28.09.2013 Views

Rapport - Bureau Waardenburg

Rapport - Bureau Waardenburg

Rapport - Bureau Waardenburg

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

42<br />

Tabel 3.5 Significantie (p-waarden) van de Mann-Whitney testen voor de afzonderlijke<br />

analyses van de verschillen in de distributie van de passagehoogte tussen<br />

gemarkeerde en ongemarkeerde lijnsegmenten. Waarnemingen waarbij (op het<br />

laatste moment) geen passage plaatsvond zijn niet opgenomen in de analyse. n.s. =<br />

niet significant; *** = p ! 0,001.<br />

soort(groep) p-waarde aantal waarnemingen<br />

meeuwen 0,001*** 307<br />

kraaiachtigen 0,001*** 163<br />

ganzen 0,078 77<br />

duiven n.s. 76<br />

spreeuw n.s. 135<br />

3.3.4 Reactieafstand<br />

Zoals eerder vermeld vond het grootste gedeelte van de zichtbare reacties plaats binnen<br />

30 meter van de hoogspanningslijn. Dit gold voor de meeste soortgroepen, behalve voor<br />

de ganzen. Zij reageerden over het algemeen op iets grotere afstand. De meeste reacties<br />

waren afkomstig van vogels uit de soortgroep meeuwen (45% van alle reacties).<br />

Markering van de bliksemdraad met het nieuwe type draadmarkeringen heeft voor<br />

meeuwen geleid tot een significante verschuiving van de distributie in de richting van de<br />

kleinere reactieafstanden (figuur 3.6). Dit wil zeggen dat in aanwezigheid van<br />

vogelflappen een significant hoger percentage van de meeuwen binnen 10 meter van de<br />

lijn reageerde. Voor de reacties van alle soorten samen is ook aangetoond dat er<br />

significant vaker binnen 10 meter van de hoogspanningslijn een reactie plaatsvond (p =<br />

0,001). Het is echter vanzelfsprekend dat dit patroon overeenkomt met dat van de<br />

soortgroep meeuwen aangezien bijna de helft van alle reacties afkomstig was van<br />

meeuwen.<br />

Van de overige soortgroepen zijn te weinig reacties waargenomen om een betrouwbare<br />

statistische toetsing van de data uit te voeren. De data laten voor verscheidene<br />

soortgroepen echter wel bepaalde patronen zien die interessant zijn om te bespreken. Zo<br />

zijn van kraaiachtigen, bij lijnsegmenten zonder draadmarkering, voornamelijk reacties<br />

waargenomen op 10 tot 30 meter afstand van de hoogspanningslijn. In aanwezigheid<br />

van draadmarkering zijn voor deze soortgroep echter meer reacties waargenomen op<br />

minder dan 10 meter afstand van de draden. Ook van ganzen zijn bij gemarkeerde<br />

lijnsegmenten procentueel meer reacties op korte afstand van de lijn waargenomen, en<br />

minder op een afstand groter dan 50 meter van de hoogspanningslijn. Van duiven zijn<br />

daarentegen bij gemarkeerde lijnsegmenten procentueel minder reacties waargenomen<br />

binnen 10 meter van de hoogspanningslijn vergeleken met ongemarkeerde segmenten,<br />

maar iets meer in de klassen 10-30 en 50-100 meter afstand tot de hoogspanningslijn.<br />

Spreeuwen reageerden in aanwezigheid van draadmarkering procentueel vaker binnen<br />

30 meter afstand van de lijn en minder vaak in de klasse 30-50 meter. Bij deze patronen<br />

moet men wel in het achterhoofd houden dat ze gebaseerd zijn op een klein aantal<br />

waarnemingen van reacties, wat ertoe leidt dat enkele reacties meer of minder in een<br />

bepaalde afstandsklasse, zorgt voor een grote procentuele verschuiving van de<br />

distributie.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!