Bijlagen bij toelichting - Gemeente Oss

De genoemde maatregelen dienen in overleg met een ter zake kundige op het gebied van deze soorten
te worden gespecificeerd. De gespecificeerde maatregelen dienen vervolgens te worden vastgelegd
in een activiteitenplan. Bij een eventuele controle geldt een dergelijk activiteitenplan als bewijs
dat de werkzaamheden met in acht neming van de Flora- en faunawet worden uitgevoerd.
Broedvogels (nest niet jaarrond beschermd)
Voor de te verwachten algemene broedvogels geldt dat, indien de beplanting en de bebouwing buiten
het broedseizoen wordt verwijderd, geen overtredingen plaats zullen vinden met betrekking tot broedvogels.
Er wordt in de Flora- en faunawet geen vaste periode gehanteerd voor het broedseizoen.
Globaal wordt voor het broedseizoen de periode maart tot half augustus aangehouden. Geldend is
echter de aanwezigheid van een broedgeval op het moment van ingrijpen.
Algemene zorgplicht:
In het kader van de algemene zorgplicht dient bij het verwijderen van beplanting rekening te worden
gehouden met de incidentele aanwezigheid van een algemene soort als egel, mol, konijn, gewone
pad of bruine kikker.
Gebiedsbescherming:
De EHS zal niet worden aangetast door de herbestemming van de onderzoekslocatie. Externe werking
op overige beschermde natuurgebieden (Natura 2000) is niet aan de orde.
Noodzaak tot nader onderzoek:
Broedvogels
Indien de aanbevolen maatregelen voor kerkuil, huismus en steenuil niet op voorhand worden uitgevoerd,
dient aanvullend onderzoek binnen het geschikte seizoen meer uitsluitsel te geven over het
gebruik en belang de onderzoekslocatie voor deze soorten.
Vleermuizen
Het gebruik van de deellocatie B door vleermuizen zal nader onderzocht moeten worden binnen het
geschikte seizoen.
Noodzaak aanvraag ontheffing Flora- en faunawet artikel 75c:
Indien uit het aanvullend onderzoek blijkt dat er overtredingen kunnen plaatsvinden door de voorgenomen
ingreep ten aanzien van (in)directe verstoring van vaste rust- en verblijfplaats voor vleermuizen
dienen deze functies behouden te blijven door het treffen van passende mitigerende en compenserende
maatregelen. Ontheffingen van verbodsbepalingen ten aanzien van vleermuizen worden
alleen nog verleend op basis van een wettelijk belang uit de Habitatrichtlijn. Ruimtelijke ontwikkeling
valt niet onder een dergelijk belang. De maatregelen, dienen te worden vastgelegd in een activiteitenplan.
Het activiteitenplan kan eventueel vooraf bij Dienst Regelingen ter goedkeuring worden voorgelegd,
middels een ontheffingsaanvraag.
Tabel I (pagina 12) geeft een samenvatting van de te verwachten verstoring en de te nemen vervolgstappen.
10083614_V2 OSS.GEM.ECO1 Pagina 11 van 12