2008, jaargang 4, nummer 2 - Driessen

2008, jaargang 4, nummer 2 - Driessen 2008, jaargang 4, nummer 2 - Driessen

28.09.2013 Views

• Toenemende vergrijzing Levensfasebewust Personeelsbeleid: wat kunt u In met name de publieke sector is de laatste tijd veel aandacht voor het vormgeven van Levens - fasebewust Personeelsbeleid (LFP). Zo hebben de LOGA-partijen (Landelijk Overleg Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden) afgesproken dat gemeenten uiterlijk voor 1 januari 2008 beleid moeten hebben ontwikkeld dat is gericht op duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Ook in het onderhandelingsakkoord CAO Waterschappen is de afspraak vastgelegd dat “alle waterschappen zich zullen inzetten om lokaal invulling te geven aan deze vorm van personeelsbeleid”. 16 Als P&O-dienstverlener krijgen wij regelmatig de vraag om hierbij te ondersteunen. Een vraag die ook vaak gesteld wordt, is of het überhaupt zinvol is om aandacht te besteden aan LFP. Heeft het wel zin om daarmee aan de slag te gaan wanneer er geen problemen zijn in uw organisatie op dit gebied? Definitie en doel Om deze vraag te beantwoorden is het goed om het begrip Levensfasebewust Personeelsbeleid (LFP) te definiëren. Gangbaar is de volgende omschrijving: “Personeelsbeleid dat erop gericht is de personeelsinstrumenten op een zodanige manier in te zetten dat gedurende de levensfasen van de medewerker optimaal gebruik kan worden gemaakt van de mogelijkheden van de medewerker”. Twee elementen zijn opvallend in deze omschrijving: het gaat om het inzetten van personeelsinstrumenten én het gaat om het rekening houden met de levensfase waarin de medewerker zich bevindt. Dit brengt ons meteen bij de kern van LFP: LFP is geen nieuw instrument, maar gaat uit van het bewuster inzetten van al bestaande personeelsinstrumenten. Daarnaast richt het zich op de inzetbaarheid van alle medewerkers in een organisatie, niet alleen op ‘ouderen’. Doel van LFP is uiteindelijk om ervoor te zorgen dat uw organisatie continuïteit kan blijven leveren en dat de diverse functies kwalitatief bezet blijven om aan de taakstelling te voldoen. Aanleiding U kunt zich afvragen wat voor nieuws er dan onder de zon is wanneer het ‘slechts’ om bewustwording en de inzet van al bestaande instrumenten gaat. Wel, de noodzaak om hiermee nadrukkelijker dan voorheen bezig te zijn is ruimschoots aanwezig. De volgende factoren spelen hierbij een rol: Het aandeel ouderen in de beroepsbevolking neemt gestaag toe. De befaamde babyboom en de afnemende geboortes sinds de jaren ’70 zijn daar debet aan. Daarbij is in de publieke sector de vergrijzing groter dan in de marktsector. Verder speelt een rol dat door de afname van de mogelijkheden vervroegd uit te treden medewerkers tot op latere leeftijd doorwerken. • Hoge uitstroom van personeel Gezien de onevenwichtige opbouw van het personeelsbestand in de publieke sector zullen onevenredig veel medewerkers de komende tijd de organisatie verlaten. Voor gemeentelijke organisaties is becijferd dat de komende 12 jaar 30% van het huidige personeelbestand met de FPU zal gaan. • Arbeidsmarktproblematiek Zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht ervaren veel organisaties de laatste jaren grote problemen om hun per soneelsbestand op orde te krijgen en te houden. De arbeidsmarkt is krap en verschillende werkgevers in de pu blieke sector merken dat hun imago als werkgever het binnenhalen van de gewenste medewerkers niet bevordert. Visie DA&A De vraag is nu in hoeverre de aangegeven ontwikkelingen invloed hebben op uw specifieke organisatie. Is het wel nodig om LFP vorm te geven wanneer u op dit moment geen problemen ervaart? Onze visie is dat voorkomen beter is dan genezen. Om te bepalen of uw organisatie al dan niet “LFP-proof” is, zult u in ieder geval dienen te weten hoe uw organisatie ervoor staat. Onder het kopje “Plan van Aanpak” (pag. 18) gaan we daar uitgebreider op in. Daarnaast – we gaven het al eerder aan- gaat LFP om bewustwording: zelfs wanneer er geen acute problemen zijn bij het vormgeven van een evenwichtig, slagvaardig personeelsbestand is het uitermate zinvol om bij het gebruik van de personeelsinstrumenten rekening te houden met de levensfase van de medewerker.

ermee? Doelgroepen bij LFP Voordat we het Plan van Aanpak bespreken is het goed stil te staan bij de levensfases die we bij LFP kunnen onderscheiden. Daarbij tekenen we aan dat leeftijd niet altijd bepalend is voor de levensfase waarin iemand zich bevindt. Een medewerker van 40 die net vader wordt bevindt zich in een andere levensfase dan een mede- 1 Starters Deze groep is tussen de 20 en 30 jaar oud, staat aan het begin van haar loopbaan, is ambitieus en vol met nieuwe ideeën. Wellicht wat verrassend geldt ook voor starters dat de balans tussen werk en privé zeer belangrijk is. In deze fase zijn regelmatige feedback en afwisseling in het werk belangrijk. 2 Doorgroeiers Deze categorie is tussen de 30 en 45 jaar, toe aan een tweede of derde stap in de loopbaan en nog steeds ambitieus. Velen hebben een gezin waardoor in loopbaanopzicht verantwoorde risico’s worden genomen. De eerste vragen komen op over de richting van de loopbaan. In verband met ouderschap wordt de balans werk-privé nog wezenlijker. Belangrijk voor de leidinggevende zijn in deze fase het ruimte geven aan ontwikkeling en de medewerker de mogelijkheid bieden zich te oriënteren op wat werkelijk bij hem past. 3 Senioren werker van 40 van wie net het eerste kind het huis uitgaat. De nu volgende fasering is dan ook indicatief en niet meer dan een kapstok om de jassen van de diverse medewerkers aan op te hangen. LFP is namelijk bij uitstek maatwerk, omdat het rekening houdt met de inzetbaarheid van de individuele medewerker. De groep vanaf 45-50 jaar. In deze fase komt vaak de behoefte naar voren om ervaring in nieuwe rollen in te zetten en kennis over te dragen. Wellicht dat er nog een laatste loopbaanstap gemaakt kan worden. Werk en privé zijn inmiddels goed in balans. Belangrijk voor deze groep medewerkers is dat de organisatie volop gebruik maakt van hun expertise. Randvoorwaarden De mate waarin de implementatie van LFP succesvol is, hangt samen met een aantal randvoorwaarden. We vermelden kort de belangrijkste: 1 LFP sluit aan bij het strategisch (P&O-)beleid van de organisatie. 2 De organisatiecultuur kenmerkt zich door respect voor de ouder wordende medewerker en beschouwt mobiliteit als een vanzelfsprekendheid. 3 De managementstijl is duidelijk, daadkrachtig en coachend. 4 De uitgangspunten, toepassing en doelstelling van LFP worden tijdig en via de juiste kanalen gecommuniceerd. 5 De afdeling P&O vervult een ondersteunende/faciliterende, adviserende, monitorende en evaluerende rol. 6 De organisatie beschikt over zowel interne als externe ken- en stuurgetallen. Denk hierbij aan de voor de scan benodigde cijfers respectievelijk cijfers over demografische en arbeidsmarktontwikkelingen. 7 In een vroegtijdig stadium van de gedachtevorming over LFP wordt de Ondernemingsraad betrokken. 17

• Toenemende vergrijzing<br />

Levensfasebewust Personeelsbeleid: wat kunt u<br />

In met name de publieke sector is de laatste tijd veel aandacht voor het vormgeven van Levens -<br />

fasebewust Personeelsbeleid (LFP). Zo hebben de LOGA-partijen (Landelijk Overleg Gemeentelijke<br />

Arbeidsvoorwaarden) afgesproken dat gemeenten uiterlijk voor 1 januari <strong>2008</strong> beleid moeten hebben<br />

ontwikkeld dat is gericht op duurzame inzetbaarheid van medewerkers. Ook in het onderhandelingsakkoord<br />

CAO Waterschappen is de afspraak vastgelegd dat “alle waterschappen zich zullen inzetten<br />

om lokaal invulling te geven aan deze vorm van personeelsbeleid”.<br />

16<br />

Als P&O-dienstverlener krijgen wij regelmatig de vraag<br />

om hierbij te ondersteunen. Een vraag die ook vaak<br />

gesteld wordt, is of het überhaupt zinvol is om aandacht<br />

te besteden aan LFP. Heeft het wel zin om daarmee<br />

aan de slag te gaan wanneer er geen problemen<br />

zijn in uw organisatie op dit gebied?<br />

Definitie en doel<br />

Om deze vraag te beantwoorden is het goed om het<br />

begrip Levensfasebewust Personeelsbeleid (LFP) te definiëren.<br />

Gangbaar is de volgende omschrijving:<br />

“Personeelsbeleid dat erop gericht is de personeelsinstrumenten<br />

op een zodanige manier in te zetten dat gedurende<br />

de levensfasen van de medewerker optimaal gebruik kan<br />

worden gemaakt van de mogelijkheden van de medewerker”.<br />

Twee elementen zijn opvallend in deze omschrijving:<br />

het gaat om het inzetten van personeelsinstrumenten<br />

én het gaat om het rekening houden met de<br />

levensfase waarin de medewerker zich bevindt.<br />

Dit brengt ons meteen bij de kern van LFP: LFP is geen<br />

nieuw instrument, maar gaat uit van het bewuster<br />

inzetten van al bestaande personeelsinstrumenten.<br />

Daarnaast richt het zich op de inzetbaarheid van alle<br />

medewerkers in een organisatie, niet alleen op ‘ouderen’.<br />

Doel van LFP is uiteindelijk om ervoor te zorgen<br />

dat uw organisatie continuïteit kan blijven leveren en<br />

dat de diverse functies kwalitatief bezet blijven om aan<br />

de taakstelling te voldoen.<br />

Aanleiding<br />

U kunt zich afvragen wat voor nieuws er dan onder de<br />

zon is wanneer het ‘slechts’ om bewustwording en de<br />

inzet van al bestaande instrumenten gaat. Wel, de noodzaak<br />

om hiermee nadrukkelijker dan voorheen bezig te<br />

zijn is ruimschoots aanwezig. De volgende factoren<br />

spelen hierbij een rol:<br />

Het aandeel ouderen in de beroepsbevolking neemt gestaag toe. De befaamde babyboom en de afnemende geboortes sinds de jaren ’70<br />

zijn daar debet aan. Daarbij is in de publieke sector de vergrijzing groter dan in de marktsector. Verder speelt een rol dat door de afname<br />

van de mogelijkheden vervroegd uit te treden medewerkers tot op latere leeftijd doorwerken.<br />

• Hoge uitstroom van personeel<br />

Gezien de onevenwichtige opbouw van het personeelsbestand in de publieke sector zullen onevenredig veel medewerkers de komende<br />

tijd de organisatie verlaten. Voor gemeentelijke organisaties is becijferd dat de komende 12 jaar 30% van het huidige personeelbestand met<br />

de FPU zal gaan.<br />

• Arbeidsmarktproblematiek<br />

Zowel in kwalitatief als in kwantitatief opzicht ervaren veel organisaties de laatste jaren grote problemen om hun per soneelsbestand op<br />

orde te krijgen en te houden. De arbeidsmarkt is krap en verschillende werkgevers in de pu blieke sector merken dat hun imago als werkgever<br />

het binnenhalen van de gewenste medewerkers niet bevordert.<br />

Visie DA&A<br />

De vraag is nu in hoeverre de aangegeven ontwikkelingen<br />

invloed hebben op uw specifieke organisatie. Is het<br />

wel nodig om LFP vorm te geven wanneer u op dit<br />

moment geen problemen ervaart? Onze visie is dat<br />

voorkomen beter is dan genezen. Om te bepalen of uw<br />

organisatie al dan niet “LFP-proof” is, zult u in ieder<br />

geval dienen te weten hoe uw organisatie ervoor staat.<br />

Onder het kopje “Plan van Aanpak” (pag. 18) gaan we<br />

daar uitgebreider op in. Daarnaast – we gaven het al<br />

eerder aan- gaat LFP om bewustwording: zelfs wanneer<br />

er geen acute problemen zijn bij het vormgeven van<br />

een evenwichtig, slagvaardig personeelsbestand is het<br />

uitermate zinvol om bij het gebruik van de personeelsinstrumenten<br />

rekening te houden met de levensfase<br />

van de medewerker.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!