Bijlagen bij toelichting - Gemeente Oss
Bijlagen bij toelichting - Gemeente Oss
Bijlagen bij toelichting - Gemeente Oss
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Wat is de bodemopbouw binnen het plangebied?<br />
Is het bodemprofiel binnen het plangebied intact of (binnen een deel van het plangebied)<br />
verstoord, en indien verstoord tot hoe diep gaat deze verstoring?<br />
Wat zijn de gevolgen van het in het plangebied aangetroffen bodemprofiel op de<br />
gespecificeerde archeologische verwachtingswaarde van het plangebied.<br />
3. INVENTARISEREND VELDONDERZOEK<br />
3.1 Methoden<br />
Het inventariserend veldonderzoek is uitgevoerd in de vorm van een verkennend booronderzoek,<br />
conform de eisen van de KNA, versie 3.2, specificatie VS03. Het inventariserend veldonderzoek is<br />
uitgevoerd op 22 november 2010. Meegewerkt hebben: drs. M. Stiekema (senior prospector) en<br />
J.H.L. Vermorken (veldassistent).<br />
In totaal zijn er 11 boringen gezet (zie afbeelding 3). Er is geboord tot een diepte van ten minste 1,60<br />
m -mv en maximaal 3.50 m -mv met een Edelmanboor met een diameter van 7 cm. De boringen zijn<br />
verspreid binnen het plangebied gezet. De boringen zijn lithologisch conform de Archeologische<br />
Standaard Boorbeschrijvingsmethode 7 beschreven. De boringen zijn met meetlinten ingemeten (x- en<br />
y-waarden). Van alle boringen is de maaiveldhoogte afgeleid van Actueel Hoogtebestand Nederland<br />
(AHN).<br />
Het opgeboorde materiaal is beoordeeld of er sprake is van een gaaf bodemprofiel en tevens is er<br />
gekeken naar de aanwezigheid van mogelijke vegetatie- en/of cultuurlagen, die zichtbaar zijn als<br />
bodemverkleuringen. Tevens is het opgeboorde materiaal in het veld door middel van<br />
versnijden/verkruimelen geïnspecteerd op het voorkomen van archeologische indicatoren, zoals<br />
fragmenten vuursteen, aardewerk, houtskool, verbrand leem en bot.<br />
3.2 Resultaten<br />
Geologie en bodem<br />
De resultaten van de boringen zijn opgenomen in de vorm van boorprofielen en worden in <strong>bij</strong>lage 3<br />
weergegeven. Op basis van de deze boorprofielen kan de bodemopbouw als volgt worden<br />
beschreven:<br />
Het bodemprofiel bestaat <strong>bij</strong> alle boringen grotendeels uit matig tot uiterst siltige kleiafzettingen. Deze<br />
afzettingen zijn oeverafzettingen van de Maas. Bij drie boringen (boring 4, 5 en 8) zijn er onder deze<br />
kleiafzettingen matig fijne, matig tot sterk siltige zandafzettingen aangetroffen vanaf een diepte van<br />
circa 1,5 – 2,0 m -mv. Het betreft oudere Maasbeddingafzettingen die voor de eerder genoemde oeverafzettingen<br />
zijn afgezet. Bij boring 10 zijn deze zandafzettingen aangetroffen op een diepte van<br />
1,80 m –mv. Door het vochtgehalte van de bodem en de fijnkorreligheid van de afzettingen is het niet<br />
gelukt dit zand omhoog te krijgen. Bij de vier meest oostelijke boringen (boring 3, 6, 9 en 11) zijn er<br />
zwaardere, minder siltige kom- of geulkleiafzettingen aangetroffen vanaf een diepte van circa 0,7 –<br />
1,75 m -mv. In het profiel van boring 1 is er op een diepte van 0,7 – 1,2 m –mv een donkergrijze zandige,<br />
zwak grindige kleilaag aangetroffen. Volgens de huidige eigenaar is in het verleden de Maasdijk<br />
op 200 meter ten westen van het plangebied doorgebroken. Hier<strong>bij</strong> heeft zich een groot wiel gevormd<br />
in de velden ten westen van het plangebied. De grindige kleiafzettingen in boring 2 zijn zeer waarschijnlijk<br />
afzettingen van dit dijkdoorbraakswiel die over de oudere oeverafzettingen zijn afgezet. In de<br />
overige boringen in het plangebied zijn deze afzettingen niet aangetroffen.<br />
7 Bosch, 2005<br />
10083613 OSS.GEM.ARC Pagina 2 van 15