Deputatenrapport 2008 - Gereformeerde Kerken vrijgemaakt

financiën en beheer 19
a. de te voeren administratie;
b. richtlijnen voor de financiële verslaggeving en de externe accountantscontrole daarop;
c. vereiste functiescheidingen.
6.3.6 RESERVES EN TOEDELING BELEGGINGSOPBRENGSTEN (bijlage 3 art. 3.8 en 3.9)
In paragraaf 4.3. hebben deputaten F&B hun nader geformuleerde beleid inzake reserves en
voorzieningen uiteengezet. Daarmee hebben deputaten F&B ook voldaan aan de opgedragen taak
om tot vastlegging van het beleggingsbeleid te komen conform artikel 187, besluit 1 lid 2.a.9 van de
GS Amersfoort-Centrum. Na aanvaarding van de daaruit voortvloeiende wijzigingen in de HR (zie
onderstaande voorstellen) kan F&B zorg dragen voor de communicatie met de overige
deputaatschappen.
In het voorgaande besluit werd ook gerept over het vastleggen van beleid voor het toedelen van de
beleggingsopbrengsten van centraal beheerde reserves bij de quaestor. Echter hierover heeft de
vorige synode naar onze mening zelf al besloten. In de rapportage van F&B aan de vorige synode is
reeds het volgende voorstel gedaan:
9.7 (rapport F&B aan GS Amersfoort-Centrum 2005) Voorstel beleidslijn reserves en toedeling
opbrengst belegging
Deputaten stellen voor om geen vrij beschikbare reserves bij de deputaatschappen toe te staan.
Daarentegen dient bij de quaestor een reserve van voldoende omvang aangehouden te worden
om, ingeval van calamiteiten bij deputaatschappen, aan de financiële verplichtingen te kunnen
voldoen.
Eventueel bestaande of ontstane vrij beschikbare reserves bij de deputaatschappen, dienen
versneld afgebouwd te worden. Deputaten F&B stellen na overleg met deputaatschappen vast
welke bestemmingsreserves, voorzieningen en andere reserveringen zijn toegestaan.
Deputaatschappen dienen de gelden in verband met deze posten risicomijdend te beleggen.
Over toekomstige en nu nog geoormerkte reserves van deputaatschappen in beheer bij de
quaestor, komt geen (deel van de) beleggingsopbrengst aan de betreffende deputaatschappen
toe.
De quaestor zal de gelden onder zijn beheer risicomijdend beleggen, en daarbij rekening
houden met de termijn waarop de gelden beschikbaar moeten (kunnen) zijn.
Eerdere standpunten en besluiten op het punt van reserves en de toedeling van de opbrengst
uit belegging daarvan worden herroepen.
De vorige synode heeft dit voorstel niet afgewezen, doch het in haar besluitvorming ook niet expliciet
genoemd. Wij zijn er van uitgegaan dat het voorstel stilzwijgend is aanvaard en hebben daarnaar
gehandeld voor zover dat in goed overleg met deputaatschappen binnen de synodeperiode mogelijk
was.
Voorts hebben deputaten in paragraaf 4.3. over beleid ter zake van reserves aangegeven dat zij van
oordeel zijn dat deputaatschappen alleen de voor hun exploitatie benodigde bedragen dienen te
ontvangen. Het daaraan toevoegen van beleggingsbaten lijkt deputaten niet gewenst en niet passend
bij de door de synode vastgestelde budgetfinanciering.
Deputaten F&B zijn daarom van oordeel dat aan dit onderdeel van de opdracht al voldaan was en dat
deze deelopdracht dan ook kan vervallen. Onder 6.3.7.3. wordt voorgesteld het niet vergoeden van
rente over bij de quaestor ondergebrachte liquiditeiten vast te leggen in art. 4.1.11 van de HR.
Deputaten stellen daarom voor:
Besluit:
de tekst van de Huishoudelijke regeling voor generale synoden, bijlage 3 par. 3.9 als volgt vast
te stellen:
uitvoering geven aan het vastgelegde en met de deputaatschappen te communiceren
beleggingsbeleid ten aanzien van de reserves en voorzieningen.