b B a A d D e E g G - Grasspriet

a A
b B
d D
e E
g G
A
A.1 Akkerbouw
B E G R I P P E N B I B L I O T H E E K
aandrijfas as waarmee een werktuig aangedreven wordt
aandrijven in beweging brengen
airconditioning regeling van vochtigheidsgraad en temperatuur van de lucht in woonvertrekken,
vaartuigen, voertuigen of vliegtuigen
akker een afgeperkt stuk landbouwland
akkerbouw is een vorm van landbouw, net zoals weidebouw en tuinbouw. Het doel
van akkerbouw is het kweken van gewassen. Dit gebeurt op afgegrensde stukken
grond, de akkers. Die worden van elkaar gescheiden door slootjes, struiken, wegen,
paadjes.
De boer moet zijn akker heel goed bewerken (ploegen, eggen, bemesten, sproeien,...)
Dit kan doordat de bodem slechts tijdelijk met gewas is bezet. Dit in tegenstelling tot
weiden.
Ook is het niet mogelijk om steeds dezelfde gewassen op dezelfde akker te kweken.
Dit zou een afname of zelfs het mislukken van de oogst veroorzaken. Die gewassen
vragen verzorging (bemesting, sproeien). De akkerbouwer gaat steeds de volledige
akker ineens behandelen. Dit in tegenstelling tot de tuinbouw, waar men aandacht
heeft voor elke plant afzonderlijk.
Samengevat: een vorm van landbouw waarbij men gewassen verbouwt op akkers
akkerbouwbedrijf landbouwbedrijf waar men hoofdzakelijk aan akkerbouw doet
bataat tropisch gewas dat knollen oplevert die aangenaam van smaak en rijk aan zetmeel
en suiker zijn.
bemesten door het opbrengen van mest vruchtbaar maken
bietencampagne periode waarin de suikerbieten geoogst worden
bietenrooier machine om de bieten te rooien (= oogsten)
bladontwikkeling bladgroei
dorsen korrels of zaad van veldvruchten uit de aren, halmen of peulen slaan
dorsslee slee waarmee men graan of bonen en erwten dorst
erf al of niet omheind, onbebouwd stuk grond, behorend bij een boerenwoning
gastenverblijf ruimte voorzien voor het logeren van gasten, bezoekers of vakantiegangers
gematigd klimaat het deel van de aarde tussen de keerkringen en de poolcirkels, waar een
middelmatige temperatuur heerst

h H
i I
k K
l L
m M
o O
B E G R I P P E N B I B L I O T H E E K
gewassen planten en vruchten, die op het veld staan of geoogst worden
graaddagen 100 graaddagen = het aantal dagen x temperatuur = 100, dus bijvoorbeeld
ongeveer 14 dagen bij 7°
grasmaaier machine voor het maaien van gras,
vaak met cirkelvormig draaiende messen
hakselen oogsten en fijn hakken van de maïsplanten
hogedrukreiniger toestel waarbij water onder hoge druk op het te reinigen oppervlak spuit
hooi gedroogd gras
inkuilen in kuilen bergen, waarin het door het eigen gewicht wordt samengeperst
en bewaard kan worden
kiemblaadjes benaming voor de eerste blaadjes van een plant, die reeds in het zaad aanwezig zijn
koppen het bovenste, min of meer ronde, deel van de suikerbiet
kuilvoer groenvoer dat op volgende wijze bewaard wordt: na het oogsten wordt het voer op
grote hopen gelegd. Door er met een tractor over te rijden wordt de lucht eruit
gedrukt. De hopen worden afgedekt met plastic en aarde.
kunstmeststrooier machine om kunstmest gelijkmatig
over het land te strooien
loods een schuur of bergplaats
loof bladeren
loofklapper een landbouwmachine die het loof van bieten en aardappelen verwijdert
machineloods bergplaats voor machines
machinepark alle machines samen die in een bedrijf aanwezig zijn
meststof elke stof die tot bemesting dient.
mineralen benaming van voedingszouten en asbestanddelen
oogst het binnenhalen van de vruchten die op de akker staan
Akkerbouw A.2
A

p P
r R
s S
oogstperiode tijdspanne gedurende de welke men de oogst binnenhaalt
opraappers machine die hooi of stro
opraapt, samenperst en
bindt
paardekracht maat voor het arbeidsvermogen van machines - de arbeid nodig om 75 kg-gewicht
in 1 seconde 1m omhoog te heffen, of de arbeid nodig om 1kg-gewicht in
1 seconde 75 m hoog te heffen
pillenzaad zaden tot pillen of bolletjes maken door ze in een omhulsel van organische stof te
plaatsen, waardoor ze mechanisch kunnen gezaaid worden
ploeg landbouwwerktuig om de aardoppervlakte
om te keren, om te leggen
polder ingedijkte gronden die op de zee of op aan de getijden onderhevige waterlopen
zijn veroverd
poten zaden die te groot zijn om te zaaien, of knollen, één voor één of in gering aantal in
een rij op enige afstand in de grond leggen
raffineren zuiveren, fijner maken. Bij suiker betekent dit de ruwe, bruine suiker zuiveren tot
fijne, witte suiker
rietsuiker suiker verkregen door de verwerking van suikerriet
rooien uit de grond halen van bv. aardappelen en bieten
ruilverkaveling bijeenvoeging van de grondeigendom van verschillende eigenaren, gevolgd door
een nieuwe verdeling om zo grondversnippering, ondoelmatige vorm en verspreide
ligging van de percelen te verhelpen, waardoor het lijkt alsof stukken grond geruild
worden
schoffel gereedschap om onkruid af te steken, de
bovengrond los of om te woelen
A
A.3 Akkerbouw
B E G R I P P E N B I B L I O T H E E K

t T
u U
w W
B E G R I P P E N B I B L I O T H E E K
spuitmachine machine waarmee men
sproeistoffen op de
gewassen kan spuiten
stek afgesneden takje dat men in de grond zet om er een nieuwe plant uit te laten
groeien.
stro stengel van graangewassen waarvan de korrels verwijderd zijn.
suikerbiet één van de soorten beetwortel waarvan de wortel veel suiker bevat en in de
gematigde streken algemeen gebruikt wordt voor de bereiding van suiker
suikerproductie het aanmaken van suiker
suikerriet plant uit de familie der grassen die in vele warme landen gekweekt wordt en
waaruit suiker (rietsuiker) wordt bereid
tractor motorvoertuig dat dient tot het voorttrekken
en/of aandrijvenvan werktuigen, machines of
van andere voertuigen
trekker tractor
tropische streken streken, gelegen tussen de keerkringen
uitdunnen gewassen die dicht op elkaar geplant of gezaaid zijn, hier en daar uittrekken
om de overblijvende meer ruimte te geven om te groeien
wisselbouw het afwisselend bebouwen van een stuk land met verschillende gewassen
Akkerbouw A.4
A