28.09.2013 Views

Rapport - Bureau Waardenburg

Rapport - Bureau Waardenburg

Rapport - Bureau Waardenburg

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

46<br />

gelegen Doespolder en Vlietpolder. In deze periode zijn ook vliegbewegingen van kleine<br />

zwanen waargenomen ter hoogte van segment 9 of noordelijker. In enkele gevallen<br />

werd de hoogspanningslijn gepasseerd (altijd over de bliksemdraad heen), maar vaak<br />

speelden de vliegbewegingen zich uitsluitend ten oosten van de hoogspanningslijn af.<br />

Op 4 februari 2010 was voor het eerst die winter een grote groep kleine zwanen<br />

aanwezig in de Riethoornse Polder ten noorden van het natuurgebied<br />

Spookverlaat/Kruiskade. Deze kleine zwanen (150 tot 200 exemplaren) hebben hier tot<br />

het vertrek naar hun broedgebieden, in de laatste week van februari, op de weilanden<br />

gefoerageerd.<br />

De polders waarin de kleine zwanen in de winter van 2009/2010 foeragerend zijn<br />

waargenomen worden ook door Prinsen et al. (in prep.) genoemd als polders waar de<br />

zwanen jaarlijks aanwezig zijn. De aantallen kleine zwanen ten westen van De Wilck zijn<br />

dit veldseizoen erg laag geweest in vergelijking met eerdere jaren. Ook is het totaal<br />

aantal kleine zwanen dat in 2009/2010 in het onderzoeksgebied foerageerde lager dan<br />

de gemiddeld 200 à 300 exemplaren in eerdere jaren. Dit is hoogstwaarschijnlijk<br />

veroorzaakt door de strenge winter van 2009/2010 met veel sneeuw, waardoor in<br />

Nederland veel kleine zwanen (veel meer dan eerdere jaren) in het Rivierengebied<br />

verbleven, en ook relatief veel exemplaren doorgetrokken zijn naar Engeland (Tijsen<br />

2010; Tijsen & Schobben 2010).<br />

3.4.2 Verspreiding van de smient in het onderzoeksgebied<br />

De smient overwintert in grote aantallen in Nederland, van circa 100.000 eind jaren<br />

zestig tot ongeveer 800.000 in de jaren tachtig en negentig (Bijlsma et al. 2001). Het<br />

gros van deze smienten is afkomstig uit Scandinavië. De smient foerageert in de<br />

winterperiode uitsluitend op graslanden, maar in het najaar wordt eerst ook in<br />

getijdengebieden gefoerageerd op zaden van zoutresistente planten (Bijlsma et al.<br />

2001). Het foerageren gebeurt voornamelijk ’s nachts en vrijwel altijd in de buurt van<br />

water omdat smienten veel moeten drinken om het gras goed te kunnen verteren. Wat<br />

betreft slaapplaatsen kan er onderscheid gemaakt worden tussen zogenoemde ‘poldersmienten’<br />

en ‘plas-smienten’. Polder-smienten verblijven het gehele etmaal in graslanden<br />

en rusten op sloten en vaarten e.d., plas-smienten slapen overdag op plassen en meren<br />

en foerageren ’s nachts in de polder (van Roomen et al. 2007).<br />

Vele duizenden smienten overwinteren jaarlijks in De Wilck en de omliggende<br />

polders. In de winter van 2007/2008 varieerden de aantallen in De Wilck per wekelijkse<br />

telling tussen de 1.000 en 4.000 vogels. Ook in de polders ten oosten van de Wilck<br />

verblijven redelijke aantallen smienten. In de polders ten noorden van Hazerswoude-<br />

Rijndijk zijn gedurende de gehele winter van 2007/2008 kleinere aantallen<br />

waargenomen (Prinsen et al. in prep.).<br />

Winter 2009/2010<br />

De smient was gedurende het gehele winterhalfjaar in het onderzoeksgebied aanwezig,<br />

steeds op ongeveer dezelfde locaties (figuur 3.8). Met name in De Wilck waren<br />

regelmatig grote aantallen smienten aanwezig (maximaal ca. 3.100). Daarnaast waren<br />

ten oosten van De Wilck, ten zuiden van de Vierheemskinderenweg, bij de Westvaart<br />

ook

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!