Tiecelijn - Reynaertgenootschap

Tiecelijn - Reynaertgenootschap Tiecelijn - Reynaertgenootschap

reynaertgenootschap.be
from reynaertgenootschap.be More from this publisher
28.09.2013 Views

Tiecelijn 21 In de tijd waarin de Ysengrimus geschreven werd, woedde dit debat nog in volle hevigheid. Zo liet Petrus Venerabilis, de abt van Cluny, in 1147 de Statuta congregationis Cluniacensis verschijnen, waarin hij de hervormingen beschreef die hij doorvoerde om de kritiek uit Bernardus’ Apologia te pareren. Sint-Pieters, de abdij waar Isegrim intreedt (en wordt afgerost), werd overigens in 1117 vanuit Sint-Bertijns hervormd conform de gebruiken van Cluny, maar bleef juridisch onafhankelijk. Isegrim, de wolfsmonnik, vertoont trekken van de monniken van Cîteaux: hij komt uit het bos, is kluizenaar, verricht handwerk, zwijgt, stelt liturgische hervormingen voor, herinnert met zijn lichtgrijze haar aan de witte pij van de cisterciënzers, houdt zich strikt aan de Regel en streeft liturgische eenvoud na. Hij doet dat evenwel niet uit een streven naar grotere volmaaktheid, maar uit zucht naar meer voedsel; als een farizeeër volgt Isegrim schijnheilig de regel van zijn maag. Isegrims gedrag wordt ook geassocieerd met de hebzucht van de (cisterciënzer) paus Eugenius III (‘Bij zijn [d.w.z. Isegrims] uitvaart past het geld waarmee de doortrapte paus de christenen aan de hertog van Sicilië heeft verkocht’ (Y. VII 465-466)), en met de grote mond van Bernardus van Clairvaux (de ram Jozef tegen de wolf: ‘Sper daarna je kaken over de volle breedte voor me open. Kijk hoe ver je je lippen van elkaar kan krijgen! Overal doet het gerucht de ronde dat je even ver als Bernardus je muil kan openen.’ (Y. VI 87-89)). Mann brengt de kritiek op deze cisterciënzerprelaten in verband met de mislukking van de tweede kruistocht, die beide heren gepropageerd hadden. 12 Billy heeft nog twee artikelen over de Ysengrimus gepubliceerd: Hagiographical parody in the Ysengrimus (1991) en The Ysengrimus as hermeneutical satire (1994). Niet gepubliceerd is zijn dissertatie, The Ysengrimus. Allegory and Meaning. A Historical, Theological and Literary Study, die ik helaas nog niet heb kunnen lezen. Ten slotte noem ik hier nog een artikel van Coun, De Ysengrino et Reinardo en de Regula Sancti Benedicti (1987), over verwijzingen naar de Regel van Benedictus in de eerste drie episodes (De geschiedenis met de ham, Isegrim visser, Isegrim landmeter) van de Ysengrimus. Taal Hajo Westra bespreekt in The Speech of Animals in the Ysengrimus and the Subversion of a Christian Hierarchy of Discourse (1989) één van de grote thema’s van het Latijnse dierenepos, misbruik van taal. Volgens commentaren van kerkvaders op de zes scheppingsdagen is er sprake van een hiërarchie in taalgebruik. God vertegenwoordigt de hoogste vorm van communicatie. Dan komt de mens, wiens taalgebruik sinds de zondeval niet meer van smetten vrij is. Was de mens in het paradijs nog naakt, een weerspiegeling van zijn geestelijke zuiverheid, eenmaal verdreven hulde hij zich ~ 30 ~

~ 31 ~ Tiecelijn 21 in kleding en verhulde zijn verloren onschuld met leugens. Als redeloze wezens staan dieren op de laagste plaats in deze hiërarchie. In het dierenepos leveren dieren door te spreken in mensentaal die ze tot in de retorische finesses beheersen – een omkering van de hiërarchie van christelijk taalgebruik – commentaar op menselijk gedrag. Zo wordt de discrepantie tussen ideaal en werkelijkheid, tussen woorden en daden, letterlijk verwoord. Samen met de slang is de vos het toonbeeld van doortrapte slimheid die zich uit in leugentaal. Dat is in de Ysengrimus hét kenmerk van de vos: anderen manipuleren en bedriegen met taal. Zo maakt hij de koning en rijksgroten wijs dat hij naar Salerno is gereisd om te leren hoe hij de koning kon genezen. Een verzameling oude schoenen moet het bewijs van zijn tocht leveren: ‘Met drietalig commentaar (hij sprak in het Hongaars, Turks en Latijn) stalde hij zes paar schoenen uit en telde ze driemaal, allemaal een keer in elke taal en hij gebruikte bij het tellen niet opnieuw dezelfde getallen, maar veranderde van taal wanneer hij bij de laatste aankwam, waarbij hij dezelfde schoenen weer oppakte alsof ze nog niet geteld waren. Om te eindigen in de taal waarvan de koning zich het liefst bediende, werkte hij het derde zestal in het Hongaars af…’ (Y. III 381-388). Taal moet hier bedrog maskeren. In Isegrims eed laat de meesterbedrieger Isegrim letterlijk in de val lopen nadat hij een verbale val voor hem heeft gezet: in de waan dat hij een eed aflegt op relieken trapt Isegrim in een wolfsklem. In De vos en de haan vergelijkt de dichter het taalgebruik van de vos met valstrikken zetten, in de val laten lopen (Y. V 15, 18), traditionele metaforen voor de listen en lagen van de duivel. In Konflikte in der Gnomik – die Gnomik im Konflikt. Zu den lateinischen Spruchsammlungen des Frühmittelalters und zum Ysengrimus (1996) bespreekt Ernst Hellgardt het gebruik van spreekwoorden in De geschiedenis met de ham, de eerste episode van de Ysengrimus. Jan Goossens betoogt in Ingweoons Latijn in de mond van Isengrim (1998) dat we voor de betekenis van ‘cominus’ (Y. V 548) niet naar het Latijnse ‘comminus ire’ (dichterbij komen) moeten kijken, maar naar de volkstaal. De situatie is als volgt: Isegrim, nog maar net in het klooster ingetreden, wordt gevraagd de plaats van een gestorven priester in te nemen. ‘Hij vroeg: ‘Wat is de vaste taak van een priester: schapen weiden of eten bereiden?’’ De broeders vertellen de wolf dan, in figuurlijke zin, dat het de taak van een priester is om schapen te hoeden. Daarna dragen ze hem op om ‘Dominus vobiscum’ (‘de Here zij met u’) te zeggen. Isegrim herhaalt deze vrome wens met een omineuze verspreking: ‘Cominus ovis, cum!’ De vertaling luidt dan ‘Kom in ons, schaap, kom!’ in plaats van ‘Dichterbij schaap, kom!’

<strong>Tiecelijn</strong> 21<br />

In de tijd waarin de Ysengrimus geschreven werd, woedde dit debat nog in volle hevigheid.<br />

Zo liet Petrus Venerabilis, de abt van Cluny, in 1147 de Statuta congregationis<br />

Cluniacensis verschijnen, waarin hij de hervormingen beschreef die hij doorvoerde<br />

om de kritiek uit Bernardus’ Apologia te pareren. Sint-Pieters, de abdij waar Isegrim<br />

intreedt (en wordt afgerost), werd overigens in 1117 vanuit Sint-Bertijns hervormd<br />

conform de gebruiken van Cluny, maar bleef juridisch onafhankelijk.<br />

Isegrim, de wolfsmonnik, vertoont trekken van de monniken van Cîteaux: hij komt<br />

uit het bos, is kluizenaar, verricht handwerk, zwijgt, stelt liturgische hervormingen<br />

voor, herinnert met zijn lichtgrijze haar aan de witte pij van de cisterciënzers, houdt<br />

zich strikt aan de Regel en streeft liturgische eenvoud na. Hij doet dat evenwel niet<br />

uit een streven naar grotere volmaaktheid, maar uit zucht naar meer voedsel; als een<br />

farizeeër volgt Isegrim schijnheilig de regel van zijn maag. Isegrims gedrag wordt<br />

ook geassocieerd met de hebzucht van de (cisterciënzer) paus Eugenius III (‘Bij zijn<br />

[d.w.z. Isegrims] uitvaart past het geld waarmee de doortrapte paus de christenen<br />

aan de hertog van Sicilië heeft verkocht’ (Y. VII 465-466)), en met de grote mond<br />

van Bernardus van Clairvaux (de ram Jozef tegen de wolf: ‘Sper daarna je kaken<br />

over de volle breedte voor me open. Kijk hoe ver je je lippen van elkaar kan krijgen!<br />

Overal doet het gerucht de ronde dat je even ver als Bernardus je muil kan openen.’<br />

(Y. VI 87-89)). Mann brengt de kritiek op deze cisterciënzerprelaten in verband met<br />

de mislukking van de tweede kruistocht, die beide heren gepropageerd hadden. 12<br />

Billy heeft nog twee artikelen over de Ysengrimus gepubliceerd: Hagiographical parody<br />

in the Ysengrimus (1991) en The Ysengrimus as hermeneutical satire (1994). Niet<br />

gepubliceerd is zijn dissertatie, The Ysengrimus. Allegory and Meaning. A Historical,<br />

Theological and Literary Study, die ik helaas nog niet heb kunnen lezen. Ten slotte<br />

noem ik hier nog een artikel van Coun, De Ysengrino et Reinardo en de Regula Sancti<br />

Benedicti (1987), over verwijzingen naar de Regel van Benedictus in de eerste drie<br />

episodes (De geschiedenis met de ham, Isegrim visser, Isegrim landmeter) van de Ysengrimus.<br />

Taal<br />

Hajo Westra bespreekt in The Speech of Animals in the Ysengrimus and the Subversion<br />

of a Christian Hierarchy of Discourse (1989) één van de grote thema’s van het Latijnse<br />

dierenepos, misbruik van taal. Volgens commentaren van kerkvaders op de zes<br />

scheppingsdagen is er sprake van een hiërarchie in taalgebruik. God vertegenwoordigt<br />

de hoogste vorm van communicatie. Dan komt de mens, wiens taalgebruik sinds<br />

de zondeval niet meer van smetten vrij is. Was de mens in het paradijs nog naakt,<br />

een weerspiegeling van zijn geestelijke zuiverheid, eenmaal verdreven hulde hij zich<br />

~ 30 ~

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!