Bijlagen bij toelichting - Gemeente Oss

Hoofdlijnen van het ontwerp
4.4 Water als kans
In het plan wordt water zoveel mogelijk binnen de locaties getrokken. Vooral in locatie Water is
water als ruimtelijk element aanwezig in de vorm van waterberging. Ook in de andere locaties
wordt regenwater zichtbaar gemaakt door afstroming over maaiveld naar het transportsysteem.
Water kan hierdoor straks “beleefd” worden op de nieuwbouwlocaties.
4.5 Meervoudig ruimtegebruik
De hemelwaterafvoer wordt geïntegreerd in het wegprofiel. Daarnaast wordt de waterberging
zodanig in het plangebied geïntegreerd dat de deze in combinatie met de functies woningbouw
en groen goed tot z’n recht komt.
4.6 Voorkomen van vervuiling
Als uitgangspunt bij de ontwikkeling en inrichting van de nieuwbouwlocatie geldt dat geen
uitlogende bouwmaterialen worden toegepast. In de ontwikkel- en beheerfase wordt aandacht
besteed aan een minimalisering van de milieubelasting als gevolg van gladheidsbestrijding,
onkruidbestrijding, autowassen, etc..
De goten monden uit in een bodempassage, waarin eventuele verontreinigde stoffen in het
afstromende regenwater afgevangen worden.
4.7 Oppervlakkige afvoer van regenwater
Het regenwater van daken en terreinverharding op de percelen stroomt over maaiveld af naar
naar goten in het wegprofiel. De zichtbare afstroming van het hemelwater naar de berging
vergroot de belevingswaarde, maar werkt vooral preventief in relatie tot oneigenlijke lozingen
en gebruik.
4.8 Onderhoud
In het huidig stedenbouwkundig ontwerp is het onderhoud van de buffer en goten nog niet
expliciet benoemd. In hoofdstuk 5 wordt hier kort op ingegaan.
4.9 Opbarstgevaar
De Maas staat in direct contact met het eerste watervoerend pakket. Dit wordt door een relatief
dunne deklaag gescheiden van het freatische grondwater. De stijghoogte in het eerste
watervoerende pakket kan (onder invloed van hoge waterstanden op de Maas) flink hoger zijn
dat de freatische grondwaterstand. Dit leidt tot een kracht op de onderzijde van de deklaag.
Tijdens hoogwater kwelt het grondwater in de huidige situatie op sommige plekken op tot
boven maaiveld. Van het ontstaan van piping is echter geen sprake.
Om de waterbergingen te realiseren wordt een deel van de kleilaag afgegraven. Er ontstaat dan
het risico dat tijdens hoogwater in de Maas de waterdruk onder de resterende kleilaag zo groot
wordt, dat de kleilaag opbarst. Door dhr. B. Groeneveld van het waterschap Aa en Maas (d.d. 3
juli 2006) is aangegeven dat er in het plangebied geen buitensporig risico door kwel wordt
verwacht. Door het waterschap is aangegeven dat in het plangebied droge bergingen en/of een
vijver voor de hemelwaterberging aangelegd kunnen worden.
207839.ehv.220.R001, revisie 1
Pagina 10 van 20