28.09.2013 Views

Bijlagen bij toelichting - Gemeente Oss

Bijlagen bij toelichting - Gemeente Oss

Bijlagen bij toelichting - Gemeente Oss

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Overige broedvogels<br />

De bebouwing op de onderzoekslocatie is toegankelijk voor een aantal overige algemene broedvogels.<br />

In openingen en nisjes in de bebouwing kunnen vogelsoorten als merel, holenduif en witte kwikstaart<br />

nestgelegenheid vinden. Daarnaast is door de aanwezigheid van bomen en struiken de onderzoekslocatie<br />

tevens geschikt als nestlocatie voor broedvogels als roodborst, heggemus, winterkoning<br />

en vink. Voor de te verwachten overige algemene broedvogels geldt dat, indien de beplanting en de<br />

bebouwing buiten het broedseizoen wordt verwijderd, geen overtredingen plaats zullen vinden met<br />

betrekking tot broedvogels. Er wordt in de Flora- en faunawet geen vaste periode gehanteerd voor het<br />

broedseizoen. Globaal wordt voor het broedseizoen de periode maart tot half augustus aangehouden.<br />

Geldend is echter de aanwezigheid van een broedgeval op het moment van ingrijpen.<br />

5.2 Vleermuizen<br />

Volgens het cursusdictaat "Vleermuizen en Planologie" (Limpens et al., 2010) is de onderzoekslocatie<br />

gelegen in een deel van Nederland waar de volgende vleermuissoorten potentieel kunnen voorkomen:<br />

gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis, rosse vleermuis, laatvlieger, gewone grootoorvleermuis,<br />

franjestaart, meervleermuis, baardvleermuis en watervleermuis.<br />

Uit het Beschermingsplan voor vleermuizen in Noord-Brabant (Twisk en Limpens, 2006) blijkt dat<br />

binnen enkele kilometers van de onderzoeklocatie gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis,<br />

meervleermuis, watervleermuis en laatvlieger zijn waargenomen.<br />

Verblijfplaatsen op de onderzoekslocatie<br />

De bebouwing op de deellocatie B zijn in principe geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen als gewone<br />

grootoorvleermuis en gewone dwergvleermuis, vanwege de aanwezigheid van geschikte zolders<br />

en openingen die toegang verlenen tot de spouwmuren. De ruimte langs de dakranden geeft<br />

toegang tot ruimte onder de dakpannen. Verder zijn er op verscheidene plekken ruimtes achter betimmeringen<br />

waargenomen waar vleermuizen gebruik van kunnen maken. Tevens zijn er geschikte<br />

schuren aanwezig door de aanwezigheid van openingen welke toegang verlenen tot beschutte en<br />

rustige hangplekken. Er is derhalve niet op voorhand uit te sluiten dat zich op deellocatie B een vaste<br />

rust- of verblijfplaats van vleermuizen bevindt. Een aanvullend onderzoek binnen het geschikte seizoen<br />

dient meer uitsluitsel te geven over het gebruik van deellocatie B door vleermuizen. Vervolgens<br />

dient te worden vastgesteld of er overtredingen plaats zullen vinden <strong>bij</strong> de uitvoering van het project.<br />

Verblijfplaatsen buiten de ingreep<br />

Het woonhuis op deellocatie A is tevens geschikt voor vleermuizen door de aanwezigheid van open<br />

stootvoegen die toegang verlenen tot de spouwmuren. Dit woonhuis zal gehandhaafd blijven. In de<br />

bebouwing in de directe na<strong>bij</strong>heid van de onderzoekslocatie bevinden zich verblijfsmogelijkheden<br />

voor vleermuizen. Eventuele verblijfplaatsen hierin ondervinden door de afstand tot de bouwlocatie en<br />

de aard van de ingreep, geen hinder van de ingreep op de onderzoekslocatie.<br />

Foeragerende vleermuizen<br />

De onderzoekslocatie zal, gelet op het aanwezige habitat gebruikt kunnen worden door vleermuizen<br />

als gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis en laatvlieger om aan het begin van de<br />

avond te foerageren. De ingreep kan een negatief effect hebben op deze foerageermogelijkheid. Indien<br />

de bomen, die na het uitvliegen een essentiële foerageerfunctie hebben, behouden blijven. Aanvullend<br />

onderzoek naar het foerageergedrag binnen het geschikte seizoen zal meer inzicht moeten<br />

geven over de essentieel belang van de foerageermogelijkheden voor vleermuizen op de onderzoekslocatie.<br />

Vliegroutes<br />

Vleermuizen maken veelal gebruik van lijnvormige (donkere) landschapselementen als houtsingels,<br />

beken en lanen om zich te verplaatsen tussen verblijfplaatsen en foerageergebieden.<br />

10083614_V2 OSS.GEM.ECO1 Pagina 7 van 12

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!