Tiecelijn - Reynaertgenootschap
Tiecelijn - Reynaertgenootschap
Tiecelijn - Reynaertgenootschap
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Tiecelijn</strong> 21<br />
Walter van Egmond en Boudewijn van Liesborn<br />
In Köln und die Zahl Elf im ‘Ysengrimus’, gepubliceerd in 1993 maar uitgesproken<br />
als afscheidsrede in 1989, gaat Gompf nogmaals uitgebreid in op de verwijzingen<br />
naar Sint-Gereon. 7 Daarnaast bespreekt hij de omstreden passage waarin de dichter<br />
Walter, abt van Egmond, en Boudewijn, abt van Liesborn, toespreekt. (Y. V 55-540)<br />
Voigt, de uitgever van de in 1884 verschenen kritische editie, beschouwde deze passage<br />
als een lofprijzing, maar Gompf plaatst daar vraagtekens bij ‘Denn alle andere<br />
Erwähnungen van Zeitgenossen im Epos sind eindeutig satirisch gemeint; sollte der<br />
Autor lediglich bei den Äbten Walter von Egmond und Balduin von Liesborn eine<br />
ausnahme machen?’ Vervolgens betoogt hij dat het om satire gaat, een misvatting,<br />
naar mijn idee, die telkens weer in het onderzoek opduikt. Laten we deze passage<br />
eens nader bekijken.<br />
Aangelokt door het nieuws van Isegrims intrede in de Sint-Pietersabdij (Reynaert<br />
had de wolf namelijk wijsgemaakt dat er in het klooster goed gegeten wordt) verschijnt<br />
er bezoek op de Blandijnberg:<br />
Nieuws hierover had elf abten daarheen gebracht. Een van hen was de morgenster<br />
onder de abten. In naam en positie was hij een van hen, maar in<br />
levenswandel en vrijgevigheid was hij niet een van hen. Met hem als abt<br />
over de gezegende broeders van Egmond heerst het recht, neemt hun rijkdom<br />
toe, staan ze in hoog aanzien, komen stapels geld binnen en wordt het<br />
opgestapelde geld op een eerlijke manier uitgezet en weggegeven om weer<br />
terug te komen en komt het terug om in tweevoud weggegeven te worden.<br />
‘Geeft, en u zal gegeven worden’ wist de wijze abt, er vast van overtuigd dat<br />
God degenen die dat in praktijk brengen niet teleurstelt. (Y. V 455-464)<br />
Op grond van deze passage voert Gompf twee argumenten aan waarom Walter niet<br />
deugt. In V 456 wordt Walter aangeduid als Lucifer, door Gompf geïnterpreteerd<br />
als Satan. Ik heb in mijn vertaling voor morgenster gekozen omdat, zo blijkt uit de<br />
volgende verzen, het de Egmondse abdij dankzij Walters beleid economisch voor<br />
de wind ging. Mann heeft laten zien dat het inderdaad Walters verdienste was dat<br />
Egmond, waar de Gentse abdijen nauwe banden mee onderhielden, na een periode<br />
van verval weer opbloeide. 8 Vandaar de morgenster, die aan het einde van een donkere<br />
nacht het daglicht aankondigt. De letterlijke vertaling van Lucifer, lichtbrenger,<br />
verwijst ook naar het verschil tussen Walter en de andere abten wanneer het gaat om<br />
zijn vrijgevigheid (‘Dat is wat hem van andere abten onderscheidt: volgens anderen<br />
is het geoorloofd om te roven, volgens hem ongeoorloofd om te houden’ (Y. V 467-<br />
468)) en levenswandel (‘in een gesprek voor iedereen openstaan, belangrijke zaken<br />
~ 20 ~