Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
‘Es war dort sehr gemütlich, man trank Tee, las einander vor, machte Sketche<br />
und erarbeitete musikalisch-literarische Programme, alles auf jiddisch.’<br />
Gezien de vriendschappelijke relatie die Lin Jaldati en Boris Kowadlo in de eerste<br />
jaren na zijn komst naar Nederland onderhielden, is het verbazingwekkend dat<br />
zij hem Bernhard noemt in plaats van Boris. Naamsverhaspeling bleef Boris<br />
Kowadlo zijn relatief korte leven lang achtervolgen. De jaren van de Duitse<br />
bezetting bracht hij grotendeels ondergedoken door onder de schuilnaam<br />
Bernard van der Linden. Vermoedelijk via Cas Oorthuys raakte hij tijdens de<br />
Hongerwinter betrokken bij de groep fotografen die later bekend zou worden<br />
onder de naam ‘De ondergedoken camera’. In het fameuze boek Amsterdam<br />
tijdens de Hongerwinter uit 1947 is hij vertegenwoordigd met één foto van<br />
hongerige Amsterdammers die bij een gaarkeuken lamellen uitschrapen. Maar<br />
zijn achternaam werd hierbij abusievelijk met een letter ‘t’ in plaats van met een<br />
‘d’ gespeld. Terwijl er vanaf 20 november 1944 een absoluut verbod was om in<br />
de publieke ruimte te fotograferen, waagde Boris Kowadlo zich in de laatste<br />
weken voor de bevrijding met zijn vervalste persoonsbewijs op straat. Dit<br />
moest hij bijna met zijn leven bekopen door een arrestatie op 24 april 1945,<br />
gevolgd door een verhoor in de Groote Club op de hoek van de Kalverstraat en<br />
de Dam. Maar door zijn blonde uiterlijk en goede valse papieren kwam hij<br />
uiteindelijk zonder kleerscheuren vrij.<br />
Tijdens de bezettingsjaren wist Boris Kowadlo mede te overleven door financiële<br />
steun van Meik de Swaan, de drijvende kracht achter het illegale tijdschrift De<br />
Vrije Katheder. In een van de eerste naoorlogse nummers van dit tijdschrift - dat<br />
verscheen onder de titel ‘Er moet veel strijd gestreden zijn …’ - werden ook een<br />
of meerdere foto’s van Borris Kowadlo gepubliceerd. Dit keer onder zijn<br />
schuilnaam Van der Linden. Maar ook in deze publicatie ging het wat betreft de<br />
naamsvermelding mis en ontbrak de letter ‘n’ achter zijn schuilnaam.<br />
In de naoorlogse jaren kreeg Boris Kowadlo vooral bekendheid door zijn foto’s<br />
voor het boek Het verdwenen Ghetto uit 1948 dat in 1949 werd herdrukt. In 1958<br />
volgde zijn fotoboekje Dit is Israël in de reeks Contact Foto- en Reis-Pockets.<br />
Deze tussen 1951 en 1966 verschenen reeks zou uiteindelijk 45 deeltjes gaan<br />
omvatten, waarvan Cas Oorthuys er als fotograaf 42 voor zijn rekening nam. In<br />
1958 kreeg Boris Kowadlo ook erkenning doordat het Stedelijk <strong>Museum</strong><br />
Amsterdam - mede op advies van Eva Besnyö, Carel Blazer en Cas Oorthuys -<br />
zestien foto’s van hem aankocht.<br />
Na zijn onverwachte overlijden in 1959 probeerde zijn weduwe Gré Raasveld –<br />
later geholpen door hun in 1948 geboren dochter Ruda – een goede<br />
bestemming voor zijn fotografische oeuvre te vinden. Dat lukte slechts<br />
gedeeltelijk door schenkingen aan het Prentenkabinet van de Universiteit<br />
Leiden, het Stedelijk <strong>Museum</strong> Amsterdam en het <strong>Joods</strong> <strong>Historisch</strong> <strong>Museum</strong>.<br />
Ruda werkte met mijn wederhelft Veronica Hekking begin jaren zeventig in<br />
hetzelfde buurthuis in de Amsterdamse Pijp. Met het oog op ons gezamenlijke<br />
onderzoeksproject over ‘De illegale camera’ traceerden we Ruda in 1989 in het