Hypertensieve aandoeningen tijdens de zwangerschap ... - KNOV
Hypertensieve aandoeningen tijdens de zwangerschap ... - KNOV Hypertensieve aandoeningen tijdens de zwangerschap ... - KNOV
1 Inleiding Aanleiding Ongeveer een op de tien zwangeren krijgt een hypertensieve aandoening. Deze aandoeningen zijn daarmee de grootste categorie verwijzingen van de eerste naar de tweede lijn tijdens de zwangerschap. De complicaties van ernstige pre-eclampsie en eclampsie zijn de belangrijkste oorzaak van moedersterfte in Nederland. Hypertensieve aandoeningen zijn verraderlijk. Zij kunnen zich snel ontwikkelen en zich op verschillende manieren manifesteren. Goede risicoselectie, adequate diagnostiek en goede voorlichting kunnen voorkomen dat er ernstige complicaties optreden. Ten behoeve van deze standaard hebben we een inventarisatie uitgevoerd onder verloskundige kringen in Nederland. Daaruit blijkt dat er weinig beleid is vastgelegd voor hypertensieve aandoeningen. Er zijn wel protocollen ontwikkeld op het niveau van het verloskundig samenwerkingsverband (VSV), maar die verschillen in diagnostiek en beleid voor verwijzing. Daarnaast blijkt uit de rapportage van de Verloskundige Onderlinge Kwaliteitsspiegel (VOKS) dat verwijscijfers sterk van elkaar kunnen verschillen. Dit wordt mogelijk veroorzaakt doordat er geen eenduidig beleid bestaat. In 2008 vindt een audit plaats van 27 zwangeren met ernstige morbiditeit als gevolg van een hypertensieve aandoening. Daaruit komt naar voren dat vrouwen niet altijd de meest optimale zorg krijgen 1. Zo is bijvoorbeeld het beleid bij terugverwijzing naar de eerste lijn niet altijd duidelijk 1. De werkgroep voor deze standaard heeft dit ook al onderkend. Verder blijkt dat zowel in de eerste als de tweede lijn zwangeren niet goed worden voorgelicht over de lichamelijke waarschuwingssignalen van pre-eclampsie 1. Doel van deze standaard Als verloskundige krijgt u duidelijke handvatten voor de opsporing en tijdige verwijzing van vrouwen met hypertensieve aandoeningen tijdens de zwangerschap, tijdens de baring en in de kraamperiode. De aanbevelingen voor verwijzing zijn geheel in lijn met de aanbevelingen in de Verloskundige Indicatielijst van 2012. Daarnaast treft u in deze standaard aanbevelingen aan voor de zorg en voorlichting aan vrouwen zes weken postpartum en voorafgaand aan de zwangerschap. Tenslotte krijgt u suggesties voor eenduidig beleid wat betreft de samenwerking met huisarts, gynaecoloog en kraamverzorgende. Voor wie? Deze standaard is geschreven voor verloskundigen die zorg verlenen aan zwangeren met een laag risico op medische complicaties. De standaard bevat ook bruikbare informatie voor verloskundige zorgverleners in de tweede lijn. Afbakening De standaard richt zich op de risicoselectie van vrouwen die zich melden in de eerstelijns verloskundige praktijk. Vrouwen die al voor de zwangerschap hypertensie hebben, die daar medicijnen voor gebruiken of die in het eerste trimester hypertensie blijken te hebben, worden vroeg in de zwangerschap verwezen naar de tweede lijn. Daarom wordt chronische hypertensie slechts kort besproken in paragraaf 2.6. De diagnostiek en behandeling van hypertensieve aandoeningen in de tweede lijn vallen buiten het bereik van deze standaard. 7
- Page 1 and 2: Hypertensieve aandoeningen tijdens
- Page 3: Voorwoord KNOV-standaarden zijn evi
- Page 8 and 9: Werkwijze In 2008 geeft de Verlosku
- Page 11 and 12: 2 Hypertensieve aandoeningen in de
- Page 13 and 14: discrepantie tussen deze onderzoeke
- Page 15 and 16: Endotheelschade door hypoxie Door d
- Page 17 and 18: Inleiding van de baring Bij zwanger
- Page 19 and 20: 3 Diagnostische mogelijkheden Vraag
- Page 21 and 22: De aneroïde of veermanometer komt
- Page 23 and 24: Eiwit/kreatinine ratio (EKR) De eiw
- Page 25 and 26: 3.3 Lichamelijke klachten en versch
- Page 27 and 28: Over het algemeen geldt: hoe vroege
- Page 29 and 30: 4 Risicofactoren Vraagstelling •
- Page 31 and 32: Zwangeren bij wie pre-eclampsie voo
- Page 33 and 34: moeten houden. Door deze informatie
- Page 35 and 36: 5 Risicoselectie, diagnostiek en ve
- Page 37 and 38: - eventuele proteïnurie; - eventue
- Page 39 and 40: Conclusies Studies Niveau Hoe korte
- Page 41 and 42: 6 Aanbevelingen voor samenwerking H
- Page 43: 7 Kennislacunes en aanbevelingen vo
- Page 46 and 47: 46 13. Steegers EA, von DP, Duvekot
- Page 48 and 49: 48 40. Hale TW. Medications and mot
- Page 50 and 51: 50 65. Cote AM, Brown MA, Lam E, vo
- Page 52 and 53: 52 89. Marcoux S, Brisson J, Fabia
- Page 55 and 56: Bijlage 1 Totaaloverzicht van alle
1 Inleiding<br />
Aanleiding<br />
Ongeveer een op <strong>de</strong> tien zwangeren krijgt een hypertensieve aandoening. Deze <strong>aandoeningen</strong> zijn daarmee <strong>de</strong><br />
grootste categorie verwijzingen van <strong>de</strong> eerste naar <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> lijn <strong>tij<strong>de</strong>ns</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>. De complicaties<br />
van ernstige pre-eclampsie en eclampsie zijn <strong>de</strong> belangrijkste oorzaak van moe<strong>de</strong>rsterfte in Ne<strong>de</strong>rland.<br />
<strong>Hypertensieve</strong> <strong>aandoeningen</strong> zijn verra<strong>de</strong>rlijk. Zij kunnen zich snel ontwikkelen en zich op verschillen<strong>de</strong><br />
manieren manifesteren. Goe<strong>de</strong> risicoselectie, a<strong>de</strong>quate diagnostiek en goe<strong>de</strong> voorlichting kunnen voorkomen<br />
dat er ernstige complicaties optre<strong>de</strong>n.<br />
Ten behoeve van <strong>de</strong>ze standaard hebben we een inventarisatie uitgevoerd on<strong>de</strong>r verloskundige kringen in<br />
Ne<strong>de</strong>rland. Daaruit blijkt dat er weinig beleid is vastgelegd voor hypertensieve <strong>aandoeningen</strong>. Er zijn wel<br />
protocollen ontwikkeld op het niveau van het verloskundig samenwerkingsverband (VSV), maar die<br />
verschillen in diagnostiek en beleid voor verwijzing. Daarnaast blijkt uit <strong>de</strong> rapportage van <strong>de</strong> Verloskundige<br />
On<strong>de</strong>rlinge Kwaliteitsspiegel (VOKS) dat verwijscijfers sterk van elkaar kunnen verschillen. Dit wordt<br />
mogelijk veroorzaakt doordat er geen eenduidig beleid bestaat.<br />
In 2008 vindt een audit plaats van 27 zwangeren met ernstige morbiditeit als gevolg van een hypertensieve<br />
aandoening. Daaruit komt naar voren dat vrouwen niet altijd <strong>de</strong> meest optimale zorg krijgen 1. Zo is<br />
bijvoorbeeld het beleid bij terugverwijzing naar <strong>de</strong> eerste lijn niet altijd dui<strong>de</strong>lijk 1. De werkgroep voor <strong>de</strong>ze<br />
standaard heeft dit ook al on<strong>de</strong>rkend. Ver<strong>de</strong>r blijkt dat zowel in <strong>de</strong> eerste als <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> lijn zwangeren niet<br />
goed wor<strong>de</strong>n voorgelicht over <strong>de</strong> lichamelijke waarschuwingssignalen van pre-eclampsie 1.<br />
Doel van <strong>de</strong>ze standaard<br />
Als verloskundige krijgt u dui<strong>de</strong>lijke handvatten voor <strong>de</strong> opsporing en tijdige verwijzing van vrouwen met<br />
hypertensieve <strong>aandoeningen</strong> <strong>tij<strong>de</strong>ns</strong> <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>, <strong>tij<strong>de</strong>ns</strong> <strong>de</strong> baring en in <strong>de</strong> kraamperio<strong>de</strong>. De<br />
aanbevelingen voor verwijzing zijn geheel in lijn met <strong>de</strong> aanbevelingen in <strong>de</strong> Verloskundige Indicatielijst van<br />
2012. Daarnaast treft u in <strong>de</strong>ze standaard aanbevelingen aan voor <strong>de</strong> zorg en voorlichting aan vrouwen zes<br />
weken postpartum en voorafgaand aan <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong>.<br />
Tenslotte krijgt u suggesties voor eenduidig beleid wat betreft <strong>de</strong> samenwerking met huisarts, gynaecoloog en<br />
kraamverzorgen<strong>de</strong>.<br />
Voor wie?<br />
Deze standaard is geschreven voor verloskundigen die zorg verlenen aan zwangeren met een laag risico op<br />
medische complicaties. De standaard bevat ook bruikbare informatie voor verloskundige zorgverleners in <strong>de</strong><br />
twee<strong>de</strong> lijn.<br />
Afbakening<br />
De standaard richt zich op <strong>de</strong> risicoselectie van vrouwen die zich mel<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> eerstelijns verloskundige<br />
praktijk.<br />
Vrouwen die al voor <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> hypertensie hebben, die daar medicijnen voor gebruiken of die in het<br />
eerste trimester hypertensie blijken te hebben, wor<strong>de</strong>n vroeg in <strong>de</strong> <strong>zwangerschap</strong> verwezen naar <strong>de</strong> twee<strong>de</strong><br />
lijn. Daarom wordt chronische hypertensie slechts kort besproken in paragraaf 2.6. De diagnostiek en<br />
behan<strong>de</strong>ling van hypertensieve <strong>aandoeningen</strong> in <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> lijn vallen buiten het bereik van <strong>de</strong>ze standaard.<br />
7