrijk is dat je bij de kalveren stopt met de medicatie en<br />

ook met het bijvoeren<br />

En dan nog een casus over worminfecties bij konden in een kennel:<br />

U wordt in november geroepen bij een broodfokker omdat de eigenaar klaagt<br />

over het<br />

11


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

veelvuldig voorkomen van diarree bij, vooral, de jonge honden. Er zijn<br />

verschillende<br />

nesten honden aanwezig die in leeftijd variëren van 1 - 6 weken. Daarnaast<br />

zijn er 5<br />

honden tussen de 3 en 6 maanden en een aantal volwassen honden. De<br />

honden<br />

hebben een ruime, gedeeltelijk met gras begroeide, uitloop waarop ze kunnen<br />

defeceren. U ziet dat het niet de gewoonte is van de eigenaar om de feces<br />

regelmatig<br />

te verwijderen. Op enkele van de aanwezige hopen ziet u proglottiden van<br />

lintwormen.<br />

Een hond van 5 maanden oud is mager en heeft volgens de eigenaar al een<br />

maand<br />

regelmatig diarree, vaak gemengd met bloed. De slijmvliezen van de hond zijn<br />

bleek.<br />

De andere 4 honden van tussen de 3 en 6 maanden en sommige oudere<br />

honden zijn<br />

in matige conditie en produceren regelmatig breiachtige feces. Van een nest<br />

van 4<br />

weken oud is een pup enkele dagen eerder gestorven en de overige pups in<br />

zeer<br />

matige conditie en ze vertonen 'wormbuikjes'.<br />

De honden blijken volgens de standaard schema's gevaccineerd te worden. De<br />

honden<br />

worden 2 maal per jaar ontwormd, de laatste maal in juli.<br />

T. canis T. vulpis Strongylus C. canis<br />

eieren<br />

oocysten<br />

Nest 1 week - - -<br />

-<br />

Teef 1 week + /- + /- -<br />

-<br />

Nest 4 weken +++ - Enkele + /- +++<br />

Teef 4 weken - + /- + /-<br />

-<br />

Zieke 5 mnd +++ ++++ ++<br />

-<br />

hond<br />

+ /- + /- tot + /- tot ++++ Enkele<br />

Andere 5 mnd<br />

honden<br />

+++<br />

4 volw honden - - tot ++ - tot +/- -<br />

Het is logisch dat bij het nestje van 1 week oud geen eieren worden gevonden,<br />

want de ppp is langer dan 1 week. Het nestje van 4 weken kan ook nog geen T.<br />

vulpis hebben, want de ppp daarvan is langer dan 4 weken.<br />

De hond van 5 maanden heeft duidelijk trichuris in de dikke darm, dit zorgt<br />

voor bloed bij de faeces. Ook de bleke slijmvliezen zijn te verklaren door deze<br />

parasiet, de volwassen worm drinkt immers bloed, wat zorgt voor het nodige<br />

bloedverlies.<br />

12


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Dit onderzoek is gedaan met een semi-kwantitatief faecesonderzoek,<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk is hiervoor sedimentatie /flotatie centrifuge gebruikt. Met de<br />

McMaster is namelijk de T. vulpis niet te zien, want deze is te zwaar. Nu zijn er<br />

geen lintwormeieren te zien, omdat deze inhomogeen verspreiden over de<br />

faeces, het kan dus zo zijn dat je toevallig een monster hebt waar ze niet in<br />

zitten.<br />

De wormbuikjes ontstaan door gasophoping.<br />

Diarree en anemie door T. vulpis die hapjes uit de darmen neemt.<br />

Toxocara is dikwandig en kan zomaar een paar jaar overleven in de omgeving.<br />

T. vulpis, larve in ei, kan lang in leven blijven evenals de toxocara.<br />

Het strongylus ei heeft een vergelijkbare cyclus zoals net beschreven van de<br />

wormen bij het rund.<br />

Toxocara is ook een zoonose, Vulpis bijzonder zelden.<br />

Het is nu wijs om alle honden te ontwormen. Ook de 5 maanden oude hond<br />

tegen uitdroging beschermen en ook tegen 2nd infecties.<br />

Preventief is het verstandig om de faeces op te ruimen en aan het einde van de<br />

dracht de teven te ontwormen.<br />

De kennelhouden mag niet zomaar Ivermectine van buurman boer gebruiken,<br />

er is immers dan een registratieprobleem. Daarbij gaat Ivermectine bij<br />

bepaalde hondenrassen door de BBB en dan heb je niet alleen dode<br />

ectoparasieten, maar ook dode honden. Dat zou toch zonde zijn…<br />

Werkcollege 4 reactiepatronen van de dunne darm en de pancreas<br />

uitscheidende deel (zymogeen).<br />

De lamina propria bestaat uit<br />

losmazig bindweefsel en hier zullen<br />

zich altijd wat ontstekingscellen<br />

bevinden. Het vinden van<br />

ontstekingscellen is dus niet meteen<br />

pathologisch.<br />

In de pancreas verwacht je paarse<br />

acini, omgeven door bindweefsel.<br />

Kleine lichte rondjes zijn de eilandjes<br />

van Langerhans, hier zit geen<br />

kapseltje omheen. Pancreascellen<br />

zijn donkerblauw aan de buitenkant<br />

en roze in het midden en aan het<br />

13


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Casus 1: big met Steatorrhea (= toegenomen hoeveelheid neutraal vet…?)<br />

links het normale beeld van de villi, zowel<br />

macroscopisch als histologisch.<br />

Rechts de villi van het biggetje in deze casus.<br />

De vlokken zijn duidelijk korter en breder. <br />

Op het histologisch plaatje is goed zichtbaar<br />

dat de mucosalaag behoorlijk is veranderd.<br />

De vlokken zijn verkort en verbreed en de<br />

crypten zijn juist verlengd. De verhouding<br />

crypte:villi hoort 1:2 of 1:3 te zijn, maar is nu<br />

meer 1:1 <br />

(M) toegenomen: een hyperregeneratieve vlokatrofie<br />

in de lamina<br />

propria zie je<br />

een invasie van<br />

ontstekingscell<br />

en (O), het<br />

aantal<br />

slijmbekercelle<br />

n (S) is<br />

toegenomen<br />

(als reactie op<br />

schade) en als<br />

reactie op de<br />

vlokatrofie is<br />

het aantal<br />

mitosefiguren<br />

De slijmvliesbarrière bij deze patiënt kan zowel verzwakt als versterkt zijn.<br />

Versterkt omdat er meer slijmbekercellen zijn en er dus meer slijm<br />

geproduceerd wordt wat voor een betere bescherming kan zorgen. Verzwakt<br />

14


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

omdat de vlokken korter zijn en er dus minder epitheel is, er is dus<br />

gemakkelijk schade aan de mucosa aan te brengen.<br />

Mogelijke oorzaken voor een dergelijke slijmvliesafwijking bij het varken:<br />

- coronavirus<br />

- rotavirus<br />

- isospora suis<br />

- clostridium perfringens<br />

- melk /bijvoer verhouding<br />

- te veel vet in de melk<br />

Deze afwijking wordt ook wel speendiarree genoemd en is over het algemeen<br />

multifactorieel.<br />

De ontstekingscellen die je regelmatig tegenkomt:<br />

De lymfocyt De macrofaag <br />

De rondkernigen (lymfocyt, plasmacel, mq)<br />

zijn ongeveer na 5-7 dagen in weefsel<br />

aanwezig<br />

plasmacel, typisch aymmetrisch cytoplasma<br />

De neutrofiele granulocyt (acuut) <br />

Casus 2: pup met parvovirusinfectie<br />

Histologisch valt op dat de<br />

mucosalaag is veranderd. Er is<br />

atrofie van zowel de vlokken als de<br />

crypten te zien. Parvo valt de<br />

crypten aan, het epitheel van de<br />

villi wordt necrotisch en verdwijnt,<br />

maar er komt geen nieuw epitheel,<br />

immers de crypten liggen op hun<br />

gat. Dus alleen lamina propria wat<br />

overblijft en veel ontstekingscellen.<br />

Macroscopisch valt aan deze dunne<br />

darm de bloederige inhoud op. De pup<br />

had dan ook bloederige diarree (en<br />

koorts en een leukopenie).<br />

15


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Van de crypten (C) zijn<br />

slechts restanten te zien en<br />

er zijn geen mitoses. In de<br />

lamina propia zitten<br />

ontstekingscellen (O) en er<br />

zijn synctiale reuscellen (S)<br />

aanwezig. Dit zijn<br />

epitheelcellen bij elkaar<br />

gepakt.<br />

Het aantal slijmbekercellen is ook afgenomen.<br />

Deze dunnedarmslijmvliesverandering noemen we hyporegeneratieve<br />

vlokatrofie.<br />

In dit geval is de slijmvliesbarrière afgenomen, immers het epitheel en het<br />

slijm is weg.<br />

De morfologische verklaring voor de diarree: minder vlokken, minder<br />

slijmvlies.<br />

De functionele verklaring: maldigestie en malabsorptie<br />

Het is begrijpelijk dat deze hond ook een leukopenie heeft. Het parvovirus<br />

gaat namelijk af op sneldelende cellen en dus ook in het beenmerg. Bij zeer<br />

jonge pups kan het ook een myocarditis veroorzaken maar dit komt<br />

tegenwoordig niet meer voor omdat de pups maternale antilichamen hebben<br />

tegen het virus, honden worden er immers tegen ingeënt.<br />

Doodsoorzaken kunnen dehydratie en sepsis zijn.<br />

Casus 3: hond met chronische pancreatitis<br />

In de anamnese van de hond is genoemd dat het om<br />

een tumor in de darmwand gaat in het gebied van de<br />

Vaterse papil. Hierdoor kun je wel nagaan dat de<br />

pancreas op deze manier zijn granula niet kwijt kan<br />

en de enzymen dus in de pancreas vrijkomen<br />

waardoor deze ‘verteerd’ wordt. Dit zorgt voor een<br />

enorme ontsteking met bindweefsel en dus een<br />

chronische pancreatitis.<br />

Te zien is dat delen van de pancreas<br />

verkleind en knobbelig zijn<br />

16


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

De pancreas bestaat uit acini (A) omgeven door bindweefsel (B). Hier is in elk<br />

geval duidelijk dat de afvoergangen (D) behoorlijk verwijdt zijn.<br />

Ook is er meer bindweefsel dan normaal en zijn veel cellen roze in plaats van<br />

paars wat duidt op necrose.<br />

De acini (A) bestaan meer uit ductuli. Om de<br />

acini zit bindweefsel met heel veel<br />

ontstekingscellen.<br />

De eilandjes van Langerhans zijn nog<br />

intact, deze hond zal dus geen last<br />

gehad hebben van Diabetis mellitus.<br />

Dat deze hond diarree heeft is ook<br />

niet verwonderlijk, dit komt door EPI<br />

en maldigestie. Ook de vermagering<br />

komt door maldigestie en<br />

malabsorptie.<br />

Mogelijk was ook de buffering van maagzuur in het duodenum verminderd,<br />

door verminderd bicarbonaat, waar de pancreas ook voor verantwoordelijk<br />

is.<br />

Werkcollege 5 protozoaire oorzaken van diarree<br />

In het algemeen geldt dat een voor een protozoaire infectie 3 dingen van<br />

belang zijn:<br />

- het aanwezig zijn van de kiem<br />

- een gevoelige populatie of een gevoelig dier<br />

- een gunstige omgeving om in te overleven<br />

17


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

De Giardia heeft dus een warme en vochtige omgeving nodig om te overleven<br />

en om een infectie te veroorzaken een hoge infectiedruk en<br />

vermeerderingssnelheid en een gevoelige populatie. (een factorenziekte)<br />

De Giardia vermenigvuldigt zich in de gastheer.<br />

Met een gevoelige populatie bedoelen we bijvoorbeeld een verzwakte<br />

populatie zoals in een bejaardenhuis of Aidspatiënten. Meer dieren betekent<br />

ook een hogere infectiedruk en dus meer besmettingen. Ook een slechte<br />

hygiëne kan hieraan meewerken.<br />

In Nederland is de<br />

kans niet zo heel groot<br />

dat je een Giardiainfectie<br />

oploopt door<br />

het drinken van<br />

kraanwater. De<br />

waterzuivering in NL is<br />

heel goed. In Engeland<br />

en Amerika wordt het<br />

water gezuiverd<br />

middels chloor en daar<br />

kan deze protozo best<br />

tegen. Wel kan er<br />

besmetting<br />

plaatsvinden van<br />

huisdier op mens en<br />

dan bijvoorbeeld op<br />

een kinderdagverblijf.<br />

Daar is immers een<br />

grote en gevoelige<br />

populatie, veel faecaalorale<br />

infectie en een<br />

hoge infectiedruk. Er is ook asymptomatisch dragerschap.<br />

Bij een Giardia-infectie komt geen bloederige diarree voor, omdat hij niet<br />

invasief leeft, en dus niet of nauwelijks aan het epitheel hecht.<br />

Besmettingen met name bij bejaarden, kinderen, vermoeide backpackers<br />

oftewel; mensen met een verlaagd immuunsysteem of andere pathogenen in<br />

de darm.<br />

Faecesonderzoek: in verse warme faeces kun je trofozoieten zoeken. Op niet<br />

verse faeces pas je de zinksulfaatflottatietechniek toe om oocysten te zoeken.<br />

Er is wel intermitterde uitscheiding van de oocysten, dus 3 dagen achtereen<br />

monsters nemen. Het zijn hele kleine oocysten!<br />

In onderstaande kolom de protozoaire verwekkers van diarree. Eige<strong>nl</strong>ijk zijn dit<br />

de protozoa die wel eens aangetoond zijn bij de genoemde diersoorten, het is<br />

dus niet zo dat ze altijd verschijnselen veroorzaken. Mn de eimeria soorten bij<br />

de kip zijn belangrijk.<br />

18


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

rund Hond / ka varke paard Kip /duif konij Mens<br />

t n<br />

n<br />

Giardia + + + + + +<br />

Eimeria + + + geen<br />

symptomen<br />

+ +<br />

Histomonas +<br />

Isospora + (+<br />

zangvogel)<br />

Cryptosporidiu + + + + C. bailey + +<br />

m<br />

(geen<br />

c.<br />

diarree)<br />

C.<br />

meleagridis<br />

parvum<br />

Cystoisosporum<br />

+<br />

Tritrichom<br />

onas bij<br />

hond kat;<br />

een<br />

opkomende<br />

ziekte bij de<br />

raskat.<br />

Cryptosporidium spp (boven) komen voor bij een groot aantal diersoorten. De<br />

cyclus van C. parvum vertoont veel overeenkomsten met de cyclus van eimeria<br />

spp. (onder)<br />

19


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Na orale opname vindt excystatie plaats onder invloed van galzuren. De<br />

sporozoieten hechten aan de celwand van epitheelcellen in het maagdarmkanaal.<br />

De sporozoieten rijpen tot meronten, direct onder de<br />

celmembraan, intracellulair maar buiten het cytoplasma. Uit deze meronten<br />

ontstaan grote aantallen merozoieten die uitgescheiden worden in het<br />

darmlumen en daar weer andere epitheelcellen infecteren. Uit het daarnaast<br />

aanwezige seksuele cyclus ontstaan oocysten die ook in het darmlumen<br />

worden uitgescheiden. C. parvum is een zoonose en is vooral gevaarlijk voor<br />

patiënten met een verminderde afweer (AIDS).<br />

Wanneer je op een bedrijf komt waar een cryptosporidium infectie is, moet je<br />

allereerst de eigenaar zeggen dat er iets mis is met de hygiëne op het bedrijf,<br />

hier zal iets aan moeten gebeuren.<br />

Om de infectie te diagnosticeren stuur je faeces naar een lab, hier hebben ze<br />

verschillende kleuringstechnieken. De protozoën vermeerderen zich in de<br />

brush border. Hier vindt asexuele en sexuele vermeerdering plaats (anders<br />

dus dan bij de Giardia). Ook vindt er auto-infectie plaats. Ook de oocysten van<br />

cryptosporidien zijn heel klein.<br />

Het is gebruikelijk om op een bedrijf preventief halocur te gebruiken. Dit<br />

middel gaat de vermenigvuldiging tegen, het middel werkt in het lumen van<br />

de darm. Dus alleen als het ene stadium naar t andere stadium gaat en hierbij<br />

uit de enterocyt komt, kan hij aangepakt worden. Het middel is dus preventief<br />

en zorgt voor een vermindering van het aantal oocysten in de omgeving om zo<br />

verdere uitbreiding tegen te gaan.<br />

20


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Wanneer je zou willen vaccineren, kun je eraan denken om de koeien voor de<br />

partus in te enten. Dat krijgen de kalveren lactogene maternale immuniteit.<br />

Zo ben je zo vroeg mogelijk bij het kalf. Als je het kalf zelf vaccineert werkt het<br />

een stuk later. Er is ook geprobeerd met delen cryptosporidium te vaccineren<br />

met de hoop op lokale immuniteit, maar dat werkte niet.<br />

Eimeria en Isospora Dunne darm Caecum / dikke darm<br />

Kip E. necatrix +<br />

schizogenie<br />

- gametogeni<br />

(alles moet E. brunetti + +<br />

naar<br />

beneden<br />

E. tenella + caeca<br />

oe) E. acervulina +<br />

E. maxima +<br />

Varken Isospora suis + Soms colon<br />

konijn E. Magna +<br />

E. irresidua +<br />

E. flavescens +<br />

E. intestinalis +<br />

rund A. alabamensis +<br />

E. bobis + +<br />

E. zuernii +<br />

schaap E. bakuensis +<br />

E. ovinoidalis + +<br />

E. crandalis + + caecum<br />

geit E. arloingi +<br />

E.<br />

ninakohlyakimovae<br />

+ +<br />

Eimeriasoorten zijn homoxene coccidien en hebben een directe levenscyclus.<br />

Heteroxene coccidien hebben een tussengastheer, zoals toxoplasma. De doen<br />

aan ongeslachtelijke en geslachtelijke voortplanting, waarvan de<br />

geslachtelijke alleen in de eindgastheer<br />

(coccidien zijn overleefbare stadia in een cyclus, met goede beschermlaag<br />

dus)<br />

21


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

De ongeslachtelijke levenscyclus van isospora suis loopt via oocysten,<br />

sporocysten en sporozoieten. Daarna kan isospora zich sexueel<br />

vermenigvuldigen via micro- en macrogameten. Na orale opname van<br />

oocysten (uit de mest van biggen die deze oocysten uitscheiden) valt deze in<br />

het maagdarmkanaal<br />

uiteen en de<br />

vrijgekomen<br />

merozoieten<br />

invaderen het<br />

darmepitheel, meestal<br />

ter hoogte van het<br />

ileum. Uiteindelijk<br />

worden in het<br />

maagdarmkanaal<br />

weer oocysten<br />

gevormd die weer met<br />

de mest uitgescheiden<br />

worden. Bij de meeste<br />

aandoeningen die<br />

gepaard gaan met<br />

diarree wordt<br />

aangeraden<br />

faecesmonsters te<br />

verzamelen van<br />

dieren die het meest<br />

recent diarree<br />

hebben, de<br />

zogenaamde acute<br />

fase representanten.<br />

Bij een infectie met coccidiose (alle dus!) is het beter om enkele dagen te<br />

wachten met het nemen van mestmonsters omdat de ziekte eerder verschijnt<br />

dan het uitscheiden van de oocysten. Na opname is invasie van het<br />

darmepitheel, hier heeft het dier dan grote problemen mee, maar de oocysten<br />

worden nog niet uitgescheiden.<br />

Werkcollege 6 reactiepatronen van de dikke darm<br />

Casus 1: hond met pseudomembraneuze enteritis<br />

Teef, 15 jaar, na het verwijderen van een tand ontstond<br />

een niet te stelpen bloeding shock, bloederige diarree<br />

dood. Sectie: pseudomembraneuze collitis en een<br />

sepsisbeeld. Het colon is dus bedekt met een bruinige<br />

korst, ontstaan na een ontsteking van het colon en dit<br />

vormt nu een pseudomembraan.<br />

22


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

op de mucosa ligt het<br />

pseudomembraan (P) en het<br />

epitheel is aangetast (N).<br />

Het pseudomembraan bestaat uit<br />

verschillende componenten:<br />

necrose, ontstekingscellen (mn<br />

neutrofiele granulocyten), gisten,<br />

fibrine en voedsel. Vandaar ook dat<br />

we dit type exsudaat fibrinonecrotiserend<br />

exsudaat noemen,<br />

het bevat immers necrose en<br />

fibrine. Ook in de lamina propia zijn ontstekingscellen te zien, met name meer<br />

naar het lumen toe.<br />

Als je beter kijkt naar de mucosa valt op dat met name de crypten kleiner zijn<br />

geworden en er necrose van het slijmvlies<br />

is. Daarom heet dit ook wel een acuut<br />

necrotiserend fibrineuze collitis of<br />

pseudomembraneuze enteritis.<br />

In het bloedvat is duidelijk<br />

thrombusvorming te zien. De toxinen<br />

afkomstig van de necrose beschadigen<br />

immers de vaatwanden, wat<br />

thrombusvorming als gevolg heeft. Ook is in de bloedvaten dilatatie en<br />

hyperemie te zien.<br />

Het ontstaan van deze aandoening bij deze hond: niet te stelpen bloeding <br />

hypovolemische shock ischemie zuurstof in darmwand daalt necrose<br />

van mucosa en epitheel barriere stuk inwerking noxen uit darm op<br />

epitheel verminderde slijmproductie bacterien krijgen de kans <br />

enteritis nog meer necrose epitheel enz.<br />

Casus 2: boxer met histiocytaire ulceratieve colitis<br />

2 jaar oud boxerteefje, al lange tijd bloederige<br />

diarree, tenesmus, goede voedingstoestand,<br />

euthanasie.<br />

Macroscopisch:<br />

1. verdikking van<br />

het slijmvlies,<br />

flinke plooien<br />

2. erosie / ulceratie<br />

23


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

3. hyperemie / bloeding<br />

Microscopisch valt op dat de submucosa (S) verdikt is, en er is duidelijk een<br />

erosie (A) te zien. M is mucosa welke bijzonder dun is, MS is lamina<br />

muscularis mucosa. Deze lijkt nu heel dik, maar dit komt omdat de mucosa zo<br />

dun is. (door de erosie)<br />

in de submucosa vallen de histiocyten (in dit geval<br />

macrofagen) op, deze zijn gevuld met eosinofiel materiaal.<br />

Ook zouden er reuscellen te zien kunnen zijn. Dit alles duidt<br />

dus op een chronische granulomateuze, ulceratieve collitis.<br />

Deze boxer heeft last van diarree door malabsorptie en de<br />

diarree is bloederig omdat er blootlegging van de<br />

bloedvaten is door de ulcera en /of erosies. Er is een normale<br />

voedingstoestand doordat er wel normaal voeding opgenomen kan worden in<br />

de dunne darm. Deze aandoening is vergelijkbaar met de humane ziekte van<br />

Crohn en komt met name voor bij boxerteefjes, jonger dan 4 jaar.<br />

Casus 3: paard met cyathostominosis<br />

Volwassen paard, waterdunne diarree, vermagerd, normale temp, verlaagd<br />

totaal eiwitgehalte in het bloed.<br />

Macroscopisch: diffuus in de wand zijn kleine zwarte<br />

punten te zien. Dit zijn de ontstekingshaardjes veroorzaakt<br />

door de parasieten (kleine wormknobbeltjes). Dit beeld<br />

word peper en zout tekening genoemd.<br />

Microscopisch zijn de parasieten zowel in de<br />

mucosa als in de submucosa te vinden.<br />

De submucosa is sterk verdikt door de<br />

ontstekingsreactie.<br />

De ontsteking bestaat uit macrofagen, reuscellen<br />

en eosinofiele granulocyten.<br />

Bij dit paard komt de diarree door malabsorptie<br />

en het vermageren door maldigestie (vertering caecum daalt en<br />

cyathostominae kan ook in de dunne darm zitten) en het verlies van eiwitten<br />

door de darmwand.<br />

Werkcollege 7 infectieuze enteritis bij neonaten<br />

Maldigestie treedt op bij beschadiging van de borstelzone.<br />

Malabsorptie treedt op bij schade aan de toppen van de villi (waardoor<br />

vochtopname vermindert)<br />

24


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Malsecretie is juist bij schade aan de crypten. Een mooi voorbeeld is E. coli (<br />

cAMP malsecretie)<br />

Neonaten zijn bevattelijker voor infecties dan volwassen dieren. Dit heeft 2<br />

belangrijke redenen:<br />

- in de biest zit anti-trypsine zodat de immuunglobulinen niet worden<br />

afgebroken, hier worden agentia heel blij van<br />

- de pH in de maag is nog neutraal, ook dat is fijn voor de verschillende<br />

agentia’s<br />

Daarnaast is de prognose van een mogelijke infectie bij neonaten vaak veel<br />

slechter dan bij volwassenen. Dit komt omdat agentia die in de dunne darm<br />

diarree veroorzaken, bij volwassenen vaak niet echt heel ernstig is, omdat de<br />

dikke darm de vochtverliezen goed op kan vangen door extra te absorberen.<br />

(dus reservecapaciteit van de dikke darm). Bij neonaten is dit nog helemaal<br />

niet ontwikkeld en dus kan het vochtverlies in de dunne darm niet<br />

opgevangen worden en is er snel dehydratie. Daarnaast raken de dieren dan<br />

ook snel onderkoeld.<br />

Agens Darmdeel Dag<br />

Rund E. coli Dunne 1-7 (infectie


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Uit bovenstaande tabel blijkt dat de meeste infectieuze agentia pas 3-4 dagen<br />

na de geboorte digestieproblemen geven, maar dat E.coli dit al binnen 24 uur<br />

kan doen.<br />

E.coli zit met adhesiefactoren vast aan de epitheelcellen. Het hechten aan de<br />

wand kan alleen de eerste 24 uur, want dan is er nog geen glycocalyx om de<br />

epitheelcellen. Het is dus voor een E.coli van het grootste belang voor die 24<br />

uu r aan te grijpen, na deze tijd is namelijk de glycocalyx gevormd en kan de<br />

E.coli (tenminste niet in zijn eentje) voor verschijnselen zorgen. Als de E.coli<br />

eenmaal zn plekje heeft gaat hij toxinen produceren stimulatie van<br />

enzymen in de epitheelcellen inductie second messengers bevordering<br />

secretie van water en elektrolyten door de cel het effect: een sterk<br />

toegenomen secretie naar het darmlumen zonder beschadiging van het<br />

epitheel.<br />

Rota- en coronavirus moeten eerst voorbewerkt worden door de darmsappen<br />

en kunnen daarna pas de cellen passeren en zich erin nestelen.<br />

Ook Cryptosporidium moet eerst de cel in en is meestal secundair. Als er<br />

namelijk al een virusinfectie is, bijvoorbeeld rota of corona, is het voor de<br />

cryptosporidium vele malen makkelijker om de cel binnen te dringen.<br />

Casus 1:<br />

Je wordt nu bij een bedrijf gehaald waar een pasgeboren kalf diar ree heeft.<br />

Het kalf is 5 dagen geleden geboren en heeft sinds vanmorgen lichtgele,<br />

waterdunne diarree. Het kalf drinkt niet meer, heeft diepliggende ogen en ligt<br />

op de zij. Het kalf heeft bleke slijmvliezen en koude oren en poten. Je<br />

vermoedt coli-enterotoxicose.<br />

De enterotoxische E.coli komt ubiquitair voor en kan dus oraal opgenomen<br />

worden uit de omgeving. Waarom nou perse dit kalf de infectie krijgt en niet<br />

andere is van verschillende factoren van belang (in het kort; management!):<br />

- omgeving<br />

o slechte hygiëne (mn bij partus)<br />

o meer contact met oudere dieren<br />

- agens<br />

o virulentie<br />

- gastheer<br />

o biestopname te laat<br />

o te weinig biest<br />

o besmette biest<br />

De hieruit voortvloeiende adviezen voor de eigenaar:<br />

- vaccineren van de koeien voor het afkalven<br />

- let op hygiëne, mn bij neonaten / de afkalfstal<br />

- biest veel, vlug en vaak<br />

26


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

- oude biest: zorgen dat het para-tbc vrij is, hiervoor had je de koe<br />

moeten testen.<br />

- Tijdens de partus niet met je vieze handen het slijm uit de bek van het<br />

kalf halen<br />

Heel in het kort zorgt E.coli voor hypersecretie.<br />

Het histologische beeld zal dan ook een normaalbeeld zijn. Geen regeneratie<br />

van de crypten en ook geen vlokatrofie of iets dergelijks.<br />

Bij dit kalf zou je graag aanvullend onderzoek willen doen, want:<br />

- je wilt weten of je met een virus of een bacterie te maken hebt<br />

o voor de therapie<br />

o voor de voeding, bij een virus stop je namelijk met voeden en<br />

geef je elektrolytend rank, bij E.coli geef je wel gewoon melk, er is<br />

immers geen schade aan de darm.<br />

- Je wilt weten als het een bacterie is, welke bacterie.<br />

o Gevoeligheid voor het antibioticum<br />

o Eventueel vaccineren<br />

In dit geval zou je een faecesmonster nemen, het liefst direct rectaal en dit<br />

gekoeld opsturen naar het lab. Hier wordt dan een ELISA of een PCR gedaan<br />

naar adhesiefactoren. Eventueel zou je ook het kalf ter sectie aan kunnen<br />

bieden.<br />

Wat wij dus terug willen zien in de labuitslag:<br />

- welke adhesiefactoren (F5 of F41)<br />

- een antibiogram<br />

- of we te maken hebben met een menginfectie<br />

- of een reincultuur en met hoeveel bacteriën/ koloniën we dan te maken<br />

hebben.<br />

5 dagen na ons bezoek aan het bedrijf krijgen we de labuitslag opgestuurd. Er<br />

zou sprake zijn van een ‘combinatie-infectie’ van enterotoxicogene E. coli<br />

(ETEC) met rota-virus.<br />

Deze ‘samenwerking’ valt wel goed te verklaren. Het rotavirus zorgt voor<br />

schade in het bovenste deel van de villi, hierdoor zullen de crypten<br />

hyperregeneratie gaan vertonen. Er ontstaan zo nieuwe enterocyten (met heel<br />

even nog geen glycocalyx) en daar wordt E.coli heel blij van menginfectie.<br />

Nu is er dus histologisch een hyperregeneratieve vlokatrofie te zien.<br />

Hoe het kalf er nu uitziet is afhankelijk van welke therapie je in eerste<br />

instantie had ingezet. Als je had gezegd dat het kalf gewoon melk moest<br />

blijven krijgen (je dacht immers dat het enkel om een E.coli infectie zou gaan)<br />

dan zal nu, door de atrofie van de vlokken en het dus niet op kunnen nemen<br />

van de melk, een osmotische diarree zijn ontstaan. Er zal eerst herstel van de<br />

villi op moeten treden voordat er weer opname kan plaatsvinden. Dus beter<br />

27


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

geef je nu kleine hoeveelheden melk.<br />

In alle waarschij<strong>nl</strong>ijkheid is het kalf nu wel zwaar gedehydreerd.<br />

Het is dus verstandig om sowieso, ook al kan het ook alleen een E.coli infectie<br />

zijn, vaak kleine beetjes melk te geven in plaats van veel (wat bij E.coli wel<br />

mogelijk zou zijn). Daarbij verwacht je bij een E.coli infectie een metabole<br />

acidose en die wil je ook opheffen. Dus:<br />

- rehydratie: kleine beetjes melk geven<br />

- herstellen van de metabole acidose<br />

- antibiotica<br />

In dit geval, dus na de 5 dagen dat je op de uitslag zat te wachten, haal je het<br />

kalf 1 dag van de melk af, daarna kleine hoeveelheden en een paar dagen biest<br />

erbij. Het duurt 3 weken voordat de slijmvliezen weer volledig hersteld zijn.<br />

De prognose is gereserveerd.<br />

Casus 2:<br />

Nadat je bij het kalf was geweest liep je ook nog even langs de varkens. In<br />

enkele tomen is een groot deel van de eergisteren geboren biggen sloom en<br />

heeft een natte achterhand. Op de grond ligt waterige gelige mest. Ook hier<br />

denk je aan een coli-enterotoxicose.<br />

Het is eventueel mogelijk dat de twee gevallen (dus het kalf en de biggen) met<br />

elkaar verband houden. F5 van het kalf kan ook bij het big ziekte geven. Wel is<br />

het zo dat dit een milde vorm is bij het varken, weinig verschijnselen maar<br />

toch wel enige groeivertraging.<br />

F4 bij het big zorgt voor veel ernstigere verschijnselen en al snel dehydratie.<br />

Ook hier moet gezegd worden dat er duidelijke hygiënische maatregelen<br />

getroffen mogen worden door de eigenaar.<br />

De prognose bij het kalf is een stuk beter dan bij de biggen en dit zit hem met<br />

name in de therapiemogelijkheden. Omdat een elektrolytendrank enige tijd<br />

nodig heeft voordat het effect heeft, zou je liever IV een infuus aanbrengen. Bij<br />

een big wordt dit al heel lastig en zou je het eventueel nog intra-peritoneaal<br />

kunnen doen.<br />

In de praktijk is het vaak zo dat je het kalf gaat behandelen met een infuus en<br />

dat je de biggen laat drinken, oftewel je zet een bak elektrolytendrank neer en<br />

je hoopt dat ze dat gaan drinken.<br />

In deze vloeistoffen (zowel de drank als het infuus) zit vaak ook colistine (=<br />

polymyxine) en suiker. Pas in heel ernstige gevallen wordt er ook amycilline<br />

bij gedaan.<br />

Het kalf ook eventueel nog antibiotica in het infuus.<br />

De argumenten om geen antibiotica te geven:<br />

- er kan resistentie optreden<br />

- je kunt de normale darmflora aantasten<br />

- kosten<br />

28


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

- uiteindelijk is de schade bij de dieren door de toxinen en niet door<br />

E.coli zelf. Als de eerste 24 uur voorbij zijn is de E.coli al klaar en ben je<br />

dus met je antibiotica te laat. De enige reden om antibiotica te<br />

gebruiken is dus eige<strong>nl</strong>ijk om een bacteriemie tegen te gaan.<br />

Casus 3:<br />

Coli-vaccin<br />

Samenstelling<br />

Geïnactiveerd vaccin. Waterige antigeen-suspensie, geëmulgeerd in een olie-<br />

adjuvans. Een flacon bevat per dosis (2 ml) minimaal: 100 ED50 (effective<br />

dose<br />

50 % in konijnen) van de E.coli adhesiefactoren F4 (K88ab), F4 (K88ac), F5<br />

(K99) en F6(987P) en van het LT -toxoïd (geïnactiveerd hitte-labiel toxine).<br />

Eigenschappen<br />

Door vaccinatie van fokzeugen&fokgelten worden antilichamen gevormd<br />

tegen<br />

factoren die de enteropathogeniteit van Escherichia coli veroorzaken. De<br />

bescherming<br />

van jonge biggen geschiedt door opname van antilichamen uit het colostrum.<br />

De<br />

eerste enting dient een dubbele enting te zijn met een tussentijd van 6 weken.<br />

Geënte dieren ontwikkelen na enkele dagen specifieke antilichamen die 2-3<br />

weken na de tweede enting een maximum bereiken. Door de halfjaarlijkse<br />

booster-enting worden ze op een hoog peil gehouden.<br />

Doeldiersoort<br />

Varken<br />

Indicatie<br />

Passieve immunisatie van biggen gedurende de eerste levens-dagen, tegen<br />

enterotoxicosis (geboortediarree)<br />

werkcollege 8 Bacteriële oorzaken van enteritis /diarree<br />

Run Schaap /g varke paar Hond /k Pluimvee / d konij<br />

d eit n d at uif<br />

n<br />

E. coli x x x x x x x<br />

Salmonella x x x x x x x<br />

Brachyspira<br />

hyodysenteri<br />

a<br />

x<br />

Clostridium x x x x (x) x x<br />

Campylobact . . x . x x .<br />

29


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

er<br />

Lawsonia<br />

intracellulari<br />

s<br />

. . x x . . .<br />

MAP x x<br />

E.coli:<br />

Typering volgens:<br />

- Oppervlakte antigenen \<br />

- Kapsel antigenen - O,K,F F4, F5, F6 enz<br />

- Fimbriae antigenen /<br />

De fimbriae zijn belangrijk voor de aanhechting aan receptoren op de brush<br />

border. Daarna volgt kolonisatie waarna toxinen worden geproduceerd met<br />

het onderscheid tussen hittelabiel en hittestabiel: LT en ST. Via second<br />

messengers (cAMP) wordt dan aangezet tot hypersecretie in de dunne darm.<br />

Zo wordt neonatale diarree veroorzaakt in de 1 e levensdagen. Daarna is er<br />

immers de glycocalyx die de darmwand beschermd en zo heeft E.coli geen<br />

kans meer op aangrijpen.<br />

Behalve bij het varken, die maakt nog een keer kans: speendiarree. De dieren<br />

eten dan minder en missen de groeifactoren uit de melk, 2 redenen voor<br />

verkorting van de villi. Na een paar dagen gaan ze dan toch eten, de villi<br />

verlengen en daar wordt E.coli heel blij van en grijpt zijn kans. Om dit tegen te<br />

gaan heb je mucosale immuniteit nodig, E.coli dringt namelijk niet systemisch<br />

door, en dit is bijzonder moeilijk.<br />

Bij pluimvee is het zo dat de kuikens vaak op de broederij al geïnfecteerd<br />

raken. De dooierzak bevat dan E.coli en als de kuikens opdrogen raken ze<br />

geïnfecteerd. De symptomen zijn dan dunne mest, enteritis en<br />

luchtzakontstekingen.<br />

Bij een veulen is ook polyartritis mogelijk. E.coli sepsis polyartritis<br />

De pathogeniteit is afhankelijk van bijvoorbeeld de fimbriae. Bij het varken is<br />

F4 vaak een boosdoener en bij het rund F5 enz. Er is dus wel een beetje<br />

‘diersoortvoorkeur’.<br />

De besmetting vind orofeacaal plaats en de dieren besmetten elkaar. Het is<br />

met name een probleem in de intensieve veeteelt (rund, varken, pluimvee).<br />

Het is mogelijk om de moederdieren preventief te vaccineren (split-unitvaccins)<br />

met F-factoren.<br />

Salmonella:<br />

Typering volgens:<br />

30


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

- O-typering<br />

- H-typering<br />

- Faagtypering je kweekt de bacterie op een plaat en legt er dan fagen<br />

in (ziet er uit als een ABG, fagen zijn virussen voor bacteriën) vraag is<br />

om welke faag de bacterie dan wel of niet groeit.<br />

Bij het rund zijn het met name S. Dublin en S. Typhimurium.<br />

Salmonella zit niet heel lokaal, maar kan door de darmwand heen en is dus<br />

invasief. Binnen 6 uur kan hij te vinden zijn in de mesenteriale lymfeknoop. Er<br />

is wel variatie in niet zo pathogeen tot heel erg pathogeen. Salmonella is<br />

facultatief intracellulair.<br />

De symptomen zijn diarree, maar kan ook kreupelheid zijn (artritis /<br />

osteomyelitis) of ulceratie van het colon.<br />

Schaap geit: met name opname door voeding /water wat vervuild is en dus een<br />

hygiëneprobleem.<br />

Varken: S. Typhimurium, vaak alleen dragerschap, ook dit wil je niet, want<br />

Salmonella is een zoönose en aangifteplichtig. In het slachthuis krijg je<br />

bovendien bezoedeling van andere karkassen, en dat is natuurlijk niet zo<br />

mooi. Daarom worden varkens serologisch gescreened, dat kan omdat<br />

Salmonella invasief is en dus in contact komt met het immuunsysteem.<br />

Paard: grotere kans bij zandophopingen in de darmen mucosa stuk meer<br />

nutriënten voor Salmonella aanwezig salmonella ☺<br />

Hond /Kat: komt niet zo veel voor<br />

Pluimvee / duif: S. Gallinarum, S. Pullorum en S. enteritidis<br />

Bij alle dieren wordt antibiotica ingezet als therapie<br />

Brachyspira hyodysenteriae:<br />

Bij het varken met name in caecum en colon. Het is een invasieve kiem, er<br />

komt diarree door inductie ontsteking van de mucosa (net als Salmonella). Er<br />

kan enorme necrose optreden hemorrhagische colitis. Soms een<br />

verdwaalde infectie bij andere species. Geen zoönose.<br />

Clostridium:<br />

Gram + kiemen, spore vormend wat wil zeggen dat hij kan overleven in de<br />

buitenwereld. De bodem kan dus gecontamineerd zijn. Met name diepe<br />

wonden zijn gevaarlijk. De hond en kat staan tussen haakjes, want zij zijn<br />

minder gevoelig.<br />

Typering in toxinegroepen (A,B,C,D,E)<br />

α-toxinen enterotoxine, niet heel heftige verschijnselen<br />

β-toxinen hechten aan cellen necrotisch effect necrotische enteritis<br />

Type B en C hebben de β-toxinen.<br />

31


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Bij lammeren is ook vaak de dunne darm aangetast (lamb dysenterie) en op<br />

leeftijd van ongeveer 10-12 weken ’t bloed. Ook pulpy kidney disease wordt<br />

veroorzaakt door clostridium.<br />

In biest zit anti-trypsine welke voorkomt dat eiwitten worden afgebroken, de<br />

toxinen zijn ook eiwitten en worden dan dus ook niet afgebroken <br />

clostridium ☺<br />

Bij het varken met name de dunne darm aangetast, in vaccinatie zit geen β2,<br />

dus de effectiviteit valt te betwijfelen.<br />

Paard: colitis X, maar tegenwoordig waarschij<strong>nl</strong>ijker dat dat wordt<br />

veroorzaakt door Lawsonia intracellularis<br />

Pluimvee en duif: opfokhennen, type C<br />

Konijn: C. spiriformes is typisch voor het konijn, komt voor in dikke darm en<br />

caecum<br />

Campylobacter:<br />

Met name bij jonge honden en katten: enteritis diarree<br />

Ook invasief, zoönose.<br />

Lawsonia intracellularis:<br />

Varken: PIA<br />

Paard: Collitis X<br />

Pas bij vermeerdering cytopathologisch effect immuunrespons. De kiem<br />

is nauwelijks uit te roeien. Muizen en ratten kunnen ook de kiem<br />

overb rengen.<br />

MAP:<br />

Rund: paratuberculose<br />

Schaap /geit: ziekte van Jones.<br />

Bodembacterie, zuurvaste staafjes, zoönose, laat zich slecht fagocyteren,<br />

hierop gaan de macrofagen prolifereren reuscellen.<br />

Casus 1:<br />

Op een ochtend in mei wordt u gebeld door een schapenboering, zij heeft een<br />

koppel van 50 ooien die in de periode februari / maart gespeend zijn. De<br />

schapen waren eergisteren verplaatst naar een verse, goed bemeste, weide.<br />

Vanmorgen heeft ze een dood lam gevonden in de wei. Het betreft een goed<br />

gegroeide gespeende ram van ongeveer 10 weken oud. De boerin vreest dat<br />

het om het Bloed gaat (clostridium perfringens).<br />

Om de diagnose duidelijk te stellen kan er sectie gedaan worden, er wordt dan<br />

veel intestinaal bloed gevonden waarvan een kweek kan worden genomen.<br />

Soms is het lam al voordat hij diarree krijgt dood door toxinen en dan heeft<br />

een faeceskweek nog helemaal geen zin. Meestal wordt er PCR gedaan.<br />

32


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Het advies voor de boerin is om zo snel mogelijk alle lammeren uit die weide<br />

te halen. De lammeren goed in de gaten houden en als ze trager worden,<br />

subcutaan peniciline geven. Ook is het preventief mogelijk om de ooien te<br />

vaccineren en no eens een booster te geven 4 weken voor het einde van de<br />

dracht.<br />

Casus 2:<br />

6-jarige pony, waterdunne diarree. In dezelfde wei staan nog 2 ponies. De<br />

dieren worden verzorgd door 3 kinderen van 14,10 en 7 jaar. De pony eet niet,<br />

is sloom. Alledrie worden ze 2x per jaar ontwormd, de zieke pony heeft<br />

o<strong>nl</strong>angs meegedaan aan een regionale wedstrijd.<br />

Lichamelijk onderzoek: ademhaling te hoog, pols te hoog, 40˚C, rode<br />

slijmvliezen, matige turgor. Veel waterige borborygmi, geen defense<br />

musculaire.<br />

Door een ontsteking ergens in de darmen ontstaat er een metabole acidose <br />

ademhaling stijgt CO2 daalt ter compensatie.<br />

Waarschij<strong>nl</strong>ijk is deze pony besmet met Salmonella.<br />

Allereerst geef je de pony een infuus zodat hij wat fitter wordt en het liefst zelf<br />

weer gaat drinken. Daarna geef je antibiotica IV en doe je een bacteriologisch<br />

onderzoek op verscheidene mestmonsters, Salmonella is immers facultatief<br />

intracellulair.<br />

Ook is serologisch onderzoek mogelijk, maar hiermee toon je alleen aan dat<br />

de pony contact heeft gehad met Salmonella, niet dat het de ziekte heeft<br />

doorgemaakt.<br />

Ook moet de zieke pony in isolatie en mag er maar 1 iemand heen, die ook nog<br />

eens aparte laarzen en gereedschap hiervoor heeft. Ook de andere paarden<br />

goed controleren (door iemand anders) op koorts, sufheid enz.<br />

Werkcollege 9 hepatomegalie<br />

(Wheaters)<br />

Normaal is van de ruimte van Disse<br />

en van de leverbalkjes en de caniculi<br />

weinig tot niets te zien. Pas als<br />

bijvoorbeeld de ruimte van Disse<br />

gevuld is of als de caniculi verstopt<br />

zitten /gevuld zijn, ga je pas echt het<br />

onderscheid in structuren zien.<br />

33


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Casus 1: hond met diabetis mellitus<br />

Vrouwelijke hond, vermagert ondanks goede eetlust,<br />

het dier drinkt en urineert veel. Er wordt een vergrote<br />

lever gepalpeerd. In de urine worden grote<br />

hoeveelheden glucose aangetroffen.<br />

Macroscopisch valt op: een grote, geel /bleke lever<br />

<br />

De consistentie zal zacht zijn, eventueel kun je putjes drukken en zal hij<br />

drijven in water.<br />

Bleek celbeeld<br />

Kleine en grote vacuolen ten gevolge van<br />

vetstapeling. De paarse stippen zijn<br />

kernen van de hepatocyten, daar omheen<br />

hoort dus nog een cytoplasma en een<br />

celmembraan. Nu zitten de cellen vol met de witte vavuolen<br />

gevuld met vet. Het vet zit dus in de hepatocyten! De hond<br />

kan geen glucose opnemen waardoor de vetreserves<br />

worden aangesproken, de lever krijgt zo grote<br />

hoeveelheden vetzuren aangeboden en zo wordt de capaciteit van de lever<br />

overschreden.<br />

Bij het rund zie je een vergelijkbaar beeld bij slepende melkziekte (post<br />

partum) en bij ooien vlak voor de partus en bij de mens na extreem<br />

alcoholgebruik. De leververvetting is reversibel, als de DM dus behandeld gaat<br />

worden.<br />

Casus 2: koe met chronische stuwingslever<br />

Volwassen koe, minder eetlust, lagere melkproductie en af en toe hoesten.<br />

Hoge polsfrequentie, souffle met pm op tricuspidaalkleppen (rechter AVkleppen,<br />

backward failure, stuwing in de lever) en een vergoot<br />

leverpercussieveld.<br />

Macroscopisch is op sneevlakte van de lever een<br />

zonale tekening te zien. (donkere (bloed) en lichte<br />

(bindweefsel, necrose, ischemie, degeneratie)<br />

gebieden door elkaar, ook wel muskaatnoot-tekening<br />

genoemd). Een zonale tekening is eige<strong>nl</strong>ijk een<br />

verandering van centraal ten opzichte van portaal of<br />

andersom. Dit is het beste te zien met een 4x<br />

vergroting. De lever zal een stevige consistentie hebben.<br />

Je ziet een zonale tekening door stuwingsstraten. Het<br />

bloed zit wel in de sinusoiden, maar deze zijn sterk<br />

verwijd.<br />

34


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Fibrosering rond de centraalvene <br />

(door stuwing gaan de cellen rond de centraal<br />

vene dood en worden door bindweefsel<br />

vervangen: fibrosering) Als je nog langer zou<br />

wachten krijg je levercirrhose (maar<br />

waarschij<strong>nl</strong>ijk zal de koe eerder dood zijn).<br />

Bij het rund komt dit vaak voor door<br />

tricuspidaalklep-ontsteking maar ook door<br />

scherp-in met een daarop volgende pericarditis.<br />

De prognose nu is niet best.<br />

Ook fibrosering in de portale driehoek en proliferatie van de galgangen. Dit<br />

komt door een leverbotinfectie die veel eerder heeft plaatsgevonden.<br />

35


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Casus 3: kat met amyloidosis<br />

Kat wordt plotseling dood aangetroffen, bij sectie vrij<br />

bloed in de buikholte. De lever was vergoot, grauwbleek<br />

met een zonale tekening en vertoonde een intravitale<br />

ruptuur.<br />

Macroscopisch zie je een bleke, gezwollen lever met<br />

bloedingen onder het kapsel. De consistentie zal broos<br />

zijn, de lever ruptureert heel snel.<br />

Je ziet een amorfe lichtroze massa, de<br />

hepatocyten /leverbalkjes worden verdrukt (atrofie) door<br />

eiwit wat tussen de balkjes zit. Je kunt zo niet zeggen of<br />

het eiwit amyloid is, daarvoor is nog een Congorood<br />

kleuring nodig.<br />

Met name centraal ligt het<br />

probleem. Eiwit zit in de ruimte van Disse, dus in het<br />

interstitium tussen de galgang en de sinusoiden.<br />

Op het rechterplaatje zie je het meest paarse, dat<br />

zijn de hepatocyten die platgedrukt worden. Het<br />

licht paars / roze is amyloid in de ruimte van Disse en<br />

het roze / rode zijn erythrocyten.<br />

In dit geval is het eiwit amyloid, dit kan door een<br />

chronische ontsteking komen van hetzelfde orgaan, maar nu is geen<br />

ontsteking te zien. Nu is het waarschij<strong>nl</strong>ijk een genetisch defect wat voor een<br />

functioneel probleem zorgt. Amyloid wordt niet afgebroken wat zorgt voor<br />

stapeling. De prognose is slecht.<br />

Werkcollege 10 parasitaire leveraandoeningen<br />

Fasciola hepatica<br />

minimum van 6-7 weken van<br />

miracidium tot metacercarie.<br />

Infectie van een slak met 1<br />

miracidium kan leiden tot meer dan<br />

600 metacercarieen.<br />

Trektocht van jonge botjes in<br />

leverparenchym.<br />

Minimum duur gehele levenscyclus:<br />

ongeveer 18 weken.<br />

Levensduur volwassen botten in<br />

schapen enkele jaren (tot even lang<br />

als het schaap zelf), en in rund<br />

minder dan 1 jaar.<br />

36


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Acute leverbotziekte komt voor<br />

bij schaap, geit, ree, hert, haas en<br />

konijn. Dit komt voor in het<br />

najaar (okt / nov). Het gaat dan<br />

namelijk om het opnemen van<br />

grote hoeveelheden<br />

metacercarien, 2-6 weken later<br />

vindt er dan massale migratie<br />

plaats van de jonge stadia door<br />

het leverparenchym wat voor<br />

zware degeneratie van de lever<br />

zorgt, en er kan gemakkelijk een<br />

ruptuur optreden.<br />

Bij het schaap onderscheiden we<br />

drie vormen van leverbotziekte: acuut, subacuut en chronisch. Alle drie<br />

komen ze bij alle leeftijdsklassen voor. In tegenstelling tot het rund, krijgen de<br />

schapen geen immuniteit.<br />

De klinische verschijnselen bij acute leverbotziekte: slap, bleke slijmvliezen,<br />

ascites, oedeem, anorexie, knarsetanden als blijk van pij<strong>nl</strong>ijke buik,<br />

afzonderen en plotselinge sterfte.<br />

De diagnose bij acute leverbotziekte: geen faecesonderzoek, want er zijn geen<br />

adulte stadia en dus worden er geen eieren uitgescheiden. Wel kan het bloed<br />

onderzocht worden, leverenzymwaarden zullen verhoogd zijn, met name γ-<br />

GT, en er is een anemie zichtbaar. Ook kan je sectie doen: bleke brosse, zwaar<br />

gedegenereerde lever, met veel hemorrhagische kruipgangen, soms rupturen<br />

en verbloeding in de buikholte.<br />

De anemie komt omdat de botjes zich voeden met bloed waardoor er<br />

bloedingen in de galgangen ontstaan, ook bloedingen in de lever door<br />

migratie. (en door anemie minder ijzer minder aanmaak. En botje scheidt<br />

toxische stoffen uit verstoorde aanmaak)<br />

Diagnose door IHAT, hiermee toon je antistoffen aan tegen het adulte<br />

wormantigeen. Minimaal 5, maximaal 20 dieren testen. 1 e infectie: 4-6 weken<br />

na infectie. Latere infectie: 2-3 weken na infectie testen. (5 euro per dier)<br />

Opistorchis felineus<br />

2 gastheren spelen een rol. Het ei wordt opgenomen door een waterslak, de<br />

vis neemt metacercarien op en de kat neemt de vis weer op, waarna de<br />

parasiet naar de galgang gaat (en soms naar de ductus pancreaticus)<br />

De parasitologische diagnose stel je door eieren in de faeces aan te tonen. De<br />

eieren zijn klein, peervormig, hebben een operculum en een opvallende rand<br />

(soort schouders onder het operculum). Ook kun je de diagnose stellen met<br />

37


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

een serologische test. Ook een leverbiopt is mogelijk, hier vind je dan eieren,<br />

delen van de parasiet en schade die de parasiet heeft aangericht.<br />

Bij een zware infectie zijn er meer dan 1000 parasieten aanwezig, bij een<br />

milde minder.<br />

De juveniele parasiet heeft stekels op zijn oppervlak (net als de fasciola<br />

hepatica, welke ook nog eens groot is) wat voor irritatie van de galgangen<br />

zorgt.<br />

Symptomen: vermagering, icterus, ascites.<br />

De parasiet komt terecht in de darm en gaat dan via de ductus choledochus<br />

Parasiet Schade<br />

veroorzaker:<br />

Larve / Adult<br />

Schaap rund varken kat paard Mens,<br />

zoonose<br />

Trematoda<br />

Fasciola A en Juv ++ ++ -, +/- - +/- - Z I<br />

Dicrocoelium A + +/- - - - - Z I<br />

Opisthorchis A en juv - - - +/ - - Z I<br />

felineus<br />

-<br />

naar de galgangen waar ze irritatie veroorzaken galgangfibrose, necrose,<br />

hyperplasie en soms zelfs adenocarcinomen van de galgangen. Geen trektocht<br />

door de lever dus. Ook kunnen ze cysten vormen met ingekapselde<br />

parasieten, naast de galgang in de levercellen, dit kan cirrhose veroorzaken.<br />

Direct /<br />

indirect<br />

38


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Cestoda<br />

Cystericercus<br />

tenuiscollis<br />

L + /-, + +/- - - - - I<br />

Echinococcus<br />

Nematoda<br />

L hydatide + /- +/- - - +/- +/- I<br />

Ascaris L - L - L ++ L - - L +/- L Z D<br />

Parascaris<br />

equorum<br />

L - L - L - L - ++ L +/- L Z D<br />

Tocoxara cata<br />

(synT.<br />

Mystax)<br />

L - - - ++ - +/- Z D/I<br />

T. canis L - - - - - +/- Z D/I<br />

T. vitulorum L - -, +/- - - - - D<br />

Strongylus<br />

edentatus, S.<br />

equinus<br />

L - - - - ++ L - D<br />

De tussengastheer (zowel slak als de vis) leven onder water en<br />

weersinvloeden zijn dus niet heel belangrijk voor de parasiet. Preventief is<br />

het alleen mogelijk dieren niet bij de waterkant te laten en katten geen verse<br />

vis te voeren.<br />

In de tabel hieronder staat een – voor zelden of nooit, een +/- voor soms, een + voor<br />

geregeld en een ++ voor vaak.<br />

Dicrocoelium dendriticum<br />

Ook deze parasiet heeft 2 tussengastheren. De eieren worden opgenomen<br />

door de landslak, deze maakt slijmballen met cercarien, deze worden<br />

opgenomen door de mier, de mier met metacercarien wordt opgenomen door<br />

het schaap en de parasiet verplaatst zich naar de galgangen.<br />

Deze parasiet heeft geen stekels op zijn oppervlak en veroorzaakt dus minder<br />

mechanische irritatie bij de gastheer.<br />

De Dicrocoelium dendriticum, ook wel kleine leverbot genoemd, is minder<br />

pathogeen dan de gewone leverbot. Dit komt omdat deze kleine leverbot via<br />

de ductus choledochus naar de galgangen migreert en dus niet, zoals de<br />

gewone leverbot, een trektocht door het leverparenchym maakt.<br />

Voor de normale leverbot is warm weer niet ideaal, want dan is er minder<br />

water en dus ook minder goede omstandigheden voor zowel de parasiet als de<br />

tussengastheer. Voor deze kleine leverbot is warm weer juist wel heel prettig,<br />

want de mieren doen het beter bij warmte. Management-technisch is er<br />

weinig preventiefs te doen tegen de infectie.<br />

Cysticercus tenuicollis<br />

De blazen van deze parasiet komen voor op de sereuze vliezen van de<br />

buikholte van herkauwers. De parasiet is in kleine hoeveelheden apathogeen,<br />

maar incidenteel kan er ernstige leverschade optreden als lammeren de 1 e<br />

keer gelijk met grote hoeveelheden besmet worden. De oncospheren maken<br />

39


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

dan een trektocht door de lever, wat zorgt voor een hepatitis cysticerus. De<br />

infectie wordt meestal bij sectie of in het slachthuis pas geconstateerd.<br />

De parasiet wordt opgenomen als ei door de tussengastheer (de hond is<br />

eindgastheer) en komt in de darm als oncospheer, via de poortader gaat hij<br />

naar de lever waar hij migreert (4 weken) naar het oppervlak van de lever.<br />

Dan hechten ze aan het peritoneum en na 4 weken is het een metacestode.<br />

De verschijnselen zijn dan conditieverlies, ascites, vermagering, buikpijn,<br />

eventueel een vergrote lever. Als er genezing plaatsvindt kan er sprake zijn<br />

van levercirrhose.<br />

Honden zijn eindgastheer en scheiden de eieren uit (hebben zelf weinig last<br />

van de infectie) dus preventief kun je de honden weghouden bij het vee. Ook is<br />

het van belang de kadavers op te ruimen en de honden te ontwormen.<br />

Toxocara vitulorum<br />

Spoelworm bij het rund, er wordt weinig leverschade gezien. Bij jonge<br />

kalveren met patente infecties treedt al helemaal geen leverschade op, dit<br />

komt omdat deze kalveren door de melk geïnfecteerd zijn, meteen in de darm<br />

worden de wormen adult en gaan eieren produceren. Wanneer deze eieren<br />

worden opgenomen krijg je wel trekkende larven, maar nog steeds<br />

veroorzaken ze weinig schade. Deze wormen gaan in rust en bij lactatie gaan<br />

ze weer eieren produceren.<br />

Ascaris suum<br />

Deze parasiet staat erom bekend om ‘white spots’ in varkenslevers te<br />

veroorzaken. Dit zijn littekens in de lever, als restant van een<br />

ontstekingsreactie. De infectie vindt plaats via tracheale migratie. De ascaris<br />

laat iets achter in de lever (zichzelf, velletje) en hierop ontstaat een<br />

interstitiële hepatitis. Na 3-6 weken kan herstel van de leverschade optreden.<br />

De levers met white spots worden volledig afgekeurd, wat voor grote<br />

economische schade zorgt. Vaak vindt er steeds herinfectie plaats, vooral als<br />

er veel varkens bij elkaar zijn en zo houden ze de white spots in stand.<br />

De ascaris kan, evenals toxocara cati, incidenteel bij de verkeerde gastheer<br />

terecht komen en er zal dan ook larvale migratie plaatsvinden. Schade van de<br />

trektocht is met name schadelijk als ze in de hersenen komen, of in het oog<br />

(mens) en bij vee met name in de longen hoesten. (mens: CARA)<br />

Bijvoorbeeld bij rundvee wat graast op een weide welke met varkensmest is<br />

besproeid.<br />

Eimeria stiedae<br />

Deze protozo bij het konijn komt voor in het galgangepitheel en veroorzaakt<br />

daar en in de lever veranderingen. De infectie komt geregeld voor. Het konijn<br />

infecteerd zich door orale opname van gesporuleerde oocysten welke<br />

bijvoorbeeld op besmet groenvoer zitten. In de dunne darm excisteren de<br />

sporozoyten, deze gaan via de darmmucosa naar het lymfe- en<br />

poortadersysteen en komen zo in de lever. Via de epitheelcellen gaan ze naar<br />

40


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

de galgangen waar geslachtelijke of ongeslachtelijke voortplanting<br />

plaatsvindt.<br />

1 oocyst vele sporozoieten trofozoieten schizonten met daarin<br />

merozoieten merozoieten komen vrij en gaan allemaal in een andere cel<br />

zitten micro- en macrogameten en de cyclus begint opnieuw. De parasiet<br />

heeft 6 schizontgeneraties wat dus wil zeggen dat deze cyclus 6x rond gaat. Dit<br />

maakt het geheel wel behoorlijk pathogeen, want veel keer de cyclus betekent<br />

dus ook veel schade aan vele cellen.<br />

Er ontstaat zowel schade aan de galgangen als aan de lever. In de galgang<br />

ontstaat een ontsteking waardoor er bindweefsel gevormd wordt en een<br />

verstopping kan plaatsvinden. De lever is gezwollen en doorspekt met<br />

grijs /witte onregelmatige knobbels.<br />

De klinische verschijnselen: de lever is vergroot, deze kan eventueel<br />

gepalpeerd worden of er is een toegenomen buikomvang. Daarnaast<br />

vermageren (anorexie), groeivertraging, ascites, icterus. Bij een matige<br />

infectie valt met name de groeiachterstand op.<br />

Bij een menginfectie zul je de faeces moeten onderzoeken door na flottatie de<br />

oocysten te differentiëren. Dit is een moeilijke klus. De eimeria stiedai<br />

oocysten zijn relatief groot, hebben een roze wand en zijn elliptisch.<br />

Preventief: de infectiedruk verlagen door bijvoorbeeld roostervloeren aan te<br />

brengen zodat de faeces gelijk ‘wegvalt’. Hygiëne is van groot belang.<br />

Histomonas meleagridis<br />

Ook wel blackhead genoemd, een protozoaire parasiet die bij veel<br />

vogelsoorten kan voorkomen, maar vooral wordt gevreesd bij kalkoenen. Bij<br />

deze gastheer kan de ziekte namelijk zeer snel dodelijk verlopen. Andere<br />

vogelsoorten worden wel geïnfecteerd, maar ze worden niet of minder vaak<br />

ziek. Een therapie is niet bekend, en sinds kort zijn in ons land de middelen<br />

die ter preventie aan het voer werden toegevoegd verboden! Men vermoedt<br />

dat het samengaan met andere infecties (bacteriën, schimmels, coccidien)<br />

voorwaarden schept waardoor de parasiet pathogeen wordt. In de overdracht<br />

van de infectie is er een geraffineerd samenspel tussen de protozo en de<br />

kleine spoelworm Heterakis. Beide leven in de caeca.<br />

De protozo gaat in de spoelwormeieren zitten en kan daar wel 4 jaar<br />

overleven. De spoelwormeieren worden opgenomen door de regenworm, de<br />

spoelworm ontwikkelt zich tot larve en de protozo blijft daar dan lekker in<br />

zitten. De regenworm wordt weer opgenomen door de vogel. Het kan ook<br />

direct, maar het amoeboide stadium dat in de faeces verschijnt is maar enkele<br />

uren levensvatbaar en dus is deze route van minder belang.<br />

De acute ziekte treedt alleen op bij jonge kalkoenen (tot enkele maanden)<br />

Chronisch treedt op bij oudere dieren, zij kunnen drager worden.<br />

De klinische symptomen:<br />

- acuut: sterfte<br />

- subacuut: suf, opgezette veren, niet willen eten, geel /bruine faeces<br />

(zwavelgeel)<br />

41


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

- chronisch: vermageren, blauw /zwarte kophuid (door gestoorde<br />

bloedsomloop), diarree, geel-schuimig aspect van de blinde darm mest.<br />

Heterakis opzich is apathogeen, dus histomonas is echt de boosdoener.<br />

De histomonas komt aan in het caecum en doorboort daar de mucosa,<br />

waardoor daar een onstekingsreactie optreedt en er necrose is en het caecum<br />

vergroot is.<br />

Hierna komt hij in het poortadersysteem en zo in de lever en eventueel<br />

andere organen. Hij vermeerdert in de lever en daar ontstaan dan<br />

necrosehaardjes.<br />

Er zijn kalkoenen die na een infectie spontaan genezen, zij worden dan drager.<br />

Ze hebben dan geen ziekteverschijnselen meer, maar scheiden nog wel eieren<br />

uit.<br />

De diagnose stel je door de verschijnselen en ook door sectie. Ook kun je<br />

flagellaten aantonen in verse faeces.<br />

Ook hier is hygiëne van groot belang. Er kan ook verspreiding plaats vinden<br />

door schoenen. Pluimvee kun je ontwormen (tegen heterakis).<br />

Werkcollege 11 hepatitis<br />

Onder hepatitis verstaan we leverceldegeneratie en necrose, eventueel met<br />

ontstekingscellen. Alleen ontstekingscellen is in dit geval dus niet voldoende<br />

om van hepatitis te spreken.<br />

Bij een ontsteking vraag je je allereerst af of het:<br />

- acuut (pmk’s) of chronisch (lymfo, plasma, mq en bindweefsel) is<br />

- en wat de verspreiding is (diffuus, focaal, enz)<br />

Stellaatcellen<br />

separeren de<br />

sinusoiden van de<br />

ruimte van Disse.<br />

Bindweefsel in de lever<br />

rondom de portaal<br />

driehoek of centraal<br />

kan bruggen gaan<br />

vormen, het<br />

zogenoemde bridging.<br />

Dit kan centro-centraal,<br />

centro-portaal en<br />

porto-portaal.<br />

In het geval van cirrhose ontstaan hyperplastische noduli, dit zijn wel normale<br />

hepatocyten, maar door de sterke ombouw van bindweefsel zijn ze weinig<br />

functioneel. In de noduli is de oorspronkelijke structuur van de lever, met de<br />

42


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

leverbalkjes, niet meer terug te vinden. Er zijn micronoduli en macronoduli (><br />

3mm).<br />

Casus 1: acute hepatitis<br />

Een hond is sinds een week ziek, met als klachten:<br />

verminderde eetlust, apathie, pu /pd. Slijmvliezen zijn<br />

geel.<br />

Macroscopische zien we een lever waarbij sommige<br />

lobben wat bol lijken, wat zou duiden op een<br />

vergrootte lever. Daarnaast zijn er bleke en donkere<br />

gebieden te zien.<br />

Microscopisch zien we afwisselend donkere (bloed en<br />

pmk’s) en bleke (necrose en degeneratie) gebieden te zien.<br />

De colliquatie (vervloeiende) necrose is ‘toevallig’<br />

verspreid, dus niet beperkt tot 1 zone, dit maakt<br />

het waarschij<strong>nl</strong>ijk dat het om een infectieuze<br />

oorzaak gaat die hematogeen verspreid wordt.<br />

Er is sprake van intrahepatische icterus en er is dan ook cholestase<br />

te zien. De gal zit intracellulair in de Kupffercellen en is<br />

gelig/bruin /groen.<br />

De architectuur van de lever, buiten de necrose om, is goed. Omdat er sprake<br />

is van necrose, kunnen we in dit geval spreken van een hepatitis. De prognose<br />

is afhankelijk van de mate van uitbreiding. In dit geval lijkt de verspreiding<br />

matig, met intensieve therapie moet het nog wel goed kunnen komen.<br />

Casus 2: cirrhose<br />

Hond, sinds enkele weken verminderd uithoudingsvermogen,<br />

anorexie, sloomheid en sinds een week een toenemende buikomvang<br />

(vrij vocht met een helder lichtgeel en waterig aspect). Lichte<br />

geelkleuring van de sclera.<br />

De lever is opvallend klein, bleek en heeft een<br />

onregelmatig oppervlak bestaande uit grotere en<br />

kleinere knobbels.<br />

Het parenchym is omringd door bindweefselsepta, je ziet dus<br />

nodulaire structuren omgeven door bindweefsel. Daarin zitten<br />

rondkernige ontstekingscellen.<br />

In de nodulus liggen de hepatocyten ongeorganiseerd bij elkaar en er is<br />

eventueel mitose te zien.<br />

43


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

Er is enigszins necrose te zien, die prikkel is dus blijven ontstaan waardoor<br />

het geheel chronisch wordt met cirrhose als eindresultaat.<br />

Er is hyperplasie van het galgangepitheel opgetreden. De hepatische stamcel<br />

kan 2 kanten op: een hepatocyt of een galgangcel.<br />

Er is veel gal te zien (cholestase), zowel intra- als extracellulair.<br />

Het gaat hier om intrahepatische cholestase, want door de<br />

ombouw van bindweefsel kan de gal niet meer goed naar de<br />

galgang, daarnaast wordt de galgang verdrukt en door necrose<br />

van de hepatocyten komt gal ook op die manier ‘vrij’.<br />

Ook kun je lipofucsine zien, intracellulair in hepatocyten en<br />

Kupffercellen. Lipofucsine is een afbraakproduct van<br />

vetmetabolisme. Het is een kenmerk dat cellen heel intensief<br />

bezig zijn /waren, dus hoog metabolisme of bij hoge mate van<br />

degeneratie.<br />

De architectuur van de lever is ernstig verstoord. Voor deze hond is de<br />

prognose dan ook slecht, de bloedstroom zal niet meer goed van portaal naar<br />

centraal gaan.<br />

De toegenomen buikomvang kun je verklaren door:<br />

- hypoalbuminemie<br />

- portale hypertensie<br />

- lymfestuwing door het bindweefsel<br />

casus 3: galsteen<br />

volwassen paard, sinds 2 weken recividerend koliek. Gele slijmvliezen,<br />

hyperbilirubinaemie, voornamelijk tengevolge van een verhoging van het<br />

directe (geconjugeerde) billirubine. (en dus een probleem voorbij de lever!)<br />

De galgang van de lever naar de darm is<br />

opengeknipt, hier zie je duidelijk een grote<br />

steen in zitten. Daarbij is de wand verdikt<br />

en rood. De consistentie van de lever kun je<br />

alleen op sneevlakte beoordelen. De lever<br />

heeft immers een strak kapsel, welke bij<br />

paard en rund ook nog eens nog dikker is.<br />

Grijs boven is de lever<br />

Roze eronder is de darm<br />

Omdat er sprake is van extrahepatische cholestase verwacht je<br />

veranderingen in de portale driehoek. Hier is inderdaad<br />

dilatatie van de galgangen te zien, evenals bindweefsel om de<br />

galgangen en gal. De portale driehoeken zijn dus prominent<br />

44


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

aanwezig. Er zijn meer galgangen te zien dan normaal door hyperplasie. Daar<br />

omheen zie je bindweefsel en rondkernige ontstekingscellen. Hier en daar zijn<br />

witte spleten tussen het bindweefsel te zien en dat is oedeem.<br />

Een uitvergroting van de portale<br />

driehoek. Je ziet meerdere galgangen<br />

door de hyperplasie. Daarbij zie je een<br />

duidelijk aanwezig<br />

ontstekingsinfiltraat.<br />

In het midden bovenin (rode stip) is<br />

een galinfarct te zien.<br />

Ook is duidelijk fibrosering te zien.<br />

Het gal is in verschillende manieren aanwezig.<br />

Door stuwing gaan levercellen kapot, de lege plek die hij achterlaat wordt<br />

opgevuld door gal en dit noemen we een galmeertje of ook wel een<br />

galinfarct. Dit ziet er rood uit. (plaatje hierboven)<br />

En dan zijn er ook nog de galcongrementen, dit is ingedroogd gal en<br />

is enigszins groen. (plaatje rechts)<br />

De architectuur (leverbalkjes) is nog wel goed te zien.<br />

In dit geval is er geen sprake van hepatitis, maar van een cholangitis.<br />

De prognose is goed wanneer er op tijd geopereerd wordt. Sommige rassen<br />

hebben een predispositie voor galstenen en dan wordt het al minder prettig.<br />

Ook kunnen de dieren door de pijn in een shock raken.<br />

Werkcollege 12 diagnostiek leverziekten<br />

Casus 1:<br />

Vier jaar oude retriever reu wordt ziek. Verschijnselen: sinds 4 weken<br />

geleidelijk slomer, is sneller moe, eet minder, braakt af en toe. De hond<br />

vermagert en is nu al 4 kg afgevallen. De eigenaar denkt dat de hond meer is<br />

gaan drinken.<br />

Lichamelijk onderzoek: slijmvliezen roze, maar wat bleek, icterisch, CRT < 1<br />

sec. Sclera icterisch. Verder geen afwijkingen.<br />

Het ontstaan van icterus kan in 3 hoofdgroepen worden verdeeld<br />

- pre-hepatisch<br />

o bijvoorbeeld hemolyse. Pre-hepatisch gaat wel altijd gepaard<br />

met hepatisch, want er heerst hypoxie in de lever necrose <br />

45


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

zwelling galgangen worden dichtgedrukt intrahepatische<br />

cholestase<br />

- cholestase<br />

o intrahepatisch<br />

o extrahepatisch<br />

Bij een hematocriet van minder dan 15% krijgt de lever pas een probleem en<br />

dan zijn de slijmvliezen echt papierwit. Dat is in dit geval niet aan de hand, de<br />

slijmvliezen zijn immers licht roze. Dus in deze casus is het niet waarschij<strong>nl</strong>ijk<br />

dat hemolyse ten grondslag ligt aan dit probleem.<br />

Er valt nog niets te zeggen over of het intra- of extrahepatisch is. Pas bij<br />

volledige obstructie van de galgang zijn er afwijkingen in de faeces waar te<br />

nemen.<br />

Omdat er icterus is kun je met enige zekerheid zeggen dat het probleem in /bij<br />

de lever ligt. Daarom kom je met bloedonderzoek niet echt heel veel verder.<br />

Het heeft wel nut als je het vermoeden hebt dat er een probleem is in de lever<br />

(braken, diarree, suf) maar dat je dit nog bevestigd wilt hebben. In 5-10% van<br />

de leverpatiënten is er geen icterus!<br />

Je meet dan leverenzymen: zegt iets over leverschade<br />

- ALT: uit cytoplasma van de hepatocyten<br />

- AF: zit in veel cellen, mn bot (stijgt bij breuk, groei, dracht). Uit bot en<br />

lever is het het langs aantoonbaar in het bloed en gezien de anamnese<br />

kun je nu bij verhoogde waarden wel weten dat het uit de lever komt.<br />

Bij een kat meet je geen AF, want een te korte halfwaardetijd en als een<br />

kat even niet eet krijgt hij leververvetting en zal AF ook te hoog zijn.<br />

Ook meet je de galzuren: zegt iets over de leverfunctie.<br />

Bij witgele slijmvliezen meet je het hematocriet en aanwijzingen voor IHA.<br />

Als aanvullend onderzoek is het wijs een echo te maken. Hier wil je in elk<br />

geval de ductus choledochus aantonen, hier is in geval van een galsteen een<br />

dilatatie te zien voor de steen. Ook wil je de lever in beeld brengen, hierbij let<br />

je op grootte en homogeniteit. Een diffuus probleem is niet op de echo te zien,<br />

dus bij een chronische hepatitis kun je best een radioloog hebben die zegt<br />

geen afwijkingen te zien op de echo.<br />

Dan kan het wijs zijn een biopt te nemen. Bij een dunne naald biopt zie je geen<br />

celverband meer en mis je dus de onderlinge samenhang. Je neemt nu dus met<br />

een dikke naald, een histologisch biopt. Het liefst onder echogeleiding.<br />

Alvorens dit te doen is het belangrijk om eerst een stollingsonderzoek te doen.<br />

5-10% van de leverpatiënten heeft namelijk een stollingsprobleem. Dit heeft<br />

meerdere oorzaken:<br />

- necrose in de lever stollingsfactoren worden opgebruikt DIS.<br />

Fibrine zal als eerste op zijn, dit is de voornaamste reden van een<br />

stollingsprobleem.<br />

46


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

- Stollingsfactoren worden in de lever gemaakt, dat zal nu minder zijn<br />

- Cholestase minder gal in de darmen er worden minder micellen<br />

gemaakt om vet op te nemen minder vetopname minder Vit K<br />

opname, dit moet immers met vet opgenomen worden stolling<br />

slechter<br />

Mocht het nu het geval zijn dat deze hond inderdaad een stollingsprobleem<br />

heeft, dan kun je dus geen biopt nemen. Eerst moet je dan dus de stolling<br />

oplossen. Je kunt de hond corticosteroiden toedienen zodat de<br />

ontstekingsreactie in de lever afneemt, zo is er minder celschade en zijn er<br />

dus minder stollingsfactoren nodig. Na een week kun je dan de stolling<br />

controleren en eventueel dan een biopt nemen.<br />

Als er meer haast bij is kun je ook een plasmatransfusie overwegen.<br />

Dus de diagnose voor een ziekte van de lever of galwegen:<br />

- anamnese<br />

- algemene indruk, algemeen onderzoek<br />

- lichamelijk onderzoek naar het desbetreffende orgaansysteem<br />

- bloedonderzoek bij afwezigheid van icterus<br />

- echo<br />

- stolling<br />

- biopt<br />

casus 2:<br />

Negen maande oude hond, abnormaal gedrag. De laatste 5 weken wisselend<br />

minder eetlust, drinkt meer, minder actief. Soms goede dagen dat er niets te<br />

merken is. Eenmaal liep ze uren te ijsberen en liep ze tegen de tafelpoot op.<br />

De belangrijkste problemen uit de anamnese waar je denkt mee naar een<br />

diagnose te kunnen zijn het ijsberen en tegen de tafelpoot lopen<br />

(neurologisch) en het meer drinken.<br />

De Ddx van veranderd gedrag /neu rologisch probleem:<br />

- intoxicatie<br />

- hepatoencephalitis<br />

- tumor<br />

- hydrocephalus<br />

- encephalitis<br />

- hypoglycemie<br />

- verstoorde elektrolytenbalans<br />

Met bloedonderzoek kun je de hypoglycemie en de verstoorde<br />

elektrolytenbalans al wegstrepen. Ook ammoniak kun je in het bloed meten.<br />

Wanneer het ammoniak licht verhoogd is, wil je eerst nog een ammoniaktolerantie-test<br />

doen. Dit houdt in dat je een ammoniakoplossing diep rectaal<br />

inbrengt (in het colon), vanuit hier zal het met het portale bloed naar de lever<br />

47


Ziekteleer 1 werkcolleges<br />

gebracht worden waar het door de lever uit het bloed wordt gefilterd. Er hoort<br />

dan weinig tot niets naar de periferie te gaan, na 20-40 minuten meet je in het<br />

perifere bloed de ammoniakwaarde. Wanneer dit verhoogd is, is het langs de<br />

lever gegaan in plaats van erdoor en is er dus sprake van collateralen. 45<br />

µmol /l is nog normaal, > 100 µmol /l is verhoogd.<br />

De portosystemische collaterale circulatie kunnen we in twee typen<br />

onderscheiden:<br />

- aangeboren<br />

o poortader naar de vena cava<br />

echo maken met doppler<br />

- verkregen<br />

o door cirrhose verhoogt de druk in de lever collateraalvorming<br />

histologisch onderzoek<br />

o door trombus in de v. porta<br />

echo maken met doppler<br />

o arterioveneus fistel, 1 van de a. hepatica’s is direct op de v. porta<br />

aangesloten<br />

Dus de diagnose voor portosystemische collaterale circulatie:<br />

- anamnese<br />

- algemene indruk, algemeen onderzoek<br />

- lichamelijk onderzoek naar het desbetreffende orgaansysteem<br />

- bloedonderzoek: ammoniak (als geen verhoging, wellicht neuraal<br />

probleem CT maken )<br />

- ammoniak tolerantie test bij twijfel na het bloedonderzoek<br />

- echo<br />

48

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!