ALS DE INVALIDITEITSWET AAN- GENOMEN IS.
ALS DE INVALIDITEITSWET AAN- GENOMEN IS.
ALS DE INVALIDITEITSWET AAN- GENOMEN IS.
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>ALS</strong> <strong>DE</strong> <strong>INVALIDITEITSWET</strong> <strong>AAN</strong>-<br />
<strong>GENOMEN</strong> <strong>IS</strong>.<br />
Wanneer het ontwerp van wet voor de verzekering van<br />
arbeiders tegen geldelijke gevolgen van invaliditeit en ouderdom<br />
wet geworden is, wordt bij Koninklijk Besluit bepaald<br />
op welk tijdstip de verschillende artikelen in werking zullen<br />
treden. Van deze artikelen is, in verband met de verzekering,<br />
art. 3f ongetwijfeld het belangrijkste.<br />
AA i v-' Volgens dit artikel is iedere arbeider, voorzoover de wet<br />
hem niet uitzondert of vrijstelt, verplicht zich te verzekeren.<br />
Deze verplicht verzekerde heeft dttlrTecn'ï op eene rente<br />
ingeval van invaliditeit en na het bereiken van den 70-jarigen<br />
leeftijd. Zijn kinderen beneden 13 jaar hebben bovendien<br />
recht op een weezenrente.<br />
De vraag is nu maar wat kost dit den werkgever en den<br />
arbeider aan geld en moeite, en wat zal de arbeider daarvoor<br />
ontvangen. Op al deze vragen zullen wij hier een<br />
antwoord geven door eenvoudig na te gaan wat de wet<br />
daaromtrent bepaalt./"^ ^ g j j ^ . yy O ^ ^ ^<br />
Welken werk- Ieder in wiens dienst arbeid wordt verricht door een<br />
verplichtingen arbeider, wordt door de wet als werkgever aangemerkt.<br />
opgelegd? Wordt de arbeid in dienst van twee of meer personen<br />
verricht, dan is ieder hunner aansprakelijk voor de nakoming<br />
der wettelijke verplichtingen.<br />
Welke arbei- Verzekerd zal ieder zijn, die den leeftijd van<br />
verzekerd? heeft bereikt — niet in werkelijken militairen dienst is, —<br />
en in loondienst arbeid verricht, binnen het Rijk, en tegen<br />
loon van niet meer dan ƒ 1200.— per jaar.
\\ Vrij van de verzekering zijn echter die arbeiders, welke<br />
' J in dienst zijn van het Rijk of van lichamen als de gemeenten,<br />
s*S provincies enz. en van spoorweg-maatschappijen, wanneer zij<br />
recht hebben op een pensioen bij invaliditeit en ouderdom.<br />
Voorts vallen ook die arbeiders buiten de verzekering, welke in<br />
dienst zijn van ondernemingen, waarin de pensioen voorwaarden<br />
publiekrechtelijk zijn gerggehj^jiQflals, bijv. de mijn-arbeiders.<br />
Wie aan kan toonen, dat hij het vooruitzicht heeft om<br />
""\\ binnen eenige jaren een loon van meer dan f 2000^— per<br />
J jaar te verdienen, kan worden vrijgesteld van de verzekering.<br />
\ Wie (als de wet 2 jaar gewerkt heeft) boven de 35 jaar is en<br />
3 /dan nog niet reeds verplicht verzekerd is, blijft onverzekerd,<br />
J ook al komt hjj op lateren leeftijd onder de bepalingen<br />
der wet te vallen. Deze bepaling zal echter de eerste 2<br />
jaren niet gelden, dat wil dus zeggen dat ieder — behoudens<br />
de andere genoemde uitzonderingen — die beneden de 70<br />
jaar oud is, verzekerd zal zijn. Hiervan profiteert dus het ///if<br />
thans levend geslacht van 35—70 jaar. JflV<br />
. \ Wie eenmaal verzeker^, is blijft nog een tijd lang ver- *<br />
**f J zekerd, ook al houden de voorwaarden van zijn verzekerings-<br />
/ plicht op. In den regel kan hij dan na 6 maanden verklaren<br />
dat hij de verzekering als vervallen beschouwt. Als iemand<br />
ecEter"*meèT**3an ƒ1200.— gaat verdienen, dan kan hij de<br />
bedoelde verklaring niet afleggen, doch blijft hij nog verzekerd_jjotd_at_hiJLX2<br />
OOOL.-^. _pex„jaar. -verdient.<br />
Arbeiders die 70 jaar of ouder zijn, kunnen gedurende<br />
het eerste jaar na het in werking treden van artikel 30 tot<br />
de verzekering worden toegelaten, indien zij a. dien leeftijd<br />
bereikt hebben na het in werking treden van artikel 30;<br />
b. overigens voldoen aan de gewone verzekeringsvoorwaardeu;<br />
c. voor het bereiken van dien leeftijd niet tot de verzekering<br />
konden worden toegelaten, omdat zij tijdelijk invalide of<br />
tijdelijk niet in loondienst waren.<br />
Welke zijn de Ieder arbeider, die op het bij Koninklijk Besluit vastgeeerste<br />
werk- .,,,..,,. __ . . °<br />
zaamheden stelde tgdstip nog geen 70 jaar is moet zich op plaats en<br />
voor den ar- tijd, door den Raad van Arbeid (onder goedkeuring van den<br />
beider en den . . ,, ,, ,<br />
werkgever? verzekeringsraad) vastgesteld, aanmelden en aldaar de ver-
3<br />
langde inlichtingen geven. Is de arbeider verhinderd dan<br />
moet hij dat zoo spoedig mogelijk aan den Raad van Arbeid<br />
mededeelen. De arbeider, die door de wet van de verzekeringsplicht<br />
is vrijgesteld, behoeft zich niet aan te melden.<br />
Dag, uur en plaats van elke zitting worden ten minste<br />
zes dagen vooraf door den Raad van Arbeid bekend gemaakt.<br />
Het hoofd of de bestuurder eener onderneming of inrichting,<br />
is verplicht te zorgen dat afschriften van de bekendmaking,<br />
welke hem door den Raad van Arbeid zijn verstrekt,<br />
binnen drie dagen na de uitreiking worden aangeplakt aan<br />
de hoofddeur, in een der arbeidslokalen van elk gebouw of<br />
bij scheep vaartondernemingen, bovendien aan de mast van<br />
elk vaartuig.<br />
Voorzoover de arbeiders zich niet in hun vrijen tijd kunnen<br />
aanmelden vermeld het hoofd of de bestuurder der onderneming<br />
op of naast de bekendmaking van den Raad van<br />
Arbeid, den dag en de uren waarop de werklieden aan<br />
hunne verplichtingen kunnen voldoen.<br />
Vóór of binnen zes maanden nadat art. 30 in werking<br />
is getreden ontvangt het hoofd of de bestuurder eener<br />
onderneming een staat, betreffende de personen, die in dienst<br />
der onderneming zijn. Deze staat moet hij behoorlijk, en<br />
voor zoo ver mogelijk volledig, ingevuld binnen 14 dagen<br />
terugzenden. Zijn meer dan 100 personen in dienst der<br />
onderneming, dan moet de terugzending binnen 30 dagen<br />
geschieden.<br />
De arbeider of het hoofd of de bestuurder eener onderneming<br />
of inrichting, die een dezer verplichtingen niet<br />
nakomt, wordt met hechtenis van ten hoogste één maand<br />
of geldboete van ten hoogste f 100.— gestraft.<br />
Wanneer Zes maanden voor het in werking treden van artikel 30<br />
T*k J?*" wordt aangevangen met het opmaken van rentekaarten en<br />
gemaakt? vóór het in werking treden worden rentekaarten opgemaakt<br />
voor hen, die bij het in werking treden vermoedelijk verzekeringsplichtig<br />
zullen zijn. Deze kaarten zijn geldig als<br />
art. 30 in werking treedt, doch zij kunnen nietig verklaard<br />
worden als de betrokkene op dat tijdstip invalide is en ook
M:<br />
nog gedurende een jaar daarna. De verzekerde kan die nietigverklaring<br />
vragen en ontvangt bij weigering bericht van<br />
den Raad van Arbeid.<br />
Het onderzoek of een arbeider invalide is en de beslissing<br />
van een geschil over het bestaan der verzekeringsplicht<br />
kunnen door den Raad van Arbeid uitgesteld worden tot<br />
een maand na het in werking treden van art. 30 of zooveel<br />
later als de Verzekeringsraad zal bepalen. Verlengt de Verzekeringsraad<br />
een termijn dan maakt de Raad van Arbeid<br />
dit bekend door aanplakking te zijnen kantore en door aankondiging<br />
in een of meer nieuwsbladen.<br />
Heeft een arbeider zich niet bij den Raad van Arbeid aangemeld,<br />
dan kan het opmaken van zijn rentekaart worden<br />
uitgesteld tot een maand na het in werking treden van<br />
art. 30.<br />
Wordt vóór het in werking treden geen rentekaart opgemaakt,<br />
dan krijgt de betrokkene op zijn verzoek eene<br />
verklaring, dat hij voorloopig niet als verzekeringsplichtig<br />
beschouwd wordt.<br />
Welke rechten Als een verzekerde arbeider invalide wordt, krijgt hij<br />
arbeider*? °kt °P rente, doch slechts dan als hij 150 maal een premie<br />
in rekening kan brengen.<br />
Hij wordt geacht invalide te zijn als hij niet in staat is<br />
één derde deel te verdienen van hetgeen, met hem te vergelijken<br />
gezonde menschen, gewoonlijk verdienen.<br />
De verzekerde die zeventig jaar wordt heeft recht op<br />
ouderdomsrente.<br />
De rente die een invalide of een zeventigjarige krijgt is<br />
325 maal al de betaalde premiën, gedeeld door het aantal<br />
weken, dat de verzekering duurde, vermeerderd met<br />
van de totaal betaalde premiën.<br />
Wij willen dit door voorbeelden duidelijk maken, en verwijzen<br />
naar bladz. 9.<br />
Dezelfde verzekerde kan nooit tegelijk eene invaliditeitsèn<br />
ouderdomsrente genieten.<br />
Maakt iemand zich opzettelijk invalide, dan heeft hij geen<br />
recht op rente.
Wettige, natuurlijke en wettiglijk erkende kinderen hebben<br />
recht op weezenrente na het overlijden van den vader, als<br />
de vader invaliditeits-rente ontving of 40 maal een premie<br />
in rekening kan brengen. Hetzelfde geldt voor kinderen na<br />
het overlijden van de moeder, als deze kinderen reeds vaderloos<br />
waren of de moeder kostwinster was.<br />
De weezenrente bedraagt voor de kinderen beneden 13<br />
jaar te zamen een vijfde meer als de invaliditeits-rente (zonder<br />
de verhooging met 10%) van de overleden-vader bedroeg<br />
of zou kunnen bedragen, als hij een invaliditeits-rente op<br />
den dag van het overlijden zou hebben gekregen.<br />
De weezenrente wordt in haar geheel uitgekeerd, tot al<br />
de kinderen 13 jaar geworden zijn.<br />
Ook hier willen wij voorbeelden geven, en verwijzen<br />
daartoe naar bladz. 12.<br />
at moet de Om te weten wat een arbeider zal moeten betalen, moet<br />
betalen? eerst worden vastgesteld, tot welke loonklasse hij behoort.<br />
Er worden daarvoor vijf loonklassen ontworpen.<br />
In de eerste klasse vallen die" 'arbeiders, die minder dan<br />
ƒ 240.— verdienen of geacht worden te verdienen, de tweede<br />
klasse is voor de arbeiders, die van f 240.— tot / 400.—<br />
verdienen, de derde loopt voor loonen van ƒ 400. — tot<br />
/ 600.—, de vierde voor f 600.— tot / 900.— en de vijfde<br />
klasse is voor arbeiders, die meer dan f 900.— aan loon<br />
ontvangen.<br />
De Kroon wijst voor iedere gemeente aan, tot welke<br />
loonklasse de verschillende groepen van arbeiders zullen<br />
behooren.<br />
Er wordt eene premie geheven naarmate van de loonklasse<br />
waartoe de arbeider behoort. Voor de eerste loonklasse bedraagt<br />
deze premie2£)^efcs., voor de tweede 24^.voor de<br />
derde 32^voor de vierde 40^en voor de vijfde"*48^jents per<br />
A week^Deze premie wordt in den regel betaald door den<br />
l werkgever, die dan echter de helftvan het loQ_K_des arheid.er,s • $**¥** 7/L.<br />
Il kan afhouden. Er zijn echter"bepaalde gevallen waarin de<br />
arbeider de premie zelf betaalt. In die gevallen betaalt de<br />
werkgever aan den arbeider de helft der gestorte premie.
6<br />
Wie invaliditeitsrente geniet, of wie 70 jaar is, behoeft<br />
geen premie meer te betalen. De arbeider die eene rente<br />
van de Ongevallenwet 1901 naar 50% arbeids-ongeschiktheid<br />
geniet, kan voor bepaalden tijd van premie-betaling<br />
worden vrijgesteld.<br />
In een week waarin de arbeider ziek was of geen werk<br />
had behoeft hij ook geen rente te betalen. Ontvangt hij<br />
dien week volgens een wettelijke regeling ziekengeld, dan<br />
wordt de premie voor hem betaalt.<br />
Hoe moet De premie kan op twee wijzen worden betaald: door het<br />
^ ^ Pakken van zegels op eene zoogenaamde rentekaart of in<br />
geld aan den Raad van Arbeid. Dit wordt voor het gebied<br />
van iederen Raad van Arbeid door de Koningin bepaald.<br />
De zegels zijn o. a. te verkrijgen op het postkantoor. Rentekaarten<br />
worden voor de arbeiders opgemaakt door den Raad<br />
van Arbeid. Verder krijgt ieder verzekerde eenrenteb^fieJs^ÉU»»<br />
Is een rentekaart volgeplakt, dan wordt dat aangeteekend~~<br />
in het renteboekje. De arbeider bewaart zijn eigen rentekaart<br />
maar kan haar aan den werkgever in bewaring geven.<br />
Bewaart de arbeider de kaart zelf, dan moet hij haar voor iedere<br />
premiebetaling aanbieden aan den werkgever, opdat deze er<br />
de zegels in kan plakken. Moet er in geld worden betaald,<br />
dan draagt de Raad van Arbeid zorg, voor het plakken<br />
der zegels.<br />
Gedurende zes maanden na het in werking treden van<br />
art. 30 wordt voor alle verzekerden in zegels betaald.<br />
Welke ver- Behalve de medewerking<br />
g<br />
aan de voorbereiding<br />
g<br />
van de<br />
wordenden d uitvoering i t i der d wet t rusten t op de d werkgevers k de d volgende l ^Jr<br />
werkgevers op- verplichtingen.<br />
rplichtingen.<br />
De premie wordt door den werkgever g betaald. Xf<br />
Deze verplichting bestaat bestaat, behoudens eenige uitzonderingen<br />
uitzonderingen,<br />
voor den werkgever ten opzichte van al zijn arbeiders, doch<br />
bij algemeene maatregel van bestuur, kan hem ook nog de<br />
verplichting worden opgelegd om de premie te betalen voor<br />
een arbeider, die een ander behulpzaam is bij stukwerk,<br />
dat buiten de werkplaats en niet onder toezicht van den<br />
werkgever wordt verricht.
Als uitzondering op den algemeenen regel betaalt de<br />
verzekerde zelf zijne premie, lo. als verzekerde en werkgever<br />
beiden verklaren, dat de verzekerde zijn loon in geld<br />
uitsluitend van derden ontvanpfc of bevoegd is zijn loon<br />
af te houden van hetgeen hij ten behoeve van den werkgever<br />
van derden ontvangt: 2o. als de verzekerde bevoegd is de<br />
verklaring af te leggen, dat hij de verzekering als vervallen<br />
beschouwd.<br />
De werkgever moet in geld of door het plakken van<br />
rentezegels op eene rentekaart betalen. De Kroon beslist<br />
voor het gebied van iederen Raad hoe zal worden betaald.<br />
Voor verschillende groepen van verzekerden kan deze beslissing<br />
verschillend zijn.<br />
Betaald de werkgever niet binnen den daarvoor gestelden<br />
termijn, aan den Baad van Arbeid, dan is deze bevoegd<br />
het verschuldigde bij dwangbevel, met reeht om de goederen<br />
des schuldenaars zonder vonnis aan te tasten, in te vorderen<br />
Betaalt een werkgever door het plakken van zegels op<br />
eene rentekaart dan moet onmiddellijk na het opplakken op<br />
het zegel door hem den datum worden vermeld.<br />
De werkgever van een arbeider, voor wien in geld betaald<br />
zal moeten worden, is verplicht binnen drie dagen na aanvang<br />
van diens loondienst schriftelijk aangifte te doen bij<br />
den Raad van Arbeid omtrent zekere punten, die nader bij<br />
algemeenen maatregel van bestuur zullen worden vastgesteld.<br />
Bij die aangifte wordt de rentekaart van den arbeider<br />
overgelegd of medegedeeld waarom geen rentekaart wordt<br />
overgelegd.<br />
'Van de aangifte en het overleggen der rentekaart ontvangt<br />
de werkgever van den Raad van Arbeid een bewijs van<br />
ontvangst.<br />
Binnen drie dagen na het eindigen van de dienstbetrekking,<br />
en van iedere wijziging der dienstbetrekking, die op den<br />
verzekeringsplicht, de verplichting tot betalen en het bedrag<br />
der premie invloed kan hebben, is de werkgever verplicht<br />
hiervan aangifte te doen. Zoolang deze aangifte niet geschied<br />
is, blijft de werkgever tot premie-betaling verplicht.<br />
De wijze waarop in geld wordt betaald, stelt de Raad
van Arbeid onder goedkeuring van den verzekeringsraad<br />
vast. De Kroon kan dienaangaande voorschriften geven.<br />
De werkgever en de persoon die hem vervangt, zijn verplicht<br />
aan den Raad van Arbeid, aan het bestuur of den<br />
Voorzitter van dezen Raad en aan de aan dezen Raad ondergeschikte<br />
ambtenaren, tot een door de Kroon te bepalen<br />
rang, inzage te geven van boeken, bescheiden en andere<br />
stukken, die op den arbeid en het loon van den arbeider<br />
betrekking hebben.<br />
De werkgever is niet bevoegd den verzekeringsplicht van<br />
een arbeider te betwisten op grond dat deze invalide zou zijn.<br />
De werkgever, die niet voldoet aan een hem bij of krachtens<br />
deze wet opgelegde verplichting betreffende de premiebetaling<br />
voor een arbeider of het dagteekenen van zegels,<br />
wordt met eene geldboete van ten hoogste drie gulden voor<br />
elke kalenderweek, of gedeelte daarvan waarover hij die<br />
. verplichting niet is nagekomen, gestraft.<br />
werkgever<br />
betalen? In de meeste gevallen precies evenveel als de arbeider.<br />
r><br />
Welke uitkeeringen kan de verzekerde werkman<br />
nu verwachten ?<br />
Op deze vraag zouden wij willen antwoorden, zoek dit<br />
maar uit op de volgende staatjes (bladz. 9 en 12). Ter verduidelijking<br />
willen wij echter iets van die staatjes zeggen.<br />
Bij al onze voorbeelden namen wij een werkman die zoo<br />
vroeg mogelijk dat is dus op zijn 16de jaar, aan de wettelijke<br />
verzekering gaat deelnemen. Wij veronderstelden dat in de<br />
tijden van ziekte de premie voor hem werd doorbetaald en<br />
dat hij ook nooit, doordat hij geen werk had, behoefde te<br />
verzuimen zijn premie te betalen. Ieder zal wel willen<br />
erkennen, dat dergelijke arbeiders, die dat vier en vijftig<br />
jaar lang! kunnen volhouden tot de uitzondering zullen<br />
behooren, doch wij wenschen alle omstandigheden zoo<br />
gunstig mogelijk te nemen.
Groep.<br />
IV<br />
r.« een<br />
gemiddeldweekloon<br />
van:<br />
f12.—<br />
„15—<br />
,17.-<br />
na 5<br />
jaar.<br />
f2.70<br />
bedraagt de Invaiiditeitsrente per week<br />
na<br />
10<br />
jaar.<br />
f2.90<br />
na<br />
15<br />
jaar.<br />
f3.10<br />
na<br />
20<br />
jaar.<br />
f3.30<br />
na<br />
25<br />
jaar.<br />
f3.50<br />
na<br />
30<br />
jaar.<br />
f3.70<br />
na<br />
35<br />
jaar.<br />
f3.90<br />
na<br />
40<br />
jaar.<br />
f4.10<br />
na<br />
45<br />
jaar.<br />
f4.30<br />
na<br />
50<br />
jaar.<br />
f4.50<br />
na<br />
54<br />
jaar.<br />
I f4— fl.35 f 1.45 fl.55 fl.65 f 1.75 fl.85 fl.95 f2.05 f2.15 f2.25 f2.33<br />
II<br />
f 5—<br />
, 6.50<br />
, 7.50<br />
f 1.62 f 1.74 f 1.86 fl.98 f2.10 f2.22 f2.34 f2.46 'f2.58 f2.70 f2.80<br />
III<br />
f8—<br />
, 9.50<br />
.11—<br />
f2.16 ??,%?, f 248 f3 64 f a so f£9fi f3.12 f3 ffl f3.44 f3 60 f3 73<br />
f4.66<br />
V<br />
f 17.50<br />
„20—<br />
,23.-<br />
f3.24 f3.48 f3.72 f3.96 f4.20 f4.44 f4.68 f4.92 f5.16 f5.40 f5.60<br />
Uit dezen staat, zijn de volgende voorbeelden gehaald.<br />
Eerste Iemand verdient gemiddeld (zie II) ƒ 6.50 per week.<br />
voorbeeld, j-^ tïtóg is nu, hoe groot zal zijn invaiiditeitsrente per<br />
week zijn na 10 jaar, na 25 jaar en na 40 jaar.<br />
In groep II van den staat vinden wij ƒ6.50 en als wij<br />
nu de getallen, die achter ƒ6.50 staan langs loopen, dan<br />
vinden wij,' dat zoo iemand na 10 jaar een invaiiditeitsrente<br />
zal krijgen van ƒ1.74 per week na 25 jaar ver-<br />
1<br />
Als hü op<br />
zijn 70e jaar<br />
nog verzekerd<br />
is.krggt<br />
hij een<br />
ouderdomsrente<br />
per<br />
week van:<br />
f2.33<br />
f2.80<br />
f3.73<br />
f4.66<br />
f5.60
10<br />
zekerd te zijn geweest ƒ2.10 per week en nadat 40 jaar<br />
zeer getrouw door en voor hem premie is betaald, wordt<br />
de invaliditeitsrente f 2.46 per week.<br />
Tweede voorbeeld. De zelfde persoon die in het eerste<br />
voorbeeld is genoemd, (zie II) leeft 54 jaar lang, heeft zijn verzekering<br />
aangevangen op zijn 16de jaar, heeft altijd premie<br />
betaald gedurende die 54 jaar en is dus nu met eer en met<br />
deugd 70 jaar geworden. Uit de laatste kolom van den staat<br />
blijkt dan, dat hij aan ouderdomsrente per week ƒ 2.80<br />
zal ontvangen.<br />
Volgens de tweede sterftetafel van VON PESCH, zal dit voorrecht<br />
aan 390 van de duizend personen ten deel vallen, (of<br />
deze verhouding ook voor arbeiders zoo zal zijn weten wij<br />
natuurlijk niet).<br />
Derde voorbeeld. Iemand verdient gemiddeld ƒ 9.50 per<br />
week (zie groep III). Nadat hij 15 jaar verzekerd is geweest,<br />
zal hij dan een invaliditeitsrente ontvangen van ƒ 2.48. Is<br />
hij zijn verzekeringsplichten 30 jaar lang trouw nagekomen,<br />
dan bedraagt zijn invaliditeitsrente ƒ2.96 per week en nadat<br />
hij 45 jaar lang heeft betaald, is dit bedrag tot ƒ 3.44<br />
geklommen.<br />
Het wil ons voorkomen, dat nu ieder wel op den staat<br />
zal kunnen vinden hoeveel de invaliditeitsrente per week zal<br />
bedragen voor een arbeider, die altijd door gemiddeld een<br />
bepaald weekloon verdient.<br />
Wij hebben bij den staat het volgende nog op te merken.<br />
Voor de uitkeeringen is het onverschillig of men ƒ5.—,<br />
/ 6.50 of ƒ 7.50 per week verdient (zie II). Een arbeider, die één<br />
van deze weekloonen heeft, moet steeds elke week ƒ 0.12 betalen<br />
en zijn werkgever moet er elke week ƒ 0.12 bijleggen, en omdat<br />
bij die verschillende weekloonen hetzelfde betaald wordt,<br />
krijgen de arbeiders ook dezelfde uitkeeringen.<br />
Let men enkel op het belang van de verzekering, dan is<br />
dat alles heel mooi en klopt als een bus. Maar,.. .. als<br />
men er ook maar één oogenblik bij stilstaat, dat deze wet
11<br />
gemaakt wordt om de menseben te helpen, dan voelt men<br />
terstond, dat de opoffering voor iemand die ƒ 5.—-per week<br />
verdient, veel grooter is als hij wekelijks ƒ0.12 moet betalen<br />
dan voor iemand, die ƒ 7.50 per week verdient. En omgekeerd<br />
zal iemand, die 25 jaar lang gewoon is geweest ƒ 7.50 per<br />
week te verdienen, veel meer getroffen worden als hij het<br />
dan verder moet doen met ƒ 2.10 per week, dan dit het<br />
geval zal zijn voor iemand, die moet bestaan van ƒ 5.—<br />
per week de eerste krijgt ƒ2.90 minder dan zijn weekloon,<br />
de ander ƒ 5.40 minder.<br />
Zoo worden ook alle arbeiders, die ƒ 8.—, ƒ 9.50 en<br />
ƒ 11.— per week verdienen, door de wet op gelijke wijze<br />
behandeld, dat wil zeggen, zij moeten allen ƒ 0.16 per<br />
week betalen en als ze op hetzelfde oogenblik invalide<br />
worden, krijgen ze een even groote uitkeering.<br />
Het is voor den wetgever ook gelijk, of een arbeider<br />
ƒ 12.—, ƒ 15.— of ƒ 17.— verdient. Van al deze personen<br />
vraagt hij ƒ 0,20 per week en hunne werkgevers moeten<br />
er ƒ 0.20 per week bijleggen. Doch nu weet toch ieder<br />
wel, dat een opoffering van ƒ 0.20 per week voor een arbeider,<br />
die ƒ 12.— per week verdient, veel grooter is, dan voor den<br />
arbeider die een weekloon van ƒ 17.— heeft. De uitkeeringen<br />
voor deze personen zijn echter ook gelijk geregeld. Wordt<br />
iemand, die gemiddeld ƒ 17.— per week verdient, na 40 jaar<br />
verzekerd te zijn geweest en altijd te hebben betaald, invalide,<br />
dan krijgt hij voor zijn verder levensonderhoud f 4.10 per<br />
week en de arbeider, die ƒ 12.— verdiende krijgt dat ook.<br />
De geldelijke gevolgen van dezelfde invaliditeit zijn voor<br />
die menschen zeer verschillend.<br />
Wij komen nu tot de weezenrenten, die de wet toekent.
12<br />
Een werkman is 16 jaar oud als hij zich verzekert, huwt<br />
op 24-jarigen leeftijd en krijgt 4 kinderen, na 2-4-6 en 8<br />
jaar gehuwd te zijn. Het bedrag, dat zijn vrouw krijgt<br />
bij zijn sterven blijkt uit de volgende staat:<br />
Groep.<br />
I.<br />
II.<br />
III.<br />
IV.<br />
V.<br />
Gemiddeld<br />
weekloon.<br />
f4.—<br />
f5.—<br />
f6.50<br />
f7.50<br />
f8.f9.50<br />
f 11.—<br />
f12.f15.—f17.-<br />
f17.50<br />
f20.—<br />
f23—<br />
De weezenrente per week bedraagt<br />
na een huwelijk van:<br />
5 jaar<br />
voor de 2<br />
kinderen<br />
beneden<br />
13 jaai<br />
f 1.50<br />
f 1.80<br />
f2.40<br />
f3.—<br />
f3.60<br />
10 jaar<br />
voor de 4<br />
kinderen<br />
beneden<br />
13 jaar<br />
f 1.50<br />
f 1.80<br />
f2.40<br />
f3.-<br />
f3.60<br />
15 jaar<br />
voor de 3<br />
kinderen<br />
beneden<br />
13 jaar<br />
f 1.50<br />
f 1.80<br />
f2.40<br />
f3.—<br />
f3.60<br />
20 jaar<br />
voor het<br />
eene kind<br />
beneden<br />
13 jaar<br />
f 1.50<br />
f 1.80<br />
f2.40<br />
f3.—<br />
f3.60<br />
Uit dezen staat, zijn de volgende voorbeelden getrokken.<br />
Eerste voorbeeld. Iemand die gemiddeld f 7.50 per week verdient,<br />
(zie II) op 24-jarigen leeftijd gehuwd is, kreeg nadat hij 2<br />
jaar gehuwd geweest was, een kind en nadat hij 4 jaar gehuwd<br />
geweest was nog één. Vijfjaar na zijn huwelijk sterft hij. Zijn<br />
weezen krijgen nu tot hun 13de jaar samen f 1.80 per week.<br />
Was hij blijven leven en had hij, nadat hij zes jaar gehuwd<br />
was zijn derde kind gekregen en 2 jaar daarna nog
13<br />
één, dan zou hij als hij tien jaar na zijn huwelijk gestorven<br />
was, voor zijn weezen samen ook een rente van f 1.80 per<br />
week hebben nagelaten.<br />
De weezenrente blijft gelijk onverschillig hoe lang iemand<br />
verzekerd is en hoe groot het aantal kinderen is, dat hij nalaat.<br />
Tweede voorbeeld. Iemand, die gemiddeld f 15.— per week<br />
verdient, (zie IV) verzekerd was vanaf zijn 16de jaar, en gehuwd<br />
was op zijn 24ste, laat als hij 15 jaar na zijn huwelijk komt te<br />
overlijden, voor al zijn weezen in het geheel een rente na van<br />
f 3.— per week. Was hij gestorven 5 jaar na zijn huwelijk, dan<br />
had hij ook f3.— weezenrente nagelaten en zou hij sterven<br />
20 jaar na zijn huwelijk, dan zou hij ook dezelfde weezenrente<br />
nalaten.<br />
Als hij niet geregeld f 15.— per week verdient, maar<br />
f 17.— of f 12. —, dan had dit in de weezenrente hoegenaamd<br />
geen verandering gebracht.<br />
Bij dezen staat hebben wij het volgende op te merken.<br />
Of iemand sterft, nadat hij 5 jaar gehuwd geweest is en<br />
dus 2 kinderen nalaat, dan wel nadat hij 10 jaar gehuwd<br />
geweest was en 4 kinderen beneden 13 jaar nalaat of sterft<br />
na 15 jaar als er nog maar drie, of na 20 jaar als er<br />
nog maar 1 kind beneden 13 jaar achter blijft, het is<br />
alles precies hetzelfde. En nu behoeft de kijk op de praktijk<br />
van het leven toch niet erg groot te zijn om te weten, dat<br />
de weduwe, die na 10 jaar met 4 kleine kinderen achterblijft,<br />
waarvan de oudste 8 en de jongste 2 jaar is, met<br />
f 2.40 per week veel harder dobber zal hebben, dan de<br />
weduwe, die 20 jaar na haar huwelijk met 1 kind achterblijft<br />
en daarvoor ook f 2.40 ontvangt totdat dit kind 13<br />
jaar zal zijn geworden.<br />
*<br />
Wanneer men ernstig nagaat welke invaliditeitsrenten en<br />
weezenrenten genoten zullen kunnen worden (en de beide<br />
staten geven in dezen gelegenheid [een groot aantal vragen<br />
zelf te beantwoorden) dan zal het den lezer mis-
14<br />
schien gaan als ons, dat hij niet recht goed begrijpt wat<br />
met de volgende woorden, die te vinden zijn op pagina<br />
19 van het verslag van de Commissie van Voorbereiding<br />
bedoeld wordt.<br />
„Als een arbeider in de kracht van zijn leven invalide<br />
„wordt, lijdt daardoor niet enkel hij zelf, maar ook zijn<br />
„gezin. Wordt hij dan niet geholpen, zoo mist hij de mid-<br />
„delen om zijn kinderen het noodige te verschaifen."<br />
Wij vragon ons ernstig af of de wet wel afdoende hulp<br />
zal geven, om den invaliden arbeider zelf en zijn kinderen,<br />
het noodige te verschaifen.<br />
BOCKERU R.K.<br />
r' •<br />
•ÖSl<br />
AMSTERDAM, 12 October 1912.
n<br />
bc J> fr* k* i*- Jj*»^ i<br />
— '<br />
u itt<br />
A,*r\i /»,,<br />
**?<br />
c<br />
*- T<br />
—<br />
e.—<br />
^ Cc/