wandeling - Federatie Historie Sittard-Geleen-Born
wandeling - Federatie Historie Sittard-Geleen-Born
wandeling - Federatie Historie Sittard-Geleen-Born
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Jutta van Ravensberg stichtte in 1276 een begijnenhof in <strong>Sittard</strong>. Dit was eigenlijk een tehuis voor<br />
alleenstaande vrouwen, vaak (oorlogs)weduwen, die bij elkaar woonden als religieuzen, maar dan<br />
zonder de kloostergeloften van armoede en celibaat. Het begijnenhof van <strong>Sittard</strong> lag aan het eind<br />
van het steegje tussen het Kerkplein en de Begijnenhofstraat. Dit steegje, nu Koninginnegetske<br />
geheten maar vroeger vaak “Begienengetske” genoemd, was hun kortste weg naar de kerk.<br />
Het pand waar de “Begijnen” op afgebeeld staan, werd in 1895 gebouwd als postkantoor van <strong>Sittard</strong>,<br />
een ontwerp van ir. D. Knuttel die meerdere postkantoren in Zuid-Nederland heeft ontworpen. In de<br />
jaren twintig bleek het gebouw niet meer te voldoen aan de eisen van de tijd. Daarom werd in 1935<br />
een nieuw postkantoor geopend aan de Engelenkampstraat en werd de oude vestiging verbouwd tot<br />
winkel. Het oorspronkelijke gevelbeeld is onherstelbaar verminkt sinds op winkelstraatniveau een<br />
verdiepingshoge winkelpui werd aangebracht, aan de bovenzijde voorzien van een zeer forse luifel.<br />
Daardoor is de samenhang tussen de begane grond en hogere verdiepingen letterlijk doorsneden<br />
zoals aan de gevel boven de luifel nog goed te zien is.<br />
17. Begijnenhofstraat<br />
Het lange witte pand dateert uit de 18 e eeuw en was oorspronkelijk een combinatie van boerderij en<br />
brouwerij, eigendom van de familie Thissen. In de tijd dat bier nog niet lang houdbaar was, lag de<br />
schenkerij of het café niet ver weg. In dit geval werd het bier geschonken in “’t Sjterfhoes” aan het<br />
Kerkplein dat met de brouwerij verbonden was. In het stucwerk op de gevel zijn twee figuurtjes<br />
afgebeeld die herinneren aan de functie van het pand.<br />
Veel woningen in de Begijnenhofstraat waren zogenaamde “altaarwoningen” waar priesters<br />
woonden die een altaar in de Grote Kerk bedienden en daarmee in hun levensonderhoud voorzagen.<br />
Toon Hermans heeft in het pand “Mastrigt”, Begijnenhofstraat 5, zijn jeugdjaren doorgebracht,<br />
getuige een fragment uit zijn Levensboek:<br />
“We moesten weer een toontje lager zingen en verhuizen naar een huis in de Begijnenhofstraat. Wel<br />
een mooi huis, maar kleiner, en de huur was lager. In dat huis is mijn vader gestorven.<br />
De Begijnenhofstraat was een smalle stille straat, waar hij vóór de deur nog naar de duiven zat te<br />
kijken, achteroverleunend tegen de witte muur. Wachten op de duiven, dat was alles wat hij nog<br />
deed, de laatste maanden van zijn leven. Hij is gestorven in mijn armen. Ik zat naast het bed, en weet<br />
nog dat ik hem nu en dan voorzichtig een lepeltje suikerwater op de tong deed.<br />
De laatste maanden voor zijn dood had ik het al zien aankomen. Hij was sterk vermagerd, at nog<br />
maar weinig en was helmaal niet meer de bon-vivant die hij altijd was geweest.<br />
Op een winteravond kwam hij thuis, met zijn jekker aan en zijn platte pet op, van een kienavondje in<br />
Het Witte Paard. Hij had twee hazen gewonnen, ze hingen met hun koppen naar beneden.<br />
Ik zie hem nog in de keukendeur staan met die twee hazen, en hoor hem nog roepen: `Kijk eens,<br />
Maria, wat ik heb gewonnen!'<br />
Ik nam het tafereel in me op, zei geen woord, omdat ik duidelijk kon zien dat hij niets gewonnen had,<br />
maar alles verloren.<br />
Toen hij er niet meer was stonden in het kleine voorkamertje nog tientallen dozen chocoladerepen en<br />
een paar kisten beschuiten.<br />
Toen hij werd begraven, liep ik in de rouwstoet met ons hele gezin. Ik had voor het eerst een lange<br />
broek aan. We waren allemaal in het zwart en hadden ook een zwarte hoge hoed op. Ik keek in de<br />
spiegel en vond dat ik eruitzag als een clown.”<br />
17