28.09.2013 Views

Flip Bool - Joods Historisch Museum

Flip Bool - Joods Historisch Museum

Flip Bool - Joods Historisch Museum

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Opening Boris Kowadlo. Fotograaf tussen herinnering en toekomst<br />

<strong>Joods</strong> <strong>Historisch</strong> <strong>Museum</strong>, 28 november 2010<br />

Gistermiddag droegen we hier vlakbij de bekende Amsterdamse fotograaf Oscar<br />

van Alphen ten grave en vandaag zijn wij mede bij elkaar voor de opening van de<br />

in vergetelheid geraakte Amsterdamse fotograaf Boris Kowadlo.<br />

Izrael Boruch Kowadlo werd in 1911 geboren in het Poolse provinciestadje Plock,<br />

waarvan circa 30% van de inwoners destijds een joodse achtergrond had. Na<br />

een afgebroken technische opleiding als mecanicien ter voorbereiding van<br />

emigratie naar Palestina ging hij in 1928 in de leer bij de fotostudio van zijn<br />

zwager Adam Watman. In het zwaar door de economische crisis getroffen<br />

Polen probeerde Boruch tevergeefs als fotograaf in Warschau aan de slag te<br />

komen. Als overtuigd zionist had zijn kortstondig naar Palestina geëmigreerde<br />

oudere broer Mosje zich uiteindelijk in 1928 in Amsterdam gevestigd en Boruch<br />

besloot in 1931 zijn heil om economische redenen ook in Amsterdam te zoeken.<br />

Tot zover de voorgeschiedenis van Boruch Kowadlo, die zich van 1931 tot zijn<br />

verdrinkingsdood in het Portugese Porto in 1959 bij uitstek ontwikkelde tot<br />

fotograaf van het joodse leven in Nederland en als een van de eerste fotografen<br />

die Israël voor een breder publiek in beeld bracht.<br />

In Nederland werd Boruch Boris en Mosje Max. Dit lijkt onbelangrijk maar heeft<br />

alles van doen met de rol die seculiere Oost-Europese joden in de vooroorlogse<br />

jaren wilden spelen. Thuis spraken zij Jiddisj, maar in het publieke leven<br />

probeerden zij zich aan de Nederlandse omstandigheden aan te passen. In het<br />

publieke leven werd Boruch dus Boris en Mosje Max.<br />

De vooroorlogse fotografische activiteiten van Boris Kowadlo hebben zich lang<br />

aan ons fotohistorische zicht onttrokken. Zo ontbreekt zijn naam ten onrechte<br />

in de publicatie Fotografie in Nederland 1920-1940 uit 1979 waarvoor ik mede<br />

verantwoordelijk was. Maar in de losse bijlage met biografieën van het derde<br />

deel in deze trilogie over de jaren 1940-1975 wordt hij wel degelijk vermeld als<br />

‘Kowadlo, Boris (schuilnaam voor Israël Baruch)’; abusievelijk Israël met de letter<br />

‘s’ in plaats van met een ‘z’ en Baruch in plaats van Boruch. Bovendien was<br />

Boris geen schuil- maar een roepnaam.<br />

De in 1921 opgerichte vereniging Ans-Ki vormde met name in de jaren dertig<br />

een belangrijk ontmoetingspunt voor progressieve joodse immigranten uit Oost-<br />

Europa die hun eigen jiddisje cultuur wilden beleven. Ook voor Boris Kowadlo<br />

was deze vereniging belangrijk om geestverwanten te treffen en herinneringen<br />

aan een gezamenlijk verleden te delen. In dit verband trof hij onder anderen de<br />

jiddisje zangeres en danseres Lientje Brilleslijper die later bekend werd als Lin<br />

Jaldati. Met haar latere echtgenoot Eberhard Rebling publiceerde zij in 1986 haar<br />

memoires onder de titel: Sag nie, du gehst den letzten Weg. Daarin beschrijft Lin<br />

Jaldati levendig hoe belangrijk de kennismaking met de door haar zo genoemde<br />

Bernhard Kowadlo, Ans-Ki en het verenigingslokaal aan de Nieuwe Achtergracht<br />

was:


‘Es war dort sehr gemütlich, man trank Tee, las einander vor, machte Sketche<br />

und erarbeitete musikalisch-literarische Programme, alles auf jiddisch.’<br />

Gezien de vriendschappelijke relatie die Lin Jaldati en Boris Kowadlo in de eerste<br />

jaren na zijn komst naar Nederland onderhielden, is het verbazingwekkend dat<br />

zij hem Bernhard noemt in plaats van Boris. Naamsverhaspeling bleef Boris<br />

Kowadlo zijn relatief korte leven lang achtervolgen. De jaren van de Duitse<br />

bezetting bracht hij grotendeels ondergedoken door onder de schuilnaam<br />

Bernard van der Linden. Vermoedelijk via Cas Oorthuys raakte hij tijdens de<br />

Hongerwinter betrokken bij de groep fotografen die later bekend zou worden<br />

onder de naam ‘De ondergedoken camera’. In het fameuze boek Amsterdam<br />

tijdens de Hongerwinter uit 1947 is hij vertegenwoordigd met één foto van<br />

hongerige Amsterdammers die bij een gaarkeuken lamellen uitschrapen. Maar<br />

zijn achternaam werd hierbij abusievelijk met een letter ‘t’ in plaats van met een<br />

‘d’ gespeld. Terwijl er vanaf 20 november 1944 een absoluut verbod was om in<br />

de publieke ruimte te fotograferen, waagde Boris Kowadlo zich in de laatste<br />

weken voor de bevrijding met zijn vervalste persoonsbewijs op straat. Dit<br />

moest hij bijna met zijn leven bekopen door een arrestatie op 24 april 1945,<br />

gevolgd door een verhoor in de Groote Club op de hoek van de Kalverstraat en<br />

de Dam. Maar door zijn blonde uiterlijk en goede valse papieren kwam hij<br />

uiteindelijk zonder kleerscheuren vrij.<br />

Tijdens de bezettingsjaren wist Boris Kowadlo mede te overleven door financiële<br />

steun van Meik de Swaan, de drijvende kracht achter het illegale tijdschrift De<br />

Vrije Katheder. In een van de eerste naoorlogse nummers van dit tijdschrift - dat<br />

verscheen onder de titel ‘Er moet veel strijd gestreden zijn …’ - werden ook een<br />

of meerdere foto’s van Borris Kowadlo gepubliceerd. Dit keer onder zijn<br />

schuilnaam Van der Linden. Maar ook in deze publicatie ging het wat betreft de<br />

naamsvermelding mis en ontbrak de letter ‘n’ achter zijn schuilnaam.<br />

In de naoorlogse jaren kreeg Boris Kowadlo vooral bekendheid door zijn foto’s<br />

voor het boek Het verdwenen Ghetto uit 1948 dat in 1949 werd herdrukt. In 1958<br />

volgde zijn fotoboekje Dit is Israël in de reeks Contact Foto- en Reis-Pockets.<br />

Deze tussen 1951 en 1966 verschenen reeks zou uiteindelijk 45 deeltjes gaan<br />

omvatten, waarvan Cas Oorthuys er als fotograaf 42 voor zijn rekening nam. In<br />

1958 kreeg Boris Kowadlo ook erkenning doordat het Stedelijk <strong>Museum</strong><br />

Amsterdam - mede op advies van Eva Besnyö, Carel Blazer en Cas Oorthuys -<br />

zestien foto’s van hem aankocht.<br />

Na zijn onverwachte overlijden in 1959 probeerde zijn weduwe Gré Raasveld –<br />

later geholpen door hun in 1948 geboren dochter Ruda – een goede<br />

bestemming voor zijn fotografische oeuvre te vinden. Dat lukte slechts<br />

gedeeltelijk door schenkingen aan het Prentenkabinet van de Universiteit<br />

Leiden, het Stedelijk <strong>Museum</strong> Amsterdam en het <strong>Joods</strong> <strong>Historisch</strong> <strong>Museum</strong>.<br />

Ruda werkte met mijn wederhelft Veronica Hekking begin jaren zeventig in<br />

hetzelfde buurthuis in de Amsterdamse Pijp. Met het oog op ons gezamenlijke<br />

onderzoeksproject over ‘De illegale camera’ traceerden we Ruda in 1989 in het


veraf gelegen Kloosterburen. Tijdens een bezoek aldaar vonden we op zolder<br />

onder meer het spiraalbandje met 57 foto’s over de bezetting en bevrijding van<br />

Amsterdam. Met de auteursrechten en ander fotomateriaal werd dit unieke<br />

document nog hetzelfde jaar overgedragen aan het toenmalige Nederlands<br />

Fotoarchief in Rotterdam, nu de afdeling collecties van het Nederlands<br />

Fotomuseum.<br />

Het schoolschrift waarin Boris Kowadlo in het Jiddisj zijn herinneringen tot de<br />

bevrijding te boek stelde, kwam via Ruda recent in handen van het <strong>Joods</strong><br />

<strong>Historisch</strong> <strong>Museum</strong>. Bewerkt en ingekort vormen deze herinneringen letterlijk<br />

en figuurlijk het hart van de publicatie die vandaag officieel het licht ziet. Dankzij<br />

deze tentoonstelling en begeleidende publicatie behoort Boris Kowadlo sinds<br />

vandaag tot de bekende joodse Nederlandse fotografen, wat betreft het <strong>Joods</strong><br />

<strong>Historisch</strong> <strong>Museum</strong> voorafgegaan door Maria Austria, Eva Besnyö, Erwin<br />

Blumenfeld, Peter Hunter, Kurt Lubinski en Sem Presser. Enkele fotografen<br />

ontbreken nog aan dit rijtje, maar die worden hier ongetwijfeld in de nabije<br />

toekomst ook nog aan de vergetelheid ontrukt.<br />

<strong>Flip</strong> <strong>Bool</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!