28.09.2013 Views

Tento.be

Tento.be

Tento.be

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

I<br />

an<br />

0<br />

0<br />

<br />

z<br />

UJ<br />

<br />

UJ<br />

0<br />

z<br />


AMVC-Letteren huis<br />

Het geheugen van de Vlaamse literatuur<br />

Van Vlaamsche Letterkunde tot Letterenhuis<br />

De geschiedenis van het AMVC-Letterenhuis in<br />

Antwerpen gaat terug tot 1912. Toen herdacht de stad de<br />

honderdste geboortedag van Hendrik Conscience.<br />

Die herdenking was de impuls om in 1933 een Museum<br />

van de Vlaamsche Letterkunde te openen. Het vond<br />

onderdak in het Huis De Beuckelaer aan de<br />

Minderbroedersrui, een neoclassicistisch herenhuis uit 1850.<br />

In 1945 kreeg het museum de nieuwe naam Archief en<br />

Museum voor het Vlaamse Cultuurleven. Het AMVC<br />

was immers uitgegroeid tot het centrale archief en<br />

documentatiecentrum voor de letteren, de podiumkunsten,<br />

de muziek, de plastische kunsten en de Vlaamse Beweging.<br />

Die collectie <strong>be</strong>gint met stukken van het einde van de<br />

achttiende eeuw, toen de eerste protesten weerklonken<br />

tegen de verwaarlozing van het Nederlands in Vlaanderen.<br />

Het AMVC <strong>be</strong>waart zo'n twee miljoen brieven en<br />

handschriften van personen, verenigingen, organisaties<br />

en gezelschappen. In 1958 werd het huidige gebouw in<br />

gebruik genomen. Het is de versmelting van het Huis De<br />

Beuckelaer en een achttiende-eeuws notarishuis aan de<br />

Minderbroedersstraat 22, waar de huidige hoofdingang<br />

zich <strong>be</strong>vindt.<br />

In 2002 werd het AMVC het 'Letterenhuis'. Voortaan zal<br />

het collectieprofiel en de werking zich opnieuw toespitsen<br />

op het bronnenmateriaal van Vlaamse literatuur en het<br />

letteren<strong>be</strong>drijf.<br />

Op 16 okto<strong>be</strong>r 2004 ging het AMVC-Letterenhuis in zijn<br />

nieuwe gedaante van start. Zeven jaar eerder, in 1997,<br />

was het als stedelijk museum losgekomen van de<br />

Antwerpse Stadsbibliotheek en had het een eigen imago<br />

en een eigen budget gekregen. Meteen was de nieuwe<br />

toekomst voor het 'oude' AMVC <strong>be</strong>gonnen.<br />

In 2002 werd het archiefdecreet van kracht. Dat voorzag<br />

in erkenning van en subsidiëring voor culturele thema­<br />

archieven. Het AMVC was kandidaat voor het thema<br />

'literair erfgoed', meer concreet 200 jaar Vlaams Literair<br />

Erfgoed. Dat is ook de kerntaak van de instelling­<br />

nieuwe-stijl geworden. Van 1 januari 2004 af is ze ook<br />

officieel erkend en gesubsidieerd als thema-archief voor<br />

het literaire erfgoed. De resultaten van de nieuwe<br />

werking zijn <strong>be</strong>moedigend: een prachtig vormgegeven<br />

museumopstelling, een enthousiaste ploeg, veel tevreden<br />

<strong>be</strong>zoekers: groepen, jongeren en volwassenen.<br />

Het archief groeit jaarlijks aan met een paar honderd<br />

meter. Het gaat niet altijd om integrale schrijversarchieven.<br />

Het Huis De Beuckelaer<br />

aan de Minderbroedersrui<br />

in 1912. Hier vond het<br />

Museum van de Vlaamsche<br />

Letterkunde onderdak.<br />

AMVC- Lefferenhuis<br />

3


AMVC·Letterenhuis<br />

Vaak zijn het kleine pakjes documenten, losse hand­<br />

schriften of een correspondentie. Een team van dertien<br />

mensen gaat daarmee aan de slag. Echter niet uitsluitend<br />

want ze bouwen ook tentoonstellingen, <strong>be</strong>geleiden<br />

onderzoekers, <strong>be</strong>heren het magazijn en houden toezicht<br />

in de leeszaal. Er worden reproducties <strong>be</strong>steld, er zijn<br />

bruikleenaanvragen en er is het collectie<strong>be</strong>heer. Voor dat<br />

takenpakket is dertien mensen veel te weinig. Met de<br />

subsidies die de erkenning van het Letterenhuis<br />

opleverde konden alvast vier extra archiefmedewerkers<br />

worden aangeworven.<br />

De ontsluiting: Agrippa en tentoonstelling<br />

Een literaire nalatenschap is een geheel dat samen hoort.<br />

Het kan foto's, brieven, handschriften, notitie- en adres­<br />

boekjes en tal van andere documenten <strong>be</strong>vatten.<br />

De ordening van een dergelijk archief moet er toe leiden<br />

dat er een structuur in de papieren ontstaat. Daarna<br />

volgt een grondige <strong>be</strong>schrijving van de voornaamste<br />

documenten, brieven en handschriften in Agrippa, de AMVC -<br />

Letterenhuis databank. Dat ge<strong>be</strong>urt ook met de foto's die<br />

meteen gedigitaliseerd worden. De geordende en <strong>be</strong>schreven<br />

archiefonderdelen worden voorzien van een eigendoms­<br />

kenmerk, in zuurvrije omslagen verpakt en opgeborgen<br />

in het depot. Onderzoekers kunnen ze dan opvragen en<br />

in de leeszaal raadplegen. Agrippa is via het internet<br />

voor iedereen toegankelijk, wat <strong>be</strong>tekent dat de<br />

<strong>be</strong>zoeker van uit zijn luie stoel kan opzoeken van welke<br />

auteurs er archiefmateriaal wordt <strong>be</strong>waard. Via Zuurvrij,<br />

het halfjaarlijks <strong>be</strong>richtenblad van het Letterenhuis, wordt<br />

de <strong>be</strong>langstellende op de hoogte gehouden van de werking,<br />

de nieuwe aanwinsten, onderzoeksprojecten, tentoonstellingen<br />

en lezingen.<br />

Het wetenschappelijk onderzoek ge<strong>be</strong>urt door vorsers<br />

en studenten. Zij maken van het bronnenmateriaal<br />

gebruik voor het schrijven van een biografie, het uitgeven<br />

van een tekst of een correspondentie en voor een artikel.<br />

Het is niet altijd eenvoudig om al het materiaal door te<br />

nemen: het literair archief van een auteur <strong>be</strong>vat doorgaans<br />

geen brieven van hemzelf, maar alleen brieven die hij<br />

van zijn correspondenten kreeg toegestuurd. Voor de<br />

antwoorden moet de onderzoeker terecht in de archieven<br />

van de respectieve correspondenten.<br />

Agrippa is een 'diepere' vorm van ontsluiting, de<br />

permanente tentoonstelling is een 'verdere' vorm van<br />

ontsluiting. Bij het vormgeven van de nieuwe museum­<br />

opstelling wou men aanvankelijk 'thematisch' werken<br />

en daarbinnen 'diachroon', van het verleden naar het<br />

heden en omgekeerd. Maar jongeren heb<strong>be</strong>n nu doorgaans<br />

te weinig historisch <strong>be</strong>sef zodat een thematische<br />

opstelling niet aangewezen was. Thematische opstellingen<br />

laten ook vaak heel grote hiaten. Met een chronologische<br />

<strong>be</strong>nadering daarentegen is er ook aandacht voor de<br />

mindere goden. Op de eerste verdieping zullen tijdelijke<br />

tentoonstellingen worden ingericht die dieper ingaan op<br />

zelf uitgewerkte of aangedragen thema's. Tweehonderd<br />

jaar Vlaamse Letteren is één groot verhaal met talloze<br />

verhaallijnen en prachtige thema's.<br />

Het AMVC-Letterenhuis mikt vooral op scholieren van de<br />

laatste twee jaren van het middelbaar onderwijs en op<br />

volwassenen.<br />

4<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2<br />

Bij het binnenkomen van de prachtig vormgegeven<br />

ruimte is er één grote chronologische muurta<strong>be</strong>l met de<br />

Vlaamse auteurs, het wereldge<strong>be</strong>uren en verwijzingen<br />

naar de wereldliteratuur. Die tijdsband maakt meteen<br />

duidelijk welke achterstand Vlaanderen had. Er zijn de<br />

taalminnaars en -ijveraars van het eerste uur. Er is de<br />

negentiende eeuw met als scheidingslijn de Eerste<br />

Wereldoorlog, het inter<strong>be</strong>llum en de breuk bij de Tweede<br />

Wereldoorlog en tenslotte de periode na 1950. Binnen die<br />

blokken zijn dub<strong>be</strong>lverhalen ontwikkeld rond literaire<br />

iconen. Er is de confrontatie tussen de negentiende-eeuwse<br />

figuren Hendrik Conscience en Cyriel Buysse, tussen de<br />

tegenpolen Guido Gezelle en Karel van de Woestijne en<br />

tussen de dorpse Stijn Streuvels en de steedse Willem<br />

Elsschot In de tijdslijn zit ook een overzicht van de Vlaamse<br />

literaire tijdschriften en zijn ook schuifjes aangebracht met<br />

klanktragmen ten. Van een aantal auteurs hoop je de stem<br />

te horen maar vaak zijn ze geboren of heb<strong>be</strong>n geleefd toen<br />

de registratie van klank nog in de kinderschoenen stond.<br />

In het overzicht is er ook aandacht voor de Franssprekende<br />

en -schrijvende Vlamingen zoals Maurice Maeterlinck,<br />

Georges Eeckhoud en Georges Rodenbach. Er staan op<br />

het overzicht ook minder <strong>be</strong>kende namen.<br />

Een andere lijn toont de breuk ter hoogte van de Eerste<br />

Wereldoorlog met enerzijds Filip de Pillecyn, Cyriel<br />

Verschaeve en Jozef Simons en anderzijds Paul van<br />

Ostaijen. Die laatste haalt in Vlaanderen een Europees<br />

niveau binnen.<br />

De Consciencezaal in het<br />

Museum van de Vlaamsche<br />

Letterkunde, dat in 1933<br />

werd geopend.<br />

AMVc- Letterenhuis<br />

Eerstesteenlegging van het<br />

Archief en Museum voor<br />

het Vlaamse Cultuurleven<br />

op 31 januari 1954.<br />

AMVC- Letterenhuis<br />

Interieur van het Huis De<br />

Beuckelaer in 1912.<br />

AMVC· Letterenhuis


6 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2<br />

De indrukwekkende<br />

verzameling affiches in het<br />

depot van het AMVC·<br />

Letterenhuis.<br />

Foto: Michel Wuyts<br />

Eindeliikt Lanoye genaaid,<br />

gebonden & in leer, een<br />

eigenzinnige tijdelijke<br />

tentoonstelling in het<br />

AMVC-Letteren huis.<br />

Verder is er aandacht voor de streekgebonden schrijvers<br />

van het einde van de negentiende, <strong>be</strong>gin twintigste<br />

eeuw zoals Felix Timmermans. De <strong>be</strong>zoeker kan met<br />

touch screen een plaats aantoetsen op de kaart van<br />

Vlaanderen. Dan verschijnt informatie en hoort de<br />

<strong>be</strong>zoeker de stem van de schrijver en een voorgelezen<br />

fragment uit het werk. De <strong>be</strong>nadering is ruimer dan<br />

streekliteratuur maar een aantal auteurs passen hier<br />

perfect.<br />

De periode na 1950 vormt het zwaartepunt van de<br />

tentoonstelling. Het is het verhaal van vormexperimenten<br />

en engagement. De <strong>be</strong>zoeker vindt er handgeschreven<br />

werk van Hugo Claus, Paul Snoek en Ivo Michiels.<br />

Er is De Kapellekensbaan van Louis-Paul Boon, er zijn<br />

Walter van den Broeck, Leonard Nolens, Jef Geeraerts,<br />

Herman de Coninck, Kristien Hemmerechts, Lieve Joris,<br />

Paul Mennes en Peter Verhelst Er is ook Ten Oorlog van<br />

Tom Lanoye.<br />

De <strong>be</strong>zoeker krijgt handschriften, brieven, foto's,<br />

affiches, schilderijen en <strong>be</strong>eldhouwwerken geserveerd.<br />

Aan een aantal debutanten uit de jaren tachtig en<br />

negentig van de vorige eeuw heeft het museum een<br />

'object' gevraagd dat verband houdt met hun leven of<br />

werk. Drieënvijftig zijn er op ingegaan. Er zijn er zeer<br />

inventieve bij zoals de 'delete'-knop van Peter Verhelst<br />

Van jongere auteurs zijn er uiteraard heel veel klank- en<br />

<strong>be</strong>eldfragmenten.


Het <strong>be</strong>lang van literair erfgoed<br />

Literair erfgoed leert jongeren dat literatuur niet zomaar<br />

tot stand komt. Er gaan notities, klad versies, handschriften,<br />

typoscripten, ver<strong>be</strong>terde drukproeven en dergelijke aan<br />

vooraf. Dat papieren literaire erfgoed is <strong>be</strong>langrijk voor<br />

de literatuurgeschiedenis. Wanneer een onderzoeker een<br />

biografie schrijft gaat hij niet alleen voort op interviews<br />

met direct <strong>be</strong>trokkenen. Hij moet kunnen graven in de<br />

papieren bronnen van de auteur zelf. Dat geldt ook voor<br />

de geschiedschrijving van een uitgeverij of van de<br />

correspondentie tussen twee auteurs. Alleen een grondige<br />

studie van het bronnenmateriaal kan de basis zijn voor<br />

een wetenschappelijke literatuurgeschiedenis. En dat<br />

bronnenmateriaal is dan zeker niet <strong>be</strong>perkt tot de literaire<br />

nalatenschappen van de gecanoniseerde schrijvers: ook<br />

de papieren van de mindere goden, de oprichters van of<br />

medewerkers aan kleine tijdschriften kunnen prachtige<br />

verhalen opleveren. Dat zijn de bouwstenen van het<br />

huidige geëmancipeerd literaire klimaat. Je kan er ook<br />

mooie tentoonstellingen mee bouwen. Het handschrift<br />

van Paul van Ostaijen is een kunstwerk op zich. De mooie<br />

kalligrafie van Bezette Stad is van een ander gehalte dan<br />

het handschrift van Louis-Paul Boon. Zijn pietepeuterig<br />

krab<strong>be</strong>ls met doorhalingen, toevoegingen en wijzigingen<br />

zien er niet uit maar ze zeggen heel veel over hoe zijn<br />

werk tot stand kwam.<br />

AMVC·Letterenhuis<br />

De verhouding Letterenhuis · schrijvershuizen<br />

Het AMVC-Letterenhuis heeft in principe niets te<br />

maken met de geboortehuizen, de schrijvershuizen en<br />

de literaire musea in Vlaanderen. Schrijvershuizen zijn<br />

gestolde levens, niet eens altijd authentieke ruimtes,<br />

gevuld met heimweevolle parafernalia. De archieven<br />

van de auteur <strong>be</strong>vinden zich bijna alle in het<br />

AMVC-Letterenhuis.<br />

De schrijvershuizen verschillen onderling ook erg van<br />

statuut, inhoud en vormgeving.<br />

Zo is het door Stijn Streuvels gebouwde en <strong>be</strong>woonde<br />

Lijsternest een zorgvuldig <strong>be</strong>waard schrijn, een zwaar<br />

gesubsidieerd monument van de Provincie West-Vlaanderen,<br />

gelegen in een <strong>be</strong>schermde site. Het achttiende-eeuwse<br />

museum René De Clercq daarentegen moet het rooien<br />

met veel <strong>be</strong>perkter middelen van de gemeente Deerlijk,<br />

ligt er wat verwezen bij en <strong>be</strong>vat naast veel en interessante<br />

informatie over de schrijver ook elementen die het tot<br />

een folkloremuseum maken. Er zijn hevige voor- en<br />

fervente tegenstanders van schrijvershuizen. De instand­<br />

houding ervan kost handenvol geld aan de gemeenschap.<br />

Het is een concept uit de vorige eeuw waarvan<br />

sommigen zich afvragen of het nog een toekomst en een<br />

meerwaarde heeft. Een geboortehuis van Herman<br />

Brusselmans of Tom Lanoye bijvoor<strong>be</strong>eld zit er niet<br />

meteen aan te komen. Wa t er nu is heeft in zijn context<br />

<strong>be</strong>lang maar verdient minstens een meer uniforme en<br />

kwalitatief hoogstaande aanpak die kadert in een<br />

samenleving van het <strong>be</strong>gin van de éénentwintigste eeuw.<br />

Chronologische muurta<strong>be</strong>l<br />

met de Vlaamse auteurs in<br />

de permanente<br />

tentoonstelling van het<br />

AMVC·Letterenhuis.


Louis-Paul Boon op de<br />

brug van een sas.<br />

AMVC-Letterenhuis<br />

Louis-Paul Boon<br />

Aalst, 15 maart 1912- Erembodegem, 10 mei 1979<br />

Stedeliik Museum Aalst<br />

8<br />

Van ondinneke, valeer-traleer,<br />

mossieu colson van tminnesterie<br />

en tippetotje de schilderes ...<br />

Typoscript van de eerste<br />

pagina van Boons<br />

Kapel/ekensbaan.<br />

AMVC- Letterenhuis<br />

dle de roman <br />

en van mscar, van meneerke<br />

brys en de kleine louis boJne<br />

en zijn vader de oude boone<br />

met zonder grote oustache,<br />

van het socialisme en van de<br />

oÜrgerij die 2 oorlogen op<br />

haar !{op kreeg en ineenstuikte,<br />

van vapeur met zijn goddeloze<br />

uitvinding en van nonkel valeer­<br />

traleer met zijn afgesneden<br />

vinoer en zijn monsterhoofd,<br />

n achilles derenancourt<br />

die· directeur werd van de garenfaoriek<br />

filature, en aaarna senator en<br />

O.aarna misscüien minister,<br />

' en van zijn broer nor<strong>be</strong>rt<br />

die aan spoken geloofde en wJn­<br />

marchand werd, van de dikke glemmasson<br />

en zijn nar, van de schele ma.lvine en<br />

net spiri tisms, en van al de rest die<br />

nog veel meer omvat dan al wat hier<br />

werd on6esomd maa.1· dat de SC!li'ijver<br />

toevallib niet te binnen schiet<br />

+ daare moderne herwerking van den-vos-reinaerde, gemp.<br />

siJsä.scne droen, dc.:;bl·-dknipsels, foto's en tekeninpen,<br />

waaraan meewerken<br />

tminnesterie,<br />

de ){antieke<br />

-<br />

·<br />

Aalst is de karaktervolle stad van Dirk Martens,<br />

de eerste boekdrukker in de Zuidelijke Nederlanden,<br />

van de Dender en van de 'Voil Jeanetten'. Daar, onder de<br />

fabrieksrook, woonde en schreef Louis-Paul Boon en<br />

sprak er met nasale stem zijn sappig dialect. Boontje,<br />

op een haar na No<strong>be</strong>lprijswinnaar voor Literatuur.<br />

Ladewijk (Louis) Pa u! Aalbrecht Boon is geboren in<br />

Aalst op 15 maart 1912 als zoon van rijtuigschilder<br />

Josephus (Jef) Theodorus Boon en Estelia (Stella)<br />

Constantina Ver<strong>be</strong>steL De kleine Boon was regelmatig<br />

ziek en las veel boeken. Zijn literaire wortels zitten daar,<br />

maar ook bij zijn grootvader, de schoenlapper Sooi die<br />

vertelde over Jan de Lichte. Die kwam later weer tot<br />

leven in De Bende van Jan de Lichte (1953) en De Zoon van<br />

Jan de Lichte (1961).<br />

Na een tijd auto's te heb<strong>be</strong>n geschilderd, schrijft Boon<br />

zich in aan de Academie voor Beeldende Kunsten in<br />

Aalst. In 1936 trouwt hij met Jeanette (Jeanneke) Charlotte<br />

De Wolf. Ze krijgen één zoon, Jo. Jeanneke hield gedurende<br />

jaren het gezin recht door naai- en verstelwerk te doen.<br />

Boon vertelt in De Kapellekensbaan over de rol die<br />

Jeanneke speelde in en voor zijn werk: "Daar <strong>be</strong>lt men<br />

aan en uw vrouw kijkt op en zegt: tzal weeral eens een<br />

literatureluurder zijn, een gek, een kwiestenbie<strong>be</strong>l die<br />

nooit een boek leest maar al de namen kent van al de<br />

schrijvers en weet of zij in de ereklasse schrijven dan wel<br />

naar <strong>be</strong>vordering A zullen moeten overgaan, gelijk<br />

voetbalspelers ... iemand gelijk seeverman, die zei dat hij<br />

uw boek niet ging kopen, vooraleer hij de critiek in de<br />

bladen had gelezen." Het was Jeanneke die in 1942 het<br />

manuscript van Boons eerste roman De Voorstad groeit<br />

instuurt voor de Leo Krynprijs. Jeanneke had op de<br />

bladzijde waar Louis daags voordien gestopt was met<br />

schrijven de woorden 'Enzovoort, enzovoort' geschreven.<br />

"Je boek is af," zei ze tegen Louis: "dikker moet dat niet<br />

zijn want het is zeer schoon." Ze zond het in en Boon<br />

won zijn eerste literaire prijs en 10.000 frank.<br />

In 1942 <strong>be</strong>gon Boon ook te schrijven aan De Kapellekensbaan<br />

(1953). Samen met Zomer te Ter-Muren (1956) is dat zijn<br />

absolute meesterwerk. "Het is een plas, een zee, een<br />

chaos: het is het boek van al wat er op de kapellekensbaan<br />

te horen en te zien viel, van tjaar 1800-en-zoveel tot op<br />

deze dag," schreef Boon op de eerste bladzijde.<br />

Na de Tweede Wereldoorlog gaat hij werken bij het<br />

communistische blad De Rode Vaan, waar hij later wegens<br />

<strong>be</strong>sparingen weg moet. Hij wordt redactiesecretaris van<br />

het weekblad Front en nog later werkt hij voor de<br />

Vooruit waar hij tot in 1972 bijdragen voor schrijft.<br />

Tijdens de laatste fase van zijn leven wordt hij <strong>be</strong>kend<br />

voorPieter Daens (1971) en voor Het Geuzenboek (1979).<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2


Boon als verteller, een<br />

<strong>be</strong>eld van Marc De Bruyn<br />

in de voortuin van het<br />

Stedelijk Museum Aalst.<br />

10<br />

Louis-Paul Boon<br />

'Boontje' de zwaarmoedige<br />

Boon stierf op 10 mei 1979 aan zijn schrijftafel in<br />

Erembodegem. Bert Vanheste in zijn boek De Baan op<br />

met Boon - Een averechtse Leeswandeling in Aalst:<br />

"Boon schreef tot op zijn sterfdag verder aan wat hij had<br />

moeten laten liggen omdat hij ziek was of depressief, of<br />

moest eten of voor de kost een krantenstukje schrijven<br />

of in 't diepst van zijn gedachten onder Mieke Maaikes<br />

rokken moest gluren. Hij schiep een schijnwereld, een<br />

ver<strong>be</strong>elde wereld.<br />

Hij ondernam een duizelingwekkende en tot mislukken<br />

gedoemde poging om 'de keerzijde van de medaille van<br />

de roman' te schrijven: 'Het Leven'. Het leven zoals het is.<br />

Het on<strong>be</strong>schrijfelijke leven. De averechtse, ongelooflijke<br />

waarheid van Boon ... Slechts een niet of niet langer<br />

door het literaire wereldje <strong>be</strong>dorven schrijver kan het in<br />

zijn hoofd krijgen het plan voor een roman na de dood<br />

van de roman te <strong>be</strong>denken 'die het Ganse Leven zou<br />

omvatten' terwijl hij maar al te goed <strong>be</strong>seft hoezeer hij<br />

tekort zal schieten, dat zijn boek 'een zee (gaat) worden,<br />

een plas, iets dat op niets trekt."<br />

Boon stierf zwaarmoedig en levensmoe. Hij kon de<br />

ouderdom en de eenzaamheid niet aanvaarden.<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VIAANDEREN 2005/2<br />

Het Stedelijk Museum<br />

Het Stedelijk Museum Aalst, waar het kleine maar fijne<br />

Louis-Paul Boon-museum deel van uitmaakt, ligt aan de<br />

Oude Vismarkt. In het museum is er verder ook een<br />

collectie archeologisch-heemkundige relicten, <strong>be</strong>eld­<br />

houwwerk, tapijtweefkunst, grafiek en sdlilderkunst.<br />

En verder ook aandacht voor Daens, de schilder Valerius<br />

De Saedeleer, een Edings wandtapijt uit de zestiende<br />

eeuw, een laat-middeleeuws fresco in situ en het druk­<br />

kersmateriaal van Dirk Martens. Het complex is al jaren<br />

in restauratie en heeft ook een reële band met Boon.<br />

Hier was de academie gevestigd waar hij zijn opleiding<br />

als sierschilder kreeg. De (voorlopige) verzameling in<br />

het museum geeft een goede kijk op de creatieve<br />

duizendpoot Boon: als auteur en schrijver van kranten­<br />

stukjes, als kunstschilder, tekenaar, <strong>be</strong>eldhouwer en<br />

grafisch kunstenaar en als eigenaar van de <strong>be</strong>ruchte<br />

'feminatheek'.<br />

Het stijgend aantal <strong>be</strong>zoekers <strong>be</strong>draagt 16.000 per jaar.<br />

Jeanneke en Louis kochten in 1948 een stuk grond in<br />

Erembodegem. Ze bouwden er in 1953 een huis,<br />

ontworpen door vriend-architect Al<strong>be</strong>rt Bontridder.<br />

Boon gaf het huis de naam 'Isengrimus' naar één van de<br />

figuren uit het Reinaert-verhaal. Bij de verkoop in 2004<br />

heeft het financieel armlastige Aalst de aankoop en de<br />

inrichting tot Boonmuseum nooit overwogen.<br />

Het Stedelijk Museum heeft de schrijftafel aangekocht<br />

waaraan Boon gestorven is. Het echte geboortehuisje in<br />

Aalst is klein en banaal en verwijst op geen enkele<br />

manier naar de schrijver. Het archief van Boon <strong>be</strong>vindt<br />

zich grotendeels in het AMVC-Letterenhuis in<br />

Antwerpen maar het stadsarchief van Aalst heeft ook<br />

een uitgebreide verzameling manuscripten, Boontjes en<br />

een veertigtal tekeningen en prenten.<br />

Louis-Paul Boon, Noëma,<br />

een collage op roze<br />

achtergrond, 78 x 50 cm.<br />

AMVC· Lefferenhuis.


1 1


.<br />

Ernest Andreas Jozef Claes werd geboren in ztrMP<br />

24 okto<strong>be</strong>r 1885. In het landbouwersgezin van Jozef<br />

Claes en Theresia Lernmens waren er negen kinderen.<br />

Ernest kwam op de wereld in een stenen huis dat zijn<br />

vader in 1867 had gebouwd. Steen als bouwmateriaal<br />

was vrij uitzonderlijk in het overgangsgebied van<br />

vruchtbare naar zandgrond. Het was ard la<strong>be</strong>ur voor<br />

weinig opbrengst en de huizen waren van leem en de<br />

daken van stro. Vader Claes was naast boer ook boom­<br />

kweker zodat het gezin niet on<strong>be</strong>middeld was.<br />

De kleine Claes was een deugniet in een groot gezin in<br />

het arme Vlaanderen van het einde van de negentiende,<br />

<strong>be</strong>gin twintigste eeuw. In de strafkamer van de school<br />

-u't dk- j!-1-,<br />

,...-, -. ". - --<br />

/<br />

rY= 21'..tr<br />

--vZ, t<br />

maakte Claes voor het eerst kennis met de literatuur:<br />

hij vond en verslond er de De Leeuw van Vlaanderen van // · .;á ,1 -é L..- 1!.- <br />

Hendrik Conscience. Claes was voor<strong>be</strong>stemd .om, zoals / v / / -"<br />

•<br />

• / .-/- .:::<br />

:.&.- - ./ • -'- A. . '//<br />

veel kinderen toen, op het land te werken maar ziJ·n ;;;"_ "14 - 7<br />

/ /<br />

/<br />

zwakke gezondheid liet het nauwelijl


Jeroom en Benzamien,<br />

immens populair door de<br />

tv-serie. Ernest Claes,<br />

samen met Jos Jacobs,<br />

Maurits Balfoort, Nand<br />

Oenolf, Luc Philips en<br />

Ro<strong>be</strong>rt Marcel, 1965.<br />

AMVC· Lefferenhuis<br />

Ernest Claes<br />

Zichem, 24 okto<strong>be</strong>r 1885- Ukkel, 2 septem<strong>be</strong>r 1968<br />

Museum Huize Ernest Claes<br />

Kind van Hageland en Kempen<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2 13


Ernest Claes<br />

Aankondiging van de<br />

Nationale Ernest<br />

Claeshulde op 21 okto<strong>be</strong>r<br />

1955 in de Grote Feestzaal<br />

van de Zoo te Antwerpen.<br />

AMVC- Lefferenhuis<br />

Nijvere Nest<br />

Claes debuteerde al vroeg met enkele hoofdstukken van<br />

De Witte dat uiteindelijk in 1929 als boek verschijnt en<br />

een weergaloos succes zal worden in de Vlaamse<br />

literatuur. Het is het verhaal van een hard leven dat voor<br />

een vroegrijp kind in een wereld van volwassenen vaak<br />

ongevoelig en liefdeloos was. Het is het grappige maar<br />

ook trieste verhaal van een jongen die de pijn van het<br />

zijn moet milderen met een lach. Met Timmermans en<br />

Streuvels is Claes één van de meest gelezen en vertaalde<br />

Vlaamse auteurs. Zijn ervaringen van de Eerste<br />

Wereldoorlog schrijft hij neer in Namen 1914, Bei uns in<br />

Deutschland (1919) en in de vaak harde <strong>be</strong>zettingsroman<br />

De vulgaire Geschiedenis van Charelke Dop (1923).<br />

De repressie na de Tweede Wereldoorlog <strong>be</strong>schrijft hij in<br />

Cel 269 (1952) en Het was Lente (1953). Claes was vooral<br />

een heimatschrijver en een verteller van verhalen over<br />

zijn streek, zijn dorp en de boeren, de zwervers en de<br />

pastoors die er woonden. Wannes Raps (1926), Pastoor<br />

Campens zaliger (1935), Het Leven en de Dood van Victalis<br />

van Gille (1951) en Het Leven van HermanCoene (1925 en<br />

1930) zijn daar voor<strong>be</strong>elden van. Deze landelijke<br />

vertelkunst gaat over in herinneringen vol humor, ironie<br />

en ontroering in Jeugd (1940) en in De oude Klok (1947).<br />

Claes kon zeer precies types neerzetten maar hij <strong>be</strong>reikte<br />

een hoogtepunt van stilistische schrijfkunst in Floere het<br />

Fluwijn (1951) en een opmerkelijke psychologie in Kiki<br />

(1925). Zijn werk Jeroom en Benzamien (1946) kreeg<br />

landelijke <strong>be</strong>kendheid door de televisie<strong>be</strong>werking net<br />

zoals Het schamel Moederken, Pastoor Campens, De Moeder<br />

en de drie Soldaten, Daar is een Mens verdronken en<br />

De vulgaire Geschiedenis van Chareke Dop. Wij Heren van<br />

Zichem was de titel van een televisiereeks die gepuurd<br />

was uit verschillende verhalen.<br />

14 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2<br />

De nieuwe dimensie van een geboortehuis<br />

Ernest Claes leefde nog toen de jonge leraar Jan Van<br />

Hemelrijck het geboortehuis in 1966 kocht en het<br />

opnieuw inrichtte met oorspronkelijke voorwerpen -<br />

daarbij geholpen door Claes. Het huis heeft anno 2005<br />

net een opfrissing achter de rug. De sfeer blijft, maar er<br />

is, naast moderniseringswerken, ook een <strong>be</strong>zoekers­<br />

centrum met een meer thematische opstelling en<br />

aandacht voor de omliggende natuur aan toegevoegd.<br />

De archiefruimte is moderner en toegankelijker<br />

geworden. De wieg van Claes staat er en ook een recent<br />

verworven reiskoffer. De ruimtes en de indeling van het<br />

huis zijn typisch voor een boerenwoning van het einde<br />

van de negentiende eeuw: kleine kamers met een laag<br />

plafond en een half verzonken kelder met daarboven<br />

een voutekamer. De keuken is interessant omdat zij een<br />

aangebouwde bakoven heeft die normaal los van het<br />

huis stond omwille van het brandgevaar. Verder staat<br />

het huis vol met sier- en gebruiksvoorwerpen uit de<br />

eerste helft van de twintigste eeuw en krijgt daardoor<br />

stilaan een folkolore-<strong>be</strong>tekenis. Waar diende een<br />

karnton voor? Hoe waste, kookte, at men in 1899?<br />

Wat is een hespenkroon? Dit is echte volkskunde en het<br />

blijft bij voorkeur goed <strong>be</strong>waard voor toekomstige<br />

generaties die willen weten hoe de Vlaamse mens meer<br />

dan een eeuw geleden leefde. De onmiddellijke<br />

omgeving van het huis is een ecologisch leerpad.<br />

Het <strong>be</strong>zoekersaantal gaat wat achteruit en <strong>be</strong>draagt nu<br />

zo'n 5.000. Het is hoger geweest door de heruitzendingen<br />

van de Heren van Zichem, De Witte en Jeroom en Benzamien<br />

bij vijftig jaar televisie. De combinatie literatuur en<br />

natuur<strong>be</strong>houd is niet onzinnig omdat de natuur in het<br />

werk van Claes sterk aanwezig is. Maar ze is ook<br />

<strong>be</strong>langrijk omdat heel jonge mensen niet meer geboeid<br />

raken door Claes alleen. Voor natuur<strong>be</strong>leving in de<br />

Deroerbroeken daarentegen wel. Het museum werkt nu<br />

meer thematisch. Kasten met informatie over de<br />

stroperij, de folklore rond Wannes Raps en wat daarvan<br />

nog terug te vinden is in de Demerbroeken. Hoe zien de<br />

marter en de wezel uit Floere het Fluwijn er uit? Wat is<br />

turf? Wat zijn turfputten? Wat is een trilveen? Het zijn<br />

vragen die kunnen worden gesteld aan de hand van een<br />

fragmenten uit boeken van Claes. Ze halen er in het<br />

museum dan een turfspade bij en leggen zo de<br />

verbinding tussen voorwerp, figuur en landschap.<br />

De figuur van Claes laat men hier duidelijk los voor een<br />

andere dimensie. Claes opende zijn geboortehuis op<br />

29 april 1967. Sinds 1993 <strong>be</strong>heert Scherpenheuvel het<br />

museum en het omliggende <strong>be</strong>schermde landschap.<br />

80 jaar Ernest Claes: feest<br />

met de <strong>be</strong>ste fragmenten<br />

uit de film De Witte, georganiseerd<br />

door<br />

Davidsfonds Mechelen in<br />

1965.<br />

AMVC- Lefferenhuis


DE BESTE FRAGMENTEN UIT DEZE FILM EN<br />

BIOGRAFISCHE MONTAGE ERNEST CLAES<br />

MAANDAG 18 OKTOBER 1965 TE 20 UUR<br />

FEESTZAAL VOLKSBELANG<br />

Ontwerp, vriJ naar Waroldblbllathoakoltgavo on vorantwoordoiiJko ultgovor Gorard Do Homolt, sproouwonhulsstraat J7, M eh Ion D111kk J Vorm Ulon


Guido Gezelle Museum Brugge<br />

16<br />

Dichten is geen kunste<br />

kom,<br />

geen kunste<br />

dichten is een gunste<br />

Gods<br />

Een gunste!<br />

(Guido Gezellemuseum)<br />

Guido Gezelle<br />

Brugge, 1 mei 1830- Brugge, 27 novem<strong>be</strong>r 1899<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2


Guido Gezelle in de tuin<br />

van de familie Victor<br />

Vercruysse te Kortrijk,<br />

[ 1898]. Deze foto is de<br />

basis van tal van<br />

reproducties en postkaarten.<br />

Op de meeste<br />

daarvan kreeg Gezelle een<br />

brilletje opgezet.<br />

AMVC- Letterenhuis<br />

Pijp en pen naast een<br />

manuscript van de dichter<br />

in het Guido Gezelle<br />

Museum te Brugge.<br />

'Winden waaien wolken wentlen'<br />

Pieter Jan Gezelle, hoveniersknecht, was getrouwd met<br />

Monica De Vriese, een boerendochter uit Wingene.<br />

Hun oudste van negen kinderen was Guido Pieter<br />

Theodoor Jozef Gezelle, geboren op 1 mei 1830. Guido<br />

Gezelle werd één van Vlaanderens grootste dichters.<br />

Gezelle werd gedoopt in de Sint-Annakerk in Brugge en<br />

liep later ook lagere school in die buurt. De Rolweg,<br />

waar hij woonde, was een bijzonder landelijk aandoend<br />

stukje Brugge. Net binnen de dertiende-eeuwse<br />

stadswallen stonden halfweg de negentiende eeuw nog<br />

29 windmolens. In de vijftiende en zestiende eeuw was<br />

daar het domein van de familie Ad omes. Een prent van<br />

Jules De Bruycker toont de Rolweg in Gezelle's jeugd:<br />

een zandweg in een volkse, armoedige buurt met heel<br />

veel kantwerksters. Vader Gezelle was tuinman en<br />

huurde van de wijnhandelaar Théodore-Dominique<br />

Van de Walle een gedeelte van het grote buitenverblijf<br />

waar hij de tuin onderhield en conciërge was.<br />

Daar is Gezelle geboren en verbleef er tot hij in okto<strong>be</strong>r<br />

1846 vertrok naar het kleinseminarie in Roeselare voor<br />

het resterend gedeelte van zijn humaniora.<br />

Het eerste gedeelte had hij gevolgd aan het Onze-Lieve­<br />

Vrouw ter Duinen bisschoppelijk college. Eén van zijn<br />

leraars, E.H. P. Benoit, werd later de eerste Vlaamse<br />

missionaris in Engeland en maakte Gezelle warm voor<br />

Engeland en voor de poëzie.<br />

Het kleinseminarie in Roeselare aanvaardde ook minder<br />

kapitaalkrachtige kinderen zoals de jonge Gezelle. Voor<br />

zijn priesterstudies keert hij terug naar Brugge en wordt<br />

gewijd op tien mei 1854. Hij geeft les in Roeselare,<br />

<strong>be</strong>geleidt er een groep Engelse leerlingen en heeft van<br />

1857 tot 1859 de Poësisklassen, die hij zijn 'wonderjaren'<br />

noemde. Die jaren van spirituele <strong>be</strong>geleiding, pedago­<br />

gische inzet en taalstudie maken hem <strong>be</strong>wust van zijn<br />

poëtisch talent en zijn originele Vlaamse taal virtuositeit.<br />

Als een programma verschijnt Vlaemsche Dichtoefeningen<br />

(1858) maar ook Kerkhofblommen (1858) is een voor<strong>be</strong>eld<br />

van zijn 'nieuwe' dichtkunst. In het crisisjaar 1859<br />

verliest hij zijn meest geliefde leerling, Eugène van Oye<br />

die niet meer naar school terugkeert. De schoolhiërarchie<br />

vindt zijn pedagogische aanpak niet goed.<br />

17


'k Hoore tuitend' hoornen'<br />

Uit respect voor de grote<br />

dichter stapt Jan Fabre uit<br />

zijn schoenen. Beeld in de<br />

tuin van het Guido Gezelle<br />

Museum.<br />

Gezelle verlaat Roeselare in 1860 en wordt directeur van<br />

een Engels 'college' in Brugge en later onderrector van<br />

het grote Engels missieseminarie. Rooms-katholieke<br />

Engelsen kregen daar hun voor<strong>be</strong>reiding op het<br />

priesterschap. Gezelle hield van Engeland en was er<br />

graag missionaris geweest. Engeland was toen een<br />

grootmacht van waaruit de hele wereld kon worden<br />

<strong>be</strong>keerd. Van 1860 dateert de vroegste 'daguerrotype'- foto<br />

van Gezelle. Nog in 1860 verschijnt XXXIII<br />

Kleengedichten, in 1862 Gedichten, Gezangen en Ge<strong>be</strong>den.<br />

In 1865 wordt hij onderpastoor van de Sint-Walburga­<br />

kerk en combineert de volkse, pastorale opdracht met<br />

journalistieke activiteiten. Zijn geestelijke overheid wil<br />

dat hij zijn pen leent voor antili<strong>be</strong>rale artikels. Hij wordt<br />

redacteur van 't Jaer 30 of politieke wegwijzer voor treffelijke<br />

lieden en ook 't Jaer 70. Die journalistiek draait uit op<br />

rechtszaken. In 1871 wordt hij in één ervan in cassatie<br />

veroordeeld, is moreel gebroken en bankroet.<br />

1 8 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2<br />

'Ik <strong>be</strong>n een blomme en bloeie voor uwe oogen'<br />

In 1872 plaatst de geestelijke hiërarchie hem over naar<br />

Kortrijk waar de sfeer en de mentaliteit burgerlijk-rustig<br />

zijn. Op zondag gaat Gezelle op de koffie en keuvelt bij<br />

het genieten van een goede sigaar met de rijkere families.<br />

Dat waren toen zowat zijn sponsors. In april 1872 verschijnt<br />

de tweede uitgave van Kieengedicht jes. In 1873 start hij zijn<br />

medewerking aan het Westvlaamsch Idioticon van De Bo.<br />

In 1878 verschijnen Dichtoefeningen, in 1879 Gedichten,<br />

Gezangen en Ge<strong>be</strong>den en zijn vertaling van de The Song of<br />

Hiawatha verschijnt in 1886. Hij sticht het maandblad<br />

Loquela, <strong>be</strong>gint de Duikalmanakken (1885) en sticht het<br />

tijdschrift Biekorf (1890). Op 8 juli 1886 wordt hij stichtend<br />

lid van de Koninklijke Vlaamsche Academie en in 1890<br />

lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde in<br />

Leiden. Er heerst met andere woorden een relatieve stilte<br />

in het leven van Gezelle. Over poëzie schrijft hij in 1873:<br />

"God weet hoe geren kon ik zulke dingen van ambtswege<br />

te doen krijgen." Op 23 maart 1889 werd hij in Kortrijk<br />

ontheven van zijn taak als onderpastoor en hij wordt<br />

rector van een kleine kloostergemeenschap. Zijn poëzie<br />

bloeit voor de tweede keer. Hij schrijft Tijdkrans (1893),<br />

Rijmsnoer (1897) en de postuum verschenen Laatste Verzen<br />

(1901). In 1897 wordt hij in opdracht van Mgr. Waffelaert<br />

<strong>be</strong>stuurder van de Engelse Kanunikessen in Brugge.<br />

Die terugkeer naar zijn geboortestad was er te veel aan.<br />

Hij overlijdt aan een kwalijke infectie op 27 novem<strong>be</strong>r<br />

1899. De Brugse krant La Patrie schrijft: "Rarement on a<br />

vu funérailles plus <strong>be</strong>lles, plus grandioses."<br />

Guido Gezelle Museum in<br />

het geboortehuis van de<br />

dichter te Brugge.


Rolweg 64 Brugge<br />

De Stad Brugge kocht in 1926 het geboortehuis en de grond<br />

er omheen. In 1999 is het helemaal heringericht en toont<br />

in vijf ruimtes documenten, drukwerken en realia die<br />

het werk en het leven van Gezelle oproepen. Dat zijn<br />

achtereenvolgens: Keuken & Voutekamer, Opleiding &<br />

Vroege poëzie, Roeselare & Brugge, Kortrijk & Brugge<br />

en Gang naar de Tuin. Hoewel Gezelle hier maar een<br />

gedeelte van zijn leven heeft doorgebracht, is het door<br />

de architectuur, de ligging, de inhoud en de vormgeving<br />

een pittoresk en vooral zeer interessant geheel en een<br />

hoogstaande ervaring. Om veiligheidsredenen - brand<br />

en diefstal - zijn alle waardevolle documenten veilig<br />

opgeborgen in een kluis en vervangen door<br />

kleurenkopies. Met de huidige reproductietechniek is<br />

het kwaliteitsverschil miniem.<br />

Guido Gezelle<br />

Waru1eer het zeer waardevolle, originele handschrift van<br />

Dien Avond en die Rooze in het museum zou hangen zou<br />

het na enkele jaren onherstelbaar <strong>be</strong>schadigd zijn.<br />

Het museum krijgt gemiddeld 6.000 <strong>be</strong>zoekers per jaar.<br />

Daarvan komt de helft uit Nederland. Naast streng<br />

wetenschappelijke <strong>be</strong>langstelling zijn er twee<br />

verenigingen die zich <strong>be</strong>zig houden met de studie van<br />

Gezelle. Het meer academische Guido Gezelle<br />

Genootschap en de Guido Gezelle Kring die het<br />

tijdschrift Rijmtijd uitgeeft. Het AMVC-Letterenhuis en<br />

de Biekorfbibliotheek archiveren heel wat<br />

Gezelledocumenten.<br />

Fee,tzaal der Hou1t-tt\Rt\T<br />

onderda_g 21 Oo_gst om 2 ure en naM<br />

Onthulling van 't bor,t<strong>be</strong>e!d van UIDO CEZEE ·<br />

fOORDRACHTEN<br />

den HR C. VERRitST Leeraar ter hoojeschoQl van Leuven<br />

en den [erw:Heer BRULOOT Qndarpastor van C.L.VRouwkerk te Kortrijk<br />

UZIII E" lEDEREn<br />

'ezien en oedg,ekeurd in zitting uan den Scheenraad den 12J1.1ni 1902<br />

Op <strong>be</strong>vel : le d.d.Stadssemlaris De Burgemeester en Schepenen.<br />

C.Vt\NDt\Lt.SCHEPtNt A. Rt:.'YAt.R.T<br />

Groot feest in Kortrijk op<br />

21 augustus 1902 ter gelegenheid<br />

van de onthulling<br />

van het borst<strong>be</strong>eld van<br />

Guido Gezelle.<br />

AMVC- Letterenhuis<br />

19


Maurice Maeterlinck<br />

Gent, 29 augustus 1862 - Saint-Jean Cap-Ferrat, Frankrijk, 5 mei 1949<br />

Hotel Arnold Vander Haeghen Gent<br />

Maurice Maeterlinck: de<br />

Belgische Shakespeare.<br />

AMVC- Letterenhuis<br />

Het Maeterlinck-kabinet in<br />

het Museum Arnold Vander<br />

Haeghen te Gent is een<br />

reconstructie van de<br />

werkkamer van de<br />

No<strong>be</strong>lprijswinnaar in het<br />

kasteel Orlamonde te Nice.<br />

Maurice Polydore Marie Bernard Maeterlinck werd<br />

geboren in Gent op 29 augustus 1862. Het geslacht<br />

Maeterlinck woonde al ruim een eeuw in de stad.<br />

Zijn vader Polydore Maeterlinck was notaris met rust.<br />

''Today Sweden, the land of sagas and folk songs,<br />

offers her world prize to the poet who has made us<br />

perceive the tender vibrations of the melody that is<br />

hidden in the he arts of men."<br />

Zijn moeder Mathilde Van den Bossche was de dochter<br />

van een rijke advocaat. Hij was kind in Gent en aan het<br />

kanaal Gent-Terneuzen in Oostakker waar zijn ouders<br />

een landgoed hadden. Zijn vader kweekte er groenten<br />

en fruit en hield er bijen. Ongetwijfeld heeft hem dat<br />

vanaf 1901 <strong>be</strong>ïnvloed bij het schrijven van zijn<br />

natuurwetenschappelijke werken.<br />

C.D. af Wirsén, secretaris van de Zweedse Academie<br />

op 10 decem<strong>be</strong>r 1911 bij de uitreiking van de No<strong>be</strong>lprijs aan Maurice Maeterlinck<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2<br />

Een 'oortje' schoolgeld<br />

Hij liep 'oortjesschool' bij de Soeurs de Notre Dame van<br />

het Institut du Nouveau Bosch (Nieuwen-Bosch).<br />

Daar <strong>be</strong>taalden de kinderen elke morgen een oortje<br />

schoolgeld. Omgerekend naar een hedendaagse waarde<br />

was dat twee keer niets. Lager onderwijs kreeg hij in de<br />

privé-school Ins ti tut Central en middelbaar onderwijs in<br />

het Sint-Barbaracollege, waar Charles van Ler<strong>be</strong>rghe en<br />

Grégoire Le Roy zijn medestudenten waren. Maeterlinck<br />

was al vroeg literair actief maar van dat werk is weinig<br />

<strong>be</strong>waard, <strong>be</strong>halve Dans les foncs (1883) dat in Jeune Belgique<br />

verscheen. Maar van zijn eerste toneelstukken, gedichten,<br />

korte romans en essays is verder niets <strong>be</strong>waard gebleven.<br />

Maeterlinck ging rechten studeren aan de Rijksuniversiteit<br />

van Gent waar hij ook Emile Verhaeren ontmoette.<br />

Net als Verhaeren spreekt hij Frans maar 'voelde' Vlaams.<br />

Onder het mom van een bijscholing als pleiter vertrekt<br />

hij samen met zijn vriend Grégoire Le Roy naar Parijs.<br />

Hij ontmoet er Villiers de l'Isle-Adam, Saint-Pol Roux en<br />

Stéphane Mallarmé en nog andere kopstukken van het<br />

symbolisme. Ook Baudelaire, Rimbaud, Verlaine,<br />

Huysmans en Mallarmé inspireren hem in hoge mate.<br />

Na zijn reis <strong>be</strong>sluit hij definitief schrijver te worden.<br />

De Belgische Shakespeare<br />

Terug in Gent werkt hij zijn rechtenstudies af, pleit een<br />

paar keer maar in 1889 zegt hij de balie definitief vaarwel.<br />

Hij ontwikkelt in die periode ook een diepe <strong>be</strong>wondering<br />

voor de mysticus Ruusbroec. Hij gaat terug naar Parijs<br />

en sticht er het tijdschrift La Pléiade dat later ook de eerste<br />

gedichten van Serres chaudes (1889) publiceert.<br />

Dan verschijnt ook het toneelstuk La Princesse Maleine<br />

(1890). Daarin toont Maeterlinck voor het eerst een<br />

gevoel voor mysterie en voor het bovennatuurlijke.<br />

Octave Mira<strong>be</strong>au vergelijkt hem in Le Figaro van<br />

24 augustus 1890 prompt met Shakespeare. Zijn faam is<br />

meteen gemaakt, ook omdat hij het fin de siècle precies<br />

wist te vatten. Pelléas et Mélisande (1892), zijn meesterwerk<br />

van symbolistisch drama, wordt gecreëerd in het Théatre<br />

de !'Oeuvre in Parijs. Claude Debussy maakt er in 1902<br />

een opera van waar ook Jean Si<strong>be</strong>lius aan meewerkt.<br />

21


Nog in 1890 verschijnen een paar van zijn meest<br />

representatieve werken van het symbolistische toneel:<br />

L'Intruse en Les Aveugles die het probleem van het<br />

menselijk lot, de dood en het geluk aansnijden. In 1891<br />

schrijft hij ook Les Sept Princesses, een vertaling van<br />

Die Chierheit der gheesteliken Brulacht (1340) van<br />

Ruusbroec (L'Ornement des Noces Spirituelles).<br />

Hij wil, wellicht vanuit een soort burgerlijke reflex, zijn<br />

maatschappelijk positie verzekeren en postuleert voor<br />

het ambt van vrederechter. Hij wordt het niet, wat onge­<br />

twijfeld zijn dichterschap ten goede is gekomen en zijn<br />

vertrek naar Frankrijk heeft in de hand gewerkt. Over<br />

het zuiden van Frankrijk schrijft hij: "De natuur van de<br />

Midi verbindt, harmoniseert, verheldert en zorgt voor<br />

een scherpe afstelling van het eventueel onevenwichtige,<br />

van alle mogelijke versnippering van zintuigen en geest.<br />

Een eeuwenoude olijfboom onderwijst, moraliseert en<br />

overtuigt evengoed als de <strong>be</strong>ste filosoof." Hij vertaalt<br />

ook Novalis en John Ford. Op 11 januari 1893 ontmoet hij<br />

de Franse actrice Georgette Leblanc met wie hij vieren­<br />

twintig jaar zal samenleven, ondermeer in Sainte-Wandrille<br />

in Normandië. Dan volgt een minder som<strong>be</strong>re periode<br />

waaruit de toneelstukken Marie Magdeleine (1910) en<br />

Les Fiançailles (1918) dateren. Maar eerst was er L'Oiseau<br />

Bleu (1908) dat in Moskou gecreëerd wordt en in<br />

Londen, New York en Parijs triomfen oogst. In 1940<br />

wordt het een film met Shirley Temple en in 1976 als<br />

teken van vriendschap tussen Oost en West een 'remake'.<br />

Graaf Maurice Maeterlinck<br />

Maeterlinck's proza is een mengeling van mystiek, het<br />

occultisme en zijn interesse voor de natuur. Het is zijn<br />

reactie op het materialisme, de wetenschap en de mecha­<br />

nisering van de maatschappij. De vragen waar men toen<br />

wakker van lag gingen over de onsterfelijkheid van de<br />

ziel, de essentie van de dood en het verwerven van<br />

wijsheid. In 1896 verschijnt zijn eerste van een lange<br />

reeks filosofische <strong>be</strong>spiegelingen, Le Trésor des Humbles,<br />

met houtsneden van Frans Masereel. Daaruit spreekt<br />

zijn fascinatie voor het menselijk lot en de dood.<br />

Maeterlinck was een hevig voorstander van het 'moderne'<br />

dat de mens moest leiden naar een <strong>be</strong>ter <strong>be</strong>grip van zijn<br />

<strong>be</strong>staan en van zijn lot. Hij was een grote aanhanger van<br />

de automobiel en het motorrijwiel. Na de Eerste<br />

Wereldoorlog taande zijn ster wat. In zijn onvermoeibare<br />

zoektocht naar de zin van het <strong>be</strong>staan wordt hij agnost.<br />

Zijn tijdgenotgen biedt hij een vulgarisatie aan van de<br />

wetenschap. Die vindt zijn neerslag in La Vie des A<strong>be</strong>illes<br />

(1901), L'Intelligence des Fleurs (1907), La Vie des Termites<br />

(1927), La Vie des Fourmis (1930) en L' Araignée de Verre<br />

(1932). De wetenschappelijke waarde wordt <strong>be</strong>twist en<br />

leidde een paar jaar terug nog tot een controverse na het<br />

verschijnen van het boek De Plaag: het stille knagen van<br />

schrijvers, termieten en Zuid-Afrika van David van<br />

Reybrouck.<br />

22<br />

Maurice Maeterlinck<br />

Bij zijn zeventigste verjaardag in 1932 wordt Maeterlinck<br />

door Koning Al<strong>be</strong>rt I in de adelstand verheven.<br />

Hij reist heel veel en is op die reizen een onvervalste<br />

ambassadeur van België. In 1948 verschijnt zijn laatste<br />

werk, Bulles Bleues, een bundel herinneringen. Hij krijgt<br />

naast de No<strong>be</strong>lprijs Literatuur ook twee keer de drie­<br />

jaarlijkse literatuurprijs van de Belgische Academie voor<br />

Franse Taal- en Letterkunde. Hij weigert te worden<br />

opgenomen in de Académie Française omdat hij<br />

hiervoor de Belgische nationaliteit moet opgeven.<br />

In 1937 wordt hij wel lid van de Academie voor Morele<br />

en Politieke Wetenschappen van Parijs. Maeterlinck is<br />

ondertussen met de actrice Renée Dahon getrouwd en<br />

verhuist twee jaar voor zijn dood naar het uitgestrekte<br />

domein Orlamonde in de heuvels van Mont Boron bij<br />

Saint-Jean Cap-Perrat in Frankrijk. Hij sterft er in 1949.<br />

Marguerite Yourcenar redt de urne met zijn asse toen het<br />

kasteel moest plaats maken voor een nieuwbouw<br />

hotelproject dat overigens zijn naam draagt. De urne is<br />

in de muur ingemetseld en er hangt een gedenkplaat.<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2<br />

Pelléas et Mélisande van<br />

Maeterlinck, een meesterwerk<br />

van symbolisch<br />

drama uit 1892, vele<br />

decennia later op de<br />

planken van de KNS in<br />

Antwerpen.<br />

AMVC- Letterenhuis<br />

STADSSCHOUWBURG<br />

ANTWERPEN<br />

Di•ectie , CORRY LIEVENS<br />

SCHOUWBURG " MAJESTIC"<br />

CARHOTSTRAA T 90<br />

Zaterdag 8 en 15 septem<strong>be</strong>r om 3 uur<br />

Zondag 9 en 16 septem<strong>be</strong>r om 3 uur<br />

Woensdag 12 en 19 septem<strong>be</strong>r om 3 uur<br />

FEESTELIJKE OPENINGSVOORSTELLINGEN<br />

DE BLAUWE VOIIL<br />

(L'OISEAU BLEU)<br />

door MAURICE MAETERLINCK<br />

Ier herdenking van z.ijn geboorte, honderd 1aar geleden<br />

Reg'e Corr; LIEVENS MuZJek , A l BAEYENS<br />

Decor Gu MASSON Muzikale leid,ng PETER WELFFENS<br />

Choreograoe, loa BELMONT<br />

L'Oiseau Bleu van Maurice<br />

Maeterlinck, 1908, oogstte<br />

triomfen in Moskou,<br />

Londen, New York en<br />

Parijs. De Blauwe Vogel<br />

stond in 1962 op de aHiche<br />

van het Jeugdtheater.<br />

AMVC- Lefferenhuis


-nk<br />

-_:.:_.-:::<br />

<br />

! I I<br />

J. E'/ :-<br />

<br />

-..z d>- R ' & Veel in het huis is nog origineel: meu<strong>be</strong>ls, schilderijen,<br />

g.. fJ:2-A- iZ-<br />

---<br />

snuisterijen en boeken. Uit de bibliotheek van zo'n 6.000<br />

-.L l!lt:>'c boeken zijn de meest waardevolle overgebracht naar de<br />

- Provinciale Bibliotheek en Cultuurarchief in Brugge,<br />

·· zoals ook de fototheek van Streuvels. Het Streuvelsarchief<br />

' .... _ .. .. . "<br />

<strong>be</strong>vindt zich in het AMVC-Letterenhuis in Antwerpen.


Stijn Streuvels aan het lage,<br />

brede raam van zijn<br />

schrijfkamer in Het Lijsternest.<br />

AMVC- Letlerenhuis<br />

Handschrift van Stijn<br />

Streuvels, Het Leven en<br />

De Dood in den ast, [1 926].<br />

Op de achterzijde staan<br />

handgeschreven fragmenten<br />

uit De teleurgang<br />

van de waterhoek.<br />

AMVC- Lellerenhuis<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2 25


26<br />

rijfboek voor<br />

StJjn Streuvels<br />

Stijn Streuvels<br />

Streuvels de schrijver<br />

Streuvels trouwde op 19 septem<strong>be</strong>r 1905 met Alida<br />

Staelens en zij hadden vier kinderen. Hij deed 's voor­<br />

middags handenar<strong>be</strong>id, 's namiddags ging hij<br />

wandelen. Hij luisterde graag naar volkse figuren uit de<br />

streek die hem ongetwijfeld inspireerden. Schrijven deed<br />

hij 's avonds. Erg socia<strong>be</strong>l was hij niet. Hij zei goedendag<br />

als hij zin had en als hij geen zin had deed hij dat niet.<br />

Iemand die onaangekondigd op <strong>be</strong>zoek kwam werd<br />

steevast met een kluitje in het riet gestuurd. Hij was niet<br />

graag gezien in de omgeving omdat hij volgens de<br />

dorpelingen een rijke rentenier was. De waardering was<br />

ook niet groot omdat bij de gewone mensen lezen niet<br />

populair was. De mensen die wel lazen en hem waardeerden,<br />

zoals de onderwijzers, stonden dan weer niet in zijn gratie.<br />

Moderne uitvindingen als de telefoon moest hij niet.<br />

Hij nam eenvoudigweg niet op wanneer hij werd<br />

opge<strong>be</strong>ld. Een auto vond hij maar niks omdat die niet<br />

meteen helemaal stopte wanneer je remde. Anderzijds<br />

was hij één van de eersten met een fototoestel en had ook<br />

al vroeg een (loop)fiets. Hij was ook één van de eersten<br />

die een radio had. Zijn 'schruwelbak' noemde hij die.<br />

Streuvels debuteerde officieel in het tijdschrift De Jonge<br />

Vlaming (1895) toen hij nog bakker was. Maar Van Nu en<br />

Straks kwam hem op het spoor. Zijn moeder en Guido<br />

Gezelle vonden dat maar niks want die schrijvers waren<br />

goddeloze mensen. Hij publiceerde daarna in De Nieuwe<br />

Gids, De Gids en Het Tweemaandelijksch Tijdschrift.<br />

In maart 1899 verscheen zijn eerste verhalenbundel<br />

Lenteleven, gepubliceerd in de Duimpjesreeks van Victor<br />

Delille in Maldegem. In 1903 werd hij redacteur van het<br />

tijdschrift Vlaanderen. Op kousenvoeten bouwde<br />

Streuvels aan een oeuvre dat uiteindelijk Europese<br />

weerklank zou krijgen. Hij schreef naturalistische<br />

Toe<strong>be</strong>hoorende aan<br />

Stijn Streuvels op de kaft<br />

van een schoolschrift.<br />

AMVC· Letterenhuis<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2<br />

romans over mensen van het land en over ar<strong>be</strong>iders.<br />

Over een periode van meer dan zestig jaar is dat een<br />

oeuvre geworden van 102 boeken, van zijn debuut<br />

Lenteleven (1899) tot zijn laatste werk In levende Lijve<br />

(1966). Zijn <strong>be</strong>kendste werk is Langs de Wegen (1902),<br />

De Vlasschaard (1907), Prutske (1922), Het Leven en de Dood<br />

in den Ast (1926), Werkmenseken (1926) en De Teleurgang<br />

van den Wa terhoek (1927). Zijn werk getuigt van een<br />

immense <strong>be</strong>wondering voor de natuur die tot uiting<br />

komt in de kracht, het ritme en de kleur van zijn woord­<br />

gebruik. Hij schiep een eigen taaluniversum, ergens<br />

tussen het West-Vlaams en het Algemeen Nederlands in.<br />

Streuvels had een som<strong>be</strong>r mens<strong>be</strong>eld en een zeer fatalis­<br />

tische wereld<strong>be</strong>schouwing die de 'kleine' mens plaatst<br />

tegenover kosmische krachten. Streuvels was ook een<br />

gewaardeerd vertaler. Hij studeerde op eigen kracht<br />

Duits, Engels, Frans, Deens en Russisch.<br />

In 1911 werd hij lid van de Koninklijke Vlaamse<br />

Academie. Streuvels stierf op achtennegentigjarige<br />

leeftijd op 15 augustus 1969. Zijn stoffelijk overschot<br />

werd op de traditionele manier naar het kerkhof gebracht:<br />

op een boerenkar, getrokken door Brabantse trekpaarden.<br />

Zijn weduwe bleef in Het Lijsternest wonen tot haar<br />

dood in 1974. De Provincie West-Vlaanderen kocht<br />

Het Lijsternest in 1977. Geboortehuis en het landschap er<br />

rond zijn geklasseerde monwnenten.<br />

Restauratiewerken<br />

Het Lijsternest is het enige literaire museum van de<br />

provincie West-Vlaanderen en heeft zo'n 9.000 <strong>be</strong>zoekers<br />

per jaar. Tussen het overlijden van Alida Staelens, de<br />

echtgenote van Streuvels, in 1977 en nu is de museum­<br />

visie grondig veranderd. Het Lijsternest en wijde<br />

omgeving zijn als monument geklasseerd. Het VN­<br />

Charter van Venetië <strong>be</strong>paalt dat erfgoed moet <strong>be</strong>waard<br />

worden in de staat waarin het verkeerde bij het<br />

overlijden van de <strong>be</strong>woner. De manier waarop Streuvels<br />

geleefd en gewerkt heeft wordt het referentiepunt bij de<br />

restauratie. Het Lijsternest is gebouwd op een kleiheuvel<br />

die door de droge zomer van 1976 gekrompen is.<br />

Daardoor is het huis op veel plaatsen gescheurd.<br />

Het toenemende zware vrachtverkeer in de buurt heeft<br />

die situatie nog verergerd. Om het huis te stabiliseren<br />

zal onder Het Lijsternest een <strong>be</strong>tonnen plaat worden<br />

gegoten waarop het huis zal rusten. De werken starten<br />

einde 2005 en zullen zo'n 600.000 € kosten. De rol van<br />

het museum na restauratie zal educatiever zijn, met het<br />

milieu<strong>be</strong>wustzijn avant la lettre van Streuvels als<br />

leidraad.<br />

Affiche van Mira, film naar<br />

Streuvels' roman De<br />

teleurgang van de<br />

waterhoek, in een regie<br />

van Fons Rademakers en<br />

met Willeke van Amelrooy<br />

en Jan Decleir in de hoofdrollen,<br />

1971.<br />

AMVC· Letterenhuis


met WILLEKE VAN AMMELRDOY<br />

JAN DECLEIR<br />

LUC PONETTE<br />

CARLOS VAN LANCKERE<br />

NAAR STLJN STREUVELS' ROMAN DE TELEURGANG VAN DE WATERHOEK<br />

regie FONS RADEMAKERS<br />

scenario HUGO CLAUS<br />

muziek GEORGES DELERUE<br />

camera EDDY VAN DER ENDEN<br />

27


Een oude man in een jong lichaam<br />

Herman Louis Cesar Teirlinck was zijn lange leven een<br />

Brusselse Vlaming. Maar dat was hij van oorsprong niet.<br />

Zijn vader, de leraar en taal- en letterkundige Isidoor<br />

Teirlinck, was van het Oost-Vlaamse Zegelsem en zijn<br />

moeder Oda Van Nieuwenhove van Merchtem. Fientje,<br />

zoals ze door iedereen werd genoemd, was frö<strong>be</strong>l juffrouw.<br />

Isidoor had een encyclopedische geest met een grote<br />

kennis van de natuur en het volksleven. Hij schopte het<br />

tot lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal­<br />

en Letterkunde waarin hij zijn zoon zou voorgaan. Met<br />

zijn schoonbroer Reimond Stijns publiceerde hij Arm<br />

Vlaanderen (1884). Teirlinck werd geboren in Sint-Jans­<br />

Malen<strong>be</strong>ek op 24 februari 1879. In Mijn Lieve Moeder<br />

(1960) <strong>be</strong>schrijft hij hoe ze hem 'in tranen heeft gezoogd'.<br />

Want: "Niet zogauw kwam ik onder haar ogen of ik<br />

veroorzaakte haar de schrijnendste aller ontgoochelingen.<br />

Ik was namelijk lelijk. .. Ik was inderdaad meer dan lelijk:<br />

ik was oud; ik had een rimpelig gelaat van een oud ventje,<br />

ik was geboren met 'de oude man', ik zou nimmer een<br />

kind kunnen worden." De zeer jonge Teirlinck had een<br />

zwakke gezondheid en bracht het grootste gedeelte van<br />

zijn kindertijd door bij zijn grootouders in Zegelsem.<br />

Aan het Brusselse 'Karel Buis' volgt hij lager onderwijs,<br />

aan het Koninklijk Atheneum Grieks-Latijnse humaniora.<br />

Zijn vader wil hem geneeskunde laten studeren, wat<br />

Teirlinck in Brussel ook één jaar doet. Maar hij wil geen<br />

dokter zijn, heeft zelfs een afkeer van de studies en gaat<br />

aan de Rijksuniversiteit Gent Germaanse filologie volgen.<br />

Maar na één jaar verlaat hij ook Gent en <strong>be</strong>sluit schrijver<br />

te worden. Hij trouwt in 1902 met Mathilde Lauwers en<br />

krijgt twee dochters, Stella en Leentje. In 1905 wordt zijn<br />

nieuwe woonplaats Linke<strong>be</strong>ek.<br />

Tussen Zenne en Zoniën, tussen schuchterheid<br />

en vernuft<br />

Teirlinck debuteert zeer vroeg in 1900 met Verzen, het<br />

<strong>be</strong>gin van een indrukwekkend oeuvre dat grof geschetst<br />

uiteen valt in drie blokken: de eerste periode die afsluit<br />

met Mijnheer Serjanszoon, orator didacticus (1908), de<br />

twintiger jaren met vooral toneelwerk en tenslotte zijn<br />

later werk met als hoogtepunt Het gevecht met de engel<br />

(1952), algemeen <strong>be</strong>schouwd als zijn meesterwerk.<br />

De eerste verhalen situeren zich in het Zuid-Oost-Vlaanderen<br />

van zijn jeugd. De streek met een dialect dat hij nooit<br />

vergat en ook gebruikte in zijn eerste werken. Later<br />

leerde hij het Brabants en Brussels dialect. Hij is een<br />

viertal jaar ambtenaar bij het Brusselse stads<strong>be</strong>stuur en<br />

zijn literaire productie komt stilaan op gang. In 1905<br />

verschijnt De Doolage, <strong>be</strong>kroond met de literaire prijs van<br />

de Provincie Brabant. In 1909 schrijft hij de eerste grote<br />

stadsroman in Vlaanderen Het Ivoren Aapje. Zijn 'toneel periode'<br />

loopt tot de jaren 1930, gevoed door een innerlijke<br />

verontwaardiging over het <strong>be</strong>droevend lage peil van het<br />

Vlaams toneel. Teirlinck en nog anderen wilden de<br />

gemeenschapszin stimuleren na het einde van de<br />

Tweede Wereldoorlog, gedreven door het geloof in een<br />

nieuwe toekomst.<br />

Herman Teirlinck: koning<br />

en keizer van de staande<br />

wip. Foto ca. 1950.<br />

AMVC· Lefferenhuis<br />

29


Leen van Dijck,<br />

conservator van het AMVC·<br />

Letterenhuis, in haar bureau<br />

met meu<strong>be</strong>ls van Herman<br />

Teirlinck.<br />

AMVC- Lefferenhuis<br />

Ik dien van Herman<br />

Teirlinck, opgevoerd in de<br />

Koninklijke Nederlandse<br />

Schouwburg te<br />

Antwerpen, 1923.<br />

AMVC-Letterenhuis<br />

Herman Teirlinck<br />

"ZOT LOWI T 11 ---<br />

Herman Teirlinck, Zot<br />

lowitje, 'tekeningen voor<br />

Brusselse typen, een boek<br />

van Cypriaan Verhavert',<br />

1923, kleurenlitho op<br />

papier, 1 5 x 21 ,3 cm.<br />

AMVC- Lefferenhuis<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2<br />

Zijn <strong>be</strong>langrijkste toneelwerk is De vertraagde film (1922),<br />

Ik dien (1924), De man zonder lijf (1925), De ekster en de galg<br />

(1937) en Ave (1938). Hij pro<strong>be</strong>ert het theater te moderniseren<br />

en het te laten ervaren als kunst voor de massa met de<br />

moderne mens als inzet. Vanaf 1920 wordt hij leraar aan<br />

het Koninklijk Hof, krijgt literaire prijzen en een doctoraat<br />

honoris causa in Brussel, Amsterdam, Luik en Gent.<br />

In 1940 verschijnt Maria Speennalie,<br />

de Vlaamse Lady<br />

Chatterly, en in 1944 Rolande met de Bles, alle<strong>be</strong>i verfilmd.<br />

Hij richt het Nieuw Vlaams Tijdschrift op en ligt aan de<br />

basis van de Arkprijs van het Vrije Woord. In zijn laatste,<br />

existentialistische periode schrijft hij in 1952 Het gevecht<br />

met de engel. Dit is de kroniek waar Teirlinck drie jaar aan<br />

werkte en vertelt van de Brabantse familie Jeroen,<br />

op Onze-Lieve-Vrouw-Welriekende aan de rand van het<br />

Zoniënwoud. In 1955 verschijnt zijn door velen als<br />

literair testament <strong>be</strong>schouwde Zelfportret of Het Galgemaal.<br />

Lucht, water en aarde komen samen op de<br />

Uwen<strong>be</strong>rg<br />

Teirlinck maakte met zijn vrienden graag lange wandelingen<br />

in de rand van Brussel en het Pajottenland. Tijdens één<br />

ervan op de Uwen<strong>be</strong>rg in Beersel had hij Hess, zijn<br />

Zwitserse vriend en mecenas, laten verstaan dat hij<br />

graag op deze plek zou wonen. Waarop Hess prompt<br />

voor Teirlinck de grond kocht en er een roze villa met<br />

rood dak liet bouwen waarvan het interieur was ontworpen<br />

door Henry van de Velde. Teirlinck woonde er van 1936<br />

tot zijn dood op 4 februari 1967. Daarna is het nog elf jaar<br />

<strong>be</strong>woond maar van het oorspronkelijke interieur was<br />

naderhand nauwelijks wat over. In 1979 kocht de gemeente<br />

Beersel het huis en maakte er deels museum, deels<br />

kunstgalerij van. Het echte archief van Herman Teirlinck<br />

wordt <strong>be</strong>waard in het AMVC-Letterenhuis.<br />

Bij het binnenkomen word je <strong>be</strong>groet door de meester<br />

zelf in de vorm van een fotografisch portret. Het salon<br />

en de werkkamer zijn gevuld met een kleine, eenvoudige<br />

doch boeiende verzameling in een tiental toonkasten.<br />

Er is ook de schrijftafel voor het raam dat uitkijkt over<br />

de Zennevalei. Uitzicht dat nu wordt gehinderd door<br />

ondertussen flink uit de kluiten gewassen bomen.<br />

De <strong>be</strong>zoeker vindt in de tentoonstelling manuscripten en<br />

eerste drukken ondermeer van Zelfportret of Het Galgemaal<br />

(1956) en van Dramatisch Peripatetikon (1959), lange tijd hét<br />

referentiewerk voor wie studeerde aan Studio Herman<br />

Teirlinck. Teirlinck ontwierp ook boekbanden en -illustraties,<br />

vlaggen en poppenkast-marionetten. Altijd leuk in een<br />

tentoonstelling van scluijvers zijn agenda's die de <strong>be</strong>zoeker<br />

een on<strong>be</strong>schaamde blik gunnen in het privé-leven van de<br />

auteur. Dat is bij Teirlinck niet anders. Zeker niet wanneer<br />

je afspraken met koning Al<strong>be</strong>rt I genoteerd ziet staan. In<br />

één van de kasten ook zijn fototoestel, sigarendoos, zomerse<br />

hoed en verrekijker waarmee hij vanuit zijn werkkamer<br />

het 'land van Bruegel' afspeurde. Ook zijn handboog is<br />

er. Daarmee schoot hij zichzelf naar steile hoogten van<br />

plaatselijke roem als koning en keizer, zowel op de staande<br />

als de liggende wip. Een prachtige foto van Rik Selleslags<br />

tenslotte toont Teirlinck in zijn keuken terwijl hij zittend<br />

naast de buiskachel de krant leest. Diezelfde ruimte<br />

wordt nu <strong>be</strong>woond door drie katten die op de wit-zwart<br />

geblokte tegelvloer de achtergebleven parafernalia én<br />

Teirlincks geestelijke erfenis <strong>be</strong>waken.


Leopoldus Maximilianus Felix Timmermans werd<br />

geboren in Lier op 5 juli 1886 als de dertiende van<br />

veertien kinderen, in een gezin dat leefde van de kant­<br />

handel. Zijn vader Joannes Gumrnarus was kant­<br />

fabrikant, zijn moeder Angelina Va n Nueten. Felix<br />

volgde lager onderwijs aan de Lierse Rijksmiddelbare<br />

School en leerde tekenen en schilderen aan de teken­<br />

academie. Hij trouwde in 1912 met Maria Janssens en<br />

had achtereenvolgens een kanthandel en een snoep­<br />

winkel. Het echtpaar Timmermans kreeg vier kinderen:<br />

Lia, Clara, Tonet en Gommaar.<br />

De zeer <strong>be</strong>zige uren van Felix Timmermans<br />

Felix debuteerde met poëzie in 1903. Onder het pseudoniem<br />

Polleken Van Mher volgde in 1907 de bundel<br />

<strong>be</strong>schrijvende gedichten Door de Dagen. Zijn vroegste<br />

proza met religieuze inslag verscheen in Vlaamsche<br />

Ar<strong>be</strong>id. Van 1907 tot 1911 maakt Timmermans, onder<br />

invloed van occulte, theosofische en symbolistisch­<br />

decadente lectuur, een morele en geloofscrisis door die<br />

hem terugbracht naar het katholicisme van zijn jeugd.<br />

In die periode schreef hij het donkere Schemeringen van<br />

de Dood (1911) en Begijnhofsproken (1911). Hij overleefde<br />

toen ook een gevaarlijke operatie en schreef, met een<br />

krachtig vitalisme de roman Pallieter (1916), algemeen<br />

<strong>be</strong>schouwd als zijn meesterwerk. Over dat boek schrijft<br />

hij in Pallieter in Holland (1922): "De drift naar 't volle<br />

leven spoelde dat alles weg; ik zwom naar kant, en zag<br />

vandaar neer, vermoeid, maar blij, op iets wat voorbij<br />

was (. .. ) Nu waaide de Schemering van het leven aan, en<br />

dat zou Pallieter worden!" Daarna volgden Het Kindeken<br />

Jezus in Vlaanderen (1917) en De zeer schoone Uren van<br />

Juffrouw Symforosa, Begijntjen (1918).<br />

In 1922 kreeg hij de driejaarlijkse Staatsprijs voor<br />

Nederlands Proza. Omdat hij wegens zijn activisme de<br />

koude adem van de naoorlogse repressie voelde ging hij<br />

van 1918 tot 1920 in vrijwillige ballingschap in<br />

Nederland. Tussen de twee wereldoorlogen schreef hij<br />

bijna twintig romans, verhalenbundels en toneelstukken.<br />

Hij was de meest gelezen Vlaamse auteur van wie het<br />

werk ook vertaald werd in twaalf talen. Zijn <strong>be</strong>langrijkste<br />

boeken uit die periode waren De Pastoor uit Den<br />

bloeyenden Wijngaerdt (1924), Pieter Breugel, zoo heb ik u uit<br />

uwe Werken geroken (1923), De Harp van Sint-Franciscus<br />

(1932), Boerenpsalm (1935), Ik zag Cecilia komen (1938) en<br />

Waar de Sterre bleef stille staan (1925). Boerenpsalm is<br />

missdlien wel zijn enige edlte meesterwerk, een monoloog<br />

zonder zijn anders zo duidelijk aanwezig na1ef idealisme.<br />

Een roman met een krachtige psychologische<br />

samenhang. Na dit werk kon Timmermans de literaire<br />

wereld niet meer verrassen.<br />

Hij was in 1924 medeoprichter van de katholieke<br />

kunstenaarsvereniging De Pelgrim. In 1933 werd hij lid<br />

van de Kmlinklijke Vlaamse Academie voor Taal- en<br />

Letterkunde en in 1935 de eerste voorzitter van de<br />

Scriptores Catholici, een tweetalige vereniging van<br />

katholieke schrijvers in België. Van de Hanzische<br />

Universität Hamburg kreeg hij in 1942 de Rembrandt­<br />

Prijs. Dat is hem na de oorlog als culturele collaboratie<br />

aangerekend. De hele heisa had mee de gezondheid van<br />

"Marieke was gekomen ... "<br />

uit Pallieter, handschrift<br />

van Felix Timmermans,<br />

1916.<br />

AMVC- Lefferenhuis<br />

Felix Timmermans aan zijn<br />

werktafel.<br />

AMVC-Lellerenhuis<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2


de verzwakte hartlijder Timmermans geknakt en hij<br />

overleed in Lier op 24 januari 1947. Pas in 1949 werd zijn<br />

dossier zonder gevolg geklasseerd. Op zijn ziek<strong>be</strong>d had<br />

hij nog intens gewerkt aan de dichtbundel Adagio (1947)<br />

en aan de geromanceerde biografie Adriaan Brouwer<br />

(postuum verschenen in 1948), twee werken die tot zijn<br />

<strong>be</strong>ste gerekend worden.<br />

'De Groote Hofstadt'<br />

In het Timmermans - Opsomerhuis komt vroeg of laat<br />

iedere Lierenaar terecht die gecomponeerd, geschilderd<br />

of geschreven heeft. Het is een uitstalraam van het<br />

cultuurhistorisch verleden van de stad. De klemtoon van<br />

de tentoonstelling ligt uiteraard op Timmermans.<br />

De dub<strong>be</strong>le patriciërswoning De Groote Hofstadt waar<br />

het is gevestigd, is in 1917 aangekocht door de stad Lier.<br />

Het was in de negentiende eeuw een dub<strong>be</strong>le burger­<br />

woning met een grote tuin. Die was na 1828 in zijn<br />

huidige vorm gebracht door Emmanuel Schram. Hij was<br />

een plantenliefheb<strong>be</strong>r die veel uitheemse planten en<br />

bomen in de tuin aanplantte. Na de Eerste Wereldoorlog,<br />

die het huis erg toetakelde, is het gebruikt als school­<br />

gebouw, achtereenvolgens door het Ursula-instituut en<br />

door het Atheneum. Later is het gebouw, in samenspraak<br />

met de familie Timmermans en het AMVC-Letterenhuis,<br />

een Timmermans-Opsomerhuis geworden. Het opende<br />

officieel op 29 juni 1968. De <strong>be</strong>nedenverdieping laat de<br />

<strong>be</strong>zoeker kennismaken met de schilderijen en de grafiek<br />

van Isidore baron Opsomer, de bovenverdieping met<br />

Timmermans, de kleinere kamers met de kunstsmid<br />

Van Boeckel. Ook Anton Bergman heeft een zaal. Verder<br />

is er een muziekkamer waar aandacht is voor dirigent<br />

en componist Renaat Veremans en voor architect en<br />

kunstschilder Flor Van Reeth. Van al dat moois is een<br />

enthousiaste Luc Coenen de conservator.<br />

Een dub<strong>be</strong>ltalent<br />

Het museum toont Timmermans' boeken, gelegenheids­<br />

uitgaven, vertalingen, tekeningen, foto's en documenten.<br />

Ze laten de <strong>be</strong>zoeker kennismaken met de schrijver, de<br />

boekillustra tor, de schilder, de journalist en de tekenaar.<br />

De voorlopig nog chronologische opstelling wordt straks<br />

opgefrist. Ze moet Timmermans in <strong>be</strong>eld brengen én aan<br />

het woord laten want er zijn ook audiofragmenten<br />

gearchiveerd. De <strong>be</strong>zoeker ziet de levensloop van<br />

T=ermans, de chronologie van zijn boeken en vertalingen,<br />

zijn Vlaams engagement en zijn activiteiten als <strong>be</strong>eldend<br />

kunstenaar. Timmermans is, buiten de Eerste<br />

Wereldoorlog en de korte ballingschap in Nederland, in<br />

Lier blijven wonen. Hij schreef veel, reisde intensief en<br />

gaf in heel Midden-Europa lezingen. Hij moet bijgevolg<br />

zeer goed georganiseerd geweest zijn. Dat moest ook<br />

want hij leefde van zijn pen. Net als Streuvels had hij -<br />

maar taalkundig puntiger - de slagzin 'Geen dag zonder<br />

slag'. Ti mmermans was met andere woorden een kleine<br />

ondernemer. Daarvan getuigen ook de gages die hij ontving.<br />

De manuscripten van het werk van Timmermans<br />

<strong>be</strong>vinden zich grotendeels in het AMVC- Letterenhuis.<br />

In Lier zijn alle eerste drukken van het werk aanwezig.<br />

Het werk van Timmermans is <strong>be</strong>st nog leesbaar door<br />

jongere generaties. Zijn plastische <strong>be</strong>schrijvingen moet je<br />

erbij nemen en in hun historische context plaatsen.<br />

34 OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2<br />

Felix Timmermans<br />

Het aangename van Timmermans was dat hij, zoals<br />

Marcel Janssens het noemt, een 'dub<strong>be</strong>ltalent' was.<br />

Hij schreef niet alleen, hij tekende en schilderde heel<br />

krachtig: olieverfschilderijen, tekeningen, etsen, hout- en<br />

linosneden en boekillustraties voor eigen en andermans<br />

werk. Naïeve maar niet oppervlakkige, door de volkskunst<br />

geïnspireerde <strong>be</strong>elden met een grote religieuze<br />

achtergrond. Die tekeningen kun je niet loskoppelen van<br />

de goedlachse, joviale Timmermans, zijn sappig<br />

dialectische literair werk en het pittoreske, intimistische<br />

Lierse stads<strong>be</strong>eld.<br />

Affiche voor de opvoering<br />

van Anne Marie, geschreven<br />

door Felix Timmermans en<br />

op muziek van Renaat<br />

Veremans, ter gelegenheid<br />

van de overhandiging van<br />

de Rembrandtprijs.<br />

Koninklijke Vlaamse<br />

Opera, Antwerpen, 27 juni<br />

1942.<br />

AMVC· Letterenhuis<br />

Felix Timmermans bij een<br />

pap<strong>be</strong>deling van<br />

Volksop<strong>be</strong>uring te Lier.<br />

AMVC· Lefferenhuis<br />

Felix Timmermans: naïeve<br />

maar niet oppervlakkige,<br />

door de volkskunst<br />

geïnspireerde <strong>be</strong>elden.<br />

Kalender uit 1926.<br />

AMVC· Lefferenhuis


KON.VLAAMSCHE OPERA<br />

ANTWERPEN<br />

TER GELEGENHEID VA N DE<br />

OVERHAN DIGING VAN DEN<br />

RE MBRANDTPRIJS<br />

FEESTELIJKE OPVOERING VAN<br />

AN NA• MARIE<br />

DOOR FELIX TIMMERMANS<br />

MUZIEK VAN RENAAT VEREMANS<br />

ONDER- LEIDIN G VAN DEN TOONDICHTER<br />

ZATERDAG 27 JUNI 1942 TE 19 UUR<br />

35


Emile Verhoeren,<br />

niet gedoteerde foto.<br />

Verhaeren is geboren op 21 mei 1855 in Sint-Amands als<br />

zoon van Henricus Gustavus Verhaeren, een Franstalige<br />

Brusselse handelsreiziger, en Joanna Adelaïda De Bock,<br />

dochter van plaatselijke burgers. Studeren en schrijven<br />

doet hij in het Frans, onder meer aan het Gentse Collège<br />

St. Bar<strong>be</strong>. Verhaeren is een zeer middelmatige student<br />

die in Leuven de enige richting kiest die ook literatuur<br />

in het curriculum heeft, namelijk rechten. Hij geeft een<br />

eerste tijdschrift uit, La Semaine des Etudiants, dat door<br />

de universitaire overheid verboden wordt. Op 5 februari<br />

1881 studeert hij af en de advocaat Verhaeren pleit twee<br />

zaken, verliest ze en zegt de balie prompt vaarwel.<br />

Onder invloed van zijn stagementor en Brussels<br />

strafpleiter Edmond Picard wordt hij schrijver en<br />

criticus. La Jeune Belgique en L'Art moderne verwelkomen<br />

hem als redacteur. In 1883 debuteert hij met Les Flamandes<br />

dat goed onthaald wordt door de avant-garde. Parijs en<br />

Brussel lachen de bundel weg en <strong>be</strong>stempelen het Frans<br />

dat hij schreef als 'du petit nègre'. Het landelijke Sint­<br />

Amands is ondersteboven van het expliciete taalgebruik<br />

in Les Flamandes. In pure boekverbrandingsstijl kopen de<br />

pastoor en Verhaerens ouders grote delen van de oplage<br />

op en vernietigen ze. Verhaeren moet verplicht een paar<br />

dagen op retraite in een klooster bij Chimay. Zijn <strong>be</strong>ide<br />

ouders sterven kort na elkaar. Verhaeren gaat door een<br />

diep dal. De kunstcriticus Verhaeren wint aan invloed.<br />

Hij ontmoet de jonge Luikse kunstenares Marthe<br />

Massin. Ze trouwen op 24 augustus 1891. Verhaeren<br />

vindt creatieve rust, reist de wereld rond, steunt jonge<br />

kunstenaars en correspondeert met tijdgenoten als<br />

Ensor, Theo Van Ryssel<strong>be</strong>rghe, Fernand Kh.nopff, Léon<br />

Spilliaert, Constantin Meunier, Henry Van de Velde,<br />

Georges Rodenbach, Maurice Maeterlinck, Stéphane<br />

Mallarmé, August Vermeylen, Stefan Zweig, Rainer<br />

Maria Rilke, F.T. Marinetti en vele anderen.<br />

Hij omarmt het jonge socialisme en gaat in zijn<br />

toneelwerk te keer tegen de Industriële Revolutie.<br />

Bij het <strong>be</strong>gin van de twintigste eeuw is Verhaeren<br />

wereld<strong>be</strong>roemd. Hij geeft lezingen en oogst veel succes<br />

in het Rusland van na de Okto<strong>be</strong>rrevolutie. In 1911<br />

krijgt niet hij de No<strong>be</strong>lprijs voor Literatuur maar wel<br />

zijn vriend Maurice Maeterlinck. Koning Al<strong>be</strong>rt I<br />

kroonde zijn, naar eigen zeggen, enige vriend tot 'poète<br />

national'. Hij vestigt zich in 1898 in Saint-Cloud in<br />

Frankrijk en heeft in het zuiden van Henegouwen een<br />

buitenverblijf dat Le Caillou-qui-Bique heet. De patriot<br />

Verhaeren gaat erg tekeer tegen de oorlog, publiceert<br />

gedichten in anti-Duitse geschriften, breekt met Duitse<br />

vrienden en schrijft de Amerikaanse president Theodore<br />

Roosevelt om te melden dat België verkracht wordt.<br />

Het antwoord van de president kan de <strong>be</strong>zoeker zien in<br />

het museum. Op 27 novem<strong>be</strong>r 1916 sterft hij in het<br />

station van Rouen. Na een voordracht ten voordele van<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2<br />

Handschrift van Emile<br />

Verhoeren, bladzijde uit de<br />

dichtbundel Les Soirs,<br />

1888.<br />

37


Het vernieuwde Provinciaal<br />

Museum Emile Verhoeren<br />

heeft alle kasten<br />

vervangen door tafels.<br />

38<br />

de Belgische oorlogsslachtoffers gevolgd door een<br />

vermoeiende nacht haast hij zich om als eerste op de<br />

trein te springen, struikelt en sterft op de rails. Sinds<br />

1927 rust hij op een schitterende plaats aan de oever van<br />

de Schelde.<br />

'Tafelen' met een wereldburger<br />

In het vernieuwde Provinciaal Museum Emile Verbaeren<br />

in Sint-Amands zijn alle kasten vervangen door tafels.<br />

Die geven informatie maar krijgen door vorm en opstellli1g<br />

een leidende rol. De tafel verwijst naar het schilderij<br />

De Lezing van Theo Van Rijssel<strong>be</strong>rghe met daarop<br />

Verhaeren en zijn vrienden. Aan tafel schreef Verbaeren<br />

gedichten en artikels en bracht er vrienden samen.<br />

In 1895 publiceert hij Les Villes tentaculaires en introdu­<br />

ceerde daarmee het woord 'tentaculair' in het Frans.<br />

De gewone jongen uit Sint-An1ands had breed uitwaai­<br />

erende tentakels. Hij wordt een spilfiguur die alle groten<br />

van zijn tijd kent en rond zich verzamelt. De opstelling<br />

toont het leven van Verhaeren, van geboorte tot dood.<br />

Elke tafel staat symbool voor een periode in zijn leven,<br />

waardoor de <strong>be</strong>zoeker aan het denken wordt gezet.<br />

Een heel gewone, robuuste tafel verwijst naar het Vlaamse<br />

boerenleven uit Les Flamandes. Een dwarse, zeer lichte<br />

tafel staat voor zijn vrouw Marthe.<br />

'Mon petit vieux', zo noemde Marthe Massin haar man<br />

Emile Verhaeren. Het zegt wat over zijn graatmagere,<br />

<strong>be</strong>snorde één meter zeventig, maar het zegt misschien<br />

ook wat over de verhouding tussen de twee. Zij schetste<br />

het <strong>be</strong>eld van de almachtige dichter die met haar een<br />

sterke liefdesband had, die omwille van de kunst <strong>be</strong>wust<br />

kinderloos bleef en die <strong>be</strong>vriend was met alle groten van<br />

zijn tijd. Dat is maar één kant van het verhaal. Marthe<br />

had na de dood van Verbaeren tijd en mogelijkheden<br />

genoeg om alleen de juiste documenten te <strong>be</strong>waren.<br />

Daardoor is een <strong>be</strong>paald <strong>be</strong>eld van Verbaeren overgeleverd.<br />

Harde <strong>be</strong>wijzen voor die 'manipulatie' zijn er echter<br />

niet. Er zijn anderzijds verhalen over een bijzondere<br />

band met de licht ontvlambare koningin Elisa<strong>be</strong>th. Zo is<br />

ooit een foto van een strandwandelende koningin en<br />

Verbaeren door de fotograaf geretoucheerd met de<br />

figuur van Al<strong>be</strong>rt I. Verhaeren moet ondanks zijn kleine<br />

Emile Verhoeren<br />

gestalte en zijn nicotinegebruik annex doorrookte, gele<br />

snor aantrekkelijk zijn geweest. Zijn krachtige stem en<br />

zijn literair talent zijn daar niet vreemd aan.<br />

Aanvankelijk vrolijk, licht en rechtlijnig veranderen de<br />

tafels in het museum in de loop van de tentoonstelling<br />

van vorm en opstelllilg. Er zijn er dwarse die tegen wringen,<br />

klimmen of heel veel tentakels heb<strong>be</strong>n. Er is de tafel met<br />

brieven aan zijn vrienden, er is die van de zwaarmoedige<br />

periode met zijn depressieve werken. De grote tafel met<br />

twee fijne pootjes staat voor de luchtige liefdesgedichten.<br />

De omgekeerde tafel toont een samenleving die door de<br />

Eerste Wereldoorlog op haar kop staat. Er is het klassieke<br />

schoolbankje en één tafel verwijst naar Le Caillou-qui­<br />

Bique, met één poot gehouwen uit een steen van die<br />

streek. Verrassend is de smalle lade waarin bijna<br />

achteloos zijn adressenboekje ligt met de namen van alle<br />

groten van het <strong>be</strong>gin van de negentiende eeuw.<br />

De gedurfde vormgeving van het museum is spannend<br />

en intellectueel heel verfrissend.<br />

Verhaeren <strong>be</strong>leed zijn liefde voor Vlaanderen in het<br />

Frans. Maar die situatie was dub<strong>be</strong>l. Hij was verhangen<br />

aan Vlaa11deren, maar het volk dat hij zo liefhad las zijn<br />

werk nauwelijks. Ondanks zijn latere vriendschappen<br />

met emiJ1ente Vlaamse schrijvers als August Vermeylen,<br />

Cyriel Buysse, Karel van de Woestijne en Stijn Streuvels<br />

bleef hij een schrijver tussen wal en schip. Een tijdgenoot<br />

van Verhaeren, Max Elskamp, noemde dat: "de voir en<br />

flamand et d' écrire en français". Hij sprak niet genoeg<br />

Nederlands om zich in die taal verstaanbaar te maken,<br />

maar hij las het wel. Verbaeren is desondenks een prima<br />

ambassadeur voor Vlaanderen geweest. In zijn meest<br />

'Vlaamse' gedichtencyclus Toute la Flandre (1904) draagt<br />

hij het Vlaamse landschap uit in Europa. Flandre:<br />

!'amour pour toujours!<br />

Een graf op de oever van de Schelde.<br />

Emile Verhaeren wordt in 1927 <strong>be</strong>graven in Sint-Amands<br />

op de oever van de Schelde. Dat had hij uitdrukkelijk<br />

aangegeven in een versregel.<br />

Le jour que m'abattra Ie sart<br />

C' est dans ton sol, c' est su r tes bords<br />

Qu'on cachera man corps<br />

Pour te sentir, même à travers la mort, enc01·e!<br />

Dat hij daar ligt is mogelijk gemaakt door koning Al<strong>be</strong>rt<br />

en koningin Eliza<strong>be</strong>th. Omdat Verbaeren het katholieke<br />

geloof had afgezworen - hij hing het pantheïsme aan ­<br />

heeft de pastoor van Sint-Amands geweigerd om hem<br />

kerkelijk te <strong>be</strong>graven. Honderd jaar na zijn geboorte,<br />

in 1955, is het lichaam van zijn vrouw Marthe Massin in<br />

het graf bijgezet. Door de stijging van de zeespiegel - de<br />

Schelde is getijdenrivier - overstroomt het graf nu bijna<br />

wekelijks. Omdat men de dijken nog eens met een paar<br />

meter zal verhogen, zal het graf binnen een paar jaar<br />

ook hoger moeten.<br />

Het graf van Emile Verhoeren<br />

aan de oevers van de<br />

Schelde in Sint-Amands.<br />

Foto: Filip Tos<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2


Literair Museum Hasselt<br />

Kinderen ontdekken<br />

jeugdauteurs en<br />

illustratoren in het hart<br />

van de kijkkastjes.<br />

Literair Museum Hasselt<br />

40<br />

Waar boeken en kinderen<br />

thuis zijn<br />

Het Literair Museum Hasselt, ondergebracht in een<br />

herenhuis bij het station, geeft een boeiende kijk op de<br />

literaire productie van auteurs die in Limburg geboren<br />

zijn, er wonen of er gewoond heb<strong>be</strong>n. De architectuur en<br />

de vormgeving dragen bij tot de gezellige, huiselijke<br />

sfeer. Vooral jonge <strong>be</strong>zoekers vinden dat geweldig. Het<br />

museum startte in 1985 als tewerkstellingsproject onder<br />

de vleugels van de vzw Atos (Alternatieve Tewerkstelling<br />

voor Ontwikkelingssamenwerking). In 1997 kreeg het<br />

een vaste stek in de Bampslaan. Daar werken Marijke<br />

Rekkers, lmelda Sleurs en Johan Swennen heel hard aan<br />

de lees<strong>be</strong>vordering rond vier permanente tentoonstellingen<br />

en regelrnatig wisselende thematentoonstellingen over<br />

jeugdauteurs en illustratoren.<br />

Jeugdauteurs en illustratoren<br />

In een eerste onderdeel ontdekken kinderen de<br />

antwoorden op vragen die ze zich stellen over hun<br />

favoriete schrijvers en illustratoren. Dat ge<strong>be</strong>urt met<br />

speels vormgegeven kijkkastjes die hen de naam,<br />

geboortedatum en boeken van de schrijvers duidelijk<br />

maken. In het hart van elk kijkkastje zit een verrassing<br />

en aan de schrijvers is gevraagd wat hun mooiste en<br />

vervelendste jeugdherinnering is. De opstelling vertrekt<br />

vanuit de leefwereld van kinderen. Daarom ook vraagt<br />

men regelmatig naar hun mening. De auteurs die hier<br />

figureren heb<strong>be</strong>n een zekere productie en weerklank.<br />

Het zijn zowel schrijvers van de oudere als van de jonge<br />

generaties. De verzameling is boeiend en geeft ook een<br />

idee van de jongste lichting briljante illustratoren en<br />

uitgeverijen die de productie mogelijk maken. De Vlaamse<br />

kinder- en jeugdliteratuur <strong>be</strong>leeft duidelijk hoogtijdagen.<br />

Limburgers over Kongo<br />

In een tweede zeer mooi vormgegeven ruimte, gestoffeerd<br />

met gebruiksvoorwerpen, krijgen <strong>be</strong>zoekers een <strong>be</strong>eld<br />

van een aantal Limburgers die met Kongo te maken<br />

hadden. Arnold Maes was bioloog en natuurkundige<br />

die, onderweg naar zijn Kongo-expeditie, brieven stuurde<br />

naar huis. Daarin <strong>be</strong>schreef hij op bijna wetenschappelijke<br />

manier dieren, bloemen en mensen. In zijn eerste halteplaats<br />

Zanzibar ontmoette hij Stanley maar liep daar tegen een<br />

zonnesteek aan en stierf. Aan de basis lag een slechte<br />

voor<strong>be</strong>reiding. De expeditieleden vertrokken naar Afrika<br />

in de zwarte kleren waarmee ze in Brussel nog hadden<br />

deelgenomen aan banketten. Ze moesten in Oostende<br />

inderhaast nog een strooien zonnehoedje kopen. Arnold<br />

Maes is opgenomen in de tentoonstelling omdat hij een<br />

idealist was en een zeer vooruitstrevende visie had.<br />

Arnold Maes schrijft tijdens zijn dramatische expeditie<br />

naar het Evenaarsgebied de volgende <strong>be</strong>vlogen woorden:<br />

"Europeanen dwalen als ze de negers voor lui uitmaken.<br />

Ik heb <strong>be</strong>wonderd wat grote lasten zij dragen. En ik heb<br />

het zeer natuurlijk gevonden dat zij in een uitputtend<br />

klimaat genegen zijn tot de rust. Wij klagen wanneer we<br />

enige uren gewerkt heb<strong>be</strong>n. Wij zouden niet mogen klagen<br />

over lieden in wier land wij komen meestal om hun<br />

rijkdommen te verzamelen, die de inboorlingen ons<br />

gewillig afstaan." Leopold 11 was nog op zoek naar een<br />

kolonie in Afrika toen Arnold Maes zijn fatale zonnesteek<br />

kreeg. Verder is er aandacht voor antropoloog Jacques<br />

Bergeyck en auteur Lieve Joris.


Hoe heb<strong>be</strong>n Limburgse<br />

auteurs de steenkoolmijnen<br />

in hun provincie<br />

<strong>be</strong>schreven? Het antwoord<br />

hangt aan de muren van<br />

het Literair Museum<br />

Hasselt.<br />

Steenkoolmijnen in de literatuur<br />

Het derde luik toont de opkomst, de bloei en het verval<br />

van de Limburgse steenkoolmijnen zoals Limburgse<br />

auteurs die zagen. Foto's, gebruiksvoorwerpen in een<br />

zeer realistisch decor brengen <strong>be</strong>zoekers in de juiste<br />

sfeer. Ze krijgen een helm, een kieltje en een lamp.<br />

Onderweg is er veel aandacht voor de literatuur met<br />

telkens de meest representatieve auteurs. De <strong>be</strong>lab<strong>be</strong>rde<br />

sociale toestand in de mijnstreek bij het <strong>be</strong>gin van de<br />

steenkolenexploitatie is een onderwerp dat vaak<br />

terugkeert. De mijnwerkers waren vaak avonturiers die<br />

zo'n <strong>be</strong>etje van overal afkwamen op het geld. Er is<br />

aandacht voor het opkomend socialisme en de Vlaamse<br />

zaak. De <strong>be</strong>zoeker 'daalt af' met een lamp in de 'diepten'<br />

van het museum. Daartoe is de kelder als mijngang<br />

heringericht met gedimd licht. De <strong>be</strong>zoekers leren wat<br />

over de vriendschap onder de mijnwerkers die soms<br />

duizend meter of dieper onder de grond alleen zichzelf<br />

en hun collega's hadden. De meest voor de hand<br />

liggende voorzieningen zoals refter of toilet ontbraken.<br />

Hier komen auteurs aan bod als Jos Vandeloo, Minus<br />

van Looi, Wiel Kusters, Emile Zola, Georges Orwell,<br />

Frederik Van Eeden en Hector Malot. Er is een mijngang,<br />

een kolenwagentje, een mijnfiets, blusmaterieel en het<br />

kooitje met de kanarie die door te sterven de mijn­<br />

werkers waarschuwde voor mijngas.<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2<br />

De schuilkelder<br />

Tot slot kan de <strong>be</strong>zoeker nog een schuilkelder <strong>be</strong>zoeken<br />

die ook auditief zeer realistisch aandoet. Het eerste waar<br />

jonge <strong>be</strong>zoekers moeten aan denken bij het <strong>be</strong>treden<br />

ervan is de kooi van Dutroux of de geheime schuilplaats<br />

van Zorro. Wanneer je aan kinderen vraagt wat ze eerst<br />

en vooral zouden meenemen wanneer ze nu in een<br />

kelder zouden moeten schuilen voor oorlogsgeweld dan<br />

antwoorden ze: een Game Boy en een televisietoestel.<br />

Het boek noemen ze even niet maar dat is omdat ze het<br />

vergeten.<br />

41


Musea en schrijvershuizen<br />

AMVC - Lefterenhuis<br />

Minderbroedersstraat 22<br />

2000 Antwerpen<br />

Tel. 03 222 93 20<br />

http:/ /museum.antwerpen.<strong>be</strong>/amvc_letterenhuis/<br />

Directeur: Leen van Dijck<br />

Louis-Paul Boon<br />

Stedelijk Museum Aalst<br />

Oude Vismarkt 13<br />

9300 Aalst<br />

Tel. 053 73 23 45<br />

Conservator: Luc Geeroms<br />

Ernest Claes<br />

Museum Huize Ernest Claes<br />

Ernest Oaesstraat 152<br />

3271 Scherpenheuvel-Zichem<br />

Tel. 03 77 20 81 (Toeristische Dienst)<br />

Conservator: Harry Beerts<br />

René De Clercq<br />

Museum René De Clercq<br />

René De Clercqstraat 8<br />

8540 Deerlijk<br />

Tel. 056 72 86 70<br />

www.deerlijk.<strong>be</strong><br />

André Demedts<br />

André Demedtshuis<br />

Sint-Bavostraat 15<br />

8710 Sint-Baafs-Vijve<br />

Tel. 056 60 79 05<br />

www.wiels<strong>be</strong>ke.<strong>be</strong><br />

Guido Gezelle<br />

Guido Gezellemuseum<br />

Rolweg 64<br />

8000 Brugge<br />

Tel. 050 44 87 11<br />

Conservator: Willy Le Loup<br />

Maurice Maeterlinck<br />

Museum Arnold Vander Haeghen<br />

Veldstraat 82<br />

9000 Gent<br />

Tel. 09 269 84 60<br />

Stijn Streuvels<br />

Provinciaal Museum Stijn Streuvels<br />

Het Lijsternest<br />

Stijn Streuvelsstraat 56<br />

8570 Ingooigem-Anzegem<br />

Tel. 056 77 72 14<br />

Conservator: Mark Berteloot<br />

Herman Teirlinck<br />

Herman Teirlinckhuis<br />

Uwen<strong>be</strong>rg 14<br />

1650 Beersel-Lot<br />

Tel. 02 359 16 43<br />

Conservator: Kris Vanhemelrijck<br />

Felix Timmermans<br />

Timmermans-Opsomerhuis<br />

Netelaan 4<br />

2500 Lier<br />

Tel. 03 800 03 94<br />

Conservator: Luc Coenen<br />

42<br />

Emile Verhoeren<br />

Provinciaal Museum Emile Verhaeren<br />

Emile Verhaerenstraat 71<br />

2890 Sint-Amands<br />

Tel. 052 33 08 OS<br />

www.emiJeverhaeren.<strong>be</strong><br />

Conservator: Liene Geeraerts<br />

Emile Verhaerenkabinet<br />

De Schenkingska bi netten van de Koninklijke<br />

Bibliotheek Al<strong>be</strong>rt I<br />

Kunst<strong>be</strong>rg<br />

1000 Brussel<br />

Tel. 02 519 53 55<br />

Emile Verhaeren-kabinet<br />

Plantin Moretus Museum<br />

Vrijdagmarkt 22-23<br />

2000 Antwerpen.<br />

Tel. 03 221 14 50<br />

Cyriel Versehoeve<br />

Cyriel Verschaevemuseum<br />

Sint-Rijkersstraat 22<br />

8690 Alveringem<br />

Tel. 058 28 88 81 (VVV)<br />

www.alveringem.<strong>be</strong><br />

Literair Museum Hasselt<br />

Barnpslaan 35<br />

3500 Hasselt<br />

Tel. 011 26 17 87<br />

Conservator: Marijke Rekkers<br />

Literaire genootschappen<br />

Louis-Paul Booncentrum<br />

Universiteitsplein 1<br />

2610 Wilrijk<br />

Tel. 03 820 27 81<br />

www.booncentrum.<strong>be</strong><br />

Cyriel Buyssegenootschap<br />

Blandijn<strong>be</strong>rg 2<br />

9000 Gent<br />

Tel. 09 264 39 31<br />

Ernest Claesgenootschap<br />

Brusselsesteenweg 142<br />

3020 Winksele<br />

Tel: 016/48 11 22<br />

users. pa ndora. <strong>be</strong>I ernest.claesgenootscha p<br />

Studiecentrum Johan Daisne<br />

Constitutiestraat 89<br />

2600 Berchem<br />

Tel. 03 272 29 46<br />

Willem Elsschotgenootschap<br />

Lijster<strong>be</strong>slaan 6<br />

2920 Kalmthout<br />

Tel. 03 202 94 54<br />

www.weg.<strong>be</strong><br />

Guido Gezellekring<br />

Klaprozenlaan 13<br />

8210 Loppem<br />

www.guidogezellekring.<strong>be</strong><br />

Felix Timmermansgenootschap<br />

Jozef Ickxstraat 87<br />

2180 Ekeren<br />

Internationale vriendenkring<br />

Anton Van Wilderode<br />

Wezelsebaan 250<br />

2900 Schoten<br />

Tel. 03 658 72 41<br />

Stichting Gerard Walschap<br />

Prinsstraat 13<br />

2000 Antwerpen<br />

Tel. 03 220 42 54<br />

www.ua.ac.<strong>be</strong><br />

Auteur<br />

illustratie achtercover<br />

Manuscript van Paul van<br />

Ostaijen, bladzijde uit De<br />

Feesten van Angst en Pijn,<br />

1918-1921.<br />

AMVC- Lefferenhuis<br />

Jos Verniest (Brugge 1951) had de eerste tien jaar van<br />

zijn carrière commerciële- en uitgeefjobs bij Standaard<br />

Boekhandel, Uitgeverij Lannoo, Elsevier en Standaard<br />

Uitgeverij. Zijn grote liefde voor literatuur en interesse<br />

voor literatuurgeschiedenis dateren uit die periode.<br />

Hij was zelfstandig copywriter, journalist en redacteur<br />

bij VRT Verkeersredactie, Radio Vlaanderen<br />

Internationaal en Radio 1. Na studies Management voor<br />

KMO en Advanced Management aan de Vlerick School<br />

specialiseerde hij zich in communicatie-management<br />

van <strong>be</strong>drijven. Hij is communicatie-directeur van World<br />

Directories en schrijft voor bladen als De Tijd, Financieel<br />

Management, Forward (VBO) en voor uitgeverijen.<br />

Herkomst van de illustraties<br />

AMVC-Letterenhuis, Antwerpen: alle illustraties <strong>be</strong>halve<br />

de hieronder vermelde<br />

Guido Gezellemuseum, Brugge: blz. 17 en 18<br />

Literair Museum, Hasselt: blz. 40 en 41<br />

Museum Arnold Vander Haeghen, Gent: blz. 21<br />

Provinciaal Museum Emile Verhaeren, Sint-Amands:<br />

blz. 36, 37 en 38<br />

Stedelijk Museum Aalst: blz. 10<br />

Speciale dank voor de illustraties<br />

Bert Weis, AMVC-Letterenhuis<br />

Michel Wuyts & Bart Huysmans: cover en blz. 6 (onder)<br />

Filip Tas: blz. 39<br />

Joris Luyten: blz. 30 (onder)<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT IN VLAANDEREN 2005/2


'eo..u. . el r""- c.. '<br />

tn h\.<br />

f O<br />

t.;(A.<br />

0ou.. ro )l. 0 fq r/J<br />

r<br />

<br />

h.oe.ftÛ V-x. faA-k_-1{:;._.,. .... 1= Vt.o,_._ t.AJt<br />

-1fu..wC 2'h. vioU <br />

I<br />

jOLf t d-e t 0...>-.<br />

V 'Lo ""w t.+t.. ·<br />

z.9. l.'j lt.,"' t 2. 0 -w..<br />

E E 5 11. 0<br />

J<br />

_!<br />

I<br />

lot-ei (/ uuL 11.a.-J.i·<br />

za, t-t ,(. <br />


Zeg, Jommeke !<br />

Wé1ar t-rek Je<br />

met a/je<br />

t:ekenin gen<br />

naartoe ?!?/<br />

- -<br />

...3><br />

N'a ar l?eé<br />

Belq;scn<br />

Cenérurn<br />

van heé<br />

Beeldt/erhaalf<br />

' -


"<br />

E<br />

·;:<br />

c.<br />

"'<br />

<br />

"'<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

..<br />

z<br />

<br />

..<br />

><br />

"<br />

0<br />

2<br />

Het volgend nummer<br />

Literaire musea en schrijvershuizen<br />

De geboortehuizen van Guido Gezelle in Brugge, René de<br />

Clercq in Deerlijk en Ernest Claes in Zichem, de provinciale<br />

musea Emile Verhaeren in Sint-Amands en Stijn Streuvels in<br />

lngooigem, de werkkamer van No<strong>be</strong>lprijswinnaar Maurice<br />

Maeterlinck in Gent, het Timmermans-Opsomerhuis te Lier ...<br />

Wat heb<strong>be</strong>n deze en andere schrijvershuizen en literaire<br />

musea te bieden? Zijn het alleen maar reliekschrijnen of<br />

brengen ze inzicht in leven en werk van de auteurs? Waarom<br />

koesteren we het geboortehuis van René de Clercq en niet<br />

dat van Paul van Ostaijen? Voor de antwoorden deed Openbaar<br />

Kunst<strong>be</strong>zit in Vlaanderen een <strong>be</strong>roep op redacteur<br />

)os Verniest. Hij laat kennismaken met de <strong>be</strong>langrijkste en<br />

meest markante schrijversmusea en ook met het AMVC­<br />

Letteren huis.<br />

De geschiedenis van het Archief en Museum voor het Vlaamse<br />

Cultuurleven gaat terug tot 1912. Toen herdacht de stad<br />

Antwerpen de honderdste geboortedag van Conscience. Die<br />

viering was de impuls om in 1933<br />

een Museum van de Vlaamse<br />

Letterkunde te openen, dat in<br />

1945 omgevormd is tot AMVC.<br />

Dat was tegelijk ook het centrale<br />

archief van de podiumkunsten,<br />

de muziek, de plastische kunsten<br />

en de Vlaamse Beweging.<br />

Vorig jaar voegde het AMVC<br />

'Letteren huis' aan de naam toe<br />

en <strong>be</strong>grensde de horizon tot de<br />

Vlaamse literatuur van de jongste<br />

tweehonderd jaar. Dit laatste<br />

is terug te vinden in de geheel<br />

nieuwe presentatie van de vaste<br />

tentoonstelling van het AMVC-<br />

Letteren huis.<br />

De aflevering over 'Literaire musea en schrijvershuizen', die<br />

verschijnt in de tweede helft van juni 2005, is geïllustreerd<br />

met unieke documenten en foto's.<br />

Deze aflevering is in<strong>be</strong>grepen in het abonnement van Openbaar<br />

Kunst<strong>be</strong>zit in Vlaanderen.<br />

Losse nummers kosten € 6,2o (België) of € 6,70<br />

(Nederland). Bestellen kan door storting op rekening 448-<br />

0007361-87 (België) of 135.20 (Nederland) van Openbaar<br />

Kunst<strong>be</strong>zit in Vlaanderen vzw met vermelding 'Literaire<br />

musea'.<br />

BANK<br />

·-·- · 1ta111 I"!'J<br />

""":::::..:: lil! Fc ·::'i-i!:o . . .<br />

OKV Club<br />

Te r gelegenheid van de voorstelling van de aflevering 'Literaire<br />

musea en schrijvershuizen' nodigt Openbaar Kunst<strong>be</strong>zit in<br />

Vlaanderen so abonnees uit in het AMVC-Letteren huis voor een<br />

live-uitzendig van Klara.<br />

Herwig Verhovert ontvangt als centrale gasten Leen Van Dijck,<br />

conservator van het museum, en )os Verniest, auteur van de OKVaflevering.<br />

Voor de muziek put het programma uit vaak on<strong>be</strong>kende<br />

werken waarvan de partituren in het AMVC-archief <strong>be</strong>waard worden.<br />

Na de Ktara-uitzending kan u kennismaken met de vernieuwde<br />

permanente tentoonstelling van het AMVC-Letterenhuis.<br />

Het Ktara-ontbijtprogramma is gratis en vindt plaats op zondag 26<br />

juni tussen 8 en 10 uur. De deuren gaan open om 7.30 uur.<br />

Inschrijven kan via een brief of kaartje naar Openbaar Kunst<strong>be</strong>zit in<br />

Vlaanderen, Hofstraat 15, 2000 Antwerpen, of via mail naar info@okv.<br />

<strong>be</strong>. Gelieve te vermelden of u alleen of met twee wenst deel te nemen.<br />

De eerste vijftig intekenaars ontvangen een persoonlijke uitnodiging.<br />

OKV Club<br />

Met de OKV-Club kunnen abonnees kunst van dichtbij <strong>be</strong>leven.<br />

Vele tientallen lezers gingen enthousiast in op het gevarieerde<br />

aanbod van de vorige OKV<strong>Tento</strong>: rondleidingen op de<br />

toptentoonstelling De romantiek in België, kennismaking met het<br />

Ta lbot House en geleid <strong>be</strong>zoek aan de tentoonstelling Daveluy, portret<br />

van een kaartenmaker in het Nationaal Museum van de Speelkaart in<br />

Tu rnhout.<br />

Een speciaal <strong>be</strong>zoek aan Scherpenheuvel vindt plaats op zaterdag<br />

4 juni om 14.00 uur. Gidsen zijn onder meer Professor Luc Duerloo en<br />

Dr. Marc Wingens, auteurs van de eerste OKV-aflevering van dit jaar.<br />

Er zijn nog enkele plaatsen vrij. Snel intekenen is de boodschap.<br />

Ook in dit nummer vindt u heel wat boeiende aanbiedingen: Ktaraontbijtprogramma<br />

in het AMVC-Letterenhuis, rondleidingen op de<br />

tentoonstelling Memling en het portret en een exclusieve lunch in<br />

Brugge, geleid <strong>be</strong>zoek aan het Stedelijk Museum Diest.<br />

" I Met<br />

Provincie<br />

Oost-Vlaanderen<br />

de steun an de<br />

Vlaamse regermg


Edito<br />

Grote enquête<br />

In dit nummer aandacht voor verschillende tentoonstellingen<br />

rond 175 jaar België. In de <strong>be</strong>ginjaren van de jonge natie was<br />

Brussel gul met opdrachten die de legitimiteit van het kersverse<br />

land onderstreepten. Wie weet nu nog hoe en waarom de<br />

imposante stand<strong>be</strong>elden van Ambiorix, )acob van Artevelde of<br />

Godfried van Bouillon op onze pleinen terechtkwamen?<br />

We gingen het voor u na.<br />

De Belgische overheid is vandaag heel wat minder gul<br />

voor haar federale musea. Zij maken deel uit van de tien<br />

federale wetenschappelijke instellingen die onder het gezag<br />

staan van de Minister van Wetenschaps<strong>be</strong>leid. Die musea<br />

<strong>be</strong>vatten nochtans het leeuwendeel van ons kunst<strong>be</strong>zit.<br />

Maar het is een <strong>be</strong>voegdheid van een staatssecretaris<br />

of een regeringscommissaris, of het is een van de vele<br />

<strong>be</strong>voegdheden van een minister. Vandaag is Mark Verwilghen<br />

minister van economie, energie, buitenlandse handel en<br />

... wetenschaps<strong>be</strong>leid. Het is symptomatisch dat de hele<br />

<strong>be</strong>noemingsprocedure voor de nieuwe hoofdconservators van<br />

de federale musea bijna twee jaar heeft geduurd. Dat leidde<br />

onvermijdelijk tot een malaise onder het personeel en legde<br />

een hypotheek op hun tentoonstellings<strong>be</strong>leid. Zo weten de<br />

Koninklijke Musea voor Schone Kunsten van België nog altijd<br />

niet welke tentoonstellingen ze de eerstvolgende jaren zullen<br />

brengen.<br />

Deze instellingen verdienen <strong>be</strong>ter. Waarom maakt een privé<strong>be</strong>drijf<br />

de tentoonstelling Made in Belgium, terwijl de tien<br />

federale wetenschappelijke instellingen meer dan stof genoeg<br />

heb<strong>be</strong>n om een mooi Belgisch verhaal te brengen.<br />

Sommige van die musea zijn ouder dan België zelf ...<br />

We wensen de nieuwe conservators alvast veel succes en hopen<br />

dat ze snel Nederlands gaan leren want bij enkelen blijkt dit een<br />

heikel punt.<br />

In dit nummer ook onze langverwachte abonnee-enquête.<br />

Doe mee en win een erfgoedweekend in Brussel waar de art<br />

nouveau-kronkels u zullen <strong>be</strong>hagen.<br />

Doe mee<br />

aan de grote abonnee-enquête<br />

en win een art nouveau<br />

arrangement in Brussel.<br />

Zie bladzijde 47·<br />

Inhoud<br />

KUNST IN OPENBARE RUIMTE<br />

Beelden voor 'Belgische' helden<br />

TA LENT<br />

Placenta: de moederkoek werpt haar vrucht<br />

Lieve Watteeuw: boekenchirurge en pleit<strong>be</strong>zorgster<br />

MUSEUM APART<br />

Stedelijk Museum Diest: schatten in de kelder<br />

IN BEELD<br />

Ensor tot Bosch<br />

Scherpenheuvel: Pelgrims en Keerskatten<br />

Memling en het portret<br />

Visionair België<br />

)ommeke: vijftig jaar jong<br />

KLARA<br />

KUNSTTO ER<br />

Het Brugse Ommeland<br />

AGENDA<br />

ZWART OP WIT<br />

KEUZE VAN DE REDACTI E<br />

OPENBAAR KUNSTBEZIT<br />

IN VLAANDEREN<br />

SECRETARIAAT, REDACTIE<br />

EN ABONNEMENTENDIENST<br />

huis 'den Rhyn'<br />

Hofstraat 15<br />

2000 Antwerpen<br />

tel. 03 224 15 30<br />

fax 03 224 15 31<br />

info@okv.<strong>be</strong><br />

Bankrelaties<br />

448·0007361·87<br />

385·0590844·80<br />

000·0099920·10<br />

135.20 (NL)<br />

BTW 427 190 1]6<br />

ISSN 1373·4873<br />

wo 2005/7892/06<br />

ADVERTURDERS IN DIT NUMMER<br />

UITGEVER<br />

Peter Wouters<br />

peter.wouters@okv.<strong>be</strong><br />

HOOfDREDACTEUR<br />

REDACnE<br />

Mark Vanvaeck<br />

mark.vanvaeck@okv.<strong>be</strong><br />

Daan Rau, Rik Sauwen, Karl Marcelis,<br />

Philip Willaert, Eva Wuyts,<br />

Ludo Dosogne, Anne Brumagne<br />

fOTGRAfiE<br />

Saskia Vanderstichele<br />

VORMGMNG<br />

DRUK<br />

Geert Versta en<br />

New Goff, Gent<br />

PRE-PRESS<br />

Grafisch Buro Geert Lefevre<br />

PUBLICITEIT<br />

03 231 28 oo (B-promotion)<br />

AaONNEMENT!.NDIENST EN WEBSITE<br />

Gerrie Caomans<br />

gerrie.coomans@okv.<strong>be</strong><br />

VRIJWILLIGU:S<br />

Emmanuel Beyers, Gudrun Heymans,<br />

Jeroen lanoote, Jessica Moyersoen,<br />

Gaston Van der Cruyce<br />

Aboriginal Art Gallery (blz. 39), Art & Exhibition Services (blz. 25), Beeldenbiënale Beerse<br />

(blz. 37), Caermersklooster (blz. 15), Dexia Bank (blz. 48), Expo Libramont (blz. 9), Musea<br />

Harel<strong>be</strong>ke (blz. 23)<br />

"'<br />

E<br />

Cl.<br />

"'<br />

<br />

"'<br />

•<br />

•<br />

N<br />

0<br />

..<br />

•<br />

..<br />

..<br />

><br />

..<br />

0<br />

3


KUNST IN DE<br />

OPENBARE RUIMTE<br />

Hoe de prille Belgische staat<br />

via roemrijke voorvaderen een<br />

gemeenschappelijk verleden<br />

crelert, en zo het nationaal<br />

<strong>be</strong>wustzijn aanwakkert.<br />

Het verhaal achter vijf<br />

stand<strong>be</strong>elden van 'Belgische'<br />

helden, één per Vlaamse<br />

provincie.<br />

Beelden voor 'Belgische' helden<br />

De nieuwe staat België dient zich voor de<br />

internationale gemeenschap en vooral voor<br />

de eigen onderdanen te legitimeren. Ze<br />

moet haar <strong>be</strong>staansrecht <strong>be</strong>wijzen en verwijst<br />

daarbij naar het gemeenschappelijk<br />

project dat van België een vooraanstaande,<br />

moderne en welvarende handelsmogendheid<br />

zal maken. Dat argument heeft geen<br />

directe overtuigingskracht. Antwerpen met<br />

zijn haven, textielsteden als Gent en Verviers<br />

vrezen dat hun economisch groei <strong>be</strong>ter<br />

gediend is met het Nederlandse koloniale<br />

rijk dan met een klein, nog onzeker land.<br />

Effectiever dan schermen met de toekomst,<br />

is het creëren van een 'nationale' geschiedenis.<br />

De Belgische staat <strong>be</strong>nadrukt het<br />

gemeenschappelijk verleden en de gemeenschappelijke<br />

cultuur. Het komt er op<br />

aan het volk ervan <strong>be</strong>wust te maken dat de<br />

Belgische natie al eeuwenlang <strong>be</strong>staat. Dat<br />

moet op een duidelijke en voor iedereen<br />

<strong>be</strong>grijpbare manier ge<strong>be</strong>uren. En dan komen<br />

de helden op de proppen. De geschiedenis<br />

reduceren tot enkele aloude <strong>be</strong>langrijke personen,<br />

maakt het Belgisch verleden herkenbaar.<br />

Identificatie met nationale helden is<br />

een vruchtbare voedingsbodem waarop het<br />

natiegevoel van de <strong>be</strong>volking kan groeien.<br />

De kersverse koning der Belgen en zijn regering<br />

heb<strong>be</strong>n dat snel door. In januari 1835<br />

ondertekenen ze het <strong>be</strong>sluit dat oproept tot<br />

het oprichten van stand<strong>be</strong>elden voor nationale<br />

<strong>be</strong>roemdheden. De centrale overheid<br />

voorziet de nodige fondsen. Locale <strong>be</strong>sturen<br />

doen gretig mee aan het nationaal project.<br />

Bodoognat in Antwerpen<br />

Tussen 1840 en 1861 krijgt de Antwerpse<br />

<strong>be</strong>volking drie 'Belgische voor<strong>be</strong>elden' voorgespiegeld,<br />

in de vorm van een stand<strong>be</strong>eld.<br />

De eerste is ook de <strong>be</strong>kendste: Ru<strong>be</strong>ns op<br />

de Groenplaats (1840). In 1856 gaat nog een<br />

schilder op het voetstuk: Van Dijck. Triomfantelijke<br />

kunstenaars (en in mindere mate<br />

ook wetenschappers) passen perfect in de<br />

Belgische heldenverering. Maar wat te denken<br />

van De stervende Boduognat die<br />

in 1861 op de toenmalige Leopoldlei<br />

(nu Belgiëlei) een plaats krijgt?<br />

De <strong>be</strong>eldengroep in Rochefortsteen,<br />

een werk van )oseph-)acques<br />

Ducaju (1823-1891), stelt meer dan<br />

levensgroot de Nerviërhoofdman<br />

voor die met zijn laatste krachten<br />

twee Romeinse soldaten verplettert.<br />

Boduognat moest de duimen leggen<br />

tegen de indringer, zo zegt de overlevering.<br />

Hij is een verliezer. En toch.<br />

Een plaat op de voorzijde van het<br />

zware voetstuk vermeldt:<br />

'Boduognat I Opperhoofd der Nerviërs I<br />

Moed en vaderlandsliefde'.<br />

Een andere plaat verduidelijkt:<br />

'Onze voorouders<br />

Aangevallen door de Romeinen,<br />

Onder )ulius Caesar,<br />

57 jaar voor Christus geboorte,<br />

verdedigen dapper<br />

de onafhankelijkheid des Vaderlands.'<br />

Het patriottisch opschrift doet het verhaal<br />

kloppen: Boduognat is de verdediger van het<br />

vaderland van onze voorouders, en dus van<br />

ons vaderland. Het <strong>be</strong>eld voor de Belgische<br />

vrijheidsstrijder is helemaal het initiatiefvan<br />

minister Charles Rogier. Hij doet het voorstel<br />

aan het Antwerpse stads<strong>be</strong>stuur en de staat<br />

<strong>be</strong>taalt de helft van de kosten. In 1859 komt<br />

er protest van de <strong>be</strong>woners van de Leopoldlei<br />

tegen de plannen voor de oprichting van<br />

het Boduognat<strong>be</strong>eld in hun straat. Niet de<br />

verheerlijking van de dappere krijger doet<br />

hen actievoeren. Ze vinden het ongepast dat<br />

Ducaju de Nervische held naakt af<strong>be</strong>eldt.<br />

Bovendien vormen de gekwetste Boduognat<br />

met een zwaard in de zijde en de gevelde<br />

Romeinen een gruwelijk tafereel waar de<br />

<strong>be</strong>woners liever niet elke dag mee geconfronteerd<br />

worden. Het stads<strong>be</strong>stuur aarzelt<br />

maar in 1861 staat Boduognat op de Boulevard<br />

Léopold.<br />

In 1954 gaat de Nervische hoofdman voor de<br />

tweede keer tegen de grond. Het monument<br />

moet plaats ruimen voor de auto. Geert de<br />

Backer, destijds adjunct-directeur van de<br />

Zoo, ziet hoe het indrukwekkende <strong>be</strong>eld<br />

verbrijzeld wordt. Slechts enkele brokstukken<br />

blijven <strong>be</strong>waard, waaronder de buste<br />

van Boduognat. Dank zij De Backer krijgt het<br />

stenen hoofd een plaats bij een vijvertje in<br />

de dierentuin. En waar is het hoofd van de<br />

hoofdman nu?<br />

(Mark Vanvaeck)<br />

Ambiorix in Tongeren<br />

Belgen worden dank zij Ambiorix koene<br />

Eburonentelgen. Hoe onverschrokken en<br />

krijgshaftig deze vorst zich in 54 voor Christus<br />

tegenover de Romeinse legers heeft<br />

opgesteld, moet blijken uit de sculptuur<br />

van de Franse <strong>be</strong>eldhouwer )ules Bastin,<br />

die later ook voor de stad Sa int De nis een<br />

gelijkaardig maar tijdens de oorlog vernield<br />

<strong>be</strong>eld van Vercingetorix <strong>be</strong>dacht. Onder<br />

druk van de Tongerse gemeenteraad en het<br />

oudheidkundig genootschap moet Bastin de<br />

oorspronkelijke maquette voor zijn Ambiorix<br />

meerdere malen wijzigen.


Foto's: Soskia Vonderstichele<br />

De sokkel van het <strong>be</strong>eld op de Grote Markt<br />

herinnert aan de Keltische dolmen. Trots<br />

klopt de zelf<strong>be</strong>wuste Eburonenleider met<br />

de linkerhand op de gespierde borst. De<br />

gevleugelde helm en de hangsnor dwingen<br />

respect af. Tenminste als ze niet met teveel<br />

duivendrek zijn <strong>be</strong>smeurd. Zijn strijdbijl<br />

en zijn slinger heeft Ambiorix nog lang niet<br />

<strong>be</strong>graven want volgens een oude legende<br />

waart zijn geest nog steeds in de naburige<br />

bossen rond.<br />

Het is de naar ons land uitgeweken Nederlandse<br />

auteur Johannes No let de Brauwe re<br />

van Steeland, die met een imponerend<br />

episch werk al in 1841 de aandacht op Ambiorix<br />

vestigt. Wanneer Leopold 11 en koningin<br />

Marie-Henriette de sculptuur in 1866 onthullen,<br />

schrijft Johannes No let de Brauwe re van<br />

Steeland de romantische lofzang. Als 'buitenlid'<br />

van de Koninklijke Academie van Wetenschap,<br />

Letteren en Schone Kunsten prijst<br />

hij in pathetische <strong>be</strong>woordingen niet alleen<br />

Ambiorix, die 'manhaftig ijzeren ketens<br />

verbrijzelde en indringers in het stof deed<br />

bijten' maar ook de gouverneur, Leopold<br />

11 en het hele vaderland omdat ze 'kloeke<br />

afstammelingen van de wakkere Eburonen'<br />

zijn. Enkel wie - zoals de voorouders - de<br />

koning trouw ter zij staat, zal volgens de<br />

<strong>be</strong>vlogen poëet, 'het verlossingsvuur in de<br />

aderen voelen en weer vrij kunnen ademen.'<br />

(Ludo Dosogne)<br />

Breidel en De Con i nek in Brugge<br />

In de negentiende eeuw is de gegoede topklasse<br />

in Vlaanderen en Brugge Franssprekend,<br />

maar ze staat daarom niet vijandig<br />

tegenover de taal van het volk en ze voelt<br />

zich verbonden met het Vlaamse verleden.<br />

Het werk van auteurs als Conscience kan dat<br />

enkel stimuleren.<br />

De gevoelens van trots om het verleden passen<br />

geheel binnen een Belgische context en<br />

leiden in Brugge tot de oprichting van een<br />

Breidelcommissie. Deze groep van nota<strong>be</strong>len<br />

en vertegenwoordigers van tal van verenigingen<br />

zamelen vanaf 1867 geld in voor<br />

'een waardig monument voor onze helden<br />

van 1302'. Door het faillissement van de<br />

plaatselijke bank Dujardin in 1874 gaat het<br />

geld verloren en moet alles nog eens worden<br />

overgedaan. Architect Louis Delacenserie<br />

en <strong>be</strong>eldhouwer Paul de Vigne winnen in<br />

1885 de prijsvraag die is uitgeschreven om<br />

het gedenkteken op de Markt te ontwerpen.<br />

Het zal op 11 juli 1887 worden onthuld. Dit<br />

gaat evenwel niet van een leien dakje want<br />

de politieke tegenstellingen tussen de<br />

..<br />

E<br />

·=<br />

0.<br />

"'<br />

N<br />

-<br />

"'<br />

c<br />

c<br />

N<br />

0<br />

...<br />

z<br />

"'<br />

...<br />

><br />

"<br />

0<br />

5


"<br />

=><br />

"'<br />

E<br />

Q.<br />

"'<br />

<br />

....<br />

..<br />

..<br />

N<br />

0<br />

...<br />

:<br />

...<br />

><br />

..<br />

0<br />

6<br />

katholieken en de li<strong>be</strong>ralen lopen hoog op.<br />

De commissie is immers met haar werk <strong>be</strong>·<br />

gonnen op een moment dat de li<strong>be</strong>ralen aan<br />

de macht zijn en dat met volle instemming<br />

van het toenmalige stads<strong>be</strong>stuur. De meerderheid<br />

is ondertussen aan de katholieken<br />

gekomen en die kunnen het moeilijk heb<strong>be</strong>n<br />

14 septem<strong>be</strong>r 1863: groot feest met Leopold I op de<br />

Gentse Vrijdogmarkt<br />

F.j.L. Sou langer, De inhuldiging von het stand<strong>be</strong>eld van<br />

jacob van Artevelde, paneel (mahonie),<br />

34,5 x 55.3 cm, Bijtakemuseum Gent<br />

dat de commissie door notoire li<strong>be</strong>ralen<br />

wordt geleid. Gevolg van deze situatie is een<br />

staaltje van Belgische creativiteit.<br />

Op 11 juli 1887 wordt het stand<strong>be</strong>eld plechtig<br />

ingehuldigd met een oogverblindende<br />

praalstoet en een feestcantate van Peter<br />

Benoit, dat alles onder de auspiciën van de<br />

Breidelcommissie. De stadsoverheid doet<br />

de zaak nog eens over in augustus van hetzelfde<br />

jaar. De 'officiële inhuldiging' vindt<br />

plaats op 15 augustus 1887 in het bijzijn van<br />

de hele koninklijke familie en met een toe·<br />

spraak van Leopold 11. Van de Breidelcom·<br />

missie geen spoor.<br />

Een jaar later neemt diezelfde Breidelcom·<br />

missie weer revanche met opnieuw een<br />

historische optocht en een uitvoering van<br />

Vlaamse liederen onder leiding van Peter<br />

Benoit. Reden hiervoor is dat de reliëfs op<br />

het voetstuk van het <strong>be</strong>eld nu zijn klaargekomen.<br />

Die reliëfs stellen de allegorische<br />

figuren van de Vlaamse steden voor. Ondertussen<br />

is het stand<strong>be</strong>eld niet meer weg te<br />

denken van Brugges Grote Markt, wordt het<br />

door miljoenen toeristen gefotografeerd en<br />

<strong>be</strong>vestigt het 'het groots verleden' met een<br />

niet zo groot wapenfeit op de Groeningekouter<br />

in het <strong>be</strong>gin van de veertiende eeuw.<br />

(Daan Rau)<br />

jacob van Artevelde in Gent<br />

Dankzij de inspanningen van Jacob van<br />

Artevelde (ca. 1290-1345) hervat in 1338 de<br />

Engelse wolinvoer en erkennen Engeland en<br />

Frankrijk de Vlaamse neutraliteit. Artevelde<br />

stelt vrede en economische welvaart veilig.<br />

Hij is geliefd maar krijgt na verloop van tijd<br />

steeds meer tegenstand. Artevelde wordt op<br />

of bij de Vrijdagmarkt vermoord.<br />

De rehabilitatie van jacob van Artevelde<br />

<strong>be</strong>gint in de jaren 1810, nog voor de Belgische<br />

onafhankelijkheid, en <strong>be</strong>reikt een<br />

hoogtepunt in 1863 wanneer op de Gentse<br />

Vrijdagmarkt zijn stand<strong>be</strong>eld, van de hand<br />

van Pierre de Vigne-Quyo, wordt opgericht.<br />

Op die plaats stond sinds 16oo een zuil<br />

met de figuur van Keizer Karel V. Het geheel<br />

werd op het einde van de achttiende eeuw<br />

vernield en vervangen door het monument<br />

van 'Bellona' (oorlogsgod in) voor de Franse<br />

Republiek. Dit laatste verdween op zijn <strong>be</strong>urt<br />

in 1808.<br />

De feestelijkheden naar aanleiding van de<br />

inhuldiging duren verschillende dagen. In<br />

de Minardschouwburg vindt de voorstelling<br />

plaats van }acob van Artevelde, het historische<br />

drama van Frans van Geert. Er is een<br />

volksbal op de Kouter en een Venetiaans<br />

feest op de Leie. Het hoogtepunt van de<br />

tweede dag is de onthulling in aanwezigheid<br />

van Leopold I. Het 4,70 m hoge <strong>be</strong>eld stelt<br />

Jacob van Artevelde voor als volksleider die<br />

de menigte toespreekt en naar Engeland<br />

wijst, vanwaar wol en welvaart moesten<br />

komen. Op de frontzijde van het voetstuk<br />

prijkt een schild met drie vilthoeden, het<br />

wapenschild van de Arteveldes. De vier vrouwenfiguren<br />

op de hoeken zijn de symbolen<br />

van Vlaanderen, uitgevoerd door de zoon<br />

van de <strong>be</strong>eldhouwer: Paul de Vigne. Tot 1938<br />

heeft het geheel een ijzeren omheining.<br />

In juli 1998 stelt de vzw Legende vast dat het<br />

82 kilo zware zwaard uit de gordel van de<br />

held is verdwenen. De Dienst Monumenten·<br />

zorg van de stad Gent laat een nieuw zwaard<br />

gieten. In mei 1999, net voor de installatie<br />

van het nieuwe wapen, vindt een student<br />

aan de verlaten Leie-oevers, tussen de Rattinaderijstraat<br />

en de Krommewalbrug, het<br />

'echte' zwaard terug.<br />

(Philip Willaert)<br />

"'<br />

E<br />

Q.<br />

"'<br />

N<br />

-<br />

....<br />

..<br />

0<br />

N<br />

0<br />

...<br />

:<br />

..<br />

><br />

..<br />

0<br />

7


"<br />

.2.<br />

"'<br />

E<br />

c.<br />

"'<br />

<br />

"'<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

..<br />

;:<br />

..<br />

><br />

"<br />

0<br />

8


Godfried van Bouillon in Brussel<br />

Het Koningsplein te Brussel is in volle Aufklärung<br />

als een toon<strong>be</strong>eld van rationaliteit<br />

ontworpen, so<strong>be</strong>r en rechtlijnig in concept<br />

zowel als in aanleg. De enige frivole noot is<br />

het stand<strong>be</strong>eld van landvoogd Karel van Lorreinen<br />

in het midden van het plein. Het staat<br />

er net geen twintig jaar. In 1795 wordt het<br />

gesloopt en uit het brons worden munten<br />

gegoten. In de plaats komt een vrijheidsboom<br />

waarvan in 1814 brandhout wordt<br />

gemaakt, letterlijk dus.<br />

In het prille koninkrijk België wordt aan de<br />

klassieke strengheid van het plein getornd<br />

door architect Tieleman-Franciscus Suys<br />

(Oostende 1873 - Brugge 1861) die de kerk<br />

van een op de barok geïnspireerde klokkentoren<br />

voorziet. De vermeende frivoliteit<br />

van de ingreep wordt zwaar op de korrel<br />

genomen. Dat protest verstomt niet -wel<br />

integendeel - wanneer in 1843 <strong>be</strong>slist wordt<br />

om het kale middelpunt van het plein aan te<br />

pakken en wel door het oprichten van een<br />

ruiter<strong>be</strong>eld van Godfried van Bouillon. Kostprijs:<br />

1oo.ooo frank. Tegen de huldiging van<br />

één van 's lands helden is er uiteraard geen<br />

<strong>be</strong>zwaar, wel tegen de mogelijke verminking<br />

van een neoklassiek ensemble. Minister van<br />

Binnenlandse Zaken jean-Baptiste Nothomb<br />

krijgt het hard te verduren, maar haalt toch<br />

zijn slag thuis. Op 15 augustus 1848 wordt<br />

het stand<strong>be</strong>eld plechtig ingehuldigd. Voor<br />

de achtendertigjarige <strong>be</strong>eldhouwer Louis<br />

Simonis (1810-1882), het hoogtepunt in zijn<br />

carrière.<br />

Het opschrift op het voetstuk is weliswaar<br />

tweetalig, maar zoals zo vaak te Brussel<br />

kijk je wel op van wat voor Nederlands moet<br />

doorgaan. De held heet er: GODEVAART VAN<br />

BULLIOEN. Als kritische noot is ook nog aan<br />

te voeren dat onze kruisvaarder geestdriftig<br />

naar het Westen aanstormt en dat is niet<br />

meteen de goede richting om het Heilig Land<br />

te <strong>be</strong>vrijden.<br />

Zoveel onrecht voor een <strong>be</strong>eld dat toch niet<br />

van kwaliteiten gespeend is. De Luikenaar<br />

Louis Simonis verdient <strong>be</strong>ter. Daarvoor hoeft<br />

men slechts zijn Godfried van Bouillon te<br />

vergelijken met de Karel de Grote van zijn<br />

tijd- en stadsgenoot Louis Je hotte te Luik,<br />

statisch en zielloos. Godfried daarentegen<br />

vertrekt letterlijk naar Jeruzalem. Zijn<br />

lichaamstaal schreeuwt het uit. Mentaal<br />

is hij al vertrokken. Het vaandel steekt hij<br />

onorthodox in de hoogte en zijn strijdkreet<br />

galmt na: 'Dieu Ie veut!' Die stuwing is ook<br />

afleesbaar in de houding van het paard, één<br />

en al onstuitbare, met moeite ingetoomde<br />

spanning. De geestdrift en vast<strong>be</strong>radenheid,<br />

kortom het episch elan van de kruistocht,<br />

zijn in die ene figuur samengebald. Voor<br />

ingetogenheid en godsdienstige <strong>be</strong>leving is<br />

hier geen plaats. Dit is oorlog.<br />

Volledig in overeenstemming met de didactische<br />

tijdsgeest van de negentiende eeuw<br />

is het voetstuk in 1897 aangevuld met twee<br />

bas-reliëfs van Guillaume De Groot: de <strong>be</strong>storming<br />

van Jeruzalem, uiteraard, en Godfried<br />

als wetgever in zijn nieuw koninkrijk.<br />

Esthetisch is het een weinig overtuigende<br />

ingreep, maar de <strong>be</strong>doeling is overduidelijk<br />

Het geweld van de verovering is verantwoord<br />

want het is de premisse voor een goed en<br />

rechtvaardig <strong>be</strong>stuur. Mutatis mutandis<br />

geldt dit ook voor de Vrijstaat Kongo.<br />

Uit het monumentale Bruxelles à travers les<br />

figes van H.P. Hymans vernemen wij dat het<br />

<strong>be</strong>eld in het <strong>be</strong>gin van 1848 in een Parijs<br />

atelier gegoten is. Tijdens de revolutionaire<br />

junidagen heeft het niet veel gescheeld of<br />

heetgebakerde republikeinen hadden die<br />

gekroonde figuur, in wie zij een monarchistisch<br />

symbool herkennen, tot kannonen<br />

hergoten. Het heeft de gieter heel wat<br />

moeite gekost om duidelijk te maken dat het<br />

niet om een koning ging, maar wel om een<br />

republikeins generaal! Se non e vero ...<br />

(Rik Sa uwen)<br />

LIBRAMONT<br />

Ardennen<br />

17de<br />

Internationaal<br />

Kunstsalon<br />

/i?r t/<br />

- ..<br />

.<br />

.<br />

V<br />

250 hedendaagse kunstenaars<br />

In<br />

• schilderkunst<br />

• <strong>be</strong>eldhouwkunst<br />

• fotografie<br />

• kunstambacht<br />

van 24 septem<strong>be</strong>r<br />

tot 2 okto<strong>be</strong>r 2005<br />

van 13u tot 19u<br />

Toegang E41 1 - uitrit 25bis I 26<br />

Te l. +32 (0) 61 22 39 31<br />

Fax +32 (O) 61 22 56 24<br />

info@expolibramont.com<br />

www.expolibramont.com<br />

"'<br />

E<br />

Q.<br />

..<br />

N<br />

-<br />

"'<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

...<br />

:<br />

...<br />

><br />

..<br />

0<br />

9


TALENT De moederkoek werpt haar vrucht<br />

Gemeenschappelijke voedingsbodem<br />

Het is bij Tom Liekens dat we samenkomen,<br />

daar in de buurt van het Alcatelgebouw in<br />

Antwerpen. Het zijn de mannen van Placenta<br />

die me welkom heten. Ik had minstens<br />

één vrouw verwacht: Carotine Coolen, ze is<br />

geveld door een ongeval en moet het <strong>be</strong>d<br />

houden.<br />

Placenta heeft enige <strong>be</strong>kendheid in het Antwerpse<br />

kunstmilieu. De groep <strong>be</strong>staat nu uit<br />

Carotine Coolen, Tom Liekens, Stefan Serneels<br />

en Bart Van Dyck. Ze heb<strong>be</strong>n samen<br />

gestudeerd of elkaar juist daarna leren kennen<br />

en stichtten de groep Placenta. Placenta<br />

als een gemeenschappelijke voedingsbodem,<br />

een bron van nieuw leven, een stimulerend<br />

middel om op een creatieve manier in<br />

te spelen op nieuwe situaties.<br />

De eerste Placenta-tentoonstelling vond<br />

plaats in 1999 in de oude hippodroom vlak<br />

tegenover het Antwerpse Museum voor<br />

Schone Kunsten, een gedroomde locatie<br />

volop in het galeriecircuit van het Zuid. Andere<br />

locaties waren een oude tabaksfabriek,<br />

een afgedankt kinderziekenhuis en gebouwen<br />

van Electra<strong>be</strong>L Telkens weer wordt er<br />

in functie van die locaties gewerkt en gecreeerd<br />

en worden er andere kunstenaars bij<br />

<strong>be</strong>trokken. Alles wordt door de initiatiefnemers<br />

zelf in handen gehouden en <strong>be</strong>kostigd.<br />

ledereen exposeert er individueel, het is niet<br />

Werken in functie van de locatie<br />

<strong>Tento</strong>onstelling Placenta 5 in de Brakke Grond<br />

Amsterdam, novem<strong>be</strong>r en decem<strong>be</strong>r 2003<br />

zo dat ze aan gezamenlijke artistieke projecten<br />

werken. Er is wel een zekere lijn in te<br />

ontdekken, al was het maar dat het kunstenaars<br />

van dezelfde generatie zijn die elkaar<br />

vinden in eenzelfde sfeer.<br />

Het <strong>be</strong>duidt ook niet dat ze daarbuiten niet<br />

actief zouden zijn, elk vindt zijn of haar weg<br />

binnen andere tentoonstellingen in groep of<br />

individueel al dan niet in het galeriecircuit<br />

De samenstelling van de groep is in de loop<br />

der jaren wel eens gewijzigd maar toch grotendeels<br />

<strong>be</strong>houden gebleven.<br />

Gelaagdheid in de materialen en in de<br />

<strong>be</strong>tekenissen<br />

Carotine Coolen (01975) studeerde <strong>be</strong>eldhouwen<br />

aan de Koninklijke Academie en aan<br />

het Hoger Instituut in Antwerpen. Het werk<br />

van Coolen straalt soms een barokke monumentaliteit<br />

uit, maar is zo overdonderend<br />

actueel dat je naar adem snakt. Haar installatie<br />

Liggend naakt (2001) toont een reeks<br />

van dertien portretten van haar hond en is<br />

van een aangrijpende schoonheid, echter<br />

op zo'n manier dat je je er wat ongemakkelijk<br />

bij gaat voelen. Ze combineert zonder<br />

schroom de meest diverse materialen, zoals<br />

hier in dit werk keramiek, polyurethaanschuim<br />

en polyester. Coolen werkt haar<br />

sculpturen meestal ter plaatse en tot op het<br />

laatste moment af. Ze is zich erg <strong>be</strong>wust van<br />

het ruimtelijk gegeven en speelt daar op<br />

een schitterende wijze op in. Haar sculptuur<br />

Fire, walk with me (2002) is zo áánwezig<br />

dat de ruimte erdoor <strong>be</strong>paald wordt. Voor<br />

de tweede Placenta-tentoonstelling, in de<br />

gebouwen van Electra <strong>be</strong>l, maakte ze een<br />

houtskooltekening op de muren van het<br />

lokaal zodat het perspectief totaal gewijzigd<br />

werd en de ruimte in zijn proporties werd<br />

opgeblazen. Hierin plaatste ze een sculptuur<br />

die op die manier verhoudingsgewijs<br />

verkleind werd. Ze kiest de juiste plaats, de<br />

juiste invalshoek.<br />

Haar werk is zeer polymorf, het vermengt<br />

plantaardige en dierlijke vormen, wat tot<br />

<strong>be</strong>vreemdende maar herkenbare resultaten<br />

leidt. Ze is erg geïnteresseerd in landelijke<br />

culturen en vertoeft af en toe in agrarische<br />

gemeenschappen in landen als Roemenië<br />

en Polen. De creativiteit van die culturen die<br />

uit armoede met brie à brac bouwsels optrekken,<br />

zoals we dat ook soms in vroegere<br />

Vlaamse achtertuinen konden <strong>be</strong>wonderen,<br />

heeft op haar een inspirerende werking. De<br />

letterlijke gelaagdheid in de materialen is er<br />

ook één in de <strong>be</strong>tekenissen.


Anomalieën<br />

Tom Liekens (01977) was student schilderen<br />

bij Fred Bervoets eveneens aan de Antwerpse<br />

Academie. Hij is een schilder pur<br />

sang en heeft iets met de natuur. Let wel:<br />

hij schildert geen verleidelijke landschappen<br />

'naar de natuur', hij heeft het voor de<br />

kunstmatigheid van de natuur. Als stadsmens<br />

kent hij de natuur in haar <strong>be</strong>grenzing,<br />

in haar gedwongen en gewrongen vormen.<br />

Als Antwerpenaar kent hij de natuur van<br />

de zoo. In zijn schilderijen zie je dan ook<br />

duidelijke referenties naar dieren kooien,<br />

skeletten zoals je die in natuurhistorische<br />

musea aantreft, tropische zwemparadijzen<br />

met weelderige plantengroei. Maar er zijn<br />

toch wel kleine anomalieën te ontdekken in<br />

die meestal grote doeken. T-rex combineert<br />

het geraamte van één of ander prehistorisch<br />

monster met een huiselijke koffietafel, wat<br />

het genieten van de verse croissant danig<br />

verstoort. Ook Greenhouse heeft een verontrustend<br />

karakter. Figuren kijken van buiten<br />

naar een serre waarin rode vlekken te zien<br />

zijn. Is het gewoon een serre met rode bloemen,<br />

of heeft zich daarbinnen een kleiner of<br />

groter drama afgespeeld?<br />

Caolens sculptuur is zo aanwezig dat de ruimte er door<br />

<strong>be</strong>paald wordt<br />

Caro/ine Cool en, Fire, walk with me, zooz<br />

Polyester, brons, pv-schuim en textiel, 150 x 6o x 140 Heeft zich hier een klein of groot drama afgespeeld?<br />

Tom Liekens, Greenhouse, zoo1<br />

Olie en acryl op doek, zoB x 300<br />

Foto: Leen van den Meutter<br />

·;;;<br />

E<br />

·;:<br />

0-<br />

"'<br />

<br />

"'<br />

..<br />

..<br />

N<br />

0<br />

...<br />

:<br />

...<br />

><br />

"<br />

0<br />

11


"'<br />

E<br />

c.<br />

"'<br />

<br />

"'<br />

..<br />

..<br />

N<br />

0<br />

...<br />

:<br />

...<br />

><br />

,.<br />

0<br />

12<br />

Een kunstmatige hand krast met een mes<br />

In een spiegel<br />

Stefan Serneels, Narcissus, 2aa2<br />

Mixed media, Box 50 x 50<br />

In Plan et ofthe Apes is duidelijk het geraamte<br />

van de ineengestorte Twintowers<br />

te zien. De natuur is niet zo vredig bij Tom<br />

Liekens. Natuurelementen worden meer<br />

en meer gecombineerd met allerlei spullen<br />

die zich in het interieur van de kunstenaar<br />

<strong>be</strong>vinden. Dat kan gaan van een televisie tot<br />

een hometrainer, van een motief op één of<br />

ander souvenir tot een patroon in kruisjessteek.<br />

Dit schilderkunstige patchwork heeft<br />

tot gevolg dat het werk als <strong>be</strong>vreemdend<br />

en wat dreigend overkomt, er is onrust en<br />

het gevaar is niet te duiden. Anderzijds is<br />

het interessant, puur plastisch gezien, hoe<br />

elementen tegenover mekaar geplaatst worden<br />

en mekaar onmiskenbaar <strong>be</strong>ïnvloeden,<br />

hoe heel <strong>be</strong>wust vlakken en diepten worden<br />

gecreëerd. En hoe <strong>be</strong>tekenissen elkaar schijnen<br />

op te volgen.<br />

Oorspronkelijke eigenschappen afschrapen<br />

Stefan Serneels (01968) is de oudste van<br />

het gezelschap en studeerde keramiek aan<br />

het Hoger Instituut voor Kunstonderwijs in<br />

Hasselt. Ook zijn werk is <strong>be</strong>vreemdend en<br />

intrigerend. Na een periode van <strong>be</strong>zinning<br />

na de keramiekstudies vond hij een nieuw<br />

elan door een werkstage in het Europees<br />

Keramisch Werkcentrum in 's-Hertogenbosch.<br />

Van die tijd (2001-2002) dateert het<br />

Zelfportret. Een voor mij pakkend en ontroerend<br />

werkstuk dat de persoonlijkheid van de<br />

kunstenaar zowel onthult als verhult, zeer<br />

dub<strong>be</strong>lzinnig en sterk.<br />

Serneels maakt in elke Placenta-tentoonstelling<br />

wel een installatie. Ik vernoem Wandering,<br />

een installatie met een mechanisch<br />

aangedreven borstel die een cirkelvormige<br />

<strong>be</strong>weging maakt over een laag zand. De kunstenaar<br />

volgt de borstel, de borstel wist<br />

telkens zijn sporen uit. In Placenta 3 maakte<br />

hij de nogal ophefmakende installatie<br />

French Kiss waarbij mechanisch aangedreven<br />

tongen elkaar likten terwijl ze via een<br />

circuit <strong>be</strong>vochtigd werden. Het valt op dat hij<br />

nogal dikwijls lichamelijke functies op een<br />

mechanische wijze door prothesen laat uitvoeren.<br />

Zo krast een kunstmatige hand met<br />

een mes in een spiegel en krijgt de installatie<br />

de titel Narcissus.<br />

Hij <strong>be</strong>nut ons zeer vertrouwde objecten uit<br />

de huiselijke omgeving en <strong>be</strong>laadt die met<br />

<strong>be</strong>tekenissen. "Ik schraap hun oorspronkelijke<br />

eigenschappen af door ze uit te voeren<br />

in een ander materiaal. Of ik combineer hun<br />

archetypische vorm met ruwe figuratie. Zo<br />

worden het dissonanten: ze worden on<strong>be</strong>haaglijk<br />

en kil in plaats van <strong>be</strong>haaglijk."


Bijzonder aangrijpend en <strong>be</strong>klijvend zijn<br />

de tekeningen die hij bij tientallen maakt<br />

als voorstudie of als dagboeknotities, en<br />

gewoonweg meesterlijk zijn de uitgewerkte<br />

versies die hij aan het publiek presenteert.<br />

De sjamaan en de kunstenaar<br />

Bart Van Dyck (01974) studeerde achter·<br />

eenvolgens vrije grafiek, <strong>be</strong>eldhouwen,<br />

film en video. Hij liet zich de jongste jaren<br />

opmerken met markante videofilms over<br />

subculturen in Marokko (hiphop) en Egypte<br />

(heavy metal) en reisde naar Zuid-Oost-Azië<br />

om er een film over genezers te gaan maken.<br />

Hij is erg geïnteresseerd in ritueel gedrag, in<br />

trance en ziet en legt verbanden tussen de<br />

westerse en de inheemse culturen. Het sja·<br />

manisme interesseert hem zeer. De sjamaan<br />

is veelal nog niet te zeer <strong>be</strong>ïnvloed door de<br />

westerse cultuur en er zijn parallellen tussen<br />

de sjamaan en de kunstenaar, iets waar<br />

Beuys meermaals de aandacht heeft op<br />

gevestigd.<br />

Een krachtig statement<br />

Bart Van 0/jck, Khmer Scu/pture, 2002<br />

Mixed medio, 68 x 200 x 100<br />

Het is duidelijk dat er een relatie <strong>be</strong>staat<br />

tussen zijn videowerk en zijn sculpturen<br />

en installaties. In de tweede Placentatentoonstelling<br />

realiseerde hij een pentagram<br />

samengesteld uit gipsverbanden vol graffiti.<br />

Hij was hiervoor zelf in gipsverband<br />

naar openingen geweest en liet zich daar<br />

volop <strong>be</strong>krab<strong>be</strong>len, ook vrienden werden<br />

ingeschakeld om op die wijze <strong>be</strong>werkte<br />

gipsverbanden te verzamelen. Zo <strong>be</strong>kwam<br />

hij een <strong>be</strong>zwerende installatie, zwanger van<br />

<strong>be</strong>tekenissen.<br />

Graffiti komen wel meer voor in zijn werk en<br />

zijn volop aanwezig in zijn films, hij vindt ze<br />

overal waar hij komt, kopieert ze, plaatst ze<br />

in een nieuwe context.<br />

In Placenta 4 in het voormalig kinderziekenhuis<br />

creëert hij Khmer sculpture. Het is een<br />

uitvergroot fragment van het hoofd van een<br />

boeddha in confrontatie met een gehurkte<br />

menselijke figuur zonder hoofd en met een<br />

<strong>be</strong>en prothese. Alhoewel niet gespeend<br />

van enige humor, is het een hard werk, een<br />

krachtig statement ook.<br />

Healing service is de titel van een reusachtige<br />

sculptuur maar eveneens van een<br />

remake in België van zijn film Hmong Healing<br />

Service die hij op locatie in Laos heeft<br />

gerealiseerd. Wat zich 'in het echt' heeft<br />

afgespeeld, wordt in Antwerpen nog eens<br />

overgedaan en met de rekwisieten die in die<br />

film werden gebruikt wordt dan een installatie<br />

gerealiseerd.<br />

Alle Placenta-kunstenaars heb<strong>be</strong>n die <strong>be</strong>vreemdende,<br />

wat verontrustende <strong>be</strong>eldtaal<br />

gemeen. Ze maken geen werk om te <strong>be</strong>hagen,<br />

hun werkt blijft in je geest nawerken,<br />

het <strong>be</strong>klijft en dat is een grote verdienste.<br />

Kijk uit naar de eerstvolgende Placenta-tentoonstelling<br />

in het najaar van 2005 op een<br />

nog on<strong>be</strong>kende locatie. Zie hiervoor: www.<br />

axe-entertainment.tk. Tom Liekens zal deze<br />

zomer exposeren in de Antwerpse Zoo.<br />

c<br />

=><br />

...<br />

E<br />

<br />

....<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

...<br />

:<br />

...<br />

><br />

"'<br />

0<br />

13


c:<br />

"<br />

·a;<br />

E<br />

.!!<br />

...<br />

•<br />

•<br />

N<br />

0<br />

..<br />

•<br />

..<br />

..<br />

><br />

..<br />

0<br />

14<br />

TALENT<br />

Een portret van Lieve Watteeuw,<br />

winnares van de prijs Cultureel<br />

Erfgoed 2004<br />

Lieve Watteeuw: boekenchirurge en pleit<strong>be</strong>zorgster<br />

Foto; Saskia Vonderstichele<br />

Sinds Lieve Watteeuw <strong>be</strong>gin dit jaar werd <strong>be</strong>kroond<br />

met de Prijs Cultureel Erfgoed 2004,<br />

weten weer wat meer mensen wat ze moeten<br />

verstaan onder het woord 'boekenchirurg'.<br />

Watteeuw is conservator-restaurator papier<br />

en perkament. Het juryverslag vermeldde<br />

hoe ze internationaal aanzien geniet als een<br />

van de pioniers op het vlak van wetenschappelijk<br />

verantwoord conserveren en restaureren<br />

van het perkamenten en papieren<br />

kunstpatrimonium.<br />

Watteeuw zorgde voor de conservering van<br />

verschillende vermaarde handschriften:<br />

zo bijvoor<strong>be</strong>eld het fameuze Van Hulthemhandschrift<br />

dat in de Koninklijke Bibliotheek<br />

wordt <strong>be</strong>waard. Dat is een codex waarin een<br />

kopiïst een tweehonderdtal <strong>be</strong>roemde teksten<br />

uit onze taal verzamelde, waaronder de<br />

vermaarde toneelstukken, de A<strong>be</strong>le Spelen<br />

en de kluchten die er op volgen, Sotternieën.<br />

Of de Chroniques de Hainaut, een handschrift<br />

uit de Librije van de Hertogen van<br />

Bourgondië dat werd verlucht door niemand<br />

minder dan Rogier Van der Weyden; de Heures<br />

de Notre Dame, Henessy getijdenboek,<br />

verlucht door Sirnon Bening en de Heures de<br />

Bruxelles de Duc de Berry, geïllustreerd door<br />

jacqmart de Hesdin. En ga zo maar door.<br />

Ze doet dat conservatiewerk vol overgave en<br />

praat vol liefde over het minutieuze handwerk<br />

en het haast sensuele contact met de<br />

oude materialen. "Op het ogenblik dat ik de<br />

vraag krijg of ik dit of dat <strong>be</strong>roemde werk wil<br />

<strong>be</strong>handelen, moet ik altijd wennen. Maar<br />

een keer ik <strong>be</strong>zig <strong>be</strong>n, mag ik me geen vragen<br />

meer stellen. Mensen uit mijn omgeving<br />

zeggen me soms wel eens dat ze het boek<br />

niet eens zouden durven openslaan. Als je<br />

zo enkele maanden <strong>be</strong>zig <strong>be</strong>n geweest, dan<br />

ken je elk vlekje en kreukje uit het werk. je<br />

kent het van binnen en van buiten. Het doet<br />

me ook altijd veel plezier wanneer ik na<br />

verloop van tijd een handschrift dat ik heb<br />

geconserveerd, weer ter hand kan nemen.<br />

Of wanneer het plots tentoongesteld wordt,<br />

misschien aan de andere kant van de wereld,<br />

waar het dan als een icoon op een<br />

kussentje ligt, en het bijna een sacrale uitstraling<br />

heeft." Ze vindt het ook <strong>be</strong>langrijk<br />

dat het grotere publiek die handschriften<br />

kan <strong>be</strong>wonderen, bijvoor<strong>be</strong>eld op een van<br />

de zeldzame tentoonstellingen van middeleeuwse<br />

handschriften. "Het verleden is een<br />

stuk van onze identiteit, van wie we nu zijn.<br />

Ik vind het goed dat de werken worden gedigitaliseerd,<br />

zodat ze voor een groter publiek<br />

<strong>be</strong>reikbaar zijn. Maar het mag niet alleen dat<br />

zijn: de esthetische verwondering die je kan<br />

voelen wanneer je met zo'n origineel wordt<br />

geconfronteerd, is iets dat naar je ziel en<br />

naar je hart gaat."<br />

Lieve Watteeuw heeft, vooraleer ze aan de<br />

opleiding voor boekenchirurg <strong>be</strong>gon, sociale<br />

school gevolgd. Het is misschien een van de<br />

redenen waarom ze méér wil doen dan met<br />

een boek in een hoek kruipen en voor een<br />

goede conservering van dat ene werk zorgen.<br />

De preservering of de goede <strong>be</strong>waring<br />

van een hele collectie is net zo <strong>be</strong>langrijk als<br />

de restauratie van één topstuk: ze wil er voor<br />

zorgen dat de boeken in zo goed mogelijke<br />

omstandigheden worden <strong>be</strong>waard.<br />

De klimatologische omgeving moet bijvoor<strong>be</strong>eld<br />

optimaal zijn, opdat de werken, zelfs<br />

als ze nu door een gebrek aan personeel niet<br />

volledig kunnen worden onderzocht, toch<br />

<strong>be</strong>waard kunnen blijven. Het is een van haar<br />

<strong>be</strong>langrijkste <strong>be</strong>sognes in de Koninklijke<br />

Bibliotheek waaraan ze als wetenschappelijk<br />

medewerkster is verbonden. Ze <strong>be</strong>treurt<br />

het dan ook dat er geen aparte afdeling<br />

conservering in het huidige organigram van<br />

de instelling is voorzien, waardoor elke afdeling<br />

zo'n <strong>be</strong>etje haar eigen <strong>be</strong>waarpolitiek<br />

volgt.<br />

Op Vlaams niveau is Lieve Watteeuw een van<br />

de drijvende krachten van het project Verluchte<br />

handschriften 'Collectie Vlaanderen'<br />

van llluminare, het Studiecentrum Vlaamse<br />

Miniaturisten van de KU Leuven. Alle gedecoreerde<br />

middeleeuwse manuscripten<br />

in openbare of semi-openbare collecties in<br />

Vlaanderen, zo'n 1500 werken in een tachtigtal<br />

instellingen, worden <strong>be</strong>studeerd en<br />

<strong>be</strong>schreven in een elektronisch gegevens<strong>be</strong>stand.<br />

De collecties van verschillende abdijen en<br />

<strong>be</strong>waarbibliotheken werden reeds geïnventariseerd.<br />

Naast materiële gegevens over de<br />

handschriften en hun decoratie is ook informatie<br />

aanwezig over miniaturisten, ateliers,<br />

opeenvolgende eigenaars en <strong>be</strong>waarinstellingen.<br />

Deze inventarisatie wordt ook aangevuld<br />

met een schade-atlas, opgesteld door<br />

Wattee uw, waarin het schade<strong>be</strong>eld van de<br />

manuscripten wordt opgetekend. Het hele<br />

project is uniek in de wereld en geniet naar<br />

verluidt heel wat <strong>be</strong>langstelling van collega's<br />

wereldwijd.<br />

Dat ze de prijs Cultureel Erfgoed 2004 heeft<br />

gewonnen, vindt ze vooral <strong>be</strong>langrijk omdat<br />

ze nu de kans krijgt het documentaire<br />

(papieren) erfgoed onder de aandacht te<br />

brengen, erfgoed dat erg fragiel is en dus<br />

sterk <strong>be</strong>dreigd. Voor stukken uit de negentiende<br />

eeuw bijvoor<strong>be</strong>eld is het later dan vijf<br />

voor twaalf, omdat het papier dat toen werd<br />

gebruikt, erg slecht van kwaliteit was. "Restauratoren-in-spe<br />

bijvoor<strong>be</strong>eld dromen er<br />

steeds van om mooie prenten te kunnen <strong>be</strong>handelen,<br />

miniaturen. Te rwijl dé kernvraag<br />

is hoe we het grote papieren patrimonium<br />

dat aan het verzuren is, kunnen <strong>be</strong>waren.<br />

Dàt is de grote uitdaging voor de toekomst."<br />

Caermersklooster<br />

Provinciaal Centrum voor Kunst en Cultuur<br />

Vrouwebroersstraat 6 · 9000 Gent<br />

tel. 09 269 29 10 · fax 09 269 29 11<br />

e-mail caermersklooster@oost-vlaanderen.<strong>be</strong><br />

website www. caermersklooster.<strong>be</strong><br />

tentoonstellingsprogramma<br />

Dirk De Bruycker<br />

van 29 april t.e.m. 19 juni 2005<br />

Schrijven in de schaduw van de dood<br />

Marc Verschooris<br />

van 13 mei t.e.m. 26 juni 2005<br />

Boekenverkoop 11.11.11<br />

24, 25 en 26 juni 2005<br />

Paul Van Gysegem<br />

van 15 juli t.e.m. 4 septem<strong>be</strong>r 2005<br />

Provinciale Prijs voor Vormgeving<br />

van 15 juli t.e.m. 4 septem<strong>be</strong>r 2005<br />

Graag onze e-nieuwsbrief?<br />

mail naar: caermersklooster@oost-vlaanderen.<strong>be</strong><br />

<br />

ProYlnde<br />

Oost-Vlaanderen<br />

-<br />

c:<br />

"<br />

·a;<br />

E<br />

-<br />

a.<br />

"'<br />

N<br />

-<br />

"'<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

..<br />

z<br />

..<br />

..<br />

><br />

"<br />

0<br />

15


MUSEUM APART Diestse schatten in de kelder<br />

De kelders onder het stadhuis<br />

Diest is vooral <strong>be</strong>kend voor haar <strong>be</strong>gijnhof,<br />

een van de oudste, grootste en<br />

mooiste van de Nederlanden. De stad gaat<br />

ook prat op haar Oranje-verleden. Filips<br />

Wiltem van Oranje-Nassau, overleden in<br />

1618, de oudste zoon van Wiltem de Zwijger<br />

was Heer van Di est en ligt <strong>be</strong>graven<br />

in de Sint-Sulpitiuskerk. Naast de kerk<br />

blinkt het neo-classicitische stadhuis dat<br />

in de gevel het jaartal 1728 draagt. Ooit<br />

stonden hier drie huizen naast elkaar: de<br />

Hofstadt of de stedelijke residentie van<br />

de Heren van Di est, het Schepenhuys en<br />

de Oord of rentmeesterij. Na de sloop in<br />

het <strong>be</strong>gin van de achttiende eeuw bleven<br />

alleen de kelders <strong>be</strong>waard. In die kelders<br />

onder het stadhuis <strong>be</strong>vindt zich vanaf<br />

1957 het Stedelijk Museum. Het is het<br />

levenswerk van stadsarchivaris Gil<strong>be</strong>rt<br />

Mysterieus zilverlicht<br />

De Blijde Boodschap, Hendrik ter Brugghen, 1629<br />

Olieverf op doek, 216.5 x 176.5 5 (detail)<br />

OCMWDiest<br />

van der Linden, die de geschiedenis van<br />

zijn stad in het hart droeg en er ontelbare<br />

artikels over publiceerde.<br />

In de Romaanse kelder van de Hofstadt<br />

is de geschiedenis van de baanderheren<br />

en hun opvolgers, de prinsen van Oranje­<br />

Nassau, in <strong>be</strong>eld gebracht. Hier is het<br />

stadszegel uit 1228 te zien en klokken uit<br />

de lakenhalle en de <strong>be</strong>gijnhofpoort Een<br />

vitrine laat kennismaken met de middeleeuwse<br />

Diestse maten en gewichten voor<br />

onder andere bakstenen en graan. De Romaanse<br />

kelder her<strong>be</strong>rgt ook de portretten<br />

van René van Chaton, de eerste graaf van<br />

Nassau die zich prins van Oranje-Nassau<br />

mocht noemen, en van zijn echtgenote<br />

Anna van Lotharingen. De panelen zijn<br />

rond 1545 geschilderd door een anonieme<br />

meester. Zoals vele kunstwerken in het<br />

Diestse museum, werden ze in de jaren<br />

1950 door het Koninklijk Instituut voor het<br />

Kunstpatrimonium gerestaureerd.<br />

De Blijde Boodschap en Theodor van Loon<br />

Uit het voormalig Cellenbroedersklooster<br />

plukte het stedelijk museum een aantal<br />

prachtige schilderijen. Het markantste is<br />

De Blijde Boodschap, een paneel uit de<br />

eerste helft van de zeventiende eeuw,<br />

vermoedelijk geschilderd in Antwerpen.<br />

Alle ingrediënten van de Annunciatie zijn<br />

afge<strong>be</strong>eld: de aartsengel Gabriël links en<br />

Maria rechts, de bloeiende lelietak ... Uitzonderlijk<br />

is dat Gabriël vergezeld is van<br />

een uitgebreide schare engelen. Door het<br />

venster achteraan is in het landschap op<br />

de achtergrond de ontmoeting van twee<br />

figuren zichtbaar. Allicht <strong>be</strong>treft het een<br />

Visitatie, het <strong>be</strong>zoek van Maria aan Elisa<strong>be</strong>th.<br />

De on<strong>be</strong>kende schilder refereert met<br />

stijl naar zijn laatgotische modellen.<br />

Het stedelijk museum <strong>be</strong>zit nog een<br />

tweede Blijde Boodschap. Deze is afkomstig<br />

uit de <strong>be</strong>gijnhofkerk. Het is een van<br />

de topstukken uit de collectie, geschilderd<br />

door Hendrik ter Brugghen in 1629. Het<br />

doek heeft al de halve wereld afgereisd.<br />

Nu is er een aanvraag binnen van musea<br />

in Milaan en Wenen voor de tentoonstelling<br />

Van Caravaggio tot Mattia Preti. Te r<br />

Brugghen verbleef tien jaar in Italië en<br />

onderging de invloed van Caravaggio's<br />

werken. In 1615 keerde hij naar Utrecht terug<br />

en werd de leider van de Caravaggisti,<br />

met onder andere Gerard van Hontborst,<br />

die de stijl van de Italiaanse meester<br />

adopteerden: een sterk gevoel voor licht,<br />

een dramatisch contrast tussen licht en


Een mystiek huwelijk in miniatuur<br />

Besloten Hoffe, Zuidelijke Nederlanden, 27de eeuw<br />

Kast: 253 x 239 x 26<br />

Stad Diest<br />

donker en een voorkeur voor emotioneel<br />

geladen onderwerpen. En toch schiep<br />

Hendrik ter Brugghen een eigen licht,<br />

meer atmosferisch en zilverig. Dat mysterieuze<br />

zilverlicht gebruikt de meester<br />

in de Blijde Boodschap om de hele figuur<br />

van Maria te illumineren. Een glorievolle<br />

warmte straalt van het doek. Te r Bruggehen<br />

gebruikt de klassieke figuren en<br />

symbolen, maar voegt twee engelen met<br />

een lauwerenkroon toe. Op die manier<br />

verbindt hij de Kroning van Maria met de<br />

Annunciatie.<br />

Het grote formaat en het perspectief doen<br />

vermoeden dat het werk als altaarstuk<br />

<strong>be</strong>doeld is. Wanneer en hoe het ooit in de<br />

Diestse <strong>be</strong>gijnhofkerk is terechtgekomen,<br />

is niet te achterhalen. Speelde het Huis<br />

van Oranje-Nassau een rol in de aankoop<br />

van dit schilderij van de Noord-Nederlandse<br />

meester? Sommigen <strong>be</strong>weren dat Ter<br />

Brugghen de opdracht rechtstreeks van<br />

de <strong>be</strong>gijntjes kreeg omdat hun 'huisschilder'<br />

naar Italië was vetrokken. En dat was<br />

niemand minder dan Theodor van Loon,<br />

die ook tekende voor de indrukwekkende<br />

Mariacyclus in de basiliek van Scherpenheuvel.<br />

In 1623 schilderde hij vier<br />

evangelistenportretten voor de Diestse<br />

<strong>be</strong>gijnhofkerk.<br />

Twee andere Van Loons, <strong>be</strong>ide geschilderd<br />

rond 1365, uit dezelfde<br />

kerk zijn te <strong>be</strong>wonderen in het<br />

stedelijk museum. De Aanbidding<br />

der Wijzen is in<br />

compositie en formaat<br />

een vrij nauwkeurige kopie<br />

van het werk dat Theodor<br />

van Loon eerder<br />

voor de <strong>be</strong>gijnhofkerk<br />

van Brussel maakte.<br />

Voor De Opdracht van<br />

Christus in de tempel<br />

en de profetie van<br />

Simeon inspireerde<br />

de kunstenaar zich<br />

op een doek uit zijn<br />

mariale cyclus in de<br />

<strong>be</strong>devaartsbasiliek van<br />

Scherpenheuvel.<br />

Het Laatste Oordeel<br />

Wanneer we voor de werken<br />

van Van Loon staan,<br />

zijn we de mooiste zaal<br />

van het museum al voorbij.<br />

De gotische kelder<br />

van het Schepenhuys<br />

uit 1320 oogt sierlijk, elegant en verfijnd.<br />

Hij dateert uit dezelfde periode als de<br />

Sint-Sulpitiuskerk en doet vermoeden dat<br />

dezelfde 'Franse' gotiek hier is binnengebracht.<br />

Een ereplaats in deze zaal is voor<strong>be</strong>houden<br />

voor Het Laatste Oordeel, een<br />

paneel dat rond 1430 is geschilderd door<br />

een anonieme hand. Voorgesteld is het<br />

oordeel op de jongste dag. Christus, de<br />

eindtijdelijke rechter, is gehuld in een<br />

rode mantel. Onder hem zijn Maria<br />

en Johannes de Doper afge<strong>be</strong>eld<br />

in hun functie van advocaten. Wat<br />

lager zit het voltallig apostelencollege.<br />

Zij zijn de bijzitters. Aan<br />

Christus' rechterzijde helpt een<br />

groep engelen enkele gelukzaligen<br />

naar de hemel. De hel,<br />

rechts onderaan het paneel, is<br />

een combinatie van de hellemuil<br />

en de vurige afgrond.<br />

De schilder heeft zijn uiterste<br />

<strong>be</strong>st gedaan om zoveel<br />

mogelijk stichtelijke details<br />

af te <strong>be</strong>elden. Zo is er een<br />

personage dat opstaat uit<br />

de dood maar nog niet<br />

helemaal is 'samengesteld'<br />

en nog snel enkele<br />

van zijn <strong>be</strong>enderen<br />

bij elkaar raapt. In de<br />

Sint-Anna-te-drieën, lokaal<br />

Brabants atelier, vierde kwart<br />

25de eeuw<br />

Gepolychromeerd hout, 227 cm<br />

OCMWDiest<br />

hel zien we ook gekroonde hoofden (bisschop,<br />

koning en zelfs paus) branden. De<br />

gouden hemel is opgetrokken uit roestbruine<br />

ijzerzandsteen. Die steen is typisch<br />

voor Diest, ook de Gotische kelder is er in<br />

opgetrokken, wat doet vermoeden dat de<br />

schilder in deze stad moet gezocht worden.<br />

Men spreekt zelfs van een 'Diestse<br />

primitievengroep', <strong>be</strong>staande uit een dertigtal<br />

schilders die onder andere werkten<br />

voor de nabijgelegen abdijen van Averbode<br />

en Tongerlo. Dit Laatste Oordeel mist<br />

de verfijning en de innigheid van Jan van<br />

Eyck, wat alleen aantoont dat vernieuwing<br />

tijd nodig had om ook in kleinere kunstcentra<br />

door te dringen.<br />

Huisheiligen en Besloten Hofjes<br />

Het stedelijk museum <strong>be</strong>zit een grote<br />

verzameling huisheiligen, eeuwenoude<br />

<strong>be</strong>eldjes die de gevels van de woningen<br />

sierden. En er is nog meer merkwaardig<br />

<strong>be</strong>eldhouwwerk. Een Sint-Anna-te-drieën<br />

uit het vierde kwart van de vijftiende<br />

eeuw. Het heeft nog de originele <strong>be</strong>schildering.<br />

Door de drie generaties in <strong>be</strong>eld<br />

te tonen, krijgt Maria het uitzicht van een<br />

kleine volwassene.<br />

Het museum <strong>be</strong>waart ook twee Besloten<br />

Hofjes, <strong>be</strong>ide uit de zeventiende eeuw,<br />

afkomstig van het klooster van de cellenzusters.<br />

De 'gesloten hor uit het Hooglied<br />

werd door middeleeuwse theologen <strong>be</strong>trokken<br />

op Maria: haar maagdelijkheid en<br />

on<strong>be</strong>vlekte ontvangenis, de paradijstuin<br />

van vóór de zondeval waarmee zij werd<br />

vereenzelvigd, haar mystieke huwelijk<br />

met Christus. Dat laatste was een essen-<br />

..<br />

E<br />

·;::<br />

c.<br />

'"<br />

N<br />

- "'<br />

Cl<br />

Cl<br />

N<br />

0<br />

...<br />

:<br />

...<br />

><br />

..<br />

0<br />

17


18<br />

Ook gekroonde hoofden branden in de hel<br />

Het Laatste Oordeel, detail<br />

Zuidelijke Nederlanden, 231.5 x 186 cm<br />

Koninklijk Museum voor Schone Kunsten van België,<br />

Brussel<br />

Breuk van de Sint-Sebastiaansgilde te Diest<br />

Zuidelijke Nederlanden, <strong>be</strong>gin 17de eeuw<br />

Zilver, 74 cm<br />

Bruikleen: Sint-Sebastiaansgilde Diest<br />

Foto's: Marc Sourbran<br />

De gotische kelder van het Schepenhuys uit 1320: sierlijk, elegant en verfijnd<br />

tieel element in het spirituele leven van<br />

vrouwelijke religieuzen en <strong>be</strong>gijnen. De<br />

bruidssymboliek is <strong>be</strong>langrijk om de Besloten<br />

Hofjes te kunnen 'lezen'. Elk hofje<br />

is een wondere wereld van minuscule<br />

<strong>be</strong>eldjes, relieken en versierselen.<br />

Het museum heeft ook een schatkamer<br />

met edelsmeedwerk. Schitterende stukken<br />

zijn de zilveren breuken van de<br />

Diestse gilden. En dan is er nog de Schepenzaal<br />

met onder meer de portretten van<br />

drie <strong>be</strong>roemde Diestenaren: de gelukzalige<br />

Arnikus, overleden in 1208, de taalkundige<br />

Nicolaas Cleynaerts (1493/94-1542)<br />

en natuurlijk de heilige Jan Serehmans<br />

(ca. 1675-1725).<br />

Het Stedelijk Museum van Di est mag dan<br />

geen officieel Erkend Museum zijn, de<br />

indrukwekkende collectie, de toch wel<br />

unieke locatie en vooral het onvermoeibaar<br />

enthousiasme van de medewerkers<br />

maken het tot een heerlijk museum.<br />

EXTR<br />

OKV-Club<br />

Openbaar Kunst<strong>be</strong>zit in Vlaanderen<br />

organiseert voor 50 abonnees een<br />

namiddag in Diest: geleid <strong>be</strong>zoek<br />

aan het Stedelijk Museum, de Sint­<br />

Sulpitiuskerk en het Begijnhof met de<br />

Sint-Catharinakerk.<br />

De uitstap vindt plaats op zaterdag 30 juli<br />

2005 om 14 uur.<br />

De rondleidingen worden om 16.30 uur<br />

afgesloten met een drink.<br />

Deelname is gratis.<br />

Intekenen via brief of kaartje naar<br />

Openbaar Kunst<strong>be</strong>zit in Vlaanderen,<br />

Hofstraat 15, 2000 Antwerpen, of via mail<br />

naar info@okv.<strong>be</strong>.<br />

Gelieve te vermelden of u alleen of met<br />

twee wenst deel te nemen.<br />

De eerste 50 intekenaars ontvangen<br />

een uitnodiging.<br />

STEDELIJK MUSEUM Dl EST<br />

Grote Markt 1, 3920 Di est<br />

Open: 1 maart-30 septem<strong>be</strong>r: maandag t.e.m.<br />

zondag van 10 tot 12 uur en van 13 tot 17 uur<br />

Open: 1 okto<strong>be</strong>r-28 februari: maandag t.e.m.<br />

zaterdag van 10 tot 12 uur en van 13 tot 17 uur<br />

Info: 013 35 32 74


Instituut van de Ursulinen met wintertuin<br />

Onze-Lieve-Vrouw-Waver<br />

)uni is bij Klara de 'maand van de openbare<br />

gebouwen'. De opening vindt plaats<br />

in het Instituut van de Urselinen te Onze­<br />

Lieve-Vrouw-Waver. De zusters, die in<br />

1841 toekwamen, zouden het <strong>be</strong>eld en<br />

het silhouet van Waver - in de volksmond<br />

terecht 'Torekenswaver' genoemd - grondig<br />

wijzigen. Het unieke karakter van<br />

het enorme school- en kloostercomplex<br />

ligt in de merkwaardige synthese van<br />

uiteenlopende stijlen als neoclassicisme,<br />

neogotiek, neoromaans en empire. In<br />

1900 bouwde het instituut een prachtige<br />

wintertuin in art nouveau. Het was de ontvangstruimte<br />

voor de <strong>be</strong>zoekers van honderden<br />

inwonende meisjes. Nog steeds<br />

verrast de wintertuin door het verfijnde<br />

spel van licht en kleur.<br />

In de reeks 'Erfgoed Lokaal' van Open·<br />

baar Kunst<strong>be</strong>zit in Vlaanderen verschijnt<br />

dit najaar een boeiend boek over de vele<br />

interessante gebouwen en monumenten<br />

van Sint-Katelijne-Waver.<br />

Uitzending 4 juni 2005,<br />

tussen 7 en 10 uur<br />

AMVC-Letteren huis<br />

Antwerpen<br />

De afsluiter van de 'maand van de open·<br />

bare gebouwen' vindt plaats in het AMVC­<br />

Letterenhuis. Deze uitzending is meteen<br />

ook de voorstelling van de aflevering<br />

'Literaire musea en schrijvershuizen', die<br />

Openbaar Kunst<strong>be</strong>zit in Vlaanderen in de<br />

tweede helft van juni publiceert. Vijftig<br />

abonnees kunnen aan deze live-uitzen·<br />

ding deelnemen. Herwig Verhovert ontvangt<br />

als centrale gasten Leen Van Dijck,<br />

conservator van het museum, en )os Ver·<br />

niest, auteur van de OKV-aflevering. Voor<br />

de muziek put het programma uit vaak<br />

on<strong>be</strong>kende werken waarvan de partituren<br />

in het AMVC-archief <strong>be</strong>waard worden. Na<br />

de Ktara-uitzending kan u kennismaken<br />

met de vernieuwde permanente tentoonstelling<br />

van het AMVC-Letteren huis. Zie<br />

ook bladzijde 2.<br />

Uitzending 26 juni 2005,<br />

tussen 7 en 10 uur<br />

·;;;<br />

E<br />

Q.<br />

..<br />

<br />

"'<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

...<br />

:<br />

...<br />

><br />

..<br />

0<br />

19


IN BEELD<br />

175 JAAR BELGIË<br />

Een nieuwe kij k op de evolutievan de artistieke smaak<br />

Eerst Ensor, dan Bosch<br />

Het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten<br />

in Antwerpen, het Groeningemuseum in<br />

Brugge en het Museum voor Schone Kunsten<br />

in Gent heb<strong>be</strong>n een eigen identiteit,<br />

maar vullen elkaar ook aan. Sinds ze van<br />

start gingen met de 'vlaamsekunstcollectie'<br />

nemen ze gezamenlijke initiatieven. Hoe de<br />

verzamelingen ontstonden en welke hiaten<br />

er zijn, doet de tentoonstelling Ensor tot<br />

Bosch uit de doeken. Ze vindt plaats in het<br />

Brusselse Paleis voor Schone Kunsten in het<br />

kader van 175 jaar België en 25 jaar federalisme.<br />

"We leveren een frisse kijk op de evolutie<br />

van de smaak," licht Till-Holger Barehert als<br />

commissaris van dit eerste mammoetproject<br />

van de 'vlaamsekunstcollectie' toe. "Helaas<br />

zijn heel wat <strong>be</strong>langrijke werken naar het<br />

buitenland verhuisd. De Spaanse en de Oostenrijkse<br />

Habsburgse vorsten heb<strong>be</strong>n veel<br />

topstukken uit onze streken meegenomen.<br />

Ook in het Nederlandse Mauritshuis <strong>be</strong>vinden<br />

zich schilderijen en sculpturen die in<br />

onze musea thuishoren. Van de kunstwerken<br />

die de Fransen roofden, keerden sommige<br />

terug, maar het Louvre en de departementale<br />

musea <strong>be</strong>zitten nog steeds sleutelwerken<br />

die ooit deel uitmaakten van het Vlaams<br />

patrimonium."<br />

George Minne<br />

De fontein der geknielden, co. 1905 (g eknielden)<br />

co. 1927-30 (<strong>be</strong>kken)<br />

Gips, 169.5 x 240 x 90 cm<br />

Museum voor Schone Kunsten , Gent<br />

De titel van de tentoonstelling doet vreemd<br />

aan. Ja mes Ensor (1860-1949), die met zijn<br />

Maskertoneel en Stilleven met oesters present<br />

is, stamt immers uit een latere periode<br />

dan Jeroen Bosch (rond 1450-1516). De Oostendenaar<br />

staat eerst omdat verzamelaars<br />

aanvankelijk meer interesse <strong>be</strong>toonden in<br />

eigentijdse dan in oude kunst. "Maar modes<br />

en mentaliteiten veranderen voortdurend,"<br />

nuanceert Till-Holger Borchert. "Tussen de<br />

drie musea <strong>be</strong>staan overeenkomsten en<br />

verschillen. In de zalen van Bozar krijgen de<br />

collecties een historische omkadering. We<br />

respecteren systematisch de chronologie.<br />

En we selecteerden werken waar een verhaal<br />

aan vast hangt."<br />

Gilden, academies en kunstkamers<br />

Het openingsluik <strong>be</strong>licht de voorgeschiedenis<br />

van de drie museumverzamelingen. De<br />

Sint-Lucasgilden speelden een niet te onderschatten<br />

rol. Getuige daarvan is De heilige<br />

maagd met het kind en de heilige Lucas, ooit<br />

een altaarstuk in de Brugse schilderskapel<br />

van deze <strong>be</strong>roepsgroep. In het eerste deel<br />

van de tentoonstelling staat de marmeren<br />

portretbuste van bisschop Antoon Triest op<br />

een ereplaats. De contrareformatorische<br />

geestelijke, die in de Gentse Sint-Baafskathedraal<br />

een praalgraf kreeg, was een gulle<br />

kunstmecenas en een verwoed verzamelaar.<br />

Zo <strong>be</strong>stelde hij bij Theodoor Rombouts het<br />

doek De vijf zintuigen, dat de stad Gent in<br />

186o op een veiling aangekocht.<br />

· Ook de academies droegen in <strong>be</strong>langrijke<br />

mate bij tot de collectievorming. In 1663<br />

richtte David Teniers de Jonge de Antwerpse<br />

academie op, in navolging van gelijkaardige<br />

instellingen in Rome en Parijs. Brugge<br />

volgde in 1717 en Gent pas in 1751. Deze<br />

twee academies ontstonden als reactie<br />

op de geldende reglementeringen, met de<br />

<strong>be</strong>doeling de <strong>be</strong>oefening van de kunsten te<br />

versoepelen. De schilderijenkabinetten of<br />

'kunstkamers' brachten eigentijdse werken<br />

samen, die door artiesten of verzamelaars<br />

uit educatieve overwegingen waren afgestaan.<br />

Brugge verplichtte kunstenaars die in<br />

de stad <strong>be</strong>drijvig waren een werk te schenken.<br />

Later zouden diezelfde werken aan de<br />

musea worden overgedragen. De <strong>be</strong>roemde<br />

olieverfpanelen van Pi eter Pourbus met<br />

de portretten van proosdijschepen Jan van<br />

Eyewerve en zijn vrouw Jacquemyne Buuck<br />

waren al in 1795 in het <strong>be</strong>zit van de Brugse<br />

Academie. Drie decennia eerder vertrouwde<br />

de drukker Joseph de Busscher het Hoofd<br />

van Christus, een kopie naar Jan Van Eyck,<br />

aan de Academie toe. De schone Anthia en<br />

haar gezellinnen op weg naar de tempel van<br />

Diana in Ephesus van Joseph Paelinck <strong>be</strong>haalde<br />

de eerste prijs in een door de Gentse<br />

Academie uitgeschreven wedstrijd voor<br />

h istoriesch ilderkunst.<br />

Franse kunstroof<br />

Het derde luik van de tentoonstelling is<br />

gewijd aan de Franse tijd. Uit Brugse ge<strong>be</strong>ds-<br />

en gemeenschapshuizen werden in<br />

die <strong>be</strong>wogen periode werken van Memling,<br />

David en de broers Van Eyck weggehaald<br />

en naar het Musée National des Arts (het<br />

Louvre) in Parijs gevoerd. Uit Antwerpse<br />

kloosters en religieuze gebouwen verdween<br />

een zeventigtal schilderijen, waaronder een<br />

resem werken van Ru<strong>be</strong>ns. De terugkeer van<br />

een aantal doeken in 1815 werd - zoals uit<br />

documenten blijkt - uitgebreid gevierd met<br />

een luisterrijke stoet. Het Amsterdams Prentenkabinet<br />

ontleent Zegepraal der wapenen<br />

of de plechtige terugkomst der ontvoerde<br />

voorwerpen van kunst en wetenschap van<br />

J.J.Verellen.<br />

Heel wat Brugse kerkschatten verhuisden<br />

naar het Musée du Département de la Lys,<br />

dat gehecht was aan de 'Ecole centrale' in<br />

de voormalige Duinenabdij. Een imponerend<br />

driekoningenpaneel van de Meester van<br />

de Brugse aanbidding is afkomstig uit dit<br />

klooster. Een bloemstuk van Gaspar-Peter<br />

}omes Ensor<br />

Maskertoneel, 1889<br />

Olieverf op doek, 59 x 72 cm<br />

KMSK-Antwerpen<br />

Verbrugge de Jonge was aanvankelijk in<br />

handen van de abdij van Zonne<strong>be</strong>ke. Door<br />

de Franse centralisatie kwam het in het<br />

museum van de Brugse Academie terecht.<br />

Na het Concordaat werden vele panelen en<br />

doeken aan de Bruggelingen teruggegeven.<br />

Het stadhuis fungeerde tijdelijk als toonruimte,<br />

voor ze aan de Academie werden<br />

overgemaakt.<br />

Het Musée du Département de l'Escaut in de<br />

Gentse Sint Pieterskerk her<strong>be</strong>rgde meer dan<br />

tweehonderd schilderijen en <strong>be</strong>eldhouwwerken.<br />

Toen er vanaf 1803 weer liturgische<br />

diensten plaatsvonden, verhuisde het museum<br />

naar de <strong>be</strong>nedenkerk en nadien naar<br />

een zaal in de Stedelijke Academie, die was<br />

ondergebracht in het Augustijnenklooster.<br />

Hoewel Het Lam Gods tijdens de Restauratie<br />

vanuit Frankrijk naar de Arteveldestad terugkeerde,<br />

lukte dit niet voor talloze andere<br />

Gentse kunstschatten.<br />

Hiëronymus Bosch<br />

Laatste Oordeel, olieverf op paneel, 99 x 6o.3 cm<br />

(middenpaneel) 99,5 x 28,5 (zij/u/ken)<br />

Groeningemuseum-Brugge<br />

Antoon<br />

VanDyck<br />

Bewening van<br />

Christus, 1635<br />

Olieverf ap doek,<br />

115x2o8 cm<br />

Groeningemuseum­<br />

Brugge<br />

;;<br />

E<br />

·;::<br />

0.<br />

"'<br />

N<br />

-.<br />

"'<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

o<br />

z<br />

...<br />

,_<br />

><br />

"<br />

0<br />

21


"'<br />

E<br />

Q_<br />

"'<br />

<br />

"'<br />

..<br />

..<br />

N<br />

0<br />

....<br />

:<br />

....<br />

><br />

..<br />

0<br />

22<br />

}oseph Suvée<br />

Zelfportret. 2772<br />

Olieverf op doek,<br />

63,5 x 53,5 cm<br />

Groeningemuseum­<br />

Brugge<br />

Legaten en<br />

schenkingen<br />

Ensor tot Bosch<br />

maakt een onderscheid<br />

tussen de<br />

verwerving van oude en<br />

van jonge kunst in de actieve<br />

uitbouw van de museumcollecties in de<br />

tweede helft van de negentiende en het<br />

<strong>be</strong>gin van de twintigste eeuw. "Oude kunst<br />

werd eerder toevallig verworven via legaten<br />

en schenkingen, terwijl voor eigentijdse<br />

kunst de Salons werden geëxploreerd," legt<br />

coördinatrice Tine Va n Poucke uit. "De aankoop<br />

van oude kunst werd in eerste instantie<br />

gestuurd door de academische kunst en het<br />

realisme. De Vlaamse Primitieven werden<br />

herontdekt vanuit een romantische reflex."<br />

Florent-Joseph van Ertborn, die tijdens het<br />

Hollands <strong>be</strong>wind orangistisch burgemeester<br />

was van Antwerpen, legateerde zijn indrukwekkende<br />

verzameling Oud Nederlandse<br />

meesters aan het museum van zijn geboortestad.<br />

Naast een anonieme Ecce Homo en<br />

het schilderij Maagschap van de heilige<br />

Anna van Derick Baegaert, wordt op de tentoonstelling<br />

ook plaats ingeruimd voor zijn<br />

buste.<br />

Het drieluik met Het Laatste Oordeel, dat<br />

aan jeroen Bosch wordt toegeschreven, was<br />

een schenking van Minister van Staat August<br />

Beernaert aan het Brugs museum. Niet<br />

minder gul waren baron Houtart en mevrouw<br />

Charles Van der Beeck-Bouvy voor deze<br />

instelling. Uit hun verzamelingen werden<br />

respectievelijk een vruchtenstilleven van<br />

jacob van Es en een 'sotternij' van Adriaan<br />

Pieterszoon Van de Venne geselecteerd.<br />

seum, die uitschieters<br />

als Théodore Géricaults<br />

Portret van een kleptomaan en<br />

William Hogharts Portret van een<br />

jonge vrouw aan het museum schonken.<br />

De voorzitter van deze vereniging, die in<br />

1897 werd opgericht, was Fernand Scri<strong>be</strong>.<br />

Een carrière in de textielsector, waarin hij<br />

was opgegroeid zag hij niet zitten. Toen hij<br />

ondanks de lessen, die hij bij Portaels en<br />

Cluysenaer had gevolgd, evenmin als landschapschilder<br />

doorbrak, gooide hij het over<br />

een andere boeg. Hij reisde heel Europa af<br />

}oseph Poelinck<br />

De schone Anthla <strong>be</strong>geeft zich aan het hoofd van haar<br />

gezellinnen naar de tempel van Diana te Ephesus, ca. 2820<br />

Olieverf op doek, 233 x 300 cm<br />

Museum voor Schone Kunsten, Gent<br />

op zoek naar kunstwerken die hem <strong>be</strong>koorden.<br />

Door zijn aankoop<strong>be</strong>leid drukte hij zijn<br />

persoonlijke stempel op de collectie. Bovendien<br />

legateerde hij zijn eigen verzameling<br />

aan het museum met ondermeer een trompe<br />

l'oeil brievenbord van de zeventiende-eeuwse<br />

Antwerpse vrijmeester Cornelis Nor<strong>be</strong>rtus<br />

Gijsbrechts.<br />

Gerard David<br />

Doop van Christus<br />

Olieverf op paneel, 229,7 x 96,6 cm (middenpaneel),<br />

232 x 43 cm (zijpanelen)<br />

Groeningemuseum-Brugge


Scri<strong>be</strong> liet ook opmerkelijke doeken van<br />

tijdgenoten na. Naast Meisjes in het veld van<br />

Emile Claus en Landhuis en park onder de<br />

sneeuwvan Al<strong>be</strong>rt Baertson werd het Gentse<br />

museum dank zij hem eigenaar van enkele<br />

exotische doeken zoals Marokkaanse ruiters<br />

aan de voet van de Chiffrarots van Eugène<br />

Fromentin en Studie van een Marokkaanse<br />

en een negerin van Mariana Fortuny y Marsa!.<br />

Ongetwijfeld waren dit schilderijen, die<br />

zonder zijn toedoen nooit in de Gentse museumverzameling<br />

waren terechtgekomen.<br />

In 1890 verrijst in Antwerpen een monumentaal<br />

museumgebouw. Nicaise De Keyser<br />

smukte de inkomhal op met schilderingen,<br />

waarvan de expositie voor<strong>be</strong>reidende<br />

schetsen toont. Gent moet wachten tot 1902<br />

vooraleer de eerste fase van het huidig museum,<br />

dat werd ontworpen door Charles van<br />

Ryssel<strong>be</strong>rghe, is voltooid. Het Groeningemuseum<br />

in Brugge, dat zijn naam dankt aan de<br />

loverrijke omgeving, opent pas zijn deuren<br />

in 1930. Het moest de verspreide verzamelingen<br />

centraliseren en vooral de Vlaamse<br />

Primitieven een sfeervol en aangepast onderkomen<br />

geven.<br />

De institutionalisering van de musea, die<br />

zelf wetenschappelijke en kunsthistorische<br />

tentoonstellingen organiseerden en catalogi<br />

uitgaven, zorgde voor een nieuwe dynamiek<br />

in het aankoop<strong>be</strong>leid. Schilderijen van Henri<br />

Evenepoel en Henri Leys en een bronzen<br />

<strong>be</strong>eld van Constantin Meunier moeten dit<br />

voor de Antwerpse vestiging onderstrepen.<br />

De drie kunsthistorische musea bundelen<br />

al sinds 2001 hun krachten. Het ligt in de<br />

<strong>be</strong>doeling om alle werken - en dat zijn er<br />

duizenden - stapsgewijs te ontsluiten, te<br />

<strong>be</strong>schrijven en op te nemen in een digitale<br />

<strong>be</strong>elden bank, die door elke internetgebruiker<br />

kan raadplegen. Overkoepelend tentoonstellingscommissaris<br />

Till-Holger Borchert,<br />

die gespecialiseerd is in de Vlaamse Primi-<br />

ENSOR TOT BOSCH<br />

Van 15 juni tot 11 septem<strong>be</strong>r<br />

Paleis voor Schone Kunsten, Brussel<br />

Open: dagelijks van 10 tot 18uur, donderdag tot<br />

21 uur<br />

Te l. 02 507 82 oo<br />

www.bozar.<strong>be</strong><br />

Pieter Pourbus<br />

Portret 111111 Jocquemyne Buuck<br />

Olieverf op paneel, co. 97,7 x 71.4 cm<br />

Groenlngemuseum-Brugge<br />

tieven en Dürer, broedt op concrete plannen:<br />

"Na Ensor tot Bosch zou ik een intrigerende<br />

thematische expositie willen samenstellen,<br />

waarin wordt ingezoomd op het gelaat van<br />

Christus. Ik heb nu al een dertigtal werken<br />

uit de kunstcollectie in gedachten."<br />

MUSEUM<br />

Peter Benoit<br />

Vo lledig vernieuwd interieur<br />

Op een interactieve manier <strong>be</strong>kijkt u<br />

Peter Benoit vanuit een heel andere hoek.<br />

Vijf vrouwen vertellen het verhaal<br />

van deze grootse componist,<br />

zijn leven, zijn werk, zijn <strong>be</strong>tekenis.<br />

Muziekdouches brengen zijn<br />

en andere muziek<br />

uit de 19e eeuw.<br />

Marktstraat 55-57, 8530 Harel<strong>be</strong>ke<br />

056 733 470 museaharel<strong>be</strong>ke@yucom.<strong>be</strong><br />

Open op woensdag, donderdag<br />

en tijdens het weekend.<br />

Bezoek ook in Harel<strong>be</strong>ke<br />

Pijp & Ta baksmuseum<br />

Vi nkenmuseum<br />

Archeologisch museum<br />

"'<br />

E<br />

·;:<br />

c.<br />

"'<br />

<br />

"'<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

..<br />

:<br />

..<br />

><br />

..<br />

0<br />

23


IN BEELD<br />

Een tocht doorheen<br />

vier eeuwen<br />

Scherpenheuvel<br />

De pelgrims heb<strong>be</strong>n het einde 110n<br />

de lllcht <strong>be</strong>reikt<br />

BedeilOart Belgische Baerenband,<br />

2957<br />

KADOC - KULelltfen<br />

Een congregotle op weg naar de<br />

basiliek<br />

Archief van de Bosi/lek van<br />

ScherpenheUlfel<br />

Pelgrims en Keerskatten<br />

De stad Scherpenheuvel-Zichem is nog<br />

erg jong, maar elke deelgemeente heeft<br />

al een lange geschiedenis achter zich. In<br />

2005 is het 400 jaar geleden dat Scherpenheuvel<br />

van de toenmalige aartshertogen<br />

Atbrecht en lsa<strong>be</strong>lla een aantal stadsrechten<br />

kreeg. Om dat te h.erdenken organiseert<br />

de stad Scherpenheuvel-Zichem<br />

een tentoonstelling, die de <strong>be</strong>zoeker meeneemt<br />

doorheen meer dan vierhonderd<br />

jaar Scherpenheuvel.<br />

De tentoonstelling Pelgrims en Keerskatten<br />

vertrekt bij de ontstaansgeschiedenis<br />

van Scherpenheuvel, dat toen nog een<br />

deel van Zichem was. Het tweede deel<br />

toont hoe de eik met het Maria<strong>be</strong>eldje in<br />

de zeventiende eeuw vervangen wordt<br />

door een houten en stenen kapel en ten<br />

slotte door de magistrale kerk, die vandaag<br />

nog steeds het centrum van de stad<br />

is. Vervolgens komt de stad zelf aan bod.<br />

De heuvel uit de zestiende eeuw wordt geleidelijk<br />

aan uitgebouwd tot een versterkte<br />

stad. In de negentiende en twintigste<br />

eeuwwordt het een gezellige stad, waarin<br />

pelgrims en inwoners, die in de volgende<br />

twee delen worden <strong>be</strong>licht, graag vertoeven.<br />

Het vierde deel illustreert hoe het<br />

economische leven in Scherpenheuvel<br />

zeer nauw samenhangt met de <strong>be</strong>devaart.<br />

In het vijfde deel staat de <strong>be</strong>devaart centraal.<br />

Ten slotte staat de tentoonstelling in<br />

een epiloog even stil bij de fusie uit 1977.<br />

waarbij Scherpenheuvel en Zichem elkaar<br />

terug vinden en samen met Messelbroek,<br />

Testelt, Averbode, Kaggevinne en hun<br />

gehuchten Kei<strong>be</strong>rg, Okselaar en Schoonderbuken<br />

de stad Scherpenheuvel-Zichem<br />

vormen.<br />

In foto's, prentkaarten, voorwerpen,<br />

prenten, affiches, audio- en fi lmmateriaal,<br />

zowel originelen als reproducties, brengt<br />

de tentoonstelling het verleden van<br />

Scherpenheuvel tot leven. Een tocht, die<br />

voor zowel pelgrims als inwoners inzicht<br />

brengt in verleden en heden van het <strong>be</strong>roemde<br />

<strong>be</strong>devaartsoord.


EXT<br />

OKV Club<br />

Een kale heuvel, een oude eik, een eenvoudig<br />

Maria<strong>be</strong>eld, duizenden <strong>be</strong>devaarders en brandende<br />

kaarsjes. Al in de zestiende eeuw smeken de<br />

Zichemnaren en soldaten in Spaanse dienst bij<br />

Onze-Lieve-Vrouw van Scherpenheuvel gunsten af.<br />

De aartshertogen Atbrecht en lsa<strong>be</strong>lla komen<br />

in 1603 op <strong>be</strong>devaart. Algauw schrijven ze de<br />

successen van hun <strong>be</strong>wind toe aan Maria van de eik.<br />

Oprechte devotie? Politieke strategie? Het leidt tot<br />

de bouw van een unieke stad en een majestueuze<br />

koepelkerk.<br />

Scherpenheuvel is een synthese van de<br />

zeventiende-eeuwse Europese cultuur. Een haast<br />

militair bolwerk van de Contrareformatie tegen het<br />

protestantisme, de tempel van een Nieuw Verbond<br />

tussen God en het volk van de Nederlanden. De<br />

vele namen van Maria zijn overal aanwezig: in het<br />

grondplan van de stad, in de architectuur van de<br />

basiliek, de ornamentiek ...<br />

Het <strong>be</strong>devaartsoord is een uitzonderlijk voor<strong>be</strong>eld<br />

van totaalkunst, waarvan we de <strong>be</strong>eldtaal niet<br />

zomaar <strong>be</strong>grijpen.<br />

Het schitterende boek<br />

Scherpenheuvel, het Jeruzalem van<br />

de Lage Landen brengt het volledige<br />

verhaal over de Mariacultus in<br />

Scherpenheuvel. De prachtige<br />

illustraties laten een unieke zien vol<br />

symboliek.<br />

De auteurs van dit 'openbarend'<br />

boek zijn Prof. Dr. Luc Duerloo en<br />

Dr. Marc Wingens. Beide tekenden<br />

ook voor de OKV-aflevering<br />

Scherpenheuvel, wees gegroet<br />

Maria, die verscheen in maart 2005.<br />

Uitzonderlijk aanbod<br />

voor OKV-abonnees<br />

OKV-abonnees kunnen het<br />

prachtige boek Scherpenheuvel,<br />

het Jeruzalem van de Lage Landen,<br />

192 bladzijden volledig in kleur,<br />

aanschaffen voor slechts 24.00 € per exemplaar<br />

(incl. verzendingskosten). De winkelprijs <strong>be</strong>draagt<br />

39.50 € per exemplaar. Bestellen kan door storting<br />

op rekening 448-ooo7361-87 (België) of 135.20<br />

(Nederland) van Openbaar Kunst<strong>be</strong>zit in Vlaanderen<br />

vzw, met vermelding 'Boek Scherpenheuvel'.<br />

PELGRIMS EN KEERSKAITEN<br />

Van 2 juli tot 11 septem<strong>be</strong>r 2005<br />

In de Barokgang achter de basiliek<br />

Open: dinsdag, woensdag, donderdag<br />

en zaterdag van 14 tot 18 uur<br />

Open: zon-en feestdagen<br />

van 10 tot 12 uur en van 14 tot 18 uur<br />

Art & Exhibition<br />

Services n.v.<br />

Fine Art Transport<br />

Schaar<strong>be</strong>ekstraat 31<br />

B-9120 Melsele<br />

Tel.: +32 (0)3 227 41 97<br />

Fax: +32 (0)3 227 41 98<br />

GSM +32 (0}475 56 10 68<br />

art.exhibition.services@skynet.<strong>be</strong><br />

Scherpenheuvel:<br />

het project von<br />

Atbrechten<br />

lso<strong>be</strong>llo<br />

Ingekleurde<br />

postkaart,<br />

verstuurd in 1930<br />

KADOC<br />

-KULeuven<br />

·;;:;<br />

E<br />

c.<br />

"'<br />

N<br />

-<br />

"'<br />

0<br />

0<br />

N<br />

Cl<br />

...<br />

:<br />

...<br />

><br />

..<br />

Cl<br />

25


IN BEELD De portretten van Memling<br />

Eén kern, drie tentoonstellingen<br />

De <strong>be</strong>tekenis en vooral de impact van Memlings<br />

portretkunst op de ontwikkeling van<br />

het Europese renaissenceportret van de late<br />

vijftiende en de vroege zestiende eeuw is<br />

nog maar recent <strong>be</strong>studeerd. De Memlingtentoonstelling<br />

van 1994, georganiseerd<br />

door het Groeningemuseum ter gelegenheid<br />

van de vijfhonderdste verjaardag van<br />

de sterfdatum van de kunstenaar, was van<br />

cruciaal <strong>be</strong>lang voor de herwaardering van<br />

Hans Memlings kunstenaarsta tent.<br />

Hans Memling, Portret van een Jonge vrouw (Sybilla<br />

Sam<strong>be</strong>tha), 1480, Musea Brugge, Hospitaalmuseum Sint<br />

}anshaspitaal<br />

Het nu lopende tentoonstellingsproject in<br />

het kader van Corpus os focust zich voor de<br />

eerste keer op de portretten van Memling.<br />

Het project is een realisatie van de Stedelijke<br />

Musea van Brugge, de Frick Collectie van<br />

New Vork en het Thyssen-Bornemisza in Madrid<br />

en zal dus in deze drie musea getoond<br />

worden. Rond een <strong>be</strong>perkte, maar vaste kern<br />

van veertien portretten legt elk van de drie<br />

locaties een eigen klemtoon. Madrid wijst<br />

op de <strong>be</strong>tekenis en invloed van Memlings<br />

portret op het Italiaanse en Noord-Europese<br />

renaissenceportret. De Brugse Musea onderzoeken<br />

de rol of functie en de context van<br />

het stichtersportret en het onafhankelijke<br />

portret. De Frick Collectie zal de artistieke<br />

evolutie van de portretten van 1460 tot 1490<br />

onder de loep nemen. Omwille van de fragiele<br />

toestand van deze paneelschilderkunst is<br />

het aantal tentoongestelde werken <strong>be</strong>perkt<br />

tot een dertigtal meesterwerken.<br />

Productief en veelzijdig schilder<br />

Hans Memling wordt met Jan van Eyck, Petrus<br />

Christus en Gerard David als een van<br />

de <strong>be</strong>langrijkste vertegenwoordigers van de<br />

Brugse vijftiende-eeuwse schilderkunst <strong>be</strong>schouwd.<br />

Met een oeuvre van in totaal bijna<br />

honderd werken die traditioneel aan hem<br />

of zijn atelier worden toegeschreven, neemt


Memling een toppositie in onder de kunstenaars<br />

van voor 1500 in de Nederlanden en is<br />

hij tevens een van de meest productieve en<br />

veelzijdige schilders van zijn tijd.<br />

Memling was afkomstig uit het Midden-Rijngebied<br />

en genoot hoogstwaarschijnlijk een<br />

opleiding in het atelier van Rogier van der<br />

Weyden te Brussel. In 1465 vestigde hij zich<br />

in Brugge, waar hij ook met de kunst van Jan<br />

van Eyck in contact kwam. De synthese van<br />

deze twee invloeden die hij in zijn oeuvre tot<br />

stand wist te brengen, bleef tot in de zestiende<br />

eeuw toonaangevend voor de Brugse<br />

schilderkunst.<br />

Geliefde vernieuwer<br />

Van meet af aan waren buitenlandse kooplieden<br />

en bankiers die in Brugge verbleven<br />

Memlings <strong>be</strong>langrijkste opdrachtgevers. Florentijnse<br />

en Venetiaanse zakenlui, maar ook<br />

kooplieden van de Duitse Hanze en Spaanse<br />

wolhandelaars, <strong>be</strong>stelden altaarstukken<br />

of kleinere devotieschilderijen, die ze vaak<br />

meenamen toen ze naar hun land terugkeerden.<br />

Maar Memling werd zowel door zijn<br />

buitenlandse opdrachtgevers als door leden<br />

van de Brugse patriciërsfamilies en zelfs van<br />

het Bourgondische hof in de eerste plaats<br />

als portretschilder gewaardeerd. In het laatmiddeleeuwse<br />

Brugge werd hij de meest<br />

geliefde portrettist van de elite. Zijn vernieuwingen<br />

op dat gebied - hij was de eerste<br />

die zijn modellen tegen de achtergrond van<br />

een landschap af<strong>be</strong>eldde - zouden de portretschilderkunst<br />

van de Renaissance in heel<br />

Europa ingrijpend <strong>be</strong>ïnvloeden.<br />

Bij Italianen waren zijn portretten het meest<br />

geliefd. Ze waren kleinschalig, gemakkelijk<br />

te transporteren en legden vooral de <strong>be</strong>eltenis<br />

vast van de eigenaar zodat dit meteen<br />

een souvenir was aan het verblijf in Brugge.<br />

Soms waren deze portretten als een devotiepaneel<br />

opgevat of als een schenkersportret<br />

Net zoals Rogier Van der Weyden had Memling<br />

een voorkeur voor het portret ten halve<br />

lijve. De portretten van To mmaso en Maria<br />

Portinari die Memling kort na hun huwelijk<br />

in 1470 schilderde, sluiten met hun egale<br />

donkere achtergrond aan bij het door Ragier<br />

Van der Weyden zo populair gemaakte<br />

type. Aan het einde van de jaren 1480 kiest<br />

Memling echter voor een minder neutrale<br />

omgeving (loggia of luxueus ingericht interieur)<br />

en voor het opnemen van attributen<br />

die verwijzen naar de rang en status van de<br />

geportretteerde (ge<strong>be</strong>denboek, rijk geborduurde<br />

weefsels zoals fluweel en bont of<br />

goudbrokaat).<br />

Hans Memling, Moreel Drieluik,<br />

Musea Brugge, Graeningemuseum<br />

De <strong>be</strong>langrijkst bijdrage van Memling aan de<br />

portretschilderkunst blijft echter de invoeging<br />

van een landschapsachtergrond. Soms<br />

is dit <strong>be</strong>perkt tot een doorkijk door een venster,<br />

maar vaker strekt het landschap zich uit<br />

onder open lucht. Hierbij vormt het psychologisch<br />

verstilde portret een tegengewicht<br />

voor de neutrale luchtpartij en worden de<br />

schouders van de geportretteerde verlevendigd<br />

door het landschap erachter. De handen<br />

rusten vaak op een balustrade of op de<br />

lijst van het schilderij en de schouders zijn<br />

vaak aan de <strong>be</strong>eldrand afgesneden, wat een<br />

close-up effect teweegbrengt, vergelijkbaar<br />

met dat van het inzoomen met een camera.<br />

Levensecht en intimistisch<br />

De interesse voor het portret werd gevoed<br />

door het humanistisch gedachtegoed en<br />

de cultus van de Oudheid. In Italië hielden<br />

schilders in die tijd nog vast aan het<br />

gestrenge profielportrtet, terwijl in de<br />

Bourgondische Nederlanden reeds vanaf<br />

1430 gekozen werd voor het levendigere<br />

driekwartprofieL Het levensechte effect<br />

werd ook nog vergroot door het gebruik van<br />

olieverf (in Italië tempera of eiverf, wat een<br />

droger effect geeft): de glans en de verschillende<br />

kleurtonaliteiten in een contrast van<br />

licht en donker droegen bij tot een realisme<br />

"'<br />

E<br />

·;:<br />

0.<br />

"'<br />

<br />

"'<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

....<br />

:<br />

....<br />

><br />

"<br />

0<br />

27


"'<br />

E<br />

·;::<br />

c.<br />

"'<br />

<br />

"'<br />

..<br />

..<br />

N<br />

"<br />

..<br />

::<br />

..<br />

><br />

..<br />

"<br />

28<br />

Hans Memling, Portretvan man in ge<strong>be</strong>d,<br />

Museo Thyssen Bornemiszo, Madrid dat de Italiaanse kunstenaars verbaasde.<br />

Antonello da Messina, Francesco del Cossa,<br />

Pinturicchio, Perugino, en de grootmeesters<br />

Rafaël en Leonardo da Vinci lieten zich<br />

onder invloed van Memlings portretten verleiden<br />

tot een uitmuntende psychologische<br />

weergave van de geportretteerde en het<br />

inzoemend effect tegenover een wijds panoramisch<br />

landschap geraakte meer en meer<br />

ingeburgerd .<br />

Naast portretten met een achtergrondlandschap<br />

schilderde Memling in Brugge geregeld<br />

ook conventionelere portretten met een<br />

neutrale donkere achtergrond in de trant<br />

van Van Eyck en Rogier Van der Weyden.<br />

Het Portret van een man met een anjer is<br />

daar een kenmerkend voor<strong>be</strong>eld van: Memling<br />

<strong>be</strong>eldt de opdrachtgever af tot aan de<br />

taille, in driekwart naar rechts tegen een<br />

blauwgroene achtergrond. De on<strong>be</strong>kende<br />

jongeman draagt een wit hemd onder een<br />

zwarte wambuis en daarover een donkere<br />

met bruine bont gevoerde jas. Hij heeft een<br />

zwarte muts op het hoofd en het donkerbruine,<br />

steile haar valt over zijn voorhoofd. Tussen<br />

duim en wijsvinger van de linkerhand<br />

houdt hij een rode anjer, in de rechterhand<br />

heeft hij een opgevouwen document. Anjers<br />

waren van oudsher het symbool van liefde<br />

en trouw. Daarom zou het hier om een verlovingsportret<br />

kunnen gaan. Het document is<br />

wellicht een liefdesbrief of - heel prozaïsch<br />

-een huwelijkscontract. In adellijke kringen,<br />

maar vermoedelijk ook in het milieu van<br />

vermogende Europese kooplieden liet men<br />

soms verlovingsportreUen maken als de<br />

toekomstige echtgenote te ver weg woonde,<br />

om zo een indruk te geven van de mogelijke<br />

huwelijkskandidaat. Dergelijke portretten<br />

heb<strong>be</strong>n vaak een intimistisch karakter en<br />

staan in schril contrast met de stichtersportretten.<br />

Het vermogen om de psyche te peilen<br />

Een van de mooiste schenkersportretten vinden<br />

we terug op het triptiek met de heilige<br />

Christophorus (het zogenaamde Moreeltriptiek).<br />

Het gaat hier om Barbara van Vlaenderen<strong>be</strong>rch<br />

en haar echtgenoot Wiltem Moreel,<br />

een Brugs kruidenhandelaar en politicus.<br />

Het echtpaar mocht in de Sint-)acobskerk<br />

in Brugge een altaar stichten gewijd aan de<br />

heiligen Maurus en Egidius. Hun kinderen<br />

(negen meisjes en vijf jongens) werden door<br />

Memling nog bijgeschilderd, zelfs toen het<br />

altaar zelf al voltooid was. Ook de gebouwen<br />

op de achtergrond verwijzen naar het familie<strong>be</strong>zit.<br />

Moreel was burggraafvan Roeselare<br />

en heer van Oostcleyhem. Zowel de kledij<br />

van de stichters, de rijkdom van hun kroost<br />

als hun <strong>be</strong>zittingen verwijzen duidelijk naar<br />

hun maatschappelijke status, maar Memling<br />

zou Hans Memling niet zijn als er op de gelaatsuitdrukking<br />

van de knielende stichters<br />

ook maar een zweem van trots of praalzucht<br />

zou af te leiden zijn.


-<br />

Hans Memling, Portretvan een man,<br />

The Frick Ca/lectlan, New Yark<br />

Typerend blijft bij Memling de aandacht<br />

die naar binnen gekeerd is, verzonken in<br />

mystieke contemplatie voor de heiligen en<br />

Christophorus, de christusdrager op het<br />

middenpaneeL Dit vermogen om de psyche<br />

te peilen en het gebruik maken van een<br />

vaak so<strong>be</strong>r kleurenpalet maken Memling<br />

tot laatste erfgenaam van het herfsttij der<br />

Middeleeuwen, maar meteen ook de bruggenbouwer<br />

naar het humanistische renaissenceportret.<br />

MEMLING EN HET PORTRET<br />

Van 8 juni tot 4 septem<strong>be</strong>r 2005<br />

Groeningemuseum, Brugge<br />

Open: dinsdag-zondag van 9.30 tot 17 uur<br />

Gesloten: maandag<br />

Informatie over het volledige programma van het<br />

cultuurfestival Corpus Brugge os:<br />

www.corpusbruggeos.<strong>be</strong><br />

EXTR<br />

OKV Club<br />

Portret van een au de vrouw, Museum af Fine Arts Housten<br />

Op zaterdag 2 juli om 11 uur nodigt Openbaar Kunst<strong>be</strong>zit in Vlaanderen 100<br />

abonnees uit op een gratis geleid <strong>be</strong>zoek aan 'Memling en het portret'. 20 onder<br />

hen kunnen deelnemen aan de rondleiding door Till-Holger Borchert, comm issarisgeneraal<br />

van de tentoonstelling. Hij is ook samensteller van de tentoonstelling<br />

'Ensor tot Bosch' (zie blz. 20).<br />

De onschuldige hand zal deze 20 gelukkigen uitkiezen.<br />

Aansluitend op de rondleidingen kunnen 50 abonnees deelnemen aan een<br />

exclusieve lunch in het sterrestaurant Den Gouden Harynck. Voor slechts € 70.00<br />

per persoon kan u genieten van een aperitief, voorgerecht, hoofdschotel, dessert<br />

en koffie. Ook de wijnen zijn in<strong>be</strong>grepen. In het schitterende restaurant kan u<br />

kennismaken met fotografie van Greta Buysse en <strong>be</strong>eldhouwwerken van Jacques<br />

Verduyn.<br />

Intekenen kan door een brief of kaartje te sturen naar Openbaar Kunst<strong>be</strong>zit in<br />

Vlaanderen, Hofstraat 15, 2ooo Antwerpen of door te mailen naar info@okv.<strong>be</strong>.<br />

De eerste honderd intekenaars ontvangen een uitnodiging.<br />

Gelieve te vermelden of u enkel inschrijft voor de rondleiding, of u ook wenst deel te<br />

nemen aan de lunch en of u alleen of met twee personen komt.<br />

..<br />

E<br />

c.<br />

"'<br />

N<br />

- ....<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

..<br />

:<br />

..<br />

><br />

"<br />

0<br />

29


IN BEELD<br />

175 JAAR BELGIË<br />

Meer dan prali nes, Kuifje en manneke pis<br />

Een Zwitser ontdekt België<br />

De tentoonstelling Visionair België was even<br />

ongrijpbaar als het land van Magritte, Eddy<br />

Merckx, Kuifje, Luc Tuymans en illustere<br />

dromers als Henri Lafontaine, Paul Otlet of<br />

Ro<strong>be</strong>rt Garcet. Je vraagt je af hoe Szeemann<br />

het allemaal heeft geklaard om zoveel<br />

materiaal over België bijeen te garen.Toch<br />

was Szeemann bijzonder goed vertrouwd<br />

met onze cultuur en gewoontes. Zijn eerste<br />

contacten met België dagtekenden uit zijn<br />

jongensjaren waarover hij getuigde: "Ik<br />

denk aan mijn 17, 18 jaar. Er was een groot<br />

tuinfeest in Zwitserland en wat mij daar<br />

enorm opviel was de Belgische delegatie,<br />

vooral de vrouwelijke helft: al die meisjes of<br />

jonge vrouwen waren onveranderlijk groot<br />

en knap, met glinsterende krullen."<br />

In de jaren vijftig maakte de jonge Szeemann<br />

kennis met 'les grands lions' van het<br />

Paleis voor Schone Kunsten: Emil Langui,<br />

Ro<strong>be</strong>rt Giron en Madame Bertouil. Hij<br />

ontmoette in die dagen toonaangevende<br />

verzamelaars als Bertie Urvater, die hem<br />

bovendien te logeren<br />

vroeg en bij wie de<br />

halve kunst- en diplomatieke<br />

wereld over de<br />

vloer kwam. Szeemann<br />

ontdekte Luik en Oostende<br />

en verklaarde in<br />

laatstgenoemde stad<br />

zijn liefde aan Ensors<br />

kunst. Ook in de jaren<br />

zestig was Szeemann<br />

herhaalde malen in ons<br />

land. Onder meer op het<br />

filmfestival EXPRMNTL in<br />

Knokke en verder maak·<br />

te hij kennis met figuren uit de Belgische<br />

kunst. In Brusselse galerie viel hij voor de<br />

kunst van Broodthaers, daarnaast ontdekte<br />

hij Permeke en Frits Van den Berghe, figuren<br />

die meer <strong>be</strong>sloten bleven in onze nationale<br />

kunstgeschiedenis.<br />

Geen Bosch, Brueghel of Ru<strong>be</strong>ns<br />

Helaas kon Szeemann in het Paleis van<br />

Schone Kunsten er zelf niet meer bij zijn.<br />

Twee weken voor de opening van zijn Visionair<br />

België stierf hij aan de gevolgen van<br />

een slepende ziekte. "Een portret van België<br />

wou Harald Szeemann maken, België in al<br />

zijn complexiteit," zegt Paul Dujardin, direc·<br />

teur van het Brusselse Paleis voor Schone<br />

Kunsten, die de Zwitser in 2002 uitnodigde<br />

een tentoonstelling samen te stellen naar<br />

aanleiding van 175 jaar België. Voor Szeemann<br />

<strong>be</strong>tekende het een droom om die<br />

Luc De/eu, Europees Centraal<br />

Station, i986-B9, MuHKA<br />

expositie alsnog te kunnen realiseren. Na<br />

Zwitserland en Oostenrijk werd Visionair<br />

België het sluitstuk van een grillige trilogie.<br />

De hele Belgische geschiedenis zat in het<br />

evenement vervat, maar niet zoals we die<br />

verwachten. Zo ontbrak een aantal <strong>be</strong>langrijke<br />

kunstenaars. Je kwam in Visionair België<br />

geen Bosch, Brueghel of Ru<strong>be</strong>ns tegen.<br />

Szeemann lapte moedwillig zijn laars aan<br />

chronologie of hiërarchie, het geheel was<br />

alles<strong>be</strong>halve een kunsthistorische presenta·<br />

tie en streefde dat in geen geval ook na. Er<br />

was geen Cobrazaal, geen zaal voor de sur·<br />

realisten, alles stond losjes en associatief<br />

door elkaar.<br />

Szeemann wou geen deel zijn van de officiele<br />

cultuur. Integendeel, hij sneed het mes<br />

naar eigen <strong>be</strong>lieven door de Belgische culturele<br />

en sociale gelaagdheid heen. In een van<br />

zijn laatste interviews formuleerde hij het<br />

al volgt: "Ik pro<strong>be</strong>er namelijk de zaken op<br />

een andere manier voor te stellen. Door niet<br />

zozeer de grote namen nog eens te affirmeren<br />

met zeer veel aplomb, maar door minder<br />

<strong>be</strong>kenden te accentueren, en ook door ver·<br />

wante, niet puur artistieke stromingen en<br />

randfiguren naar voor te schuiven."<br />

Mallemolen en Brouillard <strong>be</strong>lge<br />

De expositie opende met een vrolijke carrousel<br />

van kunstenaar Carsten Höller. Szeemann<br />

wou aanvankelijk op die ereplaats<br />

Ensors Intrede van Christus in Brussel, het<br />

doek dat ons land tot scha en schande heeft<br />

verkocht aan het Paul Getty museum. Het<br />

zoveelste schandaal. Het feest ging niet<br />

door. De onderhandelingen met het Amerikaanse<br />

museum liepen op niets uit ook al<br />

stond een regeringsvliegtuig klaar om het<br />

gegeerde kunstwerk over te vliegen naar het<br />

land van herkomst. Voor de zwervende curator<br />

Szeemann <strong>be</strong>tekende Ensors meesterwerk<br />

immers een sleutelwerk van formaat.<br />

Carsten Höller (01961), een in België geboren<br />

kunstenaar die in Stockholm werkt, werd het<br />

alternatief. Szeemann vond zijn draaimolen<br />

een erg Belgisch kunstwerk. Een draaimolen<br />

staat in de eerste plaats voor feest. Toch is<br />

Höllers exemplaar geen gewone carrousel.<br />

Hij draait, maar doet één uur over één ron-<br />

Femand Khnopff, Sapho, ca. i9i2<br />

Fronçais Schuiten, Bie Méthy/ène, i997<br />

Antoine Wiertz, De mooie Rosine, ca. i/J48<br />

c<br />

"<br />

"'<br />

E<br />

c.<br />

..<br />

<br />

....<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

...<br />

:<br />

...<br />

><br />

"<br />

0<br />

31


. ..<br />

E<br />

Georges Adéagbo, De Belgische<br />

kolanisatle In Zwart Afrika (deta/Q<br />

de. Het volgende uur draait hij in de andere<br />

richting. Szeemann zag in de mallemolen<br />

duidelijk een metafoor voor de Belgische<br />

situatie en mentaliteit.<br />

Na de draaimolen strooide de Zwitser met<br />

gulle hand allerhande objecten uit over 26<br />

zalen in het PSK. Jacques Charlier, Rik Wouters<br />

en Eddy Merckx, Congo, de utopische<br />

plannen voor een Cité du Mundaneum in<br />

Antwerpen, affiches voor de !egalisering<br />

van abortus, het Atomium, de sterk tot de<br />

ver<strong>be</strong>elding sprekende installatie Brouillard<br />

<strong>be</strong>ige van Ann Veronica Janssens.<br />

- Utopisten en excentriekelingen<br />

N<br />

-<br />

"'<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

...<br />

:;<br />

...<br />

><br />

..<br />

0<br />

32<br />

Ongeveer halverwege het parcours stond<br />

je midden in de zaal van de utopie. Hier<br />

werd volop gedroomd. Onder meer door<br />

Paul Otlet en Henri La Fontaine. Ze stichtten<br />

in 1895 een instituut om de volledige<br />

menselijke kennis te inventariseren. In 1912<br />

}ames Ensar, Skelet <strong>be</strong>kijkt<br />

china/series, tBBs, MSK Gent<br />

telde dit 'Internet op papier' meer dan negen<br />

miljoen steekkaarten. Wat er van dat Mundaneum<br />

overblijft, is nu in Bergen te <strong>be</strong>kijken.<br />

Utopie en het fantastische fascineerden<br />

Harald Szeemann op en top. Een paar zalen<br />

verder was de maquette te <strong>be</strong>kijken van de<br />

toren van E<strong>be</strong>n Ezer van utopist in het kwadraat<br />

Ro<strong>be</strong>rt Ga reet. Tussen 1948 en 1964<br />

bouwde deze Ga reet op een mijnheuvel in<br />

E<strong>be</strong>n-Emael een vierkante toren van zeven<br />

verdiepingen. Het bouwwerk van twintig<br />

meter hoog werd volledig in vuursteen opgetrokken,<br />

geheel volgens de verhoudingen<br />

van het hemelse Jeruzalem in het boek<br />

Openbaring. De vier hoeken van de toren<br />

zijn versierd met figuren uit de Apocalyps<br />

van Johannes. Onder de toren, in eindeloze<br />

mijngangen, <strong>be</strong>vindt zich Gareets vuursteenmuseum.<br />

Excentriekelingen als Garcet gingen ongestoord<br />

hun eigen gangetje terwijl andere<br />

monumenten genadeloos werden afgebroken:<br />

zo het Volkshuis van Victor Horta (ook<br />

de architect van het Paleis voor Schone Kunsten).<br />

Wat rest is een maquette die via het<br />

plafond in het PSK werd binnengehaald. In<br />

dezelfde zaal stond Luc De leus ontwerp voor<br />

Situation Europa Gare Centrale. De architect<br />

laat daarin de hogesnelheidstrein op een<br />

elegante brug door Brussel glijden, vlak<br />

naast de Sint-Michielskathedraal. Een visionair<br />

ontwerp, en dus nooit gebouwd. eest<br />

arrivé près de chez vous, de ondertitel van<br />

de tentoonstelling Visionair België, verwijst<br />

naar de gitzwarte film van Benoît Poelvoorde<br />

en Rémy Belvaux uit 1992. Ook Poelvoorde<br />

en Belvaux toonden zich 'visionairen' met<br />

dit portret van een Belgische <strong>be</strong>roepsmoordenaar<br />

annex kleine zelfstandige. eest arrivé<br />

près de chez vous was reality-tv op zijn<br />

grauwst, nog vóór televisie door het fenomeen<br />

overspoeld werd.


Overrompelend kijkstuk<br />

Voor Szeemann was België meer dan de simpele<br />

en voor de hand liggende optelsom van<br />

Kuifje, frieten en manneke pis. De Zwitser<br />

zocht vooral naar eigenzinnige en persoonlijk<br />

ingegeven associaties van de Belgische<br />

cultuur in zijn breedste zin. De man heeft<br />

zich jaren op een geweldige en intensieve<br />

manier voor<strong>be</strong>reid en je vraagt je af hoe hij<br />

het allemaal als buitenstaander heeft kunnen<br />

verwerken. Visionair België was vooral<br />

een overrompelend kijkstuk, het equivalent<br />

van een complexe en schizofrene natie.<br />

Toch zat er in deze tentoonstelling voor de<br />

aanwaaiende <strong>be</strong>zoeker iets vrijblijvends in.<br />

Wie ze <strong>be</strong>zocht, stelde namelijk een eigen<br />

tentoonstelling samen, construeerde een<br />

eigen <strong>be</strong>elden- en <strong>be</strong>tekenissen pakket. Dat<br />

had het voordeel dat iedereen naar <strong>be</strong>lieven<br />

Visionair België naar inzicht en vermogen<br />

kon smaken.<br />

Het overlijden van Harald Szeemann <strong>be</strong>tekende<br />

ook het einde van een tijdperk. Szeemann<br />

wordt wel eens de grootvader van de<br />

'independant curators' genoemd. Sommige<br />

critici vonden dat curatoren in de jaren tachtig<br />

en negentig zich ontpopten als heuse en<br />

soms ook als eigenzinnige en <strong>be</strong>tweterige<br />

kunstenaars. Of Szeemann zich een kunste-<br />

Ro<strong>be</strong>rt Ga reet, De toren van E<strong>be</strong>n-Ezer<br />

naar voelde? Wie het hem vroeg kreeg steevast<br />

te horen: "Nee, maar soms <strong>be</strong>n ik wel<br />

auteur, in de Franse <strong>be</strong>tekenis van schrijvermaker,<br />

wanneer ik schrijf of wanneer ik een<br />

tentoonstelling uitvind. Je doet uiteindelijk<br />

van alles: je doet research, je stelt je ten<br />

dienste van de kunstenaar, door te discussiëren<br />

over de opstelling, de plannen in de<br />

hand. Veel jonge curators doen dat alomvattende<br />

en rechtstreeks werk niet meer."<br />

..<br />

E<br />

·;:<br />

a.<br />

"'<br />

N<br />

-<br />

"'<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

...<br />

z<br />

w<br />

...<br />

><br />

"'<br />

0<br />

33


- --<br />

IN BEELD<br />

-<br />

-<br />

jomm eke: vijftig jaar jong<br />

"Ik schat Pieter Bruegel hoger dan<br />

Ru<strong>be</strong>ns."<br />

)ommeke <strong>be</strong>staat vijftig jaar. Voor het Belgisch<br />

Centrum voor het Beeldverhaal een<br />

uitgelezen moment om het hele oeuvre van<br />

)ef Nys (76), dat ook een geromantiseerde<br />

biografie van Bruegel en een serie 'stichtelijke<br />

portretten' van <strong>be</strong>roemde Vlamingen<br />

omvat, opnieuw onder de aandacht te brengen.<br />

De retrospectieve is niet definitief want<br />

de striptekenaar vertrouwde ons toe dat zijn<br />

inspiratie nog lang niet is opgedroogd.<br />

Vetgemeste gulzigaards, zwijmelende<br />

drankorgels, een kregelige <strong>be</strong>gijn, een potsierlijke<br />

wetsdienaar en een hulpvaardige<br />

dief worden door )ef Nys in zijn legendarische<br />

Bruegel-strip, die halverwege de jaren<br />

vijftig in het parochieblad verscheen, met<br />

zwier gekarikaturiseerd. Hij laat zelfs een<br />

dikbuikige pater opdraven, die gelijkt op zijn<br />

toenmalige opdrachtgever.<br />

Andere personages lijken weggelopen uit<br />

Bruegels zonovergoten landschappen en<br />

zijn Boerenbruiloft.<br />

"lk schat Pi eter Bruegel hoger dan Pi eter<br />

Paul Ru<strong>be</strong>ns," <strong>be</strong>nadrukt )ef Nys. "De vlezige<br />

vrouwen en de gespierde mannen van<br />

de Antwerpse schilder zijn weliswaar knap<br />

geborsteld, maar ze spreken minder tot de<br />

ver<strong>be</strong>elding dan de 'dikken' en 'de mageren'<br />

van zijn voorganger. Omdat over het leven<br />

van Pieter Breugel slechts weinig <strong>be</strong>kend is,<br />

kon ik voor de strip gretig uit mijn fantasie<br />

putten. Net als Felix Ti mmermans heb ik aan<br />

zijn werk 'geroken'. De sfeer herinnert aan<br />

vroeger, toen dorps<strong>be</strong>woners elkaar nog allemaal<br />

kenden en een hecht verbond vormden.<br />

Zij waren nog niet vergiftigd door de<br />

huidige massapubliciteit, die het individueel<br />

genot aanprijst maar het sociaal gevoel<br />

ondermijnt."<br />

Tijdens zijn kleutertijd tekende )ef Nys ventjes,<br />

dieren, bomen en bloemen op kasten en<br />

muren. De kleine Bruegel kent hij dezelfde<br />

ongeremde experimenteerdrift toe. Wanneer<br />

de <strong>be</strong>ddenlakens te drogen hangen worden<br />

ook die tot woede van zijn moeder met haastige<br />

schetsen opgesmukt. Bruegels prilste<br />

karikaturen van zijn corpulente vader en van<br />

zijn graatmagere en kwezelige tante <strong>be</strong>gijn<br />

lokken in de strip hilarische reacties uit.<br />

Wanneer hij het te bont maakt wordt hij door<br />

meester Flapoor in een primitief lokaal, dat<br />

aan de <strong>be</strong>roemde tekening Oe Ezel op school<br />

doet denken, met stokslagen afgetroefd.<br />

Als de <strong>be</strong>loftevolle knaap door een inhalige<br />

herenboer naar een varkensstal wordt<br />

verbannen vernielen de knor<strong>be</strong>esten niets<br />

vermoedend zijn tekenpapier.<br />

"lk heb ook papierschaarste gekend," herinnert<br />

)ef Nys zich. "Tijdens de oorlog werd<br />

eerst geoefend op een afwasbaar of aflikbaar<br />

(!) bordje. Pas wanneer we voldoende<br />

vorderingen hadden gemaakt, mochten we<br />

van onze tekenleraar duur papier gebruiken.<br />

Om wat extra zakgeld te verdienen verkocht<br />

ik toen aan mijn medeleerlingen karikaturen<br />

van de lesgevers."<br />

jef Nys, De wonderbare jeugd van Pieter Breugel, 1957


De geboorte van Jommeke<br />

Hoewel hij aanvankelijk technisch ingenieur<br />

wilde worden, kreeg hij, ondanks zijn passie<br />

voor de technische en wetenschappelijke<br />

vakken, van de schooldirectie de raad om<br />

voor een artistieke loopbaan te kiezen.<br />

"Met veel precisie had ik op mijn zestiende<br />

een stoommachine getekend en <strong>be</strong>wonderenswaardige<br />

uitvinders als Gramme,<br />

Ampère, Watt en Volta geportretteerd. Ook<br />

de sterrenkunde intrigeerde me mateloos.<br />

I'IIMU4jliii.'ijM<br />

Van <strong>be</strong>eldverhalen wist ik al helemaal niets.<br />

Toen ze veel later in de mode kwamen heb<br />

ik er maar enkele - en dan nog uitsluitend<br />

<strong>be</strong>roepshalve - gelezen. Dat ik op de Ant·<br />

werpse Academie terecht kwam, was op<br />

aandringen van mijn omgeving. Als zoon van<br />

een sluiswachter, die in een verkeersongeval<br />

kort voordien was omgekomen, had ik<br />

een heel andere carrière in gedachten. Maar<br />

niemand kan voorspellen hoe zijn leven<br />

evolueert. Externe krachten oefenen onver-<br />

DONOERDAG T/M ZONDAG · VAN 13.00 · 18.00 U INKOM GRATIS<br />

WvJ Îfl<br />

... _<br />

·)-- KBC '=:::<br />

jommeke en jef Nys na 50 jaar nog altijd geliefd bij<br />

jonge lezers<br />

-'- !i 1 1 Jt H camplne :. ••<br />

:= CID <br />

wacht invloed uit. Toen Antwerpen in 1944<br />

werd <strong>be</strong>stookt met V-bommen werd meteen<br />

de Academie gesloten en was ook mijn opleiding<br />

voortijdig afgebroken."<br />

Toen het pas opgerichte satirische blad 't<br />

Pallieterke naar aanleiding van de Koningskwestie<br />

een wedstrijd uitschreef, waarbij<br />

als grap de socialist Kamiel Huysmans als<br />

president van de nieuwe Belgische republiek<br />

op een bankbriefje diende te worden<br />

afge<strong>be</strong>eld, sleepte hij de eerste prijs in de<br />

wacht. De hoofdredacteur Bruno de Winter<br />

engageerde hem meteen voor het illustreren<br />

van artikels en een serie politieke spotprenten.<br />

Jef Nys maakte echter een einde aan de<br />

samenwerking, toen het tijdschrift standpunten<br />

verdedigde, die hij te extremistisch<br />

vond.<br />

Bij Kerkelijk Leven werd hij door de dominicaan<br />

Frans janssen met open armen ontvangen.<br />

Het 'Parochieblad' hoopte zijn oplage te<br />

verhogen en ook jonge lezers aan te trekken<br />

met een kinderpagina. Zo werd Jommeke<br />

geboren.<br />

AFBRA,\KWEIIUN<br />

JAN MAES<br />

..<br />

E<br />

·;::<br />

"<br />

"'<br />

N<br />

-<br />

"'<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

....<br />

:<br />

....<br />

><br />

..<br />

0<br />

35


"'<br />

E<br />

-<br />

"'<br />

<br />

"'<br />

..<br />

..<br />

N<br />

0<br />

..<br />

:;<br />

..<br />

><br />

"<br />

0<br />

"Het hoofdpersonage van mijn wekelijkse<br />

gagstrip was aanvankelijk een vijfjarig<br />

jongetje, dat maar al te graag kattenkwaad<br />

uithaalde. Door zijn energiek gedrag en zijn<br />

typische haarlook is hij meteen herkenbaar.<br />

Zijn naam heb ik ontleend van een dorpsfiguur,<br />

die Guillaume heette, maar door iedereen<br />

met )om me werd aangesproken. Naast<br />

)ommeke verzorgde ik ook een geïllustreerde<br />

spreekwoordenrubriek en broedde ik<br />

voor elk nummer op 'Het opstel van Flupke'.<br />

Toen ik drie jaar later overschakelde naar<br />

een dagkrant en )ommeke het boeg<strong>be</strong>eld<br />

werd van uitgesponnen stripverhalen tekende<br />

ik hem iets ouder, zodat hij ook grootse<br />

avontuurlijke reizen kon ondernemen.<br />

Bovendien werd zijn vriendenkring uitgebreid<br />

met de sprekende papegaai Flip, de<br />

speelvogel Fili<strong>be</strong>rke, de poedel Pekkie en de<br />

onafscheidelijke tweeling Annemieke en Rozemieke,<br />

waarvan alleen ik schijn te weten<br />

dat ze niet als twee druppels water op elkaar<br />

gelijken omdat hun voetstructuur verschilt.<br />

De uitwaaierende haardos, de brede wenkbrauwen<br />

en het glimmend hoofd van professor<br />

Go<strong>be</strong>lijn zijn geïnspireerd op het uiterlijk<br />

van mijn vroegere collega Hendrik Bulterys."<br />

Dat zelfs de ouders van de jonge held worden<br />

opgevoerd is hoogst uitzonderlijk in<br />

de stripwereld: "Vader Teofiel is een net<br />

geklede, rijzige figuur. Zijn vrouw Marie is<br />

in de loop der jaren een stuk slanker geworden.<br />

Ze laten hun zoon zijn wilde plannen<br />

uitvoeren omdat ze weten dat ze hem kunnen<br />

vertrouwen."<br />

Tijd- en geweldloos<br />

Op de actualiteit worden in de tweehonderddertig<br />

)ommekes boeken, die totnogtoe bij<br />

uitgeverij Het Volk en Dupuis zijn gepubliceerd,<br />

nooit toespelingen gemaakt. "Tijdsgebonden<br />

verhalen zijn vlug verouderd,"<br />

getuigt )ef Nys. " Zelfs nu worden enkele<br />

oude boeken hertekend, waarin voorwerpen<br />

te zien zijn, die in onbruik zijn geraakt. Herkenning<br />

en identificatiemogelijkheden zijn<br />

voor jonge lezers niet te onderschatten. Ik<br />

wil hen de indruk geven dat ze gelijkaardige<br />

avonturen kunnen <strong>be</strong>leven. Toch dragen de<br />

personages gekke namen en prikkel ik de<br />

Naar zeg hem dot het mj<br />

aangeilaam zov zjn indien<br />

dit eerste !Je zoek door<br />

een tvssenkomst Y ll z!Ja<br />

goedheid de stem;;el ildi'Z<br />

zjjn welwillendheid zov<br />

mogen dragen .<br />

je{ Nys, De trek naar China (Pater Verbist, 1823·1868,<br />

stichter van de Missie van Scheut), 1961<br />

fantasie met grappige dinosaurussen, een<br />

vliegende ton of geniale malloten. Een tijdmachine<br />

heb<strong>be</strong>n de personages echter niet<br />

nodig. Maar dat <strong>be</strong>let niet dat ze in het verleden<br />

geïnteresseerd zijn en een toekomstvisie<br />

heb<strong>be</strong>n.<br />

Toen in de jaren zeventig een oliecrisis<br />

woedde en autoloze zondagen werden ingevoerd<br />

ontwikkelde professor Gab<strong>be</strong>lijn<br />

een grasmobiel, die kon rijden zonder de<br />

traditionele <strong>be</strong>nzine. In Duitsland en Brazilië<br />

wordt op dit moment ook geëxperimenteerd<br />

met alternatieve brandstoffen op basis van<br />

koolzaad en suikerriet."<br />

Geweld en aanstootgevende scènes worden<br />

systematisch uit de hele serie geweerd.<br />

)ef Nys heeft een afkeer van destructieve,<br />

nihilistische en cynische wendingen: "Testamentair<br />

is zelfs vastgelegd dat )ommeke<br />

ook na mijn dood goedaardig blijft en nooit<br />

gewelddadig wordt, al is het natuurlijk niet<br />

uitgesloten dat hij een humeurige dag <strong>be</strong>leeft."<br />

50 JAAR )OMMEKE<br />

EN ANDERE STRIPS VAN )EF NYS<br />

Van 14 juni tot 18 septem<strong>be</strong>r 2005<br />

Belgisch Centrum voor het Beeldverhaal, Brussel<br />

Open: dagelijks van 10 tot 18 uur<br />

Tel: 02 219 19 8o


. .<br />

. ;


c<br />

.:.<br />

a;<br />

E<br />

;::<br />

...<br />

..<br />

N<br />

-<br />

...<br />

•<br />

•<br />

N<br />

l!<br />

•<br />

..<br />

..<br />

,.<br />

..<br />

0<br />

WEBSTEK<br />

Mechelen is gevallen.<br />

Niet onder wapengekletter,<br />

maar voor de charmes van twee<br />

klassevolle vrouwen.<br />

Stad in vro uwenhanden<br />

La mot<br />

Van 17 septem<strong>be</strong>r tot 18 decem<strong>be</strong>r 2005 zijn<br />

vrouwen aan de macht in Mechelen. In die<br />

periode zullen tentoonstellingen, podium·<br />

kunsten en socio-culturele activiteiten op<br />

straten en pleinen de stad een vrouwelijke<br />

toets geven. Hedendaagse kunstenaars<br />

exploreren er de vele facetten van vrouwzijn<br />

en vrouwelijkheid vandaag en in de<br />

toekomst, maar het ankerpunt voor dit feestelijk<br />

cultuurproject is de kunsthistorische<br />

tentoonstelling Dames met Klasse.<br />

Het is meteen de eerste tentoonstelling<br />

die georganiseerd wordt in de volledig<br />

gerenoveerde erfgoedbrouwerij Lamot.<br />

Wat zich tot een kankerplek in de Mechelse<br />

binnenstad had kunnen ontwikkelen, heeft<br />

gelukkig een nieuwe én vernieuwende invulling<br />

gekregen. Economie - in de vorm van<br />

congresruimten en horeca - gaan er hand in<br />

hand met cultuur en erfgoed.<br />

Dit gloednieuwe congres- en erfgoedcentrum,<br />

een uniek project in Vlaanderen,<br />

opent pas in septem<strong>be</strong>r de deuren. Maar dit<br />

architecturaal hoogstandje kan nu al virtueel<br />

<strong>be</strong>zocht worden op de webstek Lamot­<br />

Mechelen. Deze geeft u een eerder zakelijk<br />

overzicht van de verschillende functies en<br />

zalen van Lamot, maar toont evengoed<br />

schetsen en genoeg foto's van de bouwwerken<br />

om u voor even op de werf te wanen.<br />

Vrouwen aan de macht<br />

Maar wie zijn nu deze dames met klasse die<br />

in La mot tijdelijk onderdak zullen vinden?<br />

Margareta van York en Margareta van Oostenrijk;<br />

twee teading ladies die rond 1500<br />

aan het roer van de Nederlanden stonden en<br />

die er in slaagden hun stempel te drukken<br />

op het politiek en cultureel leven.<br />

Hun leven laat zich moeilijk in enkele lijnen<br />

samenvatten. In een notendop: Margaretha<br />

van Oostenrijk (1480-1530) was de enige<br />

dochter van keizer Maximiliaan I van Oostenrijk<br />

en Maria van Bourgondië. Reeds<br />

verloofd op tweejarige leeftijd, werd zij<br />

na de dood van haar tweede echtgenoot<br />

in 1507 landvoogdes van de Nederlanden.<br />

Haar keuze om te regeren vanuit Mechelen,<br />

maakte van deze stad de hoofdplaats van<br />

de Lage Landen. Nadat ze met haar <strong>be</strong>wind<br />

rust en welvaart gebracht had, zou ze er ook<br />

sterven.<br />

Ook haar naamgenote uit York (1446-1503)<br />

vond er haar laatste rustplaats. Als telg van<br />

de oudste tak van het Engelse koningshuis<br />

stak zij op 22-jarige leeftijd het kanaal over<br />

om in de Nederlanden de derde vrouw te<br />

worden van Karel de Stoute, hertog van<br />

Bourgondië. Aan deze Margaretha dankt<br />

Mechelen haar prachtig paleis. Eveneens<br />

een goede reden om haar te eren met een<br />

tentoonstelling.<br />

Wilt u Maroareta wn YOI'ft en Maro&nltlo van Ooltt!Yijlc <strong>be</strong>t.,. ler.n kennen? Oo 6au k .. " vindt u allot ent..,oorden teruo<br />

door ge-teKI"'OI.,., per jaartal cwer Marg.,-ee.. v.., Oottellrijk. rv..-et.van Yor'k. ol wenoldwijd<br />

g.edurende iin totu..-, ,... ., 1


Margarethaz<br />

In afwachting van de opening kan men nu<br />

al terecht op de webstek Mechelen2005<br />

voor een vrouwelijk dub<strong>be</strong>lportret van deze<br />

machtige dames. Via een eigentijdse kaart<br />

en vier tijdslijnen van 1446 tot 1546 krijgt<br />

men er in woord en <strong>be</strong>eld een overzicht van<br />

een eeuw wereldge<strong>be</strong>urtenissen, de ontwikkelingen<br />

in Mechelen en de hoogte- en dieptepunten<br />

in de levens van de blauwbloedige<br />

Margartha's.<br />

Helaas biedt deze geïllustreerde biografie<br />

van de <strong>be</strong>ide Margaretha's (nog) niet de<br />

antwoorden op de vragen die ook in de<br />

O. COIIC&IIC<br />

v.,. _.,._ :JOOS, M..t "'<br />

v..-.... .. .. .... .. ...w. .... or-<br />

..... a-.,.. ._ ... _<br />

gelinlcl: ---_. ... _<br />

c-.r---.... .. . ..<br />

=::-..._<br />

(,.. ... IMII)ckwM ___ v.,. Y->, .... .., ook<br />

====.:-<br />

- ... .... .. .. .. .. .<br />

Centoo.r lóllcl: -.r .. - .... .. .. .<br />

.... .. .. .,, ,... .> ubrook ;o..v.<br />

....c--engedwrldoo.... .,ekM<br />

cllo lcrjlcar-blv...,._ MUir--vM<br />

....,.".,.;"g-a:-..w.v. .<br />

O. .... ndto.. .. .. lw!Well .... .. Jijnalv-:<br />

a-tal -... .. . (&tigit), - O.O..U. (e.loi


c::<br />

. =.<br />

"iii<br />

E<br />

0.<br />

..<br />

<br />

"'<br />

•<br />

•<br />

N<br />

:!!<br />

•<br />

..<br />

..<br />

..<br />

..<br />

0<br />

40<br />

KUNS1TOER<br />

Er zijn zo van die plekken<br />

die net iets meer lijken te heb<strong>be</strong>n<br />

dan wat de norm voorschrijft.<br />

Het Brugse Ommeland<br />

is zo'n regio.<br />

Welkom in het Brugse Ommeland<br />

Karaktervol erfgoed<br />

Alleen al zijn bijzondere buren, de Vlaamse<br />

Kust en het wereld<strong>be</strong>roemde Brugge, geven<br />

het Brugse Ommeland de exclusiviteitstempel<br />

die het verdient. Het Brugse Ommeland<br />

is slenteren van het ene pittoreske dorpsgezicht<br />

naar het andere, genieten van 'Ie<br />

plat pays' en andere groenoases om na een<br />

dag vol couleur locale moe maar tevreden<br />

halt te houden in een typische kroeg of een<br />

gezellige eetgelegenheid. Wie van al dat<br />

plattelandsspektakel even genoeg heeft,<br />

vindt een goed alternatief in de sfeerstadjes<br />

op mensen maat. Gezegend met karaktervol<br />

erfgoed heb<strong>be</strong>n ze een <strong>be</strong>langrijke gemene<br />

deler: ze zijn stuk voor stuk de moeite waard<br />

om te ontdekken. En die ontdekkingsreis<br />

hoeft niet noodzakelijk per wagen, per fiets<br />

of te voet. Het kan zelfs in galop ...<br />

In stijl oothaasten<br />

Zin om even de boel de boel te laten en er<br />

een weekendje of midweek op uit te trekken<br />

om in stijl te onthaasten? En mag het een exclusief<br />

charmeadres zijn of kies je voor een<br />

gezellig pension, een authentieke vakantiewoning<br />

of een sfeervolle gastenkamer? Wat<br />

je ook verkiest, het Brugse Ommeland serveert<br />

je een waaier van mogelijkheden.<br />

Brugge is een werelderfgoedstad die er in<br />

slaagt haar rijke historische karakter te koppelen<br />

aan een trendy kosmopolitische persoonlijkheid.<br />

Damme is door de jaren heen<br />

uitgegroeid tot een gastronomisch en literair<br />

centrum. En dan zwijgen we nog over zijn<br />

indrukwekkend erfgoed. Lissewege is het<br />

filmische witte polderdorp dat de devotie<br />

van de pelgrims weet te combineren met het<br />

mysterie van de Tempeliers.<br />

Foto's: Michel Decleer<br />

Wie wandelend of fietsend van de natuur<br />

in het Brugse Ommeland wil genieten, kan<br />

de Oudlandpolder ontdekken, het oudste<br />

ingepolderde gebied van Europa dat internationale<br />

faam verwierf, of de Zwin streek,<br />

waar je naast vele roemrijke forten en dijken<br />

ook 's lands oudste natuurgebied vindt. Er is<br />

het Houtland met de mysterieuze kasteeldomeinen<br />

die deze bosgordel <strong>be</strong>volken en hun<br />

geheimen slechts na enig aandringen prijsgeven.<br />

je kan de kastelen van Wijnendale en<br />

Loppem <strong>be</strong>zoeken, of Abdij Ten Putte, waar<br />

legende en geschiedenis zich terugvinden in<br />

een oase van stilte.<br />

Museum Constant Permeke<br />

Een reden nodig om even halt te houden<br />

in Jab<strong>be</strong>ke? Wat dacht je van Permeke? De<br />

grote Vlaamse expressionist wist het hele<br />

dorp te inspireren.<br />

Constant Permeke werd weliswaar in Antwerpen<br />

geboren, maar verbleef zowat zijn<br />

hele leven in Jab<strong>be</strong>ke. De Vier Winden, het<br />

huis dat hij in 1929 liet optrekken en dat hij<br />

tot aan zijn dood op 4 januari 1952 <strong>be</strong>trok,<br />

her<strong>be</strong>rgt vandaag het Provinciaal Museum<br />

Constant Permeke. Het museum is volledig<br />

aan de persoon en het werk van Permeke<br />

gewijd, telt ruim 150 werken en wist zo nagenoeg<br />

zijn hele oeuvre te centraliseren. Dat<br />

reuvre kent twee overheersende thema's:<br />

'de vissers en de zee' en 'de boer en de<br />

aarde'. Met zijn aardekleurige en trefzekere<br />

verfstrepen wist Permeke als geen ander het<br />

· leven van de boeren en de verbondenheid<br />

tussen mens en aarde weer te geven. Doorheen<br />

de seizoenen toont Permeke de boer<br />

en de boerin, worstelend op hun land, hun<br />

lot aanvaardend. De kunstenaar ligt samen<br />

met zijn vrouw Ma rietje <strong>be</strong>graven op het<br />

dorpskerkhof. Het kunstwerk dat hun graf<br />

siert is een eer<strong>be</strong>toon van Georges Minne.<br />

Logies in alle maten en vormen<br />

Een korte vakantie, een weekendje weg of<br />

een midweek om even terug op adem te komen?<br />

Mag het een exclusieve kasteelkamer,<br />

een charmant hotelletje of een gezellige vakantiewoning<br />

zijn? Steek je liever de handen<br />

uit de mouwen, dan stellen we je graag een<br />

boerderijvakantie of een trekkershut voor. Je<br />

merkt het al, in het Brugse Ommeland vind<br />

je logies in alle maten en vormen en voor elk<br />

budget. Nieuw dit jaar is het arrangement<br />

Corpus'o5, de ambitieuze opvolger van<br />

Brugge 2002, dat door verschillende logiesverstrekkers<br />

aangeboden wordt, en wanneer<br />

je 's avonds na al die inspirerende en internationaal<br />

gewaardeerde impulsen naar wat<br />

rust snakt, lonkt het Brugse Ommeland.


EXTRA<br />

OKV Club<br />

Te winnen: 1 overnachting, kamer met<br />

ontbijt voor 2 personen (waarde € 105)<br />

in Kasteel Bloemendale, een charmant<br />

zestiende-eeuws kasteel, gelegen in een<br />

3 ha park in een <strong>be</strong>schermd natuurgebied op<br />

4 km van Brugge. Genieten in een stemmig<br />

salon, heerlijk ontbijten in de eetkamer<br />

met open haard. Kasteel Bloemendale,<br />

Bloemendalestraat 8, 82oo Sint-Andries<br />

Brugge, 0476 27.75·47,<br />

www.bloemendale.<strong>be</strong>.<br />

Deze prijs is geldig bij aankomst op<br />

zondag, maandag, dinsdag, woensdag en<br />

donderdag; gedurende Corpus Brugge os<br />

(nog tot 7 septem<strong>be</strong>r 2005).<br />

Extra:<br />

2 toegangstickets voor de tentoonstelling<br />

'Memling en het Portret'<br />

(8 juni - 4 septem<strong>be</strong>r) plus een streekpocket<br />

Brugse Ommeland<br />

Hoe kan je deze prijs winnen?<br />

Zoek het juiste antwoord op de vraag: van<br />

wie is het citaat "Ons lichaam is onze tuin,<br />

waarvan onze wil de tuinman is"? Stuur<br />

vóór 30 juni 2005 een kaartje of brief met<br />

je antwoord naar Openbaar Kunst<strong>be</strong>zit in<br />

Vlaanderen, Hofstraat 15, 2000 Antwerpen<br />

of mail naar info@okv.<strong>be</strong>.<br />

Winnaar van het arrangement 'Verrassend,<br />

veelzijdig Tervuren' (<strong>Tento</strong> 2005.1): Bert<br />

Nuytten uit Zonhoven,één van de vele<br />

abonnees die wist dat Titiaan ooit zei:<br />

"De natuur is machtiger dan de kunst."


ANTWERPEN<br />

DE SINGEL<br />

Bridging the Borders<br />

Nog tot 19 juni 2005<br />

(t. 03 248 28 28 of<br />

http:/ /www.desingel.<strong>be</strong>/)<br />

DIAMANTMUSEUM<br />

In/uit de schatkamers<br />

Nog tot 19 juni 2005<br />

Diamonds are fun. HRD Awards 2005<br />

Van 1 juli tot 31 augustus 2005<br />

(t. 03 202 48 30 of<br />

www.diamantmuseum.<strong>be</strong>)<br />

ETNOGRAFISCH MUSEUM<br />

ANTWERPEN<br />

Gegoten voor de eeuwigheid<br />

Nog tot 26 juni 2005<br />

(t. 03 220 86 oo of http/ I<br />

www.antwerpen.<strong>be</strong>)<br />

fOTOMUSEUM PROVI NCIE<br />

ANTWERPEN<br />

Belgische fotografen 1840-2005<br />

Van 24 juni tot 18 septem<strong>be</strong>r<br />

2005-04-29(t. 03 242 93 oo of<br />

www.fotomuseum.<strong>be</strong>)<br />

KONINKLIJK MUSEUM VOOR<br />

SCHONE KUNSTEN, ANTWERPEN<br />

Rijksmuseum aan de Schelde<br />

Nog tot 31 decem<strong>be</strong>r 2005<br />

(t. 03 238 78 09 of www.<br />

antwerpen .<strong>be</strong>/cultuur /km ska)<br />

MODEMUSEUM PROVI NCIE<br />

ANTWERPEN<br />

Beyond Desire<br />

Nog tot 14 augustus 2005<br />

(t. 03 470 27 74 of<br />

www.momu.<strong>be</strong>)<br />

MUHKA<br />

51•


NATIONAAL jENEVERMUSEUM<br />

Grappa<br />

Nog tot 28 auguus 2oos<br />

(t. 011 24 11 44 of<br />

http:/ /www.jenevermuseum.<strong>be</strong>)<br />

Z33<br />

Eindhoven-Luik<br />

Nog tot 12 juni 2oos<br />

(t. 011 29 59 6o of www.z33.<strong>be</strong>)<br />

OOSTENDE<br />

PROVINCIAAL MUSEUM VOOR<br />

MODERNE KUNST<br />

jan Oe Moesschalek<br />

Nog tot 12 juni 2005<br />

Retrospectieve Etienne Elias<br />

Nog tot 12 juni 2005<br />

(t. 059 50 81 18 of www.pmmk.<strong>be</strong>)<br />

TERVUREN<br />

KONINKLIJK MUSEUM VOOR<br />

MIDDEN-AFRIKA<br />

Het geheugen van Congo. De koloniale tijd<br />

Nog tot 9 okto<strong>be</strong>r 2005<br />

(t. 02 769 52 11 of<br />

www.africamuseum.<strong>be</strong>)<br />

TURNHOUT<br />

NATUURPUNT MUSEUM<br />

Insecten in de schijnwerpers<br />

Nog tot 31 augustus 2005<br />

(t. 014 47 29 55 of<br />

www.natuureducatie.<strong>be</strong>)<br />

SINT-AMANDS<br />

PROVINCIAAL MUSEUM EMILE<br />

VERHAEREN<br />

Emlle Verhoeren (1855-1916).<br />

TegenWOORDig<br />

Nog tot 30 okto<strong>be</strong>r 2005<br />

(t. 052 33 o8 os of<br />

www.emileverhaeren.<strong>be</strong>)<br />

Zwart<br />

Meer dan de moeite waard<br />

"Hartelijk dank omdat ik het Charliermuseum<br />

samen met OKV heb kunnen <strong>be</strong>zoeken.<br />

Het was meer dan de moeite waard.<br />

Prachtig initiatief!", mailde abonnee )osé<br />

Tielemans.<br />

Attractieve erfgoedgidsen<br />

"De Groene Boulevard. Een promenade<br />

langs 700 jaar Hasselt is een deeltje uit<br />

een attractieve en toegankelijke reeks<br />

erfgoedgidsen, die onder de noemer Erfgoed<br />

Lokaal de culturele biografie schrijven<br />

van een gemeente of een stadsbuurt,<br />

vergezeld van archief<strong>be</strong>elden en typische<br />

volksvertellingen." Monumenten & Landschappen,<br />

novem<strong>be</strong>r-decem<strong>be</strong>r 2004<br />

(zie bladzijde 46)<br />

Bijzondere schoolreizen<br />

Ter voor<strong>be</strong>reiding van een special rond<br />

jongeren en musea wensen we te weten<br />

waar u vroeger met uw school naar toe<br />

ging. Een greep uit de eerste reacties.<br />

"Even vertellen dat de schoolreis die me<br />

is bijgebleven de trip naar Waterloo was<br />

in de jaren 1950: het <strong>be</strong>klimmen van de<br />

'terp', een <strong>be</strong>zoek aan het museumpje,<br />

het veror<strong>be</strong>ren van meegebrachte boterhammetjes,<br />

het ravotten op de wei en het<br />

kopen van een 'kadootje' voor thuis. Die<br />

thuiskomst was niet zo denderend. Ik<br />

kocht namelijk voor vader een plaasteren<br />

buste van Napoleon. De commentaar<br />

die ik na het overhandigen van mijn geschenkje<br />

kreeg was héél duidelijk: "Hoe<br />

is het mogelijk dat ge geld uitgeeft aan zo<br />

een tiran en moordenaar." Daar kon ik het<br />

dan mee stellen en eigenaard ig genoeg<br />

was Napoleon al na twee dagen gehalveerd:<br />

'iemand' in ons gezinnetje had de<br />

man van Elba laten vallen! In Waterloo <strong>be</strong>n<br />

ik nooit meer teruggeweest, zeker niet<br />

nadat we kennis maakten met de Boerenkrijg<br />

in onze jeugd<strong>be</strong>weging."<br />

Hu go uit Antwerpen<br />

"Het blijft voor mij nog altijd dé schoolreis<br />

onder de schoolreizen: die van 1956!<br />

lk zat in het tweede middelbaar van een<br />

tamelijk grote Mechelse school. Op één<br />

dag trokken de zowat 6oo leerlingen tegelijkertijd<br />

op schoolreis. De helft stapte<br />

op de trein en spoorde richting Antwerpen.<br />

Daar stapten even later zowat 300<br />

leerlingen over de Meir richting het Steen,<br />

en de vlakbij gelegen afvaartkade van de<br />

Flandriaboten. We vergaapten ons onderweg<br />

aan de indrukwekkende gevels van<br />

de 'koekenstad'. Het was mooi, en in mijn<br />

herinneringen ook veel groener op de de<br />

Keyserlei en de Meir, richting Boerentoren,<br />

Groenplaats en tenslotte de kaai.<br />

Gezwind stapten we op de Flandriaboot,<br />

richting Zeebrugge. Daar kwamen we<br />

de andere helft van de school tegen: die<br />

waren met luxe-autobus - nu vanzelfsprekend,<br />

maar toen een heel evenement!<br />

- naar Brugge gereden en hadden ons al<br />

heel wat te vertellen over die mooie stad.<br />

lk herinner me dat we mekaar maar kort<br />

zagen: het was echt een wisseling van<br />

vervoermiddelen: die van de boot stapten<br />

in de bussen en die van de bussen trokken<br />

de boot op.<br />

Wij dus richting Brugge: en het was mooi.<br />

Ik vergeet nooit hoe ik in de verte de Belforttoren<br />

zag opdoemen, omringd door<br />

nog enkele mooie kerktorens. Echt heel<br />

goed weet ik niet meer welke musea we<br />

<strong>be</strong>zochten, maar in elk geval <strong>be</strong>klommen<br />

we die Belforttoren. Toen de avond viel,<br />

moesten we alleen nog maar met die<br />

'sjieke' bus richting Mechelen rijden, voor<br />

zover ik me herinner over een gloednieuwe<br />

snelweg, zonder files. Heerlijk!"<br />

M. -}. De Wachter uit Mechelen<br />

Bewaart ook u bijzondere herinneringen<br />

aan uw schoolreis. Laat het ons weten.<br />

Schrijf naar Openbaar Kunst<strong>be</strong>zit in Vlaanderen,<br />

Hofstraat 15, 2000 Antwerpen<br />

of mail naar info@okv.<strong>be</strong>.<br />

"'<br />

E<br />

c.<br />

"'<br />

N<br />

-<br />

"'<br />

"<br />

"<br />

N<br />

0<br />

..<br />

z<br />

<br />

..<br />

><br />

"<br />

0<br />

43


·o;<br />

E<br />

·;:<br />

"-<br />

"'<br />

N<br />

-<br />

"'<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

...<br />

::<br />

...<br />

><br />

"<br />

0<br />

44<br />

Keuze van de redacti e<br />

Dirk De Bruycker in het Caermersklooster<br />

Dirk De Bruycker (01955 Gent) maakt sinds 1991 grote<br />

abstracte doeken in gemengde techniek van gips,<br />

teer, kleurpigmenten in olie en enamel. Zijn schilderijen<br />

zijn overrompelend en toch ook ingetogen.<br />

Met zijn techniek herinnert hij aan de grote namen<br />

uit de Amerikaanse school maar hij verraadt ook zijn<br />

Vlaamse afkomst door het gebruik van aardkleuren<br />

en zijn overlevering aan het landschap. Hij brengt<br />

contrasterende elementen samen en laat ze op het<br />

doek hun strijd uitvechten, het is de toeschouwer die<br />

de strijd <strong>be</strong>slecht door zich over te leveren aan deze<br />

of gene kleur.<br />

Hij leeft in New Mexico en is sterk <strong>be</strong>ïnvloed door de<br />

grootsheid van het landschap, ruw en meedogenloos.<br />

Het drama is in zijn werk nooit ver weg, de tweestrijd<br />

of de strijd van de giganten. Het komt tot uiting in de<br />

kleuren, in het licht en in de afmetingen. Toch is er<br />

ook plaats voor het breekbare, het tedere, de broosheid<br />

van het <strong>be</strong>staan.<br />

De Bruycker heeft op zijn palmares talloze tentoonstellingen<br />

in België en de Verenigde Staten en krijgt<br />

nu de gelegenheid om op zijn vijftigste in het Caermersklooster<br />

te exposeren. DR<br />

Dirk De Bruycker, nog tot 19 juni 2005<br />

in het Caermersklooster, Vrouwebroersstraat 6 te<br />

9000 Gent, tel. 09 269 29 10, www.oost-vlaanderen.<br />

<strong>be</strong>jcultuur/caermersklooster<br />

Dirk De Bruycker, Braken Night I<br />

Gillis Mostaert (1528-1598), een tijdgenoot van Bruegel<br />

Pi eter Bruegel de Oude geldt als een van de grootmeesters van de kunst,<br />

en Antwerpen als de <strong>be</strong>langrijkste metropool in de geschiedenis van de Nederlanden<br />

in de zestiende eeuw. Reformatie en Contrareformatie, Spaanse<br />

overheersing en onafhankelijkheidsstrijd kenden in de Scheldestad een<br />

merkwaardige historische concentratie. Ondanks en juist wegens de oorlog,<br />

<strong>be</strong>eldenstorm en politieke omwentelingen bloeiden er de kunsten, en waren<br />

de meesters en hun ateliers er ongemeen productief. Ze ontwikkelden er<br />

een breed spectrum van nieuwe schilderkunstige genres en thema's, die we<br />

als een spiegel kunnen zien van de toenmalige levensomstandigheden en<br />

geloofsverhoudingen. Eén van hen was Gillis Mostaert (1528-1598), een tijdgenoot<br />

van Bruegel de Oude, die hij enkele decennia overleefde. Met hem en<br />

met de <strong>be</strong>eldproductie van zijn zonen trad hij in concurrentie. Hij gold als een<br />

zeer vruchtbare en creatieve kunstenaar, wiens werken, vol levendig koloriet<br />

en met elegante figurenteken ing. zeer gezocht waren. Uit de inventarissen<br />

van Antwerpse kunstverzamelingen van zijn tijd komt een rijk en duur<strong>be</strong>taald<br />

oeuvre naar voor, waarin het ka binetschilderij voor privaat gebruik overheerst:<br />

markten, kermissen, dorpsgezichten, seizoenen, winterlandschappen,<br />

krijgs- en brandtaferelen, <strong>be</strong>elden uit het leven van Maria en Christus, evenals<br />

para<strong>be</strong>ls en allegorieën. Het is de eerste maal dat een monografische tentoonstelling<br />

aan het werk en leven van Gillis Mostaert wordt gewijd. Het wordt<br />

bovendien geplaatst in het kader van het werk van tijdgenoten zoals de zonen<br />

van Bruegel, Lucas van Valckenborch, en Hans van Wechelen. De werken komen<br />

uit privé-verzamelingen en musea en <strong>be</strong>strijken de thema's van kermis en<br />

bruiloftsfeest tot boerenruzie en overval, van het oudtestamentische Sodom<br />

en Gomorrha tot de kruisdraging van Christus. Een vijftigtal schilderijen en tekeningen<br />

geeft een <strong>be</strong>eld van zijn veelzijdige productie, en tevens van de voor<br />

zijn tijd zo typische nieuwe ontwikkelingen in de figuur- en landschapsschilderkunst,<br />

veelal tegen de politiek-historische achtergrond van Antwerpen.<br />

De tentoonstelling werd georganiseerd door het Wallraf-Richartz-Museum te<br />

Keulen, waar ze voorafgaandelijk aan Antwerpen plaats heeft gevonden. Bij<br />

de tentoonstelling hoort een boek waarin het oeuvre van de kunstenaar in vijf<br />

bijdragen en door talrijke af<strong>be</strong>eldingen word toegelicht. PW<br />

Gillis Mostaert (1528-1598). Een tijdgenoot van Bruegel nog tot 10 juli 2005<br />

in het Mayer van den Berghmuseum in Antwerpen, elke dag open <strong>be</strong>halve<br />

maandag tussen 10 en 17uur, tel. 03 232 42 37 of http:/ /museum.antwerpen.<br />

<strong>be</strong>/mayervanden<strong>be</strong>rgh<br />

G. Mostoert, Dorpskermis (Boerenbruiloft}, na 1575<br />

Berlijn, Gemäldegalerie, PK (bruikleen uit privé-<strong>be</strong>zit)


El Fruto de la Fé in de kunsthal in<br />

de Sint-Pietersabdij in Gent<br />

La Palma is een van de 'eilanden<br />

der gelukzaligen' zoals Homerus<br />

de Canarische eilanden al omschreef.<br />

In 1497 wordt de archipel<br />

voor de Afrikaanse westkust,<br />

<strong>be</strong>woond door de Guanchen,<br />

toegekend aan Spanje. Vanuit<br />

Vlaanderen trekt <strong>be</strong>gin zestiende<br />

eeuw jacome Monteverde, afkomstig<br />

uit Keulen maar woonachtig<br />

in Antwerpen, naar La Palma.<br />

Zijn familie is één van de eerste<br />

Vlaamse geslachten die zich, aangetrokken<br />

door de suikerhand el,<br />

op het eiland vestigt. Rond 1550<br />

kunnen we al spreken van een<br />

ware Vlaamse natie. Onophoudelijk<br />

wordt er gereisd tussen La<br />

Palma en Vlaanderen. Schepen<br />

vervoeren suiker naar Vlaanderen<br />

en nemen als retourvracht kunstwerken<br />

aan boord. Die Vlaamse<br />

kunst is <strong>be</strong>stemd voor privé-kapel·<br />

len en voor de eerste kerken die<br />

op La Palma worden gebouwd. Zo<br />

brengt men het verre vaderland en<br />

de nieuwe heimat een <strong>be</strong>etje dichter<br />

bij elkaar. Vandaag treffen we<br />

nog een aanzienlijk aantal Vlaamse<br />

schilderijen en <strong>be</strong>eldhouwwerken<br />

van grote artistieke kwaliteit<br />

op het eiland aan. Dit levend<br />

Europees erfgoed <strong>be</strong>vindt zich<br />

vooral op kleine en verrassende<br />

Onze-Lieve-Vrouw von de Incarnatie<br />

locaties. Het toont nog maar eens<br />

Antwerpen, ca. 1523-1525, hout, verguld,<br />

dat de grote musea geen monopo­<br />

gepolychromeerd<br />

lie <strong>be</strong>zitten op artistieke kwaliteit<br />

Parochiekerk van Nuestra Seiiora de la Encarnación, of historisch <strong>be</strong>lang. Er <strong>be</strong>stond<br />

Santa Cruz de La Pal ma, La Palma, Spanje<br />

in de <strong>be</strong>langrijkste Vlaamse en<br />

Brabantse steden (Brussel, Antwerpen,<br />

Mechelen en Brugge) een<br />

bloeiende exportnijverheid van reta<strong>be</strong>ls, <strong>be</strong>eldhouwwerken en schilderijen, die<br />

binnen de kortste keren heel West-Europa vanaf het noorden en het centrum<br />

van het continent tot in Castilië, Portugal en de Canarische eilanden, Madeira<br />

en de Azoren overspoelden. Op het eiland La Palma bleven de kunstwerken,<br />

vaak echte meesterwerken, vooral <strong>be</strong>waard omdat ze voor de lokale gemeenschappen<br />

een levendige rol speelden. Veel van die <strong>be</strong>elden waren, soms na tal<br />

van transformaties, het voorwerp van de aanhoudende plaatselijke volksdevotie.<br />

Bepaalde stukken groeiden uit tot sterk vereerde cultusobjecten, die hun<br />

stempel bleven drukken op de lokale <strong>be</strong>eldhouwkunst. Zo treden de Vlaamse<br />

<strong>be</strong>eldhouwwerken die door de eigenaars van suikerplantages of suikermolens<br />

werden geïm porteerd, aan het licht als el fruto de la fe: vruchten van de godsdienst<br />

en het geloof. PW<br />

El Fruto de la Fé, nog tot 5 juni 2005 in Kunsthal Sint-Pietersabdij,<br />

van dinsdag tot vrijdag tussen 10 en 18 uur, tel. 09 243 97 43<br />

of www. gent. <strong>be</strong>/spa<br />

Emile Verhaeren 150<br />

Dit jaar vieren we de 15oste geboorteverjaardag van<br />

Emile Verhaeren. Hij is niet in één doosje te stoppen<br />

en daarom vinden meerdere initiatieven plaats die<br />

de diverse aspecten van Verhaeren <strong>be</strong>lichten.<br />

In het Provinciaal Museum Emile Verhaeren loopt<br />

de overzichtstentoonstelling TegenWOORDig. Ze<br />

biedt alvast de gelegenheid om het talent en de<br />

veelzijdigheid van Verhaeren te (her)ontdekken. De<br />

<strong>be</strong>zoeker maakt kennis met de dichter, zijn oeuvre<br />

en zijn talrijke vooraanstaande vrienden. Zelden of<br />

nooit getoonde manuscripten, brieven, foto's, realia<br />

en werken van onder meer Constantin Meunier,<br />

Theo Van Ryssel<strong>be</strong>rghe, Léon Spilliaert en Ossip<br />

Zadkine openen Verhaerens fascinerende wereld.<br />

In dit Verhaerenjaar staan nog andere tentoonstellingen<br />

op het programma. Vanaf septem<strong>be</strong>r presenteert<br />

de Antwerpse Koningin FabiolazaalAnarchisten<br />

rond Emile Verhoeren. MV<br />

Emile Verhoeren (1 855-1916) Tegen WOORDig,<br />

nog tot 30 okto<strong>be</strong>r in het Provinciaal Museum Emile<br />

Verhoeren, Emile Verhoerenstraat 71, 2890 Sint·<br />

Amands, tel. 052 33 oB os, www.emileverhaeren.<strong>be</strong><br />

"'<br />

E<br />

-<br />

"'<br />

N<br />

-<br />

"'<br />

0<br />

0<br />

N<br />

0<br />

..<br />

:<br />

..<br />

><br />

..<br />

0<br />

45


"'<br />

E<br />

·;:<br />

a.<br />

"'<br />

<br />

"'<br />

e<br />

e<br />

N<br />

0<br />

..<br />

:<br />

..<br />

><br />

"<br />

0<br />

Kijkparadijze n voor het volk<br />

Panorama's en diorama's in Antwerpen<br />

Dit is het derde deel in de reeks<br />

Erfgoedgidsen die Openbaar<br />

Kunst<strong>be</strong>zit in Vlaanderen uitgeeft<br />

in samenwerking met de Provincie<br />

Antwerpen.<br />

Kijkparadijzen voor het volk <strong>be</strong>licht een<br />

stukje verdwenen erfgoed: panoramagebouwen<br />

en diorama's.<br />

Het panorama ontstond op het einde van<br />

de achttiende eeuw en ontwikkelde zich in<br />

een minimum van tijd tot het eerste massamedium<br />

van het westen. Een panorama<br />

<strong>be</strong>stond uit een gesloten paviljoen met<br />

een enorm schilderij dat cirkelvormig was<br />

opgehangen. De <strong>be</strong>zoeker ging door een<br />

verduisterde gang naar een kijkplatform,<br />

waar hij zich in het midden van de uitge<strong>be</strong>elde<br />

ge<strong>be</strong>urtenis waande. Een succesvolle<br />

variant van het panorama, het diorama,<br />

bracht nog meer wonderlijke effecten,<br />

zoals <strong>be</strong>weging, licht en donker. Hier keek<br />

het publiek door een verduisterde tunnel<br />

naar het oplichtende dioramaschilderij.<br />

Dat ook Antwerpen een rol heeft gespeeld<br />

in deze geschiedenis van optische illusies,<br />

is zo goed als on<strong>be</strong>kend. Er <strong>be</strong>staan<br />

weliswaar geen monumentale relicten van<br />

Antwerpse panorama's, maar geduldig<br />

speurwerk van de auteurs leverde stof op<br />

voor een boeiend verhaal.<br />

De panoramarotonde Antwerpen in de XV/de eeuw<br />

Chromolitho, circa 1882<br />

Universiteit Gent, Centrale bibliotheek<br />

Op 16 juli 1881 opende het panorama<br />

Antwerpen in de XV/de eeuw, als eerste<br />

van de drie die dat jaar in de stad opgericht<br />

werden. Het was een initiatief van<br />

de in 188o in Brussel opgerichte Société<br />

Anonyme des panoramas des artistes<br />

Be/ges. De marine-schilder Louis Artan<br />

leverde het ontwerp, dat door anderen<br />

uitgewerkt werd tot een enorm doek met<br />

een diameter van 36 meter en een hoogte<br />

van 12 meter. Datzelfde jaar zouden in<br />

Antwerpen nog twee panoramarotondes<br />

hun deuren openen. Op de hoek van de<br />

De Keyserlei en de Frankrijklei stond het<br />

panorama van Waterloo, geschilderd door<br />

Charles Verlat In de dierentuin vestigde<br />

zich het panorama met de slag van Wörth,<br />

van de hand van Alfred Cluysenaer.<br />

Lang zou het succes niet duren, want de<br />

tijd had het panoramafenomeen weldra<br />

ingehaald. Terwijl panorama's een mogelijkheid<br />

boden om een virtuele reis te<br />

maken, lieten <strong>be</strong>tere transportmogelijkheden<br />

en dito toeristische infrastructuur<br />

steeds meer mensen toe om écht op reis<br />

te gaan. En wie zich dat niet kon permitteren,<br />

had dan toch geld voor de goedkope<br />

geïllustreerde tijdschriften, met foto's<br />

van ge<strong>be</strong>urtenissen en taferelen van over<br />

heel de wereld. Een heropleving van de<br />

panorama's kwam er met de wereldtentoonstellingen.<br />

In 1894 tijdens de wereldtentoonstelling<br />

in Antwerpen was één van<br />

De schilders Ro<strong>be</strong>rt Mols en Piet Von Engelen aan<br />

het werk aan één van hun diarama's van Conga ap de<br />

wereldtentoonstelling van Antwerpen In 1894<br />

Verzameling FotoMuseum Provincie Antwerpen<br />

Het panorama in de dierentuin,<br />

afge<strong>be</strong>eld op een menukaart van het<br />

banket ter ere van schilder Alfred<br />

Cluysenaer op 13 augustus 1881<br />

Archief KMDA<br />

de blikvangers het Congodiorama. De zes<br />

dioramataferelen, uitgevoerd door de Antwerpse<br />

schilders Ro<strong>be</strong>rt Mols (1848-1903)<br />

en Piet Van Engelen (1863-1934) brachten<br />

zowel het <strong>be</strong>schavingswerk van de Belgen<br />

in <strong>be</strong>eld als indrukwekkende landschappen<br />

en eerder anekdotische voorvallen.<br />

Dergelijke opflakkering kon buiten de<br />

context van wereldtentoonstellingen niet<br />

voortduren: het publiek dat ooit van op<br />

een kijkplatform naar een stemmig verduisterd<br />

en on<strong>be</strong>weeglijk panoramaschilderij<br />

had staan kijken, was in de korte<br />

tijdsspanne van enkele decennia verwend<br />

geraakt met een niet te stuiten en voortdurend<br />

aanzwellende vloed aan visuele<br />

prikkels en reiservaringen.<br />

Deze boeiende erfgoedgids <strong>be</strong>vat uniek<br />

<strong>be</strong>eldmateriaal en talloze onuitgegeven<br />

documenten en illustraties.<br />

'Kijkparadijzen voor het Volk. Panoramagebouwen<br />

in Antwerpen' door Stefaan<br />

Grieten en Evelien Verniers.<br />

EXTRA<br />

OKV Club<br />

Bestel Kijkparadijzen voor het Volk.<br />

Panoramagebouwen in Antwerpen door<br />

storting van 10.00 € op rekeningnummer<br />

448-ooo7361-87, met vermelding<br />

'Panorama'.<br />

Extra aanbod:<br />

<strong>be</strong>stel deze nieuwe publicatie samen<br />

met de twee eerder gepubliceerde<br />

erfgoedgidsen Baksteengotiek in de<br />

Kempen en Tuinen van Hingene<br />

voor slechts 25.00 €<br />

(inclusief verzendingskosten).<br />

Mededeling 'lente-aanbod erfgoedgidsen'.


De kunst van het vernieuwen<br />

Wa nneer zo'n veertig jaar geleden Openbaar<br />

Kunst<strong>be</strong>zit in Vlaanderen ontstond,<br />

was de motivatie van de stichters vrij duidelijk:<br />

<strong>be</strong>eldende kunst en ons kunst<strong>be</strong>zit<br />

dichter bij de mensen brengen omdat<br />

onze musea zo weinig <strong>be</strong>kend waren.<br />

Ondertussen is er gelukkig heel wat veranderd<br />

en evolueerde Openbaar Kunst<strong>be</strong>zit<br />

mee.<br />

Na de wijnrode kaften met eenvoudige<br />

reproducties en bijhorende verklarende<br />

teksten, volgden themanummers die een<br />

monument, een museum of een kunsthistorisch<br />

onderwerp in de verf zetten.<br />

Ook in de samenleving nam het aanbod<br />

van tentoonstellingen en evenementen in<br />

musea en culturele centra toe. In de jaren<br />

zeventig kreeg elke stad of gemeente zijn<br />

cultureel centrum met onmiddellijk een<br />

enorm aanbod van tentoonstellingen en<br />

cursussen.<br />

Openbaar Kunst<strong>be</strong>zit volgde die trend<br />

en bracht op vraag van de vele abonnees<br />

een agenda uit die al de activiteiten in<br />

kaart bracht. Deze OKV-Plus evolueerde:<br />

de agenda-formule werd verlaten en in<br />

de plaats kwamen uitgebreidere <strong>be</strong>sprekingen<br />

van tentoonstellingen, boeken en<br />

andere erfgoedevenementen.<br />

De uitgebreide tentoonstellingsagenda<br />

ging digitaal via www.tento.<strong>be</strong> met bijna<br />

vijftienduizend <strong>be</strong>zoekers per maand en<br />

meer dan 1 miljoen hits per maand. Maar<br />

toch horen en voelen we bij vele mensen<br />

de noodzaak om opnieuw te <strong>be</strong>schikken<br />

over een gedrukte en uitgebreide agenda<br />

die meerdere maanden op voorhand een<br />

overzicht biedt van alles wat onze musea<br />

en tentoonstellingsmakers te bieden heb<strong>be</strong>n.<br />

I<br />

I<br />

ENQUÊTE<br />

-- -- - - - - - ·<br />

Verder vragen we ons af of u meer actueel<br />

tentoonstellingsnieuws wil of meer themanummers?<br />

En waarover? Gaat u soms<br />

mee met onze OKV-Club en wenst u eventueel<br />

dat ze meer activiteiten organiseert?<br />

Allemaal vragen waarvan we de antwoorden<br />

uit de mond van onze abonnees zelf<br />

willen horen. Want de geschiedenis van<br />

OKV is er één van voortdurend evolueren,<br />

zonder allerlei modieuze trends te willen<br />

nahollen of te willen vernieuwen om te<br />

vernieuwen.<br />

Bij dit nummer vindt u een kleine enquête<br />

die we van u ingevuld terugverwachten.<br />

Een kleine moeite waarmee u ons helpt<br />

en waarmee u ook een exclusief erfgoedweekend<br />

in Brussel kan winnen. We kijken<br />

uit naar uw antwoord en alvast <strong>be</strong>dankt.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!