Rapport - Bureau Waardenburg
Rapport - Bureau Waardenburg
Rapport - Bureau Waardenburg
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
30<br />
gedragsobservaties, onder de hoogspanningslijn is doorgebracht. Het feit dat in een<br />
dusdanig lange periode slechts 7 aanvaringen zijn waargenomen illustreert nogmaals dat<br />
waarnemingen van aanvaringen over het algemeen schaars zijn.<br />
Foto 3.1 De grauwe gans (links) en kolgans (rechts) die op 23 februari 2010 als gevolg van<br />
3.1.3 Vindkans<br />
paniek veroorzaakt door een vliegtuig tegen de hoogspanningslijn van segment 9<br />
vlogen en op slag dood neervielen.<br />
Om te bepalen welk percentage van de werkelijk in het onderzoeksgebied aanwezige<br />
draadslachtoffers uiteindelijk ook gevonden is door de waarnemers, zijn op 15 december<br />
2009 en 16 maart 2010 vindkansproeven uitgevoerd. De grootte van de uitgelegde<br />
vogels varieerde van een spreeuw tot een buizerd. Bij de eerste vindkansproef bleek één<br />
van de negen uitgelegde vogels, een houtsnip, binnen de uren tussen het uitleggen en<br />
terugzoeken al meegenomen te zijn door een aaseter. Deze vogel kon dus ook niet meer<br />
teruggevonden worden en is daarom niet meer opgenomen in de resultaten van deze<br />
vindkansproef. De (duidelijk gemarkeerde) resten van deze houtsnip zijn een zoekronde<br />
later teruggevonden onder één van de hoogspanningsmasten, ca. 1 kilometer ten<br />
noorden van de uitlegplaats.<br />
Van de acht overgebleven vogels en vleugels zijn er 7 teruggevonden door de<br />
waarnemers. Eén uitgelegde houtduif, die binnen enkele uren al tot een plukrest<br />
gereduceerd was, is wel gevonden maar is door de waarnemers aangezien voor een<br />
oude plukrest. Deze vogel is daardoor niet ingemeten in de veldcomputer en zou in de<br />
normale veldsituatie gemist zijn. In totaal zijn dus bij de eerste vindkansproef 7 van de 8<br />
uitgelegde vogels teruggevonden, wat leidt tot een vindpercentage van 88%. In maart<br />
zijn alle uitgelegde vogels door de waarnemers teruggevonden, waardoor het<br />
vindpercentage uitkwam op 100%. Het gemiddelde van beide vindkansproeven leidt tot<br />
een vindpercentage van 94%. Er kan dus vanuit gegaan worden dat vrijwel alle<br />
aanwezige draadslachtoffers in de grootteklasse van spreeuw tot zwaan gevonden zijn<br />
door de onderzoekers. Mogelijk zijn van zangvogels kleiner dan een spreeuw wel<br />
draadslachtoffers gemist. Het onderzoek was echter ook niet opgezet om uitspraken te<br />
kunnen doen over draadslachtoffers van soorten kleiner dan een spreeuw. Het feit dat<br />
de zoekefficiëntie sterk kan verschillen tussen waarnemers wordt gedemonstreerd door<br />
de vergelijking van het vindpercentage van het onderzoek uit 2007/2008 met het